Vous êtes sur la page 1sur 3

OGP3

Format voor sterkte-zwakte-analyse bij lesontwerp


Domein: Taal Rekenen/ wiskunde OJW BVO*
*omcirkel wat van toepassing is

B1. Leerdoelen
stellen
De student kiest in
zijn lesontwerp voor
passende leerdoelen
(proce- en prodcut)
die aansluiten bij
leeriljnen en het
bestaande
onderwijsprogramm
a van de stagegroep.

Wat ging goed?

Wat mag beter?

Dit vond ik vrij makkelijk. Ik heb gekeken


naar wat de leerlingen deze les precies
gingen doen vanuit daar heb ik de
leerdoelen geschreven.
Omdat ik een samenwerkingselement in
een deze les heb verwerkt heb ik dit
meegenomen als procesdoel aangezien
ze hier een langere tijd aan gaan werken.

Misschien kan ik de
doelen de volgende
keer nog iets meer
SMART formuleren.
Verder ben ik heel
tevreden met het
maken van de
leerdoelen.

Ik heb vanuit tule een kerndoel


opgezocht die aansloot bij het onderwerp
van deze les. De gekozen leerdoelen
waren :
- Aan het einde van de les hebben de
leerlingen laten zien dat ze individueel en
in tweetallen kunnen werken aan
opdrachten met kommagetallen bij
meters. Verder hebben ze geoefend met
het bepalen van oppervlaktes van
(on)regelmatige figuren. (productdoel)
- De leerlingen hebben geoefend met het
samenwerken waarbij ze naar elkaar
hebben geluisterd en overlegd hebben
over de opdrachten. Aankomende
periode gaan de leerlingen hier nog
vaker mee oefenen. (procesdoel)
De leerlingen gaan werken aan kerndoel
33: De leerlingen leren meten en leren
te rekenen met eenheden en maten,
zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek,
oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en
temperatuur.

B3.
Leeractiviteiten

Ik heb er voor gekozen om bij deze


rekenles een samenwerkingselement

begeleiden
De student toont aan
dat hij in staat is om
in de lesuitvoering
coperatieve
wervormen te
hanteren. De
student toont aan
dat hij leerilngen
hulp biedt bij het
leerproces, rekening
houdend met de
kenmerken van de
groep. Hij bevordert
de samenwerking
tussen leerlingen en
de redzaamheid van
individuele
leerlingen.

eraan toe te voegen. Voor deze


opdrachten heb ik tweetallen gemaakt
aan de hand van de niveaus van de
leerlingen. Ik heb telkens een sterke
leerling aan een zwakkere leerling
gekoppeld. Op deze manier leren de
leerlingen het meeste van elkaar.
Ik heb de eerste twee opdrachten
klassikaal gedaan. Ik heb daarna de
samenwerkingsopdrachten uitgelegd en
verteld waar ze goed op moeten letten.
Toen de leerlingen aan het werk waren
heb ik constant rondgelopen om te kijken
of het samenwerken goed ging en of ze
eruit kwamen met de opdrachten.

A3. Leiding geven


aan het
groepsproces
De student toont dat
hij samenwerking
leren tijdens de
onderwijsactiviteiten
bevordert en laat
expliciet zien dat hij
kinderen aanspreekt
op gedrag, hen
positief stimuleert
en zicht houdt op
alle
groepjesleerlingen.

Ik heb aan het einde van de les verteld


hoe verrast ik was over de
samenwerking. Omdat ik constant heb
rondgelopen heb ik gezien welke
tweetallen er meer moeite mee hadden
dan andere tweetallen. Waar nodig is heb
ik deze tweetallen toen geholpen.

Misschien kan ik tijdens


het werken de
leerlingen nog meer
positief stimuleren.

A4. Interactie
aangaan met de
groep
De student toont aan
dat hij vanuit een
onderzoekende
houding gesprekken
voert met de
leerlingen door
actief te luisteren.

Ik heb alle opdrachten met de klas


besproken. Omdat we de eerste
opdrachten klassikaal hebben gemaakt
heb ik deze niet zo uitbundig besproken
als de samenwerkingsopdrachten.
Tijdens het werken vroeg ik telkens aan
de leerlingen of het lukte. Dit heb ik ook
aan het einde van de les gevraagd. Ik
heb met de leerlingen terug gekeken op
het samenwerken en gevraagd hoe ze dit

De student evalueert
de
onderwijsactiviteiten
met kinderen en hij
geeft feedback aan
leerlingen op het
samenwerkingsproce
s en/of op de
gestelde doelen.

vonden gaan. En of ze het misschien


vaker willen doen.

B2 Leeractiviteiten
ontwerpen
De student toont in
het ontwerp aan dat
hij coperatieve
werkvormen
hanteert.
De student maakt
zichtbaar dat hij voor
aanvang van de
lesactiviteiten
benodigde
materialen en
leermiddelen klaar
zet.

Ik heb van een normale opdracht een


samenwerkingsopdracht gemaakt. Ik heb
daarvoor tweetallen gemaakt. Ik heb dit
in tweetallen gedaan omdat dit vanuit
mijn typering de beste manier blijkt te
zijn.
Ik heb gezorgd dat ik van te voren de
opdrachten op de bord had staan. Verder
heb ik de werkboeken op tijd laten
uitdelen zodat we meteen aan de slag
konden gaan met de opdrachten.

De volgende keer kan


ik de
samenwerkingsopdrach
t op een apart vel laten
maken.
Op deze manier kunnen
de leerlingen niet
alleen samen nadenken
over een opdracht
maar hem ook echt
samen opschrijven. Nu
hebben ze wel samen
over de opdracht
nagedacht maar wel
allebei in hun eigen
werkboek geschreven.

Vous aimerez peut-être aussi