Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
De Palestijnen dreigen er inmiddels mee zich tot het Internationaal Strafhof in Den
Haag te wenden. “Indien Israël deze oorlogsmisdaden onder de vorm van kolonisatie
voortzet, zien we ons genoodzaakt het Strafhof in te schakelen”, citeert de gezagstrouwe
krant Israel Hajom de adviseur Nabil Shaath van de Palestijnse president Mahmoud
Abbas.
Als je de situatie kent, weet je dat de volgende zin van geen kant klopt: “Het protest
van de Europese landen tegen de jarenlange Israëlische kolonisatie van gebieden waar
een Palestijnse staat zou opgericht worden…” Kennelijk worden de politici en commen-
tatoren niet gehinderd dankzij een gebrek aan kennis voor wat de historische feiten betreft.
Daarom een kort overzicht:
-2-
1 – Historisch onverdedigbaar
Het VN partitieplan van november 1947, bekend als resolutie 181, week sterk af van wat
was afgesproken in het mandaat dat in 1922 officieel door de Volkerenbond werd erkend.
Toch gingen de Joodse leiders akkoord. De afschuwelijke tragiek is dat het partitieplan
door de Moslim-Palestijnen en omringende Arabieren werd afgewezen, waarmee het
voorstel definitief van de baan was. Het historisch gewicht van dat moment ontging hen.
De gemengde Joods-Islamitische staat was voor hen onbespreekbaar. Hoe men ook moge
denken over de Joodse aanwezigheid in wat nu Israël heet en over de rechten van de ene
tegenover de andere bevolkingsgroep, het is op historische gronden onverdedigbaar dat de
Joden het land van de Palestijnen zouden hebben afgepakt.
Nadat in 1979 de Sinaï aan Egypte werd overgedragen, had Israël bijna exact het gebied
onder controle dat was toegewezen in het mandaat voor Palestina voor wat betreft het deel
ten westen van de Jordaan (de Golanhoogte is formeel geen deel van Israël).
In de 19e eeuw en eerder was het land toebedeeld aan de vilayets (provincies) van Beiroet
en Damascus, en pas tijdens de Krimoorlog, in het midden van de 19e eeuw, werd een
aparte eenheid gecreëerd voor Jeruzalem dat tot dan toe tot de Damascus vilayet had
behoord.
De Joden keerden na 1967 terug, eerst naar Hebron, waar de Joodse gemeenschap in 1929
was afgeslacht, maar ook naar de nederzettingen van Gush Etzion, waarvan de inwoners in
1948 door het Arabische Legioen waren vermoord. Pas na 1973 zijn Joodse pioniers zich
in de ‘verlaten streken’ van Samaria, Benjamin en de Jordaanvallei gaan vestigen, terwijl
de inkomende Arabieren naar elders gingen. De internationale verontwaardiging over de
Joodse nederzettingen is dus ongegrond, zelfs immoreel.
-
-3-