Vous êtes sur la page 1sur 106

Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap v.z.w.

Leerplan Secundair Onderwijs

Optie

Schilderwerk en decoratie
BSO

Onderwijsvorm

Graad

Tweede graad Eerste leerjaar Tweede leerjaar

Leerjaar

Leerplannummer

O/2/2005/179
Vervangt leerplan O/2/1991/179 vanaf 1 september 2005 in het eerste leerjaar en vanaf 1 september 2006 in beide leerjaren

Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap v.z.w.

Leerplan Secundair Onderwijs

Dit leerplan werd herwerkt voor:


Vakken
TV Schilderen en decoratie 2005/11//3/Q/SG/1/II//D/ PV Praktijk Schilderen en decoratie 2005/11//3/Q/SG/1/II//D/

Optie

Schilderwerk en decoratie

Onderwijsvorm Graad Leerjaar

Beroepssecundair Onderwijs

Tweede graad Eerste leerjaar Tweede leerjaar

Leerplannummer

O/2/2005/179
Vervangt leerplan O/2/1991/179 vanaf 1 september 2005 in het eerste leerjaar en vanaf 1 september 2006 in beide leerjaren

Inhoudstafel

Woord vooraf Lessentabel Leerplan bestemd voor 1 Het leerplan 1.1 Ontwikkeling 1.2 Goedkeuring 1.3 Verplichting 1.4 Pedagogische vrijheid De leerlingen 2.1 Toelatingsvoorwaarden 2.2 Beginsituatie voor de optie 2.3 Leerlingenprofiel Het onderwijs 3.1 Pedagogisch project 3.2 Opdrachten van het gewoon voltijds secundair onderwijs 3.3 Visie op de tweede graad 3.4 Specifieke klemtonen in het BSO Algemene doelstellingen Algemene didactische wenken 5.1 Uitgangspunten 5.2 Organisatie: samenwerking en werkvormen De vakken:: leerplandoelstellingen, leerinhouden, didactische wenken en hulpmiddelen 6.1 TV Schilderen en decoratie: 6.2 PV Praktijk Schilderen en decoratie: Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) 7.1 Instructie, differentiatie en remediring met behulp van ICT 7.2 Informatie verwerven en verwerken met ICT 7.3 Communiceren met ICT

3 4 5 6 6 6 6 7 8 8 8 8 10 10 11 13 14 15 16 16 16 18 20 51 78 78 78 78

4 5

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Het gelijke onderwijskansenbeleid 8.1 Preventie en remediring van studie- en gedragsproblemen 8.2 Taalvaardigheidsonderwijs 8.3 Intercultureel onderwijs (ICO) 8.4 Orintering bij instroom en uitstroom 8.5 Leerlingen- en ouderparticipatie Taalbeleid 9.1 Lessen en lesmateriaal taalgericht maken 9.2 Enkele tips

80 80 80 81 81 81 82 82 82 84 84 85 86 88 88 90 90 90 93 95 95 96 96 104

10 Evaluatie 10.1 Eigenschappen van goede evaluatie 10.2 Coherente evaluatie 10.3 Permanente evaluatie 11 Leermiddelen 11.1 Minimale materile vereisten 12 Bibliografie 12.1 Algemeen 12.2 Voor de optie 12.3 Evaluatie 13 Bijkomende informatie 13.1 Algemeen 14 Bijlagen 14.1 Vakoverschrijdende eindtermen tweede graad Colofon

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Woord vooraf

Dit leerplan wordt ingevoerd bij de aanvang van het schooljaar 2005-2006. Het werd ontwikkeld door de leerplancommissie van het OVSG. Dit leerplan bevat de neerslag van een jarenlange onderwijservaring. Het houdt niet alleen voor de individuele leerkracht een verplichting tot realisatie in, maar is meer en meer ook een ondersteunend instrument voor het pedagogisch beleid van de school. Het wordt gebruikt in de vakgroep, maar het besteedt ook aandacht aan de samenhang met de andere vakken van de opleiding. Onderwijskwaliteit verhoogt door een schoolbeleid gericht op samenhang en op het uitwerken van een onderwijskundige visie in concrete leeractiviteiten. Daarom besteedt dit leerplan veel aandacht aan de integratie van leren leren, aan actieve didactische werkvormen, aan alternatieve evaluatievormen, aan de integratie van ICT, taalbeleid en gelijke onderwijskansen. Op deze manier biedt het leerplan de mogelijkheid het pedagogisch project te concretiseren.

OVSG Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap v.z.w. Ravensteingalerij 3 bus 7 1000 Brussel tel.: 02 506 41 50 fax: 02 502 12 64 e-mail: begeleiding.so@ovsg.be website: www.ovsg.be

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap OVSG vzw Ravensteingalerij 3 bus 7 - 1000 Brussel

Lessentabel Tweede graad BSO SCHILDERWERK EN DECORATIE

BASISVORMING
AV Godsdienst/Niet-Confessionele Zedenleer AV Lichamelijke opvoeding AV Project algemene vakken of : AV Maatschappelijke vorming AV Natuurwetenschappen AV Nederlands AV Wiskunde of: AV Aardrijkskunde AV Geschiedenis AV Natuurwetenschappen AV Nederlands AV Wiskunde 2 1 2 1 1 1 1 2 1 2 2 6

10

OPTIONEEL GEDEELTE 2.1 Fundamenteel gedeelte TV Schilderen en decoratie PV Praktijk Schilderen en decoratie 2.2 Complementair gedeelte 6 16 4 22

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Leerplan bestemd het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad van het Beroepssecundair onderwijs
Optie: SCHILDERWERK EN DECORATIE
Dit leerplan bevat de doelstellingen, leerinhouden en didactische wenken voor de volgende vakken van het fundamenteel gedeelte:

TV Schilderen en decoratie Stijlleer Tekenen Technologie Decoratie Technologie schilderen PV Praktijk Schilderen en decoratie Decoratie Schilderen

6 1 2 1 2 16 6/8 8/10

Het leerplan is opgebouwd als graadleerplan. De volgorde is niet bindend, de leerkracht kan zelf bepalen wat in het eerste of in het tweede leerjaar van de tweede graad behandeld wordt. Indien het vak (de vakken) in beide leerjaren niet door dezelfde leerkracht gegeven wordt (worden), zijn samenwerking en grondig overleg noodzakelijk, om zo te komen tot longitudinale planning.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Het leerplan

Een leerplan is een document dat de essentile gegevens voor de concrete onderwijspraktijk bevat. Het is afgestemd op een welomschreven leerlingengroep en het somt de algemene en specifieke doelstellingen en aansluitende leerinhouden op voor n of meer vakken of vakgebieden. Bovendien geeft het wenken voor de didactische aanpak en verschaft het gegevens die nuttig zijn voor de realisatie van het leerplan. 1.1 Ontwikkeling

Het leerplan wordt ontwikkeld door de inrichtende macht of door de overkoepelende onderwijsorganisatie, i.c. het OVSG, in samenwerking met representatieve leden van de inrichtende machten. Onderwijs vertrekt vanuit expliciete doelstellingen. Het leerplan bevat algemene en specifieke doelstellingen voor het vak. Het is de taak van de leerkracht de doelstellingen om te zetten in concrete lesdoelstellingen. De eigen doelstellingen bestaan uit twee categorien: - een aantal doelstellingen (basis of uitbreiding) komt voort uit de visie op het vak/vakgebied; - een aantal concretiseert het eigen pedagogisch project en bepaalt aldus de identiteit van de inrichtende macht en de overkoepelde onderwijsorganisatie OVSG. Het betreft basisdoelstellingen die voortvloeien uit de vakoverschrijdende eindtermen. 1.2 Goedkeuring

De inspectie van de Vlaamse Gemeenschap beoordeelt het leerplan op basis van vastgelegde criteria en adviseert de minister van onderwijs met betrekking tot de goedkeuring. De beoordeling slaat in hoofdzaak op de algemene en specifieke doelstellingen, de leerinhouden, de minimale materile vereisten en op de aanwezigheid van een aantal elementen zoals de didactische wenken en de aanbevelingen voor de vakevaluatie. Deze elementen behoren tot de pedagogische vrijheid en zijn inhoudelijk niet het voorwerp van de goedkeuring. De inspectie van de Vlaamse Gemeenschap neemt er kennis van, maar beoordeelt ze niet. Na de goedkeuring door de minister van onderwijs verwerft een leerplan een officieel statuut. Men kan stellen dat een goedgekeurd leerplan een contract is tussen de inrichtende macht en/of de onderwijsorganisatie en de Vlaamse Gemeenschap. 1.3 Verplichting

Alle scholen zijn verplicht een goedgekeurd leerplan te gebruiken voor elk onderwezen vak van de basisvorming en het fundamenteel gedeelte. Voor de vakken van het complementair gedeelte van de lessentabel geldt het volgende: indien uren van het keuze- of complementair gedeelte worden aangewend voor de realisatie van leerdoelen van de vakken die behoren tot de basisvorming en/of het specifiek (= fundamenteel) gedeelte, dan zijn bedoelde uren ook onderworpen aan de goedgekeurde leerplannen waarin desbetreffende leerdoelen zijn vervat. In alle andere gevallen zijn voor de invulling van het keuze- of complementair gedeelte geen goedgekeurde leerplannen nodig. De inspectie van de Vlaamse Gemeenschap controleert het gebruik van het leerplan en de realisatie van de basisdoelstellingen (B). De uitbreidingsdoelstellingen (U) zijn niet verplicht.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

1.4

Pedagogische vrijheid

De didactische aanpak (waaronder evaluatie) behoort tot de vrijheid van de inrichtende macht. Dit impliceert dat de school en haar leerkrachten deze vrijheid zinvol invullen en er verantwoordelijkheid voor opnemen. De inspectie van de Vlaamse Gemeenschap gaat eventueel na hoe de school met deze vrijheid omgaat. Graadleerplan Het leerplan is voor de tweede graad uitgeschreven. De doelstellingen zijn consecutief, thematisch of volgens de vaardigheden opgebouwd. De volgorde in de opbouw is niet bindend voor de leerkracht of de school. Voor de concrete invulling van het eerste en het tweede leerjaar van de graad ligt de bevoegdheid bij de school. De vakgroepen moeten overleggen en bepalen wat tot de invulling van het eerste of het tweede leerjaar behoort. Ruimte voor eigen inbreng Het volume aan leerinhouden is beperkt gehouden. De leerkracht moet niet onder tijdsdruk werken, maar heeft ruimte voor variatie in leerlingactiverende didactische werkvormen en voor vakoverschrijdend werken. Er is ruimte voor de eigen inbreng en creativiteit van de leerkracht en de school om o.a. themas en projecten te ontwikkelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

2
2.1

De leerlingen
Toelatingsvoorwaarden

De toelatingsvoorwaarden voor het gewoon voltijds secundair onderwijs worden opgesomd in de omzendbrief SO 64 van 25 juni 1999 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. 2.2 Beginsituatie voor de optie

De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden. 2.3 Leerlingenprofiel

De sociale achtergrond van de leerlingen is zeer uiteenlopend. Tussen de cultuur van hun leefmilieu en het cultuurmodel dat op school wordt gehanteerd, is er meestal een groot verschil. De aanwezigheid van allochtone kinderen die in het beroepssecundair onderwijs terecht komen omwille van hun socioculturele achtergrond, verscherpt in een aantal gevallen die problematiek. Deze mogelijke kloof benvloedt de schoolloopbaan van de leerlingen in meer of mindere mate en schept soms problemen. De groepen zijn zeer heterogeen samengesteld, zowel wat het studiepeil en de motivatie, als wat de leeftijd betreft. De aanwezigheid van niet-leerplichtige leerlingen is zeker niet denkbeeldig. Deze heterogeniteit weerspiegelt zeer goed de realiteit van de maatschappij. Door hun negatieve schoolervaring hebben heel wat leerlingen een afkeer van algemene vakken. Zij koesteren wel grotere verwachtingen ten overstaan van de beroepspraktijk. 2.3.1 Cognitieve kenmerken Ook op cognitief niveau is de groep meestal zeer heterogeen: enerzijds kan het gebeuren dat intelligente kinderen wegens gedragsmoeilijkheden vanuit het ASO, het KSO of het TSO verwezen worden naar het BSO. Anderzijds zijn er vaak leerlingen waarvan de schoolkennis op het cognitieve vlak slechts op het niveau van de tweede en derde graad van het lager onderwijs ligt. Dit heeft uiteraard een weerslag op de volgende leerjaren. Verder kunnen ook Nederlandsonkundige leerlingen deel uitmaken van deze groep. Voor het begrijpen zijn velen sterk aan het concrete en het eigen handelen gebonden. Ze denken eerder intutief en associatief. Ze beschikken over weinig concentratie- en uithoudingsvermogen voor abstracte leerinhouden. Dit wordt echter gecompenseerd door hun grote belangstelling voor het onmiddellijk bruikbare. Ze zijn meer geneigd tot leren door ervaringen dan door een uitleg die op inzicht en voorstelling een beroep doet. Wat ze geleerd hebben, kunnen ze moeilijk overdragen op andere situaties.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

2.3.2 Algemene affectieve attitudes Deze leerlingen zijn uiterst kwetsbaar op affectief vlak. De problemen die hierdoor zouden kunnen ontstaan, moeten door de leerkracht onderkend worden om de leerling evt. te kunnen doorverwijzen. Twee vormen van persoonlijkheid tekenen zich duidelijk af: enerzijds de extraverte leerlingen, anderzijds de eerder introverte types. Om relatiemoeilijkheden te vermijden moet de leerkracht hiermee rekening houden en zich inleven in de specifieke klassituatie. 2.3.3 Veel voorkomende affectieve attitudes Dikwijls zijn deze leerlingen open en spontaan. Ze hebben een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Ze zijn zeer loyaal tegenover mensen van wie ze begrip en sympathie ondervinden. Ze zijn zeer zintuiglijk ingesteld, gericht op het hier en nu, op afwisseling en op directe resultaten. Ze zijn vlug ontmoedigd en ze beginnen aan hun eigen mogelijkheden te twijfelen als hun inspanningen geen onmiddellijk succes opleveren. Het zijn doe-leerlingen. Hun gevoelsleven is vaak labiel en daardoor hebben ze geregeld problemen en conflicten. Ze zijn impulsief, snel achterdochtig en voelen zich vlug benadeeld. Als ze ergens belangstelling voor hebben, kunnen ze zich daarvoor grote inspanningen getroosten. Ze zijn zeer gevoelig voor complimentjes en verdragen moeilijk kritiek in het bijzijn van anderen. Ze missen historisch perspectief en zij kunnen zich moeilijker beheersen. Velen zijn schoolmoe geworden, spijbelen of wijzen het hele schoolgebeuren af door zich onverschillig en lui te tonen. Ze zoeken tevens actief naar compensaties die maatschappelijk niet steeds aanvaard worden. Ze staan open voor invloeden buiten de school: media, vrienden, enz. Bepaalde tendensen spreken hen enorm aan. Hun respect voor anderen is soms gering. Ze zijn niet haatdragend, maar ze zijn soms zeer hard tegenover elkaar door hun onbezonnen openhartigheid.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

3
3.1

Het onderwijs
Pedagogisch project

Een pedagogisch project is een document dat de algemene doelen opsomt die een inrichtende macht in haar onderwijs wenst te realiseren. Deze doelen hebben betrekking op opvoeding en onderwijs en op de mens en de maatschappij in het algemeen. Het pedagogisch project kan aldus worden gezien als een beginselverklaring van een inrichtende macht die de essentile kenmerken van haar identiteit bevat. Elke inrichtende macht is bevoegd voor het uitschrijven van haar eigen project. Daardoor bestaat er in het officieel gesubsidieerd onderwijs een interne verscheidenheid. Er is echter ook een gemeenschappelijkheid terug te vinden. Daarop is het gemeenschappelijk pedagogisch project gebaseerd. Dat is de synthese van de bestaande projecten die elementen bevat die alle inrichtende machten als gemeenschappelijke noemer aanvaarden. Die synthese is uitgeschreven als een tienpuntenplan. 3.1.1 Tienpuntenplan De Raad van Bestuur van het OVSG keurde op 25 september 1996 de volgende tekst goed als Gemeenschappelijk pedagogisch project van het officieel gesubsidieerd onderwijs stedelijke, gemeentelijke inrichtende machten en Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel. 1. Openheid De school staat ten dienste van de gemeenschap en staat open voor alle leerplichtige jongeren, ongeacht hun filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit. De school vertrekt vanuit een positieve erkenning van de verscheidenheid en wil waarden en overtuigingen die in de gemeenschap leven, onbevooroordeeld met elkaar confronteren. Zij ziet dit als een verrijking voor de gehele schoolbevolking. De school is het product van de fundamenteel democratische overtuiging dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij in de gemeenschap naast elkaar kunnen bestaan. De school leert jongeren leven met anderen en voedt hen op met het doel hen als volwaardige leden te laten deel hebben aan een democratische en pluralistische samenleving. De school kiest voor emancipatorisch onderwijs door alle leerlingen gelijke ontwikkelingskansen te bieden, overeenkomstig hun mogelijkheden. Zij wakkert zelfredzaamheid aan door leerlingen mondig en weerbaar te maken. De school erkent het belang van onderwijs en opvoeding. Zij streeft een harmonische persoonlijkheidsvorming na en hecht evenveel waarde aan kennisverwerving als aan attitudevorming. De school treedt compenserend op voor kansarme leerlingen door bewust te proberen de gevolgen van een ongelijke sociale positie om te buigen.

2. Verscheidenheid

3. Democratisch

4. Socialisatie

5. Emancipatie

6. Totale persoon

7. Gelijke kansen

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

10

8. Medemens

De school voedt op tot respect voor de eigenheid van elke mens. Zij stelt dat de eigen vrijheid niet kan leiden tot de aantasting van de vrijheid van de medemens. Zij stelt dat een gezonde leefomgeving het onvervreemdbaar goed is van elkeen. De school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europees burgerschap en vraagt aandacht voor het mondiale gebeuren en het multiculturele gemeenschapsleven. De school draagt de beginselen uit die vervat zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind, neemt er de verdediging van op. Zij wijst vooroordelen, discriminatie en indoctrinatie van de hand.

9. Europees

10. Mensenrechten

3.1.2 Leerplan Vanuit het tienpuntenplan worden eigen doelstellingen geformuleerd met als bedoeling het pedagogisch project te concretiseren. Op dezelfde basis worden aangepaste didactische wenken uitgewerkt. 3.2 Opdrachten van het gewoon voltijds secundair onderwijs1

3.2.1 Een volwaardige vorming aanbieden De kerntaak van het onderwijs is aan elke leerling kansen bieden op een volwaardige vorming. Daaronder verstaat men de persoonlijke, sociale, culturele en arbeidsgerichte ontwikkeling van de leerlingen. Deze vorming impliceert een brede en harmonische persoonsvorming, een vorming gericht op een actieve, kritische deelname aan het maatschappelijk leven en een voorbereiding op een verdere studieloopbaan of op een vlotte intrede in het beroepsleven. Dit sluit nauw aan bij de visie zoals het rapport Delors2 ze verwoordt aan de hand van volgende vier aspecten van leren: - leren om te kennen; - leren om te doen; - leren om samen te leven; - leren om zichzelf te kunnen zijn. Meer recent heeft ook het Vlaams Parlement zich uitgesproken over de noodzaak van een volwaardige vorming. In een resolutie van 28 januari 1998 stelt het parlement dat blijvende aandacht moet gaan naar algemene vorming en het ontwikkelen van attitudes gericht op leren leren .3 Volwaardige vorming krijgt in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs in principe op drie manieren vorm. Iedere leerling heeft recht op een relevante basisvorming. Basisvorming bereidt een lerende voor op kritisch-creatief functioneren in de samenleving en de uitbouw van een persoonlijk leven. Daarnaast bereidt het secundair onderwijs jongeren voor op vervolgopleidingen.

1 2 3

In de hierna volgende teksten gebruiken we de termen secundair onderwijs in de betekenis van het gewoon voltijds secundair onderwijs. J. Delors, Learning, the Treasure within. Report to UNESCO of the international Commission on Education for the Twenty-first Century, Highlights, s.l. Unesco, 1996. Vlaams Parlement, Resolutie betreffende de werkgelegenheid in Vlaanderen, - Handelingen, 651 (1996 1997), 30 april 1997; 850 (1997 1998), 28 januari 1998.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

11

Doorstroomgerichte vorming bereidt de lerende voor op de vereisten van vervolgopleidingen binnen het onderwijs, buiten het onderwijs en van levenslang leren. Ten derde bereidt het secundair onderwijs jongeren ook voor op een vlotte intrede in het beroepsleven. De beroepsgerichte vorming bereidt een lerende voor op de vereisten gesteld aan de beginnende beroepsbeoefenaar. Naargelang van de onderwijs-vormen zullen twee of meer van deze vormingscomponenten in de opleiding worden gerealiseerd. De studierichtingen in het secundair onderwijs zijn inhoudelijk niet alleen kennisgericht, maar ontwikkelen ook vaardigheden en attitudes bij de leerlingen. Ze streven een harmonische ontwikkeling van cognitieve, dynamisch-affectieve, sociale en motorische componenten van de persoonlijkheid na. De studierichtingen streven ook een brede vorming na, rekening houdende met een evenwicht tussen de verschillende cultuurcomponenten/kennisdomeinen4. Elementen van diverse cultuurcomponenten kunnen als aanvulling op verschillende manieren functioneel in vakken worden opgenomen o.a. door te verwijzen naar contexten. 3.2.2 Recht doen aan verschillen: zorgbreedte Het secundair onderwijs heeft als opdracht jongeren een volwaardige vorming aan te bieden, rekening houdend met de verschillen tussen die jongeren. Ondanks de verschillen hebben al deze jongeren recht op gelijkwaardige toekomstperspectieven en een volwaardige integratie in de samenleving en het beroepsleven. De verschillen tussen leerlingen kunnen zowel persoonsgebonden zijn (verschillende fysieke, psychische en intellectuele mogelijkheden, andere vaardigheden en belangstelling, jongens en meisjes), als sociologisch bepaald (culturele en etnische achtergrond, sociaaleconomische herkomst, uit stedelijke en landelijke gebieden). De Vlaamse gemeenschap heeft gekozen voor een emancipatorisch onderwijs. Hiermee wil ze hefbomen aanreiken voor de zelfontplooiing van alle leerlingen, met respect voor ieders eigenheid. Dit betekent dat emancipatorisch onderwijs leerlingen stimuleert tot een zo groot mogelijke autonomie en verantwoordelijkheidszin. Recht doen aan verschillen gebeurt op macroniveau via een aangepast onderwijsaanbod, structureel en inhoudelijk. Het concept van de onderwijsvormen, met hun verschillende studierichtingen en hun verschillende leertrajecten moet een gelijkwaardige vorming aanbieden waarin de ontwikkelingsmogelijkheden van alle leerlingen optimaal worden benut en er voldoende brede opvangmogelijkheden gegarandeerd zijn. Mede in het licht van deze vaststelling is het pakket aan eindtermen voor de basisvorming gedifferentieerd voor de vier onderwijsvormen. Op school- en klasniveau beschouwt de onderwijswereld zorgbreedte als een opdracht voor elke school. Dit gebeurt door leerlinggerichte begeleiding, gedifferentieerde leerwegen en gedifferentieerde doelstellingen. 3.2.3 Ontwikkelen van het zelfconcept van leerlingen Om zichzelf optimaal te ontwikkelen, moeten leerlingen beschikken over een realistisch zelfconcept. Dit wil zeggen dat ze inzicht krijgen in de eigen mogelijkheden en beperktheden, een eigen waardenkader opbouwen en de kans krijgen om hun eigen levensdoelen vorm te geven. Stimulering van een realistisch zelfconcept stelt leerlingen in staat geleidelijk een toekomstperspectief te verwerven en voor zichzelf keuzes te maken waaronder een gepaste studie- en beroepskeuze.
4

Voor de eerste graad was hierbij sprake van de muzisch-creatieve, de exact-wetenschappelijke, de verbaalliteraire, de technisch-technologische, de menswetenschappelijke en de ethisch-religieuze component.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

12

Zeker in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs is dit een belangrijk gegeven. Een goed realistisch zelfconcept is ook onontbeerlijk voor een optimale cognitieve, dynamisch-affectieve, sociale en harmonische ontwikkeling. Een gepaste ontwikkeling van het zelfconcept veronderstelt dat leerlingen voldoende succes ervaren, geconfronteerd worden met een breed gamma van leerervaringen en de kans krijgen om hun eigen ideen te toetsen aan die van medeleerlingen en volwassenen. 3.2.4 Leerlingen leren kiezen Het secundair onderwijs stelt leerlingen in staat om verantwoordelijkheid op te nemen voor beslissingen. Keuzebekwaamheid is niet enkel een vereiste voor het maken van een studieen beroepskeuze, maar ook voor de vele keuzes die dagelijks worden gemaakt. Voorwaarden om tot keuzebekwaamheid te komen, zijn: een helder zelfconcept, een ruim en objectief zicht op de keuzemogelijkheden, inzicht in keuzeprocessen, inzicht in externe factoren die het keuzeproces kunnen benvloeden. Leerlingen hebben bij hun studiekeuze recht op een gestructureerde studiekeuzebegeleiding. Dit omvat o.m. correcte en volledige informatie over de mogelijkheden, de beperktheden en de kenmerken van vervolgopleidingen. Inzake beroepskeuze hebben ze evenzeer recht op informatie over de waaier van mogelijke beroepen en mogelijkheden en beperktheden op de arbeidsmarkt. De structuur van het onderwijs en de onderwijsinhouden zoals o.m. omschreven in de vakoverschrijdende eindtermen bieden mogelijkheden om de ontwikkeling en de verfijning van het keuzeproces te bevorderen. 3.2.5 Leerlingen leren samenleven Het secundair onderwijs in de tweede en de derde graad heeft niet alleen de taak leerlingen voor te bereiden op verdere studies of op een intrede in het beroepsleven. Het heeft ook de fundamentele taak leerlingen te leren samenleven met anderen. In de school wordt een basis gelegd om interpersoonlijke, familiale en maatschappelijke relaties op te bouwen en te onderhouden. Daarvoor volstaat het niet de anderen te leren kennen. De ontwikkeling van sociale vaardigheden is daartoe noodzakelijk. Jongeren worden in de eigen omgeving meer en meer geconfronteerd met gevarieerde culturen. Om op een aangepaste manier in deze multiculturele samenleving te functioneren worden attitudes als een correcte omgang met anderen, respect voor elkaars cultuur, met eigen symbolen, waarden en cultuurintuties, als essentieel gezien. Daarnaast zijn communicatieve vaardigheden zoals omgaan met conflicten en kennis van de eigen cultuur en andere culturen belangrijk. Die kennis en vaardigheden richten zich niet louter op het herkennen van en omgaan met verschillen, maar vooral op het besef van talrijke overeenkomsten. De schoolcultuur speelt een belangrijke ondersteunende rol bij de ontwikkeling van de sociale en interculturele vaardigheden van de leerlingen door onder meer in de school- en onderwijsorganisatie te voorzien in inspraak- en participatiemogelijkheden voor leerlingen. 3.3 Visie op de tweede graad

Een polyvalente tweede graad De fundamentele en maatschappelijk onderschreven doelstelling om alle leerlingen kansen te geven om zich optimaal te ontwikkelen en het gegeven dat verschillen in sociale herkomst, geslacht en individuele persoonskenmerken in principe geen belemmering mogen zijn bij die
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO 13

ontwikkeling, heeft consequenties voor de structurele en inhoudelijke vormgeving van het secundair onderwijs. Na een open eerste graad moet in de tweede graad, met zijn onderwijsvormen, de leerweg van elke leerling relatief breed blijven. In de tweede graad worden bijgevolg geen al te determinerende keuzes gemaakt die een zware hypotheek leggen op de verdere studieloopbaan. De polyvalentie gaat echter niet zo ver dat elke studierichting in de tweede graad op elke studierichting in de derde graad voorbereidt. De studierichtingen in de tweede graad zijn wel voldoende breed georinteerd om de overgang naar verschillende studierichtingen binnen eenzelfde onderwijsvorm zoveel mogelijk open te houden, en dit zeker binnen hetzelfde studiegebied. Overgangen tussen onderwijsvormen mogen niet worden uitgesloten. 3.4 Specifieke klemtonen in het BSO

Het beroepssecundair onderwijs (BSO) wil jongeren vormen tot bekwame vakmensen. Deze opdracht wordt gerealiseerd in het fundamenteel gedeelte van de optie. Daarnaast streeft het beroepssecundair onderwijs de hoogste haalbare ontwikkeling van het persoonlijk potentieel na zodat jongeren hun plaats kunnen innemen in het sociaal-cultureel en sociaal-economisch leven. Een stevige persoonsvorming laat hen toe duidelijke keuzes te maken en zich weerbaar op te stellen. De decretale basisvorming moet in deze voldoende uitdagende doelen bevatten. Andere doelen ontstaan vanuit de specifieke opdacht van het fundamenteel gedeelte van de optie, dit wordt ingevuld vanuit de eigenheid van de beroepsgerichte vorming. In het fundamenteel gedeelte worden de doelen afgestemd op het profiel van de optie. Ze zijn daarom sterk gedifferentieerd.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

14

Algemene doelstellingen
Vaardigheden, technisch en socio-cultureel inzicht verwerven. Een juiste werkhouding kunnen aannemen. De correcte werkmethode kunnen volgen met zin voor organisatie en efficintie. Systematisch, doelgericht, onder leiding en zelfstandig kunnen werken. Zin voor hygine, veiligheid en verantwoordelijkheid in verband met het werk, de grondstoffen en de gereedschappen. Zin voor orde en nauwkeurigheid vertonen. Creatief zijn. Inzicht verwerven in de mogelijkheden van het beroepenveld Schilder- en Decoratietechnieken. Inzicht verwerven in de werkomstandigheden en werkvoorwaarden in het beroep. Blijk geven van persoonlijkheid en eigen smaak t.o.v. het marktaanbod in betrekking met het beroep. Gericht zijn op kwaliteit. Blijk geven van sociale ingesteldheid.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

15

5
5.1

Algemene didactische wenken


Uitgangspunten

In dit leerplan werd ervoor geopteerd de leerlingen ook vakoverschrijdende vaardigheden te laten oefenen. Leerplandoelstellingen i.v.m. leren leren en sociale vaardigheden werden erin opgenomen. De leerling zal de kans moeten krijgen om deze vaardigheden te oefenen. Daardoor zal hij meer en meer zelf actief aan de slag moeten gaan, individueel of in groep. Zo wordt er ook meer verantwoordelijkheid bij de leerlingen gelegd. 5.2 Organisatie: samenwerking en werkvormen

De leerstof wordt aangeboden in een graadleerplan om soepel te kunnen werken, rekening houdend zowel met voorkennis en kunde van het individu en de groep, als met praktijkmogelijkheden van het moment of periode. De werksituatie zal bij voorkeur zo levensecht mogelijk zijn . Procesevaluatie is binnen deze studierichting zeker een must wil men zo vlug en efficint mogelijk kunnen bijsturen en remediren. Individuele lacunes in het leerproces van de leerling kunnen weggewerkt worden door middel van differentiatie. Samenwerking De realisatie van het leerplan vereist zowel van het lerarenteam als van de schoolorganisatie een goed doordachte en flexibele organisatie van het onderwijsleerproces. Het technisch vak vormt n geheel met de praktijk. Daarom worden beide vakken in principe door dezelfde leerkracht gegeven. Bij de opstelling van de jaarplanning wordt rekening gehouden met de volgende elementen: . het lessenrooster,d.w.z. de wijze waarop de lesuren TV en PV in het rooster voorkomen; . de samenwerking met andere vakken behorend tot het optioneel gedeelte en de basisvorming; . de mogelijke samenzetting met andere leerjaren; . de beschikbare uitrusting en infrastructuur.

Het is niet noodzakelijk om de volgorde van de leerinhouden zoals aangegeven in dit leerplan op een identieke manier in het jaarplan over te nemen en vervolgens in analoge lesonderwerpen om te zetten. Integendeel, men dient de vormingscomponenten tot een harmonieus geheel uit te bouwen door middel van vakkenintegratie. Een jaarplan is immers een planningsdocument dat de leerinhouden zowel op een logische als een creatieve wijze over het aantal lesuren verdeelt. Een optimale samenwerking van alle leerkrachten is hierbij noodzakelijk. Groepswerk, thematisch of projectonderwijs zijn aangewezen ter afwisseling van de gewone lesvorm. Op geregelde en bij het begin van het schooljaar vastgelegde tijdstippen, worden vakgroepvergaderingen georganiseerd. Deze vergaderingen kunnen zowel een vakgebonden als een vakoverschrijdend karakter aannemen. Met een vakoverschrijdend karakter bedoelen we niet alleen overleg met collegas algemene vakken, maar ook overleg m.b.t. het uitwerken van de vakoverschrijdende eindtermen: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, milieueducatie, gezondheidseducatie.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

16

Het bereiken van de doelstellingen voor de technische vakken en de praktische vakken impliceert het werken aan de vakoverschrijdende eindtermen. Overleg en aansluiting met andere vakken is nodig om een schoolbeleid terzake uit te bouwen. Didactische werkvormen Er bestaat een samenhang tussen de doelstellingen en de leerinhouden van de technische en de praktische vakken. In TV worden begrippen verduidelijkt, het hoe en waarom verklaard. De leerinhouden worden inzichtelijk verwerkt en er worden relaties en verbanden gelegd. In PV worden basistechnieken verworven, de theoretische inzichten getoetst aan de praktijk en op een rationele en ergonomische wijze gentegreerd. Bij de concretisering van de leerinhouden dient men rekening te houden met: - de inbreng en interesses van de leerlingen; - soorten materiaal en technieken; - het leerproces. Overzicht van mogelijke didactische werkvormen: Doceervorm Demonstratie vertellen Onderwijsleergesprek Klasgesprek Groepsdiscussie Didactisch groepswerk Rollenspel Simulatiespel Gevalsstudie Zelfontdekkingsmethode Practicum Zelfstudiepakket Leeropdracht leercontract Beheersingsleren Projectmethode Excursie Voorbereidende taken Relatie leerling leerkracht Helpend gesprek Modeling (voorbeeldfunctie) Feedback Waardeverduidelijking Aanbieden van structuur

Aanbiedende werkvorm

Gespreksvormen

Groepswerk

Individuele werkvormen

Strategien

Affectieve vorming

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

17

De vakken: leerplandoelstellingen, leerinhouden, didactische wenken en hulpmiddelen

Leeswijzer
Het leerplan wordt schematisch voorgesteld in 6 kolommen. Deze zijn van links naar rechts te lezen. Kolom 1: Numerieke volgorde (Nr.)

De doelstellingen zijn numeriek geordend per vakonderdeel. Deze nummering heeft geen implicaties voor de chronologie in de realisatie van de doelstellingen. Er wordt geen volgorde vooropgesteld, het betreft een graadleerplan waarbij de vakwerkgroep dient uit te maken welke doelstellingen tot de invulling van het eerste of het tweede leerjaar behoren. Kolom 2: Leerplandoelstellingen en leerinhouden

Leerplandoelstellingen (in omrande kader) Dit zijn de eigen doelstellingen voor het vak. Leerplandoelstellingen kunnen ook vakoverschrijdende eindtermen zijn of inhouden. Leerinhouden (in wit vak) Dit is leerstof die bedoeld is om de bijhorende leerplandoelstellingen te realiseren. Kolom 3: Code

Codering van de leerplandoelstellingen: - EDV - LER SOC BUR GEZ MIL MCV eigen doelstelling voor het vak; leren leren; sociale vaardigheden; opvoeden tot burgerzin; gezondheidseducatie; milieueducatie; muzisch-creatieve vorming; telkens met het decretaal nummer: leerplandoelstelling die een vakoverschrijdende eindterm inhoudt. Het gaat hier om verwijzingen naar de vakoverschrijdende eindtermen van de tweede graad, de tekst is integraal in hoofdstuk14: Bijlagen opgenomen. Basis of uitbreiding (B/U)

Kolom 4:

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basis- en uitbreidingsdoelstellingen. Basisdoelstellingen (B) vormen de criteria voor het slagen, moeten door nagenoeg alle leerlingen bereikt worden. Uitbreidingsdoelstellingen (U) zijn bedoeld voor uitbreiding en differentiatie. Het realiseren ervan is afhankelijk van de beschikbare tijd en van de mogelijkheden binnen de leerlingengroep, ze kunnen niet verplicht worden voor alle leerlingen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

18

Kolom 5:

Didactische wenken en hulpmiddelen

Didactische wenken zijn bedoeld als ondersteuning van de leerkracht, de vakwerkgroep en het schoolteam. Zij kunnen: - een leerplandoelstelling of leerinhoud verduidelijken; - didactische werkvormen of hulpmiddelen aangeven die leerplandoelstellingen helpen realiseren; - richtlijnen geven voor evaluatie; - verwijzen naar bibliografie, nuttige adressen; - verbanden leggen met andere vakken, met vakoverschrijdende eindtermen, met informatie- en communicatietechnologie, met intercultureel onderwijs, met taalbeleid. Zie ook overeenstemmende hoofdstukken elders in dit leerplan. Kolom 6: Link

Deze kolom is bedoeld om het schoolteam te ondersteunen. De in kolom 5 omschreven verwijzingen worden hier gecodeerd weergegeven en vestigen de aandacht van de lezer op mogelijke vakoverstijgende afspraken en op vakoverschrijdende eindtermen. Codering: - ander vak, bijvoorbeeld AAR (aardrijkskunde), BIO (biologie), FRA (Frans), NED (Nederlands), ; - vakoverschrijdende eindtermen: LER leren leren; SOC sociale vaardigheden; BUR opvoeden tot burgerzin; GEZ gezondheidseducatie; MIL milieueducatie; MCV muzisch-creatieve vorming; - informatie- en communicatietechnologie: ICT; - intercultureel onderwijs: ICO; - taalbeleid: TA.BE.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

19

6.1

TV SCHILDEREN EN DECORATIE: 6u

6.1.1 Stijlleer: 1u in het 1ste en 2de lj.

Beginsituatie voor het vak


De leerlingen kwamen nog niet in contact met dit vak.

Algemene vakdoelstellingen
De belangrijkste stijlperiodes herkennen en kunnen bespreken.

Algemene didactische wenken


Uitgebreid gebruik maken van documentatiemateriaal. Bezoek tentoonstellingen, musea, gebouwen.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

20 TV Schilderen en decoratie: Stijlleer

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Algemeen
1 Het verschil tussen stijl en kunst kunnen omschrijven. EDV LER 3,4 B

Kunst en stijl

TA.BE

Klassieke oudheid
2 De stijlperiodes kunnen herkennen en bespreken. EDV LER 3,4 B

Prehistorie Egypte Griekenland Rome Oud-Christelijke kunst

Behandel: - indeling in periodes gekoppeld aan de gebruikte materialen; - eerste schoonheidsuitdrukking; - grotschilderingen; - aardewerk en brons. Behandel: - korte aardrijkskundige en historische situatie; - algemene kenmerken; - bouwwerken; - versieringstechnieken en motieven; - meubelkunst; - schilderkunst; - interieur.

PAV MAVO GES AAR TA.BE

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

21
TV Schilderen en decoratie: Stijlleer

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

De middeleeuwen
3 De stijlperiodes kunnen herkennen en bespreken. EDV LER 3,4 U

De Romaanse kunst De Gotiek De Renaissance

Behandel: - algemene kenmerken; - bouwwerken; - versieringstechnieken en motieven; - meubelkunst; - schilderkunst; - interieur.

Stijlleer
4 De bijzonderheden eigen aan de besproken stijlen herkennen en kunnen opsommen. Deze stijlen kunnen situeren binnen een tijdsband van een bepaalde streek of land. De tijdsband EDV LER 3,4 EDV LER 3,4 B

PAV GES MAVO TA.BE EDV LER 3,4 B

Verschillende beeldhouw-, meubel- en schilderstijlen kunnen benoemen en bespreken.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

22
TV Schilderen en decoratie: Stijlleer

Nr. 7

Leerplandoelstelling en leerinhoud Het ontstaan, de bloeiperiode en het verval van de verschillende stijlperioden kunnen situeren. Ontstaan Bloeiperiode Verval

Code EDV LER 3,4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Aanduiden op tijdsband.

PAV GES MAVO

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

23
TV Schilderen en decoratie: Stijlleer

6.1.2 Technisch tekenen: 2u in het 1ste en 2de lj.

Beginsituatie voor het vak


De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
Een tekenopdracht kunnen uitvoeren met de nodige precisie. Zin hebben voor orde, netheid en afwerking. Waarde kunnen hechten aan het esthetisch aspect. De PC als tekeninstrument kunnen gebruiken.

Algemene didactische wenken


Daar het een eerste kennismaking met de studierichting Binnenhuis betreft, en de leerlingen niet alleen dezelfde basisopleiding genoten hebben, worden een aantal basisoefeningen herhaald en tevens wordt op de belangrijkste ervan gewezen. Het technisch tekenen heeft tot doel de leerlingen de mogelijkheid te geven op de best mogelijke manier een bepaald interieur voor derden te kunnen visualiseren (in beeld brengen) en zo te kunnen verkopen. Dit alles brengt met zich dat zowel op het gebied van de kleurenleer, het technisch als waarnemend tekenen stap voor stap de technieken moeten worden aangeleerd, met de nadruk op zorg en afwerking.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie naar hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

24
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

Nr. 1

Leerplandoelstelling en leerinhoud Een titelhoek kunnen opstellen.

Code EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Ttitelhoek

Steeds terugkerende oefening in het maken van dezelfde titelhoek, telkens men een nieuwe tekening maakt. EDV LER 4 B

Lijnen en vlakken in willekeurige stand kunnen tekenen.

Schetsoefeningen: - lijnschets; - vlakke figuren; - volumes. 3 Tekeningen kunnen vergroten door middel van een raster. EDV LER 4 B

Controle op lijndikten en verhoudingen . De schetsen van de leerlingen in de klas bespreken.

Vergroten van een tekening. 4 Kleuren kunnen reproduceren. EDV LER 4 B

Reproduceren en kleuren.

Schilderen met plakkaatverf. Maken van kleurstudie.

Vlakke meetkundige figuren met PC kunnen tekenen.

EDV LER 4

PC-tekenen 6 Kunnen schetsen. EDV LER 4 B

Bespreken en tonen door de leerkracht van de juiste manier.

ICT

Schetsen

Een reeks schetsen maken op de klassieke methode eventueel gekoppeld aan de lessen stijlleer.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

25
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen Voortekenen door de leerkracht van b.v.: een obelisk; acantusbladeren.

Link

Verschillende kleurmengingen kunnen onderscheiden.

EDV LER 4

Additieve kleurmenging. Subtractieve kleurmenging. 8 De juiste druk op de potloden kunnen aanhouden tijdens het tekenen. verschillende lijnsoorten tekenen. 9 Vlakke meetkundige figuren kunnen tekenen. EDV LER 4 U EDV LER 4 B

Leerkracht wijst op de juiste manier om verven te mengen om zo tot de juiste kleurverhoudingen te komen.

Leerkracht doet aan de hand van verschillende potloden lijnoefeningen.

Vlakke meetkundige figuren. 10 Een lijnstuk in gelijke delen kunnen verdelen. EDV LER 4 EDV LER 4 U

Leerkracht doet het tekenen van verschillende vlakke meetkundige figuren voor.

11

De bissectrice van een hoek kunnen tekenen.

Meetkundig tekenen.

PAV WIS EDV LER 4 B

12

Een constructie van letters en cijfers kennen en kunnen tekenen.

Blokletters (constructie): - verhoudingen van letters en cijfers.

Bladindeling. Controle op verhoudingen en lijnsoorten.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

26
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

Nr. 13

Leerplandoelstelling en leerinhoud Kunnen bepalen op welke manieren men verschillende kleuren bekomt. Kleur kunnen waarnemen.

Code EDV LER 3,4 EDV LER 4 EDV LER 3,4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

14

15

De relatie tussen vorm en kleur kennen.

Kennis van de kleurendriehoek. Hoofdkleuren, secundaire kleuren en tertiaire kleuren. 16 De wetten van het perspectief kennen en kunnen toepassen. EDV LER 3,4 B

Leerkracht wijst op de juiste manier om verven te mengen en alzo de juiste kleurverhoudingen te bekomen.

Wetten van perspectief. 17 Het onderscheid kennen tussen isometrie en schuine projectie. EDV LER 3,4 EDV LER 4 U

18

Kubus en blokletter kunnen tekenen in perspectief.

Perspectieftekenen: - schuine projectie; - isometrisch perspectief. 19 Een compositie kunnen maken met lijn en vlakken. EDV LER 4 EDV LER 4 B

Leerkracht wijst op de verschillen van deze twee tekenmethoden.

20

Een goede kleurencombinatie kunnen maken.

Compositie van vlakken.

Compositie bijbrengen. Ruime aandacht besteden aan de afwerking van de tekening.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

27
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

Nr. 21

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten dat het oog en licht nodig zijn om kleur te kunnen zien.

Code EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Kleurenleer: - hoe komt het dat we kleuren zien? 22 Kleur lichter kunnen maken door menging met wit en donkerder door menging met zwart. - kleur en tint; 23 Warme en koude kleuren herkennen. EDV LER 4 B EDV LER 4 B

Aandacht besteden aan de afwerking van de oefeningen.

De verschillende kleurmengingen worden met de leerlingen gesproken.

- warme en koude kleuren; 24 Soorten contrasten kennen. EDV LER 4 B

- contrasten. 25 Complementaire kleuren kennen. EDV LER 4 B

- complementaire kleuren; 26 Inzien dat bepaalde kleuren die naast elkaar liggen kunnen benvloed worden. - kleurenbenvloeding; 27 En-, twee- en meerkleurenharmonie kunnen maken. EDV LER 4 B EDV LER 3,4 B

- harmonie;

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

28
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

Nr. 28

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten wanneer bepaalde kleuren moeten worden toegepast.

Code EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

- hoofdregels bij kleurentoepassing. 29 Ruimtelijk kunnen tekenen. EDV LER 4 B

Schetsen: - lijnschets; - vlakke figuren; - volumes. 30 Een eenvoudig plan kunnen tekenen. EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 U

Controle op lijndikte en verbindingen. De schetsen van de leerlingen in de klas ophangen en bespreken. Wijzen op de mogelijkheid steeds te vertrekken van een meetkundig lichaam.

31

Symbolen gebruikt in een bouwplan kennen en kunnen toepassen in grondplan en zijgevels. De tekening van normschrift kunnen voorzien.

32

Eenvoudig plan: - symbolen; - grondplan; - zijgevel; - maataanduidingen.

De opgave onder schetsvorm kunnen opnemen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

29
TV Schilderen en decoratie: Technisch tekenen

6.1.3 Technologie Decoratie: 1u in het 1ste en 2de lj.

Beginsituatie voor het vak


De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
Belangstelling verwerven voor de materialen en gereedschappen eigen aan het vak zijn. Het onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten. Hun toepassingsmogelijkheden en de verwerking kennen. Materiaal en gereedschap in een bepaald werk en een bepaalde situatie kunnen inpassen. Technische brochures kunnen lezen. Technische gegevens kunnen begrijpen.

Algemene didactische wenken


De algemene doelstelling is het opleiden van vakspecialisten door het geven van theoretische kennis waaraan indien mogelijk doelgerichte praktijkoefeningen worden gekoppeld. De bedoeling van het vak technologie is dat de aspirant vakmannen een juist beeld krijgen van de werkzaamheden die hun later te wachten staan en dat zij uit het grote aanbod van materialen een keuze kunnen maken met daaraan gekoppeld een juiste werkmethode of juist werkschema.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

30
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Behangen en vloerbekleden
1 De gereedschappen van de behanger kennen. EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 3,4 B

Weten welk doel de gereedschappen hebben.

Weten hoe ze moeten gebruikt worden.

De gereedschappen van de behanger en het gebruik ervan. Gebruik

Gereedschappen laten zien (aanschouwelijk). Veiligheid bij het gebruik van gereedschappen; Toepassing in de prakijkles.

Weten op welke punten gelet moet worden tijdens het werk.

EDV LER 3,4

Richtlijnen voor het werk van de behanger. Inrichting van de werkplaats. 5 De technieken kennen om papier te verwerken. EDV LER 4 B

Leergesprek.

Gewoon behangpapier verwerken: - afrollen; - banen snijden; - inlijmen; - dichtplooien; - aanzetten - afsnijden.

Toepassing in de praktijkles.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

31
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 6

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten hoe het behangpapier ontstaan in.

Code EDV LER 3,4 EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

De evolutie van vroeger tot op heden kennen.

Historiek van het behangpapier. Ontstaan van de versiering op papier tot op heden. 8 Weten welke grondstoffen er nodig zijn en welke bewerkingen zij moeten ondergaan. De fabricatie van papier. EDV LER 4 B

Met afbeeldingen en fotos de evolutie aanschouwelijk maken.

PAV

Afbeeldingen van de machine om de grondstoffen te verwerken. Stalen van halfstofplaten en afgewerkte producten.

De symbolen kennen die gebruikt worden bij behangpapier.

EDV LER 4

De symbolen gebruikt bij behangpapier: - gelijklopende tekening; - verspringende tekening; - aanzetvrij; - lichtecht; - afwasbaar (met %); - voorgelijmd; - afgerand.

Symbolen tonen en verklaren.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

32
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 10

Leerplandoelstelling en leerinhoud Een gelijklopend motief kunnen herkennen.

Code EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Verwerking van een gelijklopend motief.

Met behulp van voorbeelden de leerlingen een duidelijk beeld geven. Aanschouwelijk werken. Toepassing in de praktijkles.

11

Weten hoe met een elektrische afstomer moet gewerkt worden.

EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

12

De veiligheidsmaatregelen kennen.

Gebruik van de elektrische afstomer.

Toestel aan de leerlingen tonen en delen aanduiden. Leerkracht wijst op de veiligheidsrichtlijnen.

13

Verschillende lijmsoorten kennen, weten hoe men ze moet bereiden en voor welke papieren ze dienen.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

Verschillende lijmsoorten om behangpapier op te kleven: - basis: zetmeel, cellulose; - soorten. 14 Weten hoe men de baan moet aanzetten en waar men moet snijden om de spanning te vermijden. Verwerking van een baan behangpapier aan een deur. EDV LER 4 B

Lijmsoorten tonen aan de leerlingen. Verwijzen naar praktijkles. B.v. cellulose, methyl, dispertie.

Met behulp van tekeningen de volgorde van de bewerking laten zien. Toepassing in de praktijkles.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

33
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 15

Leerplandoelstelling en leerinhoud De gereedschappen van het vloerbekleden kennen.

Code EDV LER 4 EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

16

Weten welk doel de gereedschappen hebben en hoe men ze moet gebruiken. De gereedschappen van de vloerbekleder. Gebruik.

Gereedschappen tonen.

17

Verschillende soorten soepele vloerbekledingen kennen en herkennen en kunnen beschrijven. Verschillende soorten soepele vloerbekledingen. Samenstellingen.

EDV LER 4

Stalen van vloerbekleding laten zien en betasten.

TA.BE

18

Weten welke voorbereidingen moeten getroffen worden bij houten en betonvloeren. Voorbereiding van de ondergrond bij: - houten vloeren; - betonvloeren.

EDV LER 4

Voorbeelden tonen.

19

Verschillende soorten trappen, ladders en steigers kennen.

EDV LER 4 EDV LER 4

20

Begrijpen dat veiligheid afhangt van het juiste gebruik van deze materialen. Klim- en steigermaterialen.

21

Verschillende papierkwaliteiten kunnen herkennen en weten welke lijmsoorten gebruikt moet worden. Inlijmen verschillende kwaliteiten behangpapier.

EDV LER 4

B.v. van grondpapier tot zwaar behang. Stalen van verschillende papierkwaliteiten tonen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

34
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 22

Leerplandoelstelling en leerinhoud De verschillende ondergronden kennen om op te behangen en weten welke voorbehandeling nodig is.

Code EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Verschillende ondergronden om op te behangen met de bijhorende wandverzorging.

B.v. gewone bezetting, verschillende soorten platen. Voorbeelden aan halen van de praktijk. Bekijken van, en beoordelen van wanden.

23

De problemen kennen van vocht in wanden.

EDV LER 4 EDV LER 4

24

De verschillende mogelijkheden kennen om een vochtige wand behangrijp te maken. Vocht in wanden. Werkwijzen om de wand behangrijp te maken.

Aan de hand van fotos en afbeeldingen een degelijk beeld aan de leerlingen geven.

25

Verschillende afwerkingsmiddelen kennen en weten hoe ze kunnen gebruikt worden.

EDV LER 3,4

Afwerkingstechnieken en producten van papier en gallons tot moluren in verschillende materialen. 26 Weten hoe men de baan moet aanzetten en waar men moet snijden om de spanning weg te nemen. Technieken om rond deur en raam te behangen. 27 Een gelijklopende tekening kunnen herkennen en weten hoe te snijden. Verwerken gelijklopende tekening. EDV LER 3,4 B EDV LER 4 B

Bekijken van stalen.

Toepassingen tijdens PV.

Stalen behangpapier met verschillende tekeningen tonen. Toepassing in PV.

28

Een verspringende tekening kunnen herkennen en weten waar te EDV snijden. LER 3,4 Verwerken van verspringende tekening.

Stalen behangpapier met verschillende tekeningen tonen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

35
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 29

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten wat houtvezelpapier is en hoe het moet verwerkt worden.

Code EDV LER 4

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Verwerken van houtvezelpapier. 30 De banen en rollen die nodig zijn om een kamer te behangen kunnen berekenen. Berekenen van aantal banen en rollen. EDV LER 3,4 B

Verschillende stalen van houtvezelpapier tonen.

Oefeningen klassikaal oplossen.

PAV WIS

31

Weten welke technieken kunnen gebruikt worden om een plafond te behangen. Technieken om een plafond te behangen.

EDV LER 4

Toepassing in PV. EDV LER 4 B

32

De gereedschappen van de bevloerder kennen en weten welk hun doel is. De gereedschappen van de bevloerder voor losse plaatsingen.

Gereedschappen tonen en bespreken. EDV LER 4 EDV LER 4 B

33

Weten welke grondstoffen er gebruikt worden.

34

Voor vloerbekledingen in soepele PVC de bewerkingen kennen.

Vervaardiging van soepele PVC vloerbekleding.

Tonen van stalen van halfproducten.

PAV WIS

35

De maat kunnen nemen van een kamer.

EDV LER 4 EDV LER 4

36

Het aantal banen en hun lengte kunnen berekenen.

Maat nemen van kamer en uitrekenen van banen.

Voorbeelden in de klas oplossen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

36
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

Nr. 37

Leerplandoelstelling en leerinhoud Het onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten ondervloeren. Ondervloeren: - niet geventileerde; - geventileerde.

Code EDV LER 3,4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Gebruik van schetsen en aanhalen van voorbeelden.

38

Weten welk soort egalisatieproduct op welke soort ondergrond men mag gebruiken. Hulpproducten kennen.

EDV LER 3,4 EDV LER 4

39

Het egaliseren van vloeren, planken- en steenachtigen.

Verschillende producten tonen. De gebruiksaanwijzingen van de verschillende producten bespreken.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

37
TV Schilderen en decoratie: Technologie decoratie

6.1.4 Technologie Schilderen: 2u


Beginsituatie voor het vak
De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
De specifieke technieken kennen. Het gebruikte materiaal en materieel kennen en kunnen kiezen. De juiste werkmethode of het werkschema kunnen kiezen.

Algemene didactische wenken


De algemene doelstelling is het opleiden van vakspecialisten door het geven van theoretische kennis waaraan indien mogelijk doelgerichte praktijkoefeningen worden gekoppeld. De bedoeling van het vak technologie is dat de aspirant vakmannen een juist beeld krijgen van de werkzaamheden die hun later te wachten staan en dat zij uit het grote aanbod van materialen een keuze kunnen maken met daaraan gekoppeld een juiste werkmethode of juist werkschema.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

38
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 1

Leerplandoelstelling en leerinhoud Begrijpen waaruit het vak technologie bestaat.

Code EDV LER 3,4 EDV LER 3,4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Inzien dat er een enorm gamma van gereedschappen is waaruit later de juiste keuze moet gemaakt worden. Materieel

Interesse opwekken door middel van: Vraagstelling; doceren; aanschouwelijk maken; aanmoedigen; positieve opmerkingen; het geven van zinvolle taken.

Verf kunnen omschrijven en de voornaamste functie kennen.

EDV LER 3,4 EDV LER 3,4

Het verschil kunnen maken tussen verscheidene verfsoorten.

Verf 5 Weten waaruit verf wordt samengesteld. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 3,4 EDV LER 3,4 GEZ 3 MIL 1 B

TA.BE

Het verschil kennen tussen verf en een verflaag.

Begrijpen hoe een verfsysteem is opgebouwd.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

39
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud De eigenschappen van verf en een verflaag.

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link TA.BE

De voornaamste bindmiddelen waarmee verf wordt gemaakt kennen. De functie van het bindmiddel en de eigenschappen van de bindmiddelen kennen.

EDV LER 4 EDV LER 4

De hoofdbestanddelen: bindmiddelen, olieverven, synthetische verven, latexverven, acrylaatverven. 10 De verschillende eigenschappen van de witte pigmenten kennen. EDV LER 4 B

De diverse soorten bindmiddelen en de daarvan gemaakte verfsoorten bespreken.

De witte verfsoorten of pigmenten. 11 De verschillende verdunnings-, oplos- en droogmiddelen kennen. De verdunningsmiddelen, oplosmiddelen van droogmiddelen. 12 Soorten schuurmiddelen kennen. EDV LER 4 EDV LER 4 B EDV LER 4 B

De verschillende pigmenten bespreken.

13

Kunnen opsommen waar de schuurmiddelen moeten gebruikt worden. De schuurmiddelen.

TA.BE EDV LER 3,4 U

14

Kunnen beschrijven hoe oud schilderwerk wordt voorbereid voor het herschilderen. Afwassen en afschuren van oud schilderwerk.

TA.BE EDV LER 4 B

15

De voornaamste soorten verfkwasten en verfrollen kennen.

De voornaamste verfrollen en verfkwasten. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

40
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 16

Leerplandoelstelling en leerinhoud Verfkwasten kunnen opbinden.

Code EDV LER 4 EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

17

Weten waarom een verfkwast opgebonden wordt.

Het opbinden van verfkwasten. 18 De juiste keuze van het gereedschap kunnen maken. EDV LER 3,4 EDV LER 4 U

19

De juiste werkwijze voor het schilderen van grote of kleine vlakken met de verfborstel of verfrol kennen.

Schilderen met het gepaste gereedschap (grote verfborstel, kleine verfborstel, Lions Penseel, de verfrol). 20 Begrijpen waarom een verfkwast steeds goed verzorgd moet worden. Het verzorgen en bewaren van verfborstels. 21 De voornaamste penselen kennen. EDV LER 4 B EDV LER 3,4 B

De voornaamste penselen.

Het letterpenseel: marter bunzing, runder-runderoorhaarpenselen. De waterverfpenselen en Lyonse penselen.

22

Weten hoe men met een penseel moet schilderen en begrijpen waarom het onderhoud van een penseel zeer belangrijk is. Schilderen met letter- en waterverfpenselen.

EDV LER 3,4

23

Het doel van het plamuren begrijpen en de voorbereidende werken kennen. Weten hoe een vlak geplamuurd wordt.

EDV LER 3,4 EDV LER 4

24

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

41
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Plamuren van vlakken.

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

25

Inzien dat plamuur met veel zorg moet behandeld worden.

EDV LER 3,4

Opnemen, verzorgen en bewaren van plamuur. 26 Verschillende manieren voor het schuren van plamuurwerk kennen. Het schuurpapier kunnen aanpassen aan het soort plamuur. EDV LER 4 EDV LER 3,4 U

27

Het schuren van plamuurwerk. 28 Verschillende plamuursoorten en hun toepassingsgebied kennen. De voornaamste plamuursoorten. 29 Verschillende soorten plamuurmessen kennen. EDV LER 4 B EDV LER 4 U

Poerderplamuur, latexplamuur, emulsieplamuur, olieplamuur, lakplamuur bespreken.

Plamuurmessen. 30 De steekmessen en hun gebruik kennen. EDV LER 4 B

De steekmessen, de afbrandmessen. 31 Het gebruik, het onderhoud en het slijpen van verschillende krabbers en schrapers kennen. EDV LER 4 MIL 2 B

Schrapers en krabbers. 32 De voornaamste houtsoorten kennen. EDV LER 4 U

Soorten schrapers zijn: de gewone schraper, torpedoschraper, de treklemmets.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

42
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 33

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten hoe men een houten ondergrond op een doeltreffende manier kan schilderen.

Code EDV LER 3,4 GEZ 3 MIL 1

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Hout als ondergrond voor verflagen.

De houtsoorten die kunnen besproken worden zijn zowel inlandse den- en loofboomsoorten als de tropische houtsoorten. EDV LER 4 U

34

Verschillende producten voor het stoppen van hout en pleisterwerk kennen. Het stoppen van hout- en pleisterwerk.

Stopverf, kneedbaar hout, kunstharsspecie, gipsplamuur, poedervulmiddel en gips bespreken. EDV LER 4 U

35

Verschillende soorten houtverduurzamingsmiddelen kennen.

Hout als ondergrond voor transparante lagen. 36 De voornaamste verfproducten kennen. EDV LER 4 MIL 1 U

Verfproducten. 37 Weten hoe men een ondergrond op de juiste manier kan afbranden. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 U

De verschillende producten die in de handel zijn, bespreken.

Het afbranden van vlakken.

38

Begrijpen hoe vocht moet gemeten worden in houtwerk.

EDV LER 3,4 EDV LER 4

39

De voorbereidende bewerkingen kennen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

43
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 40

Leerplandoelstelling en leerinhoud De soorten grondverven kennen.

Code EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

41

Weten hoe men grondverf op de juiste manier kan plaatsen.

Grondlaag voor nieuw houtwerk: - vocht meten in nieuw houtwerk; - voorbereidende bewerkingen; - soorten grondverven. 42 De voorbereidende werkzaamheden kennen vooraleer met plamuren te beginnen. De juiste werkwijze voor het plamuren van vlakken, deuren, kennen. Weten welke plamuursoort geschikt is voor het afwerken met een bepaald verfsysteem. Het plamuren van houtwerk: - plamuren van vlakken, deuren met of zonder panelen, deuren met glas, enz.; - de verschillende plamuursoorten voor het plamuren van houtwerk. 45 Een juiste keuze kunnen maken uit de verschillende schuurmiddelen afhankelijk van de plamuursoort en het plamuurwerk. Weten hoe men plamuurwerk op een juiste manier kan schuren. EDV LER 3,4 B EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 3,4 B

Tonen hoe men vocht meet (vochtmeter). Bespreken van de voorbereidende bewerkingen. Vertellen welke soorten grondverven in de handel zijn.

43

44

Demonstratie en toepassing in praktijkles.

46

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

Het schuren van de plamuur en het overgronden. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

44
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 47

Leerplandoelstelling en leerinhoud Inzien waarom nakijken en bijplamuren soms noodzakelijk is alvorens de voorlak te plaatsen. Weten hoe men de voorlak op de juiste manier kan aanbrengen.

Code EDV LER 3,4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

48

49

Weten hoe men de ondergrond kan voorbereiden om voorlak op aan te brengen.

Het bijplamuren en voorlakken. 50 Weten hoe men de ondergrond op een deskundige wijze kan afschilderen. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 B

51

De te volgen werkwijze kennen en een juiste keuze kunnen maken uit de verschillende producten en gereedschappen. Het afschilderen: - werkschema: het schilderen van nieuw houtwerk; - werkontleding: bewerkingen gereedschappen grondstoffen.

52 PV

Weten hoe men reeds geschilderd houtwerk op een doeltrefffende manier kan herschilderen.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 3,4

53

De juiste werkwijze en de producten kennen die nodig zijn voor het herschilderen van reeds geschilderd houtwerk. Behandelen van reeds geschilderd houtwerk.

Werkschemas opstellen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

45
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 54

Leerplandoelstelling en leerinhoud De verschillende afbrandapparaten kennen.

Code EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

55

Weten hoe de verschillende afbrandapparaten moeten gebruikt worden. De veiligheidsnormen voor het gebruik van afbrandapparaten kennen.

56

De afbrandapparaten: - benzinelamp; - gasbranders; - elektrische verfschroeiers. 57 De regel kennen voor het afbranden van verf op vlakke ondergronden, ondergronden met panelen, met lijstwerk, met glas, Begrijpen wanneer men besluit een bepaalde ondergrond af te branden. Het afbranden van verf of houtwerk. 59 De voorbereidende werkzaamheden kennen voor het schilderen van nieuw pleisterwerk. Schilderen van nieuw pleisterwerk: - voorbereidende bewerkingen; 60 Een keuze kunnen maken uit de verschillende verfsoorten en de juiste werkwijze kennen voor het schilderen van nieuw pleisterwerk. - verfsoorten voor het schilderen van nieuw pleisterwerk. Werkschemas voor het schilderen van nieuw pleisterwerk. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO EDV LER 3,4 B EDV LER 4 B EDV LER 4 B

Tonen van de verschillende afbrandapparaten.

58

EDV LER 3,4

Toepassing in de praktijkles.

46
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 61

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten waarom fixeer- en gronderingsmiddelen gebruikt worden.

Code EDV LER 4

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Fixeer- en gronderingsmiddelen. 62 Weten wanneer men glasvlies kleeft. EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 3,4 U

63

Weten hoe men glasvlies op een juiste manier kan verwerken.

64

De verschillen kennen tussen deze producten.

Het plakken van glasvlies. 65 Weten hoe men producten op de juiste manier kan gebruiken. EDV LER 4 U

Imitatiestuc (crpi). Siertechniek (Reibeputz). 66 Weten waarvoor een afbijtmiddel kan gebruikt worden. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 3 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 3 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 3 B

Voorbeelden er van tonen in de les technologe, uitvoering in het atelier.

67

Inzien dat er bepaalde voorzorgen moeten genomen worden wanneer met een afbijtmiddel gewerkt wordt.

68

Weten hoe met een afbijtmiddel moet omgegaan worden en hoe het te verwerken.

Het afbijtmiddel. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

47
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 69

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten wat porinvulling is en waarvoor het gebruikt wordt.

Code LER 4EDV EDV LER 4 GEZ 3 MIL 3

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

70

Weten hoe men de porinvuller op een vakkundige wijze kan verwerken.

De porinvuller. 71 Het verschil kennen tussen buiten- en binnenvernissen. EDV LER 3,4 EDV LER 3,4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 3 B

72

Weten waarvoor iedere vernissoort kan gebruikt worden.

73

Weten hoe men vernis op de juiste manier kan verwerken.

De vernissoorten.

74

Weten wat hardingsvernis is.

EDV LER 4

De hardingsvernis. 75 De verschillende mogelijkheden kennen waarvoor hardingsvernis kan gebruikt worden. Werkschemas: vernissen van nieuw hout. Vernissen van reeds gevernist houtwerk. EDV LER 4 U

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

48
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr. 76

Leerplandoelstelling en leerinhoud Het verschil kennen tussen filmvormende en niet-filmvormende drenklagen. Weten waarvoor deze producten gebruikt worden.

Code EDV LER 3,4 EDV LER 4

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

77

Vochtwerende filmvormende of niet-filmvormende drenklagen. Werkschema. 78 Verschillende soorten roestwerende verven kennen. EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 U

79

De roestwerende verven op een vakkundige wijze kan verwerken.

Weten hoe men roestwerende verf en verfsystemen. Waterverdunbare acrylaatlakken 80 De soorten acrylaatlakken kunnen omschrijven. EDV LER 4 B

Soorten acrylaatlakken 81 Weten wat acrylaatlakken zijn. EDV LER 4 B

Stalen van verschillende merken tonen.

TA.BE

Wat zijn acrylaatlakken. 82 De eigenschappen van acrylaatlakken kunnen opnoemen. EDV LER 3,4 B

De verschillen aantonen tussen de lakverven.

Eigenschappen 83 De applicatiemogelijkheden kunnen toelichten. EDV LER 3,4 B

Voor- en nadelen bespreken.

TA.BE

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

49
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Apllicatiemogelijkheden

Code

B/U Kwast, rol, verfspuit.

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link TA.BE

84

De verwerkingstechniek kennen.

EDV LER 4

Verwerkingstechniek 85 De droog- en verwerkingstijden kennen. EDV LER 4 B

Uitleggen: de hoeveelheid verf = meer micron.

Droog- en verwerkingstijden.

Voor en nadelen bespreken.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

50
TV Schilderen en decoratie: Technologie schilderen

6.2 PV PRAKTIJK SCHILDEREN EN DECORATIE: 16u in het 1ste en 2de lj.


6.2.1 Decoratie: 6/8u in het 1ste en 2de lj. 6.2.1.1 Behangen

Beginsituatie
De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
Een brede belangstelling verwerven voor behangen. Inzicht verwerven in werkwijze en gereedschap. Vakbekwaamheid bij het voorbereiden van de wand. De nodige vakkennis verwerven om met normale behangpapieren te werken d.w.z. meten snijden van de banen, zonder en met gelijklopende tekeningen het inlijmen en loodrecht aanzetten op de muur het passnijden aan plinten en hindernissen. De vigerende veiligheids-, gezondheids- en milieuvoorschriften kunnen toepassen.

Algemene didactische wenken


Fabrieken bezoeken. Studiereizen naar vakgerichte tentoonstellingen. Bekijken en bespreken van stalen.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

51
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Behangen
1 Een behangerstafel kunnen openzetten en terug dichtplooien. EDV LER 4 EDV LER 4 B

Kunnen werken met de vaste maten van de tafel.

Open- en dichtplooien van een behangerstafel. Afmetingen van tafel.

Leerkracht doet oefeningen voor. Leerlingen oefenen individueel. Problemen worden in groepsverband besproken.

Juist kunnen afmeten.

EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3

Meetpunten kunnen verbinden.

Recht kunnen snijden met een schaar.

Snijden van repels behang. Meten. Lijnen trekken. Recht snijden met schaar. 6 De schaar kunnen gebruiken. EDV LER 4 GEZ 3 U

De leerkracht doet de oefening voor; tonen van het resultaat. Juiste manier vasthouden van de schaar. Leerlingen werken individueel.

Uitsnijden van motieven van behang.

Leerlingen uitgesneden motieven laten opkleven.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

52
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 7

Leerplandoelstelling en leerinhoud Wanden op de juiste manier kunnen voorbereiden en behangrijp maken.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 3,4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Inzien hoe belangrijk een goed voorbereide wand is.

Een afstoommachine kunnen gebruiken.

10

Steek- en plamuurmessen kunnen gebruiken.

11

De juiste werkwijze kunnen volgen.

Wandvoorbereidingen: - afstomen met een elektrisch toestel; - afschuren; - plamuren; - opnieuw afschuren.

Een behangen paneel afstomen: leerkracht doet een gedeelte voor; leerlingen werken ieder aan een paneel; juiste werkwijze bij afstomen; plamuren en schuren; zuiverheid tijdens en na het werk.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

53
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 12

Leerplandoelstelling en leerinhoud Papier kunnen snijden, inlijmen en loodrecht op een paneel aanzetten, aanwrijven en passnijden aan de zijkanten.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

13

Naden kunnen maken.

Afmeten en snijden van banen papier. Inlijmtechniek. Dichtplooien van een baan. Loodlijn zetten. Baan openen en tegen loodlijn aanzetten. Aanwrijven met zetborstel. Passnijden met behangersschaar. Tweede en volgende banen goed tegen elkaar aanzetten. Weektijd aanvoelen.

Leerkracht doe de oefening voor. Leerlingen werken individueel aan de oefening. Zuiverheid tijdens en na het werk. Werk zorgvuldig laten uitvoeren, eventueel laten herbeginnen aan de loodlijn.

14

Papier kunnen snijden, inlijmen en loodrecht op een paneel aanzetten, aanwrijven en passnijden aan de zijkanten.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 3,4

15

Naden kunnen maken.

16

Het verschil in weektijd kunnen aanvoelen bij de kwaliteiten papier.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

54
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Verschillende kwaliteiten papier: - snijden van bedrukt behangpapier zonder motiefaanpassing

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen Leerlingen werken individueel op een paneel.

Link

17

De gelijklopende tekening kunnen zien en op de juiste plaats kunnen snijden.

EDV LER 4 GEZ 3 EDV

18

Het ontbrekende deel van de linkerkant kunnen terugvinden op de rechterkant.

Snijden op gelijklopende tekening en aanpassen op de wand bij het plaatsen.

Leerkracht doet de oefening voor. Leerlingen werken individueel. Leerlingen meten, snijden en behangen op paneel.

19

Een gelijklopend motief, waarbij de tekening niet moet aanpassen, toch op motief kunnen snijden.

EDV LER 4 GEZ 3

Snijden gelijklopende tekening zonder aanpassing van de tekening.

Leerlingen werken individueel. Leerkracht heeft begeleidende rol. Leerlingen meten, snijden en behangen.

20

Met stalen snijlat en slagmes kunnen werken en banen behangpapier zuiver kunnen doorkappen.

EDV LER 4 GEZ 3

Gebruik van snijlat. Doorkappen van behangpapier.

Leerkracht doet de oefening voor. Leerlingen werken individueel. Snijlat juist leren plaatsen. Slagmes leren vasthouden.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

55
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 21

Leerplandoelstelling en leerinhoud Doorgekapte banen behangpapier terug kunnen aanpassen op tekening en kunnen opkleven.

Code EDV LER 4 GEZ 3

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Aanpassen van doorgekapte banen. Gesneden repels op tekening kleven. 22 Banen behangpapier horizontaal kunnen plaatsen op een paneel. EDV LER 4 GEZ 3 B

Leerkracht toont met voorbeeld de juiste werkwijze. Leerlingen werken zelfstandig onder begeleiding.

Horizontaal plaatsen van korte banen behangpapier: - banen snijden om horizontaal op paneel te behangen; - aftekening maken voor de 1 - banen lijmen en plaatsen. 23 Kleine hindernissen kunnen uitsnijden. EDV LER 4 GEZ 3 B
ste

Leerkracht voert de 1ste baan uit. Leerlingen werken individueel. Leerkracht begeleidt en helpt leerlingen.

baan;

Korte baantjes verticaal aan de kleine hindernis aanzetten, insnijdingen maken, aftekenen en uitsnijden. Gebruik van verschillende soorten kleine hindernissen en gebruik van verschillende kwaliteiten behangpapier.

Leerkracht doet de oefening voor. Leerlingen werken individueel. Leerkracht wijst op het maken van voldoende insnijdingen. Zuiverheid tijdens en na het werk.

24

Nauwkeurig kunnen meten en snijden met schaar, slagmes en stalen lat.

EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3

25

De gesneden stukken passend kunnen opkleven.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

56
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen Leerkracht doet gedeelte van de oefening voor. Leerlingen werken individueel. De leerkracht wijst op het nauwkeurig werken met verschillende kwaliteit behangpapier.

Link

Werken met kleine stukken behangpapier, snijden met schaar, stalen lat en slagmes. Vierkant verdelen in 8 driehoeken, voor iedere driehoek een passend stuk behangpapier snijden. Voor iedere driehoek een andere papierkwaliteit. 26 Stroken behang die naar elkaar toekomen in verstek kunnen snijden. EDV LER 4 GEZ 3 U

In verstek snijden van behangpapier. Boord plaats rond het vierkant en de hoeken in verstek snijden.

Leerkracht snijdt1 hoek in verstek. Leerlingen werken individueel. Leerkracht wijst op het nut van het recht snijden.

27

Wanden op de juiste manier kunnen voorbereiden en behangrijp maken.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

28

Inzien hoe belangrijk een goede wandvoorbereiding is.

29

Toestellen en gereedschappen kunnen gebruiken.

Wandverzorging: - afstomen; - schuren van de wanden; - plamuren van de wanden; - opnieuw schuren van de wanden; - steek- en plamuurmes juist vasthouden. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Afstomen in een kamer. Leerkracht doet een stuk voor. Leerlingen werken individueel. Werkwijze van de leerlingen volgen om beschadiging van de ondergrond te vermijden. Zuiverheid tijdens en na het werk nastreven.

57
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 30

Leerplandoelstelling en leerinhoud Een kamer volledig in fondpapier kunnen behangen.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

31

Zorgvuldig kunnen werken.

Fondpapier snijden: - zorgvuldig inlijmen; - loodrecht aanzetten; - banen doorkappen aan de hoeken; - zuiver werken. 32 Rond een enkele deur kunnen behangen met gelijklopend motief. EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 B

Leerkracht zet de eerste baan. Leerlingen werken zoveel mogelijk individueel. Zuiverheid tijdens en na het werk nastreven.

33

Banen steeds loodrecht kunnen aanzetten.

34

Lange en korte banen kunnen snijden en plaatsen.

35

Spanning in een baan kunnen vermijden en/of wegnemen.

Snijden van lange en korte banen om rond een deur te behangen op tekening. Spanning in een baan wegnemen om passend te snijden. Korte baan plaatsen boven deur. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Leerkracht doet wijze van snijden voor. Leerlingen werken individueel. Loodrecht laten werken.

58
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 36

Leerplandoelstelling en leerinhoud Meerdere korte stukken aan een dubbele deur kunnen behangen met gelijklopend motief.

Code EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

37

Banen steeds loodrecht kunnen aanzetten.

Snijden van lange en meerdere korte banen om rond een dubbele deur te behangen op tekening. 38 Een rechte muur kunnen behangen met verspringend motief. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

Leerkracht geeft aanwijzingen bij het werken. Leerlingen werken individueel.

39

De verspringende tekening kunnen vinden.

40

Banen juist kunnen snijden en plaatsen.

Motief vinden. Banen snijden met verspringende tekening. Inlijmen en in de juiste volgorde plaatsen. 41 Rond een enkele deur kunnen behangen met verspringend motief. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

Leerkracht snijdt enkele banen, wijst de leerlingen op de punten waar ze moeten op letten.

Snijden van de lange en korte banen met verspringende tekening. Banen inlijmen en in de juiste volgorde plaatsen. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Leerkracht doet wijze van snijden voor. Leerlingen werken individueel.

59
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 42

Leerplandoelstelling en leerinhoud Rond een dubbele deur kunnen behangen met verspringend motief.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

43

Banen steeds loodrecht kunnen aanzetten.

44

Kunnen snijden en plaatsen in de juiste volgorde.

Het omsnijden van lange en meerdere korte banen om rond een deur te behangen met verspringend motief. Inlijmen en in de juiste volgorde plaatsen. 45 Een muur met raam kunnen behangen met een gelijklopend motief. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

Leerkracht geeft aanwijzingen bij het werk. Leerlingen werken individueel.

46

De tekening van de verschillende banen kunnen aanpassen.

Snijden van de grote en kleine banen om rond een raam te behangen. Al de banen op tekening snijden, inlijmen en loodrecht plaatsen.

Leerkracht snijdt de banen voor 1 raam. Leerlingen werken individueel. Zuiverheid tijdens en na het werk.

47

Een muur met raam kunnen behangen met een verspringende tekening.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

60
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 48

Leerplandoelstelling en leerinhoud De tekening van de verschillende banen kunnen aanpassen.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Snijden van de grote en kleine banen met verspringende tekening om rond een raam te behangen. Juiste volgorde en tekening bij het snijden. Inlijmen en in volgorde plaatsen, loodrecht werken. 49 Houtvezelpapier kunnen behangen in een kamer, op rechte muren, rond een deur en rond een raam. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

Leerkracht snijdt de banen voor 1 raam. Leerlingen werken individueel. Zuiverheid tijdens en na het werk.

50

Weten wat de specifieke eigenschappen zijn van houtvezelpapier i.v.m. snijden, inlijmen en plaatsen.

Banen houtvezelpapier snijden. Inlijmen en weektijd controleren. Loodrecht plaatsen. Techniek van het passnijden. 51 Een volledige kamer kunnen behangen. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 U

Leerkracht doet 1 baan voor (leergesprek). Leerlingen werken individueel.

52

Behangpapier rond deur en raam passend kunnen snijden.

Snijden van de banen: Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Leerkracht geeft raad en heeft begeleidende rol.

61
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. - inlijmen: - plaatsen; - passnijden; - zuiver werken. 53

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Fondpapier op een klein plafond kunnen plaatsen.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

Banen fondpapier voor plafond snijden. Inlijmen en plooien. Techniek van het plaatsen.

Leerkracht doet 1 baan voor en helpt de leerlingen bij hun werk. Leerlingen werken individueel.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

62
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

6.2.1.2

Vloerbekleden

Beginsituatie van het vak


De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
Belangstelling verwerven over het vloerbekleden in het algemeen. De nodige vakkennis verwerven over gereedschappen. Inzien hoe vloerbekleding moet geplaatst worden. Een goede werkinstelling verwerven. Gericht zijn op net en ordelijk werken.

Algemene didactische wenken


Studiereizen maken en vakgerichte tentoonstellingen of beurzen bezoeken. Bedrijven en fabrieken bezoeken. Monsters gebruiken.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

63
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Vloerbekleden
1 De eigenschappen en gevaren van het werken met een stanleymes kennen. EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 B

Met het stanlymes kunnen werken.

Rechtlijnige kras- en snijoefeningen. Met PVC, lichte vinyl en tafellinoleum. 3 Met het stanleymes zigzagnaden kunnen maken. EDV LER 4 GEZ 3 U

Leerkracht doet oefening voor met de nodige uitleg. Deze oefening mag op werktafels uitgevoerd worden.

Zigzagnaden met stanleymes.

Leerkracht doet oefening voor. Deze moeten dan met een zekere nauwkeurigheid afgetekend worden. EDV LER 4 GEZ 3 B

Meetkundige figuren nauwkeurig kunnen uitsnijden met stanleymes en snijlat.

Meetkundige figuren.

B.v. : - vierkant; - rechthoek; - driehoek. Enkele malen tonen zodat de leerlingen achteraf de oefeningen zoveel mogelijk op eigen kracht kunnen inoefenen op snijden en aftekenen.

Gebogen vormen met de losse hand kunnen uitsnijden.

EDV LER 4 GEZ 3

Gebogen vormen. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

Leerkracht doet oefening met de losse hand snijden voor.

64
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 6

Leerplandoelstelling en leerinhoud Zowel met de losse hand als met hulp van andere materialen of gereedschappen kunnen snijden.

Code EDV LER 4 GEZ 3

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Een tekening naar vorm snijden. 7 De geleerde technieken kunnen toepassen op de vloer. EDV LER 4 GEZ 3 B

Leerkracht doet oefening voor, leerlingen werken individueel.

Passnijden PVC en tapijt: - tegen rechte kanten; - uitsprongen; - hoeken. 8 De ondergrond kunnen voorbereiden. EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 4 GEZ 3 EDV LER 3,4 B

Leerkracht doet de oefening voor, leerlingen werken individueel. Regelmatig wisselen van plaats om ntonigheid tegen te gaan.

De verschillende technieken kunnen toepassen.

10

Het belang van een goede ondergrond inzien.

Ondergrondverzorging: - schuren; - vegen (opkuisen); - nagels verwijderen of doordrijven; - ruggen van plankenvloer bijwerken (met schaaf).

Leerkracht wijst op het belang van de voorbereiding van een degelijk en verzorgde ondergrond.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

65
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

Nr. 11

Leerplandoelstelling en leerinhoud Juist kunnen meten.

Code EDV LER 4 EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

12

Juist kunnen afmeten met overmaat.

Uitmeten en snijden van de banen. Plaatsen van vloerbekleding volgens grondplan.

Leerkracht begeleidt de leerlingen. Leerlingen werken in groepjes.

13

Verschillende snijtechnieken kunnen toepassen om linoleum pas te snijden.

EDV LER 4 GEZ 3

Passnijden van linoleum. Werken met grote afschrijver. Armsnijden. Maatstrepen voor afschrijven overbrengen. Werken met kleine afschrijver.

Leerkracht doet oefeningen voor. Leerlingen werken individueel.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

66
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Decoratie

6.2.2 Schilderen: 8/10u in het 1ste en 2de lj.

Beginsituatie van het vak


De leerlingen kregen in de eerste graad reeds een technische initiatie via de vakken TV Technologische Opvoeding en PV Realisatietechnieken. In de diverse beroepenvelden werd de basis gelegd voor de praktische vaardigheden.

Algemene vakdoelstellingen
Een algemeen beeld van het schilderen met eenvoudige technieken en materialen (waterverdunbare) verwerven. De geziene technieken kunnen toepassen. De materialen herkennen en een oordeelkundige keuze kunnen maken in functie van de bestemming op basis van duidelijke gegevens. Ordelijk en zuiver kunnen werken. Verdraagzaamheid en groepswerking bevorderen. Gericht zijn op verzorging en afwerking.

Algemene didactische wenken


In de beroepsopleiding moet de nadruk gelegd worden op de praktijk, de technologie heeft hierbij een ondersteunende functie. Media en technieken Door toepassingen op verschillende ondergronden en het gebruik van verschillende materialen zal men de werkelijkheid zoveel mogelijk kunnen benaderen. Door opvoering van de moeilijkheidsgraad zal men de handvaardigheid bevorderen. Het maken van studiereizen naar vakgerichte tentoonstellingen is aanbevolen. Monsters gebruiken.

Evaluatie
Zie hoofdstuk 10 Evaluatie.

Leermiddelen
Minimale materile vereisten Nuttige didactische hulpmiddelen Zie hoofdstuk 11 Leermiddelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

67
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr. 1

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten welke ondergronden voor latex geschikt zijn.

Code EDV LER 4 EDV LER 3,4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 3,4,5

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Begrijpen dat de volgorde van bewerking belangrijk is.

Latex de juiste viscositeit kunnen geven.

Voor- en nazorgen kunnen nemen i.v.m. afdekken en reinigen.

Kritische zelfcontrole kunnen uitvoeren.

Uitgronden van vlakken met latex.

Voorbereiding: - schuren controle - stoffen controle - afdekken Het verven: - verdunnen mengen (indien nodig) - staal zetten - eerste de randjes Uitleggen wat de verschillende bewerkingen zijn en waarom ze in die volgorde moeten worden uitgevoerd. Fotos, folders en welk gerei kan gebruikt worden. Tonen van de bewerking. Tonen wat er gebeurt op een niet voor latex geschikte ondergrond bv. ijzer.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

68
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Het vlak denkbeeldig verdelen in verwerkingseenheden van links naar rechts en van boven Een volle kwast opzetten naar onder. Die verf kruisen of verdelen over het v.e. Met de puntjes van de kwast de verf opstrelen naar boven en tegelijkertijd met de omringende natte vlakken ineenwerken: 6 De opgave juiste kunnen tekenen. EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4 B het geheel controleren; het stuk op een veilige plaats wegzetten of leggen of beveiligen; gerei reinigen/opbergen; omgeving reinigen.

Een vlak kunnen aflijnen met een plat penseel.

Weten wat primaire en niet bonte kleuren zijn.

Weten wat dekkracht is en weten dat niet elke kleur dezelfde dekkracht bezit. Punten kunnen verzorgen.

10

B De opgave van horizontale banen wordt overgebracht op de ondergrond. Primaire kleuren geel, rood en blauw. Wit, zwart, grijs. Uiteenzetting van de opgave m.b.v. het bord en een voorbeeld. Tonen hoe je een vlak aflijnt. Tonen aan de hand van oude oefeningen welke fouten er kunnen optreden. Aantonen dat aflijnen zeer overdrachtelijk is. Aantonen dat aflijnen snel en goed moet gebeuren. Aflijnoefeningen met penseel op rechte en schuine vlakken.

Lineaire aflijning met primaire kleuren + wit en zwart.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

69
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr. 11

Leerplandoelstelling en leerinhoud Kleur kunnen mengen mengen en weten waarom.

Code EDV LER 4 EDV LER 4 EDV LER 4

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

12

Begrijpen hoe een kleursysteem werkt.

13

Vlakken kunnen invullen.

Mengen van de kleuren. Invullen van de vlakken. 14 Ronde vormen kunnen tekenen. EDV LER 4 EDV LER 4 B

Tonen van verschillende kleursystemen. Uitleggen wat kontrastkleuren en complementaire kleuren zijn.

15

Ronde vormen kunnen schilderen.

Het tekenen van cirkels.

Oefeningen met letter- en decoratiepenselen op cirkels. B.v. verkeersborden.

16

Weten welke reinigingsmethoden voor verschillende ondergronden gebruikt worden.

EDV LER 3,4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

17

De ondergrond kunnen reinigen.

18

Een grondlaag kunnen plaatsen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

70
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr. 19

Leerplandoelstelling en leerinhoud Kunnen stoppen en plamuren.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U B

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Voorbereiden van oude en nieuwe ondergronden

Reinigen: - schuren; - slissen; - afkrabben; - afstoffen; - afwassen. Het plaatsen van de grondlaag. Het opstoppen van grote gaten. Het plamuren. Demonstraties.

20

Weten dat je met eenvoudige middelen mooie resultaten kunt bereiken. Kunnen sjabloneren met latex.

EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

21

22

Kunnen spatten.

23

Kunnen stempelen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

71
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Versieringstechnieken: - sjabloneren; - spatten; - stempelen.

Code

B/U Demonstraties.

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Industrile of grote versieringen laten zien.

24

Een tekst of alfabet kunnen vergroten en aanpassen, aan de hand van een tekening op schaal. Oppervlakken kunnen aflijnen en invullen.

EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

25

Letterschilderen.

Gebruik van een letter. De oefening gebeurt in drie fasen: 1. 2. 3. 4. aanbrengen tekening omlijnen van de tekst invullen van de tekst met contasterende kleuren.

26

Weten waar men moet afbranden en waar afbijten.

EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 EDV

27

Kunnen schuren, gronden, slissen, stoppen.

28

Weten welke veiligheidsnormen belangrijk zijn bij afbijten en afbranden.

29

Nazorg kunnen besteden.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

72
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr. 30

Leerplandoelstelling en leerinhoud Weten waarom de voorschriften steeds moeten gelezen worden.

Code EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

B/U U

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

Voorbereiding voor effenwerk.

- schuren - stoppen - gronden - slissen - afbranden - afbijten Tonen dat afbijten en afbranden gevaar kan opbrengen voor mens en omgeving.

TA.BE

31

Kunnen afbranden.

EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

Afbranden.

afdekken zorgen voor ventilatie afbranden met veiligheidsinachtname

Tonen hoe je afbrandt en waarom dat zo moet. 32 Kunnen afbijten. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 U

Afbijten.

afdekken het openen van de bus het opbergen

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

73
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U de wachttijd het verwijderen

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

(tot de naakte ondergrond zichtbaar is) ontvetten nazorg

Tonen hoe je een bus afbijtmiddel opent en het lezen van de instructies. Uitleggen waarom ontvetten belangrijk is. 33 Inzien waarom schuren na gronden zeer belangrijk is. EDV LER 3,4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

34

Met pastas kunnen omgaan.

35

Kunnen plamuren volgens het dakpansysteem.

36

Het gerei en materiaal kunnen verzorgen.

Plamuren met latex, synthestisch en olieplamuur.

- schuren van drie oppervlakken - openen van de bus - plamuren volgens dakpansystemen - nazorg van de bus en het werkstuk. Uitleggen waarom schuren na gronden belangrijk is. Tonen waarom het dakpansysteem zoveel voordelen biedt = voordoen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

74
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud

Code

B/U

Didactische wenken en hulpmiddelen Uitleggen hoe de bus bewaard wordt.

Link

37

Weten dat elke ondergrond een specifiek verfsysteem vraagt.

EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1

38

Hout, bepleistering en metaal kunnen voorbereiden.

39

Oud werk kunnen bewerken zodat terug vanuit een neutrale positie kan gestart worden.

Toepassingen op hout, bepleistering en metaal oud en nieuw werk:

reinigen of verwijderen gronden stoppen, vullen effenen

Uitleggen waarom er voor verschillende ondergronden andere motieven zijn. Uitleggen wat mogelijke gebreken kunnen zijn bij oud en nieuw werk. Tonen hoe je toepassingen maakt op hout, bepleistering, metaal. 40 Weten welke de verschillende afwerkmogelijkheden en hun specifieke eigenschappen zijn. Weten welke mogelijke gebreken de eindlaag kan hebben. EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

41

42

Een eindlaag kunnen leggen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

75
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Afschilderen met latex-, synthestische en watergedragen lakken

Code

B/U - afboorden

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

- opbrengen met rolkwast - verdelen - opstrelen en nazorg De afwerking kan met kwast of lakrolletjes. Tonen wat de verschillen zijn qua glans, droogtijd, structuur, verwerking, verdunning. Bewaren van gerei, opberging van materialen gezondheidsinvloed. Voordoen hoe de afwerklaag opgezet wordt. Tonen hoe stof kan vermeden worden. Tonen welke gebreken de eindlaag kan vertonen. 43 Weten dat lak en vernis in feite hetzelfde zijn en bijna dezelfde verwerking hebben. Weten waarmee rekening moet gehouden worden bij verniswerk. EDV LER 4 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 B

44

45

Kleur kunnen maken van stopverf.

46

Kunnen vernissen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

76
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

Nr.

Leerplandoelstelling en leerinhoud Voorvernissen en afwerken op nieuw en oud hout. De gebruikte stopmiddelen maken (opkleuren).

Code

B/U - reinigen

Didactische wenken en hulpmiddelen

Link

- het plaatsen van de porinvuller - maken van stofverf op kleur - het voorvernissen het vernissen

Tonen waar mogelijke fouten kunnen opduiken bij verniswerk. Tonen hoe kleur gemaakt wordt wij stopverf. Tonen hoe gevernist wordt. Tonen hoe verschillende afwerkingen verkregen worden. 47 De begrippen en toepassing kennen van hoogglans- en matlakken. Verschillende technieken van afwerken: - hoogglanslakken - zijdeglanslakken - matlakken 48 De methode en volgorde der bewerkingen kennen bij het voorbereiden van oude ondergronden. EDV LER 4 B EDV LER 4 U

Toepassing op verticale vlak.

Voorbereiden van een oude ondergrond voor afwerking met olie- of synthetische verf. 49 De verworven technieken kunnen toepassen. EDV LER 4 GEZ 3 MIL 1 U

Indien mogelijke op realistische ondergronden werken.

Gecombineerde oefening schilder- en behangwerk.

Indien mogelijk werkelijke toestanden nabootsen. Zelf kleurencombinaties laten maken: b.v. aan de hand van behangpapier.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

77
PV Praktijk Schilderen en decoratie: Schilderen

7
7.1

Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT)


Instructie, differentiatie en remediring met behulp van ICT

ICT kan het lesgeven ondersteunen. ICT biedt immers de mogelijkheid om bepaalde leerinhouden op verschillende manieren voor te stellen en aan te brengen via tekst, geluid, stilstaand en bewegend beeld. Bepaalde programmas verhogen het inzicht d.m.v. visualisatie, simulatie, door schemas op te bouwen, iets wat zonder computer maar in beperkte mate mogelijk is. Sommige softwareprogrammas zijn interactief zodat een meer gendividualiseerd leerproces kan worden doorlopen. De leerling kan dan op eigen tempo werken en eventueel een eigen parcours kiezen. Een aantal programmas oefenen vaardigheden en oplossingsstrategien of zijn geschikt om individueel of in groep te differentiren en te remediren. Via tests kan worden nagegaan in hoeverre kennis en vaardigheden verworven zijn. Dit heeft zeker voordelen als het programma een goede feedback aan de leerling geeft en kansen biedt om op verschillende niveaus te werken. 7.2 Informatie verwerven en verwerken met ICT

Bij dit belangrijke deelaspect van leren leren kan ICT een uitgelezen rol spelen. Er bestaan heel wat cd-roms die allerlei informatie interactief aanbieden. De informatie wordt hier op een andere manier aangeboden dan met een lineaire informatiebron. Via de talrijke links bouwt de leerling een individueel parcours op en komt zo tot zijn eigen hypertekst. Er zijn dus andere leesstrategien nodig dan bij een lineaire tekst. Om leerlingen hierbij te ondersteunen zijn gerichte zoekopdrachten en verwerkingstaken noodzakelijk (informatie ordenen, schemas aanvullen, informatie vergelijken, verbanden leggen, woordbetekenissen afleiden, ...). Ook het internet is een onuitputtelijke bron van informatie. Om zich een weg te banen door het grote aanbod is een kritische ingesteldheid noodzakelijk. Deze houding moet worden aangeleerd. Als leerlingen binnen of buiten de klas informatie op het web zoeken, moeten ze over een aantal beoordelingscriteria voor tekstmateriaal beschikken. Hiervoor kunnen ze met de instructiefiche in bijlage werken. Sommige opdrachten kunnen de leerlingen van huiswerksites plukken. Opgaven zullen met deze nieuwe realiteit rekening moeten houden, willen ze zinvol blijven: bronvermelding eisen, meer vergelijkende opdrachten, meer persoonlijke en kritische verwerking. Aan groepsopdrachten en -eindproducten kunnen kwalitatief hogere eisen worden gesteld qua vormgeving en presentatie. Aan bepaalde opdrachten kan een mondelinge presentatie gekoppeld worden, een presentatiepakket kan hier ondersteunend werken. Samenwerken met de leerkracht (toegepaste) informatica behoort tot de mogelijkheden. 7.3 Communiceren met ICT

Een belangrijke meerwaarde voor leren leren is dat ICT de mogelijkheid geeft aan jongeren om met elkaar te communiceren over de leerstof via e-mail of elektronische briefwisseling. E-mail ondersteunt het samenwerken van leerlingen. Deze samenwerking kan gebeuren binnen een klas of school, maar ook met leerlingen van andere scholen in binnen- en buitenland. Een gezamenlijk interscolair project opzetten behoort tot de mogelijkheden.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

78

Communicatie tussen leerkracht en leerling(en) is ook mogelijk: de leerkracht kan cursusmateriaal elektronisch beschikbaar stellen, voorbeelden van toets- en examenvragen, jaarplanning, Leerlingen kunnen verslagen, huistaken e.d. elektronisch naar de leerkracht sturen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

79

Het Gelijke Onderwijskansenbeleid

"Het Gelijke Onderwijskansenbeleid (GOK) voor het gewoon secundair onderwijs wil de leeren ontwikkelingskansen van kansarme leerlingen bevorderen, uitsluiting, segregatie en discriminatie vermijden en bijdragen tot meer sociale cohesie." (SO/2003/01 van 31 januari 2003) Om aan de doelstellingen van dit decreet te werken krijgen scholen met voldoende doelgroepleerlingen extra-uren leraar om een onderwijspraktijk uit te bouwen die rekening houdt met de taalachtergrond en de diversiteit van iedere leerling. Het decreet bepaalt dat de uitbouw van een gelijkekansenbeleid in de tweede en derde graad betrekking heeft op minstens n van de volgende vijf thema's: preventie en remediring van studie- en gedragsproblemen, taalvaardigheidsonderwijs, intercultureel onderwijs, orintering bij instroom en uitstroom, leerlingen- en ouderparticipatie, of minstens n van volgende clusters: studie- en gedragsproblemen remediren, de taalvaardigheid bij leerlingen bevorderen, een optimale studiekeuze waarborgen en het realiseren van een efficinte studiekeuze-, stage- en schoolloopbaanbegeleiding. Om deze thema's en/of clusters te realiseren onderneemt de school acties vanuit een analyse van haar beginsituatie. Voor elk van de thema's en/of clusters volgt hierna de visie die deze acties ondersteunt. Het biedt de mogelijkheid om samen met het team een doordacht beleid uit te werken dat alle leerlingen ten goede komt. 8.1 Preventie en remediring van studie- en gedragsproblemen

Werken aan preventie en remediring begint met het zich vormen van een zo scherp mogelijk beeld van elke leerling. Wil men studie- of gedragssproblemen voorkomen of wegwerken, dan is het van belang dat men een gedifferentieerd beeld heeft van de klasgroep zodat men tijdig zicht heeft op leerlingen die het niet goed maken in de klas. Dat veronderstelt een systeem om elk van de leerlingen van nabij te volgen en aan die informatie ook acties te verbinden (hanteren van een evaluatie- en volgsysteem). Een goede basisaanpak laat al veel verscheidenheid toe in activiteiten van leerlingen. Maar voor sommige leerlingen zijn nog meer specifieke ingrepen nodig om hun ontwikkeling te ondersteunen of studie- en gedragsproblemen aan te pakken. De vastgestelde tekorten zijn aanleiding tot remedirende maatregelen waardoor de aanpak beter aansluit bij de individuele noden van leerlingen. Het is van belang om problemen te voorkomen en ze tijdig op te sporen en aan te pakken. Preventie is cruciaal. Remediring werkt aanvullend. 8.2 Taalvaardigheidsonderwijs

Met taalvaardigheid bedoelt men het kunnen luisteren, spreken, lezen en schrijven in een natuurlijke situatie. Het gaat dus niet om kennis van de taal maar om de vaardigheid ervan. Hoe beter de taalvaardigheden, hoe beter de vaardigheden in omgang en zelfredzaamheid. De school wordt door leerlingen echter niet altijd ervaren als een natuurlijke omgeving om taal te verwerven. Dikwijls is er een kloof tussen de schoolse en dagelijkse taalvaardigheid. De informatie die in de verschillende vakken op school wordt aangeboden om kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen, wordt uitgedrukt in een soort taal die complexer en abstracter is dan de dagelijkse omgangstaal van de leerlingen en kan voor veel leerlingen een hindernis zijn.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

80

8.3

Intercultureel onderwijs (ICO)

ICO wil leerlingen en leerkrachten actief en effectief leren omgaan met de aanwezige diversiteit zowel in als buiten de school. Intercultureel onderwijs is geen vak apart, geen speciale onderwijsvorm, maar een rode draad doorheen de hele lespraktijk. In principe is elke klas, elke school en elke maatschappij multicultureel. De leerlingen, leerkrachten, ouders en alle andere betrokkenen komen naar school met een rugzakje waarin ervaringen, waarden, kennis, vaardigheden, attitudes en levensstijl geladen zijn. Intercultureel onderwijs bouwt hierop verder. Het wil een krachtige en veilige leeromgeving creren die aansluit bij al die verschillende ervaringen. Leren van elkaar, spontane, nieuwe leermomenten en betekenissen opdoen zullen dan ook in een interculturele leeromgeving te vinden zijn. Hierdoor zullen leerlingen meer aan leren toekomen en wordt hun zelfbeeld positiever benaderd. Vandaar dat intercultureel onderwijs ook ten goede komt aan leerprestaties van leerlingen. 8.4 Orintering bij instroom en uitstroom

Een belangrijk aandachtspunt in modern, hedendaags onderwijs is de zorg voor een verticale samenhang. Dit wil zeggen dat leerlingen, jongeren en hun ouders begeleid moeten worden in de schoolloopbaan. Vanuit deze optiek wordt meer en meer geopteerd voor een ontwikkelings-gerichte benadering waarbij de overgangen tussen basis en secundair onderwijs eerste graad, tussen de verschillende graden in het secundair onderwijs en tussen secundair en hoger onderwijs meer aandacht krijgen. De school kan daarbij doelstellingen en concrete acties uitwerken die flexibele overgangen op deze sleutelmomenten, begeleiding van leerlingen op het vlak van leren leren en zelfsturend leren en ondersteuning van ouders en jongeren in het keuzeproces, voor ogen hebben. 8.5 Leerlingen- en ouderparticipatie

Leerlingenparticipatie biedt de school de mogelijkheid communicatie tussen leerlingen en volwassenen te realiseren. Hierbij is het belangrijk dat leerkrachten de leerlingen als volwaardige partners respecteren. Dit is bovendien een oefening in verantwoord burgerschap. Als jongeren echt participeren op school wordt het leerproces intenser. Leerlingen die het gevoel hebben dat ze zelf school maken en iets kunnen realiseren tonen meer respect. In die zin betekent participatie ook preventie van probleemgedrag. Door ouderparticipatie wordt gestreefd naar een participatieve schoolcultuur, waarin ouders samen met alle betrokkenen in de school invulling geven aan hun rol binnen ontwikkeling en vorming. Samenwerken en zo gezamenlijk kansen creren voor alle leerlingen is in deze optiek niet weg te denken. Door deze samenwerking verzekeren alle betrokkenen gezamenlijk de sociale ondersteuning van de leerlingen, zodat deze beter en zelfstandiger kunnen functioneren binnen de school en daarbuiten. ALGEMEEN BESLUIT GOK is geen gesoleerd gegeven. Het leerplan biedt de mogelijkheid om de meeste doelstellingen te realiseren. Zowel met leerplandoelstellingen als met de didactische wenken kunnen linken gelegd worden naar de meeste thema's van de GOK-werking. Deze linken kunnen opgespoord worden via verwijzingen naar de vakoverschrijdende eindtermen en andere werkpunten. De verwijzingen gebeuren als volgt in hoofdstuk 6: LER: preventie en remediring, orintering bij instroom en uitstroom; SOC: intercultureel onderwijs, taalvaardigheid, socio-emotionele ontwikkeling; BUR: leerlingen- en ouderparticipatie; ICO: intercultureel onderwijs, taalvaardigheid, socio-emotionele ontwikkeling; TA.BE: taalbeleid, taalvaardigheid.
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

81

Taalbeleid

Naast de aandacht voor de vakinhoud is er tijdens alle lessen (AV, KV, TV, PV) ook aandacht voor de taal waarmee de vakinhoud wordt overgebracht en verwerkt: van taalgericht vakonderwijs worden alle leerlingen beter. Bij taalgericht vakonderwijs luisteren leerlingen niet alleen, ze krijgen ook uiteenlopende tekstsoorten aangeboden: opdrachten, gebruiksaanwijzingen, teksten uit boeken, maar ook uit tijdschriften , van internetsites, mondeling of schriftelijk, gellustreerd, audiovisueel, Bovendien voeren de leerlingen taken uit die hen helpen om verbanden te leggen tussen woorden en begrippen. Ze lezen en luisteren niet alleen, maar ze doen ook zoveel mogelijk. Ze komen zelf uitgebreid aan het woord. 9.1 Lessen en lesmateriaal taalgericht maken

In het algemeen kan men stellen dat een didactiek die de leerlingen activeert, aanzet tot taalproductie: gebruik werkvormen die de leerlingen aanzetten tot onderlinge interactie. Allerlei vormen van groepswerk kan je terugvinden in de kolom didactische wenken bij het leerplan. Werk samen met de leerkracht Nederlands i.v.m. de aangeleerde lees- en luisterstrategien: als leerlingen herkennen dat de aanpak in Nederlands ook vereist wordt bij opdrachten in de andere vakken, zullen deze leerstrategien voor hen beter renderen (zie instructiekaarten lezen en luisteren als bijlage).

9.2

Enkele tips

- Leg moeilijke woorden en vaktermen uit: geef heldere definities, gebruik non-verbale middelen, geef synoniemen of tegengestelden (of laat ze) geven, laat de betekenis van woorden raden (uit de context afleiden), laat informatie in een schema zetten, herhaal samen schooltaal (woorden zoals veronderstel, ).
-

Naast vaktaal moet je er ook op letten welke schooltaal de leerlingen moeten verwerven en oefenen: beschrijven, identificeren, classificeren, ordenen, definiren, oorzaak en gevolg bepalen, een proces volgen en uitvoeren Bijvoorbeeld om een rangorde te bepalen moeten de leerlingen in begrippen groter, eer omvattend kunnen denken en spreken. Voor het bepalen van oorzaak en gevolg moet een leerling als dan-redeneringen kunnen uitvoeren.

- Bedenk een activiteit die uit een schema is af te leiden (tekstdelen bij het schema brengen, sleutelwoorden aanbrengen, schema verwoorden). - Bedenk een activiteit waardoor leerlingen schemas leren onthouden en reproduceren. Laat leerlingen hierbij samenwerken en maak de opdracht toepasbaar in andere rele contexten. - Laat leerlingen elkaar beoordelen, laat ze na de toets bespreken wat ze geleerd hebben, hoe ze dit aanpakten en hoe ze hun aanpak kunnen bijsturen. - Bij groepswerk moeten de leerlingen elk afzonderlijk een bijdrage leveren. Bij zon opdracht moeten ze gestimuleerd worden om de taal actief te gebruiken. Dit kan door elk groepslid een rol te geven met een eigen opdracht: gespreksleider, tijdbewaker, verslaggever, procesbewaker, materiaalmeester, tijdens het groepswerk, bij de besluitvorming en bij de presentatie van de opdracht. - Leer de leerlingen de leerstof in eigen woorden omzetten.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

82

- Geef bij aanvang van de les de structuur van de les op het bord weer, laat dit lesoverzicht de hele les laten staan. - Bekijk de structuur van het leerboek (of de cursus) met de leerlingen bij aanvang van het schooljaar; duid aan hoe deze structuur hen kan helpen bij het leren. - Bekijk de buitenkant van teksten (lay-out, illustraties, ), laat de betekenis ervan verwoorden. - Laat de leerlingen actief met de schriftelijke leerstof bezig zijn: laat samenvatten, in een schema zetten. - Maak leerlingen duidelijk wat bij een vraag (bv. op een toets) van hen verwacht wordt: beschrijven, ordenen, verbanden leggen, oordeel weergeven,

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

83

10 Evaluatie
Een belangrijk maar moeilijk element in het onderwijsproces is het evalueren. Waarom evalueren we? Wat evalueren we? Hoe evalueren we? Wanneer evalueren we? Weten de leerlingen dat? Evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk. Procesevaluatie wil bijdragen tot de evaluatie van het zelfstandig denken en handelen van leerlingen. Ze geeft aan leerkrachten de mogelijkheid om het leerproces van de leerlingen van dichtbij te volgen en indien nodig bij te sturen of te differentiren. Ze geeft aan ouders de kans om een reel beeld te verkrijgen van de schoolse vorderingen van hun kinderen en hen eventueel te ondersteunen in hun leerproces. Evaluatie bepaalt in grote mate hoe de leerlingen naar het vak zullen kijken, toetsing stuurt a.h.w. het leren leren. Het is dus uitermate belangrijk dat leerlingen steeds de bedoeling van de les weten, er zelf een duidelijke structuur in zien en dat ze vooral weten wat en hoe getoetst zal worden. 10.1 Eigenschappen van goede evaluatie Planmatigheid De leerlingen en hun ouders weten op welk moment er wordt gevalueerd. Dit betekent niet dat elk evaluatiemoment moet worden aangekondigd: men kan onverwachts bepaalde zaken toetsen, mits iedereen weet dat zoiets tot de mogelijkheden behoort. Voorspelbaarheid Het zgn. test as you teach-principe, de leerlingen hebben een zicht op de manier waarop wordt gevalueerd en dit zowel voor dagelijks werk als voor de proefwerken. De opdrachten komen overeen met de doelstellingen en de onderwijsmethode. Verrassingen zijn slechts zinvol, indien ze als stimulans overkomen. Efficintie Evalueren is een noodzakelijk deel van het didactisch proces, maar geen doel op zich. Evaluatie moet gezien worden als een middel om de leerlingen beter te begeleiden bij hun studies en geeft de mogelijkheid tot een meer gendividualiseerde begeleiding. Het evaluatiebeleid van de school richt zich op de responsabilisering van de leerlingen. Snelle verwerking Om te kunnen remediren hebben leraar en leerlingen binnen de kortste tijd de resultaten in handen. Validiteit Evaluatie levert zo objectief en volledig mogelijke gegevens over de vorderingen van elke leerling. De diversiteit van het aangeleerde komt aan bod, de verschillende onderdelen van elk vak worden gevalueerd.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

84

Relevantie Enkel persoonlijk werk wordt beoordeeld. Het belang van de quotering van taken dient afgewogen te worden t.o.v. de totale evaluatie. Groepswerk dient regelmatig te worden opgevolgd door de leraar om te controleren of ieder lid van de groep een bijdrage levert. Diversificatie Niet enkel het cognitieve wordt gevalueerd, ook vaardigheden en vakattitudes komen in aanmerking. Dit moet niet noodzakelijk via een cijfer, het kan ook in woorden vermeld worden; belangrijk is het feit dat er degelijke afspraken gelden. Voor het rapportcijfer wordt gesteund op verscheidene resultaten van evaluatie. Een rapportcijfer is niet uitsluitend het rekenkundig gemiddelde van presentatiecijfers. Procesmatig Evaluatie wordt bij voorkeur procesmatig opgevat, er is een systematische progressie in de opbouw van kennis, inzicht, vaardigheden en vakattitudes. Objectiviteit Als evaluatie planmatig, voorspelbaar, efficint, valide, relevant en gediversifieerd is, kan men stellen dat de leerkrachten en de school de objectiviteit bij het evalueren maximaal benaderen en dat ze streven naar een optimale professionaliteit. 10.2 Coherente evaluatie Een rendabel leerproces hangt af van de gerichtheid op het einddoel en de concrete evaluatieopdrachten die daaraan verbonden zijn, m.a.w. het einddoel gebruiken om het didactisch proces tot een goed einde te brengen. Een doordachte evaluatie van het proces: - is een weergave van de mate waarin doelstellingen bereikt zijn; - toont aan iedere betrokken leerkracht hoe elke leerling evolueert; - schept ruimte voor bijsturing, remediring en differentiatie; - betrekt de leerlingen bij de evaluatie van het eigen leerproces; - motiveert leerlingen voor de bijsturing van het eigen leerproces; - evalueert niet enkel op opgedane kennis, maar ook het proces dat nodig was om inzichten, vaardigheden en attitudes te bereiken. Beoordelen vanuit doelstellingen Wanneer men beoordeelt vanuit doelstellingen, is de beoordelingsvraag niet: Welk cijfer of welk percentage behaalt de leerling op de toets?, maar wel: Wat kent of kan de leerling? Beheerst de leerling op voldoende wijze de leerdoelen? Hierbij wordt nagegaan in welke mate de leerling de vooropgestelde leerdoelen heeft bereikt. Dit is maar mogelijk als de leerdoelen vooraf duidelijk, concreet en specifiek omschreven zijn. Het geeft de leerkracht ook de mogelijkheid voor zichzelf na te gaan in welke mate hij/zij de leerdoelen heeft helpen bereiken. Hij/zij kan zo informatie bekomen over de kwaliteit van het didactisch proces in de klas.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

85

Vorderingsgerichte evaluatie Een vorderingsgerichte evaluatie onderzoekt in welke mate de leerling vorderingen heeft gemaakt t.o.v. zijn prestaties op een vroeger tijdstip. De leerling krijgt een beeld van de eigen progressie. De leerkracht krijgt informatie over de vorderingen van de leerlingen en aanwijzingen waar eventueel bijgestuurd of geremedieerd moet worden. Een goed uitgebalanceerd vorderingsplan is een bruikbaar instrument op de begeleidende klassenraad en is een duidelijke weergave van het kennen en kunnen van leerlingen. 10.3 Permanente evaluatie

Evalueren van vaardigheden en attitudes Vaardigheden kan men beschouwen als welbepaalde methodes, strategien, werkwijzen, procds die men gebruikt om probleemstellingen (taken of opdrachten) op te lossen. - Algemene vaardigheden zoals experimenteren, observeren, beoordelen, controleren, plannen, zijn vaardigheden die ook in andere vakken voorkomen en dus vakoverschrijdend zijn. - Vakvaardigheden zoals basisprincipes uitvoeren, planning uitvoeren, techniek toepassen, zijn vaardigheden die meer specifiek zijn voor het vak en dus meer vakgebonden. Attitudes zijn algemene sociale houdingen, het kunnen ook beroepshoudingen of houdingen eigen aan een vak zijn. Het evalueren van attitudes is gevoelige materie. Nochtans moet het voor de leerlingen duidelijk zijn dat zij op vakgebonden attitudes kunnen/zullen worden gevalueerd. Deze attitudes staan in het leerplan vermeld en kunnen te maken hebben met bv. stiptheid, zorg, luisterbereidheid, inzet, kunnen samenwerken, tegen een deadline kunnen werken. Ook hier geldt het principe van de voorspelbaarheid voor de leerlingen. Zij moeten vooraf weten welke vaardigheden en attitudes voor evaluatie in aanmerking zullen komen. Permanent evalueren betekent ook: observeren; feedback geven; een goede relatie tussen de leerkracht en de leerling bewerken; differentiren; remediren; doelgerichte vragen stellen; meten, beoordelen, beslissen; rapporteren; teamoverleg inbouwen; efficint klassenraad houden.

Permanent evalueren kan verwerkt worden in een document dat tegelijkertijd bruikbaar is - voor de begeleidende klassenraad; - voor de delibererende klassenraad; - om de beginsituatie van de leerling te bepalen;
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

86

om de leerlingen te betrekken bij de evaluatie (zelfevaluatie); om remedirend te werken met leerlingen; voor de rapportering naar de ouders; om de evolutie en resultaten van de leerlingbegeleiding weer te geven; als puntenboek.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

87

11
11.1

Leermiddelen
Minimale materile vereisten

Lokaal tekenen: - tekentafels - lichtbak - lat, driehoek, passers, gradenboog (bord) Atelier schilderen: emmers sponsen steekmessen krabbers plamuurmessen hamers nijptangen schroevendraaiers stopmessen plakspanen hete luchtbranders afbrandmessen houtbeitels boormachines snoerloze schroevendraaiers polijstmachines verfborstels tamponneerborstels spalters verfrollen rolemmers afdruiproosters staalborstels staalwol smetkoord stofborstels stofmaskers werkhandschoenen steigers ladders trappen gereedschapskastjes verstekbak + zaag afstoomapparaat schuurmachines + stofzuigers verlengkabels penselen Lyonse penselen computer printer scanner overheadprojector inktpatronen dweilen trekkers veegborstels kitpistolen inslagcijfers sorteerbakjes schuurpapier

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

88

Behanggereedschappen: behangtafels lijmborstels lijmemmers spatels aanwrijfborstels nadenrollers cuttermessen behangscharen stalen latten slagmessen aandrukrollen snijlinialen vouwmeters schietloden waterpassen behangperforator getande behangschraper

Gereedschappen voor het plaatsen van vloerbedekking: Stanleymessen linoleummessen nadenklemmen kniespanner lijmmessen walsen lasapparaat rubberen hamers spijkerdrevel trekklauw vloerschraper tapijtschaar heat-bond apparaat tapijtdrevels

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

89

12
12.1

Bibliografie
Algemeen

GEERLIGS, T., VAN DER VEEN, T., Lesgeven en zelfstandig leren Van Gorcum, Assen, 1996 ISBN 90 232 3129 5
Zelfstandig leren (dat zowel individueel als samenwerkend leren omsluit) biedt vele mogelijkheden om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen in leertempo en belangstelling. Dit handboek combineert tekst en opdrachten.

HOOGEVEEN, P., WINKELS, J., Het didactisch werkvormenboek Dekker & van de Vegt, Assen, 1992
Het didactische werkvormenboek bespreekt werkvormen gericht op zelfwerkzaamheid. Er wordt een aantal werkvormen beschreven, gericht op waarden en waardehantering. De literatuurlijst werd geactualiseerd. Dit boek is in ons taalgebied zeker ht referentiewerk op dit gebied van de didactiek. Na een eerste deel met achtergrondinformatie geeft het een encyclopedisch overzicht van ruim 150 werkvormen. Telkens wordt een bepaalde werkvorm omschreven, wordt het onderwijsleerproces geanalyseerd, worden richtlijnen gegeven wat de gebruiksvoorwaarden zoals tijdsduur en benodigde hulpmiddelen betreft, en worden sterke en zwakke kanten vermeld. De relatie tussen didactische werkvormen en de verhoopte leerprocessen zou in het licht van recente stromingen in de onderwijskunde grondiger kunnen uitgewerkt worden. Rik Belmans bron: www.bib.vlaanderen.be

STANDAERT, R., TROCH, F., Leren en onderwijzen, Inleiding tot de algemene didactiek Acco, Leuven, 1999 ISBN 90 334 4122 5 STANDAERT, R., TROCH, F., Leren en onderwijzen, Beheersingsboek Acco, Leuven, 1998 ISBN 90 334 4121 7 VAN DEN BROECK, H., Opvoeden in de klas: wegwijzer voor leerkrachten Lannoo, Tielt, 1997 ISBN 90 209 2986 0 Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), raad secundair onderwijs Inspiratiehandboek zelfgestuurd leren Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 2003 12.2 Voor de optie Schilderwerk en decoratie

ADRIEANS, F., BAUDAIN, R., COCLE, J., DEBLAERE, A., Kunst van Altimara tot heden. Antwerpen, De Nederlandse Boekhandel, 1967. DE MUYNCK, P., Meetkundig tekenen. Gent, Hoger Instituut Sint-Lucas.
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

90

EVERS, J.W., Geschiedenis van het Meubel. Utrecht, Ons Huis, 570 blz. FORBO, Leggen-plakken-Spannen. Brussel, Krommenie, 1983. GERRITSEN, F., Het fenomeen kleur. De Bilt, Cantecleer, 1972, 179 blz. HEESTERS JHP., Wandbekleding. Leeuwarden, Handelsdrukkerij, 1980. ITTEN, J., Kleurenleer. De Bilt-Schoten, Cantecleer Westland. ITTEN, J., Beeldende vormleer. De Bilt-Schoten, Cantecleer Westland, 1970. LAMMERS, J.A., DE WIT, J.W., De moderne schilder. Leiden, Spruyt van Mantghem, 1955. Tekenen Bouwtechniek: modules schilderen, tekenen en decoratie Uitgeverij Spruyt 1999, Leiden PR. R. LA PIUL Peintures Decoratives 1995 Y. GUEGON Frises et ornement Imitations des Bois Imitations des Marbres Uitgeverij Dessain et Tobra PATRICIA MEEHAN Sjablonen Uitgeverij Deltas

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

91

Veiligheid, Milieu, Hygine en EHBO ARAB (Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming) / de Codex voor het welzijn op het werk. Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Brussel * ARAB / Codex voor het welzijn op het werk * cd-rom Preventie & Wetgeving * AREI (Algemeen Reglement op Elektrische Installaties) Uitgeverij UGA n.v., Kortrijk-Heule Arbeidsbescherming CED-SAMSOM Louizalaan 485 1050 Brussel Belgisch Brandtijdschrift + Technische Dossiers Nationale Vereniging voor Beveiliging tegen Brand Louvain-la-Neuve Diverse publicaties Nationale Vereniging ter Voorkoming van Arbeidsongevallen, Brussel E.H.B.O. Handboek voor helpers Het Belgische Rode Kruis, Brussel Goed in je vel? Project over hygine voor jongeren Dienst gezondheidsvoorlichting en opvoeding, Brussel, 1989 Informatie en voorlichtingsmateriaal Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen, Brussel Inspiratiehandboek voor een veilige, gezonde, toegankelijke en aantrekkelijke school Vlaamse Onderwijsraad Afdeling TSO-BSO, Brussel 1995 Leermiddel Hyginecode leidinggevenden in de horeca Horeca Trainings- en adviesbureau, Nijmegen, 1996 Toepassing hyginecode voor leidinggevenden in de horeca SVH, Zoetermeer, 1996 * Veiligheidszakboekje * cd-rom Codex Arbeidsveiligheid Milieucodex AREI CD (Algemeen Reglement op Elektrische Installaties) Kluwer, Antwerpen Vorming en informatie in veiligheid en ergonomie Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Brussel, D-1990-1205-54 Wegwijs voor de veiligheid in de horecasector Commissariaat-Generaal voor de bevordering van de arbeid,Brussel, 1994

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

92

* Welzijn op het werk D 1999/180/1 Uitgave 1999 * Tijdschrift Doe het veilig * Veiligheidscontrolelijsten Provinciaal Veiligheidsinstituut, Antwerpen VAN BELLE, C; e.a. Hygine op de werkvloer Die Keure, Brugge, 1998 VELT Uitbreidingstraat 392 c 2600 Berchem tel.: 03 281 74 75 fax: 03 281 74 76 e-mail: velt@village.uunet.be VMM Vlaamse Milieumaatschappij Alfons Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Federatie Horca Brussel vzw Schooluitgave van de gids voor goede hyginepraktijken voor de HORECA D/2001/4723/25/01/01,2001

12.3

Evaluatie

DECLERCQ, E., De rol van ouders in de studiebegeleiding van hun kind HLBG - Ouders Methode, Afl. 23, juni 1998 - 183 DE BLOCK A. - HEENE J., Attitudes en eindtermen Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1997 DE BLOCK, A., Evaluatie van attitudes via observatie en gedragingen De Sikkel, Antwerpen, 1973 GOLS, P., AUSUM, P., Leerlingen bespreken op de klassenraad. Hoe wordt de leerling er wijzer van? Handboek voor Leerlingenbegeleiding - Begeleiding en schoolorganisatie, Afl. 13, november 1994 - 45 MEURISSE, E., Toetsvormen, vraagsoorten en beoordelingsschemas Handboek voor Leerlingenbegeleiding, Afl.25, februari 1999 - 183 STANDAERT, R., TROCH, F., Leren en onderwijzen, Beheersingsboek Acco, Leuven/Amersfoort, 1998
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

93

TROCH, F., Impuls, Themanummer; Evaluatie: geen model, geen punten Acco, Leuven, 1997 VAN PETEGEM, P., VANHOOF, J., Een alternatieve kijk op evaluatie Wolters Plantyn, Mechelen, 2002

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

94

13

Bijkomende informatie

13.1 Algemeen Pedagogische begeleidingsdienst OVSG Ravensteingalerij 3 bus 7 1000 Brussel tel.: 02 506 41 50 fax: 02 502 12 64 e-mail: info@ovsg.be http://www.ovsg.be Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs www.ond.vlaanderen.be VLOR Vlaamse Onderwijsraad Leuvenseplein 4 1000 Brussel tel.: 02 219 42 99 fax: 02 219 81 18 e-mail: vlaamse.onderwijsraad@vlor.be http://www.vlor.be Vlaamse Openbare bibliotheken www.bib.vlaanderen.be
De Vlaamse Centrale Catalogus (VLACC) is een project van de Vlaamse Gemeenschap, met als voornaamste doelstelling de uitbouw van een geautomatiseerde centrale catalogus. Het is een bestand waarin dagelijks door de Centrale Openbare Bibliotheken van Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Hasselt en Leuven evenals door het Vlaams Bibliografisch Centrum (VLABIN) de titels van nieuwe boeken, tijdschriften, en artikels worden ingevoerd. Ook informatieve videos, speelfilms, cd-is en cd-roms worden opgenomen. De titelbeschrijvingen worden op uniforme wijze, volgens duidelijk omschreven regels ingebracht, voorzien van trefwoorden en classificatienummers. Dit maakt het mogelijk via de VLACC zeer snel boeken of tijdschriften, in gedrukte vorm, in braille of op cassette, terug te vinden, ook als bijvoorbeeld de auteur niet gekend is, of enkel een stuk van de titel of het onderwerp. Bovendien kan worden opgezocht in welke Centrale Openbare Bibliotheek een werk zich bevindt, hoeveel paginas het telt, of het illustraties bevat en hoeveel het bij benadering kost.

CIS Centrum Informatieve Spelen Naamsesteenweg 164 3001 Leuven tel.: 016 22 25 17 fax: 016 29 50 99 e-mail: cis@spelinfo.be http://www.spelinfo.be
Het CIS maakt, begeleidt en verkoopt informatieve spelen over een brede waaier van maatschappelijke themas: cultuur, democratie, economie, milieu, Europa, gezin, gezondheid, multicultureel, noord-zuid, relaties, spelenboeken, andere, Het Centrum Informatieve Spelen is een erkend jeugd- en vormingsdienst met meer dan 25 jaar ervaring in het onderwerp: de verspreiding en de begeleiding van spelen die specifieke informatie bevatten. Het doel dat steeds wordt nagestreefd bij het werken met informatieve spelen is sensibilisering over een brede waaier van themas. De keuze voor spel ligt voor de hand. Uit onderzoek en ervaring is gebleken dat informatie, opgedaan via spel goed bijblijft en bovendien goed wordt verwerkt en begrepen. Daarnaast motiveert een spel, trekt het de aandacht van de deelnemers. Het is bovendien aangenaam en onderhoudend. De mogelijkheden van het behandelde thema worden door de spelers ontdekt en ervaren. Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

95

14
14.1

Bijlagen
Vakoverschrijdende eindtermen tweede graad

LEREN LEREN
De genummerde zinnen zijn de decretale eindtermen. De kleiner gedrukte tekst werd ter verklaring toegevoegd. Opvattingen over leren 1 De leerlingen kunnen hun leeropvattingen, leermotieven en leerstijl in vraag stellen en zonodig veranderen.
Dit houdt in: - zich bewust zijn van de eigen opvattingen over intelligentie, leren en leersituaties - zich bewust zijn van de eigen voorkeur van leerstrategien - andere leerstrategien kennen - inzien dat men de eigen leerstijl kan veranderen - zich bewust zijn van de eigen leermotieven - bereid zijn om na te denken over de samenhang tussen eigen leeropvattingen, leermotieven en leerstrategien - bereid zijn de eigen leeropvattingen en leermotieven bij te sturen - de leerstrategie kunnen aanpassen aan een leerdoel en een context

Informatie verwerven en verwerken Informatieverwerving 2 De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen.
Dit houdt in: - voorkennis kunnen activeren - strategien kunnen aanwenden om info te zoeken, te selecteren en te ordenen - diverse informatiebronnen en informatiekanalen kunnen kiezen/raadplegen i.f.v. het te bereiken doel - de zoekstrategie kunnen aanpassen aan de informatiebron of het informatiekanaal

Informatieverwerking 3 De leerlingen kunnen informatie kritisch analyseren en samenvatten.


Dit houdt in: - informatie kunnen analyseren - hoofd- en bijzaken kunnen selecteren - structuur kunnen aanbrengen

De leerlingen kunnen zinvol inoefenen, memoriseren, herhalen en toepassen.


Dit houdt in: - voorbeelden en toepassingen kunnen zoeken - kritische vragen stellen bij verkregen informatie - verbanden leggen - informatie kunnen toepassen in identieke en andere contexten - kunnen inoefenen, memoriseren en herhalen

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

96

Problemen oplossen 5 De leerlingen kunnen probleemoplossingsstrategien toepassen en de resultaten evalueren.


Dit houdt in: - een probleem kunnen analyseren, herformuleren, opsplitsen in deelproblemen - hypothesen kunnen maken en inschatten - oplossingswijzen kunnen bedenken - zelf regels kunnen vinden - de eigen oplossingswijze kunnen evalueren - de oplossing kunnen evalueren

Regulering van het leerproces Cognitieve reguleringsvaardigheden 6 7 De leerlingen kunnen een realistische werk- en tijdsplanning op korter termijn maken. De leerlingen kunnen hun leerproces beoordelen op doelgerichtheid en zonodig aanpassen.
Dit houdt in: - een aantal reguleringsstrategien kennen: plannen, bewaken, sturen, evalueren en bijsturen - kunnen reflecteren over de eigen manier van redeneren, problemen aanpakken, onthouden, de aandacht richten - het leerproces zelf kunnen sturen - leerdoelen kunnen verwoorden - zichzelf kunnen toetsen tijdens het leerproces

De leerlingen kunnen uit leerervaringen conclusies trekken voor een nieuwe leertaak.
Dit houdt in: - voorkennis kunnen oproepen - kunnen nagaan waarom iets fout ging - bereid zijn het eigen leren te regulieren

Affectieve reguleringsvaardigheden 9 10 De leerlingen beseffen dat ze de oorzaak van slagen en mislukken vaak subjectief toeschrijven. De leerlingen beseffen dat het affectieve het leerproces benvloedt.
Dit houdt in: - zichzelf kunnen motiveren, concentreren, stress en faalangst onder controle kunnen houden - positieve verwachtingen kunnen opbouwen over het leerproces

Keuzebekwaamheid Zelfconceptverheldering 11 12 De leerlingen kunnen hun eigen interesses, capaciteiten en waarden verwoorden. De leerlingen kunnen een positief zelfbeeld ontwikkelen op basis van betrouwbare gegevens.
Dit houdt in: - de correlatie tussen zelfbeeld en leerresultaten inzien

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

97

Horizonverruiming 13 De leerlingen kunnen, rekening houdend met de eigen interesses, capaciteiten en waarden, een zinvol overzicht verwerven over studie- en beroepsmogelijkheden. 14 De leerlingen zijn bereid een onbevooroordeelde houding aan te nemen ten aanzien van studieloopbanen en beroepen. Keuzestrategien 15 De leerlingen kennen de verschillende fasen van een keuzeproces en kunnen ze doorlopen.
Dit houdt in: - keuzestrategien kunnen hanteren - de gevolgen van een keuze kunnen inschatten en verwerken - externe invloeden op het keuzegedrag kunnen onderkennen en zich hierover kunnen positioneren

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

98

SOCIALE VAARDIGHEDEN
Interactief competenter worden 1 2 De leerlingen zoeken uit welke relatievormen ze vaak gebruiken en in welke contexten. De leerlingen oefenen zich in relatievormen die ze minder goed beheersen, bijvoorbeeld: - zich als persoon present stellen en respect en waardering uitdrukken voor anderen; - zich dienstvaardig opstellen, om hulp vragen en dankbaarheid tonen; - leiding geven, verantwoordelijkheid nemen en meewerken; - kritiek uiten een zich verdedigen, neen zeggen; - discreet en terughoudend zijn; - ongelijk of onmacht toegeven. De leerlingen uiten hun zelfwaardegevoel en opvattingen.

4 De leerlingen worden zich bewust van en houden rekening met (on)gewenste effecten in een interactie. Communicatieve vlotheid verwerven 5 6 De leerlingen herkennen functie en belang van een aantal elementen van goede communicatie en geven aan welke van deze elementen zij al beheersen. De leerlingen oefenen zich in elementen van het communicatieve proces die ze minder goed beheersen, bijvoorbeeld: - actief luisteren; - beslissen over een mogelijke eigen reactie; - zich helder uitdrukken in ik-termen. De leerlingen zijn bereid om de inbreng van de gesprekspartner ernstig te nemen.

Zorg dragen voor relaties 8 9 10 De leerlingen kunnen het belang aangeven van volgende kenmerken van relaties afspraken, regels, rolpatronen, machtsverhoudingen en gelijkwaardigheid. De leerlingen kunnen aangeven dat men binnen een relatie keuzes maakt en dat men een relatie vorm geeft op basis van inzicht in haar kenmerken. De leerlingen oefenen zich in het opbouwen en onderhouden van een relatie door: - in overleg afspraken te maken en taken te verdelen; - bewust / bedachtzaam om te gaan met gevoelens; - verschillen en conflicten binnen een relatie te herkennen en er mee om te gaan; - zich weerbaar op te stellen en persoonlijke autonomie te behouden; - het afwegen van het belang van een relatie t.o.v. hun andere relaties; - om te gaan met vormen van afscheid nemen. De leerlingen accepteren verschillen en hechten belang aan respect en zorgzaamheid binnen een relatie.

11

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

99

In groep probleemoplossend samenwerken 12 De leerlingen passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke probleemoplossing toe bijvoorbeeld: - zoeken en aanbrengen van argumenten voor en tegen; - voortbouwen op andermans inbreng; - gezamenlijk zoeken naar een probleemoplossingwijze en ze toepassen; - meewerken aan het proces van besluitvorming; - de wijze van samenwerking evalueren. De leerlingen zijn bereid om samen te denken, te argumenteren en te discussiren om met anderen een situatie te verbeteren of een probleem op te lossen.

13

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

100

OPVOEDEN TOT BURGERZIN


Mensenrechten 1 De leerlingen kunnen de inhoud van de mensenrechten toelichten aan de hand van voorbeelden uit de mensenrechtencharters, inzonderheid aan de hand van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat mensenrechten onderling afhankelijk zijn. De leerlingen kunnen het universele karakter van mensenrechten aantonen. De leerlingen kunnen voorbeelden geven dat mensenrechten van iedereen voortdurend aandacht en inspanningen vergen en een dynamisch gegeven zijn. De leerlingen herkennen schendingen van mensenrechten. De leerlingen herkennen vooroordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij anderen en in de media. De leerlingen hebben belangstelling en respect voor mensenrechten en zijn bereid zich actief en opbouwend in te zetten voor hun eigen rechten en die van anderen. De leerlingen hebben kritische belangstelling voor de behandeling van de mensenrechten-thematiek in de media.

2 3 4 5 6 7 8

Actief burgerschap en besluitvorming 9 10 11 12 13 14 15 16 De leerlingen kunnen besluitvorming op rele schoolse situaties toepassen. De leerlingen oefenen inspraak en participatie in de school en beargumenteren het belang ervan ook in andere organisatievormen. De leerlingen kunnen meerderheids- en minderheidsstandpunten onderscheiden en benoemen. De leerlingen kunnen rechten en plichten binnen een concrete situatie uitleggen. De leerlingen kunnen verschillende belangen op korte en langere termijn afwegen. De leerlingen spannen zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren. De leerlingen spannen zich in om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen. De leerlingen voelen zich aangesproken om binnen en buiten de school verantwoordelijkheid op te nemen en deel te nemen aan allerlei initiatieven.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

101

GEZONDHEIDSEDUCATIE
Gezonde en actieve leefstijl 1 2 3 4 5 6 7 De leerlingen verzorgen en gedragen zich hyginisch. De leerlingen hanteren de richtlijnen voor een gezonde voeding, voor de aankoop en bewaring van voedingsmiddelen en de hyginische bereiding van maaltijden. De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen veiligheidsvoorzorgen in werkplaatsen, labos en in andere situaties. De leerlingen herkennen een noodsituatie en treden daarbij efficint op. De leerlingen schatten de risicos bij gebruik van genotsmiddelen en medicijnen in en reageren assertief in verschillende aanbodsituaties. De leerlingen kunnen omgaan met taakbelasting, examenstress en teleurstellingen. De leerlingen tonen het belang aan van ergonomie en nemen een gevarieerde zithouding aan in leef- en werkomgeving.

Relaties en seksualiteit 8 9 10 11 12 13 De leerlingen kunnen omgaan met vriendschap, verliefdheid, seksuele identiteit, seksuele gevoelens. De leerlingen vormen een opinie over relaties en seksualiteit, en reflecteren over eigen gedrag. De leerlingen bespreken de regelgeving over seksuele meerderjarigheid en ongewenst intiem gedrag. De leerlingen bespreken vormen van machtsmisbruik binnen relaties en oefenen zich in fysieke en mentale weerbaarheid. De leerlingen uiten hun wensen en gevoelens binnen een intieme relatie op een constructieve en onbevangen manier, stellen en aanvaarden grenzen. De leerlingen staan kritisch tegenover seks en erotiek in de media.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

102

MILIEUEDUCATIE
Milieuzorg 1 2 3 De leerlingen kunnen milieuaspecten op school identificeren en gericht zoeken naar informatie m.b.t. omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen. De leerlingen zijn bereid tot een duurzaam gebruik van grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. De leerlingen kunnen aan een milieuzorgsysteem op school meewerken en zoeken hierbij naar acties die bijdragen tot een duurzame oplossing voor een bepaald milieuprobleem. De leerlingen kunnen contacten leggen met buitenschoolse milieu-instanties bij het werken aan het milieuzorgsysteem en sensibiliseren de school voor milieubesparend gedrag. De leerlingen kunnen omgaan met het gegeven dat een duurzame oplossing voor een milieuprobleem afhangt van rationele en niet-rationele factoren en niet altijd beantwoordt aan hun verwachtingen.

Natuurzorg 6 De leerlingen kunnen de specificiteit van en de verscheidenheid binnen een landschappelijk waardevol gebied met een hoge natuurwaarde beschrijven en bespreken. De leerlingen kunnen elementen verzamelen die de kwetsbaarheid van een landschappelijk waardevol gebied met een hoge natuurwaarde aantonen en anderen sensibiliseren voor natuurbehoud of natuurwaardering. De leerlingen voelen de waarde aan van persoonlijke natuurbeleving en het genieten van de natuur en de landschappen. De leerlingen beseffen dat mensen met andere historische, socio-economische of culturele achtergrond de natuur en een landschap anders kunnen ervaren. De leerlingen zijn bereid zich in te zetten om de biodiversiteit en de waarde van een natuurgebied en van een landschap te behouden.

8 9 10

Verkeer en mobiliteit 11 12 De leerlingen maken veilig gebruik van eigen en openbaar vervoer. De leerlingen kunnen de voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen afwegen.

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

103

Colofon

Dit leerplan werd ontwikkeld door de leerplancommissie Schilderwerk en Decoratie tweede graad BSO van OVSG met medewerking van vertegenwoordigers van de inrichtende macht Mortsel.

Dit leerplan werd gedeponeerd als D/2005/7634/024

Pedagogische begeleidingsdienst OVSG de Schilderwerk en decoratie 2 graad BSO

104

Vous aimerez peut-être aussi