Vous êtes sur la page 1sur 1

Luisterwijzer Muziek

Titel (s): Componist:


Uitgevoerd door:
Naam: Klas: Datum:

1 Wat hoor je: In welke stijl wordt er gespeeld?


 Klassiek  Jazz  Pop  Wereldmuziek

2 Wat hoor je: welk aspect van de muziek trekt veel aandacht?
 Melodie  Dynamiek  Klankkleur (sound)
 Harmonie  Ritme  Instrumentatie

3 Wat hoor je: geef karakterisering van sfeer of stemming


 Somber, plechtig of rustig  Dreigend of mysterieus  Heftig, chaotisch of vrolijk

4 Wat hoor je: waar wordt de muziek gespeeld ?


 Concert- of schouwburgzaal  Hal, stadion of open lucht  Intieme kleine zaal, café

5 Wat hoor en zie je: is de muziek onderdeel van een groter geheel?
 Nee, zelfstandig concert  Ja, onderdeel van opera,  Muziek gaat op in algehele
musical, dansvoorstelling, feeststemming, dansfeest.
etc.

6 Werkwijze: hoe verhoudt zich de uitvoering tot de oorspronkelijke


compositie?
 exacte of authentieke  bewerking/arrangement  veel improvisatie door
uitvoering waarvan de musici niet uitvoerende musici
(mogen) afwijken

7 Inhoud: welke niet-muzikale gegevens spelen in de muziek een rol?


 Bestaande tekst op muziek  Literair gegeven is als  Gebeurtenis, situatie of
gezet uitgangspunt: persoon als uitgangspunt

8 Inhoud: wat is het verband tussen tekst en muziek?


 Muziek versterkt inhoud van  Muziek haalt tekst of beeld  Weinig of geen verband
tekst of beeld uit oorspronkelijke context tussen tekst of beeld en
muziek

9 Betekenis: welke betekenis of functie heeft de muziek?


 Bedoeld om op te dansen  Roept op tot concentratie of  Roept emotie op
meditatie
 Commerciële  Muziek is autonoom, zonder  Functionele muziek: religie,
amusementsmuziek niet-muzikale bedoelingen ceremonie, herdenking,
circus, enz.

Vous aimerez peut-être aussi