Vous êtes sur la page 1sur 17

Egypte

Egypte had meer tijd nodig, maar werd al heel snel een groot, eengemaakt rijk. 3001: verenigd Egypte, hield drieduizend jaar stand. *ook de typische Egyptische cultuur en kunst houdt dus stand Een priester maakte aan de hand van inscripties en teksten een lijst van min of meer dertig Egyptische dynastien. De vroege ontwikkeling heeft men te danken aan de stroom van de Nijl, waardoor er een delta ontstond. Er ontstond zo ook een verschil tussen Opper-Egypte en Neder-Egypte. In Opper-Egypte: * Nijlvallei is vrij smal en er zijn veel bergen of heuvels In Neder-Egypte: * Nijlvallei is breed en het landschap is aan de vlakke kant. Egypte is een vallei waar altijd een slibafzetting is door overstromingen. Hierdoor ontstaat er vruchtbare grond. De mensen gingen irrigeren en werden zich ervan bewust dat hun cultuur afhangt van de bevloeiing. er komt een goede structuur in de samenleving met een koning aan de macht en een verdeling van het volk in klassen. Later kwam de samenvoeging van Opper- en Neder-Egypte. Kunstwerk p 47 = verbonden met koning Narmer = een pallet van zestig centimeter, de belden werden kosmetisch opgesierd. Heeft ook een interessante iconografie 1e zijde: Triomferende Narner, gevolgd door een dienaar. Hij heeft een soort kroon aan en verovert zo Neder-Egypte. 2e zijde: Hereniging van de beide gebieden. Narner behoort tot de vroegdynastische periode. Er werden ook grote piramides gebouwd. Dit waren omhulsels voor de graftombe van de farao. De Egyptenaren hadden namelijk al een soort vroege dodencultus. In Egypte was regelmaat van grootst belang, maar op bepaalde momenten is er wel degelijk een gebrek aan regelmaat. De koning moest dit herstellen door contacten te leggen met de goden en zo dus terug harmonie bekomen. Wanneer de farao sterft moet er iets bewaard blijven, want de farao's geest moet de mogelijkheid hebben van terug te keren naar zijn lichaam. KAA-beeld En ook de graftombe moet versierd worden. Dit werd gezien als een kracht die de kosmische harmonie verzekert en herstelt. (sfinxen naast tempels dienden om de dode te bewaken) Beelden van personen De Egyptenaar was een ambachtsman, en in de kunst hielden de Egyptenaren vooral van een gesloten (blok)vorm. Net of ze alles willen vasthouden. In hun voorstelling werd er nogal gebruik gemaakt van idealisering. Ze willen de mens voorstellen als een eeuwig mooie, stabiele schoonheid. In een voorstelling op relif kiezen ze voor een soort compromis tussen schema en werkelijke voorstelling. Wanneer men het profiel toont, toont men altijd twee schouders. Dit was een manier van voorstellen die ook enkel toepasselijk was voor personen van hoge stand. Dit werd niet zo gedaan bij slaven.

Het Nieuwe rijk


In deze tijd worden farao's begraven in onvindbare graven, om grafschennis moeilijker te maken. Doordat de farao's zich ook op een andere manier moeten manifesteren, bouwen ze grote tempels zoals de tempel van Luxon De karakterisering van de nieuwe Farao's is rustig en gedealiseerd, de kunst blijft dus nog steeds vasthouden aan n ideaalbeeld. Dit ideaalbeeld werd doorbroken door farao Achnaton in 1450 v.C. Hij laat zich op een totaal andere manier weergegeven dan vroeger = REVOLUTIE Daarna komt te tijd van Toetanchamon. De revolutie wordt weer afgeblazen en de traditie van het weergeven wordt weer in ere hersteld. Kunstwerk p 82: Er worden nog enkele sensuele vormen weergegeven, maar men neigt terug te gaan naar de klassieke voorstelling van de farao. Er ontstaat rond deze tijd ook een nieuwe Men moet zo zuiver mogelijk leven jodendom en christendom). Ook in voor de begrafenis en het leven na begrafeniscultuur. en zo weinig mogelijk zonden begaan (basis van het meer democratische Egypte blijft de aandacht de dood verderbestaan.

Kunst op de Cycladen
Op de Cycladen is er een overproductie van landbouw, daardoor ontstaan er ambachten en handel. Tussen 3000 en 1600 v.C. vindt de overgang van het Neolithicum naar de bronstijd plaats. Kunstwerk p 59 = gemaakt uit marmer, doet deer modern aan. Het is gemaakt door wrijfmaterialen. = een arbeidsintensief proces Deze beeldjes werden zomaar in het geheim opgegraven. Hierdoor gingen er veel beeldjes verloren en weten de archeologen niet juist wat de functie ervan is.

Kunst op Kreta
Kreta had een totaal ander beeld van de vroege cultuur dan Egypte. Kreta ontwierp levensblije, vitalistische kunst. Het woord minosch stamt af van de naam van de koning, Minos en de Minotaurus. Kreta was dan ook een paleiscultuur en het paleis had meer functies dan alleen die van woonplaats van de machthebbers. Het had namelijk ook een economische functie. Belangrijk was de handel tussen Kreta en Egypte. De eerste en de tweede paleistijd werden vermoedelijk van elkaar gescheiden door een aardbeving. Maar ook tijdens de tweede periode gebeurt er een ramp, waarschijnlijk een vulkaanuitbarsting. In Kreta kende men drie soorten geschrift: Het hyerogliefenschrift Het Lineair A Het Lineair B (= ontcijferd)

We kunnen de cultuur reconstrueren op basis van een materile context. Kunstwerk p62: Dit kunstwerk stelt de slangengodin voor. Is dit een soort vruchtbaarheidsgodin? Of is het eerder een vroege versie van de Griekse goden? Dan was er ook nog de stierencultus en zijn rituelen (zie p63)

Myceense cultuur
De Leeuwenpoort in Mycene heeft een bekroning van de ingang van de stadswallen. Ze bestaat uit cyclopische muren. De fijnheid en schoonheid van kunst is wat minder dan die van Kreta, maar het is en blijft wel ingenieuze kunst. Zoals bij de Leeuwenpoort: ze zijn er in geslaagd om een doorgang te maken door een zeer zware muur. Deze cultuur eindigt rond 1200 v.C. Dan wordt de Myceense cultuur overstroomd door de nieuwe periode: de Duistere Middeleeuwen.

De Grieks-Romeinse Oudheid
1100 v.C.: 900 v.C.: 900-700 v.C.: 700 v.C.: 600 v.C.: Griekenland wordt aangevallen vanuit het Noorden destabilisatie van de vroegere stabiliteit chaos, men gaat emigreren en koloniseren in Azi Stabilisering van de Griekse cultuur zoals we ze nu kennen. De cultuur kent een heel snelle evolutie tot de Griekse Kunst Nieuwe soort kunst: GEOMETRISCHE PERIODE. vb: Vazen hadden decoratieve motieven en taferelen die schematisch waren voorgesteld. Orintele periode: invloed van het nabije oosten (met onder andere sierlijke dranken etc.) zeer snelle evolutie

Archasche periode Figuren in zuilvorm Kouros of Korr Figuur: stelt naakte jonge man voor, heeft te maken met de Griekse cultuur van de lichamelijkheid. Vrouwelijke figuren werden altijd gekleed voorg. = cultuur, vrouwen mochten lichaam niet tonen. = een vrij stoere afbeelding, armen los van het lichaam en ook uitdrukking van emotie in het gezicht. MAAR toch idealisering/te harmonisch 500 v.C: Klassieke periode Het organisch worden van de mens gebeurt snel Electius knaap = meestal jonge mannen die een feest (vb Ol.Spelen) winnen. Van schematische kunst naar organische kunst = Griekse revolutie Naaktheid wordt gecultuveerd De Griekse Eeuw wordt ook wel eens de gauden eeuw genoemd: 5e E v.C. machtige bouwwerken men wou het Griekse tonen met de Acropolis: dit was een rots in het midden met Griekse werken van de architectuur. kunstmanifest Apartheid, rationaliteit heerst Het Griekse element in de Griekse architectuur is DE ZUIL (parthenon met Dorische zuil)

(meetkundig strakke verhoudingen) Zuilen waren in het midden dikker, de zon doet de zuilen immers smaller lijken. Deze vorm van architectuur is de eerste vorm die rekening houdt met onze manier van kijken en daar correcties op gaat uitwerken. 3 soorten zuilen; Ionisch (rank, kapiteel met 2 krullen a/d zijkant) Corintisch (genspireerd op mand waarin een acantusplaat in gegroeid is) Staat meestal in het midden van zo'n tempel, die versierd is met goud. eerste zijde van het Parthenon: strijd tussen Athene en Poseidon tweede zijde van het Parthenon geboorte van Athene. Deze beelden bevinden zich daar nu niet meer. Ze zijn opgekocht door Schotland. Vrouwenfiguren: afgebeeld met natte kledij, zodat de vormen nog goed zichtbaar zijn. Vb: Drapperie mouine Ook half-mens/half-dier figuren worden afgebeeld. Polyclitus: Zijn specialiteit was de krijger, die hij vervaardigde met een uitgedacht proportiesysteem. Hij maakte enkel kopien. Hij maakte ook een knik in de lenden en in de tegengestelde schouder: CONTRAPOSTHOUDING Deze beelden vervaardigde hij in Marmer: deze beelden moesten dus altijd een soort steun hebben, anders zouden ze barsten. Aphrodit van Cnidus: Voor het eerst wordt de naakte vrouw gedealiseerd voorgesteld. FUNCTIE: Aphrodite cultus (veroosterde cultus) invloeden van babylonische cultus. Het was ook een zinnelijke, lijflijke cultus. De godin van de liefde wordt afgebeeld met de priesteressen die op banken rond haar zitten. Hellenisme: Het harmonische blijft op de stenae: bij de begraafplaats van familieleden worden er permanente herinneringen geplaatst. (privmonument) Mausolos (grote Griekse koning), bijvoorbeeld, was ter herdenking gebracht door de oprichting van het Mausoleum. Kunst als propaganda : ontstaan massamonument STIJL: langzaam maar zeker een verlenging van de accenten Meer nadruk op de emoties (vb: beeld van de gewonde Kelt) het harmonische moet terugwijken voor de expressie. +men wint ACTIE en EMOTIE LACOON: man met zonen = priester in Troje, hij probeerde de Trojanen te waarschuwen dat het paard een list was, maar de Griekse goden stuurde zeeslangen om hem te doden. In dit beeld zijn vooral dynamiek en pijn belangrijk. NIKEE: godin met vleugels, zeer dynamisch Romeinse Kunst De Romeinen palmen het enorme rijk van de Grieken in. Dit volk is zeer steekgericht op organisatie en schematisatie. De Romeinen waren dan ook volledig ondergeschikt aan de Griekse stijl. Er werd veel gekopierd Maar dit gebeurt met eigen accenten: het verhalende in episoden vb: De zuil van Trojanus: met voettochten tegen Dakirs. Dit zijn echter geen episoden uit de oorlogen. *Kunst is een esthetisch verzamelobject

*Kunst wordt ook vooral als propaganda gebruikt. *Maar ook als memoria: gestorvenen doen voortleven. *De verhalende stijl kent ook een nieuw meubel: de sarcofaag. *Vaak werden er figuren uit de godenwereld van de grieken afgebeeld (overgenomen van de Grieken, met Latijnse namen). *De kunst was ook van Etruskische oorsprong: gestorvenen worden voorgesteld in relif en meestal op een ligbed. Vb: Bacchus die terugkomt uit Indi met een olifant en zijn gevolg (dat dronken is) Waarom zet men dit soort kunst op een graf? men wil dat deze dode persoon toetreedt tot het paradijs soms wil men ook het verleden van de dode en de jacht (of oorlogstafereel) voorstellen.

Het vroege christendom + byzantijnse rijk


De kunst van het vroege christendom is in dezelfde lijn van de Griekse en Romeinse kunst, maar is toch ietsje anders. De voorchristelijke kunst wordt namelijk beschouwd als een deeltje van de Romeinse kunst, de invoering van het christendom is in theorie alles dat verandert. Het christendom is een afsplitsing van het jodendom. Er waren wel veel overeenkomsten, onder andere op het vlak van goden enz. Het christendom was echter enorm verschillend van de heidense godsdienst van Grieken en Romeinen. KWESTIE VAN HET BEELD: Het beeld was voor de Grieken zeer belangrijk, het beeld wordt aanbeden en er wordt gesnakt naar menselijke en goddelijke afbeelding. De joden daarentegen, wijzen het beeld strikt af. De christenen gaan dit wel expliciet in hun bijbel vermelden (in de tien geboden), maar toch hebben ze dat beeldverbod maar enkele eeuwen toegepast. Daarna heeft men zich niet meer aan dit verbod gehouden, het beeld was voor hen als een betovering 2e-3e eeuw: Er worden beelden gebruikt in het christendom, maar dit zijn eerder symbolen dan echte voorstellingen. Vb: ChiRo afbeelding ROME: Tijdens de Romeinse periode werd het christendom gewantrouwd door de autoriteiten. De vroege christenen werden vervolgd Organisatie van geheime samenkomsten in catacombes Beeldweergaven: Schilderingen en relif in laat-Romeinse stijl, maar later viel al het sensualistische van de Romeinse stijl ook weg. Kenmerken van vroeg-christelijke stijl: Lijflijkheid, Wereldbeamend, Vitale impulsen, Lichaam in organische expressie, onthechting, antimaterialisme, antisensualisme, kunst is arm aan prikkels. + schroom/huiver tegenover het beeld blijft aanwezig. Thema's: Kenmerken: niet altijd duidelijk grote ogen, expressief, vereenvoudiging. Vb: vrouw in bidhouding (pitas) Maria met kind Jezus De Goede Herder (ontleend) = beeldje ==> vroege verwijzingen naar Jezus De beeldhouwwerken waren niet van monumentale aard, het waren wel kleine beeldjes. Er werden ook veel schilderijen, mozaeken en reliffen gemaakt.

In die tijd was er een organisatie die het beeld rigoreus afwezen (rigoristen). Ze deden dat omdat ze dachten dat er van het beeld een bepaalde magie uitging, maar ook omdat het beeld een soort luxe was. Dit zorgde ervoor dat er minder geld naar de armen ging. Er was echter ook een tendens die juist wel gaat afbeelden. (explosie in de 13e eeuw met de gotiek). Deze partij beweert dat beeld veel waarde heeft en zelfs meer zegt dan een woord. Vb: Daniel met de leeuwen (god verlost Daniel) Mozes met stok (laat water uit de rots komen) De bewegende figuur wordt in z'n geheel voorgesteld met een schaduw erbij. Vb: Sarcofaag in Relif (met voorstellingen OT en NT) = rijke iconografie Maar de tijdslimiet werd overschreden en Keizer Constantijn laat in 313 het christendom legaliseren in het Edict van Milaan. Dit betekent dat verscheidene belangrijke Romeinen konden toetreden tot christelijke gemeenschappen. Vb: Junius Bassus' sacrofaag: afbeelding Christus zonder baard + naaktheid (= gevaarlijk) Er was nu ook meer aanhang van de bijeenkomsten, die de christenen in gemeenschap vierden. Daardoor moesten er ook grotere bederuimtes komen. 1e idee: Grieks-Romeinse tempelbouw, maar dit refereerde teveel naar de afgoderij en deze tempels waren niet ideaal voor zoveel mensen. Andere types van gebouwen: Langsbouw: voor basilica = polyvalente gebouwen vb: Santa Maria Majore in Rome (zuilen) Dit soort gebouwen verwijst naar het heilige Jeruzalem en weerspiegelt een quasi-hemelse sfeer door zijn rijk decor (muurschilderingen, wandmozaek, geglazuurde tegels,... De meeste van die Basilica werden gerenoveerd in de Renaissanceperiode Centrale bouw: (rondbouw, achthoek, samenkomst van twee langwerpige delen) Hier heeft men een middenplaats. Deze gebouwen werden vaak gebruikt als doopkapel of begraafkapellen voor Martelaars. Vb: Stad Ravenna: Mausoleum van Platidia (koepel met triomfkruis) Want christus mag niet aan het kruis worden afgeb. Voorstelling van Heiligen (martelaren) en voorstelling van Christus op mozaek met kruis en schapen. ==> San Apollinare Nuovo Iconografie met bisschoppen en heiligen afgebeeld + afbeelding van de drie koningen en Christus (deze keer mt baard). De voorstelling hiervan is genspireerd op de voorstelling van de heidense oppergoden.

Overgang naar de Byzantische kunst

Kunst in het Westen (Middeleeuwen)


Oorspronkelijk is de term Middeleeuwen een negatieve benaming, het duidt een periode van totale catastrofale ondergang van de kunst aan. De Middeleeuwen was een periode die tussen twee cultureel superieure periodes in stond: tussen de Grieks- Romeinse cultuur en de Renaissance. Hierdoor wordt het ook wel een donkere periode genoemd. Maar deze periode gaat vooraf aan de Italiaanse Renaissance. En in de Middeleeuwen vinden we immers goede kunst en architectuurvormen terug, zoals de Gotiek, die oorspronkelijk als barbaars werd aanzien, maar later zeer hoogstaand werd. De kunst van de Duistere Middeleeuwen is kunst voor het jaar 1000.

Soms weren er ook hoogstaande culturen, maar deze waren niet doorlopend. Toch zijn er vier plaatsen binnen Europa waar we nog van culturele bloei kunnen spreken. 4 plaatsen 4 periodes 1. Ierland Noord-Engeland Zuid-Schotland andere namen voor deze periode: Hyberno-Saksisch Keltisch-Germaans Insulaire kunst Eerste grote bloeiperiode begint onder de christelijke cultuur, is zeer boeiend en rijk. Er is een zeer sterke monnikencultuur (monniken hebben een afstandelijke houding tegenover de wereld). Grote bijdragen tot het kerstenen van West Europa met boekillustraties Typerend: Keltische traditie (la tne stijl 450 v.C.) Versieringspatronen: spiralen drieschroef mensenhoofd gestyleerde dierenvoostelling 600 800 (inval Vikings)

Datering:

Illustraties van religieuze boeken evangelarium (nieuw testament) Het Heilig boek verdient luxueuze versiering vb: Tapijtpagina's met patronen (mooie kleurkeuze op perkament) = JUWEELKUNST: Zulk soort boeken krijgen meestal de naam van hun bewaarplaats. Aan het begin van elk evangelie (4 in het totaal) wordt er telkens een dier afgebeeld. Elke evangelist had zo zijn eigen diersymbool: Leeuw: Marcus (oosterse invloeden) Engelfiguur: Johannes (Imago Hominis) De Ierse kunst beeld niet graag mensen af = Ascetische Kunst Soms werd er gebruik gemaakt van een heel ingewikkeld patroon, dat bedoeld was als magisch patroon zodat Satan zichzelf erin zou verliezen. Book of Cells: afbeelding van Evangelist als een gestileerd figuur, bijna herwerkt tot puur vlechtwerk Relif in brons voor boekenkaft: voorstelling Christus aan het kruis, herwerkt tot puur symmetrische voorstelling van de mens. + patronen, schematisatie. Keltische en Ierse kruisen: eerste monumentale afbeeldingen van deze kunstvorm: meestal was het kruis volledig bedekt met patronen. 10E E: Deze patronen beginnen ook voor te komen op het Europese vasteland. Men stelt een meer decoratieve, patronische kunst vast.

2. Duitsland en Frankrijk (800-900 v.C.) = Het rijk van de karolingers dit rijk is nieuw na de val van het West Romeinse Rijk, dat een groot rijk was voor zijn tijd. 800: Keizer Karel de Grote komt aan de macht. Hij wil het Oude Romeinse Rijk terug tot leven brengen; maar wil ook een voortzetting van het christendom. = TRANSLATO imperii (het keizerrijk wordt voortgezezet) De instellingen en cultuur blijven behouden

Keizer Karel gaf de opdracht aan de geleerden van zijn hof (in Aken) om in de Kunst zuiver antieke vormen te doen herleven. Vb: San Vittale kerk in Ravenna met rondboog en kapitelen (recapitulatiemateriaal. Maar ook in andere vormen kwam antiquisering voor: Vb: Relif maaslandse Kunst, gemaakt uit ivoor = beslag boek. Hier wil men Antieke motieven imiteren, maar men hecht toch nog teveel belang aan de symmetrie van de figuren. Toch wordt men vaardiger in deze technieken naarmate de tijd vordert: Betere houding, beweging, en een betere verhaalstijl. THEMA: Afbeelding van de lijdende Christus is geen strijdpunt meer. Vb: Christus aan het kruis

Zeer rijke boekillustraties, soms zelfs afgebeeld in perspectief, doorbraak naar de diepte. Vb: verschillende torens van Jeruzalem Figuren worden organisch weergegeven en er wordt veel aandacht besteed aan de lichtinval (massa). Hofschool van Karel: verrassend antiquiseren. HOE? Germaanse schilders met een romeinse traditie? Door de BEELDENSTRIJD waren vele Griekse schilders naar het Westen getrokken om hier te komen schilderen. vroege Renaissance Evangelarium van Ebbo (= bisschop van Rheims) Godsafbeelding op Griekse wijze: organisch maar toch op een nieuwe manier gestileerd, op een meer expressieve manier. Er ontstaat een Psalmenboek in de omgeving van Utrecht = Utrechts Psalmenboek Tekeningen met een penseel getekend, heel broos. Continu verhaal wordt weergegeven door complexe tekeningen Achter dit boek gaat ene ander gellustreerd Psalmenboek schuil. Er zijn motieven in de vroeg-christelijke boekverluchting hiervoor. => HYPOTHESE Deze periode in Duitsland en Frankrijk wordt ook wel eens de Karolingische Renaissance genoemd en is sterk antiek gericht, maar toch nog met kenmerken van diepte en organisch. TOCH was deze antiquiteit hergeformuleerd door de immigratie van Griekse kunstenaars. Nieuwe regel: Men mocht beelden niet vereren maar ook niet breken, Iedereen moest zijn eigen houding tegenover het beeld hebben. Toch werd het beeld positief beschouwd, namelijk als een boek voor ongeletterde mensen.

843: Rijk van Karel splitst in drie delen en de laatste der Karolingers overlijdt. => SAKSISCHE DYNASTIE: Otto I, Otto II en Otto III = de Ottose Renaissance Ottonische kunst: voorankondiging/begin van romaanse kunst In deze periode ontstaat er een goede band tussen West-Europa en het Byzantijnse rijk: Otto II trouwt met een Byzantijnse prinses. Miniatuurkunst: Blijft de leidinggevende, meest elitaire kunstvorm. Deze stijl is ook makkelijker doorgeefbaar, omdat de kunst zich in boeken bevond. TOCH is deze kunst makkelijk te monumentaliseren.

= het chte begin van de middeleeuwse kunst Nadruk op de essentie Spiritueel belangrijke De hele kunst biedt een religieuze expressie. De kunst is nog antiek (vb: voeten), maar het geheel geeft een andere indruk De kunst weerspiegelt ook een directe leesbaarheid, men reduceert ze tot een paar herkenbare kenmerken. Architectuur: Men maakt een enorme sprong vooruit in bouwstijl, bouwvaardigheid, vooral in de kerkbouw (of basilicane bouw) = langgerekt met stevige torenbouw in het westen. Vb: Dom van Hildesheim (is belangrijk voor de archtectuur maar vooral bekend om zijn deur) Opsmuk van de dom: sober buiten de gewezen muurschilderingen Deze periode kende een belangrijke beeldhouwkunst, maar deze was nog niet in de architectuur ingewerkt. BRONZEN DEUR: heel belangrijk in deze westerse Ottonische Kunst. De opdrachtgever is Bernward. Waarom is deze deur (1015) opmerkenswaardig? Technische vaardigheid: elke deurvleugel is in n stuk door gegoten, met een wassen voorontwerp Iconografie: parallelschakeling tussen oude en nieuwe testament Het Oude Testament is de vooraankondiging van het Nieuwe Testament = TYPOLOGIE Stijl: ontstaan van nieuwe klank: authenticiteit, toch waren er nog veel elementen aanwezig die ons doen denken aan de Grieks-Romeinse kunst (maar psychologisch authentieker) Voorstelling boom: enkele sierlijke takken met twee blaadjes. Dit wijst erop dat er niet teveel in detail werd gewerkt, wel werden menselijke figuren heel sierlijk weergegeven. Deze kunstenaars maakten gebruik van andere expresiemiddellen dan de Romeinen en creerden ook een nieuw soort verhaal. In de Auvergne was er een nieuwe zeer verrassende kunstvorm ontstaan. Men was van mening dat een materile voorstelling een sacrale bedoeling kan hebben en de mensen iets kan bijleren. geen grote beelden, enkel kleine beeldjes Vb: La Sainte Foy (enorme cultus hierrond) Op dit beeldje is destijds een inspecteur afgezonden geweest, maar deze vond dat het beeld juist een verering verdiende, omdat het een mooi beeld was, maar ook omdat er bij dit beeld vele mirakelen gebeurden. => BINNENHALEN VAN HET BEELD IN DE RELIGIEUZE BEWEGING

Ander fenomeen:

Rond die tijd waren er drie typen van beelden: RELIKWIEBEELDEN van de heiligen (vooral 10e-11e E) CHRISTUS AAN HET KRUIS (levensgrote afbeelding van lijdende Christus) MARIA MET KIND (heel stijve en frontale voorstelling. Christus = wijsheid, Maria = troon der wijsheid. 3. Uithoek: Lon en Asturi Cultuur van monniken in een klooster, hypergespiritualiseerde cultuur met ideen van het dualisme. Mozarabische kunst: christenen leven in Spanje, waar de meeste mensen moslims zijn. De monniken passen de boekverlichting toe in het boek van de APOCALYPS: een aangrijpend, mysterieus, hallucinant boek over het einde der tijden

In deze kunstvorm worden vormen gereduceerd tot kleurvelden De wereld die voorgesteld wordt heeft niets meer te maken met de echte wereld. Periode: 9e-10e tot 12e Eeuw Deze kunstvorm doet zeer modern aan (zelfs Picasso bewonderde deze kunst) Bronnen voor deze kunst: Boekillustraties en Afrikaanse vroeg-Christelijke kunst. DIT IS ONGETWIJFELD DE MEEST EXPRESSIEVE WEERGAVE VD APOCALYPS

Romaanse Kunst
= Romeins Een soort verbastering van de Romeinse stijl (zoals ook de Latijnse taal in de Middeleeuwen verbasterd is geweest In de Bouwkunst zien we een overheersing van de rondboog. Het jaar duizend was een zeer belangrijk keerpunt: Europa wordt eigenlijk dan pas een trotse cultuur, zelfbewust ook betreffende de godsdienst (Christendom). Ontstaan van een triomfalistische kunst. Europa slaagt erin om in vrede te leven, er gebeuren geen invallen meer Maar de cultuur krijgt zelfimperialistische neigingen. ontstaan kloosterorden en abdijen (hoewel de handelssteden al aan hun opkomst beginbeginnen. Netwerk van kloosters over heel Europa, verspreiding van de cultuur. Bedevaarten naar Rome (schept een band tussen de gebiede)en naar Santiago de Compostela. Kerkbouw wordt doorgegeven Dankzij alle contacten over Europa is er al een neiging tot een eenheidsstijl/regionale stijl. Maar er zijn ook nog sterke contacten met Byzantium. 1054: SCHIZMA TUSSEN OOSTERSE EN WESTERSE KERK Invloed van Byzantium via uiteenlopende posten: Sicili Veneti (San Marco Kerk = bijzondere kerk) => Byzantium blijft een belangrijke rol spelen in de Romaanse Kunst. Kerkbouw Zeer verfijnde, sterke architectuur, strak gemetselde kerken. De kerken zijn niet meer zo groot en vallen in beperkte mate te vergelijken met de domkerken (= preromaans). Maar exterieur verschillen deze kerken zeer hard. Vb: Pisa (in witte marmersteen gebouwd) Toulouse (dikke muren, kleine venster) Meestal is er ook een vieringstoren in het midden van het kruis. Cluny (koninkrijk binnen Frankrijk, enorme autonomie en contacten) uitbouw met omgang aan het koor + torens overal Maria-Laag (forse west- en oostbouw Caun (voorgang van de gotiek in Normandi) = vooral nadruk op de westbouw Perigeux (veel gebruik van bogen en heel sobere inrichting) Vzelay (interieur, gelegen op route naar Santiago de Compostella) men zoekt naar ordening van de grote ruimte, meer structuur + aanwezigheid Tonggewelf (halfronde vorm) Autun (Bourgondi, gebruik van spitsbogen, capitelen en een gaanderij) Kapitelen Voor het eerst wordt beeldhouwkunst in de architectuur gentegreerd. Soms wordt nog het corintische capiteel gemmiteerd. Soms komt het germaanse vlechtwerk voor (ineengevlochten banden) Cehistoriseerde Capitelen (allerlei ontwerpen, verhaal en ordening)

Verbeelding van een duivelswezen Soms zelfs speelse afbeeldingen (men vraagt zich af of dit een oefening was in creatieve fantasie). Er is een theoloog die stelling heeft genomen tegen dit soort kunst. Dit was de heilige Sint Bernardus De Benedictijnen vonden dat een kerk niet rijk genoeg kun zijn, ze zagen het als een boek voor de ongeletterden, en als een eerbetoon aan God. Ze plaatsten decor zoals hier gezien op plaatsen die niet gezien werden als eeuwig eerbetoon aan god. De Cistercinzers daarentegen, hadden het meer voor sombere kerken. De Beeldhouwkunst groeit in belang en raakt verder gentegreerd in de architectuur. HOOGTEPUNTEN: Kort voor en na 1100 vb; Toulouse (vroeg hoogtepunt) Romeins aandoende vormen en elementen Santiago Typische vereenvoudiging: teruggrijpen naar een soort formule, afstand van het wereldse. Opkomst van de monumentale architectuur met beeldhouwwerken in de gevel. Het Romaanse Portaal De functie van dit soort portalen was dubbelzinnig. Het was niet zomaar een doorgang, maar een figuurlijke doorgang van de zondige wereld naar de heilige wereld van de kerk. Hiervoor was dan ook een specifiek decor en een uitgebreide versiering noodzakelijk. Enkele zeer belangrijke portalen: Moissac op de weg naar Santiago Twee deuren met middenstijl en portaalwangen + bovendorpel Weergave van Christus zoals hij zo weerkeren bij de Apocalyps, monumentaal Langs de zijkant van het portaal is er een onaardse, visionaire weergave van de profeet Hissaios. Vzelay Christusfiguur staat centraal Gaat en bekeert de wereld Alles is herleid tot een formule: er is een afstand tot de fysieke werkelijkheid. Autun (Timpanon) Christus in actie: hij scheidt de goede mensen van de zondaars op het laatste oordeel. Kunstenaar: Giselebertus (Gilbert) Eva heeft net van de appel gebeten In de provence is er meer Romeinse kunst overgebleven, waardoor er ook meer is nagebouwd in de Romaanse Periode, zoals de triomfboog in Arles In Parma ontstaat er ook een grote kunsthaard. In Nijvel wordt er veel gebouwd in strakke sijl. In Doornik werd er in de Romaanse Periode een monumentale kerk gebouwd. Doornik is doorheen de geschiedenis economisch achteruitgegaan. Nu is het slechts nog een stil provinciestadje en daarom overheerst de kerk de stad. Maas-en Rijngebied: LUIK: mooi relif van de zogende maagd. Romeinse kenmerken zichtbaar. Messing doopvont: een van de grootste kunstobjecten uit de Romaanse periode. = kunst van het vroege christendom Er was ook schilderkunst aanwezig in de kerken. Saint Savain: Bijbelvoorstelling

De Gotische Kunstenaar
Gotiek = de kunst der Goten of de kunst der barbaren. Deze volksstammen hadden een einde gemaakt aan de Romeinse beschaving. De benaming barbaarse kunst was een benaming bedacht door de Italiaanse Renaissance, die bewust antieke kunst bleven maken en daar dan ook enkel misprijzen voor kregen. Heden ten dage wordt de gotische kunst gewaardeerd. Wat aanvankelijk een programapunt was in het christelijke reveil van de negentiende eeuw, is nu opgewaardeerd tot het beste wat de mens ooit heeft voortgebracht. Deze stijl heeft eenvoudigweg geen particularistische inkleuring nodig. Terwijl de Romaanse kunst niet echt een eenheid vormde (gemeenschappelijke elementen, regionale verschillen, geen programma en geen logische lijn), zien we bij de gotiek iets anders gebeuren. De gotiek bestaat op een bepaalde plaats en wordt doorgegeven door een reeks voorbeeldige realisaties, die later nagebouwd worden. Hier kunnen we ook niet echt spreken van een programma, maar er zijn wel enkele werken met voorbeeldfunctie gecreerd geweest. Men gaat aan een soort analyse doen: men doorziet de logica achter de architectuur, vindt ze zinvol en wil deze logica verder uitbouwen. Het begin van de gotiek is te situeren rond 1140 in het Ile-de-France. De Abt (SURGER) van StDenis wil zijn abdijkerk laten herbouwen en herdecoreren. Hij heeft duidelijk een eigen, nieuwe visie op de architectuur. Hier moeten is er dus opnieuw sprake van een persoon die zelf buiten de kunst staat maar die heel bepalend was voor de kunst. Veranderingen van Surger: licht-vermeerdering in het koor (kooromgang) Hij wilde zo veel mogelijk kleurige glasramen, een lichtgordijn. Dit kon enkel gerealiseerd worden door het krachtenspel zoveel mogelijk door het skelet te laten vervullen en minder door de amorfe muurvlakken. De achtergrond voor dit streven naar ligt wordt gevormd door theologische ideen van pseudo-Dionysus Licht was dus een sleutelbegrip. Eens deze lichschepping een programmapunt was, kon men er systematisch aan werken. Dit is n van de constante bestrevingen van de architectuur. Muurvlakken worden stelselmatig gereduceerd & vensters worden stelselmatig groter het worden glas-schermen Maar andere elementen speelden ook mee in de ontwikkeling van de gotische architectuur vb: Laon, Parijs, Chartres ca. 1200, Doornik, Beauvais,... De functie van het gebouw bepaalde ook mee de vorm. Er ging veel aandacht uit naar de gespierde arcticulatie van de onderdelen en er was een ruimtelijke werking zowel naar de hoogte als naar de diepte. Twee kenmerken van de gotische architectuur: Verticalisme Dieptezuiging Ook het ruimtegevoel blijft een van de meest essentile ingredinten van een beleving van de architectuur als kunst. Naar buiten is de gotische kathedraal wel wat prozascher of duidelijker door de techniek beheerst en dus rationeler. Wat binnen gerealiseerd kon worden was enkel mogelijk dankzij truuks die buiten toegepast werden: het ontlasten van druk van een gewelf gebeurde bijvoorbeeld bij middel van luchtbogen en steunberen.

Meer dan enige andere kunst is de gotische gedetermineerd door de architectuur: Ze vormt de stijl van de helpende kunsten, maar bepaalt ook de werking en de ontplooiing van de thematiek. De Gotische kunst heeft het beelddekor inhoudelijk gerationaliseerd: alles wordt op alles betrokken. TYPOLOGIE: het tegenover elkaar stellen van scnes uit het OT en het NT typen versus antitypen. Maar in de Gotiek bleven ook een paar oudere thema's aanwezig Er werden ook thema's gebruikt uit de MARIOLOGIE (Chartres) Langzaamaan probeert de godsdienst zo een meer toegankelijk gelaat te willen tonen. De GLASSCHILDERKUNST kan vanzelfsprekend enkel in samnhang met de architectuur naar waarde worden geschat. Er werd een grote nadruk gelegd op het INHOUDELIJKE (iconografisch programma), maar wanneer er dan een zonnestraal doorheen het gekleurde glas valt, moet men denken aan het diepere reactiepatroon (lichtgordijn). De BEELDHOUWKUNST blijft een belangrijk element in de gotische kunst. De gotische architectuur kan gewoon niet zonder sculptuur (uitz: de cistercinzer-gotiek) Het voorbeeld werd gegeven door Surger's westportaal van de kerk van St.-Denis. Kort nadien werd het westportaal van Chartres ontworpen. Dit begin van de gotiek is een vrij stroeve beeldhouwkunst, die zich ope een meer organische manier onderschikt aan de architectonische lijnen. In Chartres, bijvoorbeeld, zien we ziulbeelden, die dienen als dragende elementen in de constructie van het geheel. Later in de gotische kunst wordt deze diendende rol verlaten: het beeld verovert gaandeweg zijn onafhankelijkheid (zonder die volledig te mogen realiseren). Ook in de gotiek blijft het PORTAAL dus de belangrijkste focus voor sculpturale decor. Het portaal zou naar voren worden uitgewerkt en vol beeldwerk worden geplaatst (Amiens, Reims). >>> Men spreekt van de beeld-explosie van de dertiende eeuw De stroeve, dromerige figuren van het westportaal van Chartres herinneren nog sterk aan wat we hebben gezien in de Romaanse kunst (Vzelay en Autun). Verder in de evolutie werden de portalen lijfelijker en wordt de ontplooiing in de derde dimensie verder uitgewerkt. In de eerste helft van de dertiende eeuw voorziet men zelfs de portalen van de transeptarmen (Noord en Zuid) van Chartres van beeldhouwwerken. De sculpturale stijl is hier sterk gevolueerd: de figuren zijn natuurlijker geworden zonder hun spirituele lading verloren te hebben. Ook in Amiens worden indrukwekkende nieuwsoortige beelden gerealiseerd. En het indrukwekkendste ensemble van gotische beeldhouwkunst vindt men in Reims.

De Nooderlijke boekverluchting en de Vlaamse Primitieven


Boekverluchting van de veertiende en vijftiende eeuw De 14e eeuw was de eigenlijke aanloop voor de 15e eeuw, welke de grootste eeuw was voor Vlaanderen 14eE Hoe kan men verklaren dat er opeens een perfecte kunst bereikt wordt kort na 1400 (van Eyck enz.) Een perfecte kunst kan niet zomaar ontstaan. In Frankrijk kent het hof van de koning een bloeiperiode in de 14e eeuw. De stijl waardoor deze bloeiperiode wordt gekenmerkt heeft een basis in Itali (Duccio & Giotto) Men gaat ruimte creren in het vlak met behulp van pictorele technieken. Opnieuw bloeitijd van de boekverluchting vb: Jean Pucelle (Parijs) gaat de dramatische bewegingen en uitbeeldingen overnemen construeert een poppenhuisachtig decor. Kunst in boeken geeft ruimtelijke indruk, uitgewerkte ruimtelijke figuren. Dezen wor-

den veel realistischer weergegeven (portretten). De schrijver schenkt zijn boek aan de Koning. Vb: Vlaming Bondol / Boudalf uit Brugge De Diepte in de werken wordt duidelijk, het wordt een ware decorruimte. Er wordt gedacht aan dingen als een soort weg creren achter een rots. Het decor wordt geloofwaardiger en men kan nu ook een weerstoestand (vb: winter) weergeven. Hier is dan ook sprake van de eerste doorkijk naar de ruimte Vb: Jaquemar de Esolin Luchtpersepctief: hoe verder de horizon, hoe waziger het beeld wordt. Dit doet dan realistischer aan. Vb: Schilderij van opdrachtgever Maarschalk de Balicaut Gebroeders van Limburg: Maakten samen een getijboek. Het was een soort kalender met schilderijen in voor de Hertog van Berry. STIJL: de internationale hoofse Gotiek, wat een mengeling was van hoogste verfijning, realisme en detail voor de (menselijke) natuur. = eerste kunstwerk met een goede weergave van sneeuwval = Nog meer relif , nog meer OBSERVATIE Deze tactiek werd niet alleen in boekverluchting , maar ook in de paneelschilderkunst gebruikt. De paneelschilderkunst wordt ook wel de Pre-Eyckiaanse schilderkunst genoemd en vond men vooral terug in Frankrijk Diptiek: tweeluik, kunstwerk bevindt zich in Londen maar de kunstenaar van dit kunstwerk is onbekend. . Er werd nog niet met olieverf gewerkt, maar met een soort mengsel van eigeel en bindmiddel. Malavel: Duidelijke zin voor realisme, schilderkunst genspireerd op de Italiaanse kunst. Zeer monumentale kunst. Deze monumentaliteit was een voorloperselement van de Vlaamse kunst. Broederlam uit Ieper werkte voor de hertog van Bourgondi: Kreeg de opdracht voor het maken van een triptiek. Het decor van deze triptiek is nog poppenhuisachtig maar wl zeer efficint weergegeven. Beeldhouwwerken door Klaus Sluter (heeft nog in Brussel aan het stadhuis gewerkt) Deze kunstenaar werkte aan het hof van Hertog Filips de Staute in Dijon. Maakte voor hem het portaal van de kerk van Champmol, maar bewerkte ook de sokkel in de Mozesput van deze kerk. Op deze sokkel had ooit een kruis gestaan. In zijn kunstwerken zijn de lijnen van de Gotiek nog aanwezig, maar de figuren zijn veel realistischer en levensechter. De Vlaamse Primitieven In tegenspraak tot de benaming, zijn niet alle aanhangers van deze kunststroming Vlamingen. Er waren veel Walen die ook tot deze groep van schilders behoorden. In het begin van de 15e E wordt het middelpunt van de kunstwereld verschoven naar onze streken. Opdat een land goed zou gaan watbetreft de kunst, moet het ook op politieke vlak goed gaan. De kunstenaars die vroeger uit onze streken waren weggegaan naar de Franse hoven komen terug en vestigen zich hier in de bloeiende streken. Waarom wordt deze kunst primitief genoemd, want primitief is die helemaal niet? Later, tijdens de vroege Renaissance, werd deze kunst als primitief aanzien omdat men deze kunst vergeleek met de kunst van Rafael Een oplossing voor dit benamingsprobleem zou zijn dat we de kunst dezelfde naam geven als de muziek van deze tijd. Er waren namelijk ook een heleboel Vlaamse Polyfonisten, wiens stijl de ARS NOVA wordt genoemd. Ook de kunst wordt soms wel eens met de term ars nova benoemd, maar eerder in wetenschappelijke context. Belgi behoord tot de absolute wereldtop. Een nieuwe stijl die wordt ontwikkeld voor het creren van luiken, is de grisaille stijl of de

grouwschildering. Deze zorgden ervoor dat een gesloten luik helemaal geschilderd was in grouwe kleuren... Als de luiken dan tijdens feestdagen werden opengesteld voor het publiek, was het effect van de kleuren overweldigend. Meester van Flemalle (= eerste Vlaamse Primitief) of ook Jean Campin genaamd werkte in Doornik. Kenmerken: massale weergave van lichamen belichting contrastrijk eerste die de afsplitsing van de schaduw weergeeft (dubbel) zeer realistische weergave van de werkelijkheid vb: Bot uit been bij misdadiger Realistisch gezien interieur, regels van perspectief zijn intutief gekend en worden goed aangevoeld. Textuur van kledij en de weergave van de stoffelijkheid is zeer gedetailleerd (vb: haar, stof, hout,...) Op het einde van zijn leven (1438) schildert hij een schilderij met schaap. Jan van Eyck Aandacht voor detail, de monumentaliteit en de lichtinval: machtige figuren worden voorgesteld in grote ruimte maar met een grote aandacht voor detail. Natuurlijke positie binnen een ruimte, aanvoelbare ruimtelijkheid. Correcte weergave van personen en correcte voorstelling van het details. Werk van twee personen: Hubrecht (basis) en Jan (afwerking) van Eyck Hubrecht was aan het Lam Gods begonnen maar toen hij stierf, werd er geen beter kunstenaar gevonden, dus heeft men zijn broer ingeschakeld. De Renaissance in Veneti: Ook in Veneti (een commercile metropool) bloeide de schilderkunst. De Florentijnse Renaissance werd er met veel overgave ingehaald. Toch ontwikkelde Veneti zich langzaamaan tot de artistieke antipode van Florence. Florence = rationele opbouw, totaalorganisatie die tekening verzekerde Veneti = kleur en emotionele aspecten zijn de basisstructuur van schilderij Aanzet tot deze benadering was de (kortstondige) aanwezigheid van ANTONELLO da Messina in Veneti. Introduceerde een Vlaamse manier van schilderen: In olieverf, en met aandacht voor vervloeiende atmosfeer en clair-obscur. Dit alles werkte zeer emotioneel. Deze kwaliteiten werden dan ook onmiddellijk overgenomen door Giovanni BELLINI (14271516). Kleurgevoel, kleurenharmonie in resonantie en gekleurdricht = vanaf nu af aan verworvenheden van de Venetiaanse kunst. Het specifieke hiervan, of het onmiddellijk-betoverende van deze benadering wordt doeltreff-end uitgebuid door GIORGIONE (1477-1510). Produceerde een nieuw type schilderij (was enkel mogelijk in een stad van verfijnde kunstkenners als Veneti) Maar zijn werk is tot op de dag van vandaag niet goed gekend. Hij creerde een soort van stemmingsstuk, zonder eigenlijk onderwerp. Vb: La Tembpasta Hier wordt de natuur centraal gesteld maar wel duidelijk georchestreerd en niet zomaar beschreven Titiaan (1490-1576) Titiaan zou deze nieuwe categorie uitbouwen (begon immers als imitator van Giorgione) Het zijn Titiaans poesie die het meest aantrekkelijke beeld van zijn productie tonen = Werk voor Filips II over mythologien Titaan was de meest gegeerde kunstenaar van zijn tijd In de Poesie appelleren de ontwerwerpen (naakte lichamen) aan de zintuigen. Maar

ook zijn revolutionaire techniek speelt daarin mee: = sfeervol georchestreerde kleurenharmonien De Kleur krijgt niet als abstract gegeven toegang tot onze zintuigen, ze is gematerialiseerd in een rijke oppervlakte-textuur, een uiterst gevoelig uitgewerkte schriftuur van penseelstreken en toetsen. Deze vrije schriftuur van Titiaan zal tot in de twintigste eeuw navolgers krijgen.

Het Manirisme
We zitten in deze periode in Itali met een crisis in de mentaliteit. Deze crisis hoeft niet bij iedereen geleid te hebben tot hetzelfde gevoel van ontreddering en machteloosheid. Traumatisch was de plundering van Rome door de keizerlijke troepen in 1527 = Sacco di Roma Ook het failliet van het overleg tussen Rome en Luther kwam zwaar aan. Het westers christendom was vanaf nu verscheurd. Maar Rome kwam aanlopen met de late, maar kordate Contrareformatie. Deze moest zuiverend werken en tot een soort tegenoffensief leiden. De ontreddering was in de late zestiende eeuw zeker niet algemeen. Vroeger werd de kunst van de zestiende eeuw na 1520 beschouwd las een kunst in volle crisis. Een kunst die haar oorsprong vond in de fundamentele crisis van de cultuur zelf. Maar het is gevaarlijk een vrij moeilijk grijpbaar fenomeen zoals een stlijl (de kunst) een symptoomfunctie te geven. Het lijkt wel zeker dat bepaalde gebeurtenissen traumatisch waren en dat individuele kunstenaars daar meer of minder door ontredderd waren en dit gevoel van ontreddering ook hebben laten doorwerken in hun kunst. Sommige kunstenaars (met extreem neurotische ingesteldheid) waren reeds zonder dit historisch feit uit hun evenwicht en brachten onevenwichtige kunst. Het manirisme hoield zich niet zomaar bezig met intutieve kunstpraktijk, maar met een sterke berekening. Men moest zich sterk profileren, en een agressieve virtuositeit tonen. (vooral aan het hof zou dit hebben meegespeeld) Het expressionistisch manirisme lijkt zo te desintegreren in verschillende stromingen, die men maniristisch kan blijven noemen zolang men weet dat er verschillende totaal onverenigbare motivaties aan de grondslag liggen. Het manirisme in Rome en Florence Reeds voor het rampenjaar 1527 waren er Anti-Klassieke opstellingen. Sommige kunstenaars wouden iets anders tot uitdrukking brengen dan harmonie, ze wouden het pijnlijke moment, het smartelijk aanvoelen tonen. Dit was in de HoogRenaissance immers niet aan bod gekomen. Dit gebeurde nu wel en zeer nadrukkelijk, waarbij de overgeleverde beeldtaal werd omgebogen: PONTORMO Graflegging (1521) ROSSO Kruisafneming (1525-28) Maar naast deze anti-klassieke en expressieve tendens was er ook een die de virtuositeit voorstond: Het etaleren van de moeilijkheid van de opdracht moeiteloos gebracht GIULO Romano Fresco's in het Palazzo del T / De val der Giganten (1525-30) Ook de gezochte bevalligheid, het maximaliseren van de gratie was een tendens: PARMIGIANINO (ca. 1535)

super-gekunstelde BRONZINO (ca. 1550) Er kwam ook een reactie tegen het manirisme: Onder invloed van de nieuwe verstrenging binnen de Kerk, wenste men ook een strengere kunst. Hieruit is het zogenaamde contra-manirisme voortgekomen. Manirisme in Veneti De meer natuurlijke, sensualistische dialoog die de kunst in Veneti aanging met de toeschouwer, lijkt een buffer geweest te zijn tegen de vervreemdende tendenzen van het manirisme. De harmonie die Veneti propageerde mag dan misschien gemakkelijker geweest zijn, juist daardoor kwam zij blijkbaar minder onder druk. Titiaan zelf mag dan al occasioneel gexperimenteerd hebben met de complexe formele kluwens van de latere Michelangelo en van Hiulio Romano, zijn werken komen toch nog natuurlijker over. Zijn navolger, Paolo VERONESE (1528-1588), supervirtuoos als hij was, bood toch nergens een breuk tussen directe ervaring en diepere inhoud: deze kunst nestelt zich moeiteloos in de nadagen van die grote Renaissance (men noemt ze meestal Laat-Renaissancistisch) Dit is niet helemaal het geval met Jacopo TINTORETTO (1518-1594). Ook hij vertrok van Titiaan, maar wenst al gouw op een vrij agressieve manier het Florentijnse disegno van die tijd binnen te halen. Sterke vertekeningen en artificile perspectiefconstructies Hierbij had hij een dramatisch oogmerk. Zeker in zijn latere religieuze werken (grote doeken voor het Scuola di san Rocco, 1565) primeert de georchestreerde dramatiek op enige vorm van manirisme. El GRECO El Greco komt uit ditzelfde milieu voort (1541-1614). Hij is geboren op Kreta en zijn achtergrond is dus die van de Byzantijnse kunst. Wanneer hij aankomt in Veneti, komt hij in contact met een polyvalente stijl. Deze stijl zal hij in persoonlijke richting ombuigen. Hij bewonderde vanzelfsprekend het colore van de Venetianen, maar bewonderde ook het disegno van de Florentijnen. Alleen zou er in de omvorming die hij zou bieden van deze vormen nauwelijks nog een vaste vorm overblijven. Een naeve, op louter intutie voortgaande man was hij duidelijk niet: Kunst was voor hem een intellectuele, filosofische bezigheid. Maar het was niet via het zuiver intellect, de ratio, dat volgens hem het ideaal in zicht kwam (geloofde niet in vast proportiesysteem). De schoonheid (afwijkend van de norm) was een spirituele revelatie. Zie Neo-Platonische filosofie en Pseudo-Dionysius In 1577 vestigt hij zich in Toledo. Wat hij daar zou voortbrengen kan gerekend worden tot de meest geslaagde (en expressieve) werken binnen het manirisme.

Vous aimerez peut-être aussi