Vous êtes sur la page 1sur 1

Een dag uit het leven van een boze zwarte vrouw in Nederland.

Drie weken geleden was het weer zover; ik was weer boos. Ik nam deel aan een bijeenkomst over diversiteit met het thema "Iedereen mag er zijn". In de bijeenkomst stonden de problemen centraal van mensen met een andere seksuele geaardheid, huidskleur, fysieke of psychische handicap. De deelnemers aan deze bijeenkomst waren overwegend autochtonen en ongeveer 5% was allochtoon. Nee, ik was niet boos omdat er overwegend weinig allochtonen aanwezig waren. Het begon allemaal zelfs heel goed. Een van de sprekers, zelf een transgender, hield een inleiding over "De kunst van het anders zijn" aan de hand van haar persoonlijke ervaringen. Zij sprak over de pijn die zij heeft ervaren vanwege de vele vooroordelen en haar worsteling om geaccepteerd te worden. Hierna volgde er een workshop waar een andere spreker de mening uitsprak dat in de media vaak veel ophef wordt gemaakt over het negatieve imago van bepaalde groepen in onze samenleving zoals Marokkanen, Antilianen etc. Meer in het algemeen over mensen met een nietwesterse achtergrond. Nee, daar was ik ook niet kwaad over. Op een gegeven moment werd er door de spreker, die het over negatieveimagos had, aan de aanwezigen verzocht om hun vinger op te steken als ze weleens een negatieve ervaring of last hebben gehad van mensen uit dergelijke groepen . Hij bedoelde hiermee uiteraard allochtonen. Slechts twee van de ongeveer dertig aanwezigen staken hun vinger op. De rest bleef stil of durfde niet. Ik keek rond, maar zei op dat moment ook niets. Maar toen hij verder ging met een betoog over wat er in alle kranten te lezen valt begon er iets in mij te borrelen. Net als lava van een vulkaan die op barsten staat. Maat ik barstte niet uit. Nog niet. Aangezien ik hem niet wilde storen luisterde ik netjes tot hij tot een afronding kwam. Aan het eind vraagt hij nog of er iemand nog een vraag heeft. Dat was mijn kans. Ik stak netjes mijn vinger en stelde hem voor om zijn vorige vraag om anders te stellen. Aanvankelijk snapte hij mij niet en vroeg om verheldering. Ik gaf aan dat hij ook zou kunnen vragen; wie van de aanwezigen hier had of heeft last van autochtonen? Zou hij dat hebben gevraagd dan had ik meteen mijn vinger opgestoken, omdat ik regelmatig als zwarte vrouw negatieve ervaringen meemaak. En ja hoor, mijn innerlijke lava was flink aan het borrelen. Dit gaf me blijkbaar een innerlijke moed want voor ik het zelf wist stond ik voor aan de zaal naast de spreker om mijn voorstel aan de aanwezigen te verduidelijken. Volgens mij, zo stelde ik , kampen wij allemaal met vooroordelen en het zou ons allen horizon verbreden om meer en vaker daarover in dialoog te treden. We handelen vaak vanuit veronderstellingen met betrekking tot de ander, maar echt weten doen we het vaak niet. Een voorbeeld hiervan is dat er op 1 juli 2013 150 jaar afschaffing van slavernij in Nederlandse kolonies wordt herdacht. Dat eeuwenlang mijn voorouders last hebben gehad van de Nederlanders, die hen tot slaaf hadden gemaakt en dat velen daarvan nog steeds last van hebben. Op mijn vraag wie van hen op de hoogte was van dit verleden staken slechts enkelen de vinger op. De verdere discussie die daarop volgde laat ik verder buiten bestek. Aan het eind kreeg ik wel een applaus en dank voor mijn gepassioneerde inbreng. Het verbaasde me enigszins dat ik als gepassioneerd werd beschreven. Ik bedacht me ook dat ik mijn boosheid voortaan kan gebruiken om gepassioneerde actie te ondernemen om verkeerde veronderstellingen te corrigeren. Dat is mijn bijdrage aan onze gezamenlijke tocht tot decolonizing the mind. Ook wij zwarte mensen hebben een lange weg te gaan om in dialoog met elkaar te blijven. Start 1 juli 2013.

Vous aimerez peut-être aussi