Vous êtes sur la page 1sur 66

Hoofdstuk 1: De kijkdoos Aantal vooronderstellingen ten aanzien van de ouder-kind relatie: 1. De band tussen ouders en kinderen is een gegeven.

Deze verbondenheid is in oorsprong lichamelijk. In zijn denken, voelen en handelen blijft de mens verbonden met zijn ouders, zoals deze op hun beurt met hun ouders verbonden zijn. 2. De band tussen ouders en kinderen is onverbreekbaar. Deze verbondenheid blijft ons leven lang, zelfs na het sterven van ouders of kind, bestaan. Met het opgroeien van het kind zal de band veranderen. 3. De manier waarop wij de band tussen ouders en kinderen hanteren is van veel invloed op ons persoonlijk en maatschappelijk functioneren. De band tussen ouders en kinderen: hoe ervaren we deze band, wat willen we met deze band en hoe geven we de relatie met onze ouders en kinderen vorm? Het antwoord op deze drie vragen is niet alleen bepalend voor ons functioneren binnen de ouder-kind relatie, maar het speelt eveneens een belangrijke rol in ons intrapsychisch en ons maatschappelijk functioneren. In ons denken, voelen en handelen, in onze relaties en in ons werk blijven we kinderen van onze ouders en ouders van onze kinderen. Hoofdstuk 2: De schakels in de ketting
Over de betekenis van de relatie met onze ouders

Relatie: betrekking die mensen aangaan met personen of dingen in hun omgeving en met zichzelf; mensen kunnen niet anders dan hun hele leven door een wisselwerking met hun omgeving onderhouden (in een wisselwerking groeit de relatie); door de dood wordt wisselwerking beindigd, maar groeit door in de geest. Mensen voelen zich diep ongelukkig in relatie met interne of externe werkelijkheid naar dood verlangen wanhopig verlangen naar een andersoortige relatie met de interne of externe werkelijkheid (geen wens om relatie definitief te beindigen). Kinderen groeien op in relatie tot hun omgeving. Kleine kinderen zijn in begin nog niet in staat een onderscheid te maken tussen zichzelf en de omgeving (zij ervaren de hen omringende wereld als een deel van zichzelf). Ouders nemen centrale plaats in, bron van bevrediging. Kind ervaart zichzelf in handelen. Reactie van ouders is in hoge mate bepalend voor het doen en laten van het kind en daarmee dus ook voor de wijze waarop het kind zichzelf ervaart. Relatie met zichzelf: mensen gaan zichzelf ervaren als iemand om van te houden of om een hekel aan te hebben; bepaalde aspecten van zichzelf waarderen en andere aspecten afkeuren. Het aangaan van de relatie met jezelf, je waardering van jezelf, heeft zijn wortels in de reactie van de omgeving op je doen en laten zoals dat vanaf je vroegste geschiedenis heeft vorm gekregen. Ontwikkeling positief zelfbeeld: ouders zijn in staat om zo op het jonge kind te reageren dat het zich geliefd en gekoesterd weet. Ontwikkeling negatief zelfbeeld: ouders kunnen het kind, door wat voor omstandigheden ook, niet geven wat het nodig heeft kind moet zich in handelen zo aanpassen aan de ouders dat het de liefde en zorg van de ouders wint jonge kind legt zichzelf beperkingen op in zijn doen en laten deze hebben direct invloed op wijze waarop kind zichzelf ervaart.

Nestgeuren

Wanneer mensen opgroeien, hebben zij het nodig te begrijpen hoe de wisselwerking tussen de manier waarop zij zichzelf ervaren en hun doen en laten gegroeid is in de relatie met hun ouders. Een van de belangrijkste aspecten van opgroeien: mensen staan voor de levenstaak zichzelf te bevrijden van de waardering van hun ouders (het oordeel van de ouders over het handelen van het kind kan verschillen met de gevoelens die de ouders voor het kind hebben). Kind heeft ook te leren dat de manier waarop het zichzelf waardeert en de waardering van de ouders twee verschillende zaken zijn (afkeuring van ouders, toch veel van jezelf houden of ouders hebben kind lief, maar kind heeft hekel aan zichzelf). Loskomen van ouders (in positieve zin) kan voor mensen onmogelijk zijn, doordat ze zichzelf niet in staat weten los te komen van het oordeel van de ouders of doordat ze niet in staat zijn hun eigen oordeel over de ouders te relativeren en te nuanceren oude patronen uit de kindertijd herhalen zich voortdurend (kinderlijk onvermogen in relatie tot vader en moeder van de kindertijd). Relatie tussen ouders en kinderen speelt rol in bewuste en onbewuste leven. Relatie is dynamisch (verandert voortdurend met verstrijken van de jaren): Ouder-kind relatie verandert in frequentie van ontmoeting Relatie verandert vaak heel sterk in de mate waarin de betrokkenen elkaar ontmoeten (eerste bijna dagelijkse ontmoeting, soms vele jaren geen enkel contact, soms contact verbroken echter blijft er dan nog steeds een relatie er is vaak juist, gestimuleerd door het gebrek aan contact, sprake van een intense betrekking tussen ouders en kinderen betrekking krijgt vorm in de rol die de afwezigen spelen in onze gedachten en dromen). Ouder-kind relatie verandert in emotioneel opzicht De ouder-kind relatie verandert vaak ook sterk in emotioneel opzicht ( vloeit voort uit intensiteit van de betrokkenheid) menselijke emoties, varirend van de uitersten van haat en liefde kleurt de relatie tussen ouders en kinderen. Met het miskennen van gevoelens die binnen de relatie van belang zijn, zijn het juist de miskende gevoelens die de relatie kleuren Ouder-kind relatie verandert in rolverdeling Heeft betrekking op de verzorgende rol die ouders en kinderen ten aanzien van elkaar nemen. Vaak maken mensen het mee dat de afhankelijkheid van het kind met het verstrijken der jaren groeit naar een steeds meer afhankelijk worden van de ouders kan voor alle betrokkenen een verdieping en een verrijking inhouden; betrokkenen kunnen deze verandering niet weten te hanteren en zichzelf in de relatie verstrikken. Ouder-kind relatie verandert in loop van jaren van inhoud en vorm in loop van ontwikkeling staan mensen daardoor steeds voor de taak zich aan deze veranderingen aan te passen en een vorm te zoeken om met deze veranderingen om te gaan door: Je moet de relatie met jezelf begrijpen en accepteren en soms ook veranderen (anders lachspiegel-effect een karikatuur van de eigen tekortkomingen ziet men weerspiegeld in de ogen van de ouders; onder de ogen van de ouders tonen we naar ons idee onze tekorten dan nog duidelijker). Het is van belang dat mensen geleerd hebben de relatie met hun ouders te leren verstaan als een levensbron, steeds veranderend, maar altijd vol betekenis. In deze bron zit voldoende voeding om op te groeien naar onze mogelijkheden. Wanneer mensen in staat zijn de veranderende relatie te accepteren en de voeding die erin zit te gebruiken voor hun persoonlijke groei, dan zal de kwaliteit van deze relatie met het

Nestgeuren

verstrijken der jaren de intensiteit behouden en verdiepen. We spreken hier over een band tussen ouders en kinderen kenmerk van deze band is, dat de betrokkenen haar ervaren en tegelijkertijd ook kunnen ervaren dat ze als zelfstandige en onafhankelijke wezens kunnen functioneren. Wanneer mensen de ouder-kind relatie niet kunnen accepteren, of elementen daarin niet weten te verwerken en te aanvaarden, dan ontstaat er een binding tussen ouders en kinderen (binding: de betrokkenen verliezen hun onafhankelijkheid met het ervaren van de ouder-kind relatie). In denken en voelen (ook bij ontbreken van contact) zitten ouders en kinderen nog evenzeer sterker aan elkaar vast dan voorheen leven in het heden zitten mensen dan verstrengeld in de patronen van het verleden. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 24 en 25. Hoofdstuk 3: Wie ben ik allemaal wel niet?
Over identiteit

Identiteit: datgene wat in de mens kenmerkend is, in wisselende tijd en omstandigheden; dat wat die bijzondere mens uniek maakt. Ieder mens heeft eigen identiteit (fysieke, psychische en spirituele vingerafdruk van persoonlijkheid). Mensen kunnen veranderen al naar gelang ze in andere situaties terechtkomen identiteit blijft toch hetzelfde. Subpersoonlijkheden of delen: alle relevante verschillende aspecten van onze persoonlijkheid als aparte personen beschrijven met een eigen functie en doel. Wanneer alle subpersoonlijkheden of delen op een goede manier met elkaar omgaan en op een goede manier met elkaar samenwerken spreken we van een mens die een goed gentegreerde persoonlijkheid bezit (iemand gaat dus een goede relatie aan met zichzelf). Iemand wil een goed samenwerkingsverband zijn tussen al de verschillende persoonlijkheden waaruit hij is opgebouwd centrale persoon nodig met regulerend principe: ego (de volwassene); ook wel regisseur (metafoor toneelspelers die deel uitmaken van het totale toneelgezelschap) genoemd: het deel in ons dat in de ontmoeting met de dagelijkse werkelijkheid beslist wanneer en hoe welk deel van onze persoonlijkheid op het toneel zal verschijnen. Een goede regisseur kent alle toneelspelers in hun mogelijkheden en beperkingen. Regisseur kent ook de omgeving (het toneel) en de werkelijkheid waar de menselijke persoon in leeft. De regisseur is in staat zich los te maken dat hij kan overzien welk deel van ons wanneer ingezet moet worden. Wanneer mensen in de loop van hun ontwikkeling te weinig kansen hebben gehad of hebben genomen om de regisseur te worden, blijven ze vastzitten in hun geschiedenis of in het verzet tegen hun geschiedenis. Ouders beschikken over regisseursfunctie van hun kinderen. Blijven ouders te lang in deze afhankelijkheid steken, of wordt deze afhankelijkheid te vroeg verbroken, dan ontstaat de mogelijkheid dat het ontwikkelen van een eigen regisseursfunctie wordt geschaad, waardoor de binding met de ouders blijft bestaan zonder dat we van de band voldoende kunnen profiteren.

Nestgeuren

Erik Erikson beschrijft identiteit als: de subjectieve ervaring van bij voortduring n en dezelfde persoon te zijn. Hoe de omstandigheden waarin we leven ook veranderen, wij blijven ervaren dat we een en dezelfde zijn, ook al vertonen we ons vaak op zeer verschillende manieren subpersoonlijkheid die zich dan in specifieke situatie manifesteert, de regisseur blijft dezelfde: het regulerend principe van ons denken, voelen en handelen. Voorwaarde voor ontwikkelen van identiteit (op basis van voedende ouder-kind relatie): mensen kunnen een goede relatie met zichzelf aangaan; de interne ervaring heeft altijd een externe representatie in het gedrag van mensen. Een sterk identiteitsbesef heeft te maken met het psychologische niveau van identiteit; voor gezond functioneren is sociale en spirituele niveau evenzeer noodzakelijk (mensen hebben het nodig te ervaren dat hun bestaan betekenis heeft voor hun omgeving en betekenis heeft in het grotere geheel van leven en sterven). Als laatste ontwikkelingsfase van onze identiteit beschrijft Erikson de crisis die mensen doormaken tussen de polariteiten ego-integriteit versus wanhoop. Eindstadium van deze identiteitsontwikkeling is de ervaring van de eigen identiteit en de acceptatie daarvan, inclusief de acceptatie van de eigen zingeving (de mens die deze ontwikkeling heeft doorgemaakt ervaart acceptatie van zichzelf en vrede met zijn bestaan). Wanneer mensen deze ontwikkeling niet meemaken: wanhoop verliezen van zicht op zichzelf niet in staat diepgaande relaties met anderen te onderhouden en voelen diep weg in de zinloosheid van hun bestaan (regisseur weet geen leiding te geven). Wanneer mensen vaak verkeren in spannende, emotionele situaties kunnen mensen plots anders handelen en voelen regisseur functioneert op die momenten niet voldoende subpersoonlijkheden die we zelf nauwelijks kennen treden dan op voorgrond. In ieder leven zijn er situaties waarin de mens zichzelf niet was. Het kan voorkomen dat mensen in hun ontwikkeling te weinig eigen identiteit hebben kunnen vormen identiteitsverwarring of zwak identiteitsbesef (mensen hebben maar in zeer beperkte mate het gevoel zichzelf te zijn) mensen weten niet meer wie ze zijn en ervaren voortdurend de onzekerheid die daarbij hoort mensen diep van binnen vaak erg bang; gebrek aan identiteitsbesef maakt mensen een speelbal van het leven brengt diepe bestaansangst (existentile angst) met zich mee uitingsvormen: depressiviteit, agressie, sucidaliteit. Identiteit groeit in wisselwerking met reacties van mensen in de omgeving: mens ervaart zichzelf mensen in omgeving reageren op gedrag deze reactie (beoordeling van gedrag) is bijdrage tot oordeel dat mensen uiteindelijk over zichzelf hebben. Belangrijkste mensen in omgeving van het jonge mens zijn ouders of opvoeders worden pas echt ouders (buiten biologische ouders) wanneer hun betrokkenheid met de opgroeiende jonge mens als zo intens is ervaren dat ze een belangrijke rol spelen bij de identiteitsontwikkeling van het kind. Je zou kunnen zeggen dat de identiteit van de ouders op een zeker niveau voortleeft in de identiteit van het kind een van de oorzaken waarom de band tussen ouders en kinderen onverbreekbaar is (ouders reageren op kind kind integreert reacties en ervaart deze als deel van zichzelf. Poging om je los te maken van ouders is tot mislukken gedoemd je maakt je dan immers los van de elementen van ouders die je in de loop van leven als element van jezelf bent gaan ervaren).

Nestgeuren

Dimensies van identiteit: De psychologische dimensie Mens wordt gezien als losstaand individu (menselijke persoonlijkheid beschreven zoals bioloog bloem beschrijft die hij determineert). Verschillende aspecten kunnen aan bod komen: - de verschillende ontwikkelingsfasen van de menselijke persoonlijkheid - de verschillende subpersoonlijkheden en de wijze waarop deze zich manifesteren - de regisseursfunctie - de relatie tussen het bewuste en onbewuste functioneren We spreken van een beschrijving op psychologisch niveau (individu). De sociale dimensie Persoon gezien als een wezen dat slechts kan bestaan en ontwikkelen in relatie tot zijn omgeving (bioloog beschrijft bloem in relatie tot de totale biotoop). Verschillende aspecten kunnen aan bod komen: - de ontwikkeling van de relaties waarbinnen de mens leeft - de ontwikkeling van de functie die het individu binnen zijn omgeving heeft - de wisselwerking tussen individu en omgeving, de zin van het bestaan van het individu als deel van zijn omgeving We spreken van een beschrijving van het sociale niveau (de relatie tot) De spirituele dimensie Mens wordt gezien als een deel van een nog veel groter geheel (deel van de kosmos, in zijn betekenis in zijn leven, in zijn functie ten aanzien van het buitenaardse). Verschillende aspecten kunnen aan bod komen: - het besef van de eigen identiteit als zinvol deel van grotere gehelen - de ontwikkeling van religieuze en spirituele kwaliteiten - de groei van acceptatie van het eigen ik en van de plaats en de betekenis daarvan We spreken van een beschrijving van het spirituele niveau. Identiteit en egoposities Amerikaanse psychiater Eric Berne inzicht dat mensen zich steeds op drie verschillende manieren kunnen manifesteren (zijnswijze van het ik of een egopositie): 1. Volwassene Manifestatie in een goed contact met het hier en nu ze handelen, oordelen en voelen zich dan in directe relatie met wat er in het hier en nu speelt. Mensen handelen dan vanuit hun Volwassen egopositie. 2. Ouder Denken, voelen en handelen zoals ouders ooit deden. Mensen hebben het denken, voelen en handelen van hun ouders in de loop van hun ontwikkeling genternaliseerd als een heel eigen reactie je bent jezelf, maar tegelijkertijd ook een deel van je ouders. Ouder egopositie. 3. Kind Denken, voelen en handelen zoals de persoon deed toen ze nog een klein kind was. Kind egopositie. Egopositie: een samenhangend systeem van denken, voelen en handelen. Steeds zal een andere egopositie zich manifesteren. Egoposities zijn sociale realiteiten (altijd waarneembaar in het sociale verkeer).

Nestgeuren

Ouder (O) Volwassene (V) Kind (K) Ontwikkeling van de Ouder egopositie Manifestatie vanuit de Ouder: we handelen ten aanzien van onszelf en anderen, voelen en denken zoals onze ouders dat deden. Identiteit van ouders is deel van identiteit kind geworden; kleine kind internaliseert ouders: kind imiteert voelen, denken en handelen van ouders en maakt hun gedrag op die manier tot het zijne. Kinderen nemen niet alles van hun ouders over, maar met name de aspecten van de ouders die op een of andere manier in hun waarneming op de voorgrond komen (kunnen positieve en negatieve aspecten zijn door subjectieve waarneming van kind worden deze versterkt).Vaak zijn mensen geneigd om intern met zichzelf te doen wat ooit in hun verleden de ouders met hen deden. Verdere ontwikkeling van het Oudersysteem In ontwikkeling van kind tot volwassene leert kind verschillende elementen van de Ouder egopositie te wijzigen en aan te vullen tot een meer eigen Ouder egopositie door bewustwording van genternaliseerde aspecten van eigen ouders beter in staat te beoordelen of dit denken, voelen en handelen nog past binnen huidige leven keuze bepaalde gevoelens en gedachten los te laten (als ware teruggeven aan ouders) vervangen door andere die meer in huidige bestaan passen bijgesteld tot meer hier en nu Oudersysteem. Wanneer mensen, om wat voor reden dan ook, weinig in staat zijn geweest dit groeiproces op een positieve manier te doorlopen komen ze vroeg of laat vaak in het hulpverlenend circuit terecht (ze hebben de neiging met zichzelf en anderen te doen wat hun ouders met hen deden). Ontwikkeling van de Kind egopositie Omschreven als het systeem van gevoelens, gedachten en gedrag dat mensen meenemen uit hun kindertijd alle kinderlijke ervaringen opgeslagen binnen deze egopositie zijn oorspronkelijke reacties (opgedaan, los van reacties van omgeving). Andere ervaringen opgedaan als reactie op ouders kinderen reageren op het doen en laten van hun ouders en wanneer volwassen mensen in een situatie terechtkomen die ze bewust of onbewust met hun kindertijd associren neiging om op vergelijkbare manier te reageren (zowel intern als extern). Wisselwerking tussen Ouder en Kind Interne dialoog Ouder egopositie (gebaseerd op materiaal van de ouders) en de Kind egopositie (gebaseerd op kinderlijke ervaring) hebben sterke wisselwerking met elkaar. Zoals mensen met zichzelf omgaan, zijn ze vaak bewust of onbewust bezig vanuit hun Ouder boodschappen te geven aan hun Kind en het Kind reageert terug op de Ouder (niet altijd bewust of verbaal) mensen herhalen hiermee ervaringen van de eigen jeugd in het hier en nu uitwisseling van deze boodschappen kan zeer steunend zijn of uitermate ondermijnend.

Nestgeuren

Fixaties Mensen hebben soms neiging om interne dialoog voortdurend te herhalen tegen hun wil en inzicht in als ware gefixeerd in hun geschiedenis. Uiterlijk lijken ze autonoom functionerende volwassenen, van binnen zitten ze vast in hun jeugd. Wanneer mensen de problemen van hun geschiedenis niet kunnen verwerken, zullen ze de neiging hebben deze problemen, al is het dan vaak in een andere verpakking, in het heden te herhalen. Ontwikkeling van de Volwassen egopositie Volwassene gedefinieerd als systeem van gevoelens, gedachten en gedrag dat gericht is op de realiteit van het hier en nu. Los van Ouder en Kind egoposities staat de Volwassenen egopositie het is een eigen repertoire aan voelen, denken en handelen. Dankzij Volwassen egopositie zijn we in staat als het ware afstand van onszelf te nemen. We kunnen ons innerlijke proces en ons extern gedrag beschouwen en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn als zelfstandige mensen functioneren en fixaties van het verleden leren loslaten. Autonomie in de ouder-kind relatie Positief identiteitsbesef: wanneer mensen geleerd hebben op een opbouwende manier met zichzelf om te gaan, om disfunctionele innerlijke proces te veranderen en de functionele te behouden ze weten en ervaren wie ze zijn, zijn daar tevreden mee en kunnen dat ook laten zien in relatie tot anderen innerlijke groei mensen kunnen nieuwe relatie met eigen ouders aangaan. Spreken over identiteit vaak in eerste instantie geneigd tot spreken vanuit individualiteit: mens beschouwen als apart individu, min of meer los van omgeving zoekend naar kenmerken en betekenis van individu het ik staat centraal. Identiteitsontwikkeling: ervaren van onze identiteit als een manier van zijn die we actief en doelgericht proberen vorm te geven in de ons omringende leefwereld. Individualiteit met name in de westerse maatschappij. Spreken over identiteit uitgaan van collectiviteit: niet anders zijn dan een element van een veel groter geheel (ik heeft betekenis als onderdeel van wij). We zoeken de acceptatie van het individu als een exemplarisch deel van een groter geheel. Identiteit ervaren als een relatie tot collectiviteit identiteit dan een manier van zijn die een groter geheel weerspiegelt. Collectiviteit met name in oosterse culturen. Om de betekenis van onze identiteit met steeds toenemende intensiteit te kunnen ervaren wordt wel gezegd dat de mens een drietal lessen te leren heeft: Eerste les Sluiten van een onvoorwaardelijke vriendschap met jezelf acceptatie van eigen identiteit is een eerste voorwaarde voor ontwikkeling. Tweede les Ruimte geven aan de eigen binnenwereld. Door te denken en te voelen worden we bekend gemaakt met ons eigen innerlijk. Wanneer we bepaalde gevoelens en gedachten proberen te verdringen, zullen juist deze gevoelens en gedachten zich steeds opnieuw aan ons opdringen. Derde les Durven aangaan van de levensreis die we te maken hebben openstaan voor het onbekende van ons bestaan identiteit ervaren in wisselwerking met onze leefwereld.

Nestgeuren

Wie het leven probeert te controleren zal de beheersing van het leven verliezen. Op basis van deze drie levenslessen leren we steeds opnieuw te worden wie we zijn. Wanneer we onze identiteit ervaren, leren we vervolgens deze identiteit ook weer op te geven omdat we tot een nieuwe ontdekkingsreis worden uitgedaagd. Door het eigen identiteitsbesef ook weer los te laten ervaren we de eenheid, de eenheid met alle verschillende elementen van ons innerlijk en de eenheid met datgene wat ons omringt. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 42. Hoofdstuk 4: Hollen en stilstaan
Over groei

Carl Rogers (grondlegger van humanistische psychologie) benoemt het belangrijkste kenmerk van levende wezens: levende wezens hebben de neiging en de intrinsieke motivatie om zichzelf te ontwikkelen. Groei is dus een autonome kracht die bij levende wezens thuishoort. Door te groeien, ontwikkelen levende wezens zich tot ze in staat zijn tot voortplanting of op een andere manier vruchtdragend kunnen zijn. Groei is een voorwaarde voor ontwikkeling van het levende wezen en voor soortbehoud. Groei is een autonome energie van levende wezens groei is afhankelijk van de omgeving de omgeving bepaalt of er mogelijkheden zijn tot groei en zij bepaalt in hoge mate hoe de groei zal plaatsvinden. Groei: autonome ontwikkeling binnen de mogelijkheden die de omgeving biedt (levensomstandigheden, culturen, opvoedings- en socialisatiepatronen, genetische aanleg, biologische factoren) autonome ontwikkeling draagt niet alleen bij tot het behoud van het individu, zij schept eveneens de voorwaarden voor het behoud van de soort. Groeistaking: weigeren van groeien (vaak onder invloed van extreem pijnlijke omstandigheden) met als een van de belangrijkste factoren het ontbreken van wisselwerking met de omgeving. Marasme (verval van levenskracht) komt bij jonge kinderen in kindertehuizen in hoge mate vaker voor dan bij kinderen die in een gezinssituatie opgroeien oorzaak: tekort aan persoonlijke aandacht en aanraking. Kenmerken van groei: Autonome energie Groei is een autonome energie die gebonden is aan levende wezens. Ieder mens heeft de potentie van deze energie in zich. Mensen kunnen niet niet groeien meer dan een biologisch gegeven, want ook een psychologisch en spiritueel gegeven mensen zullen steeds bezig zijn hun ervaringen betekenis te geven (ervan te leren) om deze ervaringen voor volgende stappen in de groei te kunnen gebruiken (intrinsieke motivatie) dit is principe van groei voorwaarde daarvoor is dat mensen de ervaringen waar het om gaat, beleven als iets wat op een of andere manier nuttig voor hen is of kan zijn. Psychologisch niveau: leren omgeving uiteraard bepalende factor mens ontwikkelt zichzelf in wisselwerking met de omgeving.

Nestgeuren

Spiritueel niveau: mensen zoeken betekenis voor hun bestaan ten aanzien van hun medemens, in de keten van generaties, in het licht van leven en sterven hoort bij menszijn wortel van spirituele groei. Aanpassing en experiment Mensen groeien in wisselwerking met de omgeving mensen passen zich met onvoorstelbare flexibiliteit aan aan de mogelijkheden die de omgeving biedt gebruikt op creatieve manier (goed waarneembaar in kinderspel). Door het vermogen tot aanpassing aan de omgeving is de mens in staat te groeien, ook wanneer de omgeving daar schijnbaar minimale kansen toe biedt. De mens experimenteert voortdurend. Veel van de menselijke groei verloopt via het principe van trial and error (kind leert lopen door vallen en opstaan). Mensen blijven dit hun gehele groeiproces gebruiken. Leren en doen is een kwaliteit die in onze verdere ontwikkeling ten dele verloren gaat verliezen van aantal intutieve vermogens in loop van ontwikkeling. Herstel en compensatie Menselijke groei vindt plaats in een pijnlijke confrontatie met de omgeving door herstel en compensatie is de mens in staat de belemmeringen die de omgeving biedt te overwinnen mensen blijken eindeloos veel meer herstelkracht te hebben dan ze van zichzelf kunnen inschatten. Vaak hebben mensen die lichamelijke of psychische beschadigingen hebben opgelopen bijzondere kwaliteiten ontwikkeld, juist op basis van deze beschadigingen. Vermogen van herstel en compensatie niet eindeloos omgevingsfactoren kunnen er (net als persoonlijke factoren aangaande geestelijke en/of lichamelijke gezondheid) aanleiding toe zijn dat groei onmogelijk wordt gemaakt psychische beschadiging kan zo groot zijn en zo intens dat de kwaliteiten niet meer van nut kunnen zijn. Zowel lichamelijke als psychische groei verloopt fasegewijs. Erik Erikson: Principes van een fasegewijze ontwikkeling o De uitdaging Erikson gaat ervan uit dat iedere ontwikkelingsfase een uitdaging inhoudt: om te kunnen groeien naar een volgende fase van ontwikkeling staat het individu voor de taak deze uitdaging aan te gaan en te overwinnen onvoldoende in staat daartoe? ontwikkelingstaak blijft je de verdere groei achtervolgen (we blijven net zolang geconfronteerd met de uitdaging tot we uiteindelijk de groeistap hebben gemaakt). o De crisis Erikson spreekt bij deze uitdaging van een crisis mensen ervaren deze crisis in hun leven extra onder druk er valt niet meer aan de uitdaging te ontkomen gedwongen tot groei. o Polariteit Polariteiten: schijnbare tegenstellingen waarbinnen mensen hun eigen weg hebben te vinden tegenstellingen veronderstellen elkaar (het ene begrip kan er niet zijn zonder het andere). Eerste polariteit: fundamenteel vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen (er kan geen vertrouwen ervaren worden, zonder dat men van wantrouwen weet). Door de confrontatie met deze polariteiten worden mensen geconfronteerd met het levensthema waar ze in die fase van hun ontwikkeling voor staan.

Nestgeuren

Fasen van ontwikkeling Erikson beschrijft de totale groei van de mens in een achttal levensfasen: 1. Fundamenteel vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen. Pasgeboren kind staat voor de uitdaging zich aan zijn leven, de omgeving en de wereld te hechten kind leert vertrouwen en wantrouwen. Kind zal in de eerste levenslessen leren over hoe en in welke mate het zal vertrouwen en wantrouwen. Geen functionele basis daarin thematiek blijft hem achtervolgen. 2. Autonomie versus schaamte en twijfel. Kind moet weg vinden tussen ontwikkeling van eigen autonomie en autonomie bedreigende krachten schaamte en twijfel. Zonder aarzelingen te voelen die met schaamte en twijfel gepaard gaan zal het nimmer het zelfvertrouwen van de eigen autonomie kunnen ervaren. Een gebrek aan positieve lessen blijft de verdere ontwikkeling van een kind frustreren. 3. Initiatief versus passiviteit. Kind moet weg vinden tussen nemen van initiatief en ondergaan van initiatieven van anderen. Alleen maar passief zijn betekent dat we voortdurend gefrustreerd blijven. Steeds initiatief nemen leidt tot afwijzing en frustratie als we geen weg hierin vinden zal de druk toenemen crisis intenser bezwijken onder de druk of oplossing voor dit levensthema. 4. Constructiviteit versus inferioriteit. Opgroeiende kind is bezig het eigen kunnen te ervaren zoekt en vindt de ontwikkeling van eigen mogelijkheden gepaard met teleurstellingen gevoelens van inferioriteit (minderwaardigheid) reactie van omgeving op het (niet) kunnen van het kind van veel belang (positief of negatief). Uiteindelijk staan ze voor de taak een eigen en correcte inschatting te maken van de eigen kwaliteiten en daar de gevolgen van te nemen. 5. Identiteitsverwarring versus identiteitsbesef. De jonge adolescent staat voor de taak een antwoord te vinden op de vraag wie hij in diepste wezen is. Deze polariteiten zullen ons hele leven een duidelijke rol blijven spelen. 6. Intimiteit versus isolement. De mens moet eigen koers uitzetten aangaande de manier waarop hij langdurige en intens relaties al dan niet wil aangaan confrontatie met eigen mogelijkheden en beperkingen, met teleurstellingen en successen. Zonder een eigen antwoord op de uitdaging van de polariteit kan er van een werkelijk gehechte relatie geen sprake zijn. 7. Generativiteit versus stagnatie. De mens gaat de behoefte voelen om vruchtdragend bezig te zijn. De mens zoekt zijn betekenis voor de ander en eventueel voor volgende generaties. Antwoord op uitdaging gezocht in kinderen, arbeid, vorm geven van relaties onvoldoende beantwoord: ervaring van stagnatie (stilvallen, verlies van betekenis) nodig om energie te ontwikkelen om iets van leven te maken. 8. Ego-integriteit versus wanhoop. Mensen worden steeds intenser geconfronteerd met de vraag of ze de investering van hun bestaan in voldoende mate tot een winstgevende onderneming hebben gemaakt. Geconfronteerd met het uiteindelijk falen en de teleurstelling doemt de wanhoop op. De ego-integriteit zal niet zijn zonder de geur van wanhoop. De wanhoop zal niet ervaren worden zonder het verlangen naar ego-integriteit. In deze laatste polariteit beschrijft Erikson in feite weer de eerste fase van het menselijk bestaan. Tot op het eind van het leven wordt de mens geconfronteerd met het cyclische karakter ervan levensthemas komen steeds weer (in andere verschijningsvorm en met andere diepgang) terug.

Nestgeuren

10

Groei en relatie Zonder ervaren van relaties is groei niet mogelijk mensen hebben omgeving nodig om zich mee te kunnen verhouden. Mensen hebben mensen nodig om te kunnen groeien waardering, toetsing, kritiek, afwijzing (alles is beter dan geen reactie). Mensen willen hun eigen groei ervaren op basis van hun eigen mogelijkheden (wanneer we voor onze ontwikkeling alleen maar en absoluut van de ander afhankelijk zouden zijn, zou de ervaring van onze eigen identiteit verloren gaan). We groeien vanuit ons eigen fundament om de kant van groei mogelijk te maken, willen mensen vaak ook afstand nemen ten aanzien van de omgeving waarin ze leven, in bijzonder ten aanzien van relaties met andere mensen (neiging tot separatie). Enerzijds zoeken we de toenadering tot, de hechting aan de ander om onze groei mogelijk te maken, anderzijds zoeken we ook het afstand nemen, de separatie omdat we zonder die ervaringen in onze groei worden gefrustreerd. Groei in relaties is een voortdurende afwisseling van periodes van hechting en separatie, toenadering en afstand nemen. Groei en liefde Liefde is het basale principe van de menselijke relatie. Op basis van liefde is het mogelijk dat de mens groeit voorbij teleurstellingen en weerstanden. Liefde kan omschreven worden als de energie die de voorwaarden schept om groei mogelijk te maken. Opgroeien in omstandigheden (langdurig en schrijnend ontbreken van liefde) waarin de energie van de liefde niet of te weinig wordt ervaren basis ontbreekt voor verdere groei in extreme omstandigheid kan men de groei staken (uiteindelijke resultaat van wantrouwen) niet verder ontwikkelen, niet ontwikkelen van specifieke kwaliteiten, kiezen van de dood. Groei en heelheid De mens is zichzelf tot taak (de mens staat voor de taak te worden wie hij ten diepste is) Vanaf geboorte aanpassen aan omgeving. Als men dat niet doet leven onmogelijk. Deze aanpassing betekent ook verlies: we lopen het risico van onszelf te verdwalen contact met onszelf kwijtraken, ontwikkeling van te weinig introspectieve vermogens (de vraag wie ben ik werkelijk? weten we niet meer te beantwoorden). Wanneer we spreken over de mens als een goed wezen, noemen we dit vaak het ok-principe. Zonder het slechte in de mens te willen miskennen, gaat men ervan uit dat alleen op basis van die instelling het de mens mogelijk is om op een gezonde wijze te functioneren. Het ok zijn van de mens krijgt vorm in het begrip heelheid: de menselijke kwaliteit van groei (het autonome vermogen tot aanpassing en experiment, tot herstel en compensatie). Er wordt vanuit gegaan van de vooronderstelling dat de menselijke neiging tot bouwen sterker is dan de neiging tot vernietiging. Heelheid is het begrip waarmee de vooronderstellingen worden samengevat die gerelateerd zijn met de energie van liefde. Aspecten van heelheid 1. Heelheid en jezelf worden De mens heeft de taak te worden wie hij ten diepste is. De mens zoekt zijn eigen oordeel, zijn eigen normen en waarden, hij ontwikkelt voortdurend een beeld van zichzelf dat hij in de loop van zijn ontwikkeling steeds opnieuw aanpast. Nieuwe levenservaringen brengen nieuwe uitdagingen tot groei met zich mee; nieuwe groei heeft als gevolg aanpassingen van het beeld

Nestgeuren

11

van jezelf mens groeit steeds nauwkeuriger zelfbeeld dit maakt het kwade in de mens verklaarbaar, controleerbaar en daarmee ook acceptabel. Het zelfbeeld maakt het positieve in de mens tot een intrinsiek doel. De liefde voor het eigen ik is de basis voor de liefde ten aanzien van de ander. Verdwalen van jezelf Wanneer we in hoge mate van de ander afhankelijk zijn (jonge kinderen) zullen mensen de neiging hebben de stem van de ander meer invloed toe te kennen dan de eigen innerlijke stem. Door zich aan te passen aan de omgeving lopen mensen het gevaar van zichzelf te verdwalen. Ze groeien niet meer tot zichzelf uit, maar ze dreigen de mens te worden die ze denken te moeten worden verlies van eigen autonomie. Mensen die verdwaald zijn van zichzelf hebben het contact verloren met wie ze eigenlijk zijn (marionettenbestaan) touwtjes in eigen handen nemen dramatische veranderingen in bestaan (iemands hele bestaan is dan ingebed in een omgeving die van het marionettengedrag profiteert). De reis van de held Zie bladzijde 59. De reis naar jezelf onontkoombaar anders verloochen je jezelf en loop je vast (egointegriteit versus wanhoop). 2. Heelheid: ieder gedrag heeft een positieve intentie (gehad) Begrippen liefde, ok-principe, heelheid staat haaks op het waargenomen menselijk gedrag (mensen beschadigen en vernietigen elkaar en zichzelf) niet te rijmen met bovenstaande begrippen. Mensen groeien op in aaneenschakelijking van ervaringen aanpassen en experimenteren binnen de mogelijkheden die de omgeving biedt; welk gedrag is functioneel binnen bijzondere omstandigheden, leren door middel van trial and error en niet op basis van een logische redenatie menselijk gedrag vloeit voort uit dit leerproces in een krankzinnige omgeving kan krankzinnig gedrag de enige mogelijkheid zijn om te overleven (door aanpassing en experiment zijn mensen in staat met eindeloze flexibiliteit gedrag te ontwikkelen dat soms verbazing, soms afschuw oproept). Wanneer mensen (vooral in hun ontwikkeling als kind) zichzelf een bepaald gedragsrepertoire hebben aangeleerd, zullen ze de neiging hebben dit gedrag te handhaven, ook als de externe omstandigheden veranderen. Wanneer het gedrag niet meer past binnen de omstandigheden richten mensen voor zichzelf en anderen schade aan gedrag van de mens is dan ook vaak onbegrijpelijk en verwerpelijk in het licht van de omstandigheden van het hier en nu gedrag in het hier en nu is schadelijk en disfunctioneel, terwijl datzelfde gedrag voorheen de beste keuze was die binnen de toenmalige omstandigheden mogelijk was. Wanneer we het gedrag van onszelf en/of van een ander kunnen onderscheiden van de intentie van het gedrag bieden we mensen de mogelijkheid hun eigen gedrag te begrijpen, waardoor de ruimte ontstaat om dit gedrag te wijzigen. Door aan te geven dat men de positieve intentie (zie voorbeeld van Katja op bladzijde 60/61) van het gedrag heeft begrepen en geaccepteerd, volgt de ruimte om het effect van het gedrag in het hier en nu te beoordelen en eventueel te veroordelen mensen ervaren ruimte en uitnodiging om gedrag te veranderen. Belonen van de positieve intentie van disfunctioneel gedrag is een van de meest krachtige technieken om verandering van gedrag te stimuleren.

Nestgeuren

12

3. Heelheid: het vermogen je te verplaatsen in de ander Gedrag van mensen vloeit voort uit lessen die ze binnen specifieke omstandigheden hebben geleerd daarom gedrag vaak moeilijk te verklaren verplaatsen binnen leefwereld van ander idee van omstandigheden waarin deze mens is opgegroeid, geleerde lessen en intentie van gedrag. Deze tot op zekere hoogte gedeelde ervaring geeft ons de mogelijkheid de ander ook in ongewenst en disfunctioneel gedrag te begrijpen ontwikkelen van primaire kwaliteit van begeleidingswerk: respect men is bereid en in staat de ander van binnen uit te begrijpen en de positieve intentie van het gedrag te belonen. Verplaatsen in ander heeft ook grenzen: - beperkt in staat zich in een ander in te leven (vergelijkbare ervaringen gebruiken en onze fantasie gebruiken); - het gedrag van de ander kan ver van ons af staan of in onze ogen onacceptabel zijn, dat we het niet kunnen en willen opbrengen de wereld vanuit het perspectief van de ander te begrijpen. In bovenstaande gevallen is effectief begeleidingswerk uitgesloten. Mensen hebben het nodig dat ze in staat zijn zich n te verplaatsen in de ander n goed bij zichzelf te blijven nodig om op een constructieve wijze met de ander om te gaan. 4. Heelheid: de wijsheid van het onbewuste Ieder mens leeft deels bewust en deels onbewust (grootste deel onbewust talloze levenservaringen vanaf onze allervroegste geschiedenis, de ervaringen van de generaties voor ons, de ervaringen van onze cultuur, onze geschiedenis en onze soort veel van ons doen en laten is hier op gebaseerd). Mens in staat zich open te stellen voor het onbewuste in staat de wijsheid van het onbewuste op bewust niveau te hanteren. Door eigen impulsen serieus te nemen, ontwikkelen mensen hun groeimogelijkheden in hoge mate. Verbinden van het bewuste en onbewuste: hypnotische trance, meditatie, in zelfanalyse, attent zijn op manifestaties van onbewuste in het waakleven. Groei, schuld en vergeving Ieder mens voelt de uitdaging en verplichting iets van het leven te maken. Door te groeien worden we als het ware van binnen uit gedwongen om ons leven vorm te geven op een manier die werkelijk bij ons past. Om vrede met het eigen bestaan te ervaren, moeten mensen het gevoel hebben dat hun bestaan voldoet aan de eisen die ze zichzelf stellen. In spirituele zin weet de mens zich verbonden met grotere gehelen dan het eigen leventje. Groeien is niet een vrijblijvende autonome kracht. Groeien roept verplichtingen op. Wanneer mensen het idee hebben dat ze niet of onvoldoende aan deze verplichtingen voldoen, ervaren ze schuld. Schuldgevoelens in essentie gebonden aan groei door te groeien komen mensen voor de verplichting te staan hun bestaan te laten renderen en schuldgevoelens zijn daartoe een stimulans; mensen zijn een schakel in een groter geheel maakt ze medeverantwoordelijk voor dat geheel, zonder dat ze daar veel invloed op uit kunnen oefenen schuldig zonder aansprakelijk te zijn schuldgevoelens: belangrijke, positieve gevoelens met als belangrijke functie ons te stimuleren om te voldoen aan de verplichtingen van ons mens-zijn.

Nestgeuren

13

Schuldgevoelens kunnen ook groei belemmerend zijn: - Schuldgevoelens door onszelf en anderen gehanteerd om ons te dwingen te zijn wie we niet zijn en te doen wat we niet willen en niet kunnen. - Schuldgevoelens kunnen mensen in hoge mate van zichzelf vervreemden. - Schuldgevoelens kunnen gebruikt worden om anderen te dwingen en te chanteren. - Schuldgevoelens kunnen gebruikt worden om autonomie af te breken. Schuldgevoelens: gevoelens die mensen ontwikkelen in de confrontatie met hun (vermeend) tekortschieten positieve functie voor verdere ontwikkeling van autonomie van mensen: energie om zich bezig te houden met zingevingvragen mensen in staat om schade te herstellen of te voorkomen schuldgevoelens dus direct gevolgen voor het gedrag. Schuldgevoelens in negatieve zin gebruiken: schuldgevoelens destructief voor de ontwikkeling van autonomie. Erikson beschrijft de ontwikkeling van schuldgevoelens parallel met de ontwikkeling van het losmakingsproces van het kind. In de groei naar autonomie gaat kind steeds meer eigen initiatief ontwikkelen, los van de primaire verzorgers verzorgers reageren door eigen initiatief van het kind te steunen, maar ook door grenzen te stellen kind merkt wat het kan en niet kan, wat mag en wat verboden is, hoe het de eigen wil kan ontwikkelen in de ontmoeting met (en vaak ook binnen de grenzen van) de wil van de verzorgers (Erikson zegt in dit verband: je aan te passen aan anderen is de wortel van de vrije wil; Jung: de vrije wil is de gave om met genoegen te doen wat je doen moet). De ontwikkeling van autonomie wordt in dit opzicht gekenmerkt door een tweetal paradoxale bewegingen: enerzijds het leren je eigen gang te gaan, anderzijds het rekening houden met anderen kind ontwikkelt schuldgevoelens als reactie op externe autoriteit (aanpassen aan wensen van de omgeving) en interne autoriteit (aanpassing aan wensen van de omgeving zoals het kind deze heeft genternaliseerd); in dit opzicht in de Freudiaanse theorie gesproken over het Super Ego. Voor vrouwen verloopt losmakingsproces anders dan voor mannen; vanuit ontwikkelingspsychologie zegt men dat meisjes voor liggen op jongens en daardoor zouden zij eerder geneigd zijn zich aan te passen aan de omgeving (meisjes zouden eerder geneigd zijn om te schuld op zich te nemen en jongens zijn eerder geneigd anderen de schuld te geven). Soorten schuldgevoel Intensiteit van schuldgevoelens afhankelijk van de mate van het ervaren van tekortschieten en eveneens van de mate waarin mensen het idee hebben dat ze in staat zijn de aangerichte schade te herstellen. 1. Het valse gevoel schuld Valse gevoelens: gevoelens die niet functioneel zijn voor mensen (iemand is bang, maar daar is geen aanleiding voor gevoel belemmerd gezond functioneren). We spreken van het valse gevoel schuld, wanneer het beleven van het schuldgevoel frustrerend is voor de autonomie van mensen mensen bedreigen zichzelf dan met het schuldgevoel (ze voelen zich schuldig en tegelijkertijd onmachtig iets met het schuldgevoel te doen depressieve reacties schuldgevoel intenser). Valse gevoelens kunnen als uiterst pijnlijk en zeer reel worden ervaren. Kenmerk van deze gevoelens: ze leveren geen energie tot de ontwikkeling van gezond, autonomie ondersteunend gedrag.

Nestgeuren

14

Valse gevoel schuld komt vaak voort uit angst (voor de interne en externe autoriteit) ontwikkeling van schuldgevoelens ter vermijding van straf of pijn. Andere bron van angst kan angst voor de wereld zijn: angst die mensen kunnen hebben dat ze niet in staat zullen zijn zich te handhaven in hun leefwereld schuldgevoelens dan gebruikt om zich zoveel mogelijk te isoleren en de ontmoeting met anderen te vermijden. Andere vorm van valse gevoel schuld: ervaring van schuld als een reactie op de ervaring van machteloosheid schuldgevoel is een poging om met een interne machtsgreep het onvermijdelijke te ontwijken. Valse gevoel schuld kan gehanteerd worden in een poging anderen te manipuleren (hysterisch gedrag anderen krijgen schuld van het lijden van het slachtoffer, zonder dat slachtoffer iets aan de situatie hoeft te veranderen; paranode mechanismen schuld wordt aan anderen gegeven en de persoon is dus zelf gevrijwaard van gedragsverandering); depressief gedrag persoon neemt alle schuld, terecht en onterecht, op zich en isoleert zich ter vermijding van de ontwikkeling van initiatief). 2. Psychologische schuld Hierbij hebben we te maken met schuldgevoelens als een belangrijke bron voor sociaal functioneren mensen ervaren tekortschieten en proberen aangerichte schade te herstellen kenmerk van psychologische schuld is dat de betrokken een actie onderneemt met een tweeledig doel: - de aangerichte schade wordt hersteld - daarmee wordt de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen opgeist. Schuld en verantwoordelijkheid zijn geen polariteiten. Deze vorm van schuld kan nader omschreven worden als een reactie op een waarden- of normenconflict (Ouder gaat grenzen stellen Kritische Ouder wordt actief wordt in zijn functie regulerend voor het gedrag schuldgevoel geen gevoel van het Vrije Kind, maar een emotie van het Aangepaste Kind (een reactie op interne of externe Ouderboodschappen)). Freudiaanse terminologie: het schuldgevoel is een reactie op het regulerend mechanisme van het Super Ego de mens is een sociaal dier en het schuldgevoel stimuleert onze socialisatie. Regulerend mechanisme van Super Ego kan ook in meer constructieve termen dan alleen beheersing worden beschreven: in iedere ervaring van schuldgevoelens zit tevens het verlangen naar het (niet bereikte) ideaal verborgen; met het groeiend normbesef ontwikkelt zich noodzakelijkerwijs schuld als de andere kant van verlangen naar het ideaal. 3. Spirituele of existentile schuld Spreken hiervan wanneer mensen schuldgevoelens ervaren in relatie tot de zingeving van hun mens-zijn. Schuldgevoelens op dit niveau laten zich eerder in beelden dan in beschrijvingen begrijpen. Schuld wordt de ervaring van het tekortschieten in de noodzakelijke machtsgreep op het onbeheersbare bewustwording en zondebesef lopen hand in hand. Kenmerken van spirituele schuld: - Een diep besef van menselijk lijden; het schuldgevoel overstijgt de menselijke verantwoordelijkheid, zonder ons van die verantwoordelijkheid te ontslaan.

Nestgeuren

15

Een diep besef van het ritme van scheiding en verbinding als bepalende factoren van ons mens-zijn. Een diep besef van het verlangen naar zingeving.

Schuld en vergeving Psychologische schuld: belang van herstel van schade schuld wordt opgeheven en vergeving kan worden ervaren. Spirituele schuld: belang van aanvaarden van de vergeving. Vergeving: van harte en werkelijk diepgaand ervaren dat men vrij is van schuld ontslagen van schuld ruimte voor verdere groei. Belangrijkste vorm van vergeving is dat mensen in staat zijn om ook zichzelf te vergeven; schuldgevoelens gaan vaak gepaard met een zelfbeschadigende interne dialoog Kritische Ouders in ons achtervolgt het Aangepaste Kind in ons met verwijt onszelf vergeven interne dialoog stoppen energie vrij voor groei. Vergeving wil niet altijd zeggen dat schuldgevoelens daarmee verdwijnen (zeker niet op spirituele niveau van schuld). Men is in staat het eigen onvermogen, het menselijk tekort te aanvaarden zonder die acceptatie als smoes te gebruiken. Vergeving is een spirituele handeling door te vergeven krijgen mensen opnieuw hun plaats in het grotere geheel. De zelfacceptatie is de wortel van de verbinding; schuld en vergeving gaan hand in hand als groei bevorderende ervaringen. Vergeving en wrok Wrok ontstaat als mensen niet in staat zijn te vergeven of vergeving te ontvangen; wrok is het gevoel dat gebruikt kan worden om de noodzaak om jezelf te vergeven onder ogen te zien. Als we in staat zijn om onszelf te vergeven zijn we in staat de ander te vergeven en vergeving te ontvangen. Wrokgevoelens op inadequate manier gebruikt blijven steken in aanklagen van onszelf en anderen, zonder dat er acties ondernomen worden om de ongewenste situatie te veranderen wrok waarschuwingssignaal: mensen dreigen vast te lopen en groei te blokkeren (mensen blijven als het ware in eigen verleden vastzitten, niet in staat de situatie te veranderen of los te laten ervaring mislopen van heden en hier en nu). Schuld en verandering van gedrag Iedere keuze van mensen om bestaande gedragspatronen te veranderen heeft invloed deze invloed is extern in de wisselwerking tussen het individu en zijn omgeving en ook intern in de wisselwerking tussen de verschillende elementen van onze persoonlijkheid. Indien mensen hun gedragspatronen veranderen heeft dit direct gevolgen voor de wisselwerking met hun omgeving. Onze omgeving is ingebed in een brede maatschappelijke cultuur (instituties als gezin, school, kerk) met expliciete en impliciete waarden en normen waarden en normen door deze instituties gewild of ongewild doorvertaald in de relaties zoals deze binnen die instituties bestaat. Wij realiseren ons vaak niet waar onze waarden en normen vandaan komen; in hoeverre ze echt beleefd van onszelf zijn en in hoeverre ze van anderen zijn.

Nestgeuren

16

Schuldgevoelens (ervaren van tekortschieten) zijn vaak nog moeilijker te plaatsen wat maatschappelijk is wordt institutioneel, wat institutioneel is wordt relationeel, het relationele wordt genternaliseerd. Het persoonlijk ervaren van schuldgevoel leidt tot een uitgebreide reeks afweermechanismen schuldvermijdend gedrag de te emanciperen persoon kan zich isoleren binnen de eigen groep lotgenoten en daarmee het persoonlijke contact met de maatschappij vermijden. Effectieve gedragsverandering leidt voor alle betrokken groeperingen tot strijd: maatschappelijke strijd, institutionele strijd, relationele strijd en interne strijd om deze strijd te voeren hebben we onze idealen en dus onze schuldgevoelens nodig. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 73 en 74. Hoofdstuk 5: Komen en gaan
Over hechting

Het begrip hechting Hechting: de behoefte van mensen een voortdurende nabijheid te zoeken tot andere mensen belangrijke overlevingsfunctie zonder zoeken van nabijheid (mensen trachten veiligheid te zoeken) tot ander missen mensen mogelijkheid te overleven. Over het algemeen is hechten tweezijdig hechtingsgedrag van de n nodigt de ander uit dit gedrag te beantwoorden basis voor voortdurende hechting op langere termijn blijft hechting voortduren, ook wanneer relatie verbroken lijkt. De ontwikkeling van hechtingsgedrag Ontwikkeling vanaf geboorte (en waarschijnlijk al daarvoor); in de verschillende levensfasen van de mensen herhalen we oude gedragspatronen en ontwikkelen we nieuwe om de hechting aan te gaan hechtingsgedrag gebaseerd op groot aantal levenslessen dit leren van hechting heeft de volgende kenmerken: 1. De kritische periode Beschreven aan de hand van polariteiten volgens Erikson; polariteit: schijnbare tegenstelling die de opgroeiende mens voor de uitdaging stellen zijn weg te vinden vinden van deze weg leidt volgens zijn theorie tot een crisis: de confrontatie met deze uitdaging, zie bladzijde 80/81. 2. De (on)omkeerbaarheid Binnen specifieke levensfase eenmaal bepaalde lessen geleerd lessen worden basis van ons functioneren bepalen daardoor ons verdere (hechtings)gedrag in hoge mate min of meer gefixeerde gedragspatronen vormen software waarmee toekomstige relaties aangegaan worden niet volstrekt aan dit gedrag verbonden wel steeds in potentie aanwezig neiging tot gefixeerde gedrag terug te keren wanneer vergelijkbare omstandigheden zich voordoen; verandering van dit jong aangeleerde hechtingsgedrag is niet eenvoudig. 3. Hechtingsgedrag is soort gebonden, niet individu gebonden Bowlby komt tot de conclusie dat iedere soort specifieke gedragingen ontwikkelt; speelruimte binnen gedragingen beperkt; hechtingsgedrag heeft in hoge mate invloed op nog niet gegroeide gedragspatronen. Mensen hebben hechting nodig om te kunnen overleven doelgerichte gedrag zeer bepalend voor verdere doen en laten steeds opnieuw afgestemd op de ingeschatte

Nestgeuren

17

consequenties voor het hechten (kleine kinderen liegen om mogelijkheden tot hechting te bewaren). Mens heeft veelzijdige mogelijkheden zekere mate van flexibiliteit t.a.v lessen die we opdoen bij hechting, ook al zijn de mogelijkheden relatief beperkt door de soort waartoe wij behoren. Naast gebonden zijn aan kritische periode staat mogelijkheid van leren in voortdurend veranderende wisselwerking tussen mensen. Naast onomkeerbaarheid van vroege levenslessen staat de mogelijkheid van mensen hun gedrag fundamenteel te veranderen. Naast de soort gebonden beperkingen staan de individuele mogelijkheden. Naast de scriptmatige begrenzingen van ons toekomstig gedrag staat de mogelijkheid scriptbesluiten ook op het gebied van hechting te wijzigen en op basis daarvan nieuw gedrag te ontwikkelen. Het vermogen tot hechting Hechtingsgedrag is noodzakelijke kwaliteit om de zorg te ontvangen die mensen nodig hebben om op te kunnen groeien; in eerste instantie hechtingsgedrag gericht op primaire verzorger. Hechting vindt plaats in voortdurende wisselwerking met de omgeving omgeving biedt condities waarbinnen hechting zich kan ontwikkelen gedrag enerzijds doelgericht (gericht op oproepen en onderhouden van nabijheid) en anderzijds bepaald door omstandigheden (aangeboden omstandigheden zoals die door het kind worden waargenomen bepalen de mogelijkheden en de manier waarop het hechtingsgedrag zich ontwikkelt). Mens heeft t.a.v. hechting twee bijzonder kwaliteiten: 1. Het vermogen tot aanpassing Verschillende condities waarbinnen hechtingsgedrag plaatsvindt: (jonge) mensen zullen gedrag aan die omstandigheden aanpassen mensen zullen gedrag ontwikkelen dat naar hun ervaring het optimale resultaat oplevert om de hechting te garanderen. 2. Het vermogen tot experiment Mensen zoeken steeds nieuwe gedragsvarianten om hechting vorm te geven proces van trial and error hechtingsgedrag niet beantwoord steeds met ander gedrag proberen de vereiste reactie te krijgen. Mogelijkheden binnen omstandigheden uitgetest: kind gaat experimenteren met grenzen van hechting leidt ertoe dat het zal proberen hoe het zich kan hechten buiten de primair aangegeven condities; kind is in staat zich te gaan hechten aan anderen dan de primaire verzorgers ontwikkelt daartoe grote variteit aan gedragingen dien in verschillende omstandigheden tot hechting zullen leiden. Het ontstaan van hechting Hechtingsgedrag: Mensen zoeken de ontwikkeling van min of meer vaste gedragspatronen waarbinnen de hechting vorm krijgt mensen gaan experimenteren met ander gedrag en met andere mensen om zich aan te hechten mensen leren hierdoor vooruit denken (ze overwegen hun gedragingen en schatten de reacties van de ander in; anticiperen op succes en falen); kennis opgeslagen in onbewuste experimenten rond hechting voor groot deel aangegaan op basis van intutie (de veelal niet bewuste waarneming van de ander, waarin soms minuscule reacties worden ingeschat en waarop wordt gereageerd).

Nestgeuren

18

Niet geweten overeenkomsten tussen de oorspronkelijke hechtingsobjecten en de nieuwe bepalen in hoge mate onze keuze. Het ontstaan van onthechting Omstandigheden waarin jonge mens opgroeit buitengewoon slecht in poging tot hechting mogelijk traumas oplopen ontstaan wanneer er meer verwondingen rond de hechting worden ervaren dan de mens aankan. Kenmerk van deze situaties (bijvoorbeeld langdurige verlating) is dat hechtingsgedrag van kind niet tot gewenste resultaat leidt kind geeft niet zo snel op fases: - Fase van protest; kind zal proberen gedrag te veranderen (wel reactie krijgen) geen reactie: kind gaat protesteren (huilen lang volhouden uitputting). - Fase van de wanhoop; kind wordt stil en lijkt te berusten in voortdurende afwezigheid van de verzorgers. - Fase van onthechting; afwezigheid van verzorgers blijft voortduren, steeds wanneer kind aankondigt de hechting nodig te hebben kind verbreekt innerlijke band met verzorgers en probeert zich aan te passen aan heersende omstandigheden; op lange duur zal kind naar buiten toe vriendelijk of sociaal aanvaardbaar gedrag presenteren; innerlijk echter teruggetrokken en heeft het de band verbroken groei van toenemende emotionele onverschilligheid t.a.v. verzorgers en andere mensen om hem heen kind heeft zich onthecht van omgeving; ervaren van onverschilligheid t.a.v. mensen in omgeving zal per persoon en per situatie wisselen; onthechting benvloedt de verdere ontwikkeling van het kind en wordt de belangrijke factor in de ontwikkeling van psychische en sociale problemen in zijn verdere leven. De ontwikkeling van hechtingsgedrag nader bekeken Meestal is moeder eerste bron waarop hechtingsgedrag van kind gericht is (moeder is bron van warmte en nabijheid) kind ontwikkelt, afhankelijk van de mogelijkheden, het gedrag dat de nabijheid van de moeder oproept moeder reageert op dit gedrag door symbiose met kind aan te gaan en te verdiepen. In het volgende stadium (hechting aan moeder verloopt bevredigend) verlegt kind aandacht naar andere verzorgers (rond 18 maanden dit proces afgerond) meer balans in verschillende hechtingsobjecten die kind onderkent voortdurende wisselwerking met omgeving blijft angst voor dreigende scheiding groeit tijdsbesef van kind zodanig ontwikkeld dat het de ervaring van nabijheid ondergaat en ook gaat beseffen dat iemand ook weer weg zal zijn hechting niet meer als constant ervaren (hechting is voor kind niet meer vanzelfsprekend gaat eigen weg in avontuur van aangaan van verdere hechting met de wereld om zich heen). Liefde en hechting Liefde: resultante van hechtingsgedrag dat wordt beantwoord; hechting: het zoeken en onderhouden van de nabijheid tot de ander. Patronen in de hechting tussen ouders en kind: 1. Kind klampt zich vast aan bron van warmte en voeding (hechting gericht op specifiek persoon, alter op meerderen). 2. Omgeving reageert met specifieke prikkels voor het kind kind gaat genieten van nabijheid van mensen reactie op acties van volwassenen wisselwerking groeit steeds meer; kind gaat meer autonoom acties ontplooien wereld naar andere hechtingsobjecten uitbreiden. 3. Ontwikkeling in interactie met anderen van steeds meer eigenheid hechtingsgedrag meer gedifferentieerd en sterkt door individuele kind bepaalt.

Nestgeuren

19

4. Afronding van proces doordat kind om leert gaan met angst voor en behoefte aan scheiding; kind leert omgaan met tijdelijkheid van nabijheid en leert steeds meer ervan te genieten zijn eigen wereld te verkennen. Angst voor scheiding krijgt extra accent in angst voor vreemde leerproces eenkennigheid verandert in nieuwsgierigheid. Kind geleerd zich aan verschillende personen te hechten doelgerichtheid van hechting verfijnen kind legt zich toe op specifieke nabijheid van specifieke personen te verwerven (soort aandacht en nabijheid van belang, niet meer de aandacht en nabijheid als zodanig). Liefde is de ervaring die in ons wordt opgeroepen wanneer de hechting die wij aangaan wordt beantwoord. Zoals liefde langzaam veroverd wordt in het adequate geven en nemen dat met toenaderingsgedrag gepaard gaat, zo kan zij ook verloren gaan als op langere termijn sprake is van onrechtvaardigheid in de balans van geven en nemen. Contact maken, hechten en scheiden Contact maken: al het doen en laten van mensen, waardoor wij de aanraking met de ander zoeken kan met ons lijf, psyche en op spiritueel niveau; contact maken is kwestie van aandacht. Hechten: het ervaren van de nabijheid, de uitwisseling van energie in nabijheid; hechtingsgedrag: al het gedrag dat we kunnen omschrijven als contact maken (hechtingsgedrag contact maken leidt tot hechting). Scheiden: steeds als er hechting heeft plaatsgevonden zal er ook weer sprake zijn van scheiden (geen relatie is eeuwigdurend, geen ontmoeting is blijvend); hechten en scheiden zijn noodzakelijkerwijs met elkaar verbonden. Liefde is de belangrijkste leerervaring die het gevolg is van hechting eveneens noodzakelijke voorwaarde om in ons latere leven de cyclus contact maken, hechten en scheiden steeds opnieuw te kunnen doorlopen. Onthechting nader bekeken Onthechting is gevolg van voortdurende mislukte poging tot hechting. Inadequate reactie: wanneer keer op keer het toenaderingsgedrag van het kind wordt afgewezen, vaak ook zonder dat het de uitleg krijgt (kan krijgen) van de redenen daartoe; inadequate reacties: - kind wordt door de omgeving afgewezen op voor hem belangrijke en kwetsbare momenten. - op de toenadering van het kind wordt gereageerd met het vastklampen aan het kind kan geen scheiding meer plaatsvinden hechting bestraft met verlies van autonomie. - Onvoorspelbaarheid en onbetrouwbaarheid in het gedrag van de ouders (ene moment hechtingsgedrag beantwoord met schijnbaar succes, volgende moment hetzelfde gedrag afgewezen) kind kan geen lijn meer ontdekken in wereld om hem heen op lange duur geeft kind pogingen op. Onverschilligheid Onthechten (hechtingsgedrag opgeven) belangrijkste kenmerk van dit gedrag is manifestatie van onverschilligheid. Kind zal leren gedrag te ontwikkelen waarmee het zich zo goed en zo kwaad als het gaat in zijn wereld kan handhaven.

Nestgeuren

20

Bezitsdrang Onverschilligheid heeft vaak achterkant in drang om te bezitten geldt ook voor vergaren van bezit (van binnen gevoelde leegte, de resultante van de onverschilligheid, proberen op te vullen met bezit). Onthechte mensen proberen vaak de toekomst te bezitten van zich werkelijk verbinden met doel en ideaal is geen sprake. Pijn van onthechtingsgedrag Mensen zich niet of niet in voldoende mate kunnen hechten lijden (hechtingsgedrag is een van onze eerste drijfveren en het is een intens pijnlijke ervaring wanneer er te weinig mogelijkheden zijn om daar vorm aan te geven) ervaring kan zo pijnlijk zijn dat mensen als het ware onthechten van zichzelf (innerlijke afstand van zichzelf, bezien zichzelf als het ware van een afstand, praten niet meer vanuit hun gevoelens en ervaren zichzelf niet meer als betrokken bij hun eigen situatie). In extreem pijnlijke of gevaarlijke situaties is dit afstand nemen van jezelf een manier om zo onbeschadigd mogelijk door de situatie heen te komen (onthechten is een uiterst functioneel verdedigingsmechanisme dat tegen ons gaat werken zodra we het niet meer nodig hebben). Onthechting bij kleine kinderen Kleine kinderen (met nog onvoldoende denkvermogen) ervaren de pijn, angst en eenzaamheid bij een gebrek aan hechting zonder dat ze een logische verklaring kunnen vinden voor de oorzaak daarvan kind kan denken dat oorzaak bij hem ligt (ervaart zichzelf nog als centrum van de wereld) ernstige (psychische) ziekte kan gevolg zijn. Het zoeken naar een verklaring Mensen hebben neiging verklaring te zoeken (ook als ze de situatie niet kunnen begrijpen) ze trekken op niet logische gronden conclusies t.a.v. zichzelf, de ander en de hen omringende wereld vaak terecht en negatief gekleurd. Het gedrag als gevolg van de verklaring Mensen concluderen dat ze worden afgewezen doordat zijzelf, de ander of de wereld slecht zijn besluiten tot gedrag dat het hen mogelijk moet maken om het meeste uit een beroerde situatie te halen; in oorspronkelijke situatie dit gedrag adequaat, echter is situatie nu gewijzigd agressief gedrag t.a.v. zichzelf of de ander, interesse in wereld verliezen. Vormen van onthechting Onthechting van jezelf, de ander of beiden Door deze onthechting worden mensen voor anderen in hogere mate onbenaderbaar. Onthechting is vaak tweeledig: intern en extern onthechte mensen nemen evenzeer afstand van zichzelf als van de wereld om hen heen (het fundamentele verlies van belangstelling in de wereld wordt verstopt achter een fixatie op een specifiek terrein waarop ze soms heel succesvol zijn, zie voorbeeld bladzijde 93). Binding Mensen niet geleerd te hechten kunnen leven inrichten door zich in overdreven sterke mate te binden aan zichzelf of de ander, aan de wereld om hen heen of aan een idee of ideaal deze mensen gaan geen band aan, maar een binding; wanneer binding met zichzelf voorgrond is, zullen ze ervoor zorgen dat ze voortdurend het centrum van de wereld zijn ze hebben bewondering nodig als compensatie voor het gebrek aan hechting ze eisen alle energie van omgeving op.

Nestgeuren

21

Soms gaan mensen binding aan met ander mens of een ideaal andere of ander komt centraal te staan alles moet ervoor wijken door gedrag trekken ze ook vaak naaste omgeving mee in de ellende. (Ont)hechting en het zelfbeeld Ik ben goed, jij bent goed Kinderen opgegroeid in situatie met ruime mogelijkheden tot hechting zelfwaardering groeit met hechtingsgedrag. Kinderen geen gelegenheid gehad tot hechten zelfbeeld onder druk kind zoekt in eerste instantie oorzaak van situatie in zichzelf (kind concludeert dat er wel iets mis zal zijn met hem als de opvoeders niet in staat zijn het kind te geven wat het toekomt conclusie groeit uit tot overtuiging dat het op een of andere manier en slecht mens is vanuit deze overtuiging verder ontmoeting met wereld). Negatieve zelfbeeld kan aanleiding geven tot keus uit een van de volgende drie varianten omschreven m.b.v. Drama-driehoek van Karpman rollen van Aanklager, Slachtoffer en Redder gedefinieerd en hun onderlinge wisselwerking. Ik ben slecht, jij bent goed; de Slachtoffer-rol Afgewezen kind realiseert zich dat het zich moet zien te handhaven in een wereld waarin het zich niet welkom weet probeert wereld te benvloeden door zich constant op te stellen dat de ander beter is dan hij ontwikkelt een afhankelijk en slachtoffer-achtig gedrag in een poging de mensen om zich heen te vermurwen en hem als het ware op de koop toe te nemen (in de wereld zijn er altijd genoeg mensen die hun zelfwaardering zoeken in het helpen van Slachtoffers kind leert dat dit een adequate manier is om met de ander om te gaan); mensen die deze keuze maken voelen zich vaak zeer ongelukkig en bezorgen zichzelf dit ongeluk ook. In uiterste geval leidt deze opstelling tot ziekte en wegkwijnen. Ik ben goed, jij bent slecht; de Redder- of de Aanklager-rol Negatief zelfbeeld kind kan er toe komen dat het probeert het negatieve zelfbeeld te verdringen met een overschatting van de eigen waarde kind gaat zich presenteren als een beter mens dan het in werkelijkheid is en als een beter mens dan het zich fundamenteel voelt gaat zichzelf overschreeuwen andere mensen negatief beoordelen om eigen beeld staande te houden negatieve beoordeling kan zich op twee manieren uiten: - Kind kan omringende wereld ervaren als Slachtoffer van eigen zwakte en zich vervolgens als Redder van de anderen opstellen uiteindelijk put het zich uit in goed doen, helpt anderen die het eigenlijk niet nodig hebben tot het noodzakelijkerwijs faalt zelfoverschatting valt in duigen confrontatie met onderliggende pijn. - Kind beoordeelt de omringende mensen als slecht geeft de mogelijkheid zich af te zetten tegen omgeving het slechte in de ander (omringende mensen verdenken van kwade trouw) geeft hem de vrijwaring van het eigen gedrag. Aanklager-rol ook vaak ingenomen door mensen die eerst de wereld als Redder hebben benaderd en in hun teleurstelling via deze weg proberen hun zelfbeeld niet onder ogen te zien. Ik ben slecht, jij bent slecht Wanneer kinderen tot deze keuze komen resteert hen slechts de mogelijkheid om zich zoveel mogelijk van de omringende wereld te isoleren (heeft geen zin om ontmoeting met anderen aan te gaan) het is de uiteindelijk positie van de wanhoop. Gedrag en gedragsverandering onder druk Zie bladzijde 96.

Nestgeuren

22

De richting van de hechting Hechten aan mensen Mens groeit op in de symbiose liefde stimuleert hechtingsgedrag, hechtingsgedrag stimuleert liefde vanuit deze situatie leert kind zich te hechten aan ouders vervolgens hechten aan mensen om hem heen. Hechten aan de omringende wereld In de volgende fase van ontwikkeling van hechten gaat kind zich hechten aan omringende wereld; eerst directe omgeving m.b.v. zintuigen prikkelt; later breidt omgeving zich uit hechten groeit uit tot aangaan van werkelijke wisselwerking met omgeving kind stimuleert omgeving, omgeving stimuleert kind. Hechten aan ervaringen Wanneer kind omgeving van zijn interne en externe wereld gaat uitbreiden, gaat het zich ook hechten aan situaties en interne toestanden die het als aangenaam of in ieder geval als bekend ervaart kind geneigd om in verdere leven deze situaties opnieuw te creren (herhalingsgedrag of scriptmatig gedrag genoemd). Hechten aan ideen en idealen Laatste vorm van hechten is hechten aan abstracte zaken zoals gedachten en idealen min of meer beeld vormen van een toekomstige gewenste situatie en ontwikkelen energie van het verlangen om deze situatie te bereiken, zelfs al weten ze dat het onhaalbaar is (gehechte mensen kunnen heel goed verlangen verlangen geeft richting aan hun leven). Hechten en onthechten: de ontmoeting tussen mensen In de ontmoeting blijkt de mate waarin mensen in staat zijn te hechten herkenbaar in de manier waarop mensen contact maken en in de manier waarop ze leven en werk vorm geven; het Kind in ons kan steeds opnieuw ervaringen opdoen die f tegengesteld f aanvullend zijn op eerdere levenslessen op het gebied van hechten. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 98/99. Hoofdstuk 6: Blijf een beetje dichter uit mijn buurt
Over loyaliteit

Verticale loyaliteit = de band tussen ouders en kinderen. Horizontale loyaliteit = de band tussen gelijken. Loyaliteit: de ervaring van de band tussen ouders en kinderen Loyaliteit = de manier waarop ouders en kinderen de onderlinge band ervaren en met deze band omgaan (loyaliteit, zoals deze speelt in (gezins)situaties waarbinnen mensen hun identiteit ontwikkelen. Begrippen afkomstig van Ivan Boszomerenyi Nagy heeft de contextuele therapie(de benadering waarmee persoonlijke problematiek in het licht wordt gezien van ten minste drie generaties: de grootouders, de ouders en het kind) uitgewerkt deze benadering van belang omdat nogal eens de neiging bestaat persoonlijke vragen gesoleerd te zien, terwijl ze altijd ook afkomstig zin van eerdere relaties en hun effect hebben op de verbanden waar het individu in leeft).

Nestgeuren

23

Loyaliteit in de ouder-kind relatie Identiteitsontwikkeling van jonge mensen vindt plaats in relaties: ouders andere gezinsleden andere sociale kringen de peergroup (de groep leeftijdgenoten waar de jongere mee optrekt) binnen deze relaties altijd sprake van onderlinge betrokkenheid. In het positieve geval is er sprake van liefde, omschreven als warme genegenheid, gehechtheid aan personen en/of zaken. Ook echter in situaties waarin van weinig liefde sprake is, kan wel degelijke gesproken worden van onderlinge betrokkenheid (zie voorbeeld op bladzijde 103). Dimensies van de relationele werkelijkheid Nagy onderscheidt in de onderlinge betrokkenheid verschillende dimensies: 1. Dimensie van de feiten Gedacht aan bepalende factoren zoals ras, nationaliteit, religie, sekse en gezin deze factoren bepalen de (on)mogelijkheden van de onderlinge relaties. 2. Dimensie van de psychologie Gedacht aan de behoeften, de gevoelens en de verwachtingen die mensen ten aanzien van elkaar hebben en die van grote invloed zijn op de wijze waarop de onderlinge betrokkenheid vorm wordt gegeven. 3. Dimensie van de transacties De communicatiepatronen zoals deze in relaties zijn ontwikkeld. 4. Dimensie van de relationele ethiek Ieder mens heeft de diepgewortelde behoefte een plek te hebben binnen de generaties van het gezin waar hij uit komt. Ieder mens is, ook al weigert hij dat te accepteren, noodzakelijkerwijs gebonden een schakel te zijn tussen de generaties. Evenals de schakel in een ketting is het individu gedwongen en verplicht het verband tussen verleden en toekomst te creren wijze waarop in hoge mate bepalend voor onze ervaring een zinvol leven te leiden. Relationele ethiek: loyaliteit en entitlement Entitlement = datgene waarop mensen, gezien de band die ze met elkaar hebben, recht hebben. Loyaliteit = een niet te ontkennen, onvervangbare band, over fysieke, geografische en psychologische scheidingen heen (zie voorbeelden op bladzijde 105). Loyaliteit en betrouwbaarheid Loyaliteit is gebaseerd op ervaren vertrouwen; vertrouwen weinig aanwezig kind heeft weinig mogelijkheden om zelfvertrouwen te ontwikkelen. Loyaliteit en entitlement Loyaliteit dus gebaseerd op vertrouwen vertrouwen moet verworden worden door verdiensten = entitlement; in gezonde relaties is er sprake van een zekere balans van geven en nemen om aspecten van dit evenwicht nader uit te werken wordt een onderscheid gemaakt tussen horizontale en verticale loyaliteit. Verticale loyaliteit = de loyaliteit zoals deze wordt ervaren tussen ouders en kinderen. Asymmetrische relatie = het kind kan niet aan de ouders geven wat de ouders het kind geschonken hebben (ouders schenken kind bijvoorbeeld het leven); de ouders kunnen het kind

Nestgeuren

24

niet bieden wat het hun te bieden heeft de verdiensten zijn in een verticale relatie onomkeerbaar. Vervormingen van verticale loyaliteit: zie bladzijde 106/107. Onomkeerbaarheid van verdiensten: zie bladzijde 107. Horizontale loyaliteit = de loyaliteit zoals die zich ontwikkelt tussen gelijken (partners, vrienden, collegas). Bij deze vorm is er sprake van omkeerbaarheid van verdiensten balans van geven en nemen slaat te veel door naar een van de twee betrokkenen: loyaliteitsconflicten n van de twee betrokkenen zullen de relatie ter discussie stellen. Entitlement: iedere partner heeft recht op een gelijkwaardige portie. De relatie tussen horizontale en verticale loyaliteit Wanneer iemand is opgegroeid in een situatie waarin de verticale loyaliteit op een ernstige wijze is vervormd, dan zullen de gevolgen daarvan ook en vooral blijken in de wijze waarin de horizontale loyaliteit vorm wordt gegeven. De wijze waarop datgene wat in de verticale loyaliteit heeft gespeeld vorm krijgt in de horizontale zijn we ons over het algemeen niet bewust. De invloed is echter onmiskenbaar en vaak voor naaste betrokkenen heel goed waarneembaar. Op deze wijze kan soms door de generaties heen een vervorming van de loyaliteit worden doorgegeven. Loyaliteit en rechtvaardigheid Alle vervormingen van loyaliteit (verticaal en horizontaal) zijn te omschrijven rond het begrip rechtvaardigheid. Enerzijds is er de vraag of de betrokkenen van elkaar verdiensten verwachten die onmogelijk zijn, anderzijds is er de vraag of er sprake is van een evenwicht in geven en nemen. De balans van geven en nemen Wanneer we spreken over een balans van geven en nemen gaat het niet alleen over de kwantiteit, maar vooral ook over de kwaliteit van verdiensten. Vervormingen van loyaliteit Loyaliteit is niet vanzelfsprekend moet gevoed en onderhouden worden anders gaat de loyaliteit vervormen. Bekende vervormingen van loyaliteit: Gespleten loyaliteit Speelt wanneer mensen de ervaring opdoen dat het voelen en vorm geven van loyaliteit ten aanzien van de een verraad betekent van de ander. Mensen met ervaring van gespleten loyaliteit ervaren een klemsituatie: welke keuze ze ook maken, het is altijd de kwade (zie bladzijde 110). Overdreven loyaliteit Hiervan is sprake in situaties waarin de ouders hun verdiensten voor het kind zodanig benadrukken en het kind op zon manier tot tegenprestatie dwingen dat het kind nog maar weinig mogelijkheden heeft om een eigen leven te gaan leiden. Parentificatie = het kind zal nooit in staat zijn zijn ouders zoveel verdiensten te leveren dat er een evenwicht zou kunnen ontstaan. Zo weet het kind zich gedwongen het eigen leven op te geven en ouder van de ouders te worden (zie bladzijde 110/111). Onzichtbare loyaliteit De bestaande banden worden miskent; diegene die miskend wordt blijkt vaak juist een grote invloed te hebben. De afwezige is in hoge mate aanwezig en bepaalt voor een groot deel het doen en laten.

Nestgeuren

25

Negatieve loyaliteit Hiervan wordt gesproken in die situaties waarin ouders zo slecht met hun kinderen zijn omgesprongen dat het kind vrijwel alle kansen ontnomen zijn om zich te ontwikkelen tot een mens dat zich heeft leren hechten. Het kind heeft vele negatieve voorbeelden gehad en veel negatief commentaar op wie het is en wat het doet kind kan de keuze maken zichzelf als een slecht mens te definiren, en soms zelfs zichzelf juist daarin te willen onderscheiden. Entitlement en rechtvaardigheid Er moet een zekere balans gezocht worden van verdiensten en verplichtingen binnen de relatie tussen ouder(s) en kind; het kind groeit van de situatie waarin het slechts ontvangt al snel naar de situatie van geven en nemen het inherente recht om te ontvangen wordt langzaam maar zeker vervangen door een verworven recht, waarbij het ontvangen direct in relatie staat met de verplichting te geven (zie ook bladzijde 111/112). Entitlement en onrechtvaardigheid Wanneer een kind niet kan experimenteren met geven en nemen (doordat ouders hun verplichtingen niet nakomen), maar wel de verplichtingen krijgt opgelegd en nauwelijks verdiensten heeft ondervonden, is het kind gedwongen een eigen weg te zoeken binnen de onveiligheid schadelijke gevolgen (groeien van negatieve identiteit). Destructieve entitlement = het kind heeft een zeker recht op wangedrag wanneer het is opgegroeid in een zo onrechtvaardige situatie. In dit licht beschouwt Nagy het als een maatschappelijke plicht de slachtoffers van deze onrechtvaardigheid meer te bieden dan afwijzing en maatschappelijke correctie. Een belangwekkende toevoeging in dit opzicht kan een beleid van probleem oplossende sancties zijn. Wangedrag wordt zodanig bestraft dat de reactie niet alleen de afkeuring inhoudt (of ook een mogelijkheid van herstel van de aangerichte schade) maar binnen de straf zit ook de mogelijkheid dat de persoonlijke problematiek van de overtreder aandacht krijgt. De manier op een probleem oplossende sancties op te bouwen is als volgt: 1. Stel vast wat het effect van het ongewenste gedrag is. 2. Stel vast wat de betrokkene tot dat gedrag motiveerde. 3. Stel van daar uit vast wat de les is die de betrokkene te leren heeft. 4. Stel een sanctie vast waarbij de betrokkene de kans krijgt die les te leren en tegelijkertijd de aangerichte schade te herstellen of te compenseren. Zie ook bladzijde 113/114. De roulerende rekening Wanneer er sprake is van destructieve entitlement en het kind niet de gelegenheid heeft zijn persoonlijke problematiek op te lossen, zien we vaak hoe datgene wat misgegaan is in de ouder-kind relatie dikwijls in horizontale relaties wordt herhaald en herhaald wordt in de nieuwe verticale relatie waar het kind van toen de ouder van nu geworden is (mishandeld mishandelaar, incestslachtoffer incestpleger); voor veel mensen van belang te leren dat de onrechtvaardigheid niet wordt gecompenseerd door deze voort te zetten. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 115 t/m 117.

Nestgeuren

26

Hoofdstuk 7: Afstand en nabijheid


Over de betekenis van de ouder-kind relatie van geboorte tot dood

Over de betekenis van de ouder-kind relatie In iedere leeftijdsfase verandert de relatie tussen ouders en kinderen, terwijl de verbondenheid (loyaliteit) een constante is. Bij de manier waarop de ouder-kind relatie zich in het verdere leven ontwikkelt speelt een centraal principe: mensen herhalen de lessen van hun vroegste jeugd als ze ouder worden (wat speelde in het derde levensjaar zal zich herhalen in de jaren daarna) herhaling van de levenslessen van de vroege geschiedenis worden net zo lang herhaald tot we die levenslessen bewust worden en besluiten om het anders te gaan doen. De eerste drie levensjaren Schets van de ontwikkeling van de ouder-kind relatie na het individuatie/separatieproces (de ontwikkeling van de eerste drie levensjaren; in deze jaren fundament gelegd van het levenshuis dat we verder in ons leven bouwen). De periode voor de geboorte Over het algemeen kan men zeggen dat, als het goed gaat met de moeder, het goed gaat met het kind. Voor moeder en kind is het te hopen dat de moeder blij is met haar kind en in die blijdschap haar partner kan betrekken het kind doet de eerste basale ervaringen op van een werkelijk welkom in een situatie waar het nog niets anders hoeft te doen dan er te zijn (hier zijn de eerste lessen over liefde en geborgenheid) in eerste instantie gaat de moeder, en, als het kind geluk heeft, gaat ook de vader steeds intenser de liefde voor hun kind voelen (eerste wortels voor hechting worden gelegd). Wanneer ouders in deze periode hun kind verliezen, of omdat ze ervoor moeten kiezen het kind niet te krijgen, of omdat de natuur haar eigen besluiten neemt, is dat een intense en heel ingrijpende ervaring jaren later kan deze ervaring nog terug komen rouw en soms zelfverwijt. Wanneer kinderen gedurende de zwangerschap te veel moeten lijden, wordt het fundament van hun latere levenshuis beschadigd ongeboren kind heeft vaak onvoorstelbaar grote levenswil dit is een kwaliteit die het kind in het leven na de geboorte ook hard nodig heeft levenswil geeft de mens de kracht om later in het leven de stappen te zetten om mankementen aan het fundament te herstellen en het geschenk van het leven te aanvaarden. De eerste zes maanden Wanneer het kind geboren wordt, vind er een dramatische verandering in zijn bestaan plaats (geboorte is voor alle betrokkenen een zaak van leven en dood). Kind zoekt vanaf eerste moment de hechting ook het geval met de moeder en in tweede instantie de vader; geboorte is een intense ervaring hart van ouders gaat wijd open onbewuste contract gesloten: ik ben er voor jou omdat jij er bent eerste zes maanden leren ouders en kind dit contract nader uit te werken meeste communicatie bestaat uit voeding (kind leert dat het een binnenkant heeft) en aanraking (kind leert dat het een grens heeft en daarmee iets heel eigen is ten opzichte van de omringende wereld). Kind kan nog niet gevoelens onderscheiden. Het kent wel lust en onlust ( huilen ouders oproepen kind leert de eerste lessen dat het actief zijn belonend is).

Nestgeuren

27

Ervaren van onlust noodzakelijk om actief te worden om zo de lust te ervaren eerste koppeling van activiteit en bevrediging van behoeften is gemaakt dit is de eerste basis van de ontwikkeling van het denken. Belangrijkste ontwikkelingstaak van een kind is in deze fase dat het kind het basale vertrouwen wint dat deze wereld een goede plek is (gevoel van welkom zijn, liefde, aandacht). Soms gebeurt het dat de symbiose tussen moeder en kind onvoldoende tot stand komt verschillende oorzaken: Lichamelijke of geestelijke ziekte van de moeder. Moeder is onvoldoende voorbereid op het hebben van een kind. Omstandigheden waarin partner (al dan niet aanwezig) moeder in de steek laat. Moeder staat op andere manieren zo onder druk dat ze niet van haar kind kan genieten. Kind als last ervaren merkbaar in de manier waarop de ouders met het kind omgaan kind kan onbewuste les leren dat het niet welkom is (kind ervaart de injunctie (het onbewuste verbod) om te bestaan) kind zal weinig anders kunnen doen dat of te kiezen voor de dood of zich in zichzelf op te sluiten en het risico te lopen lichamelijk of geestelijk ziek te worden. Later in hun leven staan ze voor de taak het leven alsnog als een geschenk te aanvaarden, in weerwil van de onbewuste lessen die zij ooit ontvingen. In de eerste zes maanden groeit het kind in de symbiose met de moeder. De hechting is intens. Belangrijkste levenstaak is het verwerven van een fundamenteel vertrouwen de eerste en belangrijkste pijler van het fundament van ons levenshuis. Tussen zes en achttien maanden Symbiose tussen moeder en kind gegroeid werkelijke separatie-/individuatiefase begint; separatie vindt plaats doordat het kind zich langzaam maar zeker gaat ervaren als een apart wezen, los van de moeder. In de gezonde situatie ervaart de moeder iets dergelijks; kind was eerst centrum van alles moeders belangstelling verbreedt weer, haar wereld wordt weer groter en ruimer. Het kind leert los te komen van de symbiose doordat moeder haar aandacht soms verlegt. De moeder leert haar eigen leven weer opnemen doordat het kind zich steeds verder losmaakt. Kind ontwikkelt in toenemende mate de behoefte om de omringende wereld te verkennen is uitdagend, soms ook beangstigend andere mensen komen meer in de bewuste aandacht van het kind. Kind verkent onder bescherming van de ouders de omringende wereld in hoge mate zelfstandig kind leert het vertrouwen te winnen dat het goed is om actie te ondernemen. Kind kan inmiddels de verschillende gevoelens onderscheiden (bang, boos, blij, verdriet, lichamelijke gevoelens kunnen worden ervaren, nog niet benoemd) met het steeds verder differentiren van gevoelens ontwikkelt zich ook het denken; in eerste instantie is denken zeer intutief kind weet zich voor zijn overleven afhankelijk van ouders voor kind daarom van groot belang om waar te nemen hoe de ouders zich gedragen zo weer eigen gedrag kunnen bepalen kind leert op deze manier feilloos om te gaan met ouders; deze uiterst effectieve, vaak onbewuste waarneming, de toenemende flexibiliteit om in te spelen op het gedrag van de ouders is de bron van intutie.

Nestgeuren

28

In een enkel geval kan het gebeuren dat de separatie te weinig kan plaatsvinden het kan zijn dat de moeder niet bereid en in staat is om haar kind de ruimte te geven om de eigen wereld te gaan verkennen moeder blijft kind als baby benaderen redenen kunnen zijn: Moeder is zelf bang voor het leven en de wereld (klampt zich vast aan partner of nog steeds aan ouders). Moeder voelt zich door partner en anderen in de steek gelaten, waarop ze haar heil zoekt bij het kind. Moeder probeert symbiose in stand te houden en de autonome experimenten van haar kind af te remmen kinderen ervaren verbod te experimenteren gaat vaak gepaard met angst (ouders reageren angstig op experimenten van kind en kind neemt deze angst over); in het latere leven vinden deze kinderen het vaak beangstigend om ergens zelfstandig op af te gaan; vaak zijn ze op oudere leeftijd nog afhankelijk van de ouders. Tussen de zes en achttien maanden leert een kind de eigen wereld verkennen. De belangrijkste levenstaak in deze periode is vertrouwen te verwerven in het doen. Dit is de tweede pijler van het fundament van het levenshuis. Tussen achttien maanden en drie jaar Kind heeft zich losgemaakt van de symbiose; kind begint steeds helderder te beseffen dat het een eigen identiteit heeft. Kind begint te ervaren dat het uitzonderlijk is (alle mensen zijn mensen, maar alleen ik kan ik zijn) in dot besef zal het kind opnieuw, maar op een andere manier de toenadering tot de ouders zoeken twee belangrijke redenen daarvoor: 1. Er blijft afhankelijkheid van de ouders voor het overleven. 2. Het kind zoekt de goedkeuring van de ouders voor het eigen anders zijn; ouders zijn voor kind vergelijkingsmateriaal. In de waardering van de ouders voor het kind zoekt het kind de bevestiging van de eigen identiteit. Kinderen veranderen erg in deze periode rond tweede levensjaar zoeken ze nog de ervaring van het anders zijn door de koppigheidsperiode kind oefent steeds opnieuw met het zich onderscheiden van de ouders (door nee te zeggen); wanneer ouders als Ouders op hun kind reageren zijn er weinig problemen; problemen kunnen ontstaan wanneer ouders met kind in competitie gaan (ouders winnen de veldslag, maar oorlog wordt uiteindelijk gewonnen door kind, tot schade van beide partijen). Kind leert nu dat het niet het centrum van de wereld is. Kind ervaart dat het weliswaar een eigen plek in het gezin heeft, maar niet meer de centrale plek kind moet leren deze eigen plek te accepteren. Belangrijke gevoelens in deze fase van ontwikkeling zijn boosheid (om zich af te zetten tegen de ouders en de eigen grenzen, de eigen kracht van het nee ervaren; zo rond het tweede jaar; ouders kunnen kind in deze fase een belangrijk les leren: boosheid is een gevoel waardoor je contact met elkaar kunt maken) en verdriet (stelt ons in staat de behoefte aan de nabijheid van anderen te bevredigen; ouders kunnen kind leren dat verdriet er is om troost te zoeken en te vinden (geen aanstellerij of zeuren; verdriet hoeft ook niet opgeblazen te worden)). Kinderen leren in deze fase van ontwikkeling het doe-denken van de tweede fase om te zetten in meer Volwassen denken kind heeft veel behoefte aan informatie en vraagt hier voortdurend om; kind begint zich oorzaak/gevolg- en doel/middel-koppelingen te realiseren.

Nestgeuren

29

Belangrijkste ontwikkelingstaak van een kind in deze fase is de groei naar autonomie (kind leert een eigen identiteit zijn vorm te geven in zijn leven; kind leert zich enerzijds aanpassen aan de regels van zijn omgeving, en anderzijds dat te doen met het behoud van een gevoel van eigenwaarde. Erikson: Doen wat je doen moet, zonder verlies van eigenwaarde, is de bron van de vrije wil; de omkering hiervan geldt ook: Uit vrije wil doen wat je doen moet, levert een ervaring van autonomie op. Daarmee verwerven we eigenwaarde. Wanneer de ontwikkeling in deze fase niet goed verloopt, kan een belangrijke oorzaak hiervan zijn dat de ouders met het kind een machtsstrijd aangaan en daarbij hun ouderlijke rol uit het oog verliezen kind gaat zich afzetten door driftig te worden, te jengelen of onhanteerbaar te zijn; ouders te weinig in staat te vertrouwen in zichzelf neiging om met kinderlijke heftigheid op hun kind te reageren (ene Kind voedt het ander kind op); kinderen hebben voor het leren omgaan met de eigen grenzen de grenzen van ouders nodig. Wanneer deze verloren gaan, ontstaat er een machtscompetitie die alle betrokkenen schade berokkent. Andere oorzaak van frustraties in deze fase van ontwikkeling kan zijn dat de ouders de gegroeide autonomie van het kind en het opgroeiende kind niet kunnen accepteren ouders krijgen neiging kind op afstand te houden kind zoekt toenadering ontvangt de onbewuste boodschap dat het niet te dichtbij mag komen; kind kan ook leren dat het alleen maar dichtbij mag komen wanneer het is zoals de ouders dat willen (kind ontvangt injuncties (onbewuste gegeven verboden) om te denken wat het denkt, te voelen wat het voelt). Deze boodschappen worden onbewust overgedragen door middel van gedrag van ouders (ze laten hiermee blijken de nieuwe toenadering van hun kind niet te kunnen aanvaarden, ondanks de verplichting daartoe die ze zichzelf vaak opleggen). Tussen de achttien maanden en drie jaar leert het kind de eigen grenzen ervaren en een eiogen plek in te nemen. De belangrijkste ontwikkelingstaak is het verwerven van autonomie. Dit is de derde pijler van het fundament van ons levenshuis. De betekenis van de eerste drie levensjaren in de ouder-kind relatie, schematisch weergegeven: zie bladzijde 133. Toenadering en verwijdering Toenadering: zoeken naar veiligheid, bescherming en verzorging; later in het leven: zoeken naar waardering, liefde, acceptatie. Verwijdering: zoeken naar experiment, eigenheid, uitdaging; later in het leven: opbouwen van een eigen bestaan, het gaan van een eigen weg en het ontwikkelen van een eigen intimiteit. Toenadering en verwijdering is de voortdurende beweging tussen ouders en kinderen, het een kan niet zonder het ander (wie blijft steken in de toenadering loopt vast in zichzelf en in de relatie met de ouders. Wie blijft steken in de verwijdering loopt dood in de ontwikkeling van intimiteit. Wat we leren in het voortdurende proces van toenadering en verwijdering ten aanzien van onze ouders, zijn we geneigd toe te passen in de relatie met partners, kinderen en vrienden. De ontwikkeling van mensen Beschrijvingen vanuit de ontwikkelingspsychologie: 1. Beschrijvingen van de individuele ontwikkeling; aangegeven hoe ieder individu zich ontwikkelt in relatie tot zijn omgeving.

Nestgeuren

30

2. Beschrijvingen van het individuatie/separatieproces; belicht hoe het individu zich losmaakt uit de oorspronkelijke symbiose met de ouders. 3. Beschrijvingen die de aandacht richten op de wijze waarop de verbinding tussen ouders en kinderen vorm wordt gegeven. Loyaliteit Hoezeer ouders en kinderen ook een eigen leven gaan leiden, de onderlinge betrokkenheid blijft, zichtbaar of onzichtbaar, voortdurend. Het vinden van erkenning in de ouder-kind relatie is blijkbaar een hele fundamentele menselijke behoefte die niet met het vorderen van de leeftijd of ontwikkeling verdwijnt. De ontwikkeling van de relatie tussen ouders en kinderen kent nog meer hoofdstukken. Ook als de individuatie/separatie is voltooid hebben ouders en kinderen elkaar nodig. Nagy maakt inzichtelijk hoe een geschonden relatie met de ouders, het ontwijken van de verticale loyaliteit, diepgaande gevolgen heeft voor onze omgang met anderen, met wie we ons later in ons leven verbonden gaan voelen: onze horizontale loyaliteit. Ouders en kinderen zoeken erkenning in hun relatie erkenning verschilt steeds van vorm in verschillende leeftijdsfasen, maar de inhoud is hetzelfde: zowel het kind als de ouders willen zich door de ander geaccepteerd weten (ouders en kinderen zoeken de bevestiging van hun bestaan ook in de acceptatie van elkaar); in de symbiotische fase is dit een menselijke behoefte en een voorwaarde voor gezonde ontwikkeling. Na de separatie is dit een menselijke behoefte en ervaren ouders en kinderen het als een handicap om zonder deze erkenning door het leven te gaan. Autonomie in de ouder-kind relatie De ontwikkeling van autonomie is zeer gebaat bij de stimulans en de erkenning van de ouders kinderen hebben van jongs af aan behoefte aan deze erkenning. Om de behoefte aan erkenning in de relatie tussen ouders en kinderen te kunnen verstaan zijn de begrippen identiteit en identiteitsbesef van belang. Over identiteit en identiteitsbesef Begrip identiteit kan omschreven worden als het herkenbare in de mens (wie ben je?); mensen veranderen en blijven dezelfde zo is identiteit in ontwikkeling en een constante identiteit is het herkenbare in de mensen in wisselende omgeving en veranderende tijd. Identiteit is nodig om in de wereld door anderen ontmoet te kunnen worden. Het is van belang dat mensen zich hun identiteit ook realiseren (identiteitsbesef) met een geschonden identiteitsbesef, leiden we een geschonden leven. Identiteit is in ontwikkeling heeft daarvoor wel voeding nodig. Het identiteitsbesef (ik weet wie ik ben) wordt gevoed door de ervaringen die het besef doen groeien van ik weet wie ik niet ben. Door de confrontatie met de verschillen tussen ik en jij zijn we steeds beter in staat onszelf als een apart wezen met een eigen identiteit te ervaren. Voor de ontwikkeling van ons identiteitsbesef is zowel de blik naar binnen als naar buiten noodzakelijk door te toetsen met de vragen Wie ben ik? en Wie ben ik ten opzichte van jou? ontwikkelen we ons identiteitsbesef. De ontwikkeling van de relatie tussen ouders en kinderen: een zestal fasen In de volgende fasen wordt de gezonde ontwikkeling beschreven. De leeftijden, aangegeven in de benoemde fasen, zijn zere uiteenlopend en overlappend. De individuele verschillen zijn immers groot, maatschappelijke en culturele verschillen nog daargelaten. Wanneer we fasen in de ouder-kind relatie onderscheiden, beschrijven we een andere fasering dan we gebruiken bij de beschrijving van de ontwikkeling van het kind. Waar de eerste drie

Nestgeuren

31

levensjaren van het kind beschreven worden op basis van drie verschillende fasen, beschrijven wij deze periode in de ontwikkeling van de ouder-kind relatie als n fase. Fase 1: het vaststellen van het patroon (0 tot 3 jaar) Relatie tussen ouders en kind (veelal primair de moeder en het kind) kan het best in deze termen beschreven worden biologisch gezien sprake van twee levende wezens, psychologisch is er een eenheid in deze symbiose ontvangt kind belangrijke boodschappen over zichzelf, de anderen en de wereld. Kind kan ervaren ik ben doordat moeder en vader het voortdurend laten weten jij bent. Ouders ervaren hun zijn in het kind (ik ben wordt maar zelden zo sterk ervaren als in de ervaring ik ben er voor jou). Als kind en ouders hun zijn in elkaar ervaren begint het proces van scheiden (individuatie/separatie) kind leert onderscheid te maken tussen ervaring ik ben en jij bent; kind gaat ouders ervaren als buiten zichzelf. Ouders (moeder) gaan zich bezighouden met de vraag wie ze zijn, nu ze er niet meer in hun ervaring primair en uitsluitend zijn voor hun kind. Kind en ouders zoeken opnieuw eigen weg en zoeken in het besef van apart te zijn elkaars nabijheid. Binnen dit patroon (patroon van verwijdering en toenadering) is tevens vastgelegd hoe ouders en kinderen binnen dit patroon op elkaar reageren. Permissies (groei bevorderende boodschappen) en injuncties (groei belemmerende boodschappen) worden voorgeleefd. Fase 2: op weg naar autonomie (3 jaar 12 jaar) Volgende golfbeweging van verwijdering en toenadering gemaakt in deze fase. Volgt opnieuw verwijdering wanneer kind zich vanuit eigenheid een nieuwe plek heeft verworven in de relatie met de ouders en wanneer de ouders het kind met een eigen identiteit een plek gunnen. Het kind gaat rollen imiteren (in eerste instantie rollen van de ouders, daarna anderen. Kind gaat initiatieven nemen buiten direct kring van gezin later steeds meer kwaliteit ontwikkelen om zelfstandig dingen te doen vanuit deze nieuw verworven zelfstandigheid vindt vervolgens opnieuw de toenadering tot de ouders plaats. Kind rond de 12 jaar: evenwichtig jong mens dat al veel kan en de ouders in beperkte mate nog nodig heeft; voor kind van belang dat ouders het stimuleren en complimenten voor eigen initiatieven geven, de eigen kracht en eigen mogelijkheden. Zo aan het eind van deze periode zoekt het de toenadering tot de ouders met nieuw verworven mogelijkheden. Ouders vinden het moeilijk het kind vrije ontwikkeling te gunnen? kind loopt kans de injunctie te ervaren dat het geen succes mag hebben als het zelfstandig wordt kan leiden tot succesangst van kind; later in leven is deze angst vaak waarneembaar wanneer iemand werk of studie goed aanpakt, tot het moment dat er door middel van beloning of examen ook gescoord kan worden. Op dat moment haakt de betrokkene af. Andere injunctie kan zijn dat de ouders veel te veel van het kind verwachten (kind mag geen kind zijn, moet zich gedragen als volwassenen) deze mensen staan later in hun leven voor de taak de eigen kinderlijke ervaring opnieuw te waarderen en kinderlijke behoeften alsnog te bevredigen; deze mensen vaak gekenmerkt door het zorgen voor anderen, in overtrokken mate. De zorg voor zichzelf laten ze achterweg (= Redder-gedrag). In deze fase zoekt kind voortdurend de ontwikkeling van eigen identiteit en groei van eigen autonomie (wie ben ik? en wie ben ik ten opzichte van jou?).

Nestgeuren

32

Ik ben, jij bent. De ontwikkeling van identiteit Nu kind kan ervaren ik ben en jij bent, de verrukking en de pijn daarvan kan voelen, leert het een belangrijke les: kind gaat onderscheid maken tussen de ervaring ik ben en de ervaring dat is wat ik ben in de ogen van mijn ouders twee zeer verschillende ervaringen die van grote invloed zijn op het verdere proces van loskomen. Door zichzelf te toetsen in de ogen van de ouders, leert het al snel als het ware door het oog van de ouders naar zichzelf te kijken noodzakelijke voor ontwikkeling van gehoorzaamheid gehoorzaamheid noodzakelijk voor ontwikkeling van zelfstandigheid. Kind kijkt naar zichzelf door oog van ander koppelt daaraan oordeel zoals het dit veronderstelt bij de ander. Als het kind zich gaat realiseren wie het is in de ogen van zijn ouders, zal het dit besef steeds verder differentiren het zal bijvoorbeeld onderscheiden: - Dat ben ik in de ogen van mijn ouders, grootouders en anderen. - Dat ben ik in de wens van mijn ouders (en anderen). - Dat ben ik waar mijn ouders bang voor zijn. - Enzovoort. Kinderen hebben dergelijke gedifferentieerde verschillende ervaringen ook nodig om hun eigen ik ben-ervaring te kunnen differentiren noodzakelijke ervaringen voor identiteitsontwikkeling door zichzelf steeds vanuit verschillend perspectief te beschouwen, leren kinderen steeds meer verschillende aspecten van zichzelf onder ogen te zien ze gaan ervaren dat ze ene persoon zijn met zeer veel verschillende positieve en negatieve kanten noodzakelijk om flexibiliteit en respect te leren ontwikkelen ten aanzien van zichzelf en anderen (dat wil echter niet zeggen dat deze ervaringen steeds groei bevorderend zijn e nog veel minder dat ze steeds plezierig zijn). Ouders zelf in ontwikkeling gefrustreerd? kind kan ernstig belemmerd worden in ontwikkeling kind leert schaamte en schuld ontwikkelen, leert twijfelen aan zichzelf en kan zich daardoor slecht handhaven in zijn leefwereld. Ouders ervaren ook ik ben en de differentiaties wie ze zijn in de ogen van hun kind in wisselende situaties en stemmingen; ouders hebben kind nodig om ouderrol te kunnen differentiren ouders leren andere plaats in te nemen in leven van kind (eerste noodzakelijkerwijs n met kind, daarna noodzakelijkerwijs centraal in het leven van kind om kind overlevingsmogelijkheden te geven, nu meer naar de achtergrond) ouders leren steeds opnieuw zich aan te passen aan de toenemende mogelijkheden van hun kind (steeds opnieuw verleggen ze de grenzen); ouders onderhandelen met kind over manier waarop zij ouderrol innemen opgroeiende kind dwingt ouders tot flexibiliteit en aanpassing kind gaat zich steeds meer als gelijkwaardig aan de ouders beschouwen kind gaat eigen keuzes vergelijken met en toetsen bij de ouders. Fase 3: de demonstratie (12 jaar 16 jaar) Fase van de puberteit/de vroege adolescentie. De buitenstaander gaat het kind waarnemen als een jonge volwassenen en het als zodanig behandelen kinderen hier vaak trots op (ze hebben er vaak al jaren naar verlangd groot te zijn en de volwassen privileges te genieten) aan de ander kant zijn ze nog niet rijp genoeg

Nestgeuren

33

om deze veranderingen ook te kunnen verwerken; kinderen ontwikkelen sociaal leven dat in hoge mate los staat van het gezin, ze komen in aanraking met de volwassen leefwereld met alle mogelijkheden en valkuilen thuis vaak nog kind, buiten gezin in zekere zin volwassen kind leeft als ware in twee werelden en vindt het vaak buitengewoon moeilijk die twee werelden met elkaar te verbinden. In deze periode vindt er opnieuw in sterke mate een verwijdering van de ouders plaats kind zoekt steun bij leeftijdgenoten, andere Ouders en liefst bij groepen die in hoge mate los van het gezin staan; kind zet zich af tegen ouders op zoek naar eigen opvattingen, normen en waarden; ouders die bereid zijn met hun kind te onderhandelen, leren zichzelf en hun kind in deze periode een belangrijke les: flexibiliteit en betrouwbaarheid kunnen goed samen gaan daarnaast in staat gezonde dosis humor te gebruiken ouders gaan dan met kind door soms turbulente, maar goede periode van groei heen voorwaarden gecreerd voor de toenadering die na deze periode weer volgt. Invloed van ouders lijkt in deze periode naar de achtergrond te verdwijnen, maar ouders blijven betrouwbare basis van waaruit het kind kan opereren; ouders in staat om het goede evenwicht te vinden tussen ruimte geven en richting geven, ontvangt het kind de permissie om de eigen weg te gaan. Wanneer ouders te bang zijn voor de vele veranderingen, zeker wanneer ze te weinig vertrouwen hebben in zichzelf, kunnen ouders heftig reageren teugels van de discipline steeds strakker proberen aan te halen om het kind weer in het gareel te brengen gaat vaak gepaard met heftige conflicten die de ouders per definitie op de lange duur verliezen. Soms is waarneembaar hoe ouders strijd opgeven kind losgelaten en laten het grenzeloos eigen leven bouwen kind heeft grenzen van ouders nodig en gaat wanhopig op zoek naar de grenzen die er niet meer zijn vervalt van kwaad tot erger kind voelt zich in de steek gelaten en ouders voelen dat ze als opvoeders hebben gefaald. Deze periode herkansingsperiode genoemd: in de ontwikkeling van de adolescentie herhaalt het kind als het ware alle eerdere fasen (themas en ontwikkelingstaken van eerdere fasen komen opnieuw aan bod). Seksuele ontwikkeling speelt in deze fase een belangrijke rol kind oefent lijf en geest in seksuele experimenten kind heeft hierbij bemoediging en bescherming van ouders hard nodig wanneer ouders met geduld en tact het kind in deze periode begeleiden, kan het op het terrein van seksualiteit het benodigde zelfgevoel ontwikkelen (juist daardoor leert kind grenzen te stellen op terrein van seksueel terrein). Kernbegrippen zijn waardering (waardering voor seksuele beleving is belangrijk) en respect (door respect te ervaren voor jezelf en voor de ander, leren kinderen het belang van grenzen respecteren van grenzen een voorwaarde voor het kunnen ontwikkelen van langdurige intieme en seksuele relaties. Identiteitsvraag komt in puberteit opnieuw en zeer nadrukkelijk aan bod kind zoekt naar andere voorbeelden dan ouders; in bewondering voor personen (bijvoorbeeld idolen) buiten het gezin test het kind andere aspecten van de eigen identiteit uit identiteitsbesef daardoor steeds meer gedifferentieerd kind leert hierdoor steeds meer aspecten van zichzelf te ontdekken; voor sommige ouders lijkt het daarbij of hun eigen rol en eigen voorbeeld voor het kind niet meer van belang zijn tegendeel is waar: adolescenten verkennen en

Nestgeuren

34

experimenteren vanuit een veilige, vertrouwde basis (wanneer deze basis ontbreekt, lopen ze de kans in hun eigen verkenningen te verdwalen. Naarmate de jongere meer identiteitsbesef ontwikkelt, een constante en gedifferentieerde ik ben-ervaring heeft, zal zijn behoefte om zich te laten zien aan ouders, Ouders en anderen groter worden kind laat zichzelf zien en vraagt om reacties, in wisselende situatie en ten aanzien van wisselende personen test het zijn ik ben-ervaringen uit proefnemingen zijn soms extreem, zie voorbeelden bladzijde 146. Ouders hebben veel in hun kind genvesteerd in adolescentie wordt deze investering ter discussie gesteld in gedrag van kind terug te zien hoe ouders het gedaan hebben ouders hebben dit besef nodig om met hun kind te kunnen onderhandelen over nieuwe grenzen. Als het kind laat zien wie het is, laat het in de ervaring van de ouders evenzeer duidelijk zien wie zij zijn in hun rol als ouders ouders reageren hierop met de vragen: wat heb ik gedaan, dat mijn kind zich op deze manier gedraagt? reactie is mr dan een commentaar op het kind, het is ook een zelfbeschouwing van hieruit komt soms poging tot herstel ouders proberen eerder gemaakte fouten te corrigeren, hopende niet alleen veranderingen aan te brengen in de manier waarop hun kind zich presenteert, maar ook in hun zelfbeeld als ouders. In deze periode wordt het fundament van het levenshuis gelegd bestaat uit geheel aan normen en waarden, het in eerste instantie voltooide identiteitsbesef. Jongere heeft innerlijke basis gemaakt van waar uit hij de uitdagingen die het leven biedt aan kan gaan. Fase 4: je eigen leven vorm geven (16 jaar 30 jaar) Gestimuleerd door, en/of in weerwil van Ouderlijke reacties op zijn presentatie gaat de jongere een eigen leven bouwen (letterlijke afstand groeit, maar ook de psychologische). Scheiding op sociaal niveau lijkt afgerond; op psychologische niveau heeft deze fase de functie om de voorafgaande fasen intern te herhalen. Gedurende hele ontkoppelingsproces, alle voorafgaande fasen, heeft het kind een groot aantal Ouderlijke boodschappen genternaliseerd mens heeft neiging (zonder het zich bewust ervan zijn) tegen zichzelf boodschappen uit te spreken die identiek zijn aan de boodschappen die hij eens van zijn ouders ontving (de interne dialoog vanuit Ouder egopositie worden min of meer onbewust boodschappen gegeven aan de Kind egopositie de volwassen mens draagt op deze wijze de ouders in zich mee (sommigen beschrijven in dit verband de Ouder egopositie als een fixatie)). Kinderen hebben hun ouders als het ware ingeslikt en gebruiken deze fase om los te komen van hun interne Ouder om een autonoom Oudersysteem verder te kunnen uitbouwen; jongeren ontwikkelen eigen leven, dat in alle overeenkomst onvergelijkbaar verschillend van dat van hun ouders is. Vanuit deze ervaring van losstaan van de ouders, kan opnieuw de toenadering groeien kinderen gaan ouders opnieuw waarderen. Wanneer er in de relatie tussen ouders en kinderen in eerdere fasen veel mis is gegaan, wordt dat in deze fase pijnlijk zichtbaar kinderen kunnen hun ouders verwijten maken; kind kan zich moeilijk vereenzelvigen met de situatie waarin de ouders destijds verkeerden.

Nestgeuren

35

Negatieve oordeel over ouders soms erg hard zeker wanneer ouders niet in staat zijn de gemaakte fouten onder ogen te zien en volharden in hun oorspronkelijk stellingname kan vele haat en nijd ontstaan komt voor dat ouders en kinderen elkaar in deze periode jarenlang niet willen zien (pijn en teleurstelling in elkaar wint het dan van de principes van loyaliteit) voor alle betrokkenen schadelijk: - Kleinkinderen missen contact met grootouders - Ouders missen hun kinderen en ervaren mislukking van opvoeding op pijnlijke manier. - Kinderen missen verder ontwikkeling van ouders ouders blijven in gedachten voortleven als de ouders die zij eens waren kind heeft geen gelegenheid meer om beeld bij te stellen door interne Ouder-Kind dialoog blijven ouders in al hun afwezigheid aanwezig verder ontwikkeling van autonomie belemmerd. Fase 5: de herontmoeting (30 jaar 50 jaar) Bij gezonde ontwikkeling is groei tot autonomie nu afgerond nieuwe ontmoeting tussen ouders en kinderen van belang de autonome volwassene heeft er behoefte aan zijn autonomie door zijn ouders gekend en erkend te weten (er is hier sprake van een spiritueel niveau in de relatie tussen ouders en kinderen. Kinderen hebben er in deze fase behoefte aan de volgende soort boodschap (uitgesproken in gedrag maar ook met het woord van de ouders) te ontvangen: Ons doen en laten verschilt. Jouw weg is een andere weg dan de mijne. En al zijn onze wegen verschillend, ze zijn niet meer of minder. Ik heb vertrouwen in je en ik ben er trots op dat jij jouw weg bewandelt. Ik geef je mijn zegen. Door deze boodschap verdiept het sociale niveau van de relatie (waarbij we ons bezighouden met de manier waarop de betrokkenen de relatie vorm geven) en het psychologische niveau van de relatie (waarbij we ons bezighouden met de manier waarop de betrokkenen de relatie beleven) zich tot het spirituele niveau van de relatie (waarbij we ons bezighouden met de manier waarop de betrokkenen de zin van de relatie beleven). Belang voor kinderen dat zij zegen van hun ouders ontvangen. Belang voor ouders dat hun kinderen de zegen willen ontvangen (ouders hebben diep gewortelde behoefte om van hun kinderen te weten dat zij, met alle fouten die bij de wisselwerking tussen ouders en kinderen thuishoren, door hun kinderen in het spirituele perspectief gezien worden). Fase 6: de rouw Wisselwerking tussen ouders en kinderen in eerste instantie beindigd door de dood rouwproces herbeleving van voorafgaande fasen na elke fase definitief afscheid genomen. Zingevingsbeleving komt in een nieuw licht te staan kinderen realiseren zich dat zij nu de laatste generatie zijn. Rouw in de ouder-kind relatie Rouwen = uiteindelijke afronding van het proces van toenadering en verwijdering; rouwen is: - Het erkennen van volledige verwijdering. - Een intense ervaring van toenadering; in het rouwproces worden alle emoties en alle gedachten herbeleefd. - Een hoogst individuele zaak (ieder rouwt op zijn eigen manier en op zijn eigen wijze, beleving van rouw is uniek).

Nestgeuren

36

Wanneer en waarom mensen rouwen Mensen rouwen wanneer ze verlies lijden (overlijden, scheiden, vertrek van ouders of vrienden, afstand moeten doen van dingen of situaties die ze dierbaar zijn, verliezen van toekomstverwachtingen of idealen, als ze merken dat ze datgene niet hebben verworven waar ze zo lang (bewust of onbewust) op hadden gehoopt). Het verloop van het rouwen Ieders beleving van het rouwen is uniek toch een aantal algemeen geldenden dingen. Mensen die rouwen, beleven vaak: - Dat ze niet kunnen geloven dat het verlies heeft plaatsgevonden; zo nu en dan denken ze zich weer in de situatie van voor het verlies, om zich dan weer met pijn en schrik te realiseren dat het echt gebeurd is. - Dat ze intens verdrietig worden en het idee hebben dat ze niet meer zullen kunnen stoppen met huilen als ze het eenmaal toelaten. - Dat ze woedend worden; ze voelen zich in de steek gelaten en tekort gedaan; vaak voelen ze zich daar dan ook weer schuldig over. - Dat ze in alle pijn en moeite uiteindelijk het verlies gaan aanvaarden. - Dat ze geconfronteerd worden met de angst het niet meer aan de kunnen n, soms, dat ze een nooit vermoede kracht in zichzelf ontdekken. - Dat ze, vaak na langere tijd, de rouwervaring als zinvol gaan ervaren. Duur en intensiteit kunnen zeer sterk verschillen. Er is geen goede manier van rouwen. Ieder doet zijn eigen ervaringen op. De betekenis van rouw Rouwen wordt het gevolg van hechten genoemd. Door te rouwen maken mensen het mogelijk uiteindelijk vrede te hebben met het geleden verlies als men deze vrede ervaart wordt het mogelijk opnieuw te hechten. Hier te maken met een oeroud levensritme: hechten, scheiden, rouwen en vrede ervaren door dit ritme wordt het leven zinvol anders zouden mensen vastlopen in het eindeloze. Het blokkeren van rouw Rouwen vaak een lange en moeilijk weg daarom vaak vastlopen in rouwproces (redenen: niemand om rouw mee te delen, het kan zijn dat mensen het proces als te pijnlijk ervaren). Rouwen tegenhouden of vermijden vrede niet bereiken onmogelijk zich opnieuw te hechten leven wordt soms zinloos en bitter. Het is nooit te laat om te rouwen. De betekenis van steun Het is belangrijk dat mensen die rouwen gesteund worden door ieder die hen nabij staat. Professionele steun is geen vervanging van de steun van familie en vrienden, maar een toevoeging die veel mensen die rouwen soms even nodig hebben. Rouwen om ouders Als ouders overleden zijn beseft de overgebleven dat zij de volgende schakel in de keten der generaties is naast verdriet en pijn van rouw kan men daarin ook de zingeving aantreffen de betekenis van de ouder wordt doorgegeven aan het kind, dat op zijn beurt weer ouder is. in deze ervaring van betekenis-hebben kunnen we het rouwproces afsluiten en vrede ervaren wanneer we de dood onder ogen komen.

Nestgeuren

37

Over scheefgroei en herstel: de herontmoeting De herontmoeting met de ouders Zie bladzijde 155 t/m 158. De herontmoeting als overwinning op jezelf Zie ook bladzijde 158 t/m 159. Factoren die de herontmoeting bemoeilijken: 1. De barrire die de herinnering opwerpt voor ouders en kinderen De ontmoeting tussen ouders en kinderen betekent dat het gezamenlijke verleden wordt herinnerd; in geschiedenis kan veel pijn verborgen liggen; herstel in de ouderkind relatie betekent dan ook dat men opnieuw met deze pijn wordt geconfronteerd betekent pijn voor beide partijen; als ouders en kinderen elkaar opnieuw betekenis willen geven, dan moet ze de pijn onder ogen zien. 2. De moeite van ouders en kinderen om elkaar opnieuw betekenis toe te kennen Wanneer het kind, vaak noodgedwongen, besloten heeft om het verder zonder zijn ouders te doen, heeft het dat besluit vaak onder grote druk moeten nemen het is een poging om op een betere en gezondere manier te overleven dan met de ouders mogelijk zou zijn. Wanneer men voor de beslissing staat de ouders opnieuw betekenis te geven in het leven, moet dit oude besluit worden veranderd opnieuw dezelfde risicos ervaren die speelden toen men besloot het contact met de ouders te verbreken. 3. De angst van ouders en kinderen dat de vraag om erkenning (weer) met een weigering beantwoord zal worden. Wanneer ouders en kinderen elkaar opnieuw ontmoeten speelt altijd de angst voor een hernieuwde afwijzing zowel ouders als kind zullen een hoge mate aan autonomie ontwikkeld moeten hebben om tot deze stap te kunnen komen zij moeten in staat zijn het risico van een hernieuwde afwijzing te accepteren. De vrees van afwijzing raakt aan hele vroege ervaringen van mensen. Voorwaarden voor de herontmoeting Voorwaarden voor herontmoeting: 1. Fase 1 tot en met 5 moeten zodanig afgerond zijn dat de tijd rijp is voor een herontmoeting anders herhaling van de oude patronen. 2. Vertrouwen dat mensen hun behoefte aan vernieuwing van oude banden kunnen erkennen, zondar dat dat betekent dat ze ervan afhankelijk worden; vertrouwen aanwezig angst voor afwijzing zal afnemen en eventuele afwijzing zal niet als catastrofaal ervaren worden. 3. Inzicht in de plaats en betekenis van de herontmoeting in het leven van mensen mensen erkennen logica van de groei van de relatie tussen ouders en kinderen. De afronding van de begeleiding Zie bladzijde 160/161. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 161/162.

Nestgeuren

38

Hoofdstuk 8: Wurgen in liefde


Over symbiose

Het begrip symbiose Symbiose: relatie tussen twee of meer mensen waardoor het zelfstandig, los van elkaar functioneren erg moeilijk wordt (in extreme situaties kan men zien dat mensen voor elkaar gaan voelen en denken, voor elkaar gaan reageren en ervan uitgaan dat de ander ook weet wat ze voelen en denken zonder dat ze dat verteld hebben). Biologie: symbiose is het verschijnsel dat twee ongelijksoortige organismen op of in elkaar leven tot wederzijds voordeel in dit geval spreken wij van een gezonde symbiose (moeder die kind draagt). Egoposities Het begrip egopositie Egopositie is systeem van denken, voelen en handelen, manier van zijn van het ik. Drie egoposities: 1. Kind; voelen, denken en handelen zoals we deden in kinderjaren. 2. Volwassene; denken, voelen en handelen gericht op hier en nu. 3. Ouder; voelen, denken en handelen zoals onze ouders/opvoeders deden. Mensen zijn steeds in n egopositie kunnen snel van egopositie wisselen; soms zie je wel dat mensen verhoudingsgewijs meer tijd in de ene egopositie doorbrengen dan in de andere: - veel in Kind: mensen reageren vaak emotioneel, intutief en primair. - veel in Volwassene: mensen reageren vaak wat nuchterder, zakelijker, soms wat meer denkend. - veel in Ouder: mensen reageren vaak meer formeel, beoordelend en zorgend. Symbiose en egoposities Vanuit begrip egopositie naar symbiose kijken we zien hoe de Ouder en Volwassene van de ouders in eerste instantie tegelijkertijd functioneren als Ouder en Volwassene van het kind (zie bladzijde167). Ouders regelen het leven van het kind en voelen, denken en handelen voor het kind zolang het daar zelf nog niet toe in staat is. De binding in de symbiotische relatie In symbiotische relaties is sprake van een binding (relatie ervaren als last, zonder dat mensen zich in staat voelen de relatie te veranderen of los te laten); mensen die in symbiotische relatie zijn opgegroeid, hebben sterk neiging ook met anderen symbiotische relaties aan te gaan; innerlijk conflict: relatie ervaren als last, maar lijkt grotere last de relatie te veranderen. De oorsprong van de symbiose In eerste instantie is symbiotische relatie heel gezond symbiose tussen moeder en kind verdiept zich wanneer de moeder het kind voedt en verzorgt voor overleven is kind afhankelijk van deze symbiose anders niet kunnen hechten aan leven anders weinig overlevingskansen en ernstige levensproblemen. Het losmaken van de symbiose Kind groeit op symbiotische relatie steeds geringer ouders laten kind steeds meer los en kind gaat los van ouders experimenteren en eigen gedachten en gevoelens ontwikkelen dit losmakingsproces duurt totdat kind volwassen is en eigen leven gaat leiden; kwaliteit van ouder-kind relatie in hoger mate bepaald door manier waarop ouders en kind met dit

Nestgeuren

39

losmakingsproces zijn omgegaan; kind te lang vastgehouden problemen met ontwikkelen van zelfstandigheid; bij te vroeg losgelaten telt dit evenzeer. Wanneer de symbiose te lang voortduurt Opvoeden kinderen loslaten in mate waarin kinderen dit aankunnen kunnen ouders kinderen niet loslaten: ongezonde symbiose (situatie waarin betrokkenen zich aan elkaar vastklampen zonder een zelfstandig leven te leiden) wanneer ouders zich te weinig in staat weten van hun eigen leven te genieten, wordt het kind voor deze ouders de reden van bestaan ouders schakelen hun eigen Kind egopositie uit in relatie met hun kind. Zij zijn Ouder en Volwassenen voor het kind, het kind is Kind voor de ouders (zie figuur bladzijde 170). Kenmerken van een symbiose Passief gedrag = al dat gedrag waarmee iemand de ander in sterke mate uitnodigt dingen voor hem te doen die hij heel goed zelf kan doen; met passief gedrag kun je anderen uitnodigen dingen voor je te doen zonder er duidelijk om te vragen tegelijkertijd kun je je afvragen wat voor mensen hierop reageren: mensen die problemen van ander al oplossen voordat de vraag werkelijk gesteld is (eigenlijk ook vorm van passief gedrag); het uitnodigen van de ander om zich passief te gedragen betekent dat mensen zoveel energie kwijtraken aan het oplossen van de problemen van anderen, dat ze aan hun eigen vragen niet toekomen. Mensen met passief gedrag en mensen met actief passief gedrag weten elkaar steeds te vinden Redder- en Aanklager-rollen aan ene kant en Slachtoffer-rollen aan andere kant; symbiotische mensen zoeken steeds in de ander de aanvulling van de kwaliteiten die ze menen zelf niet te hebben van elkaar afhankelijk. Vormen van passief gedrag: o Niets doen Kan in ouder-kind relatie uitermate bindende factor worden waarin mensen soms ook letterlijk ziek worden om de symbiose in stand te houden (zie bladzijde 172). o Agiteren = door heel veel energie te besteden aan zaken die niet relevant zijn blijft er nauwelijks ruimte over voor zelfstandig handelen ander moet inspringen om werk gedaan te krijgen; verstopte manier van agiteren is piekeren mensen zitten met verstopt probleem en blijven hiermee rondlopen malen voortdurend denken aan hetzelfde zonder aan oplossing te denken. o Overadapteren = al het gedrag waarmee iemand zich zo aanpast aan de ander dat de eigen mening of de eigen ervaring totaal verloren gaat. o Onvermogen Mensen maken voor zichzelf het onvermogen om zelfstandig te handelen (zie voorbeelden bladzijde 174). Gedachten en gevoelens lezen Zie bladzijde 175. Suggestief taalgebruik Mensen hebben in symbiotische relatie geleerd hun taal zo te gebruiken dat er tussen de woorden door allerhande suggesties worden gegeven over wat ze van de ander verwachten of de ander duidelijk willen maken veelal zijn mensen zich dit soort chanterend gedrag niet direct bewust. Miskennen van de eigen (on)mogelijkheden Miskennen: werkelijkheid negeren of vertekenen mensen met symbiose: miskennen eigen mogelijkheden om als zelfstandig wezen door het leven te gaan, miskennen het

Nestgeuren

40

mensenrecht van mensen in hun omgeving om zelfstandig, zonder binding door het leven te gaan beide miskenningen sturen gedrag in hoge mate. Iemand miskent eigen mogelijkheden: mens ervaart zich kwetsbaarder, dommer en onhandiger. Iemand miskent dat hij voor zichzelf op kan komen: mens maakt zich afhankelijk van symbiotische partners. Miskenning en jezelf afhankelijk maken van iemand anders of van iets anders gaan steeds samen miskenning en afhankelijkheid veronderstellen elkaar en stimuleren elkaar. De symbiotische mens miskent de eigen mogelijkheden en maakt zich tegelijkertijd belangrijker dan hij is (zichzelf afhankelijk maken ervan uitgaan dat je belangrijk genoeg bent en dat de ander je ten dienste staat). Grandioos denken = het interpreteren van de werkelijkheid op zon manier dat relatief onbelangrijke zaken veel groter worden gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn mensen kunnen hun lijden groter maken dan eigenlijk nodig is. De mens die grandioos denkt, bedriegt zichzelf en de omringende wereld hiervan niet bewust meestal zit te leugen niet in de feiten, maar in de interpretatie van de feiten. De verantwoordelijkheid over het denken en voelen afschuiven Symbiotisch ingestelde mensen zijn niet snel bereid de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor hetgeen ze voelen en denken. Volgende stap in symbiotische ervaren is, dat de ander gezien wordt als de oorzaak van de eigen gevoelens symbiotische mensen zullen niet aarzelen de ander aansprakelijk te stellen voor het eigen gevoelsleven door te verwachten dat de ander er alles aan zal doen om hun verdriet weg te nemen, hun boosheid op te lossen en hun angst te bestrijden. Symbiotische mensen zullen niet alleen de neiging hebben de ander verantwoordelijk te stellen voor het eigen innerlijke leven, ze zullen het ook omkeren zij maken zich snel verantwoordelijk voor het denken en voelen van de ander. Wanneer de symbiose in onvoldoende mate kan groeien De betekenis van hechtingsgedrag Hechten aan mensen Liefde stimuleer hechtingsgedrag, hechtingsgedrag stimuleert de liefde zo groeit mens op in symbiose; eerst hechten aan ouders, dan aan mensen om kind heen. Hechten aan de omringende wereld Eerst directe omgeving (al datgene wat zintuigen op aangename manier prikkelt). Hechten aan ervaringen Wanneer kind omgeving van zijn interne en externe wereld gaat uitbreiden, gaat het zich, behalve aan mensen, ook hechten aan situaties en interne toestanden die het als aangenaam of in ieder geval als bekend ervaart geneigd in verdere leven situaties opnieuw te creren (herhalingsgedrag of scriptmatig gedrag). Hechten aan ideen en idealen Mensen vormen zich min of meer beeld van toekomstige gewenste situatie en ontwikkelen de energie van het verlangen om deze situatie te bereiken, zelfs al weten ze dat het onhaalbaar is; verlangen geeft richting aan leven. De betekenis van onthechten Onvoldoende mate geprofiteerd van groeimogelijkheden van symbiose onthechten mensen, hun omgeving, ervaringen en idealen dan als minder belangrijk ervaren. Pijn als bron van onthechtingsgedrag

Nestgeuren

41

Intens pijnlijke ervaring wanneer er te weinig mogelijkheden zijn om aan hechtingsgedrag vorm te geven reactie kan zijn dat mensen zich onthechten van zichzelf (innerlijk afstand van zichzelf nemen, zichzelf bezien als het ware van een afstand, niet meer praten vanuit eigen gevoelens maar over eigen gevoelens, zichzelf niet meer ervaren als betrokken bij eigen situatie). Onthechten ook menselijke kwaliteit: in extreem pijnlijke of gevaarlijke situaties is het een manier om zo onbeschadigd mogelijk door de situatie heen te komen (onthechten is uiterst functioneel verdedigingsmechanisme dat tegen ons gaat werken zodra we het niet meer nodig hebben). Onthechting bij kleine kinderen Kleine kinderen (met nog onvoldoende denkvermogen) ervaren de pijn, de angst en de eenzaamheid bij een gebrek aan hechting zonder dat ze een logische verklaring kunnen vinden voor de oorzaak daarvan; kind, dat zichzelf in hoge mate ervaart als centrum van de wereld, zal meestal tot de conclusie komen dat de oorzaak van de afwijzing bij hem ligt ernstige (psychische) ziekte kan gevolg zijn. Het zoeken naar een verklaring Mensen hebben neiging verklaring te zoeken, ook als ze situatie niet kunnen begrijpen op niet logische gronden trekken van conclusies t.a.v. zichzelf, de ander en hen omringende wereld conclusies vaak terecht en negatief gekleurd. Het gedrag als gevolg van de verklaring Mensen concluderen dat ze worden afgewezen doordat zijzelf, de ander of de wereld slecht zijn besluiten tot gedrag dat het hun mogelijk moet maken om het meeste uit een beroerde situatie te halen in oorspronkelijke situatie was dit gedrag vaak zeer adequaat probleem is dat dit gedrag vaak gehandhaafd blijft wanneer de situatie zich allang heet gewijzigd mensen kunnen agressief worden t.a.v. zichzelf of de ander; ze kunnen keizen hun interesse in deze wereld te verliezen gedrag kan veelschade berokkenen aan henzelf en aan mensen om hen heen. Vormen van onthechting Onthechting van jezelf, de ander of beiden Deze mensen gaan door het leven zonder dat werkelijke de vreugde leren kennen van nabije contacten op een of andere manier zijn ze zeer gesoleerd ze kennen geen langdurige, intieme relaties (zelfs al zijn ze jarenlang getrouwd). Onthechting vaak tweeledig: intern en extern evenzeer afstand van zichzelf als van wereld om hen heen; soms proberen ze deze ervaring te verdringen door een overmaat aan interesse te tonen op specifieke terreinen (het fundamentele verlies van belangstelling in de wereld wordt verstopt achter een fixatie op een specifiek terrein waarop ze soms heel succesvol zijn). Binding Mensen niet geleerd te hechten leven inrichten door zich in overdreven sterke mate te vinden aan zichzelf of de ander, aan de wereld om hen heen of aan een idee of ideaal niet aangaan van band maar een binding binding met zichzelf voorgrond ervoor gezorgd dat ze voortdurend centrum van wereld zijn ze hebben bewondering nodig als compensatie voor gebrek aan hechting alle energie van omgeving opgeist. Soms gaan mensen binding aan met ander mens of ideaal andere of ander komt zeer centraal te staan door dit gedrag trekken ze ook vaak naaste omgeving mee in ellende. Het gevolg van een gebrekkige symbiose Gedrag dat gevolg is van gebrek aan symbiose is in oorsprong gericht geweest op vermijden van pijn in uiterst pijnlijke omstandigheden

Nestgeuren

42

De symbiose in de diepte bekeken Zie figuur op bladzijde 185; Ouders, Volwassene en Kind, door een binding tot elkaar veroordeeld, met uitsluiting van eigen mogelijkheden wanneer we de symbiose op dit niveau bezien, wordt duidelijk hoe gevoelens van angst en woede binnen de symbiose een rol spelen betrokkenen ervaren beiden de angst dat er ooit een moment zal komen waarop de ander de symbiose zal verlaten en men stelt zich zodanig op dat dit zal worden voorkomen; betrokkenen ervaren allebei evenzeer woede woede op de ander die ze zozeer op de nek zit; woede over het gebrek aan vrijheid zonder de mogelijkheid te ervaren zich los te maken. De begrippen eerste en tweede orde Eerste orde: wanneer er gesproken wordt over de begrippen Ouder, Volwassenen en Kind; aangeven met O2, V2, K2 wanner de eerste orde van de tweede orde onderscheiden wordt. Tweede orde: De drie egopositie die binnen de Kind egopositie te onderscheiden zijn (Ouder in het Kind (O1: deel van het Kind in), Volwassene in het Kind (V1) en Kind in het Kind (K1)). Totale beeld van egopositie in eerste en tweede orde, zie bladzijde 186. De symbiose in de eerste en tweede orde In eerste orde kan symbiose geschetst worden als een binding tussen Ouder en Volwassene van de ouder en het Kind van het kind (zie figuur op bladzijde 186). In de tweede orde kan de symbiose geschetst worden als een binding tussen de Ouder en Volwassene in het Kind van het kind aan de ene kant en het Kind in het Kind van de ouders (zie figuur op bladzijde 187). Symbiose en angst, woede, schuld en wrok Wrok: gevoel dat bestaat uit mengeling van onverwerkte boosheid en onverwerkt verdriet; veel oudere mensen koesteren wrok t.a.v. hun verleden en vooral t.a.v. hun kinderen die weigeren dat verleden te compenseren. Zie ook bladzijde 187/188. De interne herhaling van de symbiose Symbiose (binding tussen twee of meer personen) niet alleen ervaren in wisselwerking met de ander mensen die in symbiotische relatie verstrikt zijn, ervaren de symbiose ook van binnen (ouders tot deel van onszelf gemaakt); mensen ontwikkelen eigen gedragspatronen en op basis van hun andere Ouder-invloeden ook een heel eigen Oudersysteem (wortels van basis verdwijnen niet) oude dialoog wordt vaak van binnen voortgezet zonder dat mensen zich dit zo scherp bewust zijn of zonder dat ze de oorsprong ervan direct kunnen thuisbrengen. Interne herhaling van symbiose, zie figuren op bladzijde 189. Het symbiotische contract Het relatiecontract Symbiose tussen mensen, ontstaan in kindertijd, lijkt gebaseerd op niet bewuste, niet verwoorde afspraken waarmee de relatie wordt geregeld mensen zijn dit contract niet bewust maar voelen haarscherp aan wanneer het wordt overtreden (binnen symbiotische relatie zijn deze afspraken vaak zeer gedetailleerd).

Nestgeuren

43

Kenmerken van het symbiotische contract De overeenstemming Duidelijk dat contractanten het eens zijn over het bestaan ervan contract is eeuwigdurend (zelfs na de dood blijft het in werking). Zie voorbeelden over eenzijdig en tweezijdige contract(en) op bladzijde 190. Het bevredigen van behoeften In contract geregeld wie in welke behoeften van wie moet voorzien ontstaan van fijnmazig net van taken en verplichtingen die de in de symbiotische relatie levende mensen inperken voldoen aan deze verplichtingen, zowel door geven als ontvangen, vraagt heel veel energie daardoor vaak weinig ruimte voor andersoortige relaties. De omgang met gevoelens Geregeld binnen de symbiotische relatie hoe met gevoelens wordt omgesprongen soms zijn er afspraken wie gevoelen mag uiten en op welke manier dit hoort te gebeuren (vaak niet bewust). Afgrenzen van het denken Zelfstandig denken misschien wel belangrijkste bedreiging van de symbiose ( werkelijk nadenken betekent wereld om zich heen verkennen en gegevens daarvan gebruiken om problemen op te lossen) mensen die in symbiose leven daarom slechte denkers en goede piekeraars (voor alles wat de symbiose betreft). Uitgebreid piekeren van binnen herhalen leidt niet tot oplossing; kenmerk van denken juist het oplossend vermogen doorzien hoe symbiose waarin geleefd wordt in elkaar steekt en de energie ontwikkelen om zich eruit los te maken (symbiotisch contract bevat dus zeker een aantal paragrafen waarin zelfstandig denken op terreinen die de symbiose bedreigen is verboden). Verdeling van de verantwoordelijkheden Ieder heeft eigen terrein waar ander zich niet in moet mengen (wie op alle levensterreinen verantwoordelijkheid neemt, kan te zelfstandig worden) verantwoordelijkheden ter discussie: kan heftige strijd ontstaan (vaak over inhouden waarde buitenstaander de schouders over op zou halen). Loskomen uit de symbiose Wat er loskomt bij het losmaken Het interne proces Mensen die in symbiose leven, bekrachtigen bestaan van symbiose met hun interne proces; ze hebben de externe verhoudingen op zon manier genternaliseerd dat het vaak heel moeilijk is dit interne gedragsrepertoire te veranderen 9men heeft beeld van zichzelf, de ander en de omringende wereld dat binnen symbiose voortdurend wordt bekrachtigd veranderen van deze gedachten- en gevoelscyclus is voor mensen vaak pijnlijk en moeilijk. De relaties binnen de symbiose Niet alleen heftige gevoelens van angst, woede en schuld van zichzelf te verwerken; andere deelnemer(s) in symbiose zal/zullen niet geneigd zijn de bestaande de situatie zomaar op te geven (losmaken van de een is zeer bedreigend voor bestaan van de ander) verzet zo hevig dat relatie niet kan voortbestaan met verbreken van binding gaat ook band verloren onderlinge afhankelijkheid vervangen door heftige gevoelens van woede en haat. Relaties met anderen Mensen die in symbiotische relatie leven, zullen steeds de neiging hebben met anderen in hun omgeving soortgelijke symbiotische relaties aan te gaan met losmaken uit de

Nestgeuren

44

symbiose komen dus vaak ook de andere relaties waarbinnen men leeft onder druk te staan. Wat mensen te doen staat die zich uit een symbiose willen losmaken 1. Bewustwording van de eigen situatie. 2. Het verwerken van relevante informatie. 3. Het ervaren van de eigen grenzen. 4. Het stoppen met gevoelens en gedachten lezen. 5. Het erkennen van de eigen kwaliteiten. 6. Het opgeven van symbiotische uitnodigingen. 7. Het oplossen van gevoelens van angst, woede, schuld en wrok. 8. Het accepteren van existentile eenzaamheid. 9. Het ervaren van autonomie en als autonoom wezen contacten aangaan. 10. Het op autonome wijze herstellen van de oude relaties. Zie bladzijde 193 t/m 196 voor uitleg bij de stappen. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 196 en 197. Hoofdstuk 9: Steeds opnieuw hetzelfde
Over het levensplan

Het begrip script Wanneer we spreken over levenspatronen (patronen die we lang geleden geleerd hebben, maar vergeten zijn in ons bewuste houden, maar wel degelijk dagelijks uitvoeren), gebruiken we het begrip script. Zie ook voorbeelden op bladzijde 200/201. Een omschrijving Script: persoonlijk levensplan waartoe een individu op jonge leeftijd besluit als reactie op interne en externe ervaringen; levensplan: er wordt verondersteld dat mensen een plan maken voor hun leven vaak niet meer bewust, maar wel degelijk aanwezig. Besluit: mensen besluiten tot een plan nemen besluiten over manier waarop ze hun leven inrichten, besluiten over verloop en afloop van leven; niet gezegd dat mens daar absolute macht over heeft, maar wel dat het besluit een belangrijke factor is. Jonge leeftijd: het blijkt dat kinderen al vanaf eerste begin levenslessen leren over het al dan niet welkom zijn. Ze leren zich te gedragen om zo bevredigend mogelijk leven te leiden deze lessen leiden al zeer jong tot besluiten die het kind neemt over de inrichting van zijn leven besluiten zijn nog niet bewust, zeker niet geverbaliseerd, maar wel degelijk aanwezig. Interne en externe ervaringen: mensen doen ervaringen op vanaf begin van bestaan voor groot deel intern, veelal lijfelijk; daarnaast zijn daar de ervaringen t.a.v. de wereld om kind heen, die het kind benvloeden. Opvattingen over scripts Zie bladzijde 202. Omgaan met behoeften en scripts Onderscheid tussen mensen en andere levende wezens Mens onderscheidt zich van andere levende wezens door ervaringen die we in ons leven opdoen een betekenis te geven en op basis daarvan tot een levensplan te komen.

Nestgeuren

45

Mens is gebonden aan behoeftebevrediging de grens van het mens-zijn bepaalt onze mogelijkheden om onze behoeften te bevredigen; eerste verschil tussen mens en dies is de planmatige aanpak van behoeftebevrediging; ander verschil is dat de mens behoeften kan ontwikkelen. Maslows hirarchie van behoeften: - behoefte aan fysieke bevrediging - behoefte aan veiligheid - behoefte aan saamhorigheid - behoefte om geliefd te worden Wanneer deze behoeften in voldoende mate zijn bevredigd, manifesteren zich nieuwe behoeften: - behoefte aan zelfrespect - behoefte van de mens om zichzelf gewaardeerd te weten - behoefte aan zelfverwerkelijking, jezelf in al je kwaliteiten willen manifesteren De mens is, als ieder levend wezen, gebonden aan de noodzaak zijn behoeften in zekere mate te bevredigen. De mens kan deze behoeftebevrediging organiseren. Daarnaast is de mens in staat, wanneer de primaire behoeften zijn bevredigd, behoeften van een andere orde te ervaren. Het script als een planmatige poging om behoeften te bevredigen Kind weet wat ouders van hem verwachten (wat hun goedkeuring en afkeuring zal oproepen) maakt op slimme manier gebruik van deze kennis. Ouders voeden kind op en zetten op die manier het oefenterrein uit, waarin het kind tot de ontwikkeling van zijn script komt. Kind voedt ouders op, door grenzen en mogelijkheden van hun gedrag te verkennen. De invloed van behoeften op de scriptontwikkeling Lichamelijk welbevinden Dit is de eerste belangrijke behoefte van een klein kind. (pijn, benauwd, honger kind stel alles in werk om welbevinden te herstellen. Ouders met kleine kinderen kennen vaak ervaring van onvermogen om te gaan met pijn of ziekte van hun kind zeker wanneer het nog niet over de woorden beschikt om uitleg te geven over wat er aan de hand is. Zie voorbeeld bladzijde 204. Veiligheid Ouders zijn voor kind bron van bescherming en veiligheid; kleine kinderen lijken er grote intutie voort e hebben of de ouders de veiligheid in zichzelf voelen kind weet verbazend snel of ouders al dan niet bang zijn. Om behoefte aan veiligheid te bevredigen zal het ook steeds door aandacht te vragen de bescherming van de ouders zoeken kind zal precies dat gedragsrepertoire ontwikkelen waarmee het meent een optimale kans te hebben dat de ouders er zullen zijn bij dreigend gevaar. Liefde Zonder liefde van ouders zal kind wegkwijnen dus uitermate belangrijk voor kind zich zodanig te gedragen dat het daarmee de liefde van de ouders voor zich wint en/of behoudt. Zie voorbeelden bladzijde 205.

Nestgeuren

46

Respect Ieder kind heeft behoefte aan waardering en respect; kinderen willen graag dingen presteren en daarvoor waardering van omgeving; kinderen ontwikkelen het gedrag, waarmee ze de goedkeuring van hun ouders proberen te verwerven (zelfrespect ontwikkelt zich uit het respect dat ze als kind van de omgeving kregen); om wat voor reden dan ook hoop hierop opgegeven gedrag ontwikkelt waarmee kind tenminste aandacht van ouders opeist (aanpassen of rebelleren) kind voortdurend opzoek naar gevoel van eigenwaarde: het zelfrespect dat groeit uit prestatie; de liefde voor zichzelf die groei uit de liefde die het ontvangen heeft. Zelfverwerkelijking Maslow: Wat de mens kan zijn, moet hij zijn. Mensen hebben behoefte om hun kwaliteiten op een of andere manier vorm te geven kinderen zoeken daartoe voortdurend mogelijkheden; kind verkent de wereld en experimenteert met verschillend gedrag in verschillende situaties in ene situatie gedraagt hetzelfde kind zich soms totaal anders dan in de andere kind leert lessen over hoe het zich mag manifesteren en hoe het de eigen kwaliteiten moet verstoppen of mag laten zien. Ervaringen als basis van het script Kind doet ervaringen op leert aan de hand van die ervaringen en ontwikkelt op basis van die ervaringen een gedragspatroon dat naar zijn inschatting in de gegeven situatie het beste rendement opbrengt. Dit totale leerproces is grotendeels onbewust, niet geverbaliseerd en zeker niet logisch. Het leerproces is echter wel aanwezig, van grote invloed op de scriptontwikkeling en verklaarbaar binnen de belevingswereld van het kind. De wisselwerking tussen het kind en zijn ouders en opvoeders Invloed van deze wisselwerking op de scriptontwikkeling Ouders beschikken over de kracht, de informatie en de denkcapaciteit, die het kind niet heeft; aan de andere kant is het kind juist door zijn afhankelijkheid zeer bepalend voor het doen en laten van de ouders: de macht van de onmacht. De invloed op de ouders op het kind verdwijnt evenmin als de invloed van het kind op de ouders; invloed van de ouders op het kind blijft ook op volwassen leeftijd voortbestaan (in zekere mate door bewuste herinneringen die mensen aan hun ouders hebben, zoals zich herinneren hoe ouders in bepaalde situatie handelden of zich voorstellen hoe ouders in bepaalde situaties zouden handelen); invloed op een onbewust niveau is nog groter zonder dat mensen het zelf zo in de gaten hebben, hebben ze vaak de neiging in hun gedachten op zichzelf te reageren op een vergelijkbare manier als hun ouders gedaan zouden kunnen hebben. De ingeslikte ouder Zie voorbeeld op bladzijde 207. Het is alsof een kind de ouder ingeslikt heeft en deze als het ware een deel van hemzelf is geworden. De ingeslikte ouders is vaak verschillend van onze werkelijke ouders (komt door wij ervaringen opdeden bij deze ouders en deze interpreteerden leidden tot conclusies over hoe onze ouders waren); in de kinderlijke herinnering vaak bijna meer karikaturaal. Scripts en overdracht Andere manier waarop mensen hun ouders innerlijk met zich meenemen is hun eigen reactie op mensen en situaties die ze menen te herkennen van vroeger ze zijn zich deze herkenning

Nestgeuren

47

niet bewust; ze herhalen in zon situatie vaak de kinderlijke reacties die ze de eerste keer hadden ze herhalen (zij het in volwassen verpakking) hetzelfde patroon = overdracht. Scripts en projectie Projectie: de betrokkene, zonder dat men het bewust is, herkent in iemand anders een van zijn ouders. Op bewust niveau ben je dan in contact met de mens die voor je staat, op onbewust niveau ben je dan in contact met iemand uit je geschiedenis. De ouders als model Zie bladzijde 208/209. De scriptcirkel De manier waarop het script ontstaat en in stand blijft Script ontstaat en blijft in stand door een actie-en-reactie-keten bestaat uit ervaringen, interpretaties, conclusies, overtuigingen, besluiten, gedragingen en reacties op het gedrag, die de oorspronkelijke ervaringen bevestigen. Zie voorbeelden bladzijde 209. Zie bladzijde 210 voor scriptcirkel. Ervaringen Ervaringen komen door reacties van het eigen lichaam en door de reacties van de buitenwereld zonder ervaringen kunnen we niet leven; zintuiglijke prikkels geven de mens een voortdurende aaneenschakelijking van ervaringen mensen zoeken betekenis van deze ervaringen; intense ervaring onze geest, ons voelen en ons denken gaan ermee aan de slag. Ervaringen die we ooit werkelijk betekenisvol hebben gevonden blijven ons bezighouden tot we menen de boodschap ervan te hebben begrepen, de les eruit te hebben geleerd (deze blijft gewoonlijk ons gedrag bepalen, tot we bewust besluiten om anders op soortgelijke ervaringen te reageren). Ervaringen en boodschappen Belangrijk deel van ervaringen die kinderen opdoen zijn ervaringen die voortkomen uit boodschappen die ze van hun ouders ervaren kunnen positief en negatief van inhoud zijn; Negatieve boodschappen: geboden (drivers) en verboden (injuncties). Positieve boodschappen: goedkeuringen (allowers) en permissies (permissions). Attributies kunnen positief en negatief zijn. Geboden en goedkeuringen Geboden: boodschappen die de ouders herhaaldelijk aan hun kind geven als een vast bestanddeel van hun opvoeding kenmerk is dat ze sociaal aanvaardbaar lijken, maar er zit een addertje onder het gras verscholen (ouders zijn zich veelal wel bewust van de inhoud van hun gebod, maar niet van de valkuil die daaronder ligt). Goedkeuringen: duidelijke, positieve boodschappen aan het kind. Geboden en goedkeuringen, zie bladzijde 211/212. Verboden en permissies = boodschappen die de ouders onbewust aan hun kinderen geven blijken meest uit handelen, niet direct verwoord. Verboden zijn belemmerend voor gezonde ontwikkeling, permissies zijn groei bevorderend. Verboden en permissies, zie bladzijde 212/213.

Nestgeuren

48

Attributies = boodschappen waarin het kind kwaliteiten en eigenschappen worden toebedeeld als zouden ze onlosmakelijk een deel van het kind uitmaken kind ervaart geen keuzemogelijkheid meer; deze boodschappen vaak verbonden met personen die voor kind belangrijk zijn; attributies vaak in een vergelijking gegeven. Zie voorbeelden, bladzijde 214. Attributies in negatieve zin werken vaak als verbod (ouders zijn zich niet bewust van boodschappen die ze geven; kind leert wel de onbewuste les dat het nu eenmaal zo is en dat daar niets aan te veranderen valt). Attributies met positieve inhoud kunnen voor kind ook belemmerend zijn (kind krijgt eigenschappen toebedeeld die aan een andere persoon toebehoren of die voortkomen uit de wens of de angst van de ouders). Interpretaties Wanneer we een ervaring hebben die ons werkelijk raakt, proberen we die ervaring op een of andere manier te interpreteren uitleg kan gevonden worden in het benoemen van het gedrag van de ander, in het eigen gedrag of in de situatie. Kind heeft nog niet de kennis en de denk- en gevoelsmogelijkheden om steeds een adequate interpretatie te geven kinderen vaak uiterst intutief op basis van deze kwaliteit maken kinderen vaak verbazend rake interpretaties van wat ze is overkomen; intutie is niet altijd voldoende: kennis, afstand nemen, inzicht, helder denken en voelen is ook nodig. Conclusies Ervaring opgedaan ervaringen genterpreteerd trekken van conclusie conclusie kan getrokken worden t.a.v. jezelf, de ander en/of de wereld om je heen. Interpretatie en conclusie hebben wederzijds invloed op elkaar. Naarmate de situatie zich voortdurend herhaalt, zal de interpretatie herhaald worden en zal de conclusie worden bevestigd; het omgekeerde: wanneer mensen eenmaal een conclusie hebben getrokken, zullen ze de neiging hebben de opgedane ervaringen altijd zo te interpreteren dat ze binnen de conclusie passen. Overtuigingen Voortdurende bevestiging van interpretatie en conclusie: ontstaan van overtuiging (eindconclusie; zolang we interpretaties en conclusies hebben, kunnen we nog steeds tot nieuwe interpretaties en conclusies komen) overtuiging niet meer discutabel ervaringen opgedaan die niet bij overtuiging passen deze ervaringen miskent of zodanig genterpreteerd dat die als het ware passend gemaakt worden in de overtuiging. Overtuiging: overtuiging is een generalisatie over de wereld, over de anderen, de eigen identiteit, de eigen (on)mogelijkheden, die andere conclusies en interpretaties uitsluit. Overtuigingen en rechtvaardigingen van gedrag Mensen gedragen zich op basis van hun overtuigingen veelal hier niet meer van bewust eindconclusie getrokken en kan daardoor naar het onbewuste verhuizen (wordt niet meer ter discussie gesteld). Verandering van overtuigingen Soms kunnen nieuwe ervaringen ertoe leiden dat mensen hun overtuiging veranderen condities daarvoor:

Nestgeuren

49

Noodzakelijk dat de nieuwe ervaring in duur, frequentie of intensiteit sterker is dan de verzameling ervaringen die tot het ontstaan van de overtuiging hebben geleid (voorbeeld bladzijde 219). Mensen ervaren de veiligheid en de steun waardoor ze de ruimte voelen om van overtuiging te mogen veranderen (voorbeeld bladzijde 219/220). Het is nodig dat mensen hun oorspronkelijke overtuiging kunnen accepteren bestaat uit de volgende stappen: 1. Bewust worden van de overtuiging; vaak niet meer bewust van overtuigingen vergeten terwijl ze wel blijven gelden. 2. Begrijpen van de functie van de overtuiging in de situatie waarin die ontstond; vaak was de overtuiging in de toenmalige situatie zeer terzake. 3. Ervaren van zelfrespect; ontstaansgeschiedenis van de overtuiging begrepen onszelf dankbaar zijn voor die overtuiging die in de toenmalige situatie vaak heel nuttig geweest is. Zie voorbeeld bladzijde 220. Belangrijk dat mensen het nut van een nieuwe overtuiging gaan ervaren moet sprake zijn van een nieuw en meer aanlokkelijk perspectief (zie voorbeeld, bladzijde 220). Mensen moeten de tijd krijgen om te aarzelen er moet tijd zijn om de nieuwe overtuiging te laten groeien en vaak ook om ermee te experimenteren (zie voorbeeld bladzijde 221). Het kan van belang zijn om de oude overtuiging los te laten, als de nieuwe overtuiging is gevestigd (oude overtuiging blijft gerespecteerd, maar speelt geen rol meer in dagelijks leven); zie voorbeeld bladzijde 221.

Overtuigingen en referentiekader of wereldmodel Wanneer overtuigingen van mensen groeien, zullen ze de afzonderlijke overtuigingen met elkaar in verband brengen deze overtuigingen betreffen steeds het gebeid van overtuigingen over jezelf, daarmee gerelateerd overtuigingen over de ander en daar weer mee verbonden overtuigingen over de wereld waarin we leven zo vormen overtuigingen een geheel dat in hoge mate bepaalt wordt hoe wij waarnemen. Besluiten Besluiten en herbeslissingen De besluiten die mensen nemen op basis van hun overtuigingen betreffen de wijze waarop zij met zichzelf, de ander en de wereld om hen heen zullen omgaan. Men blijft de ingestelde koers volgen net zolang totdat men het besluit genomen heeft van koers te veranderen (herbeslissing); herbeslissing op basis van nieuwe ervaringen mensen worden geconfronteerd met de noodzaak nieuwe interpretaties van de werkelijkheid te maken; om de belevingswereld voor de betrokkene verklaarbaar te houden is men genoodzaakt nieuwe interpretaties te maken, op de lange duur gevolgd door nieuwe conclusies en nieuwe overtuigingen. Besluiten vaak genomen in een kort, vaak zeer emotioneel moment ligt meestal een lange reeks van ervaringen aan ten grondslag; herbeslissingen eveneens genomen in een kort, emotioneel moment, maar eveneens op basis van een reeks intense, nieuwe ervaringen. Het verschil tussen een herbeslissing en een experiment Herbeslissing moet niet verward worden met de menselijke mogelijkheid om experimenten aan te gaan. Wanneer mensen zich bewust zijn van elementen van hun script en hun eigen overtuigingen in twijfel beginnen te trekken, zullen ze een fase van experiment doormaken waarin ze als het

Nestgeuren

50

ware nieuw gedrag uittesten om te ervaren of dat gedrag binnen hun bestaan werkt en effectief is; vaak is waarneembaar hoe mensen dan in het experiment als het ware het tegengestelde gedrag ontplooien. Zon experimenteerfase vaak nodig om tot een herbeslissing te komen. Het verschil tussen een experiment en een herbeslissing is dat een herbeslissing werkelijk een nieuwe koers inhoudt. (zie voorbeeld bladzijde 223). Herbeslissing niet gezegd dat alles van een leien dakje gaat herbeslissing geeft aanleiding tot nieuw gedrag en nieuw gedrag moet geoefend worden totdat het geautomatiseerd is (zodanig ingeslepen is dat we in staat zijn het gedrag in verschillende omstandigheden te vertonen). Gedrag Ons gedrag is de manier waarop we de dingen doen; intern gedrag/interne proces: interne communicatie die ieder mens bewust of onbewust met zichzelf heeft. Incorporatie = het script wordt intern herhaald en letterlijk in ons lijf opgenomen. Scriptboodschappen ingeslikt lijf reageert door op een of meerdere plaatsen de energie te blokkeren (zeker in een als spannend ervaren situatie) blokkades vaak waarneembaar op de volgende gebieden, zie bladzijde 225; lichamelijke blokkades zijn vaak de vroegere lichamelijke reactie op pijnlijke ervaringen, die mensen in de ontwikkeling van hun script hebben opgedaan. Intern gedrag Zie bladzijde 225/226. Extern gedrag Intern gedrag gaat samen met gedrag naar de ander (externe gedrag); wanneer we tot een bepaald gedrag hebben besloten zoals dat past binnen het script, is dat een gedrag dat in het verleden als het ware is voorgeprogrammeerd. Scriptmatig gedrag Bestaat uit een voorgeprogrammeerd gedragspatroon vorm en inhoud kan men wijzigen, gedragspatroon blijft identiek; zie bladzijde 226. De spelformule Zie bladzijde 227/228 en voorbeelden op bladzijde 229. Reacties op scriptmatig gedrag Scriptmatig gedrag roept als alle gedragingen reacties van de omgeving op scriptmatig gedrag is voorgeprogrammeerd, daarom reacties van omgeving vaak voorspelbaar; gedrag werkt als uitnodiging om zodanig te reageren dat de oorspronkelijke scriptboodschappen worden herhaald en bevestigd op onbewust niveau weet betrokkenen wat reactie op scriptmatig gedrag zal zijn reactie is herhaling van de oorspronkelijke boodschappen, die aanleiding zijn geweest tot het vormen van het script zij is dan bevestiging van eerdere overtuigingen en als zodanig een rechtvaardiging van verder scriptmatig gedrag. Uitbetaling: reactie van de omgeving roept gevoelens en gedachten op die het logisch resultaat zijn van de onbewuste uitnodiging die de betrokkene heeft gedaan.

Nestgeuren

51

Enkele keer komt het voor dat omgeving uitnodiging afslaat en op andere manier op scriptmatig gedrag reageert voor betrokkene ontstaat lastig te hanteren situatie (gedrag van ander lijkt niet te kloppen met wat hij al die tijd heeft verondersteld); in eerste instantie is betrokkene geneigd de nieuwe reactie niet te accepteren scriptmatig gedrag zal vaak intensiveren reactie dan nog niet aan verwachtingen van script voldaan: twee keuzes die resteren: of de betrokkene zal relatie met persoon verbreken, of hij zal zich genoodzaakt zien zijn scriptmatig gedrag bij te stellen kan begin zijn van wijziging van (elementen) van script. Door middel van het antiscript (script even veranderen in tegendeel) is gexperimenteerd of de scriptverandering mogelijk was experiment blijkt slechts een rechtvaardiging voor oorspronkelijke gedrag te zijn. De scriptcirkel als gesloten systeem Script bestaat ui cirkelgang van ervaring naar interpretatie, van interpretatie naar conclusie, van conclusie naar overtuiging, van overtuiging naar besluit, van besluit naar gedrag, van gedrag naar reactie en uitbetaling (= bevestiging van oorspronkelijke scriptboodschappen). Script werkt als gesloten systeem waarin actie en reactie elkaar voortdurend bevestigen; mensen zullen zich van script bewust worden wanneer reacties van omgeving niet meer passen bij scriptmatige verwachtingen van betrokkene. Het veranderen van het script Mensen zullen nooit totale script veranderen (is ook onmogelijk). Fasen te onderscheiden waarlangs verandering van script zich meestal voltrekt: Het bouwen van een relatie Eerste uitnodiging tot verandering van script ligt in de relatie (het gedrag van de ander vormt immers een van de elementen van de reacties waar scriptmatig gedrag toe uitnodigt). In begeleidingssituatie krijgt men vaak iemand binnen die klachten heeft betreffende de uitbetaling van het script niemand wil op bewust niveau een negatieve uitbetaling ervaren (ook al is het onbewust gepland) in eerste instantie zal begeleider deel uitmaken van scriptmatige verwachtingen van clint begeleider zal zodanige relatie met clint dienen op te bouwen dat hij werkelijk betekenis voor clint gaat krijgen als zijn reacties niet aan scriptmatige verwachtingen van clint voldoen zal relatie sterk genoeg dienen te zijn dan zal clint in staat zijn een begin te maken met verandering van script. Het contract Klachten van clint begeleider komt tot contract waarbij probleem van clint uitgangspunt is voor verandering van script doel van begeleiding vastgesteld duidelijk welke elementen van script onderwerp van aandacht zullen zijn. Het onderzoek van de huidige situatie en de relatie met het verleden Begeleider werkt met clint samen om relevante stappen van scriptcirkel helder te maken huidige gedrag clint in verband gebracht met daarvoor liggende besluiten en overtuigingen gezocht naar ervaringen, interpretaties en conclusie die hiertoe aanleiding hebben gegeven clint wordt zich bewust van relevante elementen van zijn script. Inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het script Ooit heeft script hele positieve functie voor clint gehad voor zelfrespect dan ook van belang goed te begrijpen dat naast negatieve effecten in het hier en nu er ooit een hele goede en een voor de clint positieve bedoeling achter heeft gezeten door dit onderscheid wordt clint zich in hoge mate bewust van eigen mogelijkheden en wens om leven op bevredigende manier vorm te geven intrinsieke motivatie (motivatie van

Nestgeuren

52

binnen uit om tot scriptverandering te komen) motivatie niet voldoende aanwezig: scriptverandering is vorm van sociale aanpassing (motivatie tot verandering is alleen gebaseerd op relatie met begeleider) na stopzetten relatie verdwijnt scriptverandering weer. De herbeslissing Clint in voldoende mate bewust van script en aantal oude overtuigingen aan wankelen is gebracht experimenteren met nieuw gedrag vormen van nieuwe overtuigingen herbeslissing (bewust keuze voor ander gedrag, meer adequaat in het hier en nu); herbeslissing is basis voor nieuw gedrag. De integratie Na herbeslissing komt integratie gedrag van clint heeft effect op omgeving omgeving was gewend aan gedrag, waardoor omgeving niet altijd positief zal reageren op nieuwe gedrag (evenwicht (ook al bestaat dit uit inadequaat gedrag van clint) door gedrag verstoord); clint moet nieuwe gedrag ook leren (niet geautomatiseerd) wanneer nieuwe gedrag gentegreerd lijkt te zijn, kan scriptverandering als voltooid worden beschouwd. Factoren bij het veranderen van het script Scriptverandering kan intensief en tijdrovend proces zijn; niet altijd veel tijd nodig, daarbij zijn volgende zaken van belang: 1. De motivatie Mensen zich bewust van script (op diep niveau en eenduidig) en herbeslissing nemen grote verandering in korte tijd. 2. Het script-element Nooit totale script veranderd, maar ongewenst element hiervan vaak kan het veranderen van een detail in het totale script het aanzien van het geheel sterk veranderen. 3. De omgevingsfactoren Steun of tegenwerking van omgeving bepaalt in hoge mate het tempo van verandering. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 235/236. Hoofdstuk 10: Hoe verte ik het mijn ouders?
Over overdracht en tegenoverdracht

Overdracht Het begrip overdracht Overdracht: het herhalen van een relatie uit het verleden in het hier en nu we herhalen in de ontmoeting met een ander niet allen dezelfde gevoelens en fantasien van vroeg, vaak herhalen we (zij het soms in andere verpakking (volwassenen reageren anders dan kinderen)) hetzelfde gedrag in overdrachtssituaties zijn de gevoelens en de associaties identiek. Overdracht en het anker Anker: zintuiglijke waarneming die reeks van ervaringen met zich meeneemt; overdracht (herhalen van oude relatie) vindt vaak plaats naar aanleiding van een anker. Overdracht is meer dan het gevolg van een anker kan ook gezegd worden dat wanneer iemand relaties in het verleden als naf en onbevredigend ervaart, zal hij de neiging hebben die relaties in het hier en nu t.a.v. anderen te herhalen gedaan in onbewuste poging de relatie alsnog bevredigend te laten verlopen het anker is dan de gezochte aanleiding om de overdracht te laten plaatsvinden.

Nestgeuren

53

Het onbewuste karakter van overdracht Heel vaak niet bewust van overdracht door relatie van verleden in heden te herhalen, zoeken we onbewust een mogelijkheid om de schade te herstellen die we eens hebben ervaren of om een bevredigende relatie voort te zetten. In eerste instantie doet reactie van ander een zo terzake gereageerd vanuit innerlijke beleving Overdrachtsrelatie heeft vaak een grote kracht er gaat een krachtige uitnodiging naar de ander uit om zich volgens de verwachting te gedragen juist omdat deze processen vaak onbewust verlopen is het voor de betrokkenen lastig deze uitnodiging naast zich neer te leggen doel van overdracht is immers dat je in staat bent je zo op te stellen dat je je vrij kunt maken van de oude relatie Waarom mensen overdrachtsrelaties aangaan Aangaan van overdrachtsrelatie kan: - Een onbewuste poging zijn een onbevredigende situatie te herhalen om te proberen er een bevredigende ontwikkeling aan te geven. - Iemand heeft de oorspronkelijke relatie als heel bevredigend ervaren en heeft niet de kans gehad om gewend te raken aan een bestaan zonder die relatie betrokkene zoekt steeds die contacten waarin hij hoopt zijn verlangen naar het ondervinden van dezelfde warmte te bevredigen. Bij een overdrachtsrelatie gaat het er steeds om een onbevredigende behoefte uit de kindertijd alsnog te bevredigen over algemeen zal deze relatie niet opleveren wat men ervan verwacht komt doordat betrokkene de relatie aangaat met hoge mate van Kind-energie, dus niet met volwassen logica. Het kan ook zijn dat iemand in staat is in de overdrachtsrelatie te verdragen en juist door die relatie steeds opnieuw ervaren dat de kinderlijke behoefte niet (of slechts ten dele) kan worden bevredigd ontdekt steeds meer bewust van nutteloze poging om verleden te herhalen geleerd overdracht los te laten en te genieten van mogelijkheden die het contact in het hier en nu biedt. Het verloop van overdracht Overdracht is onbewuste poging tot inhaalmanoeuvre die op verschillende manieren kan verlopen aantaal veelvoorkomende manieren: 1. De ander als bron van bevrediging Zie bladzijde 242/243 2. De ander als beschermer tegen jezelf Zie bladzijde 243/244 3. De ander als seksueel aantrekkelijk Zie bladzijde 244 4. De ander als vijand Zie bladzijde 245 5. De ander als deel van jezelf Zie bladzijde 245/246 6. De ander van god tot duivel Zie bladzijde4 246/247 Positieve en negatieve overdracht Positieve overdracht: alle overdrachtsrelaties waarbij de ander een goede rol wordt toebedacht.

Nestgeuren

54

Negatieve overdracht: alle overdrachtsrelaties waarbij de ander een kwade rol wordt toebedacht. Positieve en negatieve overdracht gaan vaak samen ze hebben n kenmerk gemeen: wanneer de relatie niet op een Volwassen manier kan worden uitgewerkt is zij het draaiboek voor een teleurstelling. Overdracht en script Voorspelbare karakter van overdrachtsrelatie is tegengesteld aan de relatie tussen autonome mensen script en Spelmatig gedrag scripts zijn een overdrachtsfenomeen. De overdrachtsrelatie en de autonome relatie in het hier en nu Overdrachtsrelatie is herhaling van geschiedenis; autonome relatie is relatie van het hier en nu belangrijkste verschil tussen deze twee zit hem in de keuzevrijheid van de betrokkenen. Binnen overdrachtsrelatie wordt men grotendeels bepaald door de krachten van de geschiedenis, terwijl men zich die niet bewust is; in gezonde autonome relatie gaat men de relatie aan als een vrij mens en ervaart men voortdurend de vrije keuze met welke gevoelens en met welke reacties men in de relatie wil staan. Overdrachtsrelatie is (wanneer aangegaan en uitgeleefd) vaak tot in detail voorspelbaar; relatie vanuit autonomie is betrouwbaar en flexibel. Lang niet altijd mogelijk om autonome relatie en overdrachtsrelatie van elkaar te onderscheiden iedere relatie heeft wel iets van beide zaak van proporties kenmerken van intense autonome relatie is dat men binnen deze relatie in staat is de overdrachtselementen van de relatie te verwerken. Waar het in de overdracht van belang is dat je in staat bent de overdracht te doorzien en er vooral ook emotioneel afstand van te nemen, is het in een autonome relatie van belang dat men de verantwoordelijkheid neemt voor het eigen voelen en handelen. Factoren in het hier en nu die het ontstaan van overdracht bevorderen Overdracht ontstaat op basis van een in onvoldoende mate verwerkte geschiedenis, die men in het hier en nu onbewust alsnog hoopt bij te stellen bron ligt in verleden, maar er zijn wel degelijk factoren die het ontstaan van overdrachtsrelaties zeer sterk benvloeden: 1. De hirarchische situatie Overdracht ontstaat in een door de betrokkenen ervaren Ouder-Kind verhouding (zowel in formele als informele zin). 2. De onveilige situatie Overdracht vindt snel en in heftige mate plaats wanneer de situatie voor de betrokkenen onveilig of onhanteerbaar lijkt. 3. De situatie waarin de ander uit beeld verdwenen is Deze situatie doet zich voor in al die omstandigheden waarin de relatie met de ander wel wordt ervaren, maar er geen of weinig ervaring is van een reactie van de ander op jou ontstaat als ware een vacum, dat door allerhande projecties wordt ingevuld en waarmee de overdrachtsrelatie wordt aangegaan. Overdracht en fixaties Fixatie: wanneer we elementen van onze geschiedenis uit onze herinnering wegduwen we blijven op emotioneel niveau in een bepaald opzicht als het ware steken in de leeftijd waarop we onze ervaringen verdrongen overdrachtsrelaties zijn de onbewuste poging deze verdrongen ervaringen alsnog te verwerken; hoe jonger we de verdrongen ervaringen hebben

Nestgeuren

55

opgedaan, hoe lastiger de overdracht daardoor bespreekbaar (laat staan inzichtelijk) te maken is. In termen van leeftijd drie verschillende vormen van overdracht te onderscheiden: 1. Somatische overdracht Komt voort uit fixaties uit het eerste levensjaar lijf reageert en functioneert als boodschapper van de overdrachtstransacties. 2. Affectieve overdracht Kot voort uit fixaties die het kind heeft opgedaan vr het vierde levensjaar, wanneer de Volwassene zich in basis heeft ontwikkeld overdrachtsrelaties dan vooral emotioneel ervaren en zijn nog niet bespreekbaar of anderszins cognitief hanteerbaar men leert dan nog slechts van de ervaring en niet van cognitieve lessen. 3. Cognitieve overdracht We spreken hiervan wanneer de fixaties hebben plaatsgevonden op een leeftijd dat het denken zich in voldoende mate heeft ontwikkeld (meestal na 6 jaar) overdrachtsrelaties die daaruit voortvloeien zijn dan meer beperkt en makkelijker bespreekbaar en verwerkbaar. Overdrachtsrelaties (van welke leeftijd dan ook) worden vaak heftig ervaren het is de energie van de Kinderlijke behoefte, jarenlang verdrongen, gecombineerd met Volwassen daadkracht. De herkenbaarheid van overdrachtsrelaties Overdrachtsrelaties herkenbaar aan een of meer van de volgende karakteristieken: 1. De emotionele heftigheid Het lijkt alsof de gevoelens (vreugdevolle als heel pijnlijke gevoelens) de baas zijn geworden en het handelen bepalen moeilijk afstand van de te nemen. 2. Regressief gedrag = het gedragen naar de ervaren Kinderlijke behoeften gedrag past niet in het hier en nu en is niet adequaat om problemen van relatie in het hier en nu op te lossen. 3. Het herhalende karakter Overdrachtsrelaties zijn scriptmatig vaak heeft men een vergelijkbare relatie ervaren met andere mensen ontstaat cyclus in wisselwerking tussen de betrokkenen die slechts verbroken kan worden door f de relatie te beindigen f de overdrachtselementen van de relatie te verwerken. 4. Het circulaire karakter Aangegane overdrachtsrelatie (wisselwerking tussen degene die overdrachtsrelatie aangaat en met wie de relatie aangegaan wordt) is Spelmatig gedrag van een wordt aanmoediging van gedrag van de ander. Tegenoverdracht Het begrip tegenoverdracht Wanneer iemand overdrachtsrelatie met je aangaat is de uitnodiging groot om een tegenoverdrachtsrelatie aan te gaan. Tegenoverdacht: het accepteren van een overdrachtsrelatie met daaraan toegevoegd overdracht van de kant van de begeleider clint neemt de plaats in van een belangrijke persoon in het leven van de begeleider (zie voorbeeld van Mia, op bladzijde 251/252). Overdracht en tegenoverdracht Overdracht en tegenoverdracht zijn elkaar versterkende activiteiten overdracht aangegaan zuigkracht en valkuil van het aangaan van tegenoverdracht ervaren uit overdracht vloeien

Nestgeuren

56

immers verwachtingen voort verwachtingen worden veelal niet uitgesproken, maar wel heel sterk ervaren. Kenmerken van tegenoverdracht Karakteristieken van overdracht gelden ook voor tegenoverdracht voor degene met wie overdrachtsrelatie wordt aangegaan is er een nuttige vraag om attent op te blijven: Is wat er nu tussen jou en mij speelt passend bij het hier en nu? Er is sprake van tegenoverdracht wanneer de hogere in de hirarchie eigenlijk vanuit de Kinderlijke behoefte reageert, ook al is het oppervlakkig gezien een reactie van Volwassene of Ouder. Nuttige vraag die je kunt stellen om het bestaan van tegenoverdracht te onderzoeken is (aan de hand van casus op bladzijde 253): Is mijn emotionele (innerlijke) reactie passend bij de situatie die er hier en nu is? vraag vooral relevant in situaties die op tegenoverdracht zouden kunnen wijzen veel voorkomende voorbeelden: zie bladzijde 254. Therapeutische vergissingen die het gevolg kunnen zijn van tegenoverdracht Valkuilen wanneer begeleider overdrachtsrelatie van clint niet doorziet en tegenoverdrachtsrelatie aangaat: 1. Meegaan Begeleider gaat mee me gebrekkige toetsing aan realiteit van clint versterkt daardoor problematiek van de clint (zie voorbeeld bladzijde 255). 2. Identificatie Begeleider identificeert zich met de slechte of goede kwaliteiten die de clint hem toedicht maakt zichzelf daardoor kwetsbaar voor oordeel van clint en verliest zo zijn functie t.a.v. de clint (zie voorbeeld bladzijde 255). 3. Onvoldoende onderhandelen Begeleider doet wat clint vraagt, f door verzoek van clint steeds in te willigen f door het verzoek van de clint steeds te weigeren begeleider onvoldoende in staat met clint te onderhandelen clint krijgt onvoldoende kans om achtergrond van zijn wensen te onderzoeken begeleider verliest aardoor steeds meer zijn invloed op het proces van de clint (zie voorbeeld bladzijde 255/256). 4. De begeleider staat buitenspel Begeleider gaat in steeds toenemende mate ervaren hoe hij door zijn clint buitenspel gezet wordt (zie voorbeeld bladzijde 256). Voorkomen van het aangaan van een tegenoverdrachtsrelatie Vooropgesteld dient te worden dat iedere relatie elementen van overdracht en dus ook van tegenoverdracht in zich heeft vraag is of er sprake is van zon mate van overdrachtsrelaties dat het hier en nu-contact er ernstig door wordt beschadigd. Voor begeleider kan gelden: wanneer de overdrachtsrelatie de ontwikkeling van de autonomie van de clint blokkeert, verliest de begeleiding haar nut (op zichzelf kan aangaan van overdrachtsrelatie ene therapeutische keuze zijn binnen deze overdrachtsrelatie kan de clint opnieuw oefenen met het ontwikkelen van autonomie). D.m.v. tegenoverdracht op de overdrachtsrelatie gereageerd begeleider kan niet meer functioneel zijn voor zijn clint ontmoeting wordt autonomie berovend voor beide partijen. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 256 t/m 258.

Nestgeuren

57

Hoofdstuk 11: Op weg naar jezelf


Over autonomie

Het begrip autonomie Autonomie en onafhankelijkheid Autonomie (Van Dale): onafhankelijkheid van de geest en van de mens als geestelijk wezen. Mens is sociaal wezen mens niet in staat te leven zonder het ervaren en onderhouden van relaties met andere mensen onafhankelijkheid in die zin een illusie en voor voortbestaan ook onwenselijke illusie mensen zijn van elkaar afhankelijk. Essentie ouder-kind relatie: wij leren in ons leven te groeien van een positie waarin wij vanuit het eigen onvermogen de afhankelijkheid van de ander ervaren, naar een positie waarin wij zoveel vermogens hebben ontwikkeld dat anderen op hun beurt weer afhankelijkheid t.a.v. ons kunnen ervaren afhankelijke mens groeit uit tot een mens waar je van afhankelijk kunt zijn, zonder dat deze zijn eigen afhankelijkheid verliest. Afhankelijkheid en onafhankelijkheid zijn ongeschikte concepten om autonomie te beschrijven men kan in bepaalde relaties zich zeer afhankelijk weten en zichzelf toch als een autonoom mens ervaren. De kwaliteit om het eigen leven vorm te geven Autonomie kan ook omschreven worden als de kwaliteit van mensen om hun eigen leven vorm te geven binnen de grenzen die de omgeving biedt en binnen de grenzen van de persoonlijke mogelijkheden noch de situatie waarin mensen verkeren, noch de persoonlijke mogelijkheden waarover ze beschikken, zijn bepalend voor de autonomie van mensen zij bepalen slechts de ruimte die mensen voor zichzelf kunnen creren. Autonomie van mensen bepaald door hun persoonlijke keuze en manier waarop ze deze keuze vorm geven autonoom mens handelt autonoom: hij neemt het stuur van zijn eigen leven in de eigen handen, afhankelijk van anderen en rekening houdend met anderen. De bevoegdheid zichzelf wetten te geven Autonomie is de bevoegdheid om zichzelf wetten te geven mensen zijn in staat uit te groeien tot wezens met een eigen, zelf ontwikkeld systeem van normen en waarden systeem van waaruit zij keuzes maken en handelen ( Oudersysteem: de wortels van dit systeem van nterne wetgeving vinden we terug bij onze ouders en opvoeders en bij alle belangrijke Ouderfiguren). Gezonde, autonome mensen kenmerken zich door een soort interne wetgeving waardoor ze voor zichzelf en hun omgeving betrouwbaar worden en waardoor afhankelijkheid kan worden ervaren deze wetgeving is niet rigide, zij is aan ethische toetsing onderhevig. Kenmerken van autonomie Bewustzijn Bewust functioneren: mensen zijn in staat zich steeds opnieuw te realiseren wat er intern en extern plaatsvindt mensen zullen zich nooit volledig bewust kunnen zijn van alle interne en externe prikkels die er op hen afkomen mensen kunnen wel leren steeds meer informatie tot zich te nemen naarmate we ons meer van deze informatie bewust zijn, zijn we ook beter in staat de verschillende waarnemingsposities te hanteren die bij de menselijke interactie een rol spelen. - Bewustzijn en waarnemingsposities Drie waarnemingsposities:

Nestgeuren

58

1. De eerste positie: de positie waaruit wij onszelf ervaren en ons onze eigen innerlijke reacties bewust zijn. 2. De tweede positie: de positie van waaruit wij in staat zijn ons in de ander te verplaatsen wij leven ons in in de ervaringswereld van de ander, overigens wel in het besef dat we nooit in staat zullen zijn precies te ervaren wat de ander ervaart. 3. De derde positie: de positie van waaruit we afstand nemen en vanuit die afstand de wisselwerking tussen ik en de ander kunnen beschouwen. Mensen in een van de posities gefixeerd teken van een gebrek aan bewustzijn en daarmee van onvoldoende autonomie Kenmerk van bewust functioneren is dat mensen in staat zijn de drie waarnemingsposities bewust te hanteren, zodat ze steeds van waarnemingspositie wisselen. Spontaniteit Spreken hiervan wanneer mensen in staat zijn zichzelf vrijuit in de ontmoeting met de ander te presenteren spontane mensen gaan de ontmoeting aan in de overtuiging dat zijzelf en de ander de moeite waard zijn wanneer mensen het ok-zijn van zichzelf en de ander ervaren, zullen ze vrijuit spreken over datgene wat ze denken en voelen autonome mensen zullen bewust kiezen welke ervaringen ze in welke situatie met wie willen delen. Spontane mensen verstoppen zich niet voor ander, evenmin voor zichzelf spontane mensen zien gedachten en gevoelens onder ogen, onderzoeken deze en laten de betekenis ervan tot zich doordringen ongewenste gedachten, gevoelens en gedragingen kunnen worden geaccepteerd en worden gentegreerd in de persoonlijkheid. Wanneer mensen hun eigen spontaniteit ontwikkelen, of, meer overeenkomstig de werkelijkheid, terugwinnen, komen de verstopte gevoelens, gedachten en gedragingen opnieuw naar voren in eerste instantie vaak beangstigende ervaring gevolg is echter bijna altijd bevrijdend innerlijke rust en harmonie neemt toe. Intimiteit Intimiteit: de ervaring van het avontuur aangaan van de omgang met andere mensen; intimiteit is ervaring van intens contact, waarbij je onbevangen aan de ander laat weten wat je denkt, voelt vindt en wilt. Risico bij intimiteit is dat op enig moment de ander je zal afwijzen of veroordelen voor veel mensen lijkt risico van deze kwetsbaarheid te groot, daarom bang voor intimiteit. Openheid geaccepteerd en gewaardeerd levert winst op van de uitwisseling van intense aandacht ervaren van waarde van onszelf en waarde van de ander (intimiteit daarmee belangrijkste bron van zelfbevestiging). Integratie Mens is als sociaal wezen afhankelijk van de omgeving de mens is als individu autonoom geen tegenstelling, maar paradox autonoom afhankelijk mens leeft voortdurend binnen deze paradox; oplossing gezocht door autonomie ten koste te laten gaan van afhankelijkheid, en autonomie in meer of mindere mate op te geven zal hij zich steeds meer aanpassen aan de omgeving ervaring van eigenwaarde daarmee afhankelijk van de ander innerlijke ervaring Ik ben een goed mens, wanneer ik ben zoals ik denk dat de ander me wil hebben groeit driver-gedrag (als dat gedrag dat we vertonen waarmee we ons willen aanpassen aan de veronderstelde (vaak niet eens expliciet uitgesproken) verwachtingen van de ander. - Ik ben ok Mensen durven zichzelf te ervaren als goed mens, ondanks (of vaak ook juist dank zij) negatieve elementen ontmoeting met ander op autonome manier aangaan (= intimiteit). - Ik ben ok als

Nestgeuren

59

Wanneer mensen bang zijn dat de ander delen van hen zal afkeuren, waardoor de relatie bedreigd wordt, zullen ze de ongewenste delen gaan verbeteren; eenmaal geleerd dat ze alleen goed genoeg zijn als ze zich aanpassen aan veronderstelde wensen van de ander, leven ze op basis van de vooronderstelling: ik ben ok als Steeds meer aanpassen aan veronderstelde verwachtingen van de ander ander verandert en verzwaart zijn eisen dwingt tot nieuwe aanpassingen. - Ik ben niet ok Aanpassing niet voldoende geweest om ander tevreden te stellen hopeloosheid. Mens, bang om autonomie te verliezen, kan ook afhankelijkheid opgeven enerzijds toenemende ervaring van isolement, anderzijds zal afhankelijkheid juist toenemen. - Autonomie en de ontmoeting met jezelf Mensen functioneren zodanig autonoom dat zij hun autonomie ervaren in de relatieve afhankelijkheid van omgeving hoeven geen beeld meer op te houden van zichzelf hoeven niet meer de vraag te stellen: wie wil de ander dat ik ben? het ons bevrijden van die eis tot aanpassing stelt ons nadrukkelijk voor een spannende en beangstigende vraag: wie ben ik eigenlijk? Zingeving = de benoeming van het spirituele element van autonomie (mens beschouwd als onafhankelijk, gesoleerd wezen, los van omgeving, los van vorige en toekomstige generaties en los van grotere spirituele gehelen zingevingvraag zou verdwijnen) menselijke afhankelijkheid dwingt ons het spirituele aspect van autonomie onder ogen te zien. Autonoom mens is zingevend: mensen zijn in staat zin te geven aan de manier waarop ze leven en beleven mensen hebben hierbij ervaring nodig van een einddoel dat de moeite waard is mens heeft het nodig een ervaring te hebben van bestemming beeld van deze uiteindelijk bestemming noemen we ons geloof (geloof: het spirituele element van het bestaan). Zingeven: mensen hebben in hun leven een geloof dat ze de richting en het verlangen geeft om de levensreis aan te vatten Wanneer mensen zingevend leven en beleven, werken zij zowel doelgericht als doelgeleid; doelgeleid: wanneer mensen in staat zijn een eigen geloof te ervaren en te ontwikkelen. Spirituele groei: het verbinden van het universele met hetgeen we diep persoonlijk ervaren het gaat om dat wat de mens overstijgt en dat wat hem bindt mensen zijn doelgeleid en kunnen aan de zingevingsvragen niet ontsnappen. Mensen contact verliezen met hun visie verliezen van het richting gevende in hun leven ervaren als wanhoop en zinloosheid. Andere vorm van gebrek aan autonomie: mensen ervaren wel geloof, maar gaan daarin het contact verliezen met de werkelijkheid van het hier en nu dat ze niet meer in staat zijn de weestanden (intern en extern) onder ogen te zien niet meer in staat concrete doelen te stellen op weg naar de bestemming deze mensen zijn wel doelgeleid, maar niet doelgericht. Autonoom mens leeft doelgericht en doelgeleid ervaren daardoor weerstand. Weerstand Het begrip weerstand Weerstand: de kracht die aanzet tot tegenwerking om de (levens)doelen te bereiken; op moment dat mensen op weg gaat naar zijn (levens)doelen is er weerstand; paradox van

Nestgeuren

60

weerstand: weerstand is de kracht die aanzet tot tegenwerking, maar tegelijkertijd is weerstand ook een bron van vooruitgang. Interne weerstanden = weerstanden die mensen ervaren wanneer zij staan voor veranderingen t.a.v. zichzelf naast ervaren van uitdaging ook ervaren van angst zal sterker voordoen wanneer mensen het idee hebben dat de verandering niet een eigen keuze is. Angst voor verandering heeft bijna altijd te maken met het afschermen en beschermen van eerder ervaren pijn of (wat nog vaker voorkomt) de angst voor veronderstelde pijn poging pijn te mijden ontwikkelen van weerstand zorgt ervoor dat mensen zich de pijn niet werkelijk bewust hoeven te worden, of dat de ander die pijn niet zal kunnen aanzien. Weerstand is een energie die een kwetsbare plek beschermt, een verdediging tegen (veronderstelde) pijn Externe weerstanden Mensen leven in wisselwerking met omgeving verandering van het individu roept verandering in omgeving op wanneer het ene element in beweging komt zullen alle andere elementen in beweging komen om een nieuwe balans te vinden mensen in omgeving zullen daar vaak weerstand tegen bieden. De omgeving zal steeds een energie ontwikkelen waarbij enerzijds de uitdaging tot individuele verandering wordt geboden, terwijl anderzijds de verandering heftige weerstand oproept (bestaande situatie is bekend, maar vervelend; de verandering is mogelijk minder vervelend, maar onbekend) men zoekt eerder herstel naar oude balans dat dan men zoekt naar het ontwikkelen van een nieuwe balans. Weerstand als bron van vooruitgang Door onze interne weerstanden als een bron van vooruitgang te ervaren, zijn we in staat nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen. Door weerstanden te verkennen, de betekenis van de weerstand te onderzoeken, openen we voor onszelf nieuwe mogelijkheden om uitdagingen die ons eens te groot leken aan te gaan. De kracht van de weerstand De weerstand is een kracht die aanzet tot tegenwerking en die tot doel heeft dat het gestelde doel niet wordt bereikt: naarmate de doelgerichte energie toeneemt, zal de weerstand toenemen; naarmate de doelgerichte kracht afneemt, zal de weerstand afnemen. De kracht van de weerstand die we niet kunnen hanteren, reduceert de doelgerichte kracht tot nul. Weerstand en doelgerichte kracht in samenwerking Weerstand soms ten dele bewust, maar bijna altijd ook onbewust; vaak is weerstand niet direct herkenbaar in ons gedrag verdedigingsmechanisme (gedrag dat voortvloeit uit weerstand) uiting van weerstand, maar ook vaak camouflage van weerstand. Aanwezigheid van weerstand vaak in eerste instantie niet opgemerkt enige dat men merkt is dat doelgerichte energie verdwijnt en dat men doel niet bereikt; weerstand vaak herkenbaar in effect ervan: doelgerichte energie genivelleerd door de energie van de weerstand. Voorwaarden voor de samenwerking van weerstand en doelgerichte kracht Het weten en kennen van de weerstand hierdoor in staat effecten ervan onder ogen te zien inzicht in wat we nodig hebben en wat ons te doen staat om daarvoor op te komen.

Nestgeuren

61

De ons bewuste weerstand in dienst stellen van het doel waar we op af willen gaan hoe kunnen we de kracht van de weerstand gebruiken op weg naar ons doel? weerstand kan ons attent maken op moeilijkheden en belemmeringen die we anders misschien zouden onderschatten; overwinning van de weerstand op zochzelf wordt een ervaring van de triomf van onze geestkracht vertrouwen in onze geestkracht hard nodig om zingeving te ervaren. Van weerstand tot zingeving Mensen in staat en bereid ervaren weerstand te gebruiken als bron van verandering in staat de persoonlijke zingevingsvragen werkelijk onder ogen te zien men functioneert doelgericht en doelgeleid. Autonomie en integratie van goed en kwaad Autonomie is voortdurend groeiproces hierbij staan we steeds weer voor de vraag of we het gedrag zullen kiezen waarin we autonoom functioneren, of dat we de keuze zullen doen om scriptmatig te functioneren (kiezen van al platgereden maar vertrouwde paden, waardoor we de geschiedenis herhalen). De schaduwkant Wanneer we durf ontwikkelen om onze zonzijde onder ogen te zien, kunnen we onze schaduwkant niet ontlopen. Schaduwkant omschreven als al die gedachten, gevoelens, kwaliteiten en eigenschappen die het slechte in de mens vertegenwoordigen; ouders, vaak wel terecht bang voor eigen schaduwkant, ervaren die schaduwkant in hun kinderen en reageren daar heftig op kind, afhankelijk van relatie met ouders, verstopt schaduwkant en wordt er zo mogelijk nog banger van we spelen zo een goed mens te zijn en verliezen daarmee de mogelijkheid om een echt mens te zijn. De zonzijde Zonzijde omschreven als al die gedachten, oordelen en handelingen waarbij we waarden nastreven die altijd al met het mens-zijn verbonden zijn geweest autonome mens is immers zingevend streeft idealen na die groter zijn dan eigen perceptie (waarneming). Mens geleid door idealen die hij met waarden (van de zonzijde) verbindt waar hij deze richting in zijn leven kwijtraakt, zal de existentile wanhoop toenemen, de wanhoop die mensen ervaren wanneer ze werkelijk in contact komen met het nutteloze en richtingloze daarom werkelijk contact met zonzijde voor zinnig leven noodzakelijk. Opgroeiende mens staat voor levenstaak het goed en het kwaad te integreren in zijn leven (kanten van ons, die ons verboden werd in onze kindertijd, dienen we onszelf opnieuw toe te eigenen en een plek te geven in ons leven) gaat erom in de wisselwerking van goed en kwaad te komen tot autonoom functioneren. Het goede en het slechte Energie van de mens heeft doel nodig daar waar doel ontbreekt zal energie toenemen en ongericht worden energie zal zich richten op andere zaken dan het doel waarvoor zij oorspronkelijk bestemd was schaduwkan uit zich in energie met de kracht van de verdrongen gevoelens en de ongerichtheid waardoor anderen doelen gezocht worden; energie kan zich richten op ieder voor de hand liggend doel. Menselijke energie tussen schaduwkant en zonzijde is vergelijkbaar met polen van magneet ene pool werkt dankzij tegenpool menselijke energie ontstaat uit wisselwerking tussen de polen zonzijde en schaduwkant.

Nestgeuren

62

Verdingen van schaduwkant heeft dus vergaande gevolgen: het verlies van energie en daarmee verbonden: het verlies van de zonzijde. Hongers die niet bevredigd worden Om schaduwkant te begrijpen is aantal menselijke behoeften van veel belang: Veiligheid onveiligheid Iedere behoefte heeft tegengestelde behoefte wanneer een behoefte in een te sterke mate wordt bevredigd zullen er gevoelens ontstaan omdat een tegengestelde behoefte is wakker geroepen; te veel veiligheid roept gevoelens van sleur wakker en de behoefte aan onveiligheid zal toenemen; te veel onveiligheid roept angstgevoelens op waardoor de behoefte aan veiligheid wordt ervaren gevoelens die voortkomen uit de behoeften leveren de energie om behoeften te bevredigen. Angst- en sleurgevoelens, voortkomend uit onbevredigende behoeften, roepen heftige krachten op deze krachten niet gericht door het niet onderkennen van angst en sleurgevoelens energie zal schade aanrichten. Uitdaging rust Groei van mens vindt plaats in afwisseling van rust en uitdaging; behoefte aan uitdaging te weinig gevoed gevoelens van verveling in verveling groeit behoefte aan opwinding mensen komen in aanraking met energie van schaduwkant contact met zonzijde dreigt verloren te gaan. Wanneer mens gebrek aan rust ervaart, zal hij op lange duur zo stressmatig gaan functioneren dat hij gevaar voor zichzelf en/of de ander wordt; energie van schaduw zoekt ongericht de rust ziekte of ongeluk soms ook te verstaan al;s gevolg van deze energie. Macht onmacht Machtswellust: zich verlustigen aan de ervaring van macht om daarmee de onlustgevoelens te vermijden waar een diepe innerlijke ervaring van wanhoop en machteloosheid aan ten grondslag ligt. Verdrongen gevoelens en existentile wanhoop Existentile wanhoop ervaren in gevoelens van angst, machteloosheid en woede en ervaren in sleur en verveling deze ervaringen niet meer gekoppeld aan een doel niet verbazend dat mensen deze ervaring ver van zich af zullen houden en verdringen alles gedaan om deze existentile wanhoop zoveel mogelijk onbewust te houden ongewenste gevoelens van woede en angst gaan met deze ervaringen gepaard combinatie hiervan maakt dynamiek van schaduwkant wanneer deze energie ongericht naar buiten komt, schrikken we van het feit dat we dingen denken, voelen en doen die we ons voor onmogelijk hadden gehouden; in andere gevallen wordt de energie van de schaduw afgeleid tot een niet relevant doel. Autonomie en identiteit Denken over identiteit van mens als vertegenwoordiger van goed en kwaad vooral door Jung uitgewerkt (deze opvattingen belichten op andere manier het begrip integratie): Het ik en het zelf Het ik is: - centrum van bewustzijn verwerkt alle hetgeen wat op ons afkomt wat betreft interne en externe prikkels tot bewuste informatie; - bewuste ervaring van onze identiteit wat ik denk, voel, oordeel en doe op een bewust niveau is de manier waarop ik mezelf aan de ander zal willen presenteren. Het ik als centrum van bewustzijn ook zeer beperkt, omdat ons bewustzijn beperkt is oneindige voorraad prikkels die via zintuigen op ons af komt, is voor ons bewuste niet te

Nestgeuren

63

verwerken; door selectie van onze zintuigen en het selecteren van informatie in onze hersenen, zijn we in staat op een bewust niveau te functioneren. Onbewuste van de mens is opslagplaats van alle informatie die we ons niet bewust zijn beperkte hoeveelheid van deze informatie bewust worden door introspectie en zelfverkenning in de ontmoeting met anderen hierdoor onbewuste leren gebruiken als belangrijke bron voor verdere ontwikkeling van onze identiteit; centrum van onbewuste is het zelf ook centrum van alle bewuste en onbewuste psychische verschijnselen in de mens het drukt de eenheid en de totaliteit van gehele persoonlijkheid uit; dus: het zelf is het centrum van het ervaarbare, het onervaarbare en het nog niet ervarene. Individuatie (Jung): de ontdekkingreis naar het zelf, naar zelfverwerkelijking allerhande constructieve en destructieve elementen van onszelf komt men tegen zonzijde en schaduwzijde van ons mens-zijn op steeds intenser niveau ervaren; door individuatie zullen we steeds onafhankelijker worden van normen en waarden die ons worden opgelegd en die we niet als van onszelf ervaren. Individuatie draagt eveneens bij dat de mens onafhankelijker wordt van de interne en externe krachten van de schaduwkant ontmoeting met het zelf betekent een beheersing van deze energien door beheersing hiervan kunnen we ze constructief gebruiken t.a.v. onszelf en anderen. Energie Cathexis-theorie; cathexis staat voor energie; onderscheid in: - Gebonden cathexis: de energie die men in potentie bezit deze energie is latent in ons aanwezig en zal pas gebruikt worden als de omstandigheden ons daartoe uitnodigen. - Ongebonden cathexis: de energie die vrijkomt er is een situatie die ons uitnodigt om de energie te laten gaan zonder deze energie te beheersen doet zij haar werk (energie is als ware de baas, terwijl het ik de zeggenschap heeft verloren). - Vrije cathexis: de energie die vrijkomt en tevens gestuurd wordt door het ik energie kunnen we gericht en probleem oplossend hanteren voorwaarde daartoe is dat we zodanig gentegreerd kunnen functioneren dat wij de heerser zijn van de energien die in ons leven Autonomie en macht De betekenis van macht Macht heeft vooral betekenis van bij machte zijn, de kracht en de kwaliteit hebben om het gestelde doel te bereiken; door onze macht te ontwikkelen worden we ook machtig t.a.v. ons eigen leven we leren steeds meer binnen de beperkingen die de omgeving biedt ons leven in te richten als wij dat kiezen ontwikkeling van machtsverhouding t.a.v. mensen om ons heen (ervaren van eigen macht en ontmoeten van macht van de ander) we leren voor onszelf op te komen en rekening te houden met elkaar. Machtig zijn wil ook zeggen dat in sommige situaties mijn macht, mijn invloed groter is dan die van de ander. Juist door die macht van mijzelf te accepteren, kan ik ook leren de macht die op mij wordt uitgeoefend te accepteren, zonder mij machteloos te voelen. De almacht van de onmacht Zie bladzijde 290/291. Het verlies van de almacht Zie bladzijde 291/292.

Nestgeuren

64

De macht van de onmacht Zie bladzijde 292/293 Ouders kunnen autonomie van kind stimuleren of beschadigen door manier waarop ze met de successen van hun kind omgaan met enthousiasme en warmte reageren op het succes is buitengewoon voedend kind leert te vertrouwen op eigen mogelijkheden en kwaliteiten kan op basis daarvan ontspannen en attent voortaan met zijn verkenningen van de wereld, in het weten dat het daartoe de mogelijkheden heeft en in het besef dat een vergissing of een mislukking niet fataal is. Schaamte en twijfel De begrippen schaamte en twijfel Schaamte is gevoel dat mens is aangeleerd werd ons geleerd op momenten dat we ons belachelijk gemaakt voelden; schamen als ware kijken naar onszelf door oog van de ander zonder dat we het ons bewust zijn, stellen we ons voor hoe de ander ons ziet en wat hij van ons zal vinden. Schaamte is een gevoel dat ontstaat op het moment dat we autonoom willen zijn en belachelijk worden gemaakt. Twijfel: interne en externe gedrag dat voortkomt uit schaamte; twijfel biedt mogelijkheid te anticiperen op eigen gedrag; twijfel zorgt ervoor dat we onjuist en inefficint handelen bevestigen van schaamtegevoelens. Schaamte ontstaat uit ervaringen die kind opdoet t.a.v. eigen gedrag en de reactie van Ouderfiguren daarop. Schaamte en trots Tegenstelling van schaamte is trots: tevreden ervaring van het eigen zijn en de eigen vermogens/interne demonstratie van de eigen kwaliteiten zelfvertrouwen en dit zelfvertrouwen laten zien; trotse mensen twijfelen niet in de hiervoor beschreven betekenis troste mensen nemen risicos en ervaren een eventuele mislukking veel meer als iets om van te leren dan als een persoonlijke afwijzing; trotse mensen zijn niet hoogmoedig zij hebben de ervaring van trots ontwikkeld uit reacties van anderen en hebben deze ervaringen genternaliseerd en bouwen daarop voort. Trots en onze verhouding tot macht Trots bepalende factor in onze verhouding tot macht, want trots is een van de belangrijkste fundamenten voor een persoonlijk leerproces; trots in onszelf en in eigen mogelijkheden vertrouwen macht toe-eigenen die we hebben en dus ook eigen machteloosheid accepteren. Nog meer over autonomie en macht Steeds opnieuw zal mens in leven geconfronteerd worden met dilemma van de angst voor de macht aan de ene kant en de liefde voor de macht aan de andere kant: De angst voor de macht Zie bladzijde 297. De liefde voor de macht Zie bladzijde 297/298. De perversie van macht Machteloosheid honger naar macht groeit honger gaat gepaard met angst voor de macht.

Nestgeuren

65

Diep van binnen spelen gevoelens van onmacht, woede en angst ondermijnen zelfrespect in poging deze ongewenste elementen van zichzelf te ontlopen, sluiten ze zich aan bij personen en groepen die een uitkomst lijken te bieden men levert eigen autonomie in blind t.a.v. eigen gedrag. Inleveren van autonomie gaat gepaard met steeds hoger wordend niveau van miskenning eigen bestaan opgehangen aan ideologie die geen ander doel heeft dan de miskenning van de eigen gevoelens van onvermogen in stand te houden leidt uiteindelijk tot destructief gedrag t.a.v. zichzelf of de ander; wanneer men onvermijdelijk geconfronteerd wordt met de mislukking van de ontsnapping aan zichzelf, staat men opnieuw oog in oog met de eigen onmacht. Autonomie: uitgangspunt en doel Autonomie is in het menselijk bestaan uitgangspunt en doel tegelijkertijd mensen geboren als autonome wezen en staan vanaf eerste begin voor de taak de eigen autonomie steeds verder te ontwikkelen de mens is zichzelf tot taak. Het hogere Zelf = de wezenlijke kern in de mens, waardoor we ons verbonden weten met het collectief onbewuste, de onbewuste psychologische verbinding met wat ons omringt in ruimte en tijd. Zie bladzijde 300. Wenken voor begeleiders Zie bladzijde 300 t/m 302.

Nestgeuren

66

Vous aimerez peut-être aussi