Woorden Roma Les 3&4 (La-NE)

Latijn
Les 3
1. Troianus
2. est
3. currere
4. fugere
5.
6.
7.
8.
9.

non
senex
enim
puer
et

10.
cur
11.
timere
12.
bellum
13.
saevire
14.
quoque
15.
sed
16.
eheu
17.
cadere
18.
clamare
19.
at
20.
neque...
neque
21.
audire
22.
omnes
23.
consistere
24.
rogare
25.
ubi
26.
femina
27.
autem
28.
respondere
29.
iterum
30.
tum
31.
32.
33.
34.
are
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.

tacere
pergere
Graecus
appropinqu
repetere
errare
quaerere
fuga
subito
umbra
apparere

Nederlands
Trojaan
(hij/zij/het) is
rennen
vluchten
niet
oude man
immers, want
jongen
1. en
2. ook
waarom?
bang zijn
oorlog
woeden
ook
maar
ach! helaas!
vallen
roepen
maar
noch... noch,
niet... en ook niet
horen
alle(n)
blijven staan
vragen
waar?
vrouw
echter
antwoorden
weer, opnieuw
1. dan
2. toen
zwijgen
(verder) gaan
Griek
1. naderen
2. dichterbij komen
teruggaan
ronddwalen
zoeken
vlucht
plotseling
schim
verschijnen

Extra informatie

mk-stam
gemengde stam
(fugit/fugiunt)
mv: senes
mv: pueri

e-stam
i-stam

mk-stam
a-stam

i-stam

a-stam

e-stam

e-stam
mk-stam
a-stam
mk-stam
a-stam
mk-stam

e-stam

42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
56.
57.
58.
59.
60.
61.
62.
63.
Les 4
64.
65.
66.
67.
68.
69.

dicere
patria
novus
regnum
manere
demum
parere
navis
mare
stare
lacrimare
procul
etiam
dormire
ludere
sunt
dolere
nam
quo
nescire
servus
serva

zeggen
vaderland
nieuw
koninkrijk
wachten
pas
gehoorzamen
schip
zee
staan
huilen
ver weg
ook
slapen
spelen
(zij) zijn
verdrietig zijn
want
waarheen?
niet weten
slaaf
slavin

mk-stam

videre
tectum
somnium
dea
mater
desiderare

e-stam

70.
71.
72.
73.
74.
75.
76.

postulare
somnus
interea
urbs
cogitare
quid
facere

zien
dak, huis
droom
godin
moeder
1. verlangen naar
2. missen
eisen
slaap
intussen
stad
denken aan
wat?
doen

77.
78.
79.
80.
81.
82.
83.
84.
85.
86.

sentire
sol
non iam
lucere
nubes
ventus
statim
iubere
iam
iactare

87.

unda

voelen
zon
niet meer
schijnen, licht geven
wolk
wind
meteen
bevelen
al, reeds
heen en weer doen
schudden
golf

e-stam
e-stam
mv: naves
mv: maria
a-stam
a-stam

i-stam
mk-stam
e-stam

i-stam

mv: matres
a-stam
a-stam

mv: urbes (vr)

+ acc (lijdend voorwerp)
gemengde stam
(facit/faciunt)
i-stam
acc: solem
e-stam
mv: nubes

e-stam
a-stam

88.
89.
90.
91.
92.
93.
94.
95.

urgere
ad
caelum
tendere
deus
tempestas
ita
servare

in het nauw brengen

naar
hemel
uitstrekken
god
storm
zo
redden

mk-stam
+ acc (lijdend voorwerp)
mk-stam
mv: tempestates (vr)