NASK

Hfd 4
Paragraaf 1
Scroboscopische foto: Beweging met korte tussenpozen fotograferen
Scroboscooplamp: Een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte
lichtflits geeft.
Bij elke lichtflits word er een momentopname gemaakt.
S = AFSTAND
T = TIJD
Paragraaf 2
Gemiddelde Snelheid = Afstand : Tijd
Vgem = S : T
Paragraaf 3
Versnelde beweging: Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt.
Eenparige beweging: Beweging waarvan snelheid niet van veranderd
Vertraagde beweging: Beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt
Tijdtikker: Een apparaatje dat met regelmatige tussenpozen een stip zet op een
(bewegende) strook papier
Paragraaf 4
Luchtweerstand: Tegenwerkende kracht door lucht
Netto-kracht: De optelsom van alle krachten samen
Paragraaf 5
Remweg: Tijdens deze vertraagde beweging legt de auto nog wel een bepaalde
afstand af
De remweg hangt af van:
1) Beginsnelheid: Des te groter de beginsnelheid, hoe langer de remweg is
2) Massa: Hoe groter de massa, hoe langer de remweg
3) Remkracht: Hoe harder je op het rempedaal trapt, des te groter de
remkracht en des te korter de remweg
Stopafstand = remweg + reactie-afstand
Hoofdstuk 2