Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
1e
Bachelor
-
2e
semester
2012-2013
Inleiding Beste medestudenten, Het is een jaarlijks wederkerend verhaal: samen met de komst van het betere terrasjesweer, feestdagen voor van alles en nog wat en bibliotheken die meer doen denken aan het saunagevoel, komen ook de examens weer dichterbij. Zeker in het 1e jaar van jullie Bachelor is het belangrijk om goed voorbereid te zijn. Daar wilt het VRG jullie een beetje mee helpen door het maken en verspreiden van deze examenbrochure. Hou er wel rekening mee dat examenvragen en examentips vnl. over opgedane ervaring van vorig jaar gaat en daarom verouderd kan zijn. Voorts wens ik jullie ontzettend veel succes met de examens en de voorbereiding ervan, Thomas Kindermans Festor VRG 2012-2013
2012-2013
Examenrooster Wellicht het belangrijkste: waar en wanneer moet het examen worden afgelegd? Dit is te vinden op de site van de faculteit: http://www.ugent.be/re/nl/onderwijs/examens/examenrooste rs/examenroosters-1ste-zit-2de-semester/1zt2sem1bare.pdf OER Ook het Onderwijs en Examenreglement kan interessant zijn, dit is te vinden op deze link: http://www.ugent.be/nl/univgent/reglementen/onderwijs/regl ementen/oer/oer20102011.pdf
2012-2013
Staatsrecht 1. Algemeen
Gesloten boek: - Er kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk het is om het begrippenboek van voor naar achter en van achter naar voor vanbuiten te kennen. Zowel de definities op zich als de toelichting moeten tot op de letter gekend zijn, de kleinste details kunnen gevraagd worden! - Probeer verbanden te zien tussen de begrippen (check de zie ook stukjes!) - Ok, blok het rats vanbuiten, maar maak wel dat je alles begrijpt! Veel vragen zijn nl. praktische toepassingen! - Net zoals bij economie indertijd zijn ook gelijkenissen en verschillen zeer belangrijk. - Probeer hier toch een 7/10 te halen, als je je stof goed kent, mag dit zeker geen probleem zijn! - VERGEET NIET DE AFDELING VAN DE RAAD VAN STATE TE VERMELDEN !!! Open boek: - Redelijk aantal meerkeuzevragen, telkens met 4 stellingen waarvan er telkens minstens n juist is. Dat wil dus zeggen dat er meerdere juist kunnen zijn. - Als je het boek onderstreept in de blok: 1 kernwoord(groep) + uitzonderingen per randnummer Echt niet meer, anders fluoriseer je te veel en bij zon dik boek is dat cht niet aan te raden. - Schrap alle randnummers die je niet moet kennen. (ook doortrekken naar de inhoudstafel: zorgt voor heel wat minder zinloos opzoekwerk) - Slechts aanduiden als je het echt hl zeker weet: +1, -1 is cht een zware giscorrectie. - Als je denkt dat iets fout is, sla de stelling dan over en focus je op de overige stellingen. Als je denkt dat iets juist is, zoek het op voor de zekerheid - Breng om de 50/100 randnummers een plakkertje aan, dat kan handig zijn. Tevens kan je de grote stukken die we niet moeten kennen gewoon dichtplakken met plakband. - Ten slotte: als je denkt het antwoord gevonden te hebben lees zeker nog eens verder, het kan goed zijn dat er op de volgende pagina staat: pas op, uitzondering!. Tevens kunnen de antwoorden ook uit het begrippenboek komen 2012-2013 4
De leerstof is te vinden op minerva: http://minerva.ugent.be/courses2012/B00006702012/document/Te_kennen_l eerstof_2012-2013.pdf?cidReq=B00006702012 Even benadrukken dat van de begrippen Provincie en Gemeente niets te kennen is, dit zie je volgend jaar bij Bestuursrecht.
2. Leerstof
3. Het
Examen
Het
gesloten
boek
gedeelte
is
niet
zo
moeilijk,
je
krijgt
hier
enkele
vragen
over
het
boekje.
Ieder
woord
in
het
boekje
dient
gekend
te
zijn
en
wordt
ook
ondervraagd.
Vragen
van
vorige
jaren
durven
ook
wel
eens
terug
te
keren.
Vergeet
ook
niet
te
vermelden
welke
afdeling
van
de
Raad
van
State
je
bedoelt.
Het
Openboek
examen
bestaat
uit
60
stellingen,
die
per
4
geordend
staan.
Telkens
gaat
er
minstens
1
van
die
4
stellingen
correct
zijn.
In
totaal
zijn
er
ongeveer
20
stellingen
correct.
Per
correcte
stelling
krijg
je
+1,
per
fout
aangestelde
stelling
krijg
je
-1.
4. Studietips
Gesloten
boek
gedeelte:
Het
begrippenboek
moeten
jullie,
zoals
al
vaak
gezegd,
helemaal
vanbuiten
kennen.
Dit
wil
niet
zeggen
dat
je
effectief
elk
woord
precies
moet
kennen
maar
wees
er
zeker
van
dat
alles
letterlijk
te
kennen
valt.
Zowel
de
definities
als
de
toelichting
dien
je
te
kennen.
Op
het
examen
zal
je
8
of
9
vragen
krijgen
waaronder
vergelijkingsvragen,
toelichtingsvragen,
vragen
waar
letterlijk
een
definitie
en
een
deel
van
de
toelichting
gevraagd
wordt,
enz.
(zie
voorbeeldvragen
hieronder)
Een
tip
voor
het
gesloten
boek
examen:
probeer
hier
zo
hoog
mogelijk
op
te
scoren
(minimum
7/10)
.
Dit
is
zeker
haalbaar!
Je
hebt
slechts
een
uur
de
tijd
om
het
gesloten
boek
examen
af
te
leggen
dus
werk
snel.
Als
je
een
vraag
niet
weet,
sla
deze
dan
even
over
en
ga
naar
de
volgende.
Op
het
einde
kan
je
altijd
nog
terugkeren
naar
die
vraag!
Het
handboek
moet
je,
op
een
kleine
passage
na,
niet
actief
kennen.
Van
deze
bijbel
wordt
verwacht
dat
je
de
structuur
kent.
Het
boek
2
of
3
keer
in
grote
lijnen
doornemen
zou
normaal
voldoende
moeten
zijn.
Wat
kan
helpen
op
het
examen
is
een
lijst
van
data
en
het
trefwoordenregister
waarvan
de
niet
te
kennen
randnummers
geschrapt
zijn.
Zorg
er
ook
voor
dat
je
goed
met
de
inhoudstafel
kan
werken.
Wees
bij
dit
gedeelte
van
het
examen
niet
overmoedig.
Ga
zorgvuldig
tewerk
en
vink
pas
een
antwoord
als
correct
aan
indien
je
hier
100%
zeker
van
bent.
Er
is
namelijk
een
giscorrectie
van
-1/+1.
2012-2013
5
5. Examenvragen
Rechtstreeks
van
Curios:
- Door
de
wet
van
31
juli
1921
wordt
inzake
taalaangelegenheden
de
"gelijkheid
in
rechte
en
in
feite"
ingevoerd.
Hierdoor
kan
een
Vlaming
die
in
Walloni
woont
nu
zelf
kiezen
in
welke
taal
hij/zij
met
de
verschillende
overheden
communiceert.
J/F
- Een
Vlaming
die
in
1871
wegens
een
misdrijf
voor
de
rechtbank
werd
gebracht
kon
niet
eisen
dat
zijn
zaak
in
het
Nederlands
werd
behandeld.
J/F
- De
gemeente
Kraainem
kan
slechts
van
het
Nederlandse
taalgebied
naar
het
tweetalig
gebied
Brussel-Hoofdstad
worden
overgeheveld
indien
artikel
4
van
de
Grondwet
wordt
gewijzigd.J/F
- Artikel
30
van
de
Grondwet
stelt:
"Het
gebruik
van
de
in
Belgi
gesproken
talen
is
vrij.
Het
kan
niet
worden
geregeld
dan
door
de
wet
...".
Dit
betekent
dat
enkel
het
Federale
Parlement
het
gebruik
van
de
taal
in
het
onderwijs
kan
regelen.
J/F
- Door
de
besluitwet
van
28
december
1944
wordt
voor
de
eerste
maal
een
verplichte
sociale
verzekering
ingevoerd
voor
arbeiders
en
bedienden.
J/F
- Door
de
niet-uitvoering
van
het
Egmont-pact
en
het
Stuyvenbergakkoord
duurt
het
tot
de
grondwetsherziening
van
1980
voor
er
in
de
grondwet
melding
wordt
gemaakt
van
de
term
"gewest".
J/F
- Met
uitzondering
voor
wat
betreft
de
zes
Brusselse
randgemeenten,
de
gemeenten
Komen-Waasten
en
Voeren
en
de
gemeenten
van
het
Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
zijn
de
drie
gemeenschappen
bevoegd
om
de
hoogte
te
bepalen
van
het
bestaansminimum
waarop
een
burger
recht
heeft.
J/F
- Door
de
staatshervorming
van
1992-1993
(Sint-Michielsakkoord)
verkregen
de
gemeenschappen
en
gewesten
de
principile
regelgevende
bevoegdheid
voor
iedere
aangelegenheid
die
niet
expliciet
aan
de
Federale
overheid
is
toegewezen.
J/F
- Een
vrederechter
stelt
vast
dat
een
Koninklijk
Besluit
strijdig
is
met
artikel
24
G.W.
Hij
kan
dat
Koninklijk
Besluit
niet
omwille
van
die
reden
vernietigen.
J/F
- Een
vrederechter
stelt
vast
dat
een
Koninklijk
Besluit
strijdig
is
met
artikel
24
G.W.
Hij
kan
dat
Koninklijk
Besluit
niet
omwille
van
die
reden
vernietigen.
J/F
- Het
principe
van
de
scheiding
der
machten
behoort
niet
tot
de
formele,
maar
wel
tot
de
materile
grondwet.
J/F
- Een
Vlaams
decreet
dat
strijdig
is
met
het
EG-verdrag,
kan
door
het
Europese
Hof
van
Justitie
worden
vernietigd.
J/F
- Een
richtlijn
die
directe
werking
heeft
verkregen,
kan
voor
een
particulier
wel
rechten,
maar
geen
verplichtingen
met
zich
meebrengen.
J/F
- Een
Koninklijk
Besluit
dat
strijdig
is
met
het
E.G.-verdrag
kan
door
het
Europees
Hof
van
Justitie
worden
vernietigd.
J/F
- De
Europese
Commissie
ziet
toe
op
de
tenuitvoerlegging
van
de
arresten
van
het
Europees
Hof
voor
de
rechten
van
de
Mens.
J/F
- In
een
rechtsstaat
kan
een
democratische
meerderheid
toch
beslissen
om
het
recht
op
godsdienstvrijheid
af
te
schaffen.
J/F
- Een
bijzonder
machtenbesluit
dat
achteraf
wordt
bekrachtigd
door
de
wetgevende
macht,
blijft
een
besluit.
De
Raad
van
State
is
bijgevolg
bevoegd
om
een
dergelijk
bekrachtigd
bijzonder
machtenbesluit
te
vernietigen
indien
dit
besluit
strijdig
zou
zijn
met
de
Grondwet.
- J/F
- Een
wet
die
de
Koning
de
bevoegdheid
geeft
om
wetten
te
wijzigen,
is
een
bijzondere
machtenwet
(volmachtenwet)
J/F
- De
gewone
rechter
is
niet
bevoegd
om
een
ordonnantie
te
toetsen
aan
het
grondwettelijke
gelijkheidsbeginsel.
J/F
- In
Belgi
moeten
internationale
verdragen
eerst
inhoudelijk
worden
omgezet
in
de
nationale
wetgeving
vooraleer
ze
directe
werking
kunnen
verkrijgen.
J/F
- Volgens
artikel
14
G.W.
kan
een
straf
enkel
en
alleen
worden
ingevoerd
door
een
wet
in
formele
zin.
J/F
- Een
interpretatieve
wet
geeft
een
interpretatie
die
voor
iedereen
bindend
is,
maar
heeft
geen
terugwerkende
kracht.
J/F
2012-2013
- - De
Raad
van
State,
afdeling
bestuursrechtspraak
kan
een
gemeentereglement
vernietigen
wegens
strijdigheid
met
het
grondwettelijk
gelijkheidsbeginsel.
J/F
Wanneer
een
wet
de
Koning
machtigt
om
een
onbeperkte
verordeningsbevoegdheid
aan
een
individuele
minister
te
delegeren,
kan
de
Raad
van
State,
afdeling
bestuursrechtspraak
dat
delegerend
K.B.
vernietigen
wegens
strijdigheid
met
artikel
108
G.W.
J/F
Open
boek
1)
Wat
is
de
2e
pijler
van
de
Europese
Unie
en
hoe
wordt
daarover
beslist?
2)
Geef
2
verschillen
tussen
jurisdictioneel
en
administratief
beroep.
3)
Vergelijk
de
exceptie
van
onwettigheid
met
het
annulatieberoep
bij
de
Raad
van
State.
4)
Beschrijf
de
procedure
die
moet
worden
gevolgd
bij
het
hanteren
van
de
alarmbel.
5)
Schets
de
evolutie
van
het
Flandria-arrest
naar
het
wegverkeersattest.
6)
Een
K.B.
bepaalt
het
volgende:
"Bany
Mcdonald,
geboren
te
New
York
op
13
april
1959
wordt
uitgezet.
Hij
wordt
gelast
het
grondgebied
van
het
Rijk
te
verlaten
met
verbod
er
gedurende
10
jaar
terug
te
keren."
Bespreek
de
verschillende
soorten
K.B'.s
en
duid
aan
onder
welke
categorie
het
bovenstaande
besluit
valt.
Moet
dit
K.B.
ter
advisering
aan
de
afdeling
wetgeving
van
de
Raad
van
State
worden
voorgelegd?
7)
Is
het
sluiten
van
een
huurovereenkomst
tussen
de
stad
Gent
en
een
V.Z.W.
een
administratieve
rechtshandeling?
Leg
kort
uit
waarom
of
waarom
niet
aan
de
hand
van
de
verschillende
bestanddelen
van
de
definitie.
8)
Bespreek
het
verschil
tussen
decentralisatie
en
federalisering.
9)
Wat
betekent
een
absoluut
kracht
van
gewijsde
in
strafzaken?
10)
Leg
uit
wat
een
communautaire
wet
is.
11)
Op
15
September
1998
wensen
de
gerechtelijke
instanties
een
huiszoeking
uit
te
voeren
bij
een
lid
van
de
Kamer
van
volksvertegenwoordigers.
Is
een
dergelijke
huiszoeking
mogelijk
en
zo
ja,
onder
welke
voorwaarden?
12)
Duid
bij
de
onderstaande
normen
aan
of
zij
wetten
in
formele
zin,
materile
en/of
verordeningen
zijn
of
geen
van
allen:
begrotingswet,
reglementair
K.B.,
beschikkend
K.B.,
wet
houdende
goedkeuring
van
een
verdrag.
13)
Op
welke
manier
is
de
Nederlandse
taalgroep
van
de
senaat
samengesteld?
Geef
de
verschillende
categorien,
de
aantallen
en
de
wijze
waarop
zij
lid
van
de
senaat
geworden
zijn.
14)
De
omstreden
schrijver
Said
Hoessein
heeft
in
Belgi
politiek
asiel
aangevraagd.
Zijn
aanvraag
werd
weliswaar
ontvankelijk,
maar
uiteindelijk
door
de
Vaste
Beroepscommissie
voor
Vluchtelingen
(een
administratief
rechtscollege)
ongegrond
verklaard.
Said
is
hiermee
natuurlijk
niet
blij.
Hij
zegt
dat
hij
in
eigen
land
omwille
van
zijn
boeken
voor
zijn
leven
vreest.
Volgens
hem
is
de
beslissing
van
de
Vaste
Beroepscommissie
dan
ook
strijdig
met
artikel
23
Grondwet,
dat
eenieder
het
recht
op
een
menswaardig
leven
garandeert.
Bij
welk
rechtscollege
kan
Said
de
beslissing
van
de
Vaste
B.
aanvechten?
In
welke
hoedanigheid
zal
dit
rechtscollege
optreden?
15)
Wat
is
het
onderscheid
tussen
een
algemeen
rechtsbeginsel
en
een
gewoonte?
16)
Op
3
juli
2002
weigert
het
ministerie
van
Justitie
de
N.V.
Blitz
een
vergunning
tot
uitbating
van
een
kansspelinrichting
klasse
II.
De
N.V.
Blitz
stapt
vervolgens
naar
de
Raad
van
State
waar
zij
de
schorsing
van
deze
weigering
vordert.
In
zijn
schorsingsarrest
van
9
oktober
2002
stelt
de
Raad
van
State
het
volgende:
overwegende,in
dit
licht,
dat
het
opgegeven
motief
niet
alleen
in
rechte
en
feite
juist
dient
te
zijn,
maar
ook
van
die
aard
dat
het
de
genomen
beslissing
naar
redelijkheid
kan
dragen;
dat
zulks
lijkt
in
tehouden
dat
de
beslissing
het
resultaat
is
van
een
evenwichtige
afweging
van
alle
betrokken
gegevens
en
belangen
()
:
Overwegende
dat
de
evenredige
verhouding
tussen
het
aangevoerde
motief
en
de
beslissing
om
de
bestaande
kansspelinrichting
geen
vergunning
te
verlenen,
zodat
2012-2013
zij
haar
deuren
moest
sluiten,
zich
niet
spontaan
opdringt;
dat
alleszins
uit
niets
blijkt
dat
de
kansspelcommissie
de
beleidsvrijheid
waarover
zij
op
het
eerste
gezicht
beschikt
daadwerkelijk
-
en
behoorlijk:
in
concreto
en
met
zin
voor
maat-
heeft
uitgeoefend.
Hoe
noemt
men
de
controle
die
door
de
Raad
van
State
in
dit
schorsingsarrest
werd
uitgeoefend?
Leg
grondig
uit
wat
dit
inhoudt.
17)
In
Sneeuwland
wil
men
het
VN
Kinderrechtenverdrag
in
de
interne
rechtsorde
opnemen.
Artikel
15
van
de
grondwet
van
Sneeuwland
luidt
als
volgt;
-
alle
macht
gaat
uit
van
het
Sneeuwlandse
parlement.
Alle
normen,
besluiten
en
verordeningen
zijn
ondergeschikt
aan
de
Sneeuwlandse
wetten
zoals
goedgekeurd
in
het
Sneeuwlandse
parlement
en
bekrachtigd
door
het
staatshoofd.
-
Een
internationaal
verdrag
kan
slecht
juridische
gevolgen
verkrijgen
in
de
Sneeuwlandse
rechtsorde
indien
dit
internationaal
verdrag
is
omgezet
in
de
nationale
rechtsorde
door
middel
van
een
Sneeuwlandse
wet.
a)
Welke
leer
wordt
in
de
Sneeuwlandse
grondwet
verdedigt?
(enkel
de
term
vermelden)
b)
Nadat
het
VN-
kinderrechtenverdrag
in
de
Sneeuwlandse
rechtsorde
is
opgenomen
,
keurt
het
Sneeuwlandse
parlement
een
wet
goed
waardoor
de
doodstraf
terug
wordt
ingevoerd
voor
jongeren
tussen
12
en
18
jaar.
Artikel
6
van
het
Vn-kinderrechtenverdrag
garandeert
nochtans
het
recht
op
leven
voor
ieder
kind
jonger
dan
18
jaar.
Welke
norm
zal
volgens
de
hierboven
vermelde
leer
primeren,
de
Sneeuwlandse
wet
of
artikel
6
van
het
VN-kinderrechtenverdrag?
Motiveer
uw
keuze.
Gesloten
boek
1)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Bijzondere
machtenwetten
onderscheiden
zich
van
de
gewone
opdrachtwetten
door
de
aard
van
de
bevoegdheid
die
aan
de
uitvoerende
macht
wordt
gegeven.
B. Een
K.B.
kan
een
t.a.v.
iedereen
bindende
interpretatie
van
een
wet
geven.
C. De
algemene
rechtsbeginselen
staan
in
de
hirarchie
der
rechtsnormen
hoger
dan
de
administratieve
besluiten
en
verordeningen.
D. Een
particulier
die
meent
dat
een
Europese
verordening
in
strijd
is
met
het
E.G.verdrag
kan
op
voorwaarde
dat
hij
belang
heeft
bij
het
Hof
van
Justitie
een
beroep
tot
nietigverklaring
van
deze
verordening
indienen.
2)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Indien
de
strafrechter
een
ambtenaar
vrijspreekt
voor
bepaalde
feiten,
kan
zijn/haar
hirarchisch
meerdere
voor
dezelfde
feiten
die
ambtenaar
geen
tuchtstraf
meer
opleggen.
B. De
beginselen
van
behoorlijk
bestuur
zijn
algemene
rechtsbeginselen
waarvan
de
wetgever
niet
kan
afwijken
.
C. Bij
een
samenloop
tussen
een
parlementair
en
een
gerechtelijk
onderzoek
kan
de
procureurgeneraal
bij
het
Hof
van
Beroep
weigeren
om
de
door
de
parlementaire
onderzoekscommissie
gevraagde
stukken
over
te
zenden,
zonder
dat
hiertegen
een
rechtsmiddel
openstaat.
D. Het
principe
van
de
scheiding
der
machten
verhindert
dat
de
overheid
wordt
veroordeeld
tot
betaling
van
een
schadevergoeding
voor
een
rechtscollege
begane,fout
tijdens
de
uitoefening
van
de
rechtsprekende
functie.
3)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Doordat
hij
is
uitgegaan
van
de
leer
van
de
nationale
soevereiniteit
heeft
de
Belgische
grondwetgever
van
1831
geopteerd
voor
de
invoering
van
de
stemplicht.
B. De
magistraten
worden
benoemd
door
de
Benoemings-
en
Aanwijzingscommissie
van
de
Hoge
Raad
voor
de
justitie
C. Bij
een
senator
kan
een
huiszoeking
slechts
worden
uitgevoerd
indien
de
toestemming
van
de
Senaat
wordt
verkregen.
D. De
Senaat
heeft
geen
bevoegdheid
om
politieke
controle
op
de
Regering
uit
te
oefenen,
maar
de
senatoren
hebben
wel
het
vragenrecht.
4)
Duid
de
juiste
stellingen
aan
.
A. In
een
staat
die
de
leer
van
het
monisme
volgt
kan
de
burger
de
rechten
en
de
vrijheden
die
voortvloeien
uit
de
Universele
Verklaring
voor
de
rechten
van
de
Mens
door
de
rechter
laten
afdwingen.
B. Een
provinciegouverneur
mag
zich
kandidaat
stellen
voor
de
verkiezingen
van
het
federale
parlement
2012-2013
De
vrederechter
is
niet
bevoegd
om,
zonder
prejudicile
vraagstelling
aan
het
Europees
Hof
van
Justitie,
een
federale
wet
buiten
toepassing
te
laten
wegens
strijdigheid
met
een
ondubbelzinnige
Europese
verordening.
D. Indien
een
rechter
,
krachtens
het
arrest
Waleffe
,
een
bijzondere
machtenwet
conform
de
Grondwet
interpreteert,
dan
mag
hij
het
ongrondwettelijk
volmachtenbesluit
op
basis
van
de
strijdigheid
met
de
bijzondere
machtenwet
buiten
beschouwing
laten.
5)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. De
Hoge
Raad
voor
de
Justitie
is
een
orgaan
sui
generis
,
dat
niet
onder
n
van
de
gestelde
machten
kan
worden
ondergebracht.
B. De
Koning
kan
bij
het
nemen
van
een
beschikkend
KB
gebonden
zijn
door
een
verordenend
gemeenteraadsbesluit
C. Men
kan
slechts
een
schorsing
voor
de
Raad
van
State
vorderen
indien
men
reeds
een
nadeel
heeft
ondervonden
van
de
bestreden
administratieve
rechtshandeling.
D. De
regeling
van
de
strafrechtelijke
aansprakelijkheid
van
ministers
voorziet
in
de
toepassing
van
het
beginsel
van
de
dubbele
aanleg.
6)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
particulier
kan
door
de
rechter
niet
worden
veroordeeld
voor
het
niet
naleven
van
een
richtlijn
die
niet
in
het
Belgisch
recht
werd
omgezet,
zelfs
al
betreft
het
een
richtlijn
die
direct
werking
heeft
A. gekregen.
B. Bij
de
uitoefening
van
het
administratief
toezicht
kan
de
toezichthoudende
overheid
nooit
haar
beslissing
in
de
plaats
stellen
van
de
gedecentraliseerde
overheid.
C. Een
instemmingswet
bij
een
internationaal
verdrag
is
een
louter
formele
wet
en
moet
daarom
niet
ter
advies
aan
de
afdeling
Wetgeving
van
de
Raad
van
State
worden
voorgelegd.
D. De
Federale
regering
is
verplicht
het
advies
van
de
Raad
van
State
in
te
winnen
over
een
volmachtenbesluit
,
zelfs
wanneer
het
besluit
bij
hoogdringendheid
moet
worden
opgenomen.
7)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Vooraleer
een
wetsontwerp
door
het
parlement
kan
worden
behandeld
moet
het
ontwerp
door
de
kamer
waar
het
wed
ingediend
in
overweging
worden
genomen.
B. Wanneer
in
de
Senaat
een
wetgevend
initiatief
wordt
ingediend
waarvoor
de
procedure
van
het
optioneel
bicameralisme
geldt,
dan
gaat
het
ofwel
om
een
initiatief
van
n
of
van
verscheidene
senatoren,
ofwel
om
een
regeringsinitiatief.
C. De
Grondwet
verbiedt
niet
dat
de
wetgever
een
administratief
rechtscollege
bevoegd
maakt
voor
geschillen
omtrent
burgerlijke
rechten.
D. Wanneer
de
wetgever
de
Koning
de
bevoegdheid
geeft
om
de
datum
van
inwerkingstelling
van
de
wet
te
bepalen,
dan
kan
de
Koning,
eenmaal
hij
deze
datum
bij
KB
heeft
vastgesteld,
hieraan
geen
wijzigingen
meer
aanbrengen.
8)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
administratieve
overheid
die
wordt
geconfronteerd
met
een
onwettige
administratieve
rechtshandeling
is
verplicht
deze
administratieve
rechtshandeling
buiten
beschouwing
te
laten.
B. Indien
een
ontslagnemende
Regering
haar
verminderende
bevoegdheden
overschrijdt
(
lopende
zaken)
,
dan
kan
deze
bevoegdheidsoverschrijding
niet
juridisch
gesanctioneerd
worden.
Het
gaat
hier
immers
om
een
schending
van
een
grondwettelijk
gebruik.
C. De
Raad
van
Staat
kan
op
vraag
van
een
belanghebbende
een
administratieve
rechtshandeling
die
strijdig
is
met
een
Europese
verordening
vernietigen.
D. Tot
de
oprichting
van
de
Raad
van
State
in
1946
bestond
er
geen
enkele
mogelijkheid
om
het
onrechtmatig
optreden
van
de
overheid
te
laten
sanctioneren
door
een
rechtscollege.
9)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Indien
de
Koning
beslist
de
Kamer
van
volksvertegenwoordigers
te
ontbinden
,
zonder
uitdrukkelijk
ook
de
Senaat
te
ontbinden
blijven
de
senatoren
hun
functie
uitoefenen.
B. Stel
dat
er
bij
de
parlementsverkiezingen
van
juni
1999
in
een
bepaalde
kieskring
12
zetels
te
begeven
zijn.
Een
partij
die
in
die
kieskring
een
lijst
indient
die
bestaat
uit
9
mannen
en
3
vrouwen
voldoet
niet
aan
de
wettelijke
voorwaarden.
C. De
Raad
van
State
is
bevoegd
om
na
te
gaan
of
een
lid
van
de
Kamer
van
volksvertegenwoordigers
op
rechtsgeldige
manier
volksvertegenwoordiger
is
geworden.
D. Behoudens
bij
betrapping
op
heterdaad
of
na
opheffing
van
de
parlementaire
onschendbaarheid,
kunnen
de
gerechtelijke
instanties
geen
enkele
onderzoeksdaad
stellen
in
een
zaak
waarin
een
parlementslid
verdacht
is.
10)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. De
gemeente
Kraainem
kan
slechts
van
het
Nederlandse
taalgebied
naar
het
tweetalig
gebied
Brussel-Hoofdstad
worden
overgeheveld
indien
artikel
4
van
de
Grondwet
wordt
gewijzigd.
B. Een
Vlaming
die
in
1871
wegens
een
misdrijf
voor
de
rechtbank
werd
gebracht
kon
niet
eisen
dat
zijn
zaak
in
het
Nederlands
werd
behandeld.
C. Artikel
30
van
de
Grondwet
stelt:
"Het
gebruik
van
de
in
Belgi
gesproken
talen
is
vrij.
Het
kan
niet
worden
geregeld
dan
door
de
wet
..."
Dit
betekent
dat
enkel
het
Federale
Parlement
het
gebruik
van
de
taal
in
het
onderwijs
kan
regelen.
C.
2012-2013
Door
de
wet
van
31
juli
1921
wordt
inzake
taalaangelegenheden
de
"gelijkheid
in
rechte
en
feite"
ingevoerd.
Hierdoor
kan
een
Vlaming
die
in
Walloni
woont
nu
zelf
kiezen
in
welke
taal
hij/zij
met
de
verschillende
overheden
wil
communiceren
11)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Door
de
besluitwet
van
28
december
1944
wordt
voor
de
eerste
maal
een
verplichte
sociale
verzekering
ingevoerd
voor
arbeiders
en
bedienden
A. B.Door
de
niet-uitvoering
van
het
Egmont-pact
en
het
Stuyvenbergakkoord
duurt
het
tot
de
grondwetsherziening
van
1980
voor
er
in
de
grondwet
melding
wordt
gemaakt
van
de
term
"gewest".
B. Door
de
staatshervorming
van
1992-1993
(Sint-Michielsakkoord)
verkregen
de
gemeenschappen
en
gewesten
de
principile
regelgevende
bevoegdheid
voor
iedere
aangelegenheid
die
niet
expliciet
aan
de
Federale
overheid
is
toegewezen
C. Met
uitzondering
voor
wat
betreft
de
zes
Brusselse
randgemeenten,
de
gemeenten
Komen- Waasten
en
Voeren
en
de
gemeenten
van
het
Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest
zijn
de
drie
gemeenschappen
bevoegd
om
de
hoogte
te
bepalen
van
het
bestaansminimum
waarop
een
burger
recht
heeft.
12)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
vrederechter
stelt
vast
dat
een
Koninklijk
Besluit
strijdig
is
met
artikel
24
G.W.
Hij
kan
dat
Koninklijk
Besluit
niet
omwille
van
die
reden
vernietigen
B. Door
het
Verdrag
van
Maastricht
werd
de
Europese
Gemeenschap
omgevormd
tot
de
Europese
Unie
C. Het
principe
van
de
scheiding
der
machten
behoort
niet
tot
de
formele,
maar
wel
tot
de
materile
grondwet
D. Een
Vlaams
decreet
dat
strijdig
is
met
het
EG-verdrag
kan
door
het
Europese
Hof
van
Justitie
worden
vernietigd
13)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
bijzonder
machtenbesluit
dat
achteraf
wordt
bekrachtigd
door
de
wetgevende
macht
blijft
een
besluit.
De
Raad
van
State
is
bijgevolg
bevoegd
om
een
dergelijk
bekrachtigd
bijzonder
machtenbesluit
te
vernietigen
indien
dit
besluit
strijdig
zou
zijn
met
de
Grondwet.
B. Een
wet
die
de
Koning
de
bevoegdheid
geeft
om
wetten
te
wijzigen
is
een
bijzondere
machtenwet
(volmachtenwet)
C. De
gewone
rechter
is
niet
bevoegd
om
een
ordonnantie
te
toetsen
aan
het
grondwettelijke
gelijkheidsbeginsel.
D. In
Belgi
moeten
internationale
verdragen
eerst
inhoudelijk
worden
omgezet
in
de
nationale
wetgeving
vooraleer
ze
directe
werking
kunnen
verkrijgen
14)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
Koninklijk
Besluit
kan
bepalen
dat
Belgen
die
door
het
Hof
van
Assisen
werden
veroordeeld
geen
stem
mogen
uitbrengen
voor
de
verkiezingen
voor
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers
B. De
nieuwe
partij
Lang
Leven
haalt
bij
de
federale
verkiezingen
n
zetel,
namelijk
in
de
Senaat.
Deze
partij
heeft
recht
op
een
dotatie
C. Indien
de
federale
Regering
zelf
haar
ontslag
aan
de
Koning
aanbiedt
kan
deze
laatste
een
nieuwe
federale
regering
aanduiden
zonder
dat
er
eerst
verkiezingen
worden
georganiseerd
D. Een
interpretatieve
wet
geeft
een
interpretatie
die
voor
iedereen
bindend
is,
maar
heeft
geen
terugwerkende
kracht.
15)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
rechtmatige
administratieve
rechtshandeling
die
rechten
toekent
kan
enkel
worden
ingetrokken
binnen
de
termijn
van
60
dagen,
bepaald
voor
het
beroep
tot
nietigverklaring
bij
de
Raad
van
State.
B. De
federale
regering
kan
haar
ontslag
niet
aanbieden
aan
de
Koning
dan
nadat
ze
in
de
minderheid
werd
gesteld
in
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers,
die
de
politieke
controle
op
de
federale
regering
uitoefent.
C. De
federale
regering
kan
haar
ontslag
niet
aanbieden
aan
de
Koning
dan
nadat
ze
in
de
minderheid
werd
gesteld
in
de
Kamer
van
Volksvertegenwoordigers,
die
de
politieke
controle
op
de
federale
regering
uitoefent.
D. De
openbaarmaking
van
een
bestuursdocument
mag
geweigerd
worden
indien
dit
document
onvolledig
is
en
daardoor
tot
misvatting
aanleiding
kan
geven.
16)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. De
gewone
hoven
en
rechtbanken
beslechten
alle
geschillen
inzake
burgerlijke
rechten,
en
die
geschillen
inzake
politieke
rechten
die
hen
door
een
wet
zijn
toegewezen.
B. De
verplichting
om
alle
opgeworpen
middelen
van
de
partijen
te
behandelen
geldt
ook
voor
de
commissies
voor
de
voorwaardelijke
invrijheidstelling.
C. De
wetgever
kan
afwijken
van
het
principe
dat
de
rechters
onmiddellijk
door
het
Hof
van
Beroep
worden
berecht.
D. De
administratieve
rechtscolleges
zijn
niet
onderworpen
aan
de
openbaarheid
van
terechtzitting,
tenzij
ze
oordelen
over
de
vaststelling
van
burgerlijke
rechten
en
verplichtingen
of
over
de
gegrondheid
van
een
ingestelde
strafvordering.
D.
2012-2013
10
17)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Vooraleer
de
Koning
een
internationaal
verdrag
ondertekent,
waardoor
artikel
205
EG- Verdrag(stemverhouding
in
de
Raad
van
Ministers)
wordt
gewijzigd,
moet
het
federale
parlement
over
de
onderhandelingen
over
dit
internationaal
verdrag
worden
ingelicht.
B. De
bestendige
deputatie
en
de
Europese
Commissie
hebben
met
elkaar
gemeen
dat
de
leden
uit
en
door
de
beraadslagende
organen
worden
gekozen.
C. De
federale
overheid
kan
een
retributie
heffen
op
het
gebruik
van
gewestwegen
D. De
toezichthoudende
overheid
mag
haar
goedkeuring
niet
weigeren
aan
een
rechtshandeling
van
het
onder
toezicht
staand
bestuur
wegens
het
enkele
feit
dat
die
rechtshandeling
de
belangen
van
de
onder
toezicht
staande
overheid
zou
schenden.
18)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
jurisdictioneel
beroep
kan
niet
worden
ingesteld
bij
een
administratief
rechtscollege.
B. Het
niet
inwinnen
van
het
advies
van
het
advies
van
de
Raad
van
State,
afdeling
wetgeving
voer
een
verordenende
ministerile
omzendbrief
waarvoor
de
hoogdringendheid
niet
werd
ingeroepen
kan
geen
aanleiding
geven
tot
de
toepassing
van
de
exceptie
van
onwettigheid.
C. De
35-jarige
Nederlander
Jan
Kroos
heeft
na
vijf
jaar
regelmatig
en
ononderbroken
hoofdverblijf
in
Belgi
recht
op
de
Belgische
nationaliteit.
D. De
benoeming
van
een
ambtenaar
(bij
K.B.)
wordt
door
de
Raad
van
State
vernietigd.
De
Raad
van
State
kan
niet
beslissen
om
de
gevolgen
van
dit
K.B.
aan
te
wijzen
die
als
gehandhaafd
moeten
worden
beschouwd.
19)
Duid
de
juiste
stellingen
aan.
A. Een
federale
wet
die
dateert
van
voor
de
staatshervorming
van
1970
kan
niet
door
het
Arbitragehof
worden
vernietigd
wegens
strijdigheid
met
de
bevoegdheidsverdelende
regels.
B. In
tegenstelling
tot
de
Brusselse
Hoofdstedelijke
Raad
beschikken
het
Vlaams
Parlement,
de
Waalse
Gewestraad,
de
Franse
Gemeenschapsraad
en
de
Duitstalige
Gemeenschapsraad
over
constitutieve
autonomie.
C. Indien
in
het
Vlaams
Parlement
een
motie
van
wantrouwen
wordt
gestemd,
moet
de
Vlaamse
Regering
ontslag
nemen
en
kan
ze
het
Vlaams
Parlement
ontbinden.
D. Decreten
en
ordonnanties
worden
afgekondigd
door
de
voorzitter
van
de
respectievelijke
Gemeenschaps-
of
Gewestraden.
2012-2013
11
Strafrecht
Het
handboek
is
dik
maar
enorm
goed,
het
leert
ook
heel
goed.
De
eerste
180
bladzijden
zijn
m.i.
minder
belangrijk
maar
zeker
wel
te
kennen.
Buiten
enkele
belangrijke
(
la
genre
Ferry),
zouden
de
namen
niet
te
kennen
zijn.
Tracht
ook
je
inhoudstafel
heel
goed
te
begrijpen
dit
kan
goed
van
pas
komen
op
het
examen,
mits
de
open
vragen
wel
eens
enkele
bladzijden
in
het
boek
kunnen
overlappen.
Verder
is
ook
het
gebruik
van
het
wetboek
erg
belangrijk,
op
het
examen
gebeurt
het
dat
je
misdrijven
moet
opzoeken,
let
daarbij
op
dat
je
alle
artikels
in
verband
met
dat
misdrijf
leest
(!!),
want
hij
durft
wel
eens
speciallekes
vragen.
De
MC
is
moeilijker
dan
de
open
vragen,
vergeet
niet
dat
het
zeker
kan
dat
eens
alle
vier
de
antwoorden
juist
zijn
(!!).
2. Leerstof
Titel
1
H1:
volledig
H2:
vanaf
p.
11
H3:
volledig,
zeker
aanvullen
met
slides
H4:
volledig,
zeker
aanvullen
met
slides
(keten
van
de
strafrechtsbedeling!)
H5:
volledig
Titel
2
Deel
1:
de
strafwet
H1
t.e.m.
H6:
volledig
Deel
2:
het
misdrijf
(driehoek
van
het
strafrecht!)
H1:
volledig
H2:
volledig,
met
uitzondering
van
p.
202-210
(enkel
grote
lijnen
economische
en
sociale
misdrijven)
en
223-227
niet
H3:
volledig
H4:
volledig
Deel
3:
strafrechtelijke
verantwoordelijkheid
H1
t.e.m.
H3:
volledig
Deel
4:
poging
en
deelneming
H1
H2:
volledig
Deel
5:
de
sanctie
H1
t.e.m.
H4:
volledig
1. Algemene
informatie
2012-2013
12
3. Het
examen
Een
eerste
deel
bestaat
uit
MEERKEUZEVRAGEN,
met
vier
antwoordmogelijkheden,
waarvan
er
telkens
meerdere
mogelijk
kunnen
zijn.
Er
wordt
giscorrectie
toegepast.
Voor
het
volledig
correct
beantwoorden
van
een
meerkeuzevraag
krijgen
jullie
plus
1.
Voor
een
foutief
antwoord
geldt
min
(1/n- g)
waarbij
n
het
aantal
antwoordalternatieven
is
en
g
het
aantal
correcte
antwoordmogelijkheden.
Dit
deel
wordt
na
verbetering
herleid
tot
8
van
de
20
punten.
Het
tweede
deel
bestaat
uit
OPEN
VRAGEN,
waarbij
het
inzicht
in
de
cursus
getoetst
wordt
aan
de
hand
van
overkoepelende
theorievragen
en
praktische
toepassingsgevallen.
Verwijs
indien
nodig
steeds
naar
de
toepasselijke
wetsbepalingen.
Dit
deel
wordt
na
verbetering
herleid
tot
12
van
de
20
punten.
4. Examenvragen
Grote
open
vaag
vorig
jaar:
- Bespreek
de
soorten
misdrijven
Welke
van
onderstaande
stellingen
is
een
juiste
weergave
van
de
figuur
van
de
poging?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Een
poging
tot
een
overtreding
is
niet
altijd
strafbaar.
- Het
feit
dat
de
poging
altijd
een
lagere
straf
krijgt
is
een
uitdrukking
van
de
objectivistische
pogingsleer.
- Een
poging
tot
een
wanbedrijf
wordt
overeenkomstig
art.
80
en
81
Sw.
gestraft
met
de
onmiddellijk
lagere
straf.
- Bij
een
cumul
tussen
poging
en
verzwarende
omstandigheden
wordt
bij
de
bepaling
van
de
strafmaat
eerst
de
theorie
van
de
poging
toegepast.
Welke
van
de
onderstaande
stellingen
is
juist?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Bij
spontane
terugtred
wordt
het
misdrijf
niet
bestraft
- Spontane
terugtred
is
mogelijk
zolang
het
opzet
van
het
misdrijf
niet
bereikt
is.
- Bij
de
cumul
tussen
de
poging
en
verzwarende
omstandigheden
wordt
bij
de
straftoemeting
eerst
de
theorie
van
de
verzwarende
omstandigheden
toegepast.
- Bij
actief
berouw
wordt
het
misdrijf
minder
zwaar
bestraft.
Welke
van
onderstaande
stellingen
is
een
juiste
weergave
van
de
figuur
van
de
samenloop?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Omdat
onbeperkte
samenvoeging
van
straffen
in
geval
van
samenloop
tussen
een
hele
reeks
overtredingen
tot
absurd
lange
straffen
zou
leiden,
wordt
samenvoeging
in
de
meeste
gevallen
beperkt
tot
het
dubbele
van
het
maximum
van
de
zwaarste
straf.
- De
regels
van
de
meerdaadse
samenloop
gelden
enkel
voor
de
vrijheidsstraffen,
de
werkstraf
en
de
geldboete
(en
dus
niet
voor
bijzondere
verbeurdverklaring).
- Bij
eendaadse
samenloop
wordt
gebruik
gemaakt
van
de
opslorping
en
wordt
enkel
de
zwaarste
straf
uitgevoerd.
- Bij
meerdaadse
samenloop
wordt
gebruik
gemaakt
van
de
opslorping
en
wordt
enkel
de
zwaarste
straf
uitgevoerd.
In
welke
van
onderstaande
situaties
zorgt
de
aanwezigheid
van
poging
en/of
deelneming
voor
een
strafbaar
feit?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Poging
tot
het
misdrijf
omschreven
in
art.
496
Sw.
- Poging
tot
deelneming
aan
het
misdrijf
omschreven
in
art.
463
Sw.
Deelneming
aan
een
poging
tot
het
misdrijf
omschreven
in
art.
289
Sw.
- Poging
tot
het
misdrijf
omschreven
in
art.
561
Sw.
Welke
van
onderstaande
stellingen
is
een
juiste
weergave
van
de
theorie
van
de
herhaling?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
2012-2013
13
Wanneer
iemand
wordt
vervolgd
die
in
het
verleden
reeds
door
een
in
gezag
van
gewijsde
getreden
vonnis
was
veroordeeld,
zal
dat
verleden
wel
altijd
tot
strafverzwaring
leiden.
- Om
de
regels
van
de
herhaling
te
kunnen
toepassen
moet
een
vroegere
veroordeling
in
gezag
van
gewijsde
getreden
zijn
op
het
moment
dat
de
nieuwe
feiten
worden
berecht.
- Wanneer
iemand
wordt
vervolgd
die
in
het
verleden
reeds
door
een
in
kracht
van
gewijsde
getreden
vonnis
was
veroordeeld,
zal
dat
verleden
niet
altijd
tot
strafverzwaring
leiden.
- Om
de
regels
van
de
herhaling
te
kunnen
toepassen
moet
een
vroegere
veroordeling
in
kracht
van
gewijsde
getreden
zijn
op
het
moment
dat
de
nieuwe
feiten
worden
berecht.
Welke
van
onderstaande
stellingen
is
geen
juiste
weergave
van
de
figuur
van
de
deelneming?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Wanneer
je
iemand
aanzet
tot
het
plegen
van
het
misdrijf
omschreven
in
art.
173
Sw.
krijg
je
de
straf
die
overeenkomstig
art.
80
en
81
Sw.
onmiddellijk
lager
is
dan
die
waarmee
je
als
dader
bestraft
zou
worden.
- Een
schulduitsluitingsgrond
in
hoofde
van
de
dader
heeft
geen
effect
op
de
deelnemers.
- Omdat
deelneming
wilsovereenstemming
vereist,
is
deelneming
aan
een
onachtzaamheidsmisdrijf
niet
mogelijk.
- Wanneer
je
iemand
wapens
verschaft
voor
het
plegen
van
een
wanbedrijf
zal
je
straf
niet
hoger
zijn
dan
2/3
van
die
welke
op
de
dader
van
toepassing
is.
Welke
van
de
onderstaande
stellingen
is
juist?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Wie
op
bevel
van
de
overheid
een
misdrijf
pleegt,
kan
beroep
doen
op
de
rechtvaardigingsgrond
hoger
bevel
uit
art.
70
Sw.
- Zonder
de
rechtvaardigingsgrond
van
het
wettelijk
voorschrift
zou
de
uitoefening
van
de
geneeskunde
moeilijk
zijn.
- Verschoningsgronden
verschonen
de
feiten
waardoor
ze
niet
meer
als
misdrijf
aanzien
worden.
- De
schulduitsluitingsgrond
iusta
fustigatio
sluit
de
toepassing
van
art.
398
Sw.
uit.
Welke
van
onderstaande
stellingen
is
een
juiste
weergave
van
de
figuur
van
de
rechtvaardigingsgronden?
(Meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)
- Een
rechter
moet
bij
de
straftoemeting
rekening
houden
met
het
bestaan
van
rechtvaardigingsgronden
voor
de
betrokken
feiten.
- Naast
de
drie
rechtvaardigingsgronden
die
wettelijk
bepaald
zijn,
werd
door
de
rechtspraak
tevens
het
hoger
bevel
als
rechtvaardingsgrond
ingevoerd.
- Om
beroep
te
kunnen
doen
op
noodweer
als
rechtvaardingsgrond
mag
je
alleen
jezelf
verdedigen
en
niet
je
goederen.
- Wettige
verdediging
is
een
door
de
wet
toegelaten
uitzondering
op
het
algemene
verbod
op
eigenrichting.
Nog
extra
vragen
+
antwoorden
te
vinden
op
de
site
van
het
VRG:
http://vrggent.be/index.php?cat=studie_en_werk&pag=studentencursus_vak.php&studentencursus_vak_pa d=studentencursussen/1b_strafrecht
-
2012-2013
14
Internationaal
Publiekrecht
1. Algemeen
Dit
lijkt
een
klein
vakje,
maar
vergis
je
niet:
de
leidraad
is
tot
op
ieder
woord
te
kennen,
alsook
notas
zijn
van
levensbelang!
Op
het
examen
wordt
de
kennis
van
Cases
en
voorbeelden
getoetst
!!
De
giscorrectie
bij
de
juist
of
foutvragen
zorgt
ervoor
dat
als
je
ergens
een
lichte
voorkeur
voor
hebt,
het
goed
kan
zijn
om
voor
die
keuze
te
gaan.
Je
hebt
statistisch
gezien
nl.
evenveel
kans
om
te
verliezen
als
om
te
winnen,
als
je
denkt
51%
zeker
te
zijn
van
een
antwoord,
heb
je
meer
kans
om
te
winnen
dan
te
verliezen
Feeling
Lucky
?
Enorm
veel
succes
toegewenst!!
Hint:
De
Lord
of
the
Ring
-
fans
kunnen
wel
eens
een
licht
voordeel
hebben
op
het
examen
2. Leerstof
Te
kennen
leerstof
voor
het
examen:
-
Leidraad
-
Lesnotas
(heel
erg
belangrijk,
vooral
de
cases
en
voorbeelden
!!)
-
Eventueel
handboek
van
Dixon
(in
het
geval
er
geen
of
onvoldoende
lesnotas
zijn).
Let
wel:
handboek
van
Dixon
bevat
niet
alle
hoofdstukken
(bv.
internationale
organisaties
of
milieurecht),
dus
lesnotas
blijven
hoe
dan
ook
belangrijk.
Het
is
geen
open
boek
examen,
dus
handboek
of
wetboek
is
niet
toegelaten!
3. Examen
De
bedoeling
van
het
examen
is
te
peilen
naar
een
degelijke
basiskennis
van
het
internationaal
publiekrecht.
Examenvragen
kunnen
theorievragen
zijn
(theorie,
cases,)
of
toepassingsvragen.
De
toepassingsvragen
kunnen
gaan
over
fictieve
situaties
of
bestaande
(actuele)
situaties.
Er
zijn
3
types
examenvragen:
- Multiple
choice
met
gis-correctie
(juist
antwoord
+1,
niets
invullen
=
0;
fout
antwoord
-0,5).
- Theorie
vragen
(bv.
uitleg
van
bepaalde
begrippen)
of
kleine
toepassingsvragen
- 1
of
meer
grotere
casusvragen
Een
grote
casusvraag
omvat
veelal
diverse
aspecten
uit
de
cursus
(bv.
deelvraag
over
mensenrechten,
gebruik
van
geweld,
staatsaansprakelijkheid).
2012-2013
15
Lees
de
vragen
zeer
zorgvuldig.
Voor
de
open
vragen:
geef
enkel
antwoord
binnen
de
voorziene
ruimte.
Probeer
zo
volledig
mogelijk
te
zijn
en
geef
genuanceerde
antwoorden.
Werk
indien
nodig
met
hypotheses.
4. Voorbeeldvragen
Welke
van
de
volgende
stellingen
is
correct?
- Het
Vluchtelingenverdrag
verplicht
de
verdragstaten
een
verblijfsrecht
toe
te
kennen
aan
erkende
vluchtelingen.
- Het
Weens
Verdragenverdrag
is
ook
van
toepassing
op
het
Scheldeverdrag
tussen
Vlaanderen
en
Nederland.
- Het
IGH
heeft
geadviseerd
dat
elke
actie
die
het
recht
op
zelfbeschikking
van
het
volk
van
de
bezette
Palestijnse
gebieden
ontzegt,
een
inbreuk
is
op
het
internationaal
recht.
- Door
de
Arbitragecommissie
van
de
EG-conferentie
over
Joegoslavi
werd
gesteld
dat
groepen
in
unitaire
staten
geen
intern
recht
op
zelfbeschikking
hebben.
- Sinds
het
advies
van
het
IGH
over
de
wettelijkheid
van
de
dreiging
met
of
het
gebruik
van
kernwapens,
bestaat
er
een
absoluut
verbod
op
het
gebruik
van
kernwapens
in
het
internationaal
recht.
- Het
recht
op
zelfbeschikking
is
niet
opgenomen
in
het
verdragen,
doch
is
van
groot
belang,
daar
het
om
een
jus
cogens
regel
gaat.
- Guantanamo
Bay
valt
onder
de
soevereiniteit
van
de
VS.
- De
effectendoctrine
zoals
bijvoorbeeld
de
Amerikaanse
anti-trust
wetgeving,
is
een
illustratie
van
blocking
legislation.
- Het
niet-naleven
van
voorlopige
maatregelen
genomen
door
het
Internationaal
Gerechtshof,
is
een
inbreuk
op
het
internationaal
recht.
- In
de
Danube-dam
zaak
kon
Hongarije
een
bilateraal
verdrag
opzeggen
op
grand
een
ecologische
noodsituatie
Goed
/
Fout-
vraag.
Op
10
maart
2011
erkende
de
Franse
president
Sarkozy
als
eerste
de
Libische
oppositie.
Hij
sprak
met
vertegenwoordigers
van
de
Overgansraad,
die
kort
daarvoor
in
de
Oost-Libische
stad
Benghazi
werd
opgericht.
Frankrijk
volgt
met
deze
erkenning
de
Estrada-doctrine.
Open
vraag.
In
de
staat
Matobo
leven
verschillende
etnische
groepen.
De
regering
wordt
gevormd
door
de
Zuwanies,
een
etnische
minderheid.
Een
rebellengroep
van
de
etnische
meerderheid,
de
Kuwanies,
probeert
de
regering
om
ver
te
werpen.
Gedurende
de
zomer
van
2010
wordt
een
etnische
zuivering
uitgevoerd
tegen
de
Kuwanies
door
de
gewapende
troepen
van
de
regering.
Als
reactie
daarop
vallen
de
rebellen
diverse
dorpen
binnen,
die
traditioneel
bewoond
worden
door
de
Zuwanies
bevolkingsgroep
en
begaan
er
tal
van
wreedheden.
Frankrijk
heeft
de
voorbije
jaren
tal
van
investeringen
gedaan
in
Matobo
en
beslist
tot
het
uitvoeren
van
humanitaire
interventie.
De
rebellen
in
Matobo
krijgen
ondersteuning
van
buurlang
Bogno.
Teneinde
deze
steun
te
stoppen,
valt
Matobo
Bongo
aan
met
gewapende
groepen.
Bongo
start
een
procedure
tegen
Matobo
voor
het
IGH
wegens
onwettig
gebruik
van
geweld.
Gezien
de
ernst
van
de
situatie
komt
het
conflict
ook
ter
sprake
op
de
vergadering
van
de
Veiligheidsraad.
Gezien
de
wreedheden
die
er
gepleegd
zijn
door
zowel
de
reguliere
gewapende
groepen
als
de
rebellengroepen,
klinkt
internationaal
de
vraag
naar
strafrechtelijke
aansprakelijkheid
van
de
president
van
Matobo,
en
de
leider
van
de
rebellenbeweging.
- Bespreek
de
wettelijkheid
van
de
actie
van
Frankrijk
- Bespreek
de
staatsaansprakelijkheid
van
Bongo
- Kan
het
IGH
maatregelen
nemen
in
deze
zaak,
nu
de
zaak
ook
op
de
agenda
staat
van
de
Veiligheidsraad?
- Wat
zijnde
mogelijkheden
en
voorwaarden
om
de
president
en
de
rebellenleider
internationaal
strafrechtelijk
te
vervolgen?
Bespreek
en
verwijs
naar
de
relevante
RS.
Zorg ervoor dat je op tijd bent (ten laatste 10 min. voor aanvang van het examen), zodat het examen op tijd kan beginnen. 2012-2013 16 5. Praktisch verloop van het examen
Volgnummers - Een lijst met volgnummers zal worden bekendgemaakt op minerva. Gelieve dit volgnummer te onthouden want dit moet worden aangebracht op het examenformulier! Bij het binnenkomen in het auditorium: - Rugzakken, handtassen, mantels, enz. dienen voor/achteraan in het auditorium achtergelaten te worden; - GSM's en andere apparatuur dienen uitgeschakeld te worden en worden eveneens voor/achteraan in het auditorium achtergelaten; - Pennenzakken en brildozen, handboek, wetboek, VN-Handvest enz. zijn niet toegelaten; - Op de schrijfbank zijn enkel schrijfgerief, studentenkaart en een flesje water toegelaten; - Je kan enkel gaan zitten op een plaats waar de bank uitgeschoven is; - Studenten met een bijzonder statuut dienen zich op voorhand aan te melden en moeten vooraan plaatsnemen; - Eten is niet toegelaten (tenzij om medische redenen); - Je mag het mapje met examenvragen niet opendoen vooraleer iedereen neerzit en het signaal van aanvang wordt gegeven. Tijdens het examen: - Er mogen geen inhoudelijke vragen of verduidelijkingsvragen aan de toezichters worden gesteld. - Het auditorium mag ten vroegste worden verlaten een halfuur na de aanvang van het examen (voor het proefexamen is dit na 15 min.). Examenduur: - Het examen duurt max. twee uur (het proefexamen duurt max. 1 uur). Afgeven van examen: - Bij het afgeven wordt het volledige mapje terug afgegeven (met inbegrip van vragen en klad). - Controleer voor het afgeven of op elk blad de gevraagde identificatiegegevens staan (naam, richting, studentennummer en volgnummer) en of op het antwoordformulier van de multiple-choice vragen de permutatiecode is ingevuld. - Bij afgifte wordt een aftekenlijst ondertekend, op vertoon van de studentenkaart.
2012-2013
17
Sociale Psychologie
1. Algemeen
Op
het
examen
wordt
gefocust
op
de
experimenten,
leer
dus
goed
de
achtergrond,
methodiek
en
de
resultaten.
Ook
de
grafieken
zijn
heel
erg
belangrijk:
soms
vervormt
hij
ze
en
moet
jij
de
juiste
uitleg
aanduiden
Slides
zeker
ook
checken:
hier
staan
soms
dingen
in
die
niet
in
het
boek
staan
(staat
normaal
wel
aangeduid
op
de
slide).
Neem
ook
een
leesbril
mee
naar
het
examen:
de
vragen
waren
vorig
jaar
erg
klein
geschreven.
2. Leerstof
H1,
2,
4,
5,
7,
11
en
12
zijn
volledig
te
kennen.
De
rest
niet.
3. Voorbeeldvragen
HOOFDSTUK
1
1.
Kurt
en
Dirk
bestuderen
beide
het
menselijk
gedrag.
Kurt
is
een
sociaal
psycholoog
en
Dirk
een
journalist.
Steunend
op
de
omschrijving
van
sociale
psychologie,
welke
verschillen
verwacht
je
tussen
Kurt
en
Dirk?
- Kurt
gebruikt
statistieken
maar
Dirk
niet
- Kurt
maakt
gebruik
van
de
wetenschappelijke
methode,
terwijl
Dirk
dit
niet
doet
- Kurt
bestudeert
verschillende
groepen,
terwijl
Dirk
vooral
individuele
politici
bestudeert
- Kurt
is
vooral
genteresseerd
in
hoe
mensen
zich
tegen
over
elkaar
gedragen,
terwijl
Dirk
vooral
interesse
heeft
voor
de
attitudes
van
personen
2.
Sociale
psychologie
ontwikkelde
zich
tot
een
afzonderlijke
discipline:
- in
de
late
zeventiende
eeuw
- in
de
late
achttiende
en
het
begin
van
de
negentiende
eeuw
- in
de
late
negentiende
en
het
begin
van
de
twintigste
eeuw
- midden
de
jaren
1950
3.
In
vergelijking
met
sociaal-psychologen
zijn
persoonlijkheidspsychologen
meer
genteresseerd
in:
- hoe
personen
denken,
voelen
en
zich
gedragen
- het
begrijpen
van
de
onderliggende
oorzaken
van
gedrag
- de
wetenschappelijke
studie
van
de
psychologie
- verschillen
tussen
personen
die
stabiel
zijn
over
situaties
4.
Welk
van
de
volgende
stellingen
is
het
minst
consistent
met
de
opvattingen
van
Kurt
Lewin?
- gedrag
is
functie
van
de
persoon
en
van
de
omgeving
- sociaal-psychologen
moeten
zich
eerder
richten
op
fundamenteel
dan
op
toegepast
onderzoek
dat
eerder
bedoeld
is
om
de
psychologie
te
verkopen
- sociaal-psychologen
worden
geacht
onderzoek
van
persoonlijkheidspsychologen
te
integreren
in
hun
eigen
theorien
en
onderzoek
- het
gedrag
van
verschillende
personen
kan
zelf
verschillen
indien
ze
in
exact
dezelfde
situatie
opereren
HOOFDSTUK
2
1.
Madonna
ontwikkelt
een
toetsbare
voorspelling
over
welke
reclamecampagne
hetmeest
effectief
zal
zijn
voor
haar
platenverkoop.
Ze
voorspelt
dat
een
campagne
die
beroep
doet
op
emoties
meer
succes
heeft
dan
een
die
gericht
is
op
logische
argumenten.
Dit
is
een
voorbeeld
van:
- veldonderzoek
- een
hypothese
- meta-analyse
- toegepast
onderzoek
2012-2013
18
2.
Armand
voert
een
experiment
uit
om
de
effecten
van
lawaai
op
agressiviteit
te
onderzoeken.
Hij
manipuleert
de
hoeveelheid
lawaai
in
een
studentenclub
en
registreert
het
aantal
keer
dat
de
aanwezigen
elkaar
agressief
aankijken.
Dit
onderzoek
werd
door
beoordelaars
bekritiseerd
omwille
van
de
lage
begripsvaliditeit.
Hun
kritiek
stelt
dat:
- de
operationele
definitie
van
agressiviteit
bedenkelijk
is
- de
resultaten
niet
statistisch
significant
zijn
- de
onafhankelijke
variabele
slecht
ontworpen
is
- geen
gebruik
gemaakt
werd
van
volkomen
toevallige
toewijzing
3.
Uit
een
onderzoek
over
het
effect
van
lawaai
en
moeilijkheidsgraad
op
de
examenuitslag
blijkt
dat
lawaai
effect
heeft
op
de
examenuitslag
maar
moeilijkheidsgraad
veel
effect.
Dit
resultaat
suggereert
dat
er
sprake
is
van:
- een
interactie
tussen
twee
onafhankelijke
variabelen
- een
hoofdeffect
van
lawaai
- een
correlatie
tussen
lawaai
en
moeilijkheidsgraad
- een
hoofdeffect
van
lawaai
en
van
moeilijkheidsgraad
4.
Mieke
onderzoekt
de
effecten
van
crowding
door
personen
toevallig
toe
te
wijzen
aan
een
conditie
waarin
ze
moeten
werken
in
een
klein
of
in
een
groot
kantoor
op
haar
kabinet.
Dit
heeft
tot
doel
te
garanderen
dat:
- verschillen
tussen
beide
condities
niet
kunnen
worden
toegeschreven
aan
persoonlijke
eigenschappen
van
de
kabinetsmedewerkers
- de
externe
validiteit
van
het
onderzoek
optimaal
is
- een
representatieve
steekproef
van
de
medewerkers
deel
neemt
aan
het
onderzoek
- de
medewerkers
geen
ethische
bezwaren
hebben
tegen
deelname
aan
dit
onderzoek
HOOFDSTUK
4
1.
Personen,
situaties
en
gedrag
zijn
de
drie
voornaamste
elementen
van:
- zelfvervullende
voorspellingen
- sociale
perceptie
- het
covariatiemodel
- corresponderende
inferentietheorie
2.
Een
vrouw
met
kleine
ogen,
lage
wenkbrauwen,
een
klein
voorhoofd
en
een
hoekige
kin
zal
er
het
goed
van
af
brengen
indien
ze:
- ze
als
kind
in
aanraking
komt
met
het
gerecht
- kandidaat
is
voor
een
job
als
kinderverzorgster
- beschuldigd
wordt
van
een
misdaad
- beschuldigd
wordt
van
verwaarlozing
als
volwassene
3.
Onderzoek
toont
aan
dat
personen
met
goed
ontwikkelde
scripts
voor
een
bepaalde
situatie
doorgaans:
- gebruik
maken
van
cognitieve
heuristieken
- geloven
in
een
rechtvaardige
wereld
- geneigd
zijn
tot
confirmatorische
vertekening
- veel
ervaring
hebben
met
die
situatie
4.
Darwin
stelde
vast
dat
mensen
overal
ter
wereld
dezelfde
emotionele
gelaatsuitdrukkingen
herkennen
omdat:
- ze
aangeboren
zijn
- aangeleerd
worden
op
jonge
leeftijd
- cultureel
bepaald
zijn
- gereguleerd
worden
door
dezelfde
display
rules
5.
Mark
gaat
voor
het
eerst
hulp
vragen
aan
een
professor
van
zijn
faculteit.
De
professor
toont
hem
zijn
laatste
onderzoeksresultaten.
Mark
denkt
dat
de
professor
bijzonder
plichtbewust
is.
Dit
is
een
illustratie
van:
- het
primauteitseffect
- het
effect
van
een
centrale
trek
op
de
impressie
- een
persoonlijke
attributie
- een
situationele
attributie
HOOFDSTUK
7
1.
Welk
van
de
volgende
kwalificaties
is
van
toepassing
op
de
begrippen
conformiteit,
inwilliging
en
gehoorzaamheid?
- ze
zijn
kwalitatief
verschillend
- ze
kunnen
voortkomen
uit
diverse
bronnen
2012-2013
19
- - ze
resulteren
doorgaans
in
constructief
gedrag
ze
resulteren
doorgaans
in
destructief
gedrag
2. Nadys vriendinnen zijn van mening dat het laatste examen erg moeilijk was. Zij vindt echter van niet. Om onenigheid te vermijden gaat ze evenwel akkoord met haar vriendinnen. Dit is een voorbeeld van: - private conformiteit - de wederkerigheidsnorm - normatieve sociale benvloeding - gehoorzaamheid 3. In welke groep zal de conformiteit het eerst een top bereiken: - een groep met 4 personen - een groep met 10 personen - een groep met 15 personen - een groep met 25 personen 4. Alhoewel de meeste personen akkoord gaan met een unanieme meerderheid, ontdekte S. Asch dat de conformiteit met 80 % daalt indien het subject: - een medestander heeft die niet akkoord gaat - weinig ervaring heeft met de taak - zijn antwoord publiek maakt - antwoordt na de meerderheid 5. De ouders van Jan zijn van plan te verhuizen. Iedereen van de familie, met uitzondering van Jan, is enthousiast over de verhuis. Jan heeft meest kans de familie te overtuigen indien hij: - gebruik maakt van passief agressieve argumenten - weigert de dingen te zien vanuit het gezichtspunt van de anderen - voortdurend argumenteert tegen de verhuis - vertekende argumenten gebruikt voor zijn standpunt
2012-2013
20
Sociologie
1. Algemeen
Nieuwe prof, hier hebben we dus erg weinig informatie over Het is geen gigantische hoop leerstof, maar wel een lastig boek om uit te leren, daarom zijn er veel goede samenvattingen in omloop (wij zijn niet de enige richting die het vak hebben). Volgens Dr. Agirdag is het proefexamen een goede weergave van het echte examen Er staan ook vragen in het boek, ervaring leert me dat die op het examen wel moeilijker zijn. Veel succes! 2. Contactgegevens Dr. Orhan Agirdag Orhan.Agirdag@ugent.be Korte Meer 3, 9000 Gent Tel.: 0485 48 72 20 Consultatie enkel na afspraak 3. Examen Maandag 24 juni 2013, 14u00 A t.e.m. O in het UFO, Aud. L. De Meyer O t.e.m. Z in de Ledeganck, Aud. 1 Multiplechoice-examen (duur = twee uur) 40 vragen: - 20 situatieschetsen - 20 waar-vals-vragen 4 antwoordmogelijkheden per vraag, telkens 1 juist antwoord GISCORRECTIE: Juist = 3 ptn Fout = -1 pt Geen antwoord = 0 ptn 4. Leerstof Boek: Hoofdstuk 1 t.e.m. 8 volledig (dus ook wat niet in de les gezegd is), hoofdstuk 9 en 10 NIET. Naast het boek is er niets te kennen. Grijze kaders (duiding): - Te kennen - Slim leren: de concepten zijn belangrijk Groene kaders (actua): Hulpmiddel om kennis toepassen, zelf naar voorbeelden zoeken bij studeren.
2012-2013
21
INZICHT
TOEPASSING!
Vragen
bestrijken
de
ganse
cursus,
ook
binnen
elke
vraag
kunnen
meerdere
hoofdstukken
vertegenwoordigd
zijn.
DUS
GEEN
FOCUS
OP:
Namen,
data,
precieze
memorisatie
van
definities
van
begrippen.
Namen
altijd
opgenomen
samen
met
begrip
of
theorie
NIET:
welke
uitspraak
klopt
volgens
Pareto
WEL:
welke
uitspraak
klopt
volgens
Paretos
elitetheorie
MAAR:
-
Wel
de
absolute
groten:
Durkheim,
Weber,
Marx
-
Namen
interessant
om
de
leerstof
aan
op
te
hangen
5. Voorbeeldvragen
Zie
de
slides
van
les
1,
het
proefexamen
en
de
voorbeeldvragen
op
Minerva
(Curios).
In
de
laatste
les
zullen
er
nog
meer
voorbeeldvragen
opgelost
worden.
Met dank aan het Preasidium van het VRG, in het bijzonder: Niels Tack, Toon Huybrechts, Jan Vanderstraeten, Simon De Decker, Morgan Bechet en Thomas Kindermans.
2012-2013
22