Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Als een zin in de lijdende vorm staat betekent tre: worden. Elle vit zij zag Nous aurons wij zullen hebben Nous faissions wij doen Il fut hij was Disons laten we zeggen Ils pourraient zij zouden kunnen Je sache ik weet Ils vinrent zij kwamen Veuillez wilt u Nous irons zullen gaan On prenne men nam Nous mettions wij zetten Elle vit zij leeft Croyant omdat ik dacht Je connus ik kende
Onpersoonlijke werkwoorden hebben altijd het onderwerp il, en staan in het enkelvoud. - faire gebruik je om iets over het weer te zeggen; - y avoir gebruik je om te zeggen dat er iets ligt, staat, loop etc; - falloir gebruik je om te zeggen dat iets moet (met infinitief) of nodig is (met zn) Een voorstel doen: - Si on allait dner en ville cest soir? - a te dirait daller au cinma ? Mening geven : - Il me semble que cest comme a. - mon avis il faut le faire de cette faon. Advies vragen : - Que-est ce que tu en pense ? - Que ferais-tu ? Suffire voldoende zijn a Valoir waard zijn il Dire zeggen je tu il nous vous ils futur suffira Een voorstel afslaan : - Je regrette mais je ne peux pas y aller avec toi. - Dsole mais je ne suis pas libre cest soir. Voorkeur uitdrukken : - Jaime mieux le vin rouge. - Il est prfrable que vous veniez avec moi. Advies geven : - Si jtais ta place jachterais se livre. - Il vaudrait mieux partir de bonheur. pass compos a suffi imparfait suffisait
prsent suffit
futur vaudra
prsent vaut
imparfait valait
pass compos ai dit as dit a dit avons dit avez dit ont dit
pass compos ai paru as paru a paru avons paru avez paru ont paru
Na si nooit futur, conditionnel : imp cond of prs. fut. Na willen / kunnen hele werkwoord. Het meest le plus meer plus even(veel) aussi / autant minder moins het minst le moins bien mieux le mieux bon meilleur le meilleur Deze, die, dit, dat voor een zelfstandig naamwoord vertaal je met : ce voor een mannelijk woord in het enkelvoud dat met een medeklinker begint cet voor een mannelijk woord in het enkelvoud dat met een klinker of stomme h begint cette voor een vrouwelijk woord in het enkelvoud ces voor een woord in het meervoud -ci -l achter het zelfstandig naamwoord geeft aan dat iets dichtbij is achter het zelfstandig naamwoord geeft aan dat iets ver weg is
Het of dat als onderwerp: ce + een vorm van tre cela + ander ww; a is de spreektaalvorm van cela