Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
1. Inleiding blz. 3
1.1. Aanleiding en doel 3
1.2. Probleemstelling 4
1.3. Leeswijzer 4
2. Beleidskader 5
2.1. Rijksbeleid 5
2.2. Provinciaal beleid 5
2.3. Gemeentelijk beleid 7
7. Ruimtelijk-economisch beleid 29
7.1. Hoofdlijnen ruimtelijk-economisch beleid 29
7.2. Uitwerking per kern 29
7.3. Uitgangspunten landschappelijke inpassing 32
8. Procedure 35
8.1. Inspraakprocedure 35
8.2. Overlegprocedure 36
Kaart:
Bedrijventerreinen Reimerswaal, ontwikkeling 2003-2015 (los bijgevoegd)
Bijlage:
Verslag informatiebijeenkomst 20 november 2002
Dit bereiken van de grenzen van het geldende gemeentelijk beleid inzake bedrijventerreinen
noodzaakt tot actualisering van de Beleidsvisie Bedrijventerreinen en het voor de komende
jaren opnieuw richting geven aan het beleid ten aanzien van werken/ bedrijventerreinen. Daarbij
zal ook nadrukkelijk meegenomen moeten worden de beleidsopgave van aanpak van
verouderde bedrijventerreinen en een meer op duurzaamheidsaspecten afgestemde inrichting
van uitbreidingen en nieuwe bedrijventerreinen. Tevens is van belang het in voorbereiding
genomen nieuw ruimtelijk beleid van het rijk (Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening /
Stellingnamebrief).
Voor de gemeente reden om ten aanzien van de kernen in Reimerswaal een duidelijke visie op
de ruimtelijke ontwikkeling van haar kernen vast te leggen in een structuurschets kernen Rei-
merswaal; de actualisering van de Beleidsvisie Bedrijventerreinen vormt daarbij samen met het
nieuwe gemeentelijke volkshuisvestingsplan, waarin het beleid inzake wonen voor de komende
jaren is vastgelegd, de belangrijkste bouwsteen.
1.2. Probleemstelling
1.3. Leeswijzer
Bij de opbouw van deze nieuwe Beleidsvisie Bedrijventerreinen 2003 – 2015 is zoveel als mo-
gelijk aangesloten bij de opbouw zoals toegepast in de beleidsvisie uit 1995. In hoofdstuk 2
wordt het relevante ruimtelijke beleidskader geschetst. Daarbij wordt ook ingegaan op het in
voorbereiding genomen nieuwe nationale ruimtelijke beleid. Hoofdstuk 3 geeft een kenschets
van de economische structuur van Reimerswaal, waarbij wordt ingegaan op het aantal bedrijfs-
vestigingen en de omvang van de werkgelegenheid per bedrijfstak en per kern. In een conclu-
derende paragraaf worden de sterke en zwakke punten en de kansen en bedreigingen van de
economie in Reimerswaal samengevat. De aanwezige voorraad aan bedrijventerreinen wordt in
hoofdstuk 4 beschreven. Daarbij wordt ook nadrukkelijk ingegaan op de noodzaak om be-
staande en (deels) verouderde bedrijventerreinen aan te pakken. Hoofdstuk 5 gaat in op de
huidige en toekomstige behoefte aan bedrijventerreinen. In hoofdstuk 6 worden de vraag naar
en het aanbod van bedrijventerrein tegen elkaar afgezet en worden verkenningen verricht naar
uitbreidingsmogelijkheden en naar de opgave van aanpak van verouderde bedrijventerreinen.
Hoofdstuk 7 bevat het geactualiseerde ruimtelijk-economisch beleid van Reimerswaal voor de
periode 2003 – 2015, dat op basis van de voorafgaande hoofdstukken is opgesteld.
In hoofdstuk 8 ten slotte zijn de resultaten vermeld van de inspraak- en overlegprocedure die de
Beleidsvisie Bedrijventerreinen (ontwerp) heeft doorlopen.
2.1. Rijksbeleid
Vijfde nota over de Ruimtelijke Ordening/Stellingnamebrief/Nota Ruimte
In januari 2002 is verschenen het Ontwerp van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening
(met als titel Ruimte maken, ruimte delen).
Volgens de Vijfde Nota moet het ruimtelijk ordeningsbeleid selectiever en krachtiger. Het vol-
doen aan de omvangrijke ruimtevraag zal met name plaats moeten vinden via de strategieën
van intensief ruimtegebruik, van functies onderling combineren en van bestaand functie gebruik
transformeren (met andere woorden ruimte maken, ruimte delen). Met deze benadering wordt
beoogd een verder uitdijen/ uitbreiden van bebouwd gebied tegen te gaan, het verschil tussen
stad en land te behouden en te versterken en het ruimtelijk beleid meer te richten op de kwali-
teit, variatie en vitaliteit van de stad en het landelijk gebied. Voor de realisering introduceert de
Vijfde Nota de instrumenten van rode contouren, stedelijke netwerken, bundelingsgebieden en
groene contouren, robuuste ecologische verbindingen en nationale landschappen.
In april 2002 is de behandeling van de Vijfde Nota RO gestaakt. De besluitvorming over deze
ruimtelijke nota (toen gevorderd tot kabinetsstandpunt) is daarmee niet afgerond. In november
is door het (demissionaire) kabinet de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid uitgebracht.
Deze brief geeft nadere richting aan de bijstelling van het nationaal ruimtelijk beleid. Essentie
daarbij is dat de planologische beleidsuitspraken van de Vijfde Nota en het Tweede Structuur-
schema Groene Ruimte worden geïntegreerd in één in 2004 uit te brengen Nota Ruimte. De
analyse en hoofddoelstellingen van de Vijfde Nota en SGR2 vormen de basis voor deze nieuwe
nota. Ten opzichte van de Vijfde Nota richt de bijstelling zich met name op minder regels, effec-
tievere regels en meer handhaving en op meer ruimte voor ontwikkeling, een sterkere positie
van de provincie, meer mogelijkheden om woningen te bouwen voor de eigen bevolking in
plattelandsgemeenten en een betere samenhang in uitvoering van het ruimtelijk rijksbeleid. Ten
opzichte van de in de Vijfde Nota genoemde instrumenten van rode en groene contouren geldt
dat deze alleen nog maar in specifieke situaties getrokken worden.
Ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinlocaties dient eerst een verkenning
te hebben plaatsgevonden van verschillende opties en mogelijke locaties. Daarbij geldt de vol-
gende prioriteitsvolgorde: inbreiding, uitbreiding van bestaand terrein, ontwikkeling van nieuw
terrein. De uiteindelijke keuze en motivering van een ontwikkeling dient duidelijk terug te vinden
te zijn in het bestemmingsplan of in de daaraan ten grondslag liggende visie. Met name de mo-
gelijkheden voor revitalisering en herstructurering van bestaande terreinen dienen daarbij te
worden bezien. In dat verband wordt in het streekplan ook benadrukt het veiligstellen van een
duurzaam ruimtegebruik van verouderde en ondoelmatige bedrijventerreinen. Gewezen wordt
op de noodzaak van revitalisering via de sporen/ activiteiten van opwaardering (achterstallig on-
derhoud), herstructurering (herordening van ruimte/ inrichting) en functiewijziging (ombuiging
naar ander vestigingsmilieu, dan wel totaal andere functie).
Voor de ruimtelijke inpassing van bedrijventerreinen worden in het streekplan diverse criteria
genoemd, zoals: aansluiten bij bestaande bebouwing, milieu-uitstraling moet inpasbaar zijn, re-
kening houden met waterhuishouding en met landbouwbelangen en ontzien natuur-, cultuur-,
en landschappelijke waarden. Naast de aandacht voor de locatie is het ook van belang aan-
dacht te schenken aan de interne geleding van een bedrijventerrein. Het gaat hierbij om de re-
laties tussen bedrijven onderling, zowel positief als negatief. Daarnaast kan ook de situering
van bedrijven op een terrein geoptimaliseerd worden. Transport- en distributiebedrijven bijvoor-
beeld op de best ontsloten gedeelten, en niet helemaal achteraan waarbij hinder voor overige
bedrijven optreedt. Door de geleding van het bedrijventerrein te optimaliseren is het ook moge-
lijk om een goede beeldkwaliteit te realiseren.
Ad 1. Bedrijfsomgeving en infrastructuur
Er moet voldoende kwalitatief en kwantitatief aanbod beschikbaar zijn, daarom moeten be-
drijfsterreinen:
- tijdig en adequaat ontwikkeld worden;
- goed ingericht worden en er aandacht zijn voor beheer na uitgifte, ter preventie van verloe-
dering/verwaarlozing;
- goed bereikbaar zijn.
Met name vanuit kwalitatief oogpunt bezien is er een gebrek aan ruimte in Zeeland. De provin-
cie stelt onder andere de volgende beleidspunten voor als uitwerking van dit beleidsspoor:
- stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling van regionale visies voor bedrijfsterrei-
nen;
- stimuleren en uitwerken van ruimtelijk-economische plannen voor ontwikkeling, uitbreiding
en inrichting van bedrijventerreinen. Hierbij wordt specifiek ingegaan op het oosten van de
gemeente Reimerswaal, waarbij door onderzoeksinstituut NEI ingezet wordt op de combi-
natie productie/transport/ distributie, meer dan op het in het streekplan genoemde multimo-
dale centrum omdat de locatie niet aan begin- of eindpunt van goederenstromen ligt. In-
middels is (althans voorlopig) afgezien van genoemd multimodaal centrum (zie hoofdstuk
2.4). Duidelijk is in ieder geval dat het oostelijk deel van de gemeente (Rilland / De Poort)
potenties heeft. Potenties die door de daadwerkelijke invulling van de Zoomas alleen maar
reëler worden;
- bevorderen en ondersteunen van revitalisering / herinrichting van verouderde bedrijfsterrei-
nen;
- stimuleren van verbetering van bereikbaarheid van vestigingslocaties door aanpassing van
de infrastructuur en betere benutting, afstemming en of bundeling van vervoersvormen.
Ad 2. Transport en logistiek
In Zeeland zijn vanzelfsprekend de havens van groot belangrijk. De volgende beleidspunten
komen naar voren:
- bevorderen van verschillende vervoersmodaliteiten. Als gevolg hiervan ontstaan er ook
punten waar uitwisseling tussen verschillende modaliteiten plaats moet vinden;
- bevorderen short sea vervoer;
- bevorderen ICT; deze sector kan goederenvervoer en goederenafhandeling ten dienste
staan;
- bevorderen van samenwerking tussen bedrijven, het bundelen van distributiestromen en
het komen tot een actieplan goederenvervoer. Deze maatregelen zijn gericht op het be-
perken van het aantal vervoersbewegingen door een goede onderlinge samenwerking tus-
sen bedrijven.
Dit heeft als voordeel dat verwante bedrijven kunnen profiteren van elkaars nabijheid en
infrastructuur en overige randvoorwaarden (onder andere milieumaatregelen) optimaal
afgestemd kunnen worden op de beoogde gebruikers.
De in de beleidsvisie aangegeven segmentering resulteert in navolgend aanbod aan (bestaand
en te ontwikkelen) bedrijventerreinen.
a. Het ontwikkelen van de algemene bedrijvigheid per kern; dit betreft locaties die ruimte
bieden aan ter plaatse gevestigde bedrijven (uitbreiding, verplaatsing) en voor nieuwe
bedrijven die naar aard, schaal en functie passen bij de kern;
b. Het ontwikkelen/uitbouwen van specifieke en sterke bedrijfstakken; dit betreft locaties voor
de verder ontwikkeling van agribusiness (Kruiningen), maricultures (Yerseke), groothandel,
transport en distributie (Rilland) en watergebonden bedrijvigheid (Hansweert);
c. Verbreding van de economische basis door diversificatie: locaties voor het aantrekken van
nieuwe bedrijvigheid in kansrijke sectoren
Deze beleidsvisie, door de gemeenteraad vastgesteld augustus 1995, vormt de ruimtelijk-eco-
nomische en planologische onderbouwing ten behoeve van de regeling van (uitbreiding van)
bedrijventerrein in bestemmingsplannen. In de afgelopen periode heeft de ontwikkeling en uit-
gifte van bedrijventerrein in Reimerswaal ook volgens deze segmentering plaatsgevonden.
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de actuele economische structuur in de gemeente.
Eerst wordt de samenstelling van de bedrijvigheid in de gehele gemeente beschreven, daarna
wordt ingegaan op de bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid per kern. Om de ontwikkelingen
goed in beeld te brengen wordt tevens, daar waar zinvol, een vergelijking gemaakt met de situ-
atie en gegevens (uit 1993) ten tijde van de opstelling van de Beleidsvisie Bedrijventerreinen uit
1995.
De economische structuur van Reimerswaal wordt nog steeds, net als in 1993, gekenmerkt
door een specifieke en op de lokale situatie afgestemde samenstelling. In 1993 werd de Rei-
merswaalse economie gekarakteriseerd als sterk gericht op landbouw en visserij en de daar-
mee samenhangende activiteiten (verwerking, opslag, transport en dienstverlening/ onderzoek)
(zie tabel 3.1).
Tabel 3.1 Aantal bedrijfsvestigingen en werknemers (meer dan 15 uur per week werk-
zaam) per sector in de gemeente Reimerswaal per mei 2001
Ten opzichte van de situatie in 1993 is de economische structuur in de gemeente niet veel ge-
wijzigd, er heeft wel enige verbreding plaatsgevonden in de werkgelegenheid (zie figuur 3.1).
Ook in 2001 vormen deze activiteiten/ sectoren de belangrijke dragers van de gemeentelijke
economische structuur. De twee specifieke en gebiedseigen componenten van de Reimers-
waalse economie:
- het agribusiness-complex, geconcentreerd in en rond Kruiningen
- het aquabusiness-complex, geconcentreerd in Yerseke
zijn nog steeds zeer actueel.
Deze specifieke opbouw van de lokale economie komt niet volledig tot uitdrukking in de samen-
stelling van het aantal bedrijfsvestigingen en werkzame personen, zoals in tabel 3.1 is weerge-
geven. Dit komt doordat de activiteiten die samenhangen met de twee karakteristieke compo-
nenten in de economische structuur sterk verdeeld zijn over diverse economische sectoren.
Zowel de agribusiness als de aquabusiness biedt werkgelegenheid in de sectoren landbouw en
visserij (productie), industrie (verwerking), handel, reparatie/ horeca (groot- en tussenhandel),
opslag en transport en financiële en overige dienstverlening (banken, administratie, onder-
zoeksinstellingen en dergelijke).
1)
Het betreft bedrijven met als hoofdactiviteit agrarische activiteiten, per 1 januari 1999.
2)
Het betreft werkzame personen die 20 uur of meer per werk werken in de landbouw, per 1 januari 1999.
De economische structuur van Reimerswaal 10
Figuur 3.1 geeft het aandeel bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid per economische sector in
de gemeente weer. Kanttekening die bij figuur 3.1 geplaatst wordt is dat de gegevens over de
landbouwsector dateren van 1999. Handel / reparatie / horeca vormt, net als in 1993, de grootste
economische sector in Reimerswaal, zowel in het percentage bedrijfsvestigingen (33%) als in
het aandeel in de werkgelegenheid (26%). Grotere werkgevers zijn vooral te vinden in de indu-
striële sector (onder andere Lamb Weston Meijer). Vergeleken met de situatie in 1993 lijkt het
meest opvallende verschil de toename van het aandeel bedrijven in de sector landbouw/visserij.
Dit verschil, dat haaks staat op de situatie van afname van bedrijven en werkgelegenheid in de
agrarische sector, is echter het gevolg van het feit dat in 1993 is uitgegaan van alleen de agra-
rische bedrijven die geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel, terwijl veel bedrijven in de
landbouwsector niet geregistreerd zijn. Bij de gegevens van 2001 zijn alle bedrijfsvestigingen
betrokken die bij het CBS bekend zijn. De werkgelegenheid is in de sectoren zakelijke dienst-
verlening en transport en opslag toegenomen. Dit terwijl het aandeel bedrijfsvestigingen in de
sectoren zakelijke dienstverlening en transport en opslag juist is afgenomen. Blijkbaar zijn er
inmiddels meer grotere bedrijven. In de overige dienstverlening is de werkgelegenheid afgeno-
men. Over het algemeen kan geconstateerd worden dat de economie in Reimerswaal nog
steeds gekenmerkt wordt door een groot aantal kleine bedrijven en instellingen, met name in de
sectoren zakelijke dienstverlening, transport en opslag, handel/reparatie/horeca.
3)
Figuur 3.1 Opbouw bedrijvigheid en werkgelegenheid per sector in de gemeente Rei-
merswaal in 1993 en in 2001
13% 11%
15% 18%
15% overige dienstverlening 9%
4%
20% 6% zakelijke dienstverlening 9%
5%
6% transport en opslag
26% 26%
33% handel/reparatie/horeca
34% 11% 11%
8% bouw
7% 23%
8% industrie 21%
7% landbouw/visserij
19% 15% 11%
9%
1993 2001 1993 2001
Bron: Kamer van Koophandel Zeeland en CBS, 2001, bewerkt door RBOI.
3)
Voor de gegevens over de landbouwsector geldt dat deze betrekking hebben op 1999.
Bron: Kamer van koophandel Zeeland en CBS, 2001, bewerkt door RBOI
Figuur 3.2 Opbouw werkgelegenheid per kern (% werkzame personen per sector)
100% overige dienstverlening
90%
zakelijke dienstverlening
80%
60%
handel, reparatie en horeca
50%
40% bouw
30%
industrie
20%
10% visserij
0%
rt ke en ijk d e ke al
ee d ij ng s td lan ard rse wa
nsw en uin
i
Oo Ril Wa Ye ers
Ha bb Kr im
Kra l Re
aa
t ot
Bron: Kamer van Koophandel Zeeland en CBS, 2001, bewerkt door RBOI.
inwoners
overige dienstverlening
zakelijke dienstverlening
transport en opslag
bouw
industrie
visserij
Uit figuur 3.2 blijkt duidelijk dat in de verschillende kernen in de gemeente verschillende accen-
ten in de aanwezige soort werkgelegenheid bestaan: in Hansweert ligt duidelijk de nadruk op
transport en opslag, in Krabbendijke een duidelijk accent op de handel, reparatie en horeca,
evenals in Oostdijk. In Rilland is de dienstverlening sterk vertegenwoordigd. Uit de figuren 3.2
en 3.3 blijkt het belang van de visserijsector in Yerseke.
Ook uit het overzicht van de verdeling van de werkgelegenheid (exclusief de landbouwsector) in
de verschillende economische sectoren over de verschillende kernen in Reimerswaal blijkt dat
een duidelijk specialisatie aanwezig is.
Hansweert
In Hansweert woont ruim 8% van de inwoners van de gemeente en is 9% van de werkgelegen-
heid gevestigd. Het accent in de werkgelegenheid ligt op transport en opslag (33%) en de bouw
(24%). De bedrijven zijn gevestigd op het lokale terrein Kanaalweg, aan de loswal/ kanaal
(Scheepswerf Reimerswaal) en in het dorp (onder andere Werfdijk).
Krabbendijke
Krabbendijke is met ruim 20% van de inwoners van Reimerswaal qua omvang de tweede kern
in de gemeente. Van de werkgelegenheid in Reimerswaal is 14% gevestigd in Krabbendijke.
Bijna de helft (43%) van deze werkgelegenheid behoort tot de sector handel, reparatie en ho-
reca, voor het merendeel te vinden op de lokale bedrijventerreinen Oostpolder, Zuidoost en
Zuidweg. Daarnaast is de sector overige dienstverlening goed voor 22% van de werkgelegen-
heid.
Kruiningen
In Kruiningen woont 19% van de inwoners van de gemeente. Het werkgelegenheidsaandeel
van Kruiningen bedraagt 25%. Kruiningen is enerzijds het bestuurlijk centrum van de gemeente,
anderzijds is in Kruiningen het agribusinesscomplex te vinden (Nishoek).
De opbouw van de werkgelegenheid wordt gekenmerkt door een groot aandeel (42%) van de
industrie (voedingsmiddelen) en handel, reparatie en horeca (22%): bedrijfsvestigingen die ge-
relateerd zijn aan de industrie. Met 18% is het aandeel werkgelegenheid van de sector overige
dienstverlening, vergeleken met de situatie in 1993, in belang afgenomen (toen 26%). Deze be-
drijvigheid is gevestigd op het lokale en bovenlokale bedrijventerrein Nishoek en op het kleine
lokale bedrijventerrein aan de oostzijde van de kern (Slagveldstraat).
Oostdijk
Oostdijk is met 2% van de inwoners van de gemeente in omvang de kleinste kern. Van de
werkgelegenheid is eveneens 2% in Oostdijk gehuisvest. De belangrijkste sector in Oostdijk is
handel, reparatie en horeca. Niet onbelangrijk hierbij is dat in Oostdijk een belangrijk deel van
de agribusinessbedrijven in de gemeente is gevestigd (zone langs de Tweede Vlietweg). Zoals
reeds eerder vermeld zijn gegevens over de landbouwsector op kernniveau echter niet be-
schikbaar.
Rilland
Van de inwoners van Reimerswaal woont 14% in Rilland en 11% van de werkgelegenheid is er
gehuisvest. De opbouw van de werkgelegenheid in Rilland is vrij divers. Met 36% van de werk-
gelegenheid is de dienstensector vergeleken met de andere kernen sterk vertegenwoordigd.
Daarnaast zijn de sectoren industrie (14%) en bouw (17%) en handel, reparatie en horeca
(17%) in vergelijkbare mate vertegenwoordigd. Bedrijventerrein De Poort vervult naast de spe-
cifieke functie als regionaal terrein voor transport, groothandel en distributie ook een belangrijke
functie voor Rilland (acht bedrijven op de Poort betreffen vestigingen vanuit Rilland, waaronder
drie bedrijfsverplaatsingen).
Waarde
Waarde is qua inwonertal de op één na kleinste kern (6% van de inwoners) en slechts 3% van
de werkgelegenheid is hier gevestigd. Het werkgelegenheidsprofiel wordt in belangrijke mate
gekenmerkt door de sectoren bouw (30%), transport en opslag (30%) en handel, reparatie en
horeca (26%). Een afzonderlijk lokaal bedrijventerrein is niet aanwezig. De bedrijven zijn geves-
tigd in de kern (onder andere aan Julianastraat) of direct buiten de kern.
Yerseke
Yerseke is met 32% van de inwoners de grootste kern in de gemeente. Met 37% is ook het
aandeel in de werkgelegenheid in Yerseke het grootst. Yerseke is de kern waar het aquabusi-
nesscomplex (= het samenhangende en locatiegebonden complex van bedrijven in schaal- en
schelpdieren, viskweek /-teelt, verwerking, handel en transport) is gevestigd /ontwikkeld. Belang-
rijke sectoren in de werkgelegenheid zijn de visserij (12%) en aanverwante sectoren, zoals:
(voedingsmiddelen-)industrie (28%), (groot-)handel, reparatie en horeca (28%). De bedrijven
zijn gevestigd op diverse terreinen: Burenpolder (terrein voor lokale bedrijven en visserijbedrij-
ven) Oesterputten en Korringaweg (terreinen specifiek voor de schelp- en schaaldierensector),
Molenpolder (lokale bedrijven), Olzendepolder (lokale bedrijven en aan de visserij verbonden
bedrijven) en Grintweg (enkele relatief grote lokale bedrijven). De in 2001 gerealiseerde vers-
watervoorziening op de terreinen Korringaweg en Olzendepolder betekent een belangrijke ver-
betering/voorziening voor de schelp- en schaaldierbedrijven en visteeltbedrijven.
Verondersteld kan worden dat het totaal aantal banen in de gemeente in 2000 en 2001 in wer-
kelijkheid kleiner is dan in tabel 3.3, omdat er vanuit gegaan kan worden dat de werkgelegen-
heid in de landbouwsector is afgenomen de laatste jaren. Gegevens over de landbouwsector
van na 1999 zijn echter niet beschikbaar.
15.000 600
Reimerswaal Reimerswaal Zeeland
14.000 550 (abs.) (1995 = 100) (1995 = 100)
13.000 1995 532 100 100
500
1996 570 107 98
12.000
450 1997 561 105 100
11.000 1998 476 89 89
400 1999 411 77 78
10.000
2000 371 70 69
350
9.000 2001 343 64 62
Geconcludeerd kan worden dat in Reimerswaal, zoals in heel Nederland en ook in de provincie
Zeeland, de werkloosheid flink gedaald is. Gezien de onzekere economische ontwikkelingen
voor de komende periode kan deze trend niet zonder meer doorgetrokken worden naar de toe-
komst.
De economische structuur in Reimerswaal wordt gekenmerkt door een aantal sterke en zwakke
punten, die samenhangen met de samenstelling van de bedrijvigheid in de kernen. Een aantal
van deze kenmerken is ook reeds in de Beleidsvisie Bedrijventerreinen uit 1995 geconstateerd.
4)
Inclusief landbouwsector cijfers van1999.
Sterke punten
De aanwezigheid van een tweetal sterke, specifieke en gemeentegebonden complexen van be-
drijvigheid, te weten het agribusiness-complex in Kruiningen (Nishoek) en het aquabusiness-
complex in Yerseke geldt nog steeds als een sterk onderdeel van de economische structuur
van Reimerswaal. In Yerseke bevindt zich de enige mosselveiling in de wereld. De oestersector
neemt na marktleider Frankrijk de tweede plaats in. De aanleg van de verswatervoorziening
heeft het perspectief versterkt voor verdere ontwikkeling van het aquabusiness-complex. Een
belangrijk deel van de Nederlandse uienexport is afkomstig uit Kruiningen en omgeving. Ook
het terrein De Poort met zijn vestigingsmogelijkheden voor bedrijven gericht op groothandel,
distributie en transport is de afgelopen jaren een sterk op actuele bedrijfsontwikkelingen / secto-
ren afgestemd onderdeel in de ruimtelijk-economische structuur geworden. In de vorige
Beleidsvisie Bedrijventerreinen is ingezet op een nog duidelijker profilering van deze
bovenlokale segmenteringsaccenten in de gemeente en dit beleid heeft haar vruchten
afgeworpen (zie ook hoofdstuk 4 bij de beschrijving van het huidige aanbod bedrijventerreinen).
De ligging van Reimerswaal ten opzichte van belangrijke vervoersassen (Zoomas, as Brabant -
Zeeland) en binnen het Westerscheldebekken is gunstig. Een positie die naar verwachting met
de opening van de Westerschelde Oeververbinding en – op langere termijn - de aanleg van de
Zoomweg-Noord en goederenspoorlijn 11, verder versterkt zal worden.
Als sterk punt voor het vestigingsklimaat geldt verder de goede arbeidsmoraal van de aanwe-
zige beroepsbevolking en het aantrekkelijke woonklimaat.
Zwakke punten
In de Beleidsvisie Bedrijventerreinen 1995 is als belangrijk zwak punt de betrekkelijk eenzijdige
structuur van de economie aangemerkt. Belangrijke opgave was dan ook het verbreden van de
economie, waardoor de afhankelijkheid van de ontwikkelingen in een beperkt aantal bedrijfstak-
ken zou verminderen. Inmiddels is de samenstelling van de economie in Reimerswaal iets min-
der eenzijdig, (door de invulling van genoemde bovenlokale accenten en de ontwikkeling van
glastuinbouw in de Bathpolder) maar voor de toekomst blijft de opgave om de verbreding van
de economie in stand te houden en terugval in deze te voorkomen. Met name ook in relatie tot
de verdere afname van werkgelegenheid in de agrarische sector. Zwak punt is momenteel te-
vens de beperkte beschikbaarheid van uitgeefbaar bedrijventerrein. Grotere bedrijven kunnen
op dit moment nergens binnen de gemeente terecht voor een bedrijfslocatie.
Vanuit het geldend provinciale beleid zijn er beperkte ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkhe-
den voor bedrijventerrein buiten de stedelijke centra. Het in voorbereiding zijnde nieuwe natio-
nale ruimtelijke beleid trekt dit terughoudend beleid naar verwachting verder aan. Deze beleids-
benadering beperkt de mogelijkheden van het doortrekken van de ruimtelijk-economische ont-
wikkeling van de afgelopen jaren.
Het economische profiel van Reimerswaal dat in het voorgaande beschreven is biedt zowel
ontwikkelingskansen als bedreigingen voor de toekomst. Het gemeentelijk economisch beleid is
gericht op het benutten van de aanwezige kansen en het verminderen van de bedreigingen.
Zoals reeds in de vorige Beleidsvisie Bedrijventerreinen geformuleerd zijn hierbij twee hoofd-
doelstellingen van belang.
Een potentiële bijdrage aan de diversificatie van de economische structuur vormde de optie van
vestiging van een multimodaal bedrijventerrein in de Kreekrakpolder, gekoppeld aan de Zoom-
as. De in opdracht van de provincies Zeeland en Noord-Brabant verrichte studie naar de moge-
lijkheden van dit multimodaal bedrijventerrein hebben geresulteerd in de conclusie dat deze
ontwikkeling voorlopig niet aan de orde is. Een andere optie die in beeld is geweest en zou bij-
dragen tot verbreding van de economische structuur vormde het benutten van de in 2003 vrij-
gekomen veerhaven Kruiningen - Perkpolder als handels- en vluchthaven. Deze optie is komen
te vervallen. Definitief is gekozen voor natuurontwikkeling (in kader van natuurherstelplan
Westerschelde). Voor het veerplein worden plannen verkend voor woningbouwontwikkeling.
Het gemeentebestuur van Reimerswaal wil voor het realiseren van de genoemde doelstellingen
een randvoorwaardenscheppend en actief beleid voeren dat is gericht op de volgende punten:
- ruimtelijke mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van gevestigde bedrijven, met name
in de specialistische en uit het eigen gebied voortgekomen sectoren agribusiness en
aquabusiness, en de sector distributie, transport en groothandel;
- het is niet langer vanzelfsprekend dat bij alle kernen bedrijventerrein wordt ontwikkeld, in
de toekomst zal geconcentreerde ontwikkeling moeten plaatsvinden; de bestaande ruimte-
lijke verhoudingen tussen dorp en bedrijventerrein (schaal, 5 ha-norm) en de doelstellingen
van het nieuwe nationale ruimtelijke beleid noodzaken tot selectiviteit inzake de ontwikke-
ling/uitbreiding van werklocaties.
Dit hoofdstuk geeft een korte typering van de aanwezige bedrijventerreinen in de gemeente.
Vervolgens wordt de actuele voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in beeld gebracht. Vooraf-
gaand daaraan wordt voor de duidelijkheid een aantal veel voorkomende begrippen als lokaal
bedrijventerrein, agribusinessterrein en aquabusinessterrein nader omschreven.
4.1. Definities
Agribusiness-bedrijventerrein
Bedrijventerrein ten behoeve van bedrijven die als hoofdactiviteit de opslag, verwerking, handel
en transport van agrarische producten, hebben (voor Nishoek met name aardappelen en uien).
Aquabusiness-bedrijventerrein
Bedrijventerrein ten behoeve van bedrijven die als hoofdactiviteit hebben de teelt, opslag, ver-
werking, handel en transport van vis, schaal- en schelpdieren, en tevens bedrijven die als
hoofdactiviteit de toelevering van goederen of diensten aan voornoemde bedrijven hebben.
Lokaal bedrijventerrein
Bedrijventerrein ten behoeve van bedrijven waarvan grondstoffen en / of personeel voornamelijk
uit de gemeente afkomstig zijn en / of de afzet van producten voornamelijk binnen de gemeente
Reimerswaal en directe omgeving plaatsvindt.
Reimerswaal beschikt over een groot aantal bedrijventerreinen; in totaal 19. Het betreft hoofd-
zakelijk lokaal georiënteerde bedrijventerreinen met daarbij ook enkele specifieke op de be-
drijfssector schelp- en schaaldieren afgestemde werklocaties (Oesterputten, Korringaweg) en
drie andere specifieke terreinen namelijk Dregweg (havengebonden bedrijfsvestigingen), Los-
wal (scheepswerf) en Tweede Vlietweg (agribusinessbedrijven). Daarnaast zijn er terreinen met
naast de lokale functie, de gerichtheid op specifieke bovenlokale bedrijfssectoren (Nishoek, De
Poort, Olzendepolder).
De bedrijventerreinen in de gemeente zijn gespreid over het gemeentelijk gebied (zie los bijge-
voegde kaart). Dit komt voort uit een beleid waarbij in beginsel bij vrijwel alle kernen in de ge-
meente bedrijventerrein ontwikkeld is. In de Beleidsvisie Bedrijventerreinen is die benadering
van voorzien in vestigingsmogelijkheden van lokale bedrijvigheid bij alle kernen nader genuan-
ceerd door afronding/ begrenzing van vestigingsmogelijkheden en het zwaartepunt van ontwik-
keling en uitbreiding te richten op de gecombineerde lokale/ bovenlokale terreinen Olzendepol-
der, Nishoek en De Poort. De totaal uitgegeven oppervlakte van de op de kaart aangegeven
bedrijventerreinen in Reimerswaal bedraagt bijna 200 ha. Alle kernen behalve Waarde en
Oostdijk beschikken over lokaal bedrijventerrein. In het navolgende wordt het bestaande aan-
bod aan bedrijventerrein (situatie januari 2002) kort beschreven. Benadrukt wordt dat deze
aanbodbeschrijving zich beperkt tot de bedrijventerreinen. Naast deze bedrijventerreinen is er
sprake van incidentele bedrijfsvestigingen in de kernen (circa 70) en van bedrijfsvestigingen in
het buitengebied (circa 40). Het beleid voor deze incidentele bedrijfsvestigingen is vastgelegd in
het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld oktober 2001) en de afzonderlijke
Komplannen. Dit beleid is samen te vatten met de woorden: consolidatie, beperkte uitbrei-
dingsmogelijkheden, geen nieuwvestigingsmogelijkheden. Dit op zich omvangrijke aanbod aan
incidentele bedrijfsvestigingen blijft verder buiten beschouwing.
Hansweert
Het huidige aanbod omvat:
- terrein Kanaalweg: het ten noorden van de kern gelegen lokale bedrijventerrein, 6,5 ha
groot en volledig uitgegeven;
- de locatie Werfdijk: deze locatie omvat de scheepshelling, gebouwen/ materialen van de
naar Loswal/ Kaai 85 verplaatste scheepswerf Reimerswaal (bedrijfsactiviteiten aan Werf-
dijk eind 2001 volledig gestopt) en het omvangrijke bedrijfscomplex van aannemingsmaat-
schappij Van de Straaten;
- terrein Loswal/ Kaai 85: terrein gesitueerd langs het Kanaal door Zuid-Beveland en in ge-
bruik van scheepswerf Reimerswaal B.V. en van Rijkswaterstaat (sluisdeurenwerkplaats);
de loswal ligt voor het grootste deel op het grondgebied van de gemeente Kapelle.
Kruiningen
Het huidige aanbod aan bedrijventerrein in/bij Kruiningen omvat:
- terrein Slagveldstraat: lokaal bedrijventerrein (2,8 ha), volledig uitgegeven, gelegen aan de
oostzijde van de kern met acht aan Kruiningen verbonden bedrijfsvestigingen en de leeg-
staande (als gevolg van de opening van de Westerscheldetunnel) autobusremise van
Connexxion;
- terrein Nishoek (voorheen terreinen Stationsweg en Nishoek); zowel lokaal bedrijventer-
rein als terrein voor de specifieke bedrijfssector agribusiness; de gerichtheid op agribusi-
ness komt tot uitdrukking in zes bedrijfsvestigingen (uienhandelsbedrijven, aardappelver-
werkende industrie, koel- en vriesveembedrijven), de lokale functie blijkt uit de twaalf ge-
vestigde voor het merendeel aan/ uit Kruiningen en Waarde verbonden/ afkomstige bedrij-
ven; het huidige terrein is ruim 40 ha groot en is vrijwel geheel uitgegeven.
Yerseke
Het huidige aanbod omvat:
- terrein Dregweg: kleine in het havengebied van Yerseke gelegen werklocatie met haven-
gebonden bedrijfsvestigingen (scheepswerf, machinefabriek, mosselveiling/ kantoorruimte
Produktschap Vis en Rijksdienst voor Keuring van vee en vlees);
- Oesterputten: buitendijks terrein (omvang 5,5 ha) specifiek afgestemd op het verwateren/
opslaan van oesters;
- Korringaweg: volledig uitgegeven buitendijks terrein specifiek aangelegd voor schelp- en
schaaldierensector; omvang 7,8 ha; in totaal zijn er tien bedrijven gevestigd (acht mossel-
bedrijven, één kreeftenhandel en één bedrijf gericht op op- en overslag van schelpen) en
aansluitend twee aan de Oosterschelde c.q. de visserij gerelateerde onderzoeksinstituten
(NIOO en RIVO); specifiek voor deze bedrijven is in 2001 de verswatervoorziening aan-
gelegd;
- Burenpolder: tussen Vissershaven en kern gelegen bedrijventerrein, ontwikkeld in de jaren
vijftig/ zestig van de vorige eeuw, een terrein voornamelijk gericht op lokale bedrijvigheid
met daarnaast enkele bedrijven verbonden aan de schaal- en schelpdierensector; het vol-
ledig uitgegeven terrein (6,2 ha) omvat circa 35 bedrijfsvestigingen;
- Molenpolder: het zuidelijk deel heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld als bedrijventer-
rein; het schelpenverwerkingsbedrijf neemt daarbij een bijzondere en ruimtelijk dominante
plaats in;
- Grintweg: concentratie van enkele grote bedrijven in een gemengd bedrijven- en woonge-
bied;
- Olzendepolder: het actuele bedrijventerrein van Yerseke, gelegen aan de zuidzijde van de
kern, dit terrein is vanaf 1990 gefaseerd ontwikkeld; de eerste twee fasen (17,5 ha) in de
periode 1990-2001, de ontwikkeling van de derde fase (8 ha) is in 2001 gestart, inmiddels
(2003) is daar reeds 2 ha van uitgegeven; het betreft een lokaal bedrijventerrein en tevens
een terrein voor vestiging van bedrijven verbonden aan aquabusiness (oester- en mossel-
sector, visverwerking en visteelt); een deel (5 ha) van de derde fase is ook specifiek gere-
serveerd voor deze bedrijfssector, de genoemde verswatervoorziening (zie Koringaweg) is
doorgetrokken naar dit bedrijventerrein.
Krabbendijke
Het huidige aanbod omvat:
- terrein Oostpolder: aan de oostzijde van Krabbendijke (en tussen spoor en provinciale
weg) gelegen lokaal bedrijventerrein, 5 ha groot; volledig uitgegeven met in totaal 18 ge-
vestigde bedrijven;
- terrein Zuidoost: aan de zuidrand van de kern gelegen "van oudsher" aanwezige bedrij-
venzone met vijf bedrijven waarbij circa de helft wordt ingenomen door een sterk met
Krabbendijke verbonden fruitbedrijf (koelhuis, transport, opslag). Op dit terrein is "formeel"
nog 2,1 hectare beschikbaar. Het betreft echter geen uitgeefbaar bedrijventerrein omdat
het in eigendom is van het bedrijf Vredehof Vogelaar als strategische uitbreidingsruimte.
Het terrein moet derhalve als volledig uitgegeven worden beschouwd.
- terrein Zuidweg: het actuele nieuwe lokale bedrijventerrein (4,3 ha) en aansluitend aan de
bestaande bedrijven aan de Zuidweg; dit terrein is inmiddels volledig uitgegeven.
Buiten deze drie lokale bedrijventerrein bevinden zich binnen de bebouwde kom van Krabben-
dijke relatief veel verspreid gelegen bedrijven (ruim twintig). Aparte aandacht vraagt daarbij het
voormalig veilingterrein. Het in de nog bestaande veilinggebouwen plaatsvindende bedrijfsge-
bruik (koelhuizen, transport) is eindig. In genoemd ISV-programma 2000-2005 is de transfor-
matie van het terrein naar andere en beter in de kern passende functies (wonen, voorzieningen)
aangegeven.
Rilland
Het huidige aanbod omvat het bedrijventerrein De Poort: zowel lokaal bedrijventerrein als regi-
onaal terrein voor specifieke bedrijfssectoren transport, groothandel en distributie. De eerste
fase van dat terrein is volledig uitgegeven (5,5 ha, 17 bedrijven gelijk verdeeld over de doel-
groepen lokale bedrijven en bedrijven in genoemde specifieke sectoren).
Waarde
Het aanbod in Waarde beperkt zich tot enkele bedrijfsvestigingen in de bebouwde kom (onder
andere aan de Julianastraat). Een specifiek ontwikkeld lokaal bedrijventerrein is niet aanwezig.
Voor opvang van aan de kern verbonden bedrijvigheid is het bedrijventerrein Nishoek beschik-
baar.
Oostdijk
Het aanbod bij Oostdijk omvat de zone langs de noordzijde van de tweede Vlietweg (ten westen
van Oostdijk). Dit terrein (6,9 ha groot) omvat een drietal agribusinessbedrijven/ uienverwer-
kingsbedrijven en is ook uitsluitend bedoeld voor de bestaande agribusinessbedrijven. Daar-
naast bevinden zich in het dorp aan de Lavendeldijk nog enkele agrarische verwerkingsbedrij-
ven. Voor de overige niet-agrarische bedrijvigheid is Oostdijk aangewezen op de terreinen in
Kruiningen of Krabbendijke.
Uit het voorgaande blijkt dat er vrijwel geen uitgeefbaar aanbod aan bedrijventerrein beschik-
e
baar is en dit feitelijk beperkt blijft tot de 3 fase van Olzendepolder. Van de daar nog beschik-
bare 6 ha is echter 5 ha gereserveerd voor agribusiness.
De vermelde aanbodsituatie noodzaakt tot verruiming van aanbod aan bedrijventerrein. De vol-
gende ontwikkelingen zijn daartoe in gang gezet.
Hansweert (Kanaalarm/Loswal)
In het dorpsplan Hansweert is het beleidsvoornemen vastgelegd om het noordelijk deel (de kop)
van de gedempte kanaalarm te benutten voor ontwikkeling van lokaalgebonden en haven/
vaarweggebonden bedrijvigheid. Deze ontwikkeling wordt thans actueel. Daar komt bij dat eind
2001 definitieve overeenstemming tussen Rijkswaterstaat en Scheepswerf Reimerswaal is be-
reikt over het gebruik van de locaties Loswal/ Kaai 85 en de Werfdijk. Ingezet wordt nu op een
gecombineerde ontwikkeling van:
- uitbreiding van de scheepswerf /gebruik loswal en sanering van de locatie Werfdijk;
- een lokaal bedrijventerrein Kop Kanaalarm (1,5 ha groot) voor lokale bedrijvigheid en/ of
vaarwater gerelateerde bedrijvigheid.
Een daartoe strekkend bestemmingsplan, waarin ook de geluidszone van de scheepswerf wordt
geregeld, is in 2003 in procedure gebracht.
Kruiningen (Nishoek)
Gelet op de ontwikkeling van Nishoek is een uitbreiding van het bedrijventerrein in voorberei-
ding genomen. Deze uitbreiding omvat de thans nog agrarisch in gebruik zijnde gronden aan de
zuidwestzijde van Nishoek (de zogenoemde "sprong" over de Nisseweg). Deze uitbreiding om-
vat circa 13 ha en is bedoeld voor continuering van de gecombineerde lokale en specifieke
functie van het terrein. Deze uitbreiding is verwerkt in een herziening van het bestemmingsplan
Nishoek en is in oktober 2003 vastgesteld.
Yerseke (Olzendepolder)
Gelet op de ontwikkelingen van Olzendepolder (start derde fase, met reservering voor aquabu-
siness) en de grote vraag naar bedrijfsgrond is in 2001 de voorbereiding voor ontwikkeling van
een vierde fase gestart. Deze vierde fase omvat 14 ha waarbij een eerste deel (8 ha) in proce-
dure is gebracht. Ook voor deze uitbreiding is een herziening in procedure gebracht (herziening
bestemmingsplan Bedrijventerrein Olzendepolder), die naar verwachting in 2003 vastgesteld zal
worden.
Krabbendijke
Uitbreiding van bestaand bedrijventerrein en ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein bij Krab-
bendijke is niet meer aan de orde. Wel vindt er een afronding plaats van het langs de Oude
Rijksweg gelegen terrein Zuid-Oost bestaande uit:
- het benutten van de beschikbare uitbreidingsruimte van het fruitbedrijf Vredehof-Vogelaar
(westzijde Zuid-Oost);
- het ontwikkelen van bedrijfsruimte aan de oostzijde van het terrein Zuid-Oost ter plaatse
van bestaande en te slopen oude bedrijfsgebouwen en een aangrenzend agrarisch per-
ceel (omvang circa 0,8 ha).
Burenpolder
Het bedrijventerrein Burenpolder dateert uit de jaren vijftig en zestig en heeft een sterk verou-
derd karakter. Het gaat daarbij niet zozeer om economische veroudering (in de zin van econo-
misch afgeschreven en/ of zwakke concurrentiepositie) of beleidsmatige veroudering (in de zin
van niet meer handhaafbaar als gevolg van milieuhygiënische omstandigheden). Het betreft
vooral functionele veroudering, dat wil zeggen het terrein voldoet niet meer aan eigentijdse ves-
tigingseisen.
Deze functionele veroudering heeft met name betrekking op groenstructuur, verkeer- en par-
keerruimte, inrichting, milieu en presentatie (weinig of geen uitstraling). Verbetering van deze
onderdelen is noodzakelijk om te voldoen aan de eigentijdse vestigingswensen van bestaande
en nieuwe bedrijven en om te voorkomen dat het terrein te zeer veroudert. Het grote belang van
behoud en versterking van de marktpositie en toekomstwaarde van het terrein staat voorop. Het
streven naar functionele vernieuwing en kwaliteitsverbetering vereist combinatie van groot on-
derhoud (verbetering van inrichting en presentatie) en herstructurering (ten aanzien van
groenstructuur, milieu). Dit beleidsvoornemen van herstructurering is ook vastgelegd in struc-
tuurplan Yerseke en ISV-projectenprogramma. Van belang voor de uitwerking van dit beleids-
voornemen is de verplaatsing van de twee aangrenzende verblijfsrecreatieterreinen en het be-
nutten van deze vrijkomende ruimtes voor de herstructureringsopgave. Of verplaatsing van
deze verblijfsrecreatieterreinen (naar het gebied tussen Postweg en Oosterscheldedijk) ook
daadwerkelijk gestalte zal krijgen is nog onzeker. Een dergelijke verplaatsing gaat noodzakelij-
kerwijs gepaard met een omvangrijke investering en de financieringsmogelijkheden daarvan zijn
op dit moment nog onzeker. Uitsluitend sanering van de twee recreatieterreinen met de ontwik-
keling van nieuw recreatieterrein op de locatie Postweg is economisch niet haalbaar. Bekeken
worden de mogelijkheden om via een aantal andere projecten binnen de gemeente (woonbe-
bouwing terrein de Zaete, woningbouw veerplein) gelden te genereren om te komen tot een
economisch wel haalbare/verantwoorde uitvoering (Arcusproject).
Een globale verkenning heeft uitgewezen dat verplaatsing van de twee verblijfsrecreatieterrei-
nen een uitbreidingsmogelijkheid voor het bestaande bedrijventerrein Burenpolder oplevert van
± 3 ha. Gezien de nabijheid van woningen zullen deze gronden echter voornamelijk alleen kun-
nen worden ingezet voor bedrijven uit een lage milieucategorie (categorieën 2 en 3). Bovendien
moet er rekening mee worden gehouden dat er gestreefd wordt naar revitalisering van het be-
staande bedrijventerrein Burenpolder, wat mogelijk ook een additionele ruimtebehoefte ople-
vert.
Molenpolder
De ontwikkeling van dit bedrijventerrein heeft niet plaatsgevonden op basis van een planmatige
aanpak. Verbetering van de inrichting, ontsluiting, landschappelijke inpassing en presentatie is
noodzakelijk.
Overeenkomstig geldend beleid voor de Molenpolder wordt er naar gestreefd om de bestaande
bedrijven in het zuidelijk deel van de Molenpolder uitbreidingsmogelijkheden toe te kennen. Af-
hankelijk van een nog aan te tonen economische uitvoerbaarheid zal tevens worden bezien of
een bescheiden oppervlakte ontwikkeld kan worden voor uitgifte aan derden.
Oesterputten
Voor dit specifiek op de oestersector afgestemde bedrijventerrein (verwateren, opslaan van
oesters in de drie puttencomplexen) is sprake van functionele veroudering. Aandachtspunten
daarbij vormen Europese richtlijnen ten aanzien van inrichting, milieuhygiëne en bewaring en
opslag en eisen inzake gebruik en onderhoud van de oesterputten zoals vastgelegd in de Ver-
ordening op de oesterputten. Ook aandacht vragen de slechte staat van de kades en de leeg-
stand van een deel van het puttencomplex. Ten slotte is sprake van een sterk verouderde juri-
disch-planologische regeling (bestemmingsregelingen uit 1962 en 1978). Om ongewenste ont-
wikkelingen op basis van deze verouderde plannen te voorkomen is een voorbereidingsbesluit
voor dit natte en specifieke bedrijventerrein genomen. Het ligt in de bedoeling om nog in 2004 in
overleg met het bedrijfsleven met een visie op de toekomst van de oesterputten te komen als
basis voor bestemmingsregeling, herinrichting en mogelijk gedeeltelijke functieverandering.
Kanaalweg
Voor dit terrein vragen landschappelijke inpassing, presentatie en inrichting van de openbare
ruimte de aandacht (groot onderhoud).
Bij het bepalen van de behoefte aan bedrijventerrein "vanuit de markt" is het uitgangspunt het
volgen van de economische ontwikkelingen in de gemeente. Hierbij zijn twee verschillende
methodes te gebruiken:
1. het maken van een inschatting van de te verwachten behoefte in de komende periode op
basis van de uitgifte (gerealiseerde behoefte) in de afgelopen periode (trendprognose);
2. het maken van een inschatting op basis van actuele gegevens over aanvragen naar bedrij-
venterreinen.
Het terrein aan de Kanaalweg in Hansweert is volledig aan lokale bedrijven uitgegeven.
De totale terreinuitgifte op Zuidweg in Krabbendijke (1,8 ha) is uitgegeven aan lokale bedrijven.
Van de 9,7 ha die op bedrijventerrein Nishoek is uitgegeven is 3,8 ha aan niet-lokale bedrijven
uitgegeven (vriesveem en milieustraat). De overige bedrijven komen voornamelijk uit Kruiningen
en Waarde. Het betreft lokaalgebonden technische bedrijven zoals een sloopbedrijf, een aan-
nemer en een bouwbedrijf en voedingsmiddelenverwerkende bedrijven.
Van de uitgifte op De Poort is circa 2,5 hectare uitgegeven aan bedrijven uit Rilland, Krabben-
dijke en Waarde. Het overige terrein is uitgegeven aan onder andere bedrijven uit West-Bra-
bant, Vlissingen of België. Dit zijn met name bedrijven uit de sector transport en logistiek.
Op driekwart van het terrein dat de laatste jaren is uitgegeven op Olzendepolder hebben zich
bedrijven uit Yerseke gevestigd, waarvan het merendeel is gerelateerd aan de aquabusiness.
Daarnaast zijn op Olzendepolder lokale bedrijven gevestigd.
Actuele aanvragen
Concrete aanvragen van bedrijven die bij de gemeente bekend zijn geven een indicatie voor de
behoefte aan bedrijventerrein. Kanttekening hierbij is dat de werkelijke ruimtebehoefte moeilijk
is te kwantificeren, onder andere doordat de expansiedrift van de meeste bedrijven deels af-
hankelijk is van externe factoren en bovendien conjunctuurgevoelig is.
Per 1-12-2001 waren er bij de gemeente 67 aanvragen voor bedrijventerrein geregistreerd die
nog niet zijn gehonoreerd. Volgens inventarisatie van de niet-gehonoreerde aanvragen be-
draagt de ruimtebehoefte circa 24 ha, als volgt verdeeld over de diverse bedrijventerreinen:
Uit tabel 5.2 blijkt dat voor de meeste terreinen geldt dat de ruimtevraag grotendeels lokaal ge-
bonden is, dan wel gemeentelijk gebonden is. Alleen voor het terrein De Poort geldt dat een
aanzienlijk deel van de vraag komt van bedrijven van elders. De bedrijven die van elders komen
en interesse hebben in een locatie op De Poort zijn veelal gelieerd aan transport of logistiek.
Uit het onderzoek blijkt dat de ruimtebehoefte in Reimerswaal, vergeleken met de andere ge-
meenten in de Bevelanden, het grootst is. In Reimerswaal bestond ten tijde van dit onderzoek
(januari 2001) bij 43 van de gevestigde bedrijven binnen 5 jaar behoefte aan extra ruimte voor
uitbreiding dan wel verplaatsing; een totale ruimtebehoefte van 22,8 ha (waarvan 14,5 ha voor
uitbreiding en 8,3 ha voor verplaatsing). Als aan de ruimtebehoefte tegemoetgekomen kan wor-
den zal wellicht ruimte vrij komen door verplaatsing van bedrijven, maar dit betreft veelal loca-
ties (bijvoorbeeld in de kern of in het buitengebied) waarvan het niet wenselijk is om deze op-
nieuw een bedrijfsbestemming te geven.
de concrete aanvragen bij de gemeente als uit het behoefteonderzoek verricht door de Kamer
van Koophandel. Verwacht kan worden dat ook de komende jaren nog vanuit de markt een
ruimtebehoefte van 4 – 5 ha per jaar zal bestaan.
De afgelopen jaren heeft 40% van de totale terreinuitgifte in Yerseke plaatsgevonden. Ook uit
de concrete aanvragen blijkt dat in Yerseke relatief veel vraag naar bedrijventerrein bestaat.
Het gemeentebestuur kan op twee mogelijkheden invulling geven aan dit verplaatsingsbeleid:
- passief: creëren van randvoorwaarden die verplaatsing bevorderen (beschikbaarheid van
terrein, beperken uitbreidingsmogelijkheden);
- actief: eventueel met behulp van een financiële bijdrage actief verplaatsen van bedrijven
naar andere locaties.
De behoefte aan ruimte vanuit het mogelijk maken van verplaatsing van bedrijven wordt niet
heel groot ingeschat. In de afgelopen jaren heeft een groot aantal verplaatsingen van bedrijven
uit de verschillende kernen plaatsgevonden en is de ontwikkeling van de terreinen Nishoek,
Olzendepolder en De Poort ook in belangrijke mate "gevoed" door deze verplaatsingsbehoefte
uit de kernen. Op Nishoek bevindt zich een vijftal uit Kruiningen en Waarde verplaatste bedrij-
ven, op Olzendepolder circa 8 bedrijven (verplaatsingen uit Yerseke, Kruiningen, Waarde) en
op De Poort 4 bedrijven (uit Rilland en Krabbendijke). Naar verwachting is de verplaatsingsbe-
hoefte voor de komende jaren teruggebracht tot nog enkele uit de kernen te verplaatsen bedrij-
ven en zijn er daarnaast in het buitengebied agrarische verwerkingsbedrijven gevestigd die ter
plaatse niet of slechts beperkt verder uit kunnen breiden. Op basis van deze constatering van
afnemende verplaatsingsbehoefte en van ervaringen uit het verleden wordt de ruimtebehoefte
(in de hele gemeente) vanuit het mogelijk maken van verplaatsen van bedrijven geraamd op
gemiddeld jaarlijks 0,5 - 1 hectare.
leid en economische perspectieven ligt het accent meer bij behoud en ontwikkeling van agribu-
siness- en aquabusinesscomplex en op de perspectieven verbonden aan belangrijke ver-
voersassen.
Uit het voorgaande blijkt dat in Reimerswaal een blijvende behoefte aan bedrijventerrein be-
staat. De afgelopen jaren is gemiddeld 5 ha bedrijventerrein per jaar uitgegeven.
Voor alle bedrijventerreinen geldt dat het terrein met name is uitgegeven aan lokale bedrijven.
Ook de ruimtebehoefte voor de komende jaren komt voort uit de vraag van lokale bedrijven. Al-
leen voor De Poort geldt dat, naast de lokale behoefte, een duidelijke ruimtevraag van bedrijven
van elders bestaat.
6.2. De vraag
In Reimerswaal bestond de afgelopen jaren een sterke en constante behoefte aan bedrijventer-
rein. Gezien de actuele concrete aanvragen is deze behoefte nog steeds aanwezig. De be-
hoefte komt voor een groot deel van bedrijven uit de gemeente Reimerswaal, daarnaast zijn er
beperkt (met name voor bedrijventerrein De Poort) ook bedrijven van elders die interesse heb-
ben in een vestigingslocatie in Reimerswaal; vestiging in de corridor aansluitend op de Zoom-
as. Tevens komt een (beperkte en afnemende) ruimtebehoefte voort uit het feit dat het vanuit
ruimtelijk en/ of milieubeleid wenselijk is dat sommige bedrijven verplaatsen naar een bedrij-
venterrein omdat de huidige locatie niet passend is, bijvoorbeeld omdat zij nu in een kern zijn
gevestigd of in het buitengebied.
De ruimtebehoefte voor de komende jaren wordt geraamd op circa 5 hectare per jaar. Ervarin-
gen uit het verleden leren dat een groot deel van de behoefte aan bedrijventerrein in Reimers-
waal komt uit Yerseke; in de afgelopen jaren is 40% van het gemeentelijke bedrijventerrein in
Yerseke uitgegeven.
Uitgaande van een ruimtebehoefte van circa 5 ha per jaar biedt de nog beschikbare (circa 6 ha,
in 2003) en in voorbereiding genomen uitbreidingen van de terreinen Olzendepolder, Nishoek
en De Poort (34 ha) ontwikkelingsmogelijkheden voor de komende 8 jaar (2003 – 2010). Na die
8 jaar is de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein noodzakelijk. Gezien het beperkte beschik-
bare aanbod nu en in de toekomst is het van groot belang om bij de uitgifte vast te houden aan
het vigerende segmenteringbeleid.
Belangrijk is ook de constatering dat van de ontwikkelde lokale bedrijventerreinen de grenzen,
wat betreft omvang en aansluiting op de schaal van de kern, zijn bereikt. Dit betekent dat voor
de verdere ontwikkeling van nieuw aanbod aan bedrijventerrein alleen de gecombineerde lokale/
bovenlokale-specifieke bedrijventerreinen resteren (Nishoek, Olzendepolder, De Poort). Alleen
in Krabbendijke (afronding Zuid-Oost) en Hansweert (kop van Kanaalarm aansluitend aan los-
wal/scheepswerf) is nog sprake van beperkte toevoeging van lokaal bedrijventerrein.
Segmentering/doelgroepen
Inzet van het beleid is het vasthouden aan het voorzien in vestigingsmogelijkheden voor aan de
gemeente gebonden lokale bedrijvigheid, aan de (uit de gemeente voortgekomen) bedrijfssec-
toren agribusiness en aquabusiness verbonden bedrijvigheid en aan bedrijvigheid gerelateerd
aan de potenties van het oostelijk deel van Reimerswaal voor de sectoren transport, groothan-
del en distributie. De feitelijke ontwikkeling in de periode 1995-2002 overeenkomstig dit seg-
mentering-/aanbodprofiel en de actuele vraag in relatie tot dit segmenteringprofiel geven geen
aanleiding om het geldende ruimtelijk-economisch beleid te wijzigen. Daarnaast is van belang
dat de twee sterke bovenlokale bedrijfssectoren aquabusiness en agribusiness nadrukkelijk
verbonden zijn met het gemeentelijk grondgebied.
Naast dit aan feitelijke ontwikkeling en reële perspectieven gerelateerde ruimtelijk-economisch
beleid blijft het van belang om ruimte te bieden aan initiatieven en ontwikkelingen die bijdragen
aan verbreding van economie en werkgelegenheid.
Locaties/uitbreiding aanbod
In relatie tot het geldend streekplanbeleid en de doelstellingen van het nieuwe nationale ruimte-
lijk beleid zal wat betreft de ruimtelijke vertaling van dat beleid het accent nadrukkelijk verschui-
ven naar vrijwel uitsluitend de gecombineerde lokale/ bovenlokale terreinen Nishoek, Olzende-
polder en De Poort. Uitbreiding van of ontwikkeling van nieuw lokaal bedrijventerrein bij iedere
kern is gelet op feitelijke situatie (vrijwel bij iedere kern aanbod van bedrijventerrein van 5 ha of
meer) en een ruimtelijk beleid gericht op het vrijwaren van open ruimte van verdere bebouwing
niet meer aanvaardbaar. Clustering / bundeling van aanbod op slechts enkele locaties en binnen
stringente ruimtelijke randvoorwaarden (ontsluiting, landschappelijke inpassing, duurzame in-
richting, watertoets) is noodzakelijk. Daarmee wordt een feitelijk al in gang gezette ontwikkeling
(zie in voorbereiding genomen plannen voor uitbreiding van aanbod) verder aangescherpt.
Dit beleid van vasthouden aan de goed op de economische structuur van Reimerswaal afge-
stemde segmentering / doelgroepen, van beperken van uitbreiding tot die bedrijventerreinen
waarvoor de gecombineerde functie van lokaal/ specifieke bedrijfssector geldt en van aanpak-
ken van verouderd aanbod is in het navolgende nader uitgewerkt naar de afzonderlijke kernen
(zie ook bijgevoegde kaart).
Ontwikkeling bedrijventerrein
Beperkte uitbreiding van het aanbod door de ontwikkeling van de kop van de gedempte kanaal-
arm tot lokaal bedrijventerrein (omvang circa 1,5 ha). Deze uitbreiding is bedoeld voor aan de
kern Hansweert verbonden bedrijvigheid (verplaatsing, nieuwvestiging) en moet mede gezien
worden in relatie tot de verbetering en afronding van het terrein Kanaalweg. Tezamen met het
bestaande terrein Kanaalweg (6,5 ha) ontstaat dan een geclusterd en gunstig ten opzichte van
kern en infrastructuur gelegen aanbod aan lokaal bedrijventerrein van circa 8 ha aansluitend op
de specifieke bedrijfsontwikkeling langs het Kanaal door Zuid-Beveland.
Kruiningen
Segmentering
Continueren gecombineerde functie van lokale bedrijvigheid en bedrijvigheid verbonden aan
agribusiness.
Ontwikkeling bedrijventerrein
Uitbreiden terrein Nishoek met het gebied gelegen tussen Nisseweg, A58 en Zandweg (omvang
13 ha). Uitbreiding afstemmen op de gecombineerde functie van het terrein (interne geleding).
Bij de ontwikkeling en inrichting van deze uitbreiding is met name aandacht nodig voor de as-
pecten water (voldoende waterberging), ontsluiting en presentatie /beeldkwaliteit.
Met de voorbereiding van deze uitbreiding is reeds gestart (onder andere aankoop gronden en
woningen Zanddijk, ontwerp en inrichting waarbij rekening is gehouden met de aspecten water,
ontsluiting en landschappelijke inpassing, regeling in bestemmingsplan). Het volledig benutten
van de uitbreiding is voorzien tussen 2004 en 2010. Dan zal ook beoordeeld moeten worden de
behoefte/ noodzaak van verdere uitbreiding van het terrein in oostelijke of noordelijke richting
(de enige reële uitbreidingsrichtingen). Deze beoordeling zal moeten plaatsvinden mede in rela-
tie tot dan nog beschikbare mogelijkheden voor uitbreiding van bedrijventerrein in Yerseke.
Yerseke
Segmentering
Functie voor lokale bedrijven (bedrijven die qua aard en schaal passen bij Yerseke en haar ver-
zorgingsgebied) en bedrijven die een directe relatie hebben met het aquabusinesscomplex
(oester- en mosselsector, visverwerking en kweek- en visteelt, handel en transport).
Ontwikkeling bedrijventerrein
Yerseke beschikt over een ruim en gedifferentieerd aanbod aan bedrijventerrein. Uitbreiding
van aanbod vindt plaats via de verdere ontwikkeling van het gecombineerde lokale en speci-
fieke bedrijventerrein Olzendepolder. Beschikbaar is nog 6 ha in de derde fase van dit bedrij-
venterrein, daarvan is 5 ha gereserveerd voor de doelgroep van aan aquabusiness gelieerde
bedrijven. In voorbereiding is de ontwikkeling van een vierde fase (gebied tussen Olzendepol-
der en Molendijk, circa 15 ha). Uitbreiding en inrichting zijn verwerkt in een bestemmingsplan
dat in 2003 in procedure is gebracht. Vaststelling is voorzien in 2004. Na realisering van deze
vierde fase Olzendepolder (voorzien omstreeks 2010) zal een verdere uitbreiding van Olzende-
polder beoordeeld moeten worden. Met name de dan bestaande perspectieven met betrekking
tot de bedrijfssector aquabusiness zijn daarbij bepalend (daadwerkelijk functioneren/ gebruik
van de verswatervoorziening). Uitbreiding is gelet op de ruimtelijke situatie uitsluitend mogelijk
Krabbendijke
Segmentering
Bestaande aanbod bedrijventerrein uitsluitend gericht op lokale bedrijvigheid.
Ontwikkeling bedrijventerrein
Met de realisering van het terrein Zuidweg is de grens van het aanbod aan lokaal bedrijventer-
rein in Krabbendijke bereikt. De totale omvang van de drie lokale bedrijventerreinen Oostpolder,
Zuidweg en ZuidOost bedraagt 19 ha. Voor het terrein Zuid-Oost is voorzien in een afronding
aan westzijde (uitbreiding bestaand bedrijf) en aan oostzijde (hergebruik verouderde bedrijfsbe-
bouwing).
Voor opvang van lokale bedrijvigheid is Krabbendijke verder aangewezen op het terrein De
Poort.
Rilland
Segmentering
Functie voor lokale bedrijvigheid en bedrijvigheid in de sectoren transport, groothandel en dis-
tributie (bovenlokale vestigingsmogelijkheden voor deze sectoren in relatie tot ligging ten op-
zichte van Zoomas).
Ontwikkeling bedrijventerrein
Realisering uitbreiding terrein De Poort met de westelijke uitbreiding van 5,5 ha. Deze uitbrei-
ding is bedoeld voor aan het oostelijke deel van Reimerswaal verbonden bedrijvigheid (functie
voor Rilland en Krabbendijke) en voor bedrijvigheid gerelateerd aan genoemde bedrijfssecto-
ren.
De ontwikkeling van deze uitbreiding is vertraagd door procedures in het ruimtelijk ordenings-
spoor (beoogde start ontwikkeling daardoor verschoven van 2002 naar 2004). In relatie tot be-
hoefte/concrete gegadigden zal deze uitbreiding in korte tijd gerealiseerd zijn (2004 – 2006). Dit
betekent dat in 2004 ook gestart zal worden met de voorbereiding van een volgende uitbreiding.
Evenals voor Olzepolder geldt voor De Poort dat dit terrein in beginsel ook ruimte moet kunnen
bieden voor zich eventueel aandienende bedrijfsvestigingen in de sfeer van creatieve bedrijvig-
heid, onderzoek en dergelijke.
Waarde
Segmentering
Uitsluitend een functie voor de gevestigde lokale bedrijvigheid.
Ontwikkeling bedrijventerrein
Beperking van aanbod tot bestaande bedrijfspercelen (consolidatie). Geen ontwikkeling van lo-
kaal bedrijventerrein; voor de opvang van lokale bedrijvigheid is het terrein Nishoek bij Kruinin-
gen beschikbaar (feitelijk de actuele praktijk).
Oostdijk
Segmentering
Functie blijft beperkt tot de bestaande bedrijvigheid in de kern en uitsluitend de bestaande agri-
businessbedrijven op het terrein aan de Tweede Vlietweg.
Ontwikkeling bedrijventerrein
Een beperkte verruiming/ afronding van het terrein aan de Tweede Vlietweg uitsluitend ten be-
hoeve van de gevestigde bedrijven (geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied).
Afscherming of zicht
De landschappelijke inpassing van de bedrijventerreinen is gericht op het vormgeven van twee
ruimtelijke situaties: visuele afscherming of juist zichtlocaties.
Bij visuele afscherming zal een brede beplantingssingel zorgen voor een adequate afscherming
van een bedrijventerrein. Als minimum maat voor een dergelijke beplantingssingel wordt een
breedte van 10 meter aangehouden. Voor het onderhoud van de groenstrook en het hekwerk
langs het bedrijventerrein is het wenselijk dat er een circa 2 meter brede grasstrook tussen be-
planting en hekwerk wordt aangelegd.
Bij zichtlocaties is het juist de bedoeling dat de bedrijven zich kunnen presenteren. De inrichting
van de openbare ruimte zal een bijdrage moeten leveren aan de gewenste allure. Het zal dus
een hoogwaardige inrichting moeten zijn. Hierbij kan gedacht worden aan water of gazon met
bomen. De maatvoering voor een dergelijke zone is ook minimaal 10 meter
Voor een sloot met onderhoudspad is een ruimte nodig van minimaal 13 meter. Hierbij heeft de
sloot een breedte tot 8 meter en het onderhoudspad een breedte van 5 meter. Bij deze maat-
voering is onderhoud vanaf één zijde mogelijk. Er mogen op het onderhoudspad geen bomen
staan, mits de onderlinge afstand 12 meter bedraagt, één meter vanaf de insteek, met
Ruimtereservering
Voor de landschappelijke inpassing in combinatie met een watergang wordt een ruimte gere-
serveerd van 25 meter.Hiervan is 12 meter voor de groenvoorziening en 13 meter voor de sloot.
Interne groenstructuur
Naast de landschappelijke inpassing is de interne groenstructuur ook bepalend voor het karak-
ter en de inpassing van het bedrijventerrein in het landschap. De interne groenstructuur zorgt
voor een geleding van het terrein is veelal gekoppeld aan de ontsluitingsstructuur, de fasering
en het watersysteem.
Assortiment
Het assortiment van de beplantingen betreft inheemse soorten, dus geen coniferen en laurier-
kers, maar bijvoorbeeld liguster en sleedoorn. Een lijst met toe te passen assortiment is
verkrijgbaar bij de gemeente. Voor de interne groenstructuur wordt ook de voorkeur gegeven
aan inheemse beplanting, plaatselijk kan gekozen worden voor soorten/cultivars met een
hogere sierwaarde.
8.1. Inspraakprocedure
Beantwoording
De Beleidsvisie Bedrijventerreinen beperkt zich tot de onderbouwing en locatie (omvang, seg-
mentering, situering, begrenzing) van de verdere uitbreiding van het bedrijventerrein Olzende-
polder. De zienswijze richt zich feitelijk op de uitwerking en inrichting van de uitbreiding zoals
die is opgenomen in het in december 2002 in procedure (overleg en inspraak) gebrachte voor-
e
ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Olzendepolder, 2 herziening. In een inspraakreactie
op dat voorontwerpbestemmingsplan zijn door reclamant grotendeels dezelfde opmerkingen
opgenomen als vermeld in de zienswijze op de beleidsvisie. De daarbij opgestelde beantwoor-
ding is voor de volledigheid ook hieronder opgenomen.
ad a
Een andere ontsluiting van de uitbreiding via de landbouwweg onderlangs de Molendijk, is ver-
keerstechnisch en verkeersplanologisch niet haalbaar omdat het voor vrachtwagens onmogelijk
is om vanaf de Molendijk de draai (van 180°) te maken naar de weg onderlangs de dijk en het
uit oogpunt van verkeersveiligheid onverantwoord is om de ontsluiting te projecteren direct op
de kruising Molendijk-Molendijkseweg. In het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein
Olzendepolder, waarin de ontsluiting is uitgewerkt en geregeld, wordt dan ook vastgehouden
aan ontsluiting via de (deels te verbreden) Olzendepolder. Daarbij kan worden opgemerkt dat
uit het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blijkt dat ook in de toekomstige situatie aan de
wettelijke geluidsnormen zal worden voldaan. Aanvullende maatregelen zijn dan ook niet nood-
zakelijk. De ligging van de ontsluiting van het bedrijventerrein zal zodanig worden gesitueerd
dat de tegenoverliggende woningen geen significante hinder zullen ondervinden.
ad b
In algemene zin wordt opgemerkt dat in de zienswijze de bestaande bedrijfswoningen langs de
Olzendepolder beoordeeld worden als zijnde woningen in een woonwijk. Het betreft echter na-
drukkelijk bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Deze bedrijfswoningen vallen ook onder de
bestemming Bedrijven en niet onder een bestemming Woondoeleinden. De planologische af-
wegingen inzake bedrijfswoningen zijn dan ook nadrukkelijk anders dan die van woningen in
een woonwijk. Overigens is bij de uitwerking in het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventer-
rein Olzendepolder tussen de bestaande bedrijfswoningen en de bebouwingsgrens van de uit-
breiding een zone van circa 40 meter zonder bebouwing aangehouden met daarbinnen twee
groenstroken en een wegverbinding die vanaf de ontsluiting van de uitbreiding uitsluitend voor
langzaam verkeer zal fungeren.
ad c
Met betrekking tot de groenstructuur wordt de plantoelichting van het bestemmingsplan aange-
vuld met nadere informatie over de invulling van de groenstrook. Daaruit blijkt ook dat er een
groenstrook gerealiseerd wordt die qua maatvoering en samenstelling bijdraagt aan het groten-
deels aan het zicht onttrekken van de bedrijfsbebouwing vanuit de bestaande bedrijfswoningen.
De aanleg van de groenstrook zal gelijktijdig met het bouwrijp maken van de uitbreiding plaats-
vinden (zie voor de landschappelijke inpassing ook beantwoording overlegreactie PCO).
ad d
De door reclamant aangehaalde zinsnede heeft betrekking op twee belangrijke aandachtspun-
ten bij een eventuele verdere uitbreiding op langere termijn van het bedrijventerrein Olzende-
polder in zuidelijke richting.
Conclusie
De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de Beleidsvisie Bedrijventerreinen.
8.2. Overlegprocedure
Het ontwerp van de Beleidsvisie Bedrijventerreinen is voor reactie toegezonden aan de Provin-
ciale Commissie Omgevingsbeleid, het Waterschap Zeeuwse Eilanden, de Zeeuwse Milieufe-
deratie, de Kamer van Koophandel en de Ondernemersvereniging Reimerswaal. Van de On-
dernemersvereniging Reimerswaal, en de Kamer van Koophandel is geen reactie ontvangen.
De ontvangen schriftelijke reacties van Waterschap, ZMF en PCO zijn in deze paragraaf sa-
mengevat en beantwoord.
Beantwoording
Bij de verdere uitbreiding/ ontwikkeling van de gecombineerde lokale / bovenlokale bedrijventer-
reinen Nishoek, Olzendepolder en De Poort vormt het optimaliseren van de verkeersontsluiting
een belangrijke randvoorwaarde. Voor het terrein Nishoek is dat in overleg met de provincie uit-
gewerkt in het voornemen tot aanleg van een rotonde ter plaatse van het kruispunt Oude Rijks-
weg op- en afrit A58/Zanddijk, die tevens benut zal worden als ontsluiting voor de uitbreiding
van het bedrijventerrein. Voor de plattelandsweg Olzendepolder zal dit resulteren in maatrege-
len op de Olzendepolder (verbreding, afsluiting) en in aanpassing van het kruispunt Molendijk /
Molendijkseweg.
Aan het opnemen van een waterparagraaf is gevolg gegeven in die zin dat deze paragraaf is
opgenomen in de Structuurschets Kernen. Deze waterparagraaf beperkt zich daarbij wel tot al-
gemene uitgangspunten inzake waterbeheer. In deze waterparagraaf is voor de in de structuur-
schets opgenomen uitbreidingen (waaronder de voorgenomen uitbreidingen van bedrijventer-
reinen), op basis van de (globale) waterkansenkaart stedelijk gebied uit het provinciale Water-
huishoudingsplan, een indicatie gegeven van het inspanningsniveau met betrekking tot het as-
pect water en zijn de uitgangspunten vermeld die gehanteerd zullen worden bij de uitwer-
king/inrichting van uitbreidingen. Gedetailleerde toetsingen (de voorgeschreven watertoetsen)
zullen plaatsvinden in het kader van de bestemmingsplanprocedures (zie de gedetailleerde
waterparagrafen bij de in voorbereiding genomen ontwerpbestemmingsplannen voor de uitbrei-
dingen van de bedrijventerreinen Nishoek en Olzendepolder en de ontwikkeling van het woon-
gebied Steehof).
Conclusie
Naar aanleiding van de overlegreactie is in de Structuurschets Kernen een hoofdstuk 4 Water-
paragraaf opgenomen waarin algemene uitgangspunten inzake waterberging, waterketen en
wateraspecten zijn vermeld.
Landschappelijke inpassing
In relatie tot het aspect landschappelijke inpassing wordt gemist het "rood voor groen"- uit-
gangspunt. Concreet wordt gevraagd om voor elke nieuwe hectare rood (bedrijvigheid, bebou-
wing, infrastructuur) een minstens zo groot oppervlak aan groen.
Duurzaamheid
Aandacht is nodig voor duurzame inrichting van bedrijventerreinen. Gevraagd wordt hoe de
gemeente dit gaat aanpakken en toetsen.
Beantwoording
Benadrukt wordt dat de in de beleidsvisie opgenomen ruimtelijke ontwikkeling inzake bedrij-
venterrein uitsluitend is afgestemd op de voor de gemeente geldende ontwikkelingen, perspec-
tieven en behoeften; in de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling zijn geen daarvan afwijkende
opgaven meegenomen.
Met betrekking tot de ontwikkeling van bedrijventerrein is het accent uitdrukkelijk verschoven
naar uitsluitend de gecombineerde lokale / bovenlokale terreinen Nishoek, Olzendepolder en De
Poort. Deze zorgvuldigheid en selectiviteit in het ruimtelijk beleid ten aanzien van programma
en ruimtebehoefte enerzijds en locatiekeuze anderzijds sluit aan op het geldende provinciale
beleid (zie ook overlegreactie PCO).
Conclusie
Mede naar aanleiding van deze zienswijze is aan de Beleidsvisie Bedrijventerreinen een nieuwe
paragraaf 7.3 toegevoegd waarin de uitgangspunten en randvoorwaarden inzake de land-
schappelijke inpassing en inrichting van bedrijventerreinen zijn vermeld.
Beantwoording
ad 1.
De verdere ontwikkelingen in het rijksbeleid worden door de gemeente op de voet gevolgd.
Gelet op de inmiddels duidelijk geworden opzet en koers van dat nieuwe beleid (geen Vijfde
Nota RO met bijbehorende instrumenten als contouren meer; bijstelling gericht op minder regels
en meer ruimte voor ontwikkeling, concretisering in een in 2004 te verschijnen Nota Ruimte) is
ook de in de ontwerp Beleidsvisie Bedrijventerreinen opgenomen weergave van Vijfde Nota en
daarbij geïntroduceerde instrumenten geschrapt. Volstaan is met een korte weergave van de
stand van zaken. Gelet op deze stand van zaken van het nieuwe nationale ruimtelijke beleid en
het thans ontbreken van inzicht in de inhoud van dat nieuwe beleid (alleen de koers is bekend)
is toetsing aan nieuw nationaal ruimtelijk beleid feitelijk niet mogelijk.
ad 2.
Bij de invulling van het ruimtelijk-economisch beleid is zorgvuldig aangesloten op de voor de
gemeente van toepassing zijnde lokale en bovenlokale ruimte en perspectieven. Met betrekking
tot de gevraagde aandacht voor de positionering van De Poort ten opzichte van het terrein De
Poel in Goes wordt benadrukt dat dit ook aan de orde is geweest bij de opstelling van het be-
e
stemmingsplan De Poort (2 fase). Daarbij is geconstateerd dat de herkomst van de op De
Poort gevestigde bedrijven en de vergelijkbare sterke ontwikkeling van De Poel niet wijzen op
het voorzien van in De Poort van Goes op georiënteerde bedrijvigheid. Nader overleg tussen
Goes en Reimerswaal over de ontwikkeling van beide terreinen heeft ook aangegeven dat er
eerder sprake is van een complementaire dan van een concurrerende ontwikkeling.
ad 3.
Voor de locatie Loswal Hansweert is in 2003 een voorontwerpbestemmingsplan in procedure
gebracht. In de bestemmingsregeling is bebouwing toegestaan voor uitbreiding van de
scheepswerf Reimerswaal. Hiermee worden de afspraken bevestigd die Rijkswaterstaat en
Scheepswerf Reimerswaal B.V. in oktober 2001 hebben gemaakt. Deze overeenkomst maakt
het de scheepswerf mogelijk invulling te geven aan haar toekomstplannen. Deze plannen om-
vatten de bouw van een bedrijfsloods (van 80x15 m) en de aanleg van een kraanbaan op de
loswal. De bedrijfsloods is overigens voor de helft gesitueerd op het grondgebied van de ge-
meente Kapelle. De noodzaak tot uitbreiding op de loswal komt voort uit de noodzakelijke ge-
achte verplaatsing van een deel van de reparatieactiviteiten van de scheepswerf die plaatsvon-
den op de locatie aan de Werfdijk ten zuiden van de kern Hansweert. De activiteiten op de lo-
catie aan de Werfdijk werden vanuit milieuhygiënisch en ruimtelijk oogpunt niet langer aan-
vaardbaar gevonden.
Het Waterschap wordt de toekomstige eigenaar van de loswal en heeft geen bezwaren tegen
de voorgenomen bebouwing geuit.
ad 4.
In de beleidsvisie is deze noodzaak van nadere ruimtelijke afweging ook nadrukkelijk vermeld.
ad 5.
In de structuurschets kernen is deze open te houden zone opgenomen.
ad 6.
De aanwezige bedrijvigheid bij de Stationsbuurt beschouwt de gemeente niet als een bedrij-
venterrein. Het betreft een cluster van enkele bedrijven in het buitengebied. Deze bedrijven zijn
ook geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied en daarin bevestigd.
ad 7.
In de beleidsvisie (paragraaf 5.2.) is vermeld dat de verplaatsingsbehoefde uit de kernen laag
wordt ingeschat. In de afgelopen 10 á 15 jaar heeft een groot aantal verplaatsingen plaatsge-
vonden. Actuele en/of urgente verplaatsingssituaties zijn nog maar beperkt aan de orde.
ad 8.
Aan de Beleidsvisie Bedrijventerreinen is toegevoegd een paragraaf waarin de door de ge-
meente toegepaste visie (principe en uitgangspunten) voor de landschappelijke inpassing van
bedrijventerreinen is vermeld.
Conclusie
Naar aanleiding van de overlegreactie is aan de Beleidsvisie Bedrijventerreinen toegevoegd
een paragraaf waarin wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing van bedrijventerreinen
(paragraaf 7.3.).
verslag
Sector Grondgebied
Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling
Opening
De voorzitter opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen van harte welkom. Hij stelt de heren Van
Hogendorp en Kuipers van adviesbureau RBOI en mevrouw Reubens van de afdeling Ruimtelijke en
Economische Ontwikkeling voor. Vervolgens geeft hij het woord aan de heer Van Hogendorp die een
toelichting op de beleidsdocumenten zal geven.
Toelichting
De heer Van HoQendorp zegt dat hij in zijn presentatie allereerst aandacht zal besteden aan het doel,
het beleidskader en de opzet van de ontwerp-structuurschets. Vervolgens zal hij ingaan op het ruimtelijk
ontwikkelingsprogramma per kern. Tenslotte zal hij de relatie tussen de ontwerp-structuurschets en de
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening aangeven.
Doel structuurschets
Het doel van de structuurschets is volgens de heer Van HoQendorp drieledig:
1. Het voorhanden hebben van een samenvattend en integraal beleidsdocument voor het bebouwd
gebied. Spreker geeft aan dat de gemeente de afgelopen jaren veel beleid op diverse terreinen heeft
ontwikkeld en heeft vastgelegd in nota's, visies en plannen. Wat echter ontbreekt is een "Kop" op dat
beleid" in de vorm van een samenvattend en integraal document waarin zowel de toekomstige
ontwikkeling van het gemeentelijk totaal als van iedere afzonderlijke kern duidelijk is weergegeven.
2. Het aangeven van een het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma per kern. Dit vormt de basis voor
uitwerking en regeling en fungeert als toetsingskader voor in- en uitbreidingsplannen.
3. Het hebben van inbreng bij de uitwerking van de Vijfde Nota RO (dat doel is overigens minder
belangrijk geworden) en de lange termijnvisie voor de Bevelanden. De heer Van HoQendorp zegt dat
momenteel wordt gewerkt aan verdere intensivering van de samenwerking tussen de Bevelandse
gemeenten. In eerste instantie richt zich dat op ruimtelijke ordeningsaangelegenheden en
economische aangelegenheden. Het is de bedoeling om wensen en plannen op het gebied van
~
afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling 1
_.~. ...~---
GEMEENTE REIMERSWAAL .,
ruimtelijke ordening te bundelen in een lange termijn visie. Met de structuurschets heeft de
gemeente Reimerswaal haar huiswerk al gedaan.
Beleidskader
De heer Van Hooendorp merkt op dat er veel (sectoraal) beleid voor de kernen bestaat. Zo is er het
Volkshuisvestingsplan (waarin het beleid met betrekking tot wonen is neergelegd), de Beleidsvisie
bedrijventerreinen (waarin de ontwikkeling en het beheer van de bedrijventerreinen is geschetst), het
Integraal huisvestingsplan onderwijs (waarin aandacht wordt besteed aan de ruimte behoefte van de
onderwijsvoorzieningen), de Notitie Middenstandsbeleid (waarin de concentratie van winkels en andere
commerciële voorzieningen in aangegeven gebieden is geregeld), het project Duurzaam Veilig/30
km/uur gebieden. Ook de Groenstructuurplannen kernen en het Beeldkwaliteitsplan Reimerswaal
(waarin de ruimtelijke kenmerken van de kernen zijn geïnventariseerd en gewaardeerd) alsmede het
Milieubeleidsplan dienen in dit kader te worden genoemd.
Spreker merkt op dat met name het Volkshuisvestingsplan en de Beleidsvisie bedrijventerreinen 2002-
2015 als bouwstenen voor de structuurschets hebben gefungeerd. Als kernpunten van het
Volkshuisvestingsplan noemt hij:
.de woninobehoefte; het beleid is primair gericht op het tegemoetkomen aan de woningbehoefte van
inwoners en van economisch en sociaal-maatschappelijk gebondenen aan de gemeente
Reimerswaal. Bijzondere aandacht is er voor groepen die binnen de normale woningmarktwerking
minder goed uit de voeten kunnen.
.het woninovoorraadbeleid; hierbij gaat het met name om het kwalitatief instandhouden van de
woningvoorraden het aanpassen aan de veranderde vraag (onder andere door vergrijzing)
.het kwantitatief woninobouwprooramma; hierbij gaat het om het woningbouwprogramma en de
verdeling over de kernen,
.woninobouwdifferentiatie ; het accent ligt op koopwoningen en op levensloopbestendige woningen
.wonen en zorq; in verband met de toenemende vergrijzing wordt dit een steeds belangrijker
aandachtspunt.
Als kernpunten van de Beleidsvisie bedrijventerreinen 2002-2015 somt de heer Van Hooendorp op:
.het vasthouden aan de op de economische structuur van Reimerswaal afgestemde
bedrijventerreinen. Inzet van het beleid is het blijven voorzien in vestigingsmogelijkheden voor aan
de gemeente gebonden lokale bedrijvigheid, aan de uit de gemeente voortgekomen bedrijfssectoren
ag ri business en aquabusiness verbonden bedrijvigheid en aan de bedrijvigheid gerelateerd aan de
potenties van het oostelijk deel van Reimerswaal voor transport, groothandel en distributie.
.uitbreiden bedrijventerrein uitsluitend bij gecombineerde lokale/specifieke terreinen Olzendepolder,
Nishoek en De Poort. Clustering/bundeling van aanbod op enkele locaties en binnen stringente
ruimtelijke randvoorwaarden is noodzakelijk,
.aanpakken verouderde bedrijventerreinen zodat deze weer voldoen aan actuele kwaliteits~ en
vestigingseisen. In dit kader noemt spreker de transformatie van het voormalig veilingterrein in
Krabbendijke naar woon-/dorpsvoorzieningengebied, herstructurering van de Burenpolder,
ruimtelijke verbetering van het terrein Molenpolder en groot onderhoud op het terrein Kanaalweg in
Hansweert en de Oesterputten in Yerseke.
Opzet
De heer Van Hooendorp zegt dat het door hem besproken gemeentelijk ruimtelijk beleid in de
structuurschets per kern is uitgewerkt. Per kern wordt allereerst ingegaan op ruimte voor wonen en
voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt in "ruimte beheren", "ruimte maken" en "ruimte nemen".
Bij de term "ruimte beheren" moet worden gedacht aan beleidsvoornemens/maatregelen met betrekking
tot het beheer van de bestaande en openbare ruimte. Meer concreet draait het om maatregelen als
woonbuurtverbetering, behoud ruimtelijke kwaliteit, uitvoering maatregelen 30 km/uur gebied, uitvoering
groenstructuurplan en actualisering van bestemmingsregelingen. Bij de term "ruimte maken" gaat het om
het aangeven van locaties binnen een bestaande kern die benut kunnen worden voor de ruimtebehoefte
van de kern. Het realiseren van inbreidingsplannen wordt hier bijvoorbeeld onder geschaard, Onder de
noemer "ruimte nemen" is aangegeven welke ruimtebehoefte van de kern gedekt zal moeten worden
door ujtbreiding. Naast aandacht voor ruimte voor wonen en voörzieningen, wordt per kern ook ingegaan
afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling 2
.., ""._-,cc.",-
GEMEENTE REIMERSWAAL
op ruimte voor werken. In dit kader komen de segmentering van bedrijventerreinen, de aan de orde
zijnde (soort van) herstructureringsopgave en de uitbreiding van bestaand bedrijventerrein aan bod.
De heer Van Hoaendorp toont vervolgens een kaart waarin de beoogde ruimtelijke ontwikkeling van
Reimerswaal en haar afzonderlijke kernen voor de periode 2002-2015 in beeld zijn gebracht. De
belangrijkste constateringen hierbij zijn dat:
1. de aangegeven ruimtelijke ontwikkeling is gebaseerd op lokale ontwikkelingen, ruimtebehoefte en
perspectieven; de ruimtebehoefte/-vraag blijft beperkt tot de eigen gemeentelijke opgave;
2. er nadrukkelijk is gekeken naar ruimtelijke mogelijkheden binnen de kern;
3. het zwaartepunt van de ruimtelijke ontwikkeling aan de westkant van de gemeente ligt, bij de kernen
Yerseke en Kruiningen.
Spreker zegt dat toepassing van de Vijfde Nota op Reimerswaal betekent dat de gemeentelijke
beleidsruimte voor ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling in belangrijke mate wordt bepaald
door de instrumenten van rode contouren en Nationaal Landschap. Hij laat een kaart zien waarop de
gemeente haar voorstel voor de rode contouren van haar kernen voor de periode 2005-2015 heeft
aangegeven. Voor de kernen Hansweert, Waarde, Oostdijk en Krabbendijke is daarbij zoveel mogelijk
aangesloten bij de benadering uit de Vijfde nota. De contouren van deze kernen zijn daarbij aangegeven
conform de huidige bebouwingsgrens en geldende bestemmingsplannen. Voor Rilland is uitgegaan van
een iets ruimere contour. Binnen de contour is ook de beoogde aan de Werfkampen grenzende
uitbreiding meegenomen. Deze ruimere contour is gerelateerd aan de verdere uitbreiding van
bedrijventerrein De Poort. Tenslotte wordt voor Kruiningen en Yerseke gelet op de omvang van deze
kernen en de bovenlokale functies van deze kernen voor specifieke bedrijfssectoren (agribusiness en
aqua business) eveneens uitgegaan van een ruimere contour. Genoemde kernen dienen een
opvangfunctie te vervullen voor genoemde bedrijfssectoren en de daaraan gerelateerde
woningbehoefte. Deze beoogde opvangfunctie is tot uitdrukking gebracht in de aanduiding opvangzone
Yerseke-Kruiningen.
De heer Van Ho.Qendorp maakt melding van het feit dat tijdens het gereedmaken van de structuurschets
voor de Inspraakprocedure de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid van de minister van VROM
is verschenen. Op basis van die brief, die naar de Tweede Kamer is verstuurd, zal de Vijfde Nota
worden aangepast. De heer Van Ho.Qendorp geeft aan dat het niet meer mogelijk was deze
Stellingnamebrief in de structuurschets te verwerken. Evenwel is duidelijk dat er sp~.ake. is van
substantiële aanpassingen en dat de Vijfde Nota minder stringent zal worden. Zo zal op zIJn minst het
bouwen voor de eigen bevolkingsgroei mogelijk zijn en zal een verkleining van het areaal beschermde
groene gebieden plaatsvinden.
H:IMSOfficeIWMlCLUSTERIO VERLEG\WmoOO231.
dcc
GEMEENTE REIMERSWAAL
Vragen
De heer Verboom vraagt wat de toekomstvisie voor de Molenpolder in Yerseke is. De heer Van
HoQendorp antwoordt dat overeenkomstig geldend beleid er naar wordt gestreefd om de bestaande
bedrijven in het zuidelijk deel van de Molenpolder uitbreidingsmogelijkheden toe te kennen en het
noordelijk deel ten behoeve van de kern te gebruiken.
De heer Sentse vraagt op welke wijze bij de uitbreiding van bedrijventerrein Olzendepolder rekening
wordt gehouden met de bestaande woningen. De heer Van Hoaendorp zegt dat er een groenstructuur bij
de entree wordt aangelegd en dat het plan bovendien voorziet in een oost-west georiënteerde
groenstructuur. Ook aan de zuidrand wordt het bedrijventerrein in het groen ingepakt. De Olzendepolder
zal weliswaar als ontsluiting dienen voor de uitbreiding maar zal direct insteken op het bedrijventerrein.
Overigens zijn de vestigingsmogelijkheden beperkt tot bedrijven tot en met ten hoogste milieucategorie
3.2. De voorzitter voegt hieraan toe dat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Olzendepolder, 2e
herziening", waarin de uitbreiding van het bedrijventerrein tussen de Olzendepolder en de Molendijk
geregeld wordt in procedure is. Op 9 december 2002 vindt een informatie-/inspraakavond over het
voorontwerpbestemmingsplan plaats.
De heer Notenboom vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de uitbreiding van
bedrijventerrein De Poort. De voorzitter geeft aan dat de minister zijn vervangingsbesluit heeft
ingetrokken, maar dat de zitting op maandag 25 november 2002, waarop het ingestelde beroep van met
name de gemeente Reimerswaal tegen het vervangingsbesluit aan de orde komt, gewoon doorgaat. In
ieder geval wordt op korte termijn duidelijkheid verwacht. Mevrouw Reubens voegt hieraan toe dat, zoals
het er nu naar uitziet, door de intrekking van het vervangingsbesluit, het besluit van Gedeputeerde
Staten inzake goedkeuring van het bestemmingsplan "bedrijventerrein De Poort (2e herziening), voor wat
betreft het gedeelte waarop het vervangingsbesluit betrekking had, herleeft. Dit wordt op woensdag 27
november 2002 gepubliceerd en vervolgens staat gedurende 6 weken beroep open bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De heer Notenboom vraagt met betrekking tot de kern Rilland wanneer het met een cijfer 3 aangeduide
gebied (aansluitend aan 2e fase werfkampen) voor woningbouw wordt benut. De voorzitter antwoordt dat
dit afhangt van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en van de economische trein. Benutting voor
2015 ligt echter niet in de rede.
De heer Cornelisse (dorpsraad Waarde) vraagt waarom Waarde geen aangeduid dorpscentrumgebied
heeft. De heer Van HoQendorp geeft aan dat hier gelet op het geringe aantal voorzieningen in de kern
niet voor is gekozen. Hij zegt dat in het bestemmingsplan door middel van het opnemen van een
wijzigingsbevoegdheid de nodige flexibiliteit is ingebouwd.
De heer Cornelisse vraagt met betrekking tot de kern Waarde waarom het toekomstige
woningbouwgebied dat met het cijfer 3 is aangeduid buiten de rode contouren is gelaten. De heer Van
HoQendorp zegt dat de gebieden 1 en 2 een toereikende capaciteit tot 2015 bevatten. Het gebied dat
met het cijfer 3 is aangeduid, komt pas na 2015 aan de orde en dit valt buiten de periode zoals
omschreven in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening.
De heer De Raad merkt op dat drie pijlen de uitbreidingsrichting van Nishoek aangeven. Hij vraagt zich
af of er sprake is van een prioriteitsstelling en geeft aan dat hij een vierde pijl, in noordwestelijke richting,
mist. De heer Van HoQendorp stelt voorop dat de pijlen reële, nog te verkennen uitbreidingsrichtingen
weergeven. Een uitbreiding richting Yerseke Moer is gelet op de belevingswaarde vanuit het
natuurgebied Yerseke Moer voor de hogere overheden onbespreekbaar en dus uitgesloten.
.
afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling 4
Een verteoenwoordioster van de dorpsraad Oostdiik merkt op dat twee bedrijven in de kern Oostdijk niet
als zodanig op het kaartje staan aangegeven. De heer Van Hooendorp geeft aan dat deze bedrijven
passen binnen de structuur en het functionele beeld van Oostdijk en een aparte aanduiding als bedrijf
daarom niet in de rede ligt.
Procedure
Mevrouw Reubens geeft aan dat zowel het ontwerp van de structuurschets kernen Reimerswaal als de
ontwerp-beleidsvisie bedrijventerreinen vanaf donderdag 14 november 2002 tot en met woensdag 11
december 2002 ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kan iedereen schriftelijk zienswijzen op de
stukken indienen bij de gemeenteraad. Alvorens de gemeenteraad wordt voorgesteld de structuurschets
kernen Reimerswaal en de Beleidsvisie bedrijventerreinen vast te stellen, zullen de mensen die een
zienswijze hebben ingediend in de gelegenheid worden gesteld deze zienswijze mondeling toe te lichten
tijdens een vergadering van de raadscommissie Wonen en Milieu. Verder deelt zij mee dat zowel de
ontwerp-structuurschets als de ontwerp beleidsvisie bedrijventerreinen in het kader van het vooroverleg
naar diverse instanties is gestuurd. Deze instanties is gevraagd te reageren voor 1 april 2003. Het
streven is erop gericht om de beleidsstukken in juni 2003 door de raad te laten vaststellen.
Sluiting
De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun komst en inbreng. Voor nadere inlichtingen verwijst hij naar
mevrouw Reubens, die als gemeentelijk aanspreekpunt fungeert. Vervolgens sluit hij de bijeenkomst.
H:\MSOffice\WMlCLUSTER\O VERLEG\WmoOO231.
doc