Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
YS\)
--_./ / |
-t=--.--/7
w
Werkstattanleitung - nur zum internenGebrauch-
Workshopinstructions- for internaluse only-
Instructionsd'usine- pour usageinterneuniquement-
Instiucionesparael taller- solo parauso interno-
lstruzioniper l'officina- Per uso internosolamente-
Garagehandleiding - Alleenvoor interngebruik-
Verkstadsanvisning - endastftir interntbruk -
Instrug6esparaoficinas- Somenteparao uso interno-
O A H T I E:: Y N E P T IOY- MON O I'IA E:OTEPIKH= PH:H -
B e s t . - N0r .1 2 9 7 6 6 67 2 8 P r i n t e di n G e r m a n lyl l . O l
Lees voor het begin van de inbouwwerkzaamhedendeze handleidingzeerrzorgvuldigen volledigdoor.
BMW is niet aansprakelijkvoor schade die ontstaat door het niet opvolgenvan de inbouwvoorschriften'
Dezeinbouwsetmagalleenmet het noodzakelijke specialegereedschapdoor de erkendehandelaarworden
ingebouwd. op dat bij inbouwdoorniet-gesOhoold
Wijwijzenu er uitdrukkelijk
de gezondheidkan ontstaan.Bovendlenvervaltin dezegevallenhet rechtop
tegenoverBMWAG is uitgesloten.
aansprakelijkheid
Bersoneel
garantie.Ook ieder
risicovoor
aanzienlijk
rechtop
,I1
i
I
,l
tri
l'li
It
De volgendesymbolenworden in deze handleidinggebruikt voor maatregelenmet betrekkingtot uw ii
veiligheid: r1
@
Waarschuwing: Attentie:
A Aanwijzing:
lil
Regelsen voorzorgsmaatregelen,
die voorkomen
Bijzondereaanwijzingen
dat de bestuurder zorgsmaatregelen
en voor-
die beschadi-
vooreen
Specialeaanwijzingen
betergebruikmet betrekkingtot
controleen afstel-
ilil
of anderepersonengewondof in gingvan het motorrijwiel, de bediening,
levensgevaarraKen. voorkomen. Indiendezenietin acht ling,alsmedeonderhoudswerk-
wordengenomen,kan dit leidentot zaamheden.
vervallenvan de garantie.
I
Wij biedenonzeklanteneen grootassortiment
Daaromkunnenwij in dezeinbouwhandleiding
aanaccessoires aan,
vooriedertype en specialeuitrusting
ingaan,Wijmoetenons daarom
nietop alleuitvoeringsvarianten
irl
beperkentot de basisversie van de betreffendemodellen, Demontage- en montagewerkzaamheden vande
onderdelen zijnin de bijbehorendeinbouwhandleiding van uw omschreven.
accessoire Mochten de noodzake-
lijkehandleidingen nietmeerin uw bezitzijn,vraagze dan uw BMW-motorrijwielhandelaar.
Afctandchodianinn
l n d u c t i e v es l e u t e l 2 stuks
H o u d e rv o o r s t u u r e e n h e i d
H o u d e rv o o r b e w e g i n g s s e n s o r .li
'i
S t e k k e r h u i s3,- p o l i g il
ws
S t e k k e r h u i s1, - p o l i g iir
ii
Kabelbindstrip 20 stuks
Z e s k a n t s c h r o eM f 6
SluitringoOmm,groot 3 stuks
S l u i t r i n ga 4 m m
Moer M6, zelfborgend 2 stuks
Moer M4, zelfborgend
P l a k b a n d ,d u b b e l z i j d i gz e l f k l e v e n d
K l i t t e n b a n d z, e l f k l e v e n d 2 stuks
B e d i e n i n g s h a n d l e i d ivnagn d e a l a r m i n s t a l l a t i e I me
"G'GD(A
ffi
H
I nb o u w h a n d l e i d i n g
57
Gereedschap
Kruiskooschroevendraaier
Inbussleutel 3, 4, 5, 6 mm
, 3 m m , ' 1 9m m
l 8m , 1 Om m ( 2 x ) 1
G a f f e l s l e u t em
'10mm
Zeskantsteeksleutel Z 9,
Speciaalgereedschap voorstekkermontage (BMW-onderdeelnr.61 1 132)
Veeltandsleutel TorxTx 30
Krasnaald
Plakband
Schaar
Mes
Handboormachine
Spiraalboor o 3 mm en o B mm
Vloeibaar borgmiddel voor bouten
Poetslap
Geschikte kabel(b.v.MoDiteC) met meetstift en klemvoorde programmering
Vatvoor het opvangenvan uittredendebrandstof
De spiegelsafnemen
@ (rechts/links)
De huizenmet de knipperlichten/spiegels en door een lichtetik met de
vasthouden
handtegenhet huis(volgens de pijl)losma[enen verwijderen.
De lamphouders@ uitdraaien,
De bekleding(links/rechts)demonteren
De schroeven @ er afhalen.
O (+x)eruitdraaienen de motorspoiler
Beidezittingdelener afhalen.
De knevel@ losmaken, het zijdeel@ uit de rubbertule@ halenen er afhalen.
-
De knevelschroef @ losmaken, de schroeven @ er afhalen
en de zijbekleding
@ 1t+x;er uitdraaien
let daarbijop OegeteiOingsliP@.
De rechterzijbekledingop dezelfdewijzedemonteren.
De accu afklemmen
en isoleren.
@ van de accu afklemmen
De min-kabel
Waarschuwing
van hetvoertuigof de brandstoftoevoer
installatie
Voorelk werkaan de elektrische uit-
de ontsteking
schakelenen de min-kabelvan de accuafklemmen en isoleren'
5B
Het windscherm demonteren
terzijdeleggen'
@ er afhalenen voorzichtig
de windbeschermruit
@ 1+x;er uitdraaien,
De schroeven
Het bovenstebekledingsdeeldemonteren
O (tOx)er uitdraaien
De schroeven @ er naarboventoe afhalen.
en de bekleding
De cockpitbekledingafnemen
7 De schroef@ er uitdraaien @ er afhalen.
en de draaiknop
De moeren@ losmakenen met de sluitring @ er afhalen.
@ en de sluitring
De schroeven@ 1Ox) er uitdraaien, @ nil net stuurafnemenen latenhangen.
de cockpitbekleding
De bekledingvooraan demonteren
@ (+x1er uitdraaien
De bevestigingsschroeven en de schroef@ op de massabander uitdraaien'
@ naarvorenhalen,de koplampstekker
De frontbekleding @ er
@ er afhalenen de parkeerlichtlamp
uithalen.
er afhalenen de antenne@ (extratoebehoren)
De afdekkap@ van de antennebevestiging er afschroeven.
@ (Z*)vande draadstiften
De centreerbussen op de koplampverwijderenen ln de overeenkomstige
rubberdoorvoerbuisjesop het framesteken.
De radioschachten de aanzuigsnorkeldemonteren
@ en de moer@ losdraaien,
De schroeven
@ op het framebevestigen.
De radioschacht
Eventueel @ verwijderen
de aanzuigsnorkel
10 De brandstoftankdemonteren
lostrekken.
@ van de brandstofpompkabel
De steekverbinding
g e snc h e i d e n .
D e o n t l u c h t i n g s l e i d i n@
@ scheiden.
op de koppelingen
De brandstofleidingen
Waarschuwing
staanonderdruk.
De brandstofleidingen
voorde omgangmet brandstofin acht nemen.
De veiligheidsvoorschriften
De controle-LEDmonteren
11 De boorsjabloon @ (zielaatstepagina)uitsnijden,
op c1earmatuuurdrager en het middel-
positioneren
puntvan het te borengat met de krasnaaldmarkeren.
De zonerondde boringbeschermen door met plakbandaf te plakken.
en daarnamet o B+Olmmuitborenen ontbramen.
Met een lsoors 3 mm vOorboren
Attentie
Om een beschadiging van de bekledingen de bekabeling in de bekledingte vermijden,moetu bij het
gebruiken
borenin elk gevaleen Oiepteaanslag u er voorhet boren
(inte stellenop ca. 8 rnm).Vergewis
van dat de ruimteachterde armatuurdragervrij is.
59
12 De alarminstallatieinbouwen
Attentie
oppervlakken
Allete beplakken droogen vetvrijzijn.
moetenzuiver,
Attentie
U moetin elk gevalde nieuwezelfborgende gebruiken.
moerenuit de uitrustingsset
Aanwijzing
@ moetvrijtoegankelijk
De programmeerstekker blijven.
bevestigen.
kabelbindstrips
De kabelsmet de bijgevoegde
Waarschuwing
De kabelsmoetenzo tegenhet voertuigframeen/ofde aanwezige kabelsgelegdwordendat ze niet
beschadigdwordennochde van
functies het voertuigin het gedrangbrengen.De kabelsmogennietop
rem-
brandstof-,
bowdenkabels, koelmiddel-en olieleidingenworden gelegd.
De kabelboomvan de alarminstallatieinbouwen
14 @ (zwart)uit de houderhalen.
De steekverbinding
De steekverbinding@ (zwart) scheiden.
De kabel@ groen)uit positie4 nemen,er eeneenpoligstekkerhuis @ optanbrengenen met de kabel
(i) (zwart)iande XaOetboom De kabel@ (zwart)
verbinden.
vande alarminstallatie op positie4 steken
(ie positieEE,aansluiting
D).
De kabel@(4-polige,blauwestekker)aan (ziepositieM, aansluiting
de vrije,blauwebus@ aansluiten G)
@ aansluiten.
aande adapterkabel
De kabel@ van de controle-LED
@ bevestigen,
kabelbindstrips
De kabelsmet de meegeleverde
60
Inbedrijfsteltingen controle van de werking van de alarminstallatie
{ E
I t'
De min-kabelaan de batterijaansluiten.
Activeringvan de installatie
uitgetrokken
15 secondenna de contactsleutel automatisch
te hebben,wordtde wegriibeveiliging
geactiveerd,
gaaneventjesbranden
> De knipperlichten
inschakelen
> De alarmfunctieis niet actief.U kuntde ontsteking O gaatdaarbij
(decontrole-LED
maaru kuntde
branden), motor nietstarten'
De stroomtoevoernaar de brandstofpompen het starterrelaisis onderbroken'
Deactiverenvan de wegrijbeveiliging
Deactiveer door met ingeschakelde
de wegrijbeveiliging ontstekingde-t9eAO op '* afstandsbedie-
.irg el" t" OrrX["nof door de inductieveiteutel@ op de controle-LED te steken'
@ vanhetvoertuig
> Hetvoertuigis startklaar,
^-,-ii. Waarschuwing
van de brandstofleidingen
f l|||l I Voorhet aansluiten en iso-
in elk gevalde min-kabelvan de accu afklemmen
\J/ leren.
^-,?.\ Waarschuwing
ftlll,\ van de bevesti-
ar o" *-r*b6uw van het voertuigmoet u rekeninghoudenmet de aanhaalmomenten
II'
\g/ gingsschroevenvolgensde gegevensvande reparatiehandleiding.
De brandstoftankmonterenen aansluiten.
controleren.
De dichtheidvan de brandstofleidingen
monteren.
De radioschacht
OI
@ z o r g e r d a a r b i jv o o r d e d r a a d s t i f t e nj u i s t i n d e
D e b e k l e d i n gv o o r a a nm e t k o p l a m p e n a n tennemonteren;
c e n t r e e r b u s s e nt e s t e k e n ( z i e p o s i t i eH).
er opschroeven.
en de cockpitbekleding
Het bovenstebekledingsdeel
De accuvastklemmen.
monteren(bijde montagevan het linkerzijdeelde radioafdekking
De zijkantenen de motorspoiler
ooenen),
monteren.
De knipperlichten
Aanwijzing
op de driebevestigingspunten
Hethuismet de knipperlichten/spiegels (ziepositieg) en
aanbrengen
door lichtetikjesmet de handeerstvooraanen dan achteraanlateninklikken.
monteren.
Hetwindscherm
Waarschuwing
van hetwindscherm
De bevestigingsschroeven voorbouten(b.v
moetenmet een vloeibaarborgmiddel
Loctite)geborgdworden(zieook reparatiehandleiding).
De programmeringvan de alarminstallatie
17 Afwijkend van de basisfabrieksinstelling kunnende functieszoemtoonen sirenevrijgeprogrammeerd
worden.De functiesautomatische activeringvan de wegrijdbeveiliging
en automatische van
activering
de alarmfunctie worden - op vraag van de -
klant volgensde werkwijzenA, B of C (ziebijgevoegde
b e d i e n i n g s h a n d l e i di inngge) s t e l d .
Aanwijzing
gebeurtvia de toetsenO (nan)en @ (Uit)op de afstandsbediening.
De programmering
De is alleenmogelijkmet een gedeactiveerde
programmering installatie,
Activerenvan de programmeerfunctie
De installatiedeactiverendoor met uitgeschakeldeontsteking op toets @ van de afstandsbedie-
ning te drukken of door de inductieves[eutelop de controle-LED1!) te steken (de knipperlichten
gaa-neventjes branden,de controle-LED O dooft)en binnen12 secondende min-leidingvan de pro-
lr"mme.rstekker (kabelkleur zie positieEEl,aansluitingF) met een kabel aan de massa
bruin/wit,
aansluiten(batterij-).
ToetsO van de afstandsbediening indrukken(erweerklinkt
een tweevoudige en een verlengde
zoemtoon, knipperen
de knipperlichten de controle-LED
tweemaal, lll is gedoofd)en binnen
'12seconden de ontsteking inschakelen.
een drievoudige
) Er weerklinkt toonhoogten.
zoemtoonmet drieverschillende
) De programmeerfunctieis actief'
(kabelkleur
De kabeldie van de programmeerstekker naarde massalooptverwijderen.
wit/bruin)
62
De installatieprogrammeren
Aanwijzing
.^^.--,^-.,^^- L ^ + programmeren
6 n 'van
an 1 o kkanalen'
10 an maaraanqezlen hier slechts5
is voorzien
De alaiminitallatie voorhet
springendoor de toeiserl@ ot O te bedienen'
kanalenbezelzi)n,moetu overde vrijet<anaien
Het bereikenvan elk kanaalwordt met het Orarlden uui de controle-LEl@ en een toon van de zoemer
bevestigd(hogetoon bij indrukken vantoetsO en lagetoon bij toets@).
en Aan uit
s I (knipperlichten
Automatischeactiveringvan de alarmfunctie
sirene)
10 Vrij Willekeurig
Attentie
Bij programmelngvan de functie"Automatischeactivering AAN" kan de
van de wegrijdbeveiliging
activering
functie"Automatische op AAN
van de alarmfunctie" of UIT geprogrammeerdworden'
"Automatische
van de funct-le
Bij programmering van
activering de AAN"
alarmfunctie moet de functie
"Auiomatische van
activering cle ook
wegrijdbeveiliging" op AAN geprogrammeerd worden'
1I rijdbeve
:?#friffl H:lffi :T,:i"i "nd,wes
[x"J3::i1Tlf,T;l[fl iIisinsauto schu,r,
mati
van de alarmfunctieUIT)
automatischactivering
i. De installatiedeactiverendoor met uitgeschakeldeontsteking op toets O van de afstandsbe-
diening te drukken of door de inductievesleutel op de controle-LEDU) te steken (de knipper-
lichtengaateventjesbranden,de controle-LED O dooft)en binnen12 secondende min-leiding
van de programmeerstekker(kabelkleur bruin/wit,zie positieEE,aansluitingF) met een kabel aan
de massa aansluiten (batterii-).
2. Toets 0 uun de afstandsbedieningbedienen(erweerklinkteen tweevoud-ge toon en een ver-
lengdezoemtoon,de knipperlichten knipperentweemaal, de controle-LED Ol is gedoofd)enbin-
nen 12 seconden de ontstekinginschakelen.
> Er weerklinkteen drievoudige zoemtoon,de programmeerfunctie is actief.
3. De kabeltussenprogrammeerstekkeren massalosmaken.
drukken(zoemtoon
4. Op de toets0 van de afstandsbediening AAN)'
een
) Er weerklinkt hogezoemtoon.
63
-
\-7
drukken(zonderfunctie).
5. Op de toetsO van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
6. Op de toetsO van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
7 Op de toets0 van de afstandsbediening
een
) Er weerklinkt hoge zoemtoon.
drukken(paniekalalarm
8. Op de toets0 van de afstandsbediening AAN).
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
9 Op de toets0 van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(toontype
10.Op de toets0 van de afstandsbediening toenemend).
een hogezoemtoon.
) Fr weerklinkt
11.Op de toets@ drukken(automatische vande wegrijdbeveiliging
activering UIT),
een lagezoemtoon.
) Er weerkllnkt
12,Opde toets@ drukken(automatische vande alarmfunctie
activerlng UIT).
een lagezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
13,Op de toets@ van de afstandsbediening
zoemtoon,
een drievoudige
> Er weerklinkt instellingen
de uitgevoerde zijnopgeslagen,
1 4 ,D e o n t s t e k i nugi t s c h a k e l e n .
) De alarminstallatie O begintte xntpperen,
is nu actief,de controle-LED
drukken.
15.Op toets@ van de afstandsbediening
gaaneventjesbranden.
een zoemtoon,de knipperlichten
) Er weerklinkt
De installatieis nu geprogrammeerd,gedeactiveerden de controle-LEDO is gedoofd.
De reservesleutelsof de afstandsbedieningencoderen
19 Nieuweinductieve sleutelsof afstandsbedieningen moetenvolgensde alarminstallatie gecodeerdwor-
e n m
d e n .E r k u n n e nm a x .4 a f s t a n d s b e d i e n i n g e n a x .
4 i n d u c t i e vsel e u t e l o
s p e e n i n s t a l l a tgi ee c o d e e r d
worden.
De codeerfunctieactiveren
De kabelvan de programmeerstekker (kabelkleur zie positieEE,aansluiting
bruin/wit, F) met een kabel
-) aansluiten.
aande massa(batterij
inschakelen.
De ontsteking
O steken.
sleutelop de controle-LED
De originele
een drievoudige
> Er weerklinkt is actief.
zoemtoon,de codeerfunctie
De afstandsbedieningencoderen
op beidetoetsen0 en @ uande afstandsbediening
Drukgetijktijdig en hou ze ingedrukt.
> De LED@ branOt(knippertsneller)
en dooftna eentientalseconden.
los.
LaatbeidetoetsenO en @ van de afstandsbediening
) De LED@ brandt.
Drukeenvan beidetoetsen0 of @ in.
> De zoemermeldtdoor een zoemtoonde succesvollecoderingvan de afstandsbediening.
Herhaalde procedurebij allebeschikbare
afstandsbedieningen.
De inductievesleutels coderen
Steekallebeschikbareinductievesleutelsna elkaarop de controle-LED
O.
o4
De codeerfunctieverlaten
schakelde ontstekinguit en los de kabelvan de programmeerstekker.
> De afstandsbedieningen/inductieve sleutelszijnbedrijfsklaar.
Aanwijzing
Rlleafstandsbedieningen sleutelsmoetenopnieuwgecodeerdworden.Hetis nietmogelijk
of inductieve
een aanwezige sleuteiaanbestaande sleuteltoe te voegenof een oude sleutelte hercoderen.
of
Bijverlies van
diefstat een sleutelof een afstandsbediening
inductieve bevelenwe aande restvande
inductievesleutelsen afstandsbedieningen -
opnieuwte coderen daardoorverliezen de ontbrekende
inductievesleutelsen afstandsbedieningen hunfunctieen kunnenze nietdoor onbevoegde personen
wordengebruikt.
VerderiJfret mogelijkde afstandsbedieningen zo te coderendat meerderealarminstallatiesmet een
afstandsbediening kunnen worden bediend.
ss ss
20
Voor Duitslandgeldt:
VolgensS 19,Lid 3 van het STVZO-voorschriftmoetde
inbouw van het waarschuwings- en alarmsysteemtegen
op het voertuigdadelijk
diefstalmet wegrijbeveiliging
gekeurdwordendoor een officieel erkendedeskundige of
controleur of door een deskundige
van motorrijtuigen, op
het vlakvan motorvoertuigenof beambtevan een officieel
en op het keuringsattest
erkendekeuringsinstelling
(pagina97-102)bevestigdworden.
Aanwijzing
De bijgevoegdebedieningshandleiding,het aanbouwattest,de afstandsbediening,de inductieve
sleutels en deze inbouwhandleidingmoeten aan de klant worden overhandigd.
WerkwijzeC in dezewerkwijzeztchzelf
Aangeziende installatie activeert,moetze tij-
automatisch
dens het werkop werkwijzeB geprogrammeerd worden.
65
@
-diagnosesysteem
Bij gebruik van het MoDiteC
Procedure
werkwijze B geprogrammeerd worden
Voor het begin van ner werk moet de installatieop
dat niet
de alarminstallatie
Voorhet beginvan net werkmoetu zich ervanvergewissen
actief is
worden
op werkwijzeB geprogrammeerd
voor het beginvan hetwerkmoetde installatie
Aanwijzing (zie
van de stuureenheid
te vervangen,moet eerstde bevestigingsmoer
Vooraleerde achterlichten
naar voren van de houdergetrokken worden'Na het
ffiirTrrfr @f;;;;"akt en de stuureenheid
weer op de houder wordengeschroefd'
vervangen van de lampenmoetde stuureenheid
Schematischevoorstellingvan de kabels
22 A Centralestekker
B AansluitkabelvoorLED
kabelkleur2x zwart
C Aansluitingbrandstofpomp;
kabelkleur2x zwarl
D Aansluitingstarterrelais,
F AansluitingProgrammering
GAansluitingstroomverzorgingenknipperlichten'stekkerkleurblauw
K Bewegingssensor
L Stuureenheid
M Ontvangervoor draadlozeafstandsbediening
Werkzeug
Kreuzsch Iitz-Schraubend reher
Innensechskantschlussel 3, 4, 5, 6 mm
M a u l s c h l u s sBem l m,10 mm (2x)1 , 3m m ,1 9m m
Sechskant-SteckschlUssel Z 9, 10 mm
Spezialwerkzeug zur Steckermontage (BMWNr' 61 1 132)
Vielzahnschlussel TorxTx 30
ReiBnadel
Klebeband
Schere
Messer
Handbohrmaschine
S p i r a l b o h roe r8 m m , o 3 m m
Schraubensicherung flussig
Lappen
geeignetes Kabel(2.8.MoDiteC)mit Prufspitze und Klemmefur die Programmierung
GefaBzum Auffangenvon austretendem Kraftstoff
2. einpolige Steckverbindungen
DieMontage/Demontage
der mehrpoligen Steckverbindungen,
Durch
Bettitigender Zunge@ tann diese Befestigung
gel6stwerden.
der,
der Kabelentspricht
DieVerrie-
w
gelung@ OerKabelsitzthierjedochseitlich.
Die Spiegelabnehmen
@ rechts/links
Die Blinker-/Spiegelgehiiuse
durcheinenleichtenSchlagmit der
festhalten,
Handgegendas Gehiluse(Pfeil) losenund
abnehmen.Die Lampenfassungen @ heraus-
drehen.
Die Verkleidungrechts/links demontieren
DieSchrauben @ 1+x;herausdrehen und den
Motorspoiler @ abnehmen.
BeideSitzbankteile abnehmen.
a u sd e r
D e nK n e b e l @t o s e nd, a s S e i t e n t e i l @
l es z) i e h e nu n d a b n e h m e n ,
G u m m i t u lC
Die KnebelsJnrurn" @ losen,die Schrauben
O ft+x) herausdrehen und die Seltenverklei-
--
d u n g@ a b n e h m e -n d a b e ia u fd i e F u h r u n g s l a -
sche@ achten.
DierechteSeitenverkleidung entsprechend
demontieren.
Die Batterieabklemmen
DasMinuskabel@ von der Batterieabklemmen
u n di s o l i e r e n .
Warnung
VorjederArbeitan Fahrzeugelektrikoder Kraft-
stoffversorgungdie Zundungausschalten und
das Minuskabel von der Batterieabklemmen
und isolieren.
Die Windschutzscheibedemontieren
DieSchrauben@ 1+x;herausdrehen,die Wind-
schutzscheibe
@ abnehmen und bei-
vorsichtig
seitelegen.
Das obere Verkleidungsteildemontieren
DieSchrauben @ (t0x)herausdrehen und die
Verkleidung
@ nach oben abnehmen.
7 abnehmen
Die Cockpitverkleidung
DieSchraube@ herausdrehen und den Dreh-
k n o p f@ a b n e h m e n .
Die Mutter@ tosenund mit dem Dichtring @
b ea b n e h m e n .
u n d d e r U n t e r l e g s c h e i@
DieSchrauben @ 1Ox; die Cock-
herausdrehen,
pitverkleidung @ zum hin
Lenker abnehmen
u n d h d n g e nl a s s e n .
Die Frontverkleidungdemontieren
Die Befestigungsschrauben @ 1+x;und die
Schraube@ ur Massebandherausdrehen.
@ nachvorneziehen,den
DieFrontverkleidung
@ abziehenund die
Scheinwerfersteckei
@ herausziehen.
Standlichtlampe
DieAbdeckkappe @ von der Antennenbefesti-
gungabnehmenund die Antenne@ (Sonder-
zubeh60abschrauben.
DieZentrierbuchsen@ (2")vonden Gewinde-
bolzenam Scheinwerferabnehmenund in die
entsprechende Gnu m m i t u l l eanm R a h m e n
STECKEN,
Den Radioschachtund den Ansaug-
schnorcheldemontieren
DieSchrauben@ und die Mutter@ tosen'
@ am Rahmenfixieren'
DenRadioschacht
den Ansaugschnorchel
Gegebenenfalls @
abnehmen.
Den Kraftstoffbehdlterabbauen
10 DieSteckverbindung@ OerKraftstoffpumpen-
kabelabziehen.
@ trennen.
DieEntluftungsleitungen
an den Kupplungen
DieKraftstoffleitungen @
trennen.
Warnung
stehenunterDruck.
Die Kraftstoffleitungen
beim Umgangmit
Sicherheitsvorschriften
Kraftstoffbeachten.
Achtung
Um eineBeschddigung der Armaturen und
derenVerkabelung zu vermeiden, verwenden
Sie beimBohrenunbedingteinenTiefenan-
schlagund stellenSie ihn aufca. B mm ein.Ver-
gewissernSie sichvor dem Bohren,daBder
Raumhinterdem Armaturentrdger freiist,
DasAnschluBkabel von
@ OerKontroll-LED //
t/
oben einfddeln @ in den
und die Kontroll-LED
Armaturentrirgereindrucken,
DasKabelin das dreipolige SteckergehAuse @
&
einsetzen(Kabel rot in Platz 1, KabelweiB in
Platz2, Kabelschwarz in Platz 3).
Den Deckel@ aufschieben.
DieDiebstahlwarnanlage
einbauen
1 2
Achtung
AlleKlebeflAchen
mussensauber.trockenund
fettfreisein.
Achtung
Unbedingtdie neuen,selbstsichernden
Mutternaus dem Nachrustsatz
verwenden.
Den Kabelbaumder Diebstahlwarnanlageeinbauen
13 DenKabelbaum C mit den beidenSteckernan den
am
Kabelbaum
Fahrzeugrahmen
der steuereinheit
und an der Unterseitedes
@ (siehe
anschlieBen
vorderenHilfs-
Fo".m, nn.c5turiA) und wie dargestellt
rahmens@ entlangnachvornefuhren.
anschlieBen(siehePos.EE,AnschluBC)'
DenStecker@ an den AnschluBder Kraftstoffpumpe
an den Kabelbaumder steuereinheiianschlieBen@ (siehe
DasAdapterkabel @ fur die Kontroll-LED
pos.EE\AnschluBil und mit dem Kabelbaum nachvornefuhren'
programmierstecker pos.EE,AnschluBF) parallelzum Kabelbaum der
DasKabelmit dem @ lslefre
Diebstahlwarnanlage verlegen'
Hinweis
bleiben'
@ muBfreizugdinglich
DerProgrammierstecker
befestigen'
Kabelbindern
DieKabelmit den beiliegenden
Warnung
vellgotw91d9n'daBsie nicht
Die Kabelmussenso am vorhandenenKabelbaumbzw.Fahrzeugrahmen
des Fah.rzeugs Die Kabeldurfennichtan Bow-
beeintriichtigen.
o"r.huoigtwerdenbzw.die Funktionen
verlegt
und 0lleitungen
Brems-,Kuhlmittel-
J.niug.n, Kraftstoff-, werden,
i\_.-/ / z:-i
i l
x\)<,
@c
\--*=*..-.,. l--
\r l..---
I
I
I
14 @ (schwarz)
DieSteckverbindung
einbauen
Den Kabelbaumder Diebstahlwarnanlage
nehmen.
aus der Halterung
DieSteckverbindung @ (schwarz)
trennen.
DasKabel@ (grun)au-sPlatz4 entnehmen,mit einemeinpoligenSteckergehAuse@ versehen und mit
dem Kabel@ licfrwarz)vom Kabelbaumder Diebstahlwarnanlage Das
verbinden. Kabel@ (schwarz)in
(siehe
Platz4 einsetzen Pos.EE,AnschluBD),
DasKabel@ (4poliger, an die freie,blaueBuchse@ anschlieBen
blauerStecker) (siehePos.EE,
AnschluG B ).
@ anschlieBen.
an das Adapterkabel
DasKabel@ OerKontroll-LED
Die Kabelmit den beiliegenden @ befestigen.
Kabelbindern
@
ro\
@
@
@
Ro@ra".
/\\\)
@
@
o
15 lnbetriebnahmeund Funktionskontrolleder
Diebstahlwarnanlage ooo
DasMinuskabelan die Batterieanklemmen.
Aktivierender Anlage
15 Sek.nachAbziehendes Zundschlussels
aktiviertsich d ie Wegfahrsperreautomatisch.
) DieBlinkerleuchtenkurz aut.
) DieAlarmfunktionist nicht aktiv.Sie konnen
dieZundungeinschalten (dieKontroll-LEDO
leuchtetauf),abernichtden Motorstarten.
Die Stromzufuhr zu Kraftstoffpumpe und
Anlasserrelaisist unterbrochen.
Deaktivierender WegfahrsPerre
Deaktivieren Sie die Wegfahrsperre bei einge-
schalteter ZundungdurchDruckender faste O
lhrerFernbedienung @ oder durchAufstecken
e l sa u fd i e K o n t r o l l - L E D
d e sl n d u k t i v s c h l u s s@
@ at Fahrzeug.
) Das Fahrzeugist startbereit.
10
SchematischeDarstellungder Kabel
2,2
E=@dgMtrl B
IO