Vous êtes sur la page 1sur 13

Assemblee ontwikkelt ombudsfunctie

18/01/2013

PARAMARIBO - De Nationale Assemblee (DNA) heeft een speciale commissie ingesteld om haar ombudsfunctie te ontwik- kelen. De commissie zal onder meer klachten, verzoeken en adviezen die de burgerij schriftelijk aan het parlement voorlegt in behandeling nemen. De functie is onderdeel van de nieuwe doelen die het parlement dit jaar wil realiseren. De communicatie met de bevolking moet beter, benadrukt DNA-voorzitter, Jennifer Geerlings-Simons. Zij wijst erop dat, naast de toegankelijkheid, de werkzaamheden en ontwikkelingen in het parlement transparanter moeten zijn voor de bevolking. "Of het nou goed of slecht is", merkt Geerlings-Simons op. Zij beargumenteert dat het de bevolking is die de performence van het instituut moet beoordelen. Sinds vorig jaar is de website van het parlement vernieuwd en wordt het steeds gepdatet. Om de communicatie met de burgers te verbeteren is DNA vorig jaar ook begonnen met de live-streaming (via Internet) van openbare vergaderingen. Ook het DNA-journaal zal gauw een feit zijn. Bereikbaarheid Parlementsleden worden vaak genoeg ook benaderd door burgers voor oplossingen van allerlei kwesties. De commissie zal ook bij deze groep natrekken welke aandachtspunten worden aangedragen en op welke manier. Reeds in november van het vorig jaar merkte Geerlings-Simons bij de afsluiting van de Democratiemaand op dat wordt gewerkt aan de transparantie van het instituut. Ook gaf zij aan dat elke fractie in het parlement een aparte secretariaat krijgt waar zij makkelijk bereikbaar zullen zijn voor de burgerij. Tijdens deze sessie is ook gevraagd naar duidelijke regelgeving bij het indienen van stukken aan het parlement. Simons beloofde geen speciale dresscode te eisen als mensen slechts een brief willen indienen. Verzoek Het afgelopen jaar heeft DNA formeel 233 verzoeken van de bevolking ontvangen. Deze verschillen van financile tot juridische hulp. "Maar ook klachten van het ministerie worden gedeponeerd bij het parlement." Burgers maken ook gebruik van het internet om hun hart te luchten bij de voorzitter. Wat Simons graag ziet gebeuren is het verbeteren en ontwikkelen van burgerparticipatie. De meeste hulpkreten komen op materile hulpverzoeken, bemiddelingsverzoeken en grondzaken neer.-.

WTO wil transparantie over Surinaamse regelgeving


17/05/2013

PARAMARIBO - Landsdienaren van verschillende overheidsinstanties brainstormen met behulp van de World Trade Organization (WTO) over een nationaal plan voor de bevordering van de handel. Hierbij is het vooral belangrijk dat informatie over de procedures voor de in- en uitvoer van goederen inzichtelijk zijn voor ondernemers. De ambtenaren en WTO vergaderden gisteren over het plan in samenwerking met Handels- en Ontwikkelingsconferentie van de Verenigde Naties (Unctad). Voorzitter Winston Ramautarsing heeft als consultant diverse voorstellen gedaan om een nationaal plan op te stellen. Deze werden gisteren bediscussieerd. Daarbij draaide het vooral om het makkelijk beschikbaar stellen van informatie voor ondernemers. Alle informatie die relevant is voor in-, uit- en doorvoer van goederen, zoals wetgeving, moet het liefst via internet beschikbaar zijn. Interactief "Er is nu al een website met informatie, maar die is niet actueel en interactief", zei Ramautarsing. De vertegenwoordiger van Unctad, Mohammad Saeed, maakte duidelijk dat de WTO verlangt dat drie zaken op internet duidelijk moeten worden uitgelegd: de Surinaamse procedure voor de in- uit- en doorvoer van goederen; de formulieren die daarvoor nodig zijn; en bij welk centraal informatiepunt handelaren terecht kunnen met vragen en problemen. Suriname mag voor de diensten van die hulpbalie bovendien niet mr in rekening brengen dan dat Surinamers moeten betalen. Ook wat dat betreft werken Surinaamse instanties nu nog langs elkaar heen, werd duidelijk. "Er zijn wel tien informatiepunten, maar ze werken niet goed", zei Ramautarsing. Nu zijn verschillende instellingen verantwoordelijk voor het verschaffen van relevante informatie. Naast het ministerie van Handel en Industrie is dat bijvoorbeeld milieu instituut Nimos en het Surinaams Standaardenbureau. Loket Ramautarsing wil niet direct n centraal informatiepunt in het leven roepen. "Je kunt wel n loket maken, maar dat heeft geen zin als die persoon de benodigde informatie niet heeft", aldus de consultant. De WTO stelt ook als voorwaarde dat er een redelijke termijn is tussen het afkondigen van economische wetgeving en het in werking treden ervan. Vanuit de zaal rees de angst dat maatregelen om bijvoorbeeld de benzineprijs te

controleren niet in de weg staat. "Stel dat je onmiddellijk de export van melkpoeder aan banden wilt leggen om het Surinaamse kind te beschermen, wat dan?" vroeg een deelnemer zich af. Saeed verzekerde dat uitzonderingen op die regel mogelijk zijn, als de Surinaamse overheid die goed weet te beargumenteren. De meeste maatregelen gaan n tot twee jaar in beslag nemen, gaven de aanwezige ambtenaren aan. Vandaag wordt de bijeenkomst voortgezet.-.

Anti-corruptiebeleid vraagt nationale aanpak


Wednesday 20 March

Afgelopen weekend heb ik in mijn commentaar bij GFC Nieuws laten weten dat de toenemende corruptie alsmede bepaalde vormen van nepotisme, mijns inziens steeds meer een acute bedreiging vormen voor het imago van de president van Suriname. De maandag daarop deed DOE-leider Carl Breeveld een indringende oproep via een andere website om corruptie en belangenverstrengeling serieus aan te pakken. Breeveld kwam met een imposante lijst van recente misstanden. Gebrek aan cordinatie Een ieder die goed bekend is met Suriname, weet dat het land al decennia lang gevoelig is voor fraude en vriendjespolitiek. Vanuit de koloniale tijd ontwikkelde zich een systeem, dat zich het beste laat omschrijven als een patronage-systeem. Ik vind overigens dat we hier genuanceerd naar moeten kijken, want ook binnen dit fraudegevoelige systeem waren er ongetwijfeld velen die naar eer en geweten hun beste krachten gegeven hebben en die dus groot respect verdienen. De oude politiek in Suriname kunnen we misschien omschrijven als een centralistisch systeem met een gebrekkige cordinatie. Er was sprake van een sterk gecentraliseerde overheid, maar ondanks de cordinerende rol van de president (vroeger de premier), hadden partijen een hoge mate van zeggenschap over hun eigen ministeries en de daaraan verbonden staatsbedrijven. Omdat de traditionele partijen sterk etnisch waren georganiseerd, heeft dit steeds geleid tot allerlei vormen van malversatie en het bevoordelen van eigen mensen. Misschien heeft dit ermee te maken dat Suriname al in 1954 zelfstandig werd (Koninkrijk statuut), maar dat bedrijven toen nog grotendeels in buitenlandse handen waren. Daardoor werd de overheid al snel de grote ruif, waaruit iedereen mee wou eten. Toen de huidige regering in 2010 aan de macht kwam, was het duidelijk dat er een meer gecordineerde aanpak zou komen. In het programma van de NDP vinden we dit omschreven als de nieuwe politiek-bestuurlijke orde, maar wat dit nu precies inhoudt werd niet echt duidelijk uit het programma. Het was dan ook in zekere zin afwachten voor de coalitiepartners van de NDP, wat die nieuwe orde precies zou inhouden. Mij werd na enkele maanden duidelijk dat het nieuwe beleid van een sterk gecordineerde aansturing vanuit het kabinet van de president en een ondergeschikte rol voor ministers, grote risicos met zich meebracht van corruptie en belangenverstrengeling, misschien nog ernstiger van aard dan de oude, partijpolitieke corruptie. In talloze artikelen en commentaren heb ik erop gewezen dat dit model van rechtstreeks regeren vanuit de kabinetten van president en vp tot grote misstanden kan leiden, als het toegepast wordt zonder democratische checks and balances.

Nationale aanpak corruptie Naar mijn mening zien we nu, dat het model van directe aansturing vanuit het kabinet van de president in sommige opzichten wel voordelen biedt (namelijk, grote projecten kunnen meer gecordineerd aangepakt wordt en de hokjesgeest op de ministeries kan effectiever bestreden worden), maar in andere opzichten juist grote nadelen. Die nadelen hebben veel te maken met een groot gebrek aan transparantie en controle, zie ook de opsomming van Carl Breeveld. Behalve het invoeren van anti-corruptiewetgeving, zijn er ook andere maatregelen te bedenken die door de regering relatief snel en eenvoudig doorgevoerd kunnen worden. Ik zou in dat kader willen noemen, het herstel van de oude regel dat iedere aanbesteding van de overheid boven de SRD 30.000 een openbare aanbesteding moet zijn. De president en de vp zouden ervoor moeten zorgen dat dit strikt wordt nageleefd, ook door partijgenoten. Verder kan bijvoorbeeld besloten worden om iedere uitgegeven grondconcessie of grondhuur voortaan wekelijks te publiceren in overheidsbulletins, zodat er ook in dit opzicht meer transparantie zal zijn. Ik wil afsluiten met mijn al eerder genoemde stelling, dat een anti-corruptiebeleid altijd een nationaal gedragen beleid moet zijn, dat wordt gecontroleerd door onafhankelijke instituten. Het ergste dat m.i. in Suriname nog zou kunnen gebeuren, is dat het anti-corruptiebeleid een manier wordt om de oppositie de mond te snoeren, zoals we dit in sommige Zuid-Amerikaanse landen zien. Wat dat betreft zit the devil in the details, want ook schijnbaar onafhankelijke instituten kunnen genfiltreerd worden door politieke bewegingen. Hiervoor zal gewaakt moeten worden.

Bureaucratie maakt decentralisatiebureau vleugellam


26/02/2013 - Eric Mahabier

PARAMARIBO - De regering heeft de tekenbevoegdheid van directeur Basharat Ahmadali van het decentralisatie projectbureau (DLGP) en die van de directeurvan het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO),Genia LankCorinde opgeheven. Het gevolg is een lang bureaucratisch traject voordat rekeningen worden uitbetaald. Tal van zaken lopen hierdoor vast of worden vertraagd. De betaalstukken gaan nu vanuit het projectbureau naar RO. Dit ministerie geleidt de stukken door naar het ministerie van Financin dat op haar beurt de documenten stuurt naar de Centrale Bank van Suriname. De bank doet dan via de commercile banken de uitbetalingen. Het projectbureau dat belast is met de uitvoering van het decentralisatieprogramma van de regering is als gevolg van deze maatregel op dit moment financieel helemaal vleugellam. Laat

"Salarissen van het projectbureau worden weken later uitbetaald, stroomrekening en Internet/ADSL rekeningen bij Telesur worden niet op tijd betaald, waardoor activiteiten stil komen te liggen", reageert Ahmadali. Drie dienstauto's van het projectbureau kunnen op dit moment nietwordeningezet. De DLGP-directeur en de projectleiders schieten duizenden SRD's voor om bepaalde diensten, trainingen en projecten in de districten draaiende te houden, ook om het projectkantoor niet al te vaak te sluiten. DLGP-II heeft nog 6 miljoenUS dollarte realiseren en krijgt als gevolg van deze maatregel mondjesmaat operationele kosten (SRD 3.500 per maand). Ahmadali zegt samen met RO-minister Stanley Betterson tevergeefs bezig te zijn geweest om hier via het ministerie van Financin verandering in te brengen. " Maar het lukt met geen mogelijkheid." Hij vraagt zich af hoe er vanuit het projectbureau inhoud gegeven zal worden aan de visie van de regering die 2013 ziet als een prestatiejaar. Obstakels Ahmadali zegt het eens te zijn met president Desi Bouterse, die bij de recente bediging van twee districtscommissarissen erkende dat het decentrali- satieprogramma obstakels ondervindt. Ook noemt hij de decentralisatiewetgeving die vanaf 2008 bij de regering ligt en de Nationale Assemblee nog steeds niet kan bereiken. Hierdoor kunnen bestuurlijke en financile hervormingen niet worden doorgevoerd. Zonder die wetten ter versterking van de financile positie van de districten, zijn de dis- trictsinkomsten op basis van de Interim-regeling Financile Decentralisatie voor veel van de districten te verwaarlozen. Vanuit het projectbureau zijn verder vanaf 2008 tal van bestuursmodellen voorbereid, maar geen enkel is bestudeerd en uitgevoerd. Er is verder steeds minder geld op de begroting van RO om het begrotingstekort van de districten te financieren. Gemiddeld is er per district een begrotingstekort van SRD 1.5 miljoen. Verder is er ook geen begrotingspost op de begroting van RO om de districtsplannen vanuit de bevolking te doen finan- cieren.-.

Suriname in 2013 een gedecentraliseerde eenheidsstaat


31/01/2013 - Eric Mahabier

PARAMARIBO - Eind 2013 zal in alle districten het decentralisatieproces zijn doorgevoerd. Dan kan op basis van de Grondwet gezegd worden dat Suriname een gedecentraliseerde eenheidsstaat is. Een mijlpaal van je welste. Historisch, reageert Basharat Ahmadali, managing director van het Decentralization and local Government Strengthening Program (DLGP) tegenover dWT.

Hij verwacht ook in 2013 een prestatiegericht jaar. Het jaarprogramma van het DLGP laat zien dat een bedrag van ruim vier miljoen Amerikaanse dollar (SRD 13,5 miljoen) aan decentralisatieprojecten in de tien districten gerealiseerd worden. De districten Paramaribo, Sipaliwini, Saramacca, Coronie en Broko- pondo worden dit jaar gecertificeerd en gedecentraliseerd. De overige districten zijn reeds gecertificeerd en gedecentraliseerd en hebben eigen districtsinkomsten. "Dus eindelijk moeten we in dit land kunnen zeggen, dat alle tien districten zo tegen einde van 2013 zullen zijn gedecentraliseerd. De voorbereidingen van DLGP startte in 1998 en het decentralisatieprogramma loopt tot en met 2015. Een bedrag van ruim 22 miljoen Amerikaanse dollar is via een leningsovereenkomst met de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) beschikbaar gesteld. De Surinaamse regering heeft hierin een inbreng van ruim 30 procent. 2012 Ahmadali blikt heel tevreden terug op wat er tot nu toe allemaal bereikt is. De districten Nickerie, Commewijne, Marowijne, Wanica en Para zijn financieel gedecentraliseerd. Alle andere districten hebben flink aan capaciteitsopbouw kunnen doen en ze hebben verder ook projecten in eigen beheer. Voor wat 2012 betreft, zegt Ahmadali dat voor bijkans 3.5 miljoen US dollar (SRD 12 miljoen) gerealiseerd is aan het decentralisatieprogramma. Het grootste deel van het bedrag is gaan zitten in de aanleg van wegen en grote ontwateringprogramma's in de woongebieden van de districten Nickerie, Wanica, Para, Commewijne en Marowijne. Volgens Ahmadali zijn er nog projecten die doorlopen en deze zullen in de eerste helft van dit jaar afgerond worden. Het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO) is met de projecten erin geslaagd in deze districten capaciteit neer te zetten. De managementteams van de districten zijn met ondersteuning van het ministerie nu zelf in staat hun keuzes te maken over projecten die gerealiseerd dienen te worden, werken project klaar te maken en in eigen beheer uit te voeren. Dienstverlening Volgens Ahmadali is het beleid van RO erop gericht om het districtsapparaat geschikt te maken en geschikt te houden voor effectieve dienstverlening naar de burgers toe en versneld te werken aan de ontwikkeling van het district. Momenteel wordt er hard gewerkt om op elk commissariaat, en ook zoveel mogelijk op de kantoren van de bestuursopzichters een one stop servicebalie operationeel te krijgen. In de districten Saramacca, Brokopondo en Coronie is het ministerie gestart met de uitbreiding van de commissariaten en het opzetten van multifunctionele centra bij het commissariaat. Het gaat om een investering via het decentralisatieprogramma van bijna zeshonderdduizend US dollar (SRD 2 miljoen).

Zorgpunt De nieuwe betalingsregeling van het ministerie van Financin speelt volgens Ahmadali het DLGP-projectbureau parten. Het projectbureau heeft geen tekeningsbevoegdheid meer en de directeuren van ministeries ook niet. Betaalstukken vanuit het projectbureau gaan naar de directeur van het ministerie van RO, dan naar de directeur van Financin, diverse afdelingen aldaar, vervolgens naar de Centrale Bank van Suriname met ingewikkelde interne processen om het uiteindelijk de weg te vinden naar de commercile bank voor uitbetaling. Ahmadali voorziet dat het projectkantoor van tijd tot tijd zal worden gesloten omdat rekeningen niet op tijd betaald kunnen worden. Het laatste kwartaal is de dienst draaiende gehouden door heel wat contante uitgaven priv voor te schieten. Dit alles gaat ten kosten van de realisatiecapaciteit.-.

Praten is geen democratie


21 Nov, 01:00

Assembleevoorzitter Jennifer Simons tijdens de inleiding van Projekta maandagavond. (Foto: Martin Redjodikromo)

Projekta heeft de vijfde Democratiemaand maandagavond afgesloten met als thema 'Actieve burgers'. In de bomvolle zaal van Lalla Rookh gaf de voorzitter van De Nationale Assemblee, Jennifer Simons haar visie op democratie en actief burgerschap. Simons stelde dat een basisvoorwaarde voor democratie en actief burgerschap is dat informatie dichtbij en toegankelijk moet zijn: je moet als burger begrijpen waarover het gaat om mee te kunnen doen. De informatie is in grotere samenlevingen niet altijd overzichtelijk en men moet geschoold zijn, wil men het kunnen begrijpen. Soms zijn burgers te arm om de informatie op een behoorlijke manier tot zich te nemen. Als er armoede is, is democratie moeilijk. Parlementaire democratie is eigenlijk voor een samenleving met een sterke en grote middenklasse. Zij stelt ook dat burgers de kans moeten krijgen om die informatie te verwerken en toe te passen door op hun eigen lokaal niveau met het bestuur om te gaan. Als mensen niet kunnen participeren in besluitvormingsprocessen die van invloed zijn op hun

leven, dan is er geen democratie. Betere bestuurlijke organisatie -De behoefte aan een betere bestuurlijke organisatie van het land is een terugkerend thema in het betoog van Simons: Naast de nationale overheid en een district, kennen we in bestuurlijk opzicht geen dorpen, steden of gemeenten. Het ontbreken van die lokale structureren belemmert onze ontwikkeling, hoewel veel burgers niet realiseren hoe ernstig dat is. Het huidig bestuurlijk model biedt niet de ruimte dat iedereen kan participeren en zich kan ontwikkelen. Een ingrijpende grondwetswijziging op dat stuk is niet eens nodig, zegt zij, omdat in Grondwet al is vastgelegd dat burgers moeten kunnen participeren en dat er lokale overheden moeten zijn. Tijdens de discussie gaven verschillende mensen uit de zaal aan, dat zij ook ervaren dat er op lokaal niveau te weinig invloed kan worden uitgeoefend. Er worden wel hoorzittingen gehouden, maar ressorten districtsraden hebben geen ruimte om zelf zaken te organiseren en uit te voeren. Men blijft afhankelijk van ministeries, die hun verzoeken wel of niet op de begroting opnemen en uitvoeren. Desondanks moeten burgers volgens de assembleevoorzitter meer trekken aan districts- en ressortraadsleden, vooral als het gaat om het kenbaar maken van behoeften, en het meewerken aan ontwikkelingsinitiatieven. De dr- en rr-leden hebben hoe dan ook een bepaalde verantwoordelijkheid als lokale volksvertegenwoordigers. Ook moet er meer bewustzijn komen dat de Nationale Assemblee verantwoording schuldig is aan het volk, en moet het volk deze vaker vragen en eisen van de Assembleeleden. Het aanpassen van de bestuurlijke organisatie van het land is misschien een grote klus om te klaren, maar daarover moet alvast worden nagedacht en met elkaar gesproken. Projekta gaf aan dat de organisatie al langer bezig is te kijken naar het vormgeven van lokale burgerparticipatie binnen het huidige bestuurlijk systeem en dat ook anderen, zoals Annette Tjon Sie Fat, zich daarover hebben gebogen. Er is afgesproken dat er een uitwisseling van informatie komt, en dat het volgend jaar een vervolg komt op de discussie waarbij specifiek de ideen van de voorzitter en van Projekta over participatie en lokaal bestuur worden besproken. Verlagen van drempel Democratie en participatie zijn als een kankantrie. Het begint als een heel klein zaadje, je kan niet verwachten dat je in korte tijd een enorme boom hebt. Dus laten we beginnen, en vandaag starten. De Nationale Assemblee is daarom gestart met verschillende stappen die de drempel tot participatie moeten verlagen, met name voor wat zij noemt de burgers die daar al klaar voor zijn. Simons noemde in haar betoog enkele voorbeelden zoals de verantwoording over de werkzaamheden: In de Nationale Assemblee wordt over van alles en nog wat gesproken, maar de media zendt maar drie minuten uit en dan het liefst het momentum dat parlementarirs met elkaar ruzie hebben. Daarom wordt er nu al via de website, meer worden verteld over wat er is besproken en gedaan in het parlement. In 2013 zal dat ook via een eigen journaal gebeuren. Maar ook in de werkwijze zijn veranderingen opgetreden. Fracties hebben nu hun eigen secretariaten. We zijn ook begonnen met openbare commissievergaderingen, waarvoor mensen uit de sector worden uitgenodigd. Bij de wet op de bloedvoorziening zijn 13 vergaderingen gehouden met de sector. De commissie heeft toen het wetsvoorstel helemaal gewijzigd. Deze werkwijze is nu nog incidenteel, maar moet structureel worden. Moeilijk bereikbaar Soms zijn het ook relatief kleine zaken, zoals het feit dat kledingvoorschriften voor bezoekers nu zijn versoepeld. Alleen voor de officile vergaderingen gelden nog de strenge kledingvoorschriften. Verschillende bezoekers gaven deze avond aan dat zij zelden tot nooit een reactie op hun brieven krijgen en dat ze het gevoel krijgen dat er weinig tot niets met hun input wordt gedaan. De Assemblee is telefonisch moeilijk bereikbaar, en afspraken kunnen soms pas na 3 maanden. Dat een heleboel zaken bij DNA belanden is voor de voorzitter een teken dat andere systemen niet optimaal werken. De stroom van binnenkomende brieven met grote en kleine vragen, verzoeken en voorstellen hebben de aandacht van De Nationale Assemblee.

Er wordt nu een onderzoek gedaan naar het soort brieven dat binnenkomt en of het nodig is om een soort ombudsbureau te creren vanuit het parlement. Vaak blijkt dat mensen komen met verzoeken voor woningen, en werk- en relatieproblemen. Men verwacht dat deze door de parlementarirs worden opgelost. Er zijn ook brieven met voorstellen of brieven die maatschappelijke problemen aankaarten. Halverwege 2013 komt het onderzoeksteam met een advies over dit vraagstuk.

DOE constateert behoefte aan Nationaal Integriteits Systeem


09 Dec, 04:00

Op de Internationale dag tegen corruptie is het belangrijk dat Suriname zich bezint over de bestrijding ervan. Op de lijst van Transparancy International is de Surinaamse positie verre van ideaal, namelijk de 88e plaats op een lijst van 174 landen. De hamvraag is vooral hoe normaal of abnormaal de particuliere-, publieke sector en de burgerij corruptie beleven. Er moet een Nationaal Integriteits Systeem ingevoerd worden. Dit zegt de partij voor Democratie en Ontwikkeling in Eenheid (DOE) in een verklaring. De partij haalt diverse voorbeelden aan om aan te tonen hoeveel mis is in het land. Het komt jaarlijks voor dat examenwerk bewust of onbewust binnen ons onderwijs uitlekt. Regelmatig wordt men geconfronteerd met berichten dat voor het verkrijgen van een vergunning een 'tyuku' betaald wordt om het proces te bespoedigen. Ook is het binnen de overheid vrij normaal geworden dat het belang van de enkeling boven dat van een groep belanghebbenden wordt gesteld. Een ander voorbeeld is de recente kwestie van het terrein dat aan een parlementarir is verstrekt, terwijl diverse aanvragen van burgers voor dat zelfde perceel bij het Ministerie van RGB lagen. Al deze en andere voorbeelden geven het gehalte van onze integriteit weer. Integriteits Systeem Integriteit kan vertaald worden met onkreukbaarheid of onschendbaarheid van een staat of persoon. Transparancy International heeft een 'Nationaal Integriteits Systeem' ontworpen voor elke sector. Hierbij kan men per land op een genuanceerde manier analyses maken. Het gaat daarbij om hoeveel nationale inspanningen aan de dag moet worden gelegd om corruptie in een land uit te roeien. Dit nationaal integriteits systeem evalueert steunpilaren bij de overheid met accent op hun interne corruptie risicos en hun bijdrage om corruptie in de samenleving te bestrijden. Wanneer deze steunpilaren goed functioneren, blijft corruptie onder controle. Indien dat niet het geval is zal dit leiden tot schade op zowel nationaal als internationaal niveau. Onder niet goed functioneren wordt verstaan het toestaan van corruptie waardoor deze alle ruimte krijgt zich verder te ontwikkelen. In dit verband zijn belangrijke steunpilaren volgens DOE: - Een bij wet ingestelde overheidsinstantie tegen corruptie - De rechterlijke macht - De rechtshandhaving - De nationale verkiezingsautoriteit - Een Ombudsbureau. Dat is de plek waar burgers of instanties hun klacht kunnen deponeren, welke

volgens bepaalde protocollen en procedures behandeld wordt. Controlerende instanties : - Afdelingen Interne Controle; de Centrale Landsaccountantsdienst en de Rekenkamer - Agentschappen die anti-corruptie werkzaamheden tot hun taakgebied maken; - Politieke partijen - De media - De burgerij - De particuliere sector Het verschil in het Nationaal integriteits Systeem, tussen de formele voorzieningen binnen voormelde steunpilaren en de praktijk, zullen op deze wijze duidelijk worden en dit geeft tegelijk een indicatie waar verbetering nodig is. Deze analyse wordt in een nationaal rapport verwerkt. Op deze wijze kan op lange termijn vastgesteld worden of de wil tot integer handelen bij politieke leiders verbetert en of de druk van de burgerij op de politiek in dit kader groeit. Uiteindelijk zal dit leiden tot een betere overheid. Instrument aanreiken DOE voert reeds enige tijd acties om de wettelijke anti-corruptie voorzieningen gentegreerd in orde te krijgen ten voordele van onze samenleving. Het maakt niet uit wie dit realiseert. Als het maar komt en onze samenleving er beter van wordt. DOE rekent in deze op medestanders die gezamenlijk willen optrekken om genoemde doelen te realiseren. Op deze dag wil DOE de overheid en de gemeenschap dit instrument van Transparancy International aanreiken aan als een belangrijk handvat om jaarlijks na te gaan waar we als Suriname staan. Het gaat uiteindelijk bij het streven om corruptie te voorkomen en te bestrijden om de waardigheid van ons volk en onze natie, zowel nationaal als internationaal. De bal ligt op de speelhelft van ons allen, stelt de politieke partij.

Afstudeer lim a po faranaz...


ARAMARIBO - Lifelong Learning beschouwt tweewekelijks een actueel maatschappelijk onderwerp, gehaald uit onderzoek van studenten van het FHR Lim A Po Institute for Social Studies ter afronding van hun opleiding. FHR verzorgt master- en diplomaopleidingen op postacademisch niveau in management, bestuur en rechten. Met deze rubriek wil FHR de bron van nieuwe kennis en inzichten uit deze opleidingen toegankelijk maken voor een groter publiek. Regeringen overal ter wereld beseffen steeds beter dat ze zelf maatregelen moeten treffen om goed bestuur in hun land voor elkaar te krijgen. Want alleen dan kunnen zij akelige overheidsziektes zoals corruptie bestrijden. Dat is de reden waarom overheden bezig zijn om grotere openheid naar het publiek toe te creren over de structuur van hun bestuur. Zie hier het belang van de toegankelijkheid tot overheidsdocumenten voor de burger. Hoe het er in Suriname voor staat met openheid van informatie, was het onderwerp van een onderzoek dat Fayaz Sharman deed. Hij rondde hiermee succesvol zijn MPA-studie af. Sharman heeft een interessante stelling: hij noemt de toegang tot overheidsinformatie een mensenrecht!

De regering van Suriname hanteert op papier een ferm standpunt ze wil de transparantie over het regeersysteem vergroten. Toch bestaat er nog veel te veel geheimzinnigheid binnen de overheid over zaken die het dagelijkse leven van burgers benvloeden. Zo publiceert de overheid bijvoorbeeld geen informatie uit zichzelf en reageert ze ook niet tijdig of helemaal niet op vragen om informatie van het publiek. Onderzoek over de hele wereld heeft aangetoond dat men deze vervelende situatie kan veranderen door mensen te empoweren met toegang tot overheidsinformatie; door het Recht op Informatie te verankeren in een wet. De grondwet van Suriname verplicht de overheid (in art. 157, sectie 3) om administratieve procedures bij wet te creren om het publiek transparantie te verschaffen met betrekking tot besluitvormingsprocessen. Ondanks deze wettelijke verplichting, is er een gebrek aan wetgeving die burgers toegang tot informatie geeft. Daarom kan gesteld worden dat de Surinaamse wetgeving inadequaat is wat dit aspect betreft. Hervorming van de wet is daarom nodig. Fayaz Sharman heeft diverse groepen genterviewd die te maken hebben met de toegang overheidsinformatie, zoals assembleeleden, overheidsfunctionarissen van verschillende ministeries, NGO's en ook de Surinaamse Vereniging van Journalisten. Zij vinden allemaal dat in elk geval de volgende drie categorien van informatie door de overheid openbaar gemaakt moeten worden: Financile stukken van overheidsdepartementen, staatsbedrijven, overeenkomsten m.b.t. openbare werken, informatie over domeingronden, en andere administratieve procedures van overheidsbesluiten; Openbare aanbestedingen m.b.t. de bouw van infrastructuur zoals wegen, bruggen en gebouwen; Verduidelijking van overheidsbesluiten, vooral die een directe invloed hebben op het dagelijks leven van het publiek. Verder is de meerderheid van de genterviewden niet tevreden met de toegankelijkheid van overheidsinformatie. Zij voeren aan dat de overheid gedwongen moet kunnen worden om informatie te verschaffen. Naar hun mening vindt het loskrijgen van overheidsinformatie ook niet plaats volgens een specifieke procedure. In Suriname ontbreekt het aan regulering; Sharman meent dat daarom het verstrekken van overheidsinformatie plaatsvindt naar gelang het inzicht en de bereidwilligheid van de individuele overheidsambtenaar. Een ongewenste situatie.

De meerderheid van de genterviewden voert aan dat zij meestal geconfronteerd worden met weigeringen over opgevraagde informatie. Haaks op deze bevinding staat de groep van genterviewde ministeries, zij vinden allemaal dat de overheid burgers wel degelijk toegang geeft tot informatie. Desondanks, zo zegt een overheidsvoorlichter, zijn burgers gewoonlijk niet gemotiveerd om aanvragen te doen bij overheidsinstanties, omdat zij zich bewust zijn van het feit dat de meeste openbare overheidsorganen toch geen systeem hebben van data documentatie. Bovendien, zo voegt de voorlichter eraan toe, zou er uniformiteit moeten zijn in het openbaar maken van overheidsinformatie. In dit kader is het belangrijk om op te merken dat het informatiebeleid van de vorige regering (2005-2010) gekenmerkt werd door een waarbij haast alle ministeries hun eigen voorlichtingsdienst hadden en de vrijheid om hun eigen informatiebeleid te formuleren en implementeren. Fayaz Sharman vindt dat dit deuren naar corruptie opent. Het is gebruikelijk in Suriname om tyuku te betalen aan beleidsmedewerkers voor informatie die men nodig heeft. Corruptie en gebrek aan informatie gaan hand in hand. Met een gemplementeerde anti-corruptiewet zal de regering dus gedwongen zijn om transparant te zijn naar haar burgers toe. Beslissingen die de regering neemt zullen dan in overeenstemming zijn met principes van goed bestuur, en met de voorgeschreven wettelijke regels voor het garanderen van goede administratie en transparantie zoals vermeld in art. 53 van de Surinaamse grondwet. Gebaseerd op de ervaringen van assembleeleden, overheidsfunctionarissen van diverse ministeries, NGO's en journalisten, concludeert Sharman het volgende: Hoewel de grondwet burgers wel degelijk de middelen verschaft om aan informatie te komen, ontbreekt het aan toezicht op de naleving van dit recht. Door onvoldoende wettelijk kader kan de huidige regelgeving niet van kracht worden. Suriname is ready voor de invoering van het recht op informatie in de nationale wetgeving. Maar verschillende aspecten m.b.t. de implementatie van dit recht behoeven nog aandacht. In alle interviews werd benadrukt dat transparantie en verantwoording vereist is. Hoewel Surinames huidige wetgeving burgers het recht geeft om informatie op te vragen van overheidsdiensten, toont dit onderzoek aan dat de overheid transparanter moet zijn in zijn handelingen. Sharman vindt pro-actieve openbaarheid van informatie noodzakelijk. Graag ziet hij dat ook de reactieve informatieuitwisseling beter tot haar recht komt. Dus een overheid die op

grond van de wet binnen een redelijke termijn reageert op verzoekschriften van burgers. Met andere woorden: burgers moeten de overheid kunnen pressen om informatie aan het publiek bekend te maken. We zijn er dus bijna, maar nog niet helemaal

Vous aimerez peut-être aussi