Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De schat van Heer Arne
De schat van Heer Arne
De schat van Heer Arne
Ebook97 pages1 hour

De schat van Heer Arne

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Deze roman van Lagerlöf is gebaseerd op een waargebeurd voorval. Op 15 februari 1586 was in de pastorie in Solberga, Zweden, een zekere heer Arne vermoord. De oude, rijke priester Arne van de roman treft hetzelfde lot. Op een nacht worden Arne, zijn familie en zijn huishouding overvallen door een groep Schotse huursoldaten die uit zijn op geld. Zij vermoorden iedereen en steken het huis in brand. Arnes jongste pleegdochter Elsalill heeft zich echter verstopt en leeft nog. Een van de eerste mensen die na het ongeluk ter plaatse is, is Torarin, een arme visser uit Marstrand. Hij vindt Elsalill en neemt haar mee naar Marstrand om bij hem en zijn moeder te komen wonen. Daar wordt Elsalill verliefd op de soldaat sir Archie, zonder te weten dat hij medeplichtig is aan de moord op haar familie...-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 19, 2018
ISBN9788726132519
De schat van Heer Arne
Author

Selma Lagerlöf

Selma Ottilia Lovisa Lagerlöf; 20 November 1858 – 16 March 1940) was a Swedish writer. She published her first novel, Gösta Berling's Saga, at the age of 33. She was the first woman to win the Nobel Prize in Literature, which she was awarded in 1909. Additionally, she was the first woman to be granted a membership in the Swedish Academy in 1914.

Related to De schat van Heer Arne

Titles in the series (100)

View More

Related ebooks

Reviews for De schat van Heer Arne

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De schat van Heer Arne - Selma Lagerlöf

    Selma Lagerlöf

    De schat van heer arne

    Saga

    De schat van Heer Arne

    Original title

    Herr Arnes penningar

    Translated by Margaretha Anna Sophia Meijboom

    Copyright © 1904, 2018 Selma Lagerlöf and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726132519

    1. e-book edition, 2018

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    IN DE PASTORIE VAN SOLBERGA

    I

    In den tijd, toen koning Frederik II van Denemarken regeerde over Bohuslän, woonde er in Marstrand een arme vischkooper, die Torarin heette. Hij was teer en zwak; zijn eene arm was lam, zoodat hij noch voor visschen, noch voor roeien geschikt was. Hij kon zijn brood niet verdienen op zee, zooals alle andere mannen op de eilanden, maar hij ging rond om gezouten en gedroogde visch te verkoopen aan de menschen op het land. Hij was niet veel dagen in het jaar thuis. Hij reisde steeds heen en weer van dorp tot dorp met zijn vischlading.

    Op een dag in Februari tegen de schemering kwam Torarin aanrijden op den weg, die van Kungahälla naar de gemeente Solberga leidde. Het was volkomen stil en eenzaam op den weg, maar daarom behoefde Torarin nog niet te zwijgen. Hij had naast zich op den wagen een trouwen vriend, waar hij mee spreken kon. Het was een kleine zwarte hond met een ruigen pels, dien Torarin « Grim » noemde.

    Hij lag meestal stil met den kop tusschen de pooten en knipoogde maar bij alles wat de baas tegen hem zei. Maar als hij iets te hooren kreeg, dat hem niet beviel, dan ging hij overeind staan op de lading, stak den neus omhoog en huilde erger dan een wolf.

    «Nu zal ik je eens vertellen, Grim, mijn hondje,» zei Torarin; «dat ik vandaag groot nieuws gehoord heb. In Kungähalla en in Kareby spraken ze erover, dat de zee bevroren is. Het is nu een poos mooi en stil weer geweest; dat weet jij het best, die alle dagen buiten geweest bent; en de zee is toegevroren, niet alleen in baaien en inhammen, maar ook in het Kattegat. Nu is er geen weg voor booten en schepen tusschen de klippen. Er is alleen sterk en hard ijs overal. En nu kan men met paard en slee rijden zelfs tot Marstrand en de Paternoster-klip toe.»

    Dit alles hoorde de hond aan en het scheen hem niet te mishagen. Hij lag stil tegen Torarin te knipoogen.

    «We hebben niet veel visch meer op de lading,» zeide Torarin, alsof hij den hond overtuigen wou.

    «Wat zou je ervan zeggen, als we bij het volgende kruispunt van den weg naar het Westen reden, naar zee? We rijden voorbij de kerk van Solberga en dan over Ödsmälskil, en dan geloof ik niet, dat het veel verder is dan vijfkwart mijl naar Marstrand. Het zou mooi zijn eens thuis te kunnen komen, zonder boot of veerman noodig te hebben.»

    Ze reden voort over de groote Kareby-heide, en hoewel het den geheelen dag stil weer was geweest, kwam er een koude wind aanstrijken over de hei en het rijden onaangenaam maken.

    «Het kan wel niet heel flink lijken, om zoo midden in den besten werktijd naar huis te rijden,» zei Torarin en sloeg met de armen van de kou, « maar we zijn nu al verscheidene weken op weg geweest met ons beidjes, zoodat we nu wel behoefte hebben om eens een paar dagen thuis te zijn om de kou uit de leden te krijgen.»

    De hond bleef maar aldoor stil liggen, zoodat Torarin zekerder van zijn zaak werd en op vroolijker toon voortging : « Nu heeft Moeder heel wat dagen alleen gezeten. Ze zal zeker naar ons verlangen en in Marstrand gaat het nu in den winter vroolijk toe. De straten en stegen, Grim, zijn vol vreemde visschers en kooplui. In de groote winkels is elken avond feest, en zooveel bier als er in de kroeg gedronken wordt, dat kun je niet begrijpen! » Toen Torarin dat zei, boog hij zich over den hond, om te zien of die hoorde, wat hij zei.

    Maar toen de hond daar klaar wakker lag en geen teeken van misnoegen gaf, sloeg Torarin den eersten weg in, die naar het Westen naar de zee liep. Hij tikte het paard op den rug met den toom en liet het vlug doorloopen.

    « Nu we toch voorbij de pastorie van Solberga komen,» zeide Torarin, « zal ik daar even aanrijden en vragen of het zeker is, dat het ijs alleen maar tot Marstrand houden kan. Dat zullen ze daar wel weten.»

    Torarin had dat zacht gezegd, zonder erbij te denken, of de hond hem hoorde of niet, maar nauwelijks had hij de woorden uitgesproken, of de hond stond op en begon vervaarlijk te huilen.

    Het paard deed een sprong opzij en ook Torarin schrikte en keek om, of er soms wolven achter hem aankwamen; maar toen hij merkte, dat het Grim was, die zoo huilde, probeerde hij hem tot bedaren te brengen.

    « Maar, beestje,» zeide hij tegen hem, « hoe dikwijls zijn wij beiden al bij de pastorie van Solberga aangereden? Ik weet niet, of Heer Arne weet hoe het met het ijs is, maar daar ben ik zeker van, dat hij ons een goed avondmaal geeft, voor we onze zeereis beginnen. »

    Maar zijn woorden konden den hond niet tot bedaren brengen. Het dier stak den neus in de lucht en huilde al jammerlijker.

    Torarin vond het bijna griezelig. Het was nu haast donker geworden, maar hij kon toch de kerk van Solberga nog zien en de open vlakte daaromheen, die aan de landzijde beschut lag door breede heuvels met bosschen begroeid en aan den zeekant door ronde, kale klippen. Zooals hij daar heel alleen op de open witte vlakte voortreed, kreeg hij een indruk alsof hij een klein, onbeduidend wezentje was, maar uit de donkere bosschen en de eenzame bergen rukten groote monsters en heksen van allerlei soort op hem aan, die zich op het open veld waagden nu het donker geworden was. En op de heele vlakte was er geen ander, waar ze op aan konden vallen, dan de arme Torarin.

    Maar tegelijkertijd probeerde hij den hond stil te krijgen. « Maar, beest, wat heb je tegen Heer Arne? Hij is de rijkste man van het land. Hij is van een aanzienlijke familie, en als hij geen predikant was geworden, was hij zeker een groot hoofdman geweest.»

    Maar ook hiermede kon hij den hond niet tot zwijgen brengen. Toen was het uit met het geduld van Torarin. Hij pakte den hond bij het nekvel en gooide hem van den wagen.

    Het dier liep hem niet na, toen hij verder reed, maar bleef stilstaan op den weg en huilde nog, toen Torarin een donkere poort binnenreed en op de plaats in de pastorie kwam, die door vier rijen lage houten gebouwtjes omringd was.

    II

    In de pastorie van Solberga zat de predikant, Heer Arne,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1