Vous êtes sur la page 1sur 20

Teile und

BMW Einbauanleitung Zubehor

Nachrustsatz Diebstahlwarnanlage fur R 850/1150RT


AlarmSystemfor R 850/1150RT
RetrofitKitAnti-Theft
Jeu complementaire d'accessoires d'alarmeen cas de vol pour la R 850/1150 RT
de l'installation
Equipoadicional sistemade alarmaantirroboparaR 850/1150RT
Kit di montaggiolmpiantoantifurtoper moto R 850/.1150RT
voor R 850/1150RT
alarminstallatie
Uitrustingsset
Monteringssats stoldlarmanliiggningfor R B5O/1150 RT
Jogo de peqasparamontagemposteriordo sistemade alarmeanti-rouboparaR 850/1150RT
EeLpd qvrtrl,enttKo0ouvoyep;ro0
e€qprngdrrrlv yto R 850/1150RT

YS\)

--_./ / |
-t=--.--/7

w
Werkstattanleitung - nur zum internenGebrauch-
Workshopinstructions- for internaluse only-
Instructionsd'usine- pour usageinterneuniquement-
Instiucionesparael taller- solo parauso interno-
lstruzioniper l'officina- Per uso internosolamente-
Garagehandleiding - Alleenvoor interngebruik-
Verkstadsanvisning - endastftir interntbruk -
Instrug6esparaoficinas- Somenteparao uso interno-
O A H T I E:: Y N E P T IOY- MON O I'IA E:OTEPIKH= PH:H -

B e s t . - N0r .1 2 9 7 6 6 67 2 8 P r i n t e di n G e r m a n lyl l . O l
Lees voor het begin van de inbouwwerkzaamhedendeze handleidingzeerrzorgvuldigen volledigdoor.
BMW is niet aansprakelijkvoor schade die ontstaat door het niet opvolgenvan de inbouwvoorschriften'
Dezeinbouwsetmagalleenmet het noodzakelijke specialegereedschapdoor de erkendehandelaarworden
ingebouwd. op dat bij inbouwdoorniet-gesOhoold
Wijwijzenu er uitdrukkelijk
de gezondheidkan ontstaan.Bovendlenvervaltin dezegevallenhet rechtop
tegenoverBMWAG is uitgesloten.
aansprakelijkheid
Bersoneel
garantie.Ook ieder
risicovoor
aanzienlijk
rechtop
,I1
i
I
,l
tri
l'li

It
De volgendesymbolenworden in deze handleidinggebruikt voor maatregelenmet betrekkingtot uw ii
veiligheid: r1
@
Waarschuwing: Attentie:
A Aanwijzing:
lil
Regelsen voorzorgsmaatregelen,
die voorkomen
Bijzondereaanwijzingen
dat de bestuurder zorgsmaatregelen
en voor-
die beschadi-
vooreen
Specialeaanwijzingen
betergebruikmet betrekkingtot
controleen afstel-
ilil
of anderepersonengewondof in gingvan het motorrijwiel, de bediening,
levensgevaarraKen. voorkomen. Indiendezenietin acht ling,alsmedeonderhoudswerk-
wordengenomen,kan dit leidentot zaamheden.
vervallenvan de garantie.

I
Wij biedenonzeklanteneen grootassortiment
Daaromkunnenwij in dezeinbouwhandleiding
aanaccessoires aan,
vooriedertype en specialeuitrusting
ingaan,Wijmoetenons daarom
nietop alleuitvoeringsvarianten
irl
beperkentot de basisversie van de betreffendemodellen, Demontage- en montagewerkzaamheden vande
onderdelen zijnin de bijbehorendeinbouwhandleiding van uw omschreven.
accessoire Mochten de noodzake-
lijkehandleidingen nietmeerin uw bezitzijn,vraagze dan uw BMW-motorrijwielhandelaar.

Uitrustingssetalarminstallatievoor R 85011150RT ii;1


Inhouduitrustingsset
;1
Kabelboom
met sireneen ontvanger
Stuureenheid
LEDmet aansluitkabel
Ai^^t^-t,^h^1,,^^. I ED
nudptut nauEt vuvr LL
Rorrron inn c canqnr

Afctandchodianinn

l n d u c t i e v es l e u t e l 2 stuks
H o u d e rv o o r s t u u r e e n h e i d
H o u d e rv o o r b e w e g i n g s s e n s o r .li
'i

S t e k k e r h u i s3,- p o l i g il

ws
S t e k k e r h u i s1, - p o l i g iir
ii
Kabelbindstrip 20 stuks
Z e s k a n t s c h r o eM f 6
SluitringoOmm,groot 3 stuks
S l u i t r i n ga 4 m m
Moer M6, zelfborgend 2 stuks
Moer M4, zelfborgend
P l a k b a n d ,d u b b e l z i j d i gz e l f k l e v e n d
K l i t t e n b a n d z, e l f k l e v e n d 2 stuks
B e d i e n i n g s h a n d l e i d ivnagn d e a l a r m i n s t a l l a t i e I me
"G'GD(A
ffi
H
I nb o u w h a n d l e i d i n g

57
Gereedschap
Kruiskooschroevendraaier
Inbussleutel 3, 4, 5, 6 mm
, 3 m m , ' 1 9m m
l 8m , 1 Om m ( 2 x ) 1
G a f f e l s l e u t em
'10mm
Zeskantsteeksleutel Z 9,
Speciaalgereedschap voorstekkermontage (BMW-onderdeelnr.61 1 132)
Veeltandsleutel TorxTx 30
Krasnaald
Plakband
Schaar
Mes
Handboormachine
Spiraalboor o 3 mm en o B mm
Vloeibaar borgmiddel voor bouten
Poetslap
Geschikte kabel(b.v.MoDiteC) met meetstift en klemvoorde programmering
Vatvoor het opvangenvan uittredendebrandstof

De functie van de stekkerverbindingen


I 1. Meerpoligestekkerverbindingen
Demontage
Beidebeulels@ openenen de stekkerverbinding opentrekken van het stekkerhuis
@. ne achterkant @
en
een beetje-operi-drukken het vergrendelingqstrt<
@ naarbuitenschuivel@ Het specialewerktuig@
vanlangsvorenin het stekkerhuis I en de kabeleruittrekken(9.
indrukken
Montage
De kabels@ van langsachterenin het stekkerhuis @ stekentot ze op hun plaatsklikken,dan het ver-
grendelingsstuk@ naarbinnenschuiven tot dit op zijnplaatsvastklikt.
Beidestekkerhuizen samenvoe-
gen tot beidebeugels@ in elkaargrijpen en vastklikken.
be meerpolige stekt<erJbezittendaarbijook nog een bevestigingsprofiel@ aande onderkant. Doorop
de tong@ te drukken,kandezebevestiging losgemaakt worden.
2. Eenpoligestekkerverbindingen
De montage/demontage van de kabelskomtovereenmet die van de meerpolige stekkerverbindingen.
De blokkering@ van de kabels zit in dit geval echter aan de ziikant'

De spiegelsafnemen
@ (rechts/links)
De huizenmet de knipperlichten/spiegels en door een lichtetik met de
vasthouden
handtegenhet huis(volgens de pijl)losma[enen verwijderen.
De lamphouders@ uitdraaien,

De bekleding(links/rechts)demonteren
De schroeven @ er afhalen.
O (+x)eruitdraaienen de motorspoiler
Beidezittingdelener afhalen.
De knevel@ losmaken, het zijdeel@ uit de rubbertule@ halenen er afhalen.
-
De knevelschroef @ losmaken, de schroeven @ er afhalen
en de zijbekleding
@ 1t+x;er uitdraaien
let daarbijop OegeteiOingsliP@.
De rechterzijbekledingop dezelfdewijzedemonteren.

De accu afklemmen
en isoleren.
@ van de accu afklemmen
De min-kabel

Waarschuwing
van hetvoertuigof de brandstoftoevoer
installatie
Voorelk werkaan de elektrische uit-
de ontsteking
schakelenen de min-kabelvan de accuafklemmen en isoleren'

5B
Het windscherm demonteren
terzijdeleggen'
@ er afhalenen voorzichtig
de windbeschermruit
@ 1+x;er uitdraaien,
De schroeven

Het bovenstebekledingsdeeldemonteren
O (tOx)er uitdraaien
De schroeven @ er naarboventoe afhalen.
en de bekleding

De cockpitbekledingafnemen
7 De schroef@ er uitdraaien @ er afhalen.
en de draaiknop
De moeren@ losmakenen met de sluitring @ er afhalen.
@ en de sluitring
De schroeven@ 1Ox) er uitdraaien, @ nil net stuurafnemenen latenhangen.
de cockpitbekleding

De bekledingvooraan demonteren
@ (+x1er uitdraaien
De bevestigingsschroeven en de schroef@ op de massabander uitdraaien'
@ naarvorenhalen,de koplampstekker
De frontbekleding @ er
@ er afhalenen de parkeerlichtlamp
uithalen.
er afhalenen de antenne@ (extratoebehoren)
De afdekkap@ van de antennebevestiging er afschroeven.

@ (Z*)vande draadstiften
De centreerbussen op de koplampverwijderenen ln de overeenkomstige
rubberdoorvoerbuisjesop het framesteken.

De radioschachten de aanzuigsnorkeldemonteren
@ en de moer@ losdraaien,
De schroeven
@ op het framebevestigen.
De radioschacht
Eventueel @ verwijderen
de aanzuigsnorkel

10 De brandstoftankdemonteren
lostrekken.
@ van de brandstofpompkabel
De steekverbinding
g e snc h e i d e n .
D e o n t l u c h t i n g s l e i d i n@
@ scheiden.
op de koppelingen
De brandstofleidingen

Waarschuwing
staanonderdruk.
De brandstofleidingen
voorde omgangmet brandstofin acht nemen.
De veiligheidsvoorschriften

@ er naarachterentoe afhalenen terzijdeleggen.


de brandstoftank
De schroef@ er uidraaien,

De controle-LEDmonteren
11 De boorsjabloon @ (zielaatstepagina)uitsnijden,
op c1earmatuuurdrager en het middel-
positioneren
puntvan het te borengat met de krasnaaldmarkeren.
De zonerondde boringbeschermen door met plakbandaf te plakken.
en daarnamet o B+Olmmuitborenen ontbramen.
Met een lsoors 3 mm vOorboren

Attentie
Om een beschadiging van de bekledingen de bekabeling in de bekledingte vermijden,moetu bij het
gebruiken
borenin elk gevaleen Oiepteaanslag u er voorhet boren
(inte stellenop ca. 8 rnm).Vergewis
van dat de ruimteachterde armatuurdragervrij is.

De aansluitkabel @ van de controle-LED en de controle-LED


van langsbovenaanbrengen @ in de
armatuurdrager drukken.
De kabelin het driepoligestekkerhuis@ aanbrengen(rode kabel op positie 1,witte kabel op
positie 2, zwarltekabel op positie 3). Het deksel@ opschuiven.

59
12 De alarminstallatieinbouwen

Attentie
oppervlakken
Allete beplakken droogen vetvrijzijn.
moetenzuiver,

De bewegingssensor @ overhet helecppervlak met de plakband@ op de houder@ plakkenen met


en de zelfborgende
de sluitring moer@)vastschroeven. De houdervan langs bovenop het hulpframe
moer@ vastschroeven.
zettenen met een sluitringen een zelfborgende
De houder@ uoq de stuureenheid @ van langsonderenin het hulpframe
aanbrengen en met de zes-
kantschroef MO(D en een sluitring vastschroeven.
De stuureenheid met een sluitringen eenzelfborgendemoer@ bevestigen.
@ met de zelfklevende
vande afstandsbediening
De ontvanger klittenband
@ van langsbovenop het
plakken.
hulpframe
De bewegingssensor aansluiten
aan de stuureenheid @.
naarvorenleiden.
De kabel@ voorde controle-LED

Attentie
U moetin elk gevalde nieuwezelfborgende gebruiken.
moerenuit de uitrustingsset

De kabelboomvan de alarminstallatie inbouwen


13 De kabelboom 6) met beidestekkersaande kabelboom van de stuureenheid aansluiten
@ lzie
positieEE,aanstiitingA)enzoalsvoorgesteld
op het voertuigframeen aan de onderkantvan het voor-
@ naarvorenleiden.
ste hulpframe
De stekker@ aan aansluitingvan de brandstofpomp (ziepositie&, aansluiting
aansluiten C)
De adapterkabel@ voorde controle-LED aande kabelboomvan de stuureenheid @ (zie
aansluiten
positieEE,aansluiting
B) en met de kabelboomnaarvorenleiden,
De kabelmet de programmeerstekker @ (ziepositie&, aansluiting met de kabelboom
F),evenwijdig
leggen.
vande alarminstallatie

Aanwijzing
@ moetvrijtoegankelijk
De programmeerstekker blijven.

bevestigen.
kabelbindstrips
De kabelsmet de bijgevoegde

Waarschuwing
De kabelsmoetenzo tegenhet voertuigframeen/ofde aanwezige kabelsgelegdwordendat ze niet
beschadigdwordennochde van
functies het voertuigin het gedrangbrengen.De kabelsmogennietop
rem-
brandstof-,
bowdenkabels, koelmiddel-en olieleidingenworden gelegd.

De kabelboomvan de alarminstallatieinbouwen
14 @ (zwart)uit de houderhalen.
De steekverbinding
De steekverbinding@ (zwart) scheiden.
De kabel@ groen)uit positie4 nemen,er eeneenpoligstekkerhuis @ optanbrengenen met de kabel
(i) (zwart)iande XaOetboom De kabel@ (zwart)
verbinden.
vande alarminstallatie op positie4 steken
(ie positieEE,aansluiting
D).
De kabel@(4-polige,blauwestekker)aan (ziepositieM, aansluiting
de vrije,blauwebus@ aansluiten G)
@ aansluiten.
aande adapterkabel
De kabel@ van de controle-LED
@ bevestigen,
kabelbindstrips
De kabelsmet de meegeleverde

60
Inbedrijfsteltingen controle van de werking van de alarminstallatie
{ E
I t'
De min-kabelaan de batterijaansluiten.

Activeringvan de installatie
uitgetrokken
15 secondenna de contactsleutel automatisch
te hebben,wordtde wegriibeveiliging
geactiveerd,
gaaneventjesbranden
> De knipperlichten
inschakelen
> De alarmfunctieis niet actief.U kuntde ontsteking O gaatdaarbij
(decontrole-LED
maaru kuntde
branden), motor nietstarten'
De stroomtoevoernaar de brandstofpompen het starterrelaisis onderbroken'

Deactiverenvan de wegrijbeveiliging
Deactiveer door met ingeschakelde
de wegrijbeveiliging ontstekingde-t9eAO op '* afstandsbedie-
.irg el" t" OrrX["nof door de inductieveiteutel@ op de controle-LED te steken'
@ vanhetvoertuig
> Hetvoertuigis startklaar,

Extra (manueel)activerenvan de alarmfunctie(bij eerder geactiveerdewegrijbeveiliging)


en uitgeschakelde
Als bij de actievewegrijbeveiliging toetsO vande afstandsbediening
ontsteking-de
ingedrukt wordt of aG Oe induitieve op
sleutel de controle-LED
@ gestokenwordt,dan wordtdaarbij
ook de alarmfunctiegeactiveerd,
> De kniooerlichten knipperen tweemaal.
) Na 1Ssecondenbegintde controle-LED O te knipperen is nu ook de
en naastde wegrijbeveiliging
alarmfunctieactief.tia nog eens50 secondenwordtde bewegingssensorgeactiveerd'
het
Startpogingen,het losmakenvan de draden van de accuklemmen' of de bewegingenvan
voertuig zullen nu gedurende30 seconden een geven;
alarmsignaal d.w.z.de sirene weerklinkt'
is
de knipperlichteninipperen en de stroomtoevoernaar de brandstofpompen het starterrelais
onderbroken.

Deactiverenvan de wegriibeveiligingen de alarmfunctie


Doorop toetsO vande afstandsbediening te drukkenof doorde inductieve sleutelop de controle-LEDO
de en
wegrijbeveiliging de alarmfunctie gede-
gelijktijdig
bij uitgeschakeldeontstekingte steken,worden
activeerd.
> De knipperlichten gaaneventjesbranden
is nu gedeactiveerd
> De installatie en de controle-LED @ gedoofd'
U hebt na deactivering 15 secondende tijd om de ontstekingin te schakelen, na dezetijdwordtde
wegrijbeveiligingopnieuwautomatisch geactiveerd'
met automatische
(basisfabrieksinstelling
Dit is werkwijzeA van de installatie activeringvande wegril-
beveiligingen manueleactivering van de alarmfunctie)'

Het voertuig samenbouwen


1 6

^-,-ii. Waarschuwing
van de brandstofleidingen
f l|||l I Voorhet aansluiten en iso-
in elk gevalde min-kabelvan de accu afklemmen
\J/ leren.

^-,?.\ Waarschuwing
ftlll,\ van de bevesti-
ar o" *-r*b6uw van het voertuigmoet u rekeninghoudenmet de aanhaalmomenten
II'
\g/ gingsschroevenvolgensde gegevensvande reparatiehandleiding.

De brandstoftankmonterenen aansluiten.
controleren.
De dichtheidvan de brandstofleidingen
monteren.
De radioschacht

OI
@ z o r g e r d a a r b i jv o o r d e d r a a d s t i f t e nj u i s t i n d e
D e b e k l e d i n gv o o r a a nm e t k o p l a m p e n a n tennemonteren;
c e n t r e e r b u s s e nt e s t e k e n ( z i e p o s i t i eH).
er opschroeven.
en de cockpitbekleding
Het bovenstebekledingsdeel
De accuvastklemmen.
monteren(bijde montagevan het linkerzijdeelde radioafdekking
De zijkantenen de motorspoiler
ooenen),
monteren.
De knipperlichten

Aanwijzing
op de driebevestigingspunten
Hethuismet de knipperlichten/spiegels (ziepositieg) en
aanbrengen
door lichtetikjesmet de handeerstvooraanen dan achteraanlateninklikken.

monteren.
Hetwindscherm

Waarschuwing
van hetwindscherm
De bevestigingsschroeven voorbouten(b.v
moetenmet een vloeibaarborgmiddel
Loctite)geborgdworden(zieook reparatiehandleiding).

monterenen de koplampen de spiegelinstellen.


De beidezittingdelen

De programmeringvan de alarminstallatie
17 Afwijkend van de basisfabrieksinstelling kunnende functieszoemtoonen sirenevrijgeprogrammeerd
worden.De functiesautomatische activeringvan de wegrijdbeveiliging
en automatische van
activering
de alarmfunctie worden - op vraag van de -
klant volgensde werkwijzenA, B of C (ziebijgevoegde
b e d i e n i n g s h a n d l e i di inngge) s t e l d .

Functie Werkwijze B of C Werkwijze A


(mogelijke (fabrieksinstelling)
instellinEen)

Zoemtoon Aan of Uit uit


Paniekalarm Aan of Uit uit
Toontype(toenemende
toon of constantetoon) toenemeno IOenemeno
of constant

Automatische activering van de wegrijdbeveiliging Aan of Uit


(knipperlicht
Automatischeactiveringvan de alarmfunctie en Aan of Uit uit
sirene)

Aanwijzing
gebeurtvia de toetsenO (nan)en @ (Uit)op de afstandsbediening.
De programmering
De is alleenmogelijkmet een gedeactiveerde
programmering installatie,

Activerenvan de programmeerfunctie
De installatiedeactiverendoor met uitgeschakeldeontsteking op toets @ van de afstandsbedie-
ning te drukken of door de inductieves[eutelop de controle-LED1!) te steken (de knipperlichten
gaa-neventjes branden,de controle-LED O dooft)en binnen12 secondende min-leidingvan de pro-
lr"mme.rstekker (kabelkleur zie positieEEl,aansluitingF) met een kabel aan de massa
bruin/wit,
aansluiten(batterij-).
ToetsO van de afstandsbediening indrukken(erweerklinkt
een tweevoudige en een verlengde
zoemtoon, knipperen
de knipperlichten de controle-LED
tweemaal, lll is gedoofd)en binnen
'12seconden de ontsteking inschakelen.
een drievoudige
) Er weerklinkt toonhoogten.
zoemtoonmet drieverschillende
) De programmeerfunctieis actief'
(kabelkleur
De kabeldie van de programmeerstekker naarde massalooptverwijderen.
wit/bruin)

62
De installatieprogrammeren

Aanwijzing
.^^.--,^-.,^^- L ^ + programmeren
6 n 'van
an 1 o kkanalen'
10 an maaraanqezlen hier slechts5
is voorzien
De alaiminitallatie voorhet
springendoor de toeiserl@ ot O te bedienen'
kanalenbezelzi)n,moetu overde vrijet<anaien
Het bereikenvan elk kanaalwordt met het Orarlden uui de controle-LEl@ en een toon van de zoemer
bevestigd(hogetoon bij indrukken vantoetsO en lagetoon bij toets@).

van de kanalengebeurtaltijdin de volgendeorde:


De programmering

Funotie lioets:@ Toets@


Kanaal
Aan uit
0 Zoemtoon
Willekeurig
o 2 Vrij
Willekeurig
o 3 Vrij
Willekeurig
+ 4 Vrij
Aan uit
+ PanbkahJm
Willekeurig
+ 6 Vrij
Toenemend Constant
+ 7 Toontype
Aan uir
+ I Automatische activering van de wegrijdbeveiliging

en Aan uit
s I (knipperlichten
Automatischeactiveringvan de alarmfunctie
sirene)
10 Vrij Willekeurig

Na het indrukkenvan de toetsO ot @ Oijkanaai10 is de programmering dit wordtdoor


afgesloten;
cirieopeenvolgendetonenvande zoemergemeld.
zijnopgeslagen.
instellingen
> De uitgevoerde
De ontstekinguitschakelen.
een drievoudige
> Er weerklinkt zoemtoonmet drieverschillendetoonnoogten'
O begintte knipperen.
is nu actief,de controle-LED
> De alarminstallatie
door op toetsO te drukken'
deactiveren
De alarminstallatie

Attentie
Bij programmelngvan de functie"Automatischeactivering AAN" kan de
van de wegrijdbeveiliging
activering
functie"Automatische op AAN
van de alarmfunctie" of UIT geprogrammeerdworden'
"Automatische
van de funct-le
Bij programmering van
activering de AAN"
alarmfunctie moet de functie
"Auiomatische van
activering cle ook
wegrijdbeveiliging" op AAN geprogrammeerd worden'

1I rijdbeve
:?#friffl H:lffi :T,:i"i "nd,wes
[x"J3::i1Tlf,T;l[fl iIisinsauto schu,r,
mati
van de alarmfunctieUIT)
automatischactivering
i. De installatiedeactiverendoor met uitgeschakeldeontsteking op toets O van de afstandsbe-
diening te drukken of door de inductievesleutel op de controle-LEDU) te steken (de knipper-
lichtengaateventjesbranden,de controle-LED O dooft)en binnen12 secondende min-leiding
van de programmeerstekker(kabelkleur bruin/wit,zie positieEE,aansluitingF) met een kabel aan
de massa aansluiten (batterii-).
2. Toets 0 uun de afstandsbedieningbedienen(erweerklinkteen tweevoud-ge toon en een ver-
lengdezoemtoon,de knipperlichten knipperentweemaal, de controle-LED Ol is gedoofd)enbin-
nen 12 seconden de ontstekinginschakelen.
> Er weerklinkteen drievoudige zoemtoon,de programmeerfunctie is actief.
3. De kabeltussenprogrammeerstekkeren massalosmaken.
drukken(zoemtoon
4. Op de toets0 van de afstandsbediening AAN)'
een
) Er weerklinkt hogezoemtoon.

63
-
\-7
drukken(zonderfunctie).
5. Op de toetsO van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
6. Op de toetsO van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
7 Op de toets0 van de afstandsbediening
een
) Er weerklinkt hoge zoemtoon.
drukken(paniekalalarm
8. Op de toets0 van de afstandsbediening AAN).
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
9 Op de toets0 van de afstandsbediening
een hogezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(toontype
10.Op de toets0 van de afstandsbediening toenemend).
een hogezoemtoon.
) Fr weerklinkt
11.Op de toets@ drukken(automatische vande wegrijdbeveiliging
activering UIT),
een lagezoemtoon.
) Er weerkllnkt
12,Opde toets@ drukken(automatische vande alarmfunctie
activerlng UIT).
een lagezoemtoon.
) Er weerklinkt
drukken(zonderfunctie).
13,Op de toets@ van de afstandsbediening
zoemtoon,
een drievoudige
> Er weerklinkt instellingen
de uitgevoerde zijnopgeslagen,
1 4 ,D e o n t s t e k i nugi t s c h a k e l e n .
) De alarminstallatie O begintte xntpperen,
is nu actief,de controle-LED
drukken.
15.Op toets@ van de afstandsbediening
gaaneventjesbranden.
een zoemtoon,de knipperlichten
) Er weerklinkt
De installatieis nu geprogrammeerd,gedeactiveerden de controle-LEDO is gedoofd.

De reservesleutelsof de afstandsbedieningencoderen
19 Nieuweinductieve sleutelsof afstandsbedieningen moetenvolgensde alarminstallatie gecodeerdwor-
e n m
d e n .E r k u n n e nm a x .4 a f s t a n d s b e d i e n i n g e n a x .
4 i n d u c t i e vsel e u t e l o
s p e e n i n s t a l l a tgi ee c o d e e r d
worden.

De codeerfunctieactiveren
De kabelvan de programmeerstekker (kabelkleur zie positieEE,aansluiting
bruin/wit, F) met een kabel
-) aansluiten.
aande massa(batterij
inschakelen.
De ontsteking
O steken.
sleutelop de controle-LED
De originele
een drievoudige
> Er weerklinkt is actief.
zoemtoon,de codeerfunctie

De afstandsbedieningencoderen
op beidetoetsen0 en @ uande afstandsbediening
Drukgetijktijdig en hou ze ingedrukt.
> De LED@ branOt(knippertsneller)
en dooftna eentientalseconden.
los.
LaatbeidetoetsenO en @ van de afstandsbediening
) De LED@ brandt.
Drukeenvan beidetoetsen0 of @ in.
> De zoemermeldtdoor een zoemtoonde succesvollecoderingvan de afstandsbediening.
Herhaalde procedurebij allebeschikbare
afstandsbedieningen.

De inductievesleutels coderen
Steekallebeschikbareinductievesleutelsna elkaarop de controle-LED
O.

o4
De codeerfunctieverlaten
schakelde ontstekinguit en los de kabelvan de programmeerstekker.
> De afstandsbedieningen/inductieve sleutelszijnbedrijfsklaar.

Aanwijzing
Rlleafstandsbedieningen sleutelsmoetenopnieuwgecodeerdworden.Hetis nietmogelijk
of inductieve
een aanwezige sleuteiaanbestaande sleuteltoe te voegenof een oude sleutelte hercoderen.
of
Bijverlies van
diefstat een sleutelof een afstandsbediening
inductieve bevelenwe aande restvande
inductievesleutelsen afstandsbedieningen -
opnieuwte coderen daardoorverliezen de ontbrekende
inductievesleutelsen afstandsbedieningen hunfunctieen kunnenze nietdoor onbevoegde personen
wordengebruikt.
VerderiJfret mogelijkde afstandsbedieningen zo te coderendat meerderealarminstallatiesmet een
afstandsbediening kunnen worden bediend.

Weergavevan het aantal gecodeerdesleutels/afstandsbedieningen


De controle-LED O knippertna het uitschakelenvan de motoreen aantalkeervolgenshet aantalaande
Schakeldaarvoorde ontstekinguit,maarlaatde
aangemeldesleutels/afstandsbedieningen,
installatie
zitten,
contactsleutel
) De controle-LED gecodeerde
0 brandteen-tot viermaalkort(volgenshet aantalop de installatie
Na 2 seconden
afstandsbedieningen). wordtop dezelfdemanier het gecodeerde
aantal inductieve
sleutelsgetoond.

Hou rekeningmet de voor uw land geldendebepalingen!

ss ss
20

Voor Duitslandgeldt:
VolgensS 19,Lid 3 van het STVZO-voorschriftmoetde
inbouw van het waarschuwings- en alarmsysteemtegen
op het voertuigdadelijk
diefstalmet wegrijbeveiliging
gekeurdwordendoor een officieel erkendedeskundige of
controleur of door een deskundige
van motorrijtuigen, op
het vlakvan motorvoertuigenof beambtevan een officieel
en op het keuringsattest
erkendekeuringsinstelling
(pagina97-102)bevestigdworden.

Aanwijzing
De bijgevoegdebedieningshandleiding,het aanbouwattest,de afstandsbediening,de inductieve
sleutels en deze inbouwhandleidingmoeten aan de klant worden overhandigd.

21 Aanwiizingenvoor het onderhoudswerk


aan hetvoertuigmoetrekeninggehoudenworden
en reparatiewerkzaamheden
Bij alleonderhouds-
werkwijze
vande ingestelde
Al naargelang
met de alarminstallatie. is de te volgenmethodeverschillend.

Bij alle onderhouds-en reparatiewerkzaamheden


lngestelde werkwijze Procedure
Werkwijze A Voorhet beginvan hetwerk moetu zich ervanvergewissen niet
dat de alarmfunctie
actiefis.
B
Werkwijze Voorhet beginvanhetwerkmoetu zichervanvergewissen niet actiefis.
dat de installatie

WerkwijzeC in dezewerkwijzeztchzelf
Aangeziende installatie activeert,moetze tij-
automatisch
dens het werkop werkwijzeB geprogrammeerd worden.

65
@
-diagnosesysteem
Bij gebruik van het MoDiteC
Procedure
werkwijze B geprogrammeerd worden
Voor het begin van ner werk moet de installatieop
dat niet
de alarminstallatie
Voorhet beginvan net werkmoetu zich ervanvergewissen
actief is
worden
op werkwijzeB geprogrammeerd
voor het beginvan hetwerkmoetde installatie

B gebeurtvolgenshet voorbeeldin positielE-


fi:Hl'rtl&ammering van de instalatieop werkwijzg
ter vereenvoudigingkan bij de stappen4-13 toets@ ingedruktworden'
werkwijzeterugzetten'
weer in de oorspronkelijke
Na afsluitingvan het werk moet u de installatie

Aanwijzing (zie
van de stuureenheid
te vervangen,moet eerstde bevestigingsmoer
Vooraleerde achterlichten
naar voren van de houdergetrokken worden'Na het
ffiirTrrfr @f;;;;"akt en de stuureenheid
weer op de houder wordengeschroefd'
vervangen van de lampenmoetde stuureenheid

Schematischevoorstellingvan de kabels
22 A Centralestekker
B AansluitkabelvoorLED
kabelkleur2x zwart
C Aansluitingbrandstofpomp;
kabelkleur2x zwarl
D Aansluitingstarterrelais,
F AansluitingProgrammering
GAansluitingstroomverzorgingenknipperlichten'stekkerkleurblauw
K Bewegingssensor
L Stuureenheid
M Ontvangervoor draadlozeafstandsbediening
Werkzeug
Kreuzsch Iitz-Schraubend reher
Innensechskantschlussel 3, 4, 5, 6 mm
M a u l s c h l u s sBem l m,10 mm (2x)1 , 3m m ,1 9m m
Sechskant-SteckschlUssel Z 9, 10 mm
Spezialwerkzeug zur Steckermontage (BMWNr' 61 1 132)
Vielzahnschlussel TorxTx 30
ReiBnadel
Klebeband
Schere
Messer
Handbohrmaschine
S p i r a l b o h roe r8 m m , o 3 m m
Schraubensicherung flussig
Lappen
geeignetes Kabel(2.8.MoDiteC)mit Prufspitze und Klemmefur die Programmierung
GefaBzum Auffangenvon austretendem Kraftstoff

1 Die Funktion der Steckverbindungen


1.mehrpoligeSteckverbindungen
Demontage
Die beidenBugel@ 6ffne1und die Steckverbin-
dungauseinanderiiehen @. oie Ruckseite des
SteckergehAuses @ etwas aufweitenund Qas Ver-
rieoelun"osstuck6-nach auBenschieben@. Ous
Spizialr,ierx."rg@ von vornein das Steckerge-^
hiiuseeindrucken @ und das Kabelherausziehen (9.
Montage
Die Kabel@ von hintenin das Steckergehduse
einsteckenbis sie einrasten,
@
dann das Verriege-
%
lungsstuck @ nachinnenschiebenbis dieseseinra-
stet.Die beidenSteckergehduse zusammenstecken
bis die beidenBUgel@einschnappen.
ZusAtzlich besitzendie mehrpoligen Steckerein
Befestigungsprofil@ an der Unterseite.

2. einpolige Steckverbindungen
DieMontage/Demontage
der mehrpoligen Steckverbindungen,
Durch
Bettitigender Zunge@ tann diese Befestigung
gel6stwerden.

der,
der Kabelentspricht
DieVerrie-
w
gelung@ OerKabelsitzthierjedochseitlich.

Die Spiegelabnehmen
@ rechts/links
Die Blinker-/Spiegelgehiiuse
durcheinenleichtenSchlagmit der
festhalten,
Handgegendas Gehiluse(Pfeil) losenund
abnehmen.Die Lampenfassungen @ heraus-
drehen.
Die Verkleidungrechts/links demontieren
DieSchrauben @ 1+x;herausdrehen und den
Motorspoiler @ abnehmen.
BeideSitzbankteile abnehmen.
a u sd e r
D e nK n e b e l @t o s e nd, a s S e i t e n t e i l @
l es z) i e h e nu n d a b n e h m e n ,
G u m m i t u lC
Die KnebelsJnrurn" @ losen,die Schrauben
O ft+x) herausdrehen und die Seltenverklei-
--
d u n g@ a b n e h m e -n d a b e ia u fd i e F u h r u n g s l a -
sche@ achten.
DierechteSeitenverkleidung entsprechend
demontieren.

Die Batterieabklemmen
DasMinuskabel@ von der Batterieabklemmen
u n di s o l i e r e n .

Warnung
VorjederArbeitan Fahrzeugelektrikoder Kraft-
stoffversorgungdie Zundungausschalten und
das Minuskabel von der Batterieabklemmen
und isolieren.

Die Windschutzscheibedemontieren
DieSchrauben@ 1+x;herausdrehen,die Wind-
schutzscheibe
@ abnehmen und bei-
vorsichtig
seitelegen.
Das obere Verkleidungsteildemontieren
DieSchrauben @ (t0x)herausdrehen und die
Verkleidung
@ nach oben abnehmen.

7 abnehmen
Die Cockpitverkleidung
DieSchraube@ herausdrehen und den Dreh-
k n o p f@ a b n e h m e n .
Die Mutter@ tosenund mit dem Dichtring @
b ea b n e h m e n .
u n d d e r U n t e r l e g s c h e i@
DieSchrauben @ 1Ox; die Cock-
herausdrehen,
pitverkleidung @ zum hin
Lenker abnehmen
u n d h d n g e nl a s s e n .

Die Frontverkleidungdemontieren
Die Befestigungsschrauben @ 1+x;und die
Schraube@ ur Massebandherausdrehen.
@ nachvorneziehen,den
DieFrontverkleidung
@ abziehenund die
Scheinwerfersteckei
@ herausziehen.
Standlichtlampe
DieAbdeckkappe @ von der Antennenbefesti-
gungabnehmenund die Antenne@ (Sonder-
zubeh60abschrauben.
DieZentrierbuchsen@ (2")vonden Gewinde-
bolzenam Scheinwerferabnehmenund in die
entsprechende Gnu m m i t u l l eanm R a h m e n
STECKEN,
Den Radioschachtund den Ansaug-
schnorcheldemontieren
DieSchrauben@ und die Mutter@ tosen'
@ am Rahmenfixieren'
DenRadioschacht
den Ansaugschnorchel
Gegebenenfalls @
abnehmen.

Den Kraftstoffbehdlterabbauen
10 DieSteckverbindung@ OerKraftstoffpumpen-
kabelabziehen.
@ trennen.
DieEntluftungsleitungen
an den Kupplungen
DieKraftstoffleitungen @
trennen.

Warnung
stehenunterDruck.
Die Kraftstoffleitungen
beim Umgangmit
Sicherheitsvorschriften
Kraftstoffbeachten.

DieSchraube den Kraftstoff-


@ herausdrehen,
behdlter
@ nachhintenabnehmenund beiseite
legen.
11 Die Kontroll-LEDmontieren
Die Bohrschablone@ lsiefreletzteSeite)aus-
schneiden,aufdem Armaturentrdger positionie-
ren und den Bohrungsmittelpunktmit der
ReiBnadel markieren.
Den Bereichum die Bohrungzum Schutzmit
einemKlebebandabkleben.
Mit einemBohrera 3 mm vorbohren,
mit
o 8+oimm aufbohrenund entgraten.

Achtung
Um eineBeschddigung der Armaturen und
derenVerkabelung zu vermeiden, verwenden
Sie beimBohrenunbedingteinenTiefenan-
schlagund stellenSie ihn aufca. B mm ein.Ver-
gewissernSie sichvor dem Bohren,daBder
Raumhinterdem Armaturentrdger freiist,

DasAnschluBkabel von
@ OerKontroll-LED //
t/
oben einfddeln @ in den
und die Kontroll-LED
Armaturentrirgereindrucken,
DasKabelin das dreipolige SteckergehAuse @
&
einsetzen(Kabel rot in Platz 1, KabelweiB in
Platz2, Kabelschwarz in Platz 3).
Den Deckel@ aufschieben.

DieDiebstahlwarnanlage
einbauen
1 2
Achtung
AlleKlebeflAchen
mussensauber.trockenund
fettfreisein.

Den Bewegungssensor @ mit dem Klebeband


@ ganzflAchig
auf den Halter@ ktenenund mit
der Unterlegscheibeund der selbstsichernden
Mutter@ anschrauben. Den Haltervon oben @
aufden Hilfsrahmen
legscheibe
setzenund mit einerUnter-
und einerselbstsichernden Mutter o
@ anschrauben. @
Den Halter@ tUrdie Steuereinheit !v
@ von
untenan den Hilfsrahmenansetzenund mitder
Sechskantschraube MO@ und einerUnterleg-
scheibeanschrauben,
DieSteuereinheit
mit einerUnterlegscheibe
und
einerselbstsicherndenMutter@ befestigen.
DenEmpftingerder Fernbedienung
@ mit dem
selbstklebenden
Noppenband @ von obenauf
den Hilfsrahmen
kleben.
Den Bewequnqssensoran die Steuereinheit
anschlieBe-n
6.
DasKabel@ tur OieKontroll-LEDnachvorne
fuhren.

Achtung
Unbedingtdie neuen,selbstsichernden
Mutternaus dem Nachrustsatz
verwenden.
Den Kabelbaumder Diebstahlwarnanlageeinbauen
13 DenKabelbaum C mit den beidenSteckernan den
am
Kabelbaum
Fahrzeugrahmen
der steuereinheit
und an der Unterseitedes
@ (siehe
anschlieBen
vorderenHilfs-
Fo".m, nn.c5turiA) und wie dargestellt
rahmens@ entlangnachvornefuhren.
anschlieBen(siehePos.EE,AnschluBC)'
DenStecker@ an den AnschluBder Kraftstoffpumpe
an den Kabelbaumder steuereinheiianschlieBen@ (siehe
DasAdapterkabel @ fur die Kontroll-LED
pos.EE\AnschluBil und mit dem Kabelbaum nachvornefuhren'
programmierstecker pos.EE,AnschluBF) parallelzum Kabelbaum der
DasKabelmit dem @ lslefre
Diebstahlwarnanlage verlegen'

Hinweis
bleiben'
@ muBfreizugdinglich
DerProgrammierstecker

befestigen'
Kabelbindern
DieKabelmit den beiliegenden

Warnung
vellgotw91d9n'daBsie nicht
Die Kabelmussenso am vorhandenenKabelbaumbzw.Fahrzeugrahmen
des Fah.rzeugs Die Kabeldurfennichtan Bow-
beeintriichtigen.
o"r.huoigtwerdenbzw.die Funktionen
verlegt
und 0lleitungen
Brems-,Kuhlmittel-
J.niug.n, Kraftstoff-, werden,

i\_.-/ / z:-i
i l

x\)<,
@c

\--*=*..-.,. l--
\r l..---

I
I
I
14 @ (schwarz)
DieSteckverbindung
einbauen
Den Kabelbaumder Diebstahlwarnanlage
nehmen.
aus der Halterung
DieSteckverbindung @ (schwarz)
trennen.
DasKabel@ (grun)au-sPlatz4 entnehmen,mit einemeinpoligenSteckergehAuse@ versehen und mit
dem Kabel@ licfrwarz)vom Kabelbaumder Diebstahlwarnanlage Das
verbinden. Kabel@ (schwarz)in
(siehe
Platz4 einsetzen Pos.EE,AnschluBD),
DasKabel@ (4poliger, an die freie,blaueBuchse@ anschlieBen
blauerStecker) (siehePos.EE,
AnschluG B ).
@ anschlieBen.
an das Adapterkabel
DasKabel@ OerKontroll-LED
Die Kabelmit den beiliegenden @ befestigen.
Kabelbindern

@
ro\

@
@
@
Ro@ra".
/\\\)
@

@
o
15 lnbetriebnahmeund Funktionskontrolleder
Diebstahlwarnanlage ooo
DasMinuskabelan die Batterieanklemmen.

Aktivierender Anlage
15 Sek.nachAbziehendes Zundschlussels
aktiviertsich d ie Wegfahrsperreautomatisch.
) DieBlinkerleuchtenkurz aut.
) DieAlarmfunktionist nicht aktiv.Sie konnen
dieZundungeinschalten (dieKontroll-LEDO
leuchtetauf),abernichtden Motorstarten.
Die Stromzufuhr zu Kraftstoffpumpe und
Anlasserrelaisist unterbrochen.

Deaktivierender WegfahrsPerre
Deaktivieren Sie die Wegfahrsperre bei einge-
schalteter ZundungdurchDruckender faste O
lhrerFernbedienung @ oder durchAufstecken
e l sa u fd i e K o n t r o l l - L E D
d e sl n d u k t i v s c h l u s s@
@ at Fahrzeug.
) Das Fahrzeugist startbereit.

Zusdtzliches(manuelles)Aktivierender Alarmfunktion(bei bereits aktiver Wegfahrsperre)


und ausgeschalteterZundungdie TasteO der Fernbedienung
Wirdbei aktiverWegfahrsperre
l, gesteckt,wird zusdtzlichdie Alarmfunk-
aufdie Kontroll-LED
gedrucktoderder Induktivschlussel
tion aktiviert.
> DieBlinkerblinkenzweimal.
> Nach15 Sek,beginntdie Kontroll-LED O zu blinkenund zusdtzlich ist jetztauch
zur Wegfahrsperre
aktiv.Nachweiteren50 Sek.aktiviert
dje Alarmfunktion sich der Bewegungssensor,
Startversuche,Abklemmen der Batterieoder Bewegungendes Fahrzeugsl6sen jetzt f0r 30 Sek.
den Alarm aus d.h. die Sirene ertdnt, die Blinker blinken und die Stromzufuhrzu Kraftstoffpumpe
und Anlasserrelaisist unterbrochen.

Deaktivierenvon Wegfahrsperreund Alarmfunktion


DurchDruckender TasteO der FernbedienungoderdurchAufsetzen des Induktivschlusselsaufdie
und gleichzeitig
O Uei ausgeschalteterZ0ndung wird die Wegfahrsperre
Kontroll-LED die Alarmfunk-
tiondeaktiviert.
) DieBlinkerleuchtenkurz auf.
> DieAnlageist jetztdeaktiviert O erloschen'
und die Kontroll-LED
'15 nachdieserZeitakti-
Sie habennachder Deaktivierung EekundenZeitdie Zundungeinzuschalten,
viertsichdie Wegfahrsperreerneutautomatisch.
Diesist die FunktionsartA der Anlage(werkseitige Aktivierung
mit automatischer
Grundeinstellung der
Wegfahrsperre und manueller der
Aktivierung Alarmfunktion)

10
SchematischeDarstellungder Kabel
2,2
E=@dgMtrl B

A Zentralstecker G AnschluBStromversorgung und Blinker,


B AnschluBkabelfur LED Steckerfarbeblau
c AnschluBKraftstoffpumPe, K Bewegungssensor
Kabelfarbe2x schurarz L Steuereinheit
D AnschluB Anlasserrelais, M Empfanger fur Funkfernbedienung
Kabelfarbe2x schwarz
AnschluBProgrammierung

IO

Vous aimerez peut-être aussi