Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Aan het eind van de les kan ik beoordelen door naar de tekeningen te kijken of de
leerlingen daadwerkelijk zich bezig hebben gehouden met de opdracht tijdens de les.
Aan het eind van de les vind er een klassikale evaluatie plaats waarbij de leerlingen
Procesdoelen:
De leerlingen ontwikkelen zich motorisch bij het gebruik van (kleur)potloden vertellen wat er is opgevallen aan de tekening van de ander.
en stiften.
De leerlingen ontwikkelen zich door te reflecteren van eigen werk en dat
van andere op de volgende aspecten:
-Is er een alledaagse voorwerp in de tekening.
-Oogt het voorwerp levend.
-Oogt het voorwerp vrolijk.
Kerndoel 55: De leerlingen leren op eigen werken en dat te reflecteren.
Beginsituatie:
Voorkennis en-kunde:
De leerlingen zijn instaat om zelfstandig te kunnen tekenen en vervolgens hun eigen tekening in te kleuren. Zij krijgen tijdens de
instructie verschillende voorbeelden te zien waardoor de leerlingen al een beeld hebben van de opdracht. Ook zijn de leerlingen
instaat om zijn/haar mening te vormen over een werkstuk, waarbij de leerlingen ook kunnen toelichten waarom zij dat vinden.
Groep:
De groep heeft erg behoefte aan duidelijkheid. Voordat de leerlingen mogen samenwerken zal ik duidelijk vertellen wat ik verwacht
van hun werkhouding tijdens de tekenles. Tevens is dit de eerste kunstzinnige orintatie les die ik geef aan de groep. Zij weten dus
ook nog niet wat de afspraken zijn.
Betrokkenheid:
Doordat de leerlingen veel vrijheid hebben in de tekeningen en ook nog een voorbeelden tijdens de instructie zal de betrokkenheid
volgens verwachting bij de groep hoog zijn.
Actualiteit:
De leerlingen staan in de ochtend op en zien verschillende voorwerpen. Leerlingen benoemen wat ze al kunnen zien vanaf hun bed.
Vanuit de benoemde voorwerpen door de leerlingen laat ik de fantasie stijgen door de leerlingen in te laten beelden dat de
voorwerpen leven.
Didactische instrumentarium:
Leerlingen zitten op hun plek vanaf het begin van de les tot aan het eind.
Lesverloop
Tijd
Leerinhoud
Didactische handelingen
Leraar
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
Fase van
orintatie
10min
Fase van
uitvoering
35 min
Procesdoelen:
De leerlingen ontwikkelen zich
motorisch bij het gebruik van
(kleur)potloden en stiften.
Wanneer de kinderen
beginnen met de uitvoering,
hebben ze allerlei ideen
bedacht die ze zouden willen
uitwerken. Ze zouden de
neiging kunnen krijgen om dit
aan anderen te vertellen. Ik
wijs de kinderen tijdens dit
proces op de tijd. Wanneer de
kinderen eenmaal aan het
werk zijn, loop ik rond om te
complimenteren en om
feedback te geven. Als de
kinderen klaar zijn met de
uitvoering, moeten de
leerlingen hun vinger
opsteken zodat ik het
resultaat kan bekijken. Als
een leerlingen nog veel tijd
over heeft mag die iets voor
zichzelf gaan doen of nog een
tekening maken over dit
onderwerp.
Fase van
evaluatie
10min
Productdoelen:
De leerlingen hebben aan het eind
van de les een creatieve tekening.
Persoonlijke reflectie
Wat wil ik?
Ik kan gedurende les de klassenmanagement regelen.
Wat deed ik?
Voor mezelf heb ik verschillende lesfases opgesteld. Deze fases zijn opgesteld in een opbouw over de inhoud van de les, zodat ook de leerlingen weten wat hen te
verwachten staat.
Ook heb ik tijdens de les gebruik gemaakt van effectieve leerkrachtcommunicatie.
Zo heb ik tijdens de instructie/informeren/instrueren met verschillende vaardigheden rekening gehouden:
-Startsignaal, ik klapte in mijn handen zodat de leerlingen hoorden dat ik met mijn les wilde starten.
-Contactname, zo reageerden ik op de vragen van de leerlingen.
-Lichaam, stem en mimiek, op de juiste momenten paste ik deze drie aspecten aan de situatie.
-Positie, tijdens mijn instructie stond ik vooraan in de klas. Bij het werken in groepjes liep ik rond.
-Tempo, wilde ik rustig aanhouden zodat de tekenopdracht helemaal duidelijk was voor de leerlingen.
-Eenduidige communicatie, ik probeerde zo duidelijk mogelijk de opdracht door te geven aan de leerlingen.
-Ontvangst bevestiging, ik geef bevestigingen aan de leerlingen wanneer zij iets hadden gevraagd.
-Ook heb ik oogcontact gemaakt met de leerling.
-Leidinggeven, ik laat aan de leerlingen merken wie de leiding heeft. Ik wacht totdat het stil is en spreek enkele leerlingen aan op hun gedrag.
Niet alleen tijdens de inleiding van mijn les, dit heb ik ook gebruikt tijdens het zelfstandig tekenen en bij de evaluatie.
Welke betekenis heeft die voorgaande voor mij?
Het gaf me een bepaalde zekerheid, de tempo van de les verliep goed en alle leerlingen, op enkele na, werkten goed aan de opdracht.
Hoe nu en verder?
Het vasthouden van deze structuur. Ik heb ervaren dat dit goed verloopt en ik kan dit structuur weer gebruiken in de lessen beeldende vorming die nog komen zal.