Vous êtes sur la page 1sur 3
b efi 1. de rorzooi dekken 2. de robot 8. ophalen 3. stinken oefening 3 Le 4 2 © Ba 6. oefening 4 Lot de 2b oof Baad 6 af oefening 5 1. asmerige 5. hr totzoo! 2. fisnap 6. e: Tegenwoordig 3. gidekken 7. b:docke 4. cringewikkelde B. divage oefening 6 1. vegen, veegt 6 zover 2. Draai... om, omdraait 7. dock, doekea 3. loop 8. flaunve, Bau 4, ophalen 9. geleverd, leveren 8. rommel / rotzooi / troep oefening 7 1. de stoep 5. het afl 2. decor 6. de beaeis 3. aftwimen 7. het huishouden 4. de robot 8, e-msilea 6. bewaren stinken 7. vage smerige 8. Isle 4. opruimen 9, schoonmaken 6. ‘kkelde ocfening 9 L. Snap 4, sofauige 2. huishouden 5. tegenwoordig 3. doet oefening 10 i Les2 ‘Hoe energiebewust ben jseert de mensen mind aie te verbeuiken 1, juis 5 9. four 6. jist 10. fou Ge bespaart dan de heft!) 3. ju 7. just 4. tour 8. jist oefening 1 1. cigensardig 4. appara 7. hoofizakeik 2. clekwische ane 8. bijkbaar 3. verstandig 6. auostig 9, met opzet ocfening 2 1 scl op de pot doen alse kooks, dan verbrut je minder energie. 2 Of Waar is de tot Zet de pizza gerust in de oven, dan is hij over 13 minuutjes Kaar 4. Mija man zette bet ns harder / hoger zodat het eten sneller Maar was. 5. E sen, / Een vsarwasmachine dient om je vat te wassen, 6. “Magnetron” is gewoon een ander woord voor het Vlaamse “microgolfoven”, 7 De kamee mact dringend geveegd worden! ger? De kamer moet deingend gestofzuigd worden! vwasmachine dient om je Heren te w oefening 3 2. bad 3. douche afiras met de bs ocfening 4 1. energie 8. elekarsche 9. dhingend, dringende 2. eoescel / apparnat 6. gerust 10, machine 3. mee opzet 7. dient 4 verbruik 8. verbruike, verbruiken oefening 5 1. hoofiizakelifk 2. belangstelling 3. iijkbaar 4. gunstige 5. het miliew 6. woepassen 7. verstandige 8. dewe 9. cigenaardig oefening 6 1. de emmer 5, ewe (her toler) 2. bet deksel 6. deasrde ~ 3. het formas 7. he gas 4. de magnetron / microgolfoven oefening 7 1. een halve 4. een derde 2. negen tiende 5. de hel 3. een tiende 6. cen vierde / een kart oefening 8 1. Nu begaiip ik waarom mijn koflie naar afwvasmiddel smaakte, 2. Tina zegt dat de vuilnisbak van Xavier stinkt 3, Xavier vraagr Tina wat hij met zijn afval moet doen, 4. Xavier vindr het vervelend dat ze in deze eeuw nog geen robot hebben uitgevonden / uiggevonden hhebben om het huishouden te doen, Natwutljk vinds Xavier het lief dat Tina zin Keuken heeft opgeruimd / opgeruimd heeft Die vrouw die daar de stoep staat te vegen eet Tina Xavier wil weten wat hij precies met ijn buisvuil moet doen / moet doen met aija bnisvuil, ‘Waarom gaat Tina niet gewoon mee met Xavier / met Xavier mee? Tina wil dat Xavier zich even omdrasit:

Vous aimerez peut-être aussi