Vous êtes sur la page 1sur 5

Diamond,J.

(1997) Guns, Germs and Steel

Diamond, Jared (1997) Guns, Germs and Steel. The fates of human societies. A short history
of everybody for the last 13,000 years. Uitg. Jonathan Cape, Random House (GB).

Artikel WCS
Het wonder van Europa verklaard
De vraag waarom Europa een tijdlang de rest van de wereld kon overheersen, is al vaak door
historici gesteld maar nog nauwelijks bevredigend beantwoord. Ecoloog en evolutionair
bioloog Jared Diamond geeft een antwoord op deze vraag waarbij biologische en geografische
factoren een essentiële rol spelen. Een radicaal nieuwe aanpak met verfrissende resultaten.

De vraag die Jared Diamond vooral interesseert, is hoe Europa aan zijn superieure
technologie en ziekteverwekkers komt. Immers, dat zijn de meest directe oorzaken van de
Europese overheersing zoals die na 1500 gestalte kreeg. Terwijl op de meeste andere plaatsen
in de wereld mensen nog in het stenen tijdperk leven, landbouw nog redelijk recent is en
metalen nog nauwelijks of niet gebruikt worden, maakt Europa op dat moment een fase van
proto-industrialisatie door. Europa wordt overdekt door wind- en watermolens en produceert
zo’n zestigduizend ton ijzer per jaar in hoogovens die in niets lijken op de knusse werkplaats
van de ambachtsman waar vaak bij de Middeleeuwen aan wordt gedacht.

Exemplarisch voor de superioriteit van Europa is de slag die de Spaanse veroveraar Francisco
Pizarro in 1532 levert met de Inca-keizer Atahuallpa. Met honderdachtenzestig soldaten weet
hij de keizer in een val te lokken en te doden, terwijl een leger van tachtigduizend man op de
vlucht slaat. Niet alleen heeft Pizarro daarbij het voordeel van ijzeren zwaarden, een ruiterij
en geweren, hij is ook heel wat doortrapter dan Atahuallpa. Iets waar wellicht een rijke
Europese oorlogsliteratuur aan bijdraagt.

Toch ligt de hoofdoorzaak van de verovering van de Nieuwe Wereld niet bij de superieure
Europese technologie in de vorm wapens, complexe organisatie, zeevaart en geletterdheid.
Uiteindelijk komt die verovering vooral neer op een vorm van biologische oorlogvoering. In
de Amerika’s wordt soms tot vijfennegentig procent van de lokale bevolking gedood door
ziektes als waterpokken, mazelen en griep, die door Europeanen worden geïmporteerd.

Waarom zijn het niet de Inca’s die bij de Spanjaarden op de stoep staan en deze met hun
ziektekiemen besmetten? Of waarom worden West-Europeanen niet als slaven door
Afrikanen weggevoerd? Technologie en ziekteverwekkers zijn de directe oorzaken, maar wat
zijn de fundamentele oorzaken die daarachter liggen?

Jared Diamond zoekt die fundamentele oorzaken vooral vanuit een perspectief dat je
biogeografisch zou kunnen noemen. Diamond is ecoloog en evolutionair bioloog en heeft als
zodanig jarenlang veldonderzoek op Nieuw-Guinea gedaan, daarnaast is hij op dit moment
verbonden aan de Universiteit van Californië. Een verklaring voor de verschillende
ontwikkelingen in verschillende delen van de wereld zoekt hij vooral bij de oorspronkelijke
beschikbaarheid van voor domesticatie geschikte planten- en dierensoorten. Gunstige
agrarische omstandigheden dus, die vervolgens leiden tot een voorsprong op technologisch
gebied en en passant ook tot gunstige ziektekiemen.

Dat agrarische samenlevingen een voordeel hebben boven jagersverzamelaars is gemakkelijk


in te zien. Alleen wie landbouw bedrijft, voedseloverschotten kan bewaren en vaste
verblijfplaatsen heeft, kan nu eenmaal een redelijk complexe samenleving en technologie
opbouwen. Hoogovens, watermolens en stoomturbines kun je je nu eenmaal moeilijk bij een
groep nomaden voorstellen.

Technologie in de vorm van veeteelt leidt daarbij toevallig ook nog eens tot het verkrijgen
van superieure ziekteverwekkers. Uit genetisch onderzoek blijkt dat de mens door het nauwe
contact met gedomesticeerde dieren als het varken, de kameel en de koe ziektes als griep,
mazelen en waterpokken overgekregen heeft. In het begin waren die ziektes altijd dodelijk.

5-04-2009 09:08:00 AM 0 woorden doc=16236277.doc


1
Maar op den duur kregen alleen de mensen die redelijk resistent waren nakomelingen en
werd de ziekte minder schadelijk.

Nu hadden de Inca’s en ook vele andere door Europa gekoloniseerde gebieden wel degelijk
landbouw, maar toch niet de complexe technologie van Europa. Oorzaak is onder andere de
duizenden jaren verschil in het moment van het ontstaan van landbouw. Voor de Vruchtbare
Halvemaan, het legendarische gebied van de Eufraat en Tigris, ligt dat moment zo’n
vijfduizend jaar eerder dan voor Amerika. En in vijfduizend jaar kun je heel wat technologie
ontwikkelen.

Op de redenen voor die latere start en op vele andere oorzaken voor de achterstand van
andere gebieden ten opzicht van het Euro-Aziatische continent gaat Diamond uitvoerig in.
Die redenen en oorzaken hebben allemaal één ding gemeen, het zijn omstandigheden en niet
de mensen die verschillend zijn. Jared Diamond vat zijn betoog dan ook in één zin samen:
De geschiedenis volgde verschillende paden voor verschillende mensen vanwege de
verschillen in hun omgevingen, niet vanwege biologische verschillen tussen mensen zelf.

Voor de beantwoording van de vraag naar de technologische superioriteit van Europa zijn
grofweg twee invalshoeken mogelijk: óf het ligt aan de omstandigheden óf het ligt aan de
mensen.

Keihard zeggen dat Europa de wereld veroverd heeft omdat Europeanen nu eenmaal slimmer
zijn mensen uit andere delen van de wereld, is echter niet erg populair vanwege de
racistische implicaties die dat heeft. En bovendien is zoiets nog nauwelijks wetenschappelijk
aan te tonen ook. De recente discussie rond de Bell-curve, waarbij ‘aangetoond’ wordt dat
Afro-Amerikanen minder intelligent zijn dan Amerikanen van andere afkomst, spreekt
daarbij boekdelen. Het is immers nooit duidelijk wat een intelligentietest aantoont: is de
Afro-Amerikaan genetisch minder intelligent of slechts door opvoeding en onderwijs minder
geschikt om een intelligentietest te doen die bij de overheersende blanke cultuur aansluit?

Anderzijds is het keihard reduceren van de Europese technologische superioriteit tot


voortkomend uit de geografische, klimatologische of andere omstandigheden ook al tijden
niet meer in de mode. Zelfs de achtiende eeuwse fransman en socioloog van het eerste uur
Montesquieu, die altijd graag wordt aangehaald als zou hij slavernij hebben verdedigd met
het argument dat in warme klimaten mensen alleen aan het werk gezet kunnen worden door
ze angst in te boezemen, spreekt uiteindelijk over invloeden en niet over noodzakelijke
bepaling.

Of neem onze eigen Jan Romein, die het in de vijftiger jaren in Het Aera van Europa over de
opkomst van Europa heeft. Romein ziet bijvoorbeeld het gematigde klimaat niet als bepalend
voor de Europese ontwikkeling. Als het klimaat bepalend zou zijn waarom hebben andere
gebieden in de wereld met een gematigd klimaat dan niet een soortgelijke ontwikkeling
meegemaakt?

Romein zelf schetst de opkomst van Europa als een cumulatief effect van sociaal-culturele
processen en verworvenheden, zoals het rationalisme van de Grieken, het
organisatievermogen van de Romeinen, het Christendom enzovoorts, die hij als een afwijking
van het Algemeen Menselijk Patroon ziet. Europa als uniek in de wereldgeschiedenis is de
uitkomst van een serie betrekkelijk toevallige ontwikkelingen, die noch tot het genetisch
anders zijn van de Europeanen noch tot hun omstandigheden worden gereduceerd.

Historici opereren net als Jan Romein doorgaans op het niveau van sociaal-culturele
processen om historische ontwikkelingen te verklaren en niet op het niveau van
biogeografische factoren. Factoren die Jared Diamond fundamentele factoren noemt.

Een hedendaagse historicus met een even wereldbrede aanpak als Jared Diamond is William
H. McNeill. Vorig jaar kreeg McNeill nog een eredoctoraat van de Erasmus Universiteit voor
zijn baanbrekend werk. Alhoewel McNeill ook naar de invloed van bijvoorbeeld
ziektekiemen op de loop van de geschiedenis kijkt, is zijn aanpak toch vooral sociaal-
cultureel. Hij ziet de opkomst van het Westen als een min of meer toevallige uitkomst van
contacten en conflicten op wereldwijde schaal.

5-04-2009 09:08:00 AM 0 woorden doc=16236277.doc


2
In tegenstelling tot de opvattingen van Romein en McNeill, is bij Jared Diamond de opkomst
van het Westen in het geheel geen toeval. Hij slaagt erin volkomen duidelijk te maken
waarom het Euro-Aziatische continent een gigantische voorsprong op Afrika, de Amerika’s
en de rest van de wereld kon krijgen. Daarnaast geeft hij geografische argumenten voor het
uiteindelijke overwicht van Europa op China.

McNeill spreekt met betrekking tot de biogeografische aanpak van Jared Diamond dan ook
van een radicaal nieuwe invalshoek. En hoewel McNeill het over geschiedenis op z’n kop
heeft, steekt hij z’n bewondering voor Diamond toch niet onder stoelen of banken.

Het verhaal begint zo’n 11.000 jaar voor Christus als op verschillende plekken in de wereld
jagersverzamelaars onafhankelijk van elkaar landbouw ontwikkelen. Doorgaans wordt dit als
de Neolithische Revolutie aangeduid, maar die term lijkt Diamond zorgvuldig te vermijden.
Waarschijnlijk omdat het millennia duurt voordat de landbouw zich over een substantieel
deel van de aardbol heeft verspreid en ook omdat ze op meerdere plaatsen onafhankelijk is
uitgevonden. Als eerste in het gebied van de Vruchtbare Halvemaan in het Midden-Oosten en
niet lang daarna in China. Pas duizenden jaren later volgen het Oosten van de huidige
Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Of de landbouw onafhankelijk in Afrika en Nieuw-
Guinea is begonnen is nog niet geheel duidelijk uit het archeologisch onderzoek.

Dat de landbouw als eerste in het gebied van de Vruchtbare Halvemaan ontstaat is geen
toeval: de grassoorten gerst en tarwe groeien er al in grote hoeveelheden in het wild. De
situatie is dermate gunstig dat men al in vaste nederzettingen gaat wonen voordat men met
echte landbouw begint. Een dergelijke situatie geldt ook in delen van China.

In andere delen van de wereld zijn de mogelijkheden voor het ontstaan van landbouw
dramatisch ongunstiger. Dat hangt nauw samen met het feit dat niet elke wilde plant
evenzeer geschikt is voor menselijke verbouw en consumptie. Daarbij spelen factoren als de
zaadgrootte een rol, hoe gemakkelijk het is om ze te oogsten, of de plant een jaarcyclus heeft,
enzovoorts.

Zo blijken bijvoorbeeld van de zesenvijftig soorten gras met grote zaden, er tweeëndertig in
het Middellandse Zeegebied voor te komen. Daarentegen moeten zones met vergelijkbare
klimaten zoals Californië en zuidelijk Afrika het er met elk één doen, terwijl het zuidwesten
van Australië niet één grassoort met grotere zaden heeft. Alleen dit feit al draagt een hoop
bij aan een verklaring van de loop van de menselijke geschiedenis, concludeert Diamond.

Dezelfde dramatische verschillen blijken er trouwens ook voor het aantal voor domesticatie
geschikte diersoorten te zijn. Dieren die niet alleen een voedselbron zijn, maar ook als last-
en ploeg-dieren worden gebruikt en zo de produktiviteit behoorlijk opschroeven. Terwijl het
varken, de geit, os en kip op het Euro-Aziatische continent al snel waren gedomesticeerd,
zijn in Afrika, Amerika en Australië deze diersoorten niet beschikbaar. Zo lijkt Afrika vol te
zitten met grote zoogdieren, maar daarvan blijkt er niet één geschikt voor domesticatie.
Bijvoorbeeld niet, omdat ze in gevangenschap niet jongen. Of omdat de betreffende dieren,
zoals de neushoorn, geen strenge onderlinge hiërarchie kennen. De mens kan dus niet de
plaats van de leider innemen.

Naast deze twee fundamentele gegevens met betrekking tot geschikte plant- en diersoorten
speelt ook de geografie van de verschillende continenten een rol. Ook in dit geval is het
Euro-Aziatische continent beter bedeeld. Een contrast dat mede bepaald wordt door de
oriëntatie van de assen van de verschillende continenten.

Zo vormen in Afrika de woestijnen en tropische wouden een ondoordringbare barrière voor


de verspreiding van gewassen en veeteelt vanuit het noorden. Een situatie die bepaald wordt
door de Noord-Zuid as van het continent. Pas nadat via de omweg van de zeevaart gewassen
in zuidelijk Afrika werden geïntroduceerd, kon de vruchtbaarheid ervan blijken.

Een dergelijke situatie geldt ook voor de Amerika’s met zijn verschillende klimaatzones.
Daarnaast waren gebieden waar landbouw ontstond ook nog eens door bergketens,
oerwouden en de flessehals van Midden-Amerika van elkaar geïsoleerd. Daardoor duurde het
duizenden jaren voordat maïs vanuit Mexico in de huidige Verenigde Staten werd verbouwd.
Om diezelfde redenen bereikte bijvoorbeeld de in de Andes gedomesticeerde Lama nooit het
op zich bijzonder geschikte Mexico.

5-04-2009 09:08:00 AM 0 woorden doc=16236277.doc


3
Dat is op het Euro-Aziatische continent door haar Oost-West ligging anders. Klimaatzones
verlopen daar veel geleidelijker, waardoor de verbouw van gewassen veel makkelijker over
grote delen van het continent kon worden uitgewisseld dan in Afrika en de Amerika’s.
Woestijnen, tropische regenwouden en bergketens vormen er geen echte obstakels.

Op deze wijze wordt wat Jared Diamond het Fundamentele patroon van de geschiedenis
noemt, inhoud gegeven. De beschikbaarheid van geschikte wilde soorten en het gemak
waarmee ze zich kunnen verspreiden leidt tot al dan niet succesvolle domesticatie ervan.
Landbouw en veeteelt leiden tot voedseloverschotten en voedselopslag. En dat leidt als
vanzelf tot grote, complexe samenlevingen en technologische ontwikkeling. Het Euro-
Aziatische continent blijkt daarbij veruit de beste kaarten te hebben.

Daarmee is de overheersing van het Euro- Aziatische continent uit biogeografische factoren
verklaard. Of toch niet?

Volgens William McNeill heeft Diamond te weinig oog voor de sociaal-culturele factoren in
de menselijke geschiedenis. En dat klopt natuurlijk ook. Diamond’s biogeografisch
reductionisme verklaart voorlopig nog niet waarom de Spanjaarden zo wie zo naar Zuid-
Amerika afreisden destijds. Of waarom het Christendom in Europa zo’n belangrijke religie
kon worden. Voor zover Diamond het idee heeft dat allerlei culturele keuzen van volkeren tot
biogeografische factoren herleid zouden kunnen worden, zit hij op het verkeerde spoor.

Toch is er geen enkele reden om bij de verklaring van de geschiedenis van de mensheid niet
eerst zoveel mogelijk omgevingsfactoren te betrekken, of die nu van biologische,
klimatologische, geografische of andere aard zijn. Kijk eerst eens hoever je daarmee komt en
ga vervolgens op een meer sociaal-cultureel niveau verklaren. Dat is een volkomen legitieme
strategie, analoog aan die van andere wetenschappen. Net zoals men bijvoorbeeld in de
biologie bouwt op een fundament van chemie en fysica. Historici mogen blij zijn dat op deze
wijze hun vak weer wordt opgenomen in het grote bouwwerk van de wetenschap, dat er hier
een fundament wordt geboden waarop sociaal-culturele verklaringen verder kunnen bouwen.

De vraag is hoever je kunt komen met de biogeografische invalshoek van Diamond. Hij doet
een poging om te verklaren waarom Europa en niet China de wereld ging beheersen. Een
legitieme vraag, want aan het eind van de Middeleeuwen stond de technologische
ontwikkeling van China op een hoger peil dan dat van Europa. Datzelde geldt overigens voor
de Arabische cultuur, maar die ziet Diamond over het hoofd.

Er is al vaker door historici op gewezen dat China al voor het begin van onze jaartelling een
eenheid was en is gebleven, terwijl Europa voortdurend uit honderden politieke eenheden
bestond. Het gevolg van de eenheid van China was dat technologische ontwikkeling
gestimuleerd, maar ook voor geheel China tegengehouden kon worden door een centrale
overheid. Zo werd in de loop van de vijftiende eeuw een eind gemaakt aan de vlootexpedities
die de Chinezen ondernamen. Zou dat niet gebeurd zijn, dan hadden wellicht de Chinezen bij
de Inca’s op de stoep gestaan.

In Europa vond een technologische innovatie altijd wel z’n weg naar één of andere politieke
eenheid, als er maar voordeel mee te behalen was. Heersers konden zich in Europa domweg
niet veroorloven om bijvoorbeeld het kanon als bijzonder onchristelijk wapen tegen te
houden.

Zo wordt dus de innovatieve kracht van Europa verklaard uit haar politieke fragmentatie.
Jared Diamond gaat echter verder. Hij wijst erop dat China geografisch geheel anders in
elkaar zit dan Europa. Europa met zijn grillige kustlijnen, rivieren en bergketentjes, is
geografisch veel meer verdeeld dan China. Dat zou op zijn beurt weer de politieke
fragmentatie verklaren.

Maar wat Jared Diamond hier als verklaring brengt, is voor een historicus niet meer dan een
onderzoeksprogramma. In hoeverre kan voor het ontstaan van de verschillende politieke
eenheden daadwerkelijk aangetoond worden dat de geografische verdeeldheid van Europa
een rol speelde?

5-04-2009 09:08:00 AM 0 woorden doc=16236277.doc


4
Hoe gedetailleerder men naar historische situaties kijkt, hoe kleiner de schaal van tijd en
ruimte wordt, hoe lastiger het doorgaans zal worden om biogeografische factoren als
essentieel aan te wijzen. Geen reden echter om de verfrissend nieuwe aanpak van Jared
Diamond niet verder uit te bouwen.

5-04-2009 09:08:00 AM 0 woorden doc=16236277.doc


5

Vous aimerez peut-être aussi