Vous êtes sur la page 1sur 27

Ik Ben Voor Niemand Bang

Een Ontdekkingsreis
Erika Antoniazzo 28 Januari 2013

Tijdens haar rondreis door Vietnam heeft Heleen een oogopenende ontmoeting die haar kijk op de werkelijkheid voorgoed zal veranderen. 1 Ik Ben Voor Niemand Bang

Inhoud: De Busreis ................................................................................... 3 Het Guesthouse........................................................................... 5 De Dierentuin.............................................................................. 7 De Werkelijkheid......................................................................... 9 Het Vlinderpark........................................................................... 11 Honger......................................................................................... 16 Meditatie..................................................................................... 19 Rijstsoep...................................................................................... 22 Voel wat je Voelt......................................................................... 24

2 Ik Ben Voor Niemand Bang

De Busreis
Achter het zwart gevlekte raam van de bus raasde de wereld aan haar voorbij. Alles en iedereen leek druk. Alleen zij zat stil. Ze was blij met de afleiding. Haar ogen volgden de hard trappende man op een fiets zo volgeladen met kippen dat ze zich afvroeg hoe hij nog kon fietsen. De kippen zaten in kooien die wel anderhalve meter hoog op en aan elkaar bevestigd waren en zeker een meter aan alle kanten van de fiets uitstaken. De beesten voor wie geen ruimte meer was in de kooien hingen aan hun poten vastgebonden, ondersteboven aan het stuur en aan de buitenkant van de kooien. Een brommer met een heel gezin erop zigzagde rakelings tussen de kippen en de bus door. Hoe kregen ze het voor elkaar vroeg ze zich ook dit keer weer af. Vader, moeder en drie kleine kinderen tussen hen in, met zn allen op die ene bromfiets. Geen wonder dat er zoveel ongelukken gebeuren. Even werd haar aandacht afgeleid van de drukte buiten door de jonge man die naast haar was komen zitten en die nu deed alsof hij in slaap gevallen was, met zijn hoofd op haar schouder. Gerriteerd

schudde ze hem van zich af. Waarom moesten mannen toch altijd zo vervelend zijn? OK, ze had prachtig lang blond haar, een kennelijk onweerstaanbare schoonheid in een land waar iedereen ravenzwart haar had, maar ze was zeker twee keer zo oud als deze jongen, waarom zocht hij niet iemand van zn eigen leeftijd? Nu hij zijn hoofd de andere kant op had laten rollen keek ze gauw weer uit het raam, ze wilde vooral niet de indruk wekken dat ze naar hem zat te staren. Overal liepen vrouwen met van die typische vietnamese punthoeden van gevlochten plataanbladeren. En van hen zat langs de kant van de weg waaiervormige bezems te maken van palmvezels. De menigte liep onverschillig langs haar heen, ieder druk met zn eigen zaken. Zou die vrouw ooit wel ns een bezem verkopen of zat ze daar maar, dag in dag uit terwijl de stapel bezems om haar heen steeds groter werd? Het leek allemaal zo doelloos. Die drukte, al die mensen die in beweging waren maar nergens naartoe leken te gaan. Die elkaar dingen probeerden te verkopen waar niemand geld voor had. Geen wonder dat ze haar allemaal omringden zodra ze een stap buiten de deur zette. Met haar witte huid en blonde haar trok ze de verkopers aan als stront de vliegen aantrekt. Zo voelde ze zich ook vaak. Als stront. Wat deed ze eigenlijk in dit land? Wie dacht ze dat ze was? Wat kwam ze hier doen? Armoede bekijken om zichzelf een goed gevoel te geven? Soms wist ze het echt niet meer. En nu had die ellendeling naast haar weer zijn hoofd op haar schouder laten vallen, nog net iets lager dan de vorige keer zodat hij met zijn neus bijna haar borst raakte. Boos gaf ze hem een flinke duw. Hij deed alsof hij met een schok wakker werd, maar zij wist wel beter. Als hij naast een vietnamese vrouw had gezeten zou hij nooit zo in slaap gevallen zijn. Ze nam zijn verontschuldigingen dan ook geen moment serieus. Go sleep somewhere else, ga ergens anders slapen, voegde ze hem op boze toon toe, waarna ze direct weer uit het raam keek omdat ze hem geen kans wilde geven zich te verdedigen. Ze had geen zin om naar zijn smoesjes te luisteren.
3 Ik Ben Voor Niemand Bang

Plots spatte een grote regendruppel uiteen op het raam. Ze had haar aandacht zo op het gebeuren op straat gericht dat ze niet eens had opgemerkt dat de lucht zich gevuld had met donkere regenwolken. Op de plek waar de druppel het raam had geraakt was nu een schoon plekje te zien op het verder zo vuile raam. Wanneer hadden ze die ramen voor het laatst gelapt? Wanneer hadden ze de bus voor het laatst schoongemaakt? Net als alles in dit land was het zon smeerboel in die bus dat ze haar tas niet eens op de grond durfde zetten. Niet dat daar ruimte voor was, zelfs als ze dat gewild had. De kippen hingen niet alleen buiten aan de fietsen, maar ook binnen in de bus zaten ze in kooien in het middenpad waar ze rustig de boel onder zaten te schijten zonder dat iemand zich daaraan leek te storen. Verder was het middenpad gevuld met zakken rijst, dozen, tassen en noem maar op. En daar bovenop zaten dan weer mensen die geen stoel hadden kunnen bemachtigen. Eigenlijk was het ook wel weer bewonderenswaardig hoe onverstoorbaar die mensen urenlang tussen de dozen en zakken neerhurkten en, meeslingerend met de bus, vrolijk met elkaar zaten te praten alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Alsof het hen niet kon schelen dat ze vuil werden. Ze hadden haar gedwongen haar rugzak in het luik onder in de bus in de smeerboel te leggen en ze vroeg zich af of ze haar kleren straks allemaal zou moeten wassen of dat de rugzak voldoende bescherming zou bieden. Ze had geweigerd haar dagrugzak ook onder in het luik te gooien. Ze was ervan overtuigd dat ze die nooit meer terug zou zien. Ze hadden geprobeerd haar duidelijk te maken dat er binnen in de bus geen plaats voor was, maar ze had niet willen luisteren. Nu zat ze al uren met het ding op schoot en ze had pijn in haar benen van het gewicht. Hoe lang nog voordat ze op de plaats van bestemming kwam? Ze had geen idee. Niemand was in staat geweest haar te vertellen hoe lang de reis zou duren. Ze was het inmiddels goed zat, maar ze had geen keuze. Ze was ingestapt en nu moest ze tot het einde door. Als ze maar zeker wist hoe lang nog, dan zou dit alles een stuk draaglijker zijn. Nu kreeg ze het gevoel dat er nooit een einde aan zou komen. Opnieuw keek ze uit het raam, maar inmiddels plensde het water er in zulke bakken overheen dat de buitenwereld niet meer te zien was, ondanks het feit dat het raam nu eindelijk schoon was. Wat een land. Wat was ze hier komen doen? Een golf van angst overspoelde haar bij die vraag. Snel keek ze om zich heen naar de mensen in de bus, op zoek naar afleiding. Toch bleef de vraag aan haar knagen. Wat was ze hier komen doen? Waarom was ze hier?

4 Ik Ben Voor Niemand Bang

Het guesthouse
Mediteer je wel eens? Wat is dat nou voor vraag, dacht ze gerriteerd. Weer zon zweverig figuur zoals ze ze wel vaker tegenkwam in de guesthouses waar ze de nacht doorbracht. Het was een lange vermoeiende reis geweest en ze was blij dat ze eindelijk aangekomen was. Ze voelde zich vies. Nadat ze haar rugzak uit dat smerige luik had gevist had ze geen andere keuze gehad dan het ding op haar rug te hijsen. Haar dagrugzak hield ze stevig voor zich op de borst geklemd terwijl ze zich een weg door de haar omringende menigte baande. Nee, ze had geen taxi nodig, en ook geen minibus en ze wilde ook geen kroepoek kopen en aan fruit, pindas en frisdrank had ze ook geen behoefte. Gergerd duwde ze de mensen opzij. Waarom konden ze haar toch nooit een keertje met rust laten? Als ze iets wilde kon ze er best om vragen, ze hoefden toch niet altijd zo opdringerig te zijn! Ze wou de weg naar het guesthouse vragen, maar bedacht dat ze haar dan weer vervoer zouden willen aansmeren, dus liep ze maar op goed geluk een kant op om zich zo snel mogelijk van de opdringerige menigte te verwijderen. Ze had een uur rondgelopen voordat ze eindelijk het guesthouse vond, maar zo had ze tenminste twee euro bespaard. Als een taxi echt zoveel waard was, dan had ze die misschien nog wel genomen, maar ze waren er altijd op uit om haar af te zetten, en dat liet ze niet meer gebeuren, dan ging ze nog liever lopen. Ze had zich net ingeschreven bij de bali waar ze haar verhaal in geuren en kleuren vertelde aan de verbouwereerde vietnamees die haar in gebrekkig engels te woord stond. Ze vroeg zich af hoeveel hij verstond, maar eigenlijk maakte dat geen moer uit. Ze moest haar frustratie kwijt en praten hielp. Het was zijn land. Hij kon er misschien iets aan doen. Als maar genoeg mensen begrepen dat toeristen het gauw zat zouden zijn om opgelicht te worden dan zouden ze zich wel anders gaan gedragen. Ze hadden de inkomsten hard nodig, dan moesten ze ook maar leren om zich wat gastvrijer op te stellen. Net toen ze zich met de sleutel in de hand omdraaide om naar haar kamer te gaan kwam die vraag op haar af. Mediteer je wel eens? Even vroeg ze zich af of hij wel echt voor haar bedoeld was. Ze keek om zich heen, maar behalve de jongeman achter de bali en de langharig jongen die onderuit in de enige stoel bij de ingang lag was er niemand anders te bekennen. Strak keek hij haar aan van onder zijn lange donkere haar. Ze voelde zich ongemakkelijk onder zijn doordringende blik. Weer voelde ze die golf van angst die ze in de bus ook al gevoeld had. Het liefst had ze zich omgekeerd en gedaan alsof ze het niet gehoord had, maar daar was het nu te laat voor. Wat kon je nou antwoorden op zon vraag? Natuurlijk mediteerde ze niet. Die lui waren alleen genteresseert in zichzelf. Urenlang stil zitten om naar je eigen navel te staren was niet haar idee van verlichting. Als je het haar vroeg was het zo egostisch als de pest. Als je echt verlicht was ging je wel wat doen om anderen te helpen in plaats van je tijd verspillen met stil zitten. Meteen wist ze wat ze moest antwoorden. Ik heb wel wat beters te doen. Het klonk opstandiger dan ze bedoeld had,
5 Ik Ben Voor Niemand Bang

maar hij had er zelf om gevraagd. Ze had zich alweer omgekeerd toen ze hem op zachte toon hoorde vragen: Wat dan? Ze had alles verwacht; dat hij haar verder met rust zou laten, dat hij in de verdediging zou schieten vanwege haar toon, dat hij zou proberen haar te overtuigen, maar niet dit. De vraag overrompelde haar. Bracht haar met een schok tot stand. Wat dan? Wat had ze allemaal te doen? Ze moest nog zover reizen, er waren nog zoveel dingen die ze moest zien, er waren zoveel plaatsen waar ze nog niet geweest was. Ze had maar zo kort de tijd en zo weinig geld. Maar ze voelde instinctief dat als ze dat zou vertellen, hij er niks van zou snappen. Wat dan? Wat had zon haast dat het niet kon wachten? Wat was er zo belangrijk? Ze kon geen bevredigend antwoord vinden en verward vluchtte ze naar haar kamer. Die nacht sliep ze slecht. Ze werd herhaaldelijk wakker van haar eigen dromen. Hoewel ze zich er niks van kon herinneren werd ze achtervolgd door een onbehaaglijk gevoel wat ook s morgens bij het ontbijt nog bleef hangen. Ze had een spannend boek gepakt om haar gedachten te verzetten en was daar zo in verdiept dat ze hem niet had horen aankomen. Pas nu hij naast haar aan tafel kwam zitten en haar aandachtig opnam voelde ze zijn aanwezigheid. Opstandig besloot ze dat ze zich niet zou laten verjagen. Ze deed alsof ze hem niet had opgemerkt en probeerde door te lezen, maar ze kon haar aandacht niet langer bij het verhaal houden. Waarom zat hij zo naar haar te staren? Wist hij niet dat dat onbeleefd was? Wat moest hij van haar? Waarom liet hij haar niet met rust? Uiteindelijk liet ze haar boek zakken, klaar om een venijnige opmerking te maken over zijn gedrag. Net op dat moment stond hij op en liep zonder omkijken de deur uit, haar in grote verwarring achterlatend. Wat had hij gister ook alweer gevraagd? Wat had ze beter te doen dan mediteren? Alles! Alles was beter dan stil zitten en niks doen. Waarom moest ze toch telkens aan die vraag denken? Waarom kreeg ze het gevoel dat ze zich moest verdedigen? Wat was er nou zo goed aan mediteren dat hij dacht dat hij beter was dan haar? Dat was het, dat moest ze hem vragen. Dan zou hij wel met een mond vol tanden komen te staan en haar eindelijk met rust laten. Maar nu ze eindelijk wist hoe ze hem de mond kon snoeren was hij verdwenen. Typisch iets voor zulk soort figuren, dacht ze terwijl ze haar boek dicht sloeg en opstond. Het was tijd de stad te gaan bezichtigen. Ze had er maar twee dagen voor uitgetrokken en er was zoveel te zien. Bovendien kostte het ook allemaal heel veel tijd om van de ene plek naar de andere te wandelen. In deze hitte kon je niet lekker doorstappen, zelfs wanneer je alleen maar rustig slenterde raakte je al doorweekt van het zweet. Natuurlijk zouden ze weer proberen haar een taxi of rikshaw aan te smeren zodra ze het guesthouse verliet. Maar verdomd als ze daar in zou trappen. Ze zouden tenminste drie keer zoveel vragen als zon ritje echt waard is. Ze zou ze wel laten zien dat ze zich echt niet zomaar liet bedonderen. Ze was niet zon nieuwe toerist die van niks wist. Ze was al langer in het land en wist precies hoeveel de dingen waard waren.

6 Ik Ben Voor Niemand Bang

De Dierentuin
Ze had de hele dag gelopen en was bekaf. Ze had twee tempels bezocht, was langs een aantal koloniale gebouwen gelopen en was uiteindelijk in de zogenaamde dierentuin beland waar een tiental apen elkaar verdrongen voor een plek in een boompje in een veel te kleine kooi. De tijger moest inmiddels zo duizelig zijn van het ronddraaien in zn hok dat hij totaal geen gevaar meer vormde voor de bewaker die hem zn eten kwam brengen en de beer was een zielig hoopje in een hoekje op de kale vloer. Bij ons zou de dierenbescherming die arme dieren allang uit hun lijden verlost hebben, dacht ze vol medelijden. Het is schandalig dat ze hier geld voor durven vragen. En dan laten ze het ook nog toe dat bezoekende kinderen de dieren treiteren en stenen naar ze gooien. Ik zou die kinderen zelf wel willen opsluiten in zon kooi, ns kijken wie er dan plezier in heeft dat er stenen gegooid worden. Waarom voeden die ouders hun kinderen niet wat beter op? Boos liep ze de dierentuin uit, nog steeds na mopperend over de ongevoeligheid van de mensen in dit land. En nu ze toch bezig was, ze mochten ook wel ns leren om hun rotzooi in de vuilnisbak te gooien in plaats van overal op straat. De stank was niet te harden, zeker nu tegen het eind van een lange zonnige dag. Bergen vuilnis lagen te rotten op de hoeken van de straat en als het alleen nog vuilnis was zou het misschien nog wel gaan. Maar ze had ze wel gezien. Niet alleen de mannen, maar zelfs de vrouwen die zonder enige gne hun traditionele broek naar beneden trokken en met het gezicht naar de muur neer hurkten op zon vuilnisberg. Hun benen zaten onder de zweren en waren zwart van het vuil. Wat een smeerboel. En dan pikten ze vervolgens lege blikjes en plastic zakken uit de vuilnis alsof er niks aan de hand was! Eigenlijk zou ze medelijden met hen moeten hebben, maar ze konden toch tenminste ergens anders plassen dan op de vuilnis waarin ze zelf aan t graven waren? Op een dag had ze een klein poesje gezien op zon berg vuil. Het stonk er naar rottend voedsel en stomende pis in de hete middagzon en ze wou er zo snel mogelijk voorbij lopen toen een klagend piepje haar aandacht trok. Ze vroeg zich af waar dat hartverscheurende geluidje toch vandaan kwam. Opeens zag ze het baby poesje. Het was op zn hoogst een paar weken oud. De oogjes waren nog dicht en het viel herhaaldelijk om terwijl het zich blindelings een weg door het vuil probeerde te banen, op zoek naar zijn moeder die nergens te bekennen was. Had zon ongevoelige vietnamees dit poesje bij de vuilnis gedumpt? Of was de moeder van de honger omgekomen? Haar hart ging uit naar dit zielige diertje wat zonder hulp niet zou overleven. Maar het was zo vies. Ze moest er niet aan denken het aan te raken. Bovendien, wat moest ze ermee? Ze kon toch geen poesje met haar meenemen op reis? Snel liep ze door, maar het klagende gepiep bleef haar nog lang in de oren klinken. Waarom voelde ze zich zo schuldig? Ze kon het beestje echt niet meenemen. De kans was groot dat het toch weg zou lopen, maar zelfs als het dat niet deed, dan zou ze het uiteindelijk toch achter moeten laten want ze kon het echt niet mee naar huis nemen. Wat had ze dan moeten doen? Het uit zn lijden verlossen door het
7 Ik Ben Voor Niemand Bang

de nek om te draaien? Dat kon ze al helemaal niet over haar hart verkrijgen. Nu had het tenminste nog een kans. Wat voor kans? vroeg ze zich ondanks zichzelf af. Een kans om langzaam te sterven van de honger? Om zich te verwonden aan geroest blik en langzaam dood te bloeden of te sterven aan bloedvergiftiging? Boos schudde ze haar hoofd waarbij haar lange blonde haar in haar gezicht viel. Met een driftig gebaar veegde ze het weer naar achter. Waarom moest ze hier nu weer aan denken? Wat een ellendig land. Wat waren de mensen ongevoelig en wreed. Het leek net alsof het lijden van anderen hen niks kon schelen. Als dat het resultaat is van boeddhisme en meditatie dan lap ik het aan mn laars, kon ze niet nalaten te denken. Het was tijd om terug te gaan naar het guesthouse en ze verheugde zich er bijna op die langharige jongen weer te zien om hem ns goed op zn plaats te zetten. Wie dacht hij wel dat hij was dat hij haar de les kon lezen?

8 Ik Ben Voor Niemand Bang

De Werkelijkheid
Alles heeft een reden had hij durven beweren. Ze had zich niet in kunnen houden. Zodra ze hem die middag lui achterover in zn stoel zag liggen bij aankomst in het guesthouse had ze hem ns goed verteld wat ze van hem en zn land en zn meditatie dacht. In plaats te proberen zijn land te verdedigen of de dingen te vergoelijken had hij dat geantwoord. Alles heeft een reden. Wat een gekeuzel! Waarom zou zon klein poesje nou moederloos alleen ronddolen op een vuilnisbelt? Waarom worden die wilde dieren opgesloten in zon klein hokje? Die hebben toch niks misdaan, wat kan daar nou een reden voor zijn? En kom niet met een karma verhaal, want ik geloof niet in rencarnatie en als er al een god bestaat dan is die flink wreed en hoef ik hem niet te kennen. Wat heb ik misdaan dat je zo tegen me uitvalt? vroeg hij op zachte toon. Ja, vroeg ze zichzelf ook af, wat had hij misdaan? Waarom schoot ze toch steeds zo in de verdediging wanneer hij er was? Waarom voelde ze zich zo verward? Verwarren mijn vragen je soms? Bam, midden in de roos. Hoe kon hij dat weten? Kon hij soms gedachten lezen? Was het zo duidelijk aan haar te merken? Ben je echt op zoek naar antwoorden of wil je alleen je eigen ideen over de werkelijkheid bevestigd zien? Hoe bedoel je: mn eigen ideen over de werkelijkheid? Ze had de vraag eruit geflapt voordat ze er erg in had. Gauw vulde ze aan: De werkelijkheid is zoals hij is, de stoel waar jij in zit is niet zomaar een idee anders zou je allang met je billen op de grond zijn baland. Ik heb dat wel vaker gehoord. Alles is een illusie. Wie dat geloofd heeft niet geleerd zn gezonde verstand en zn vijf zintuigen te gebruiken. Toch kan ik zeggen dat dit een mooie stoel is, terwijl jij m misschien lelijk vindt. Wanneer je het zo bekijkt is de werkelijkheid slechts een kwestie van interpretatie. Ik zal je nog meer vertellen. De werkelijkheid hangt in veel grotere mate af van jouw interpretatie dan jij denkt. Kijk bijvoorbeeld eens naar dit plaatje:

9 Ik Ben Voor Niemand Bang

Welk veld is donkerder A of B? Das een stomme vraag. A natuurlijk. Wat wil je daar nou mee bewijzen? Dat onze hersenen de waarheid interpreteren afhankelijk van onze ervaring. In jouw ervaring heeft een schaakbord om en om een licht en een donker veld. Wanneer je deze afbeelding ziet besluiten je hersenen dus, naar aanleiding van jouw ervaring, dat B lichter moet zijn dan A. Zo zie je maar dat de werkelijkheid slechts een interpretatie is van de werkelijkheid en afhankelijk van onze ervaring. Hoe bedoel je? B is lichter dan A. Dat heeft niks met interpretatie te maken. Weet je het zeker? vroeg hij haar op licht vermaakte toon. Ja, natuurlijk antwoordde ze niet begrijpend waar hij naartoe wilde. Bekijk dan het volgende plaatje maar eens, dan zal ik het je nog eens vragen.

Verward keek ze van hem naar het plaatje en terug. Als je wilt mag je de strepen uit knippen en omdraaien als je nog niet overtuigd bent. Ze zijn echt van top tot teen dezelfde kleur grijs. Met een glimlach voegde hij eraan toe en A en B zijn dus ook precies even donker. Hoe is dat mogelijk? vroeg ze, nog steeds niet in staat te bevatten wat ze net had gezien. Aangezien jouw ervaring jouw hersens verteld wat ze moeten zien, vergeten ze rekening te houden met de schaduw die de cilinder in dit geval over het schaakbord werpt. Zo gaat het zo vaak in het leven. We vergeten de dingen die we niet willen zien en zien alleen datgene wat onze ervaring ons toestaat te zien. Wat wij als objectieve werkelijkheid ervaren is iets anders dan wat onze buurman als objectieve werkelijkheid ervaart. Het is waar dat de stoel waarin ik zit hier staat. Maar hoe ik die stoel ervaar is volledig afhankelijk van mijn interpretatie van die stoel. Denk daar maar ns over na.
10 Ik Ben Voor Niemand Bang

Nog steeds overrompeld door wat ze had gehoord en gezien was ze niet in staat een woord uit te brengen en kon ze slechts toekijken hoe hij opstond en er vandoor ging, haar opnieuw in volkomen verwarring achterlatend. Was het mogelijk? Was De Waarheid niet iets absoluuts? Was De Werkelijkheid echt afhankelijk van interpretatie? En zo ja, hoe kwam zon interpretatie dan tot stand? Weer werd ze die nacht geplaagd door dromen. s Morgens voelde ze zich te moe om op te staan en besloot tegen haar gewoonte in nog even te blijven liggen. Pas tegen het middaguur dreef de honger haar uit bed. Eigenlijk had ze nergens zin in. Wat was er toch met haar aan de hand? Hoe kon zon simpele demonstratie haar zo uit balans brengen?

11 Ik Ben Voor Niemand Bang

Het Vlinderpark
Na een stevige maaltijd voelde ze zich een stuk beter en besloot de deur uit te gaan, er was een vlinderpark wat ze graag wou bezichtigen. Zodra ze de deur uitliep vlogen ze weer op haar af. Als gewoonlijk begon ze zich verbeten een weg te banen door de menigte die haar vervoer aan wou bieden. Tot ze opeens oog in oog stond met een verschrompelde oude man. Of oud? Het was zo moeilijk te zeggen met deze mensen. Misschien leek hij alleen maar oud door de wanhopige blik in zijn ogen, de verbeten trek om zijn mond die haar deed denken aan haar eigen verbeten gevecht om zich door deze mensen te worstelen die allen iets van haar wilden wat ze niet wou geven. Maar waarom eigenlijk niet? Wat kon haar die paar euros eigenlijk schelen? Dan kon ze een tempeltje minder bezichtigen. En deze man zou zijn vrouw en kinderen kunnen voeden. Ja, hij zou haar meer vragen dan hij een vietnamees zou vragen, maar zij had ook meer geld, zij kon meer betalen. Op hetzelfde moment dat ze daaraan dacht voelde ze de druk afnemen. Het gevoel dat haar telkens zo benauwde wanneer ze de deur uit moest, vloeide uit haar lichaam en ervoor in de plaats kwam een gevoel van warmte en liefde voor deze man die zo zn best deed een paar centen te verdienen voor zijn gezin. Even kon ze geen woord uitbrengen, ze knikte alleen maar en dat was genoeg. De brede lach die zich over zijn gezicht verspreidde was het geld dubbel en dwars waard, dit was veel mooier dan een tempel of een dierentuin. Waarom had ze zichzelf deze voldoening toch zo lang onthouden? Waarom was ze er zo verbeten op geweest dat ze haar niet in de maling zouden nemen? Wie had nou eigenlijk wie in de maling genomen? En waar kwam deze plotselinge verandering vandaan? Deze vragen hielden haar zo bezig dat ze nauwelijks naar zijn opgetogen stem had geluisterd. Nu hij eindelijk even stil was drong het tot haar door dat hij haar een vraag had gesteld. Verbijsterd keek ze hem aan. Weer verscheen die brede lach om zijn mond en zijn ogen glinsterden van plezier. Hoe kon hij in zijn situatie nog zo vrolijk zijn? Mevrouw vlinders kijken. Ik wachten, ja? Mevrouw ik terug, ja? Maar ik blijf misschien wel een paar uur weg. Dan vind ik het helemaal niet fijn te weten dat jij staat te wachten. Ga maar naar huis, ik vind wel een ander om me terug te br engen. Ik wachten mevrouw terug, ja, ik wachten. Zei hij opnieuw, dit keer op zeer vastbesloten toon. Ze slaakte een diepe zucht. Het was haar wel duidelijk dat hij er niks van begrepen had. Dan moest hij het zelf maar weten. Wanneer hij doorkreeg dat ze wel een paar uur weg zou blijven zou hij vanzelf een ander vrachtje oppikken en er vandoor gaan. Maar toen ze drie uur later naar buitenkwam rende hij meteen op haar af. Mevrouw, mevrouw, ik wachten, ja. Mevrouw nu terug, ja? In haar ergernis over zijn opdringerige gedrag antwoordde ze Nee, Mevrouw terug lopen. Geen rikshaw. En om er zeker van te zijn dat hij haar begrepen had zette ze er flink de pas in. Ze zou zich niet laten dwingen door schuldgevoel, ze had hem toch zeker niet gevraagd op haar te
12 Ik Ben Voor Niemand Bang

wachten, in tegendeel! Bovendien voelde ze zich hartstikke ongemakkelijk in zon rikshaw. Ze was toch geen koloniaan die daar als een pasha in zon rikshaw zat terwijl zon oud mannetje zich te pletter zat te trappen onder die gloeiend hete zon. Ze was gezond en ze kon best lopen. Na een tijdje doorgestormd te hebben liep het zweet in geultjes langs haar gezicht en onder haar armen vandaan. Met het zweet voelde ze haar boosheid langzaam weg ebben. Nu vroeg ze zich af waar ze toch zo boos over was geweest. Die arme man had daar uren op haar staan wachten, voor niks. Ze had hem zonder pardon weggestuurd. Een vaag schuldgevoel bekroop haar en meteen laaide de woede weer in haar op. Dat was precies waar die rotzakken op uit waren. Ze probeerden je een schuldgevoel aan te praten zodat je hen al je geld zou geven. Maar zij liet zich niet zomaar beduvelen. Ze zou hen hun lesje wel leren! Die kerel zou niet zo gauw weer op iemand wachten wanneer daar niet om gevraagd werd. Opeens zag ze de wanhopige blik weer waarmee hij haar gesmeekt had zijn rikshaw te kiezen en de brede lach toen ze ja had gezegd. Was het waar dat hij haar wilde beduvelen? Of had hij op haar gewacht omdat hij geen ander vrachtje kon krijgen? Er waren zoveel rikshaws. Had hij gehoopt vanavond zijn kinderen te verassen met wat lekkers of zijn vrouw met een kettingkje of een paar oorbellen? Ging dat nu niet door omdat hij op haar had gewacht en zij hem zonder pardon geweigerd had? Nu ging hij leeg terug. Had hij wel voldoende verdiend om zijn gezin te voeden? Vast wel, sustte ze haar geweten. Die mensen konden van minder dan een euro een maaltijd voor zes man in elkaar knutselen. Ze aten borden vol rijst en dat was echt niet duur. Ze probeerde het schuldgevoel van zich af te schudden, maar het liet haar toch niet los. H, had ze maar nooit die rikshaw genomen die morgen, het was allemaal hun schuld, als ze gewoon nee had gezegd zou ze zich nu niet zo beroerd voelen. Of wel? Onze perceptie van de werkelijkheid is afhankelijk van onze interpretatie ervan. Wat was haar interpretatie? Die morgen had ze het gevoel gehad dat geld niet van belang was, wat telde was de gelukkige blik in de ogen van die oude man. Vanmiddag dacht ze weer dat hij erop uit was haar te belazeren. Dat hij misbruik maakte van haar sympathie. Nu voelde ze zich schuldig, door zijn gedrag. Als hij niet gewacht had zou ze er een fijn gevoel aan over hebben gehouden en de volgende keer mischien weer ns een rikshaw hebben genomen. Nu had hij het voor zichzelf verpest, en ook voor zijn collegas want zo snel zou ze niet weer een rikshaw nemen. Of voelde ze zich schuldig omdat ze hem die paar euros, die blijde gezichten van zn vrouw en kinderen niet had gegund? Omdat ze zich weer had laten meeslepen door haar eigen angst? Angst? Ja, angst, moest ze bekennen. Angst dat mensen misbruik van haar wilden maken. Daar kwam het uiteindelijk op neer. Nu ze dit zo helder onder ogen durfde zien viel alles opeens op zn plek. Ze was zo bang geweest dat men haar op wilde lichten, haar wilde dwingen iets te doen wat ze niet wou, dat ze alles af had gehouden. Maar kon iemand haar dwingen te doen wat ze niet wou? Nee, wist ze opeens heel zeker, niemand had die macht, alleen zij zelf. En kennelijk maakte ze daar regelmatig gebruik van. Waar anders kwam dat schuldgevoel vandaan?
13 Ik Ben Voor Niemand Bang

Wanneer ze er zo over nadacht begreep ze dat ze het die mensen best gunde een paar centen extra aan haar te verdienen. Zij hadden financieel veel meer problemen dan zij. Bij hen ging het erom te overleven, voor haar betekende het op zn hoogst dat ze haar reis wat zou moeten inkorten. De enige reden waarom ze hen steeds geweigerd had was de angst dat ze haar zouden beduvelen. Maar in hoeverre was dat mogelijk? OK, ze vroegen haar meer dan een vietnamees, maar zij was ook geen vietnamees. Als ze duidelijk wilde laten weten dat ze haar niks op de mouw konden spelden hoefde ze alleen te zeggen dat ze wel wist wat de echte prijs was. Ze kon een beetje afdingen om hen te laten voelen dat ze zich niet liet bedriegen, maar daarom hoefde ze hen nog niet zonder inkomsten te laten zitten. Nu drong het tot haar door dat het schuldgevoel wat haar zo kwaad had gemaakt niet kwam doordat anderen het aan haar opdrongen. Nee, het was haar eigen geweten geweest. Haar eigen geweten dat haar vertelde dat ze niet goed bezig was. Dat haar liet weten dat het niet eerlijk was dat zij een mooie reis kon maken terwijl hier de mensen nauwelijks rond konden komen. En dat het nog oneerlijker was dat ze hen dan ook nog geen enkele cent aan haar liet verdienen, voor zover dat mogelijk was. Die arme man had urenlang op haar gewacht. Het is waar. Ze had hem gevraagd weg te gaan. Hij had geprobeerd haar onder druk te zetten. Maar was dat echt een reden om zo boos te worden? Was ze elk onsje meegevoel kwijtgeraakt in dit land? Terwijl ze zich dat nog afvroeg duwde ze de deur naar het guesthouse open. Ze was blij weer binnen te zijn. Eindelijk een beetje frisse lucht. Het was zo benauwd buiten, er was vast weer een stortbui op komst. Het was ook hoog tijd om verder te reizen. Ze had deze stad inmiddels wel gezien, en er waren nog veel meer plaatsen te bezichtigen in de korte tijd die ze nog hier zou zijn. Kordaat stapte ze op de man achter de receptie af en vroeg of hij een buskaartje voor haar kon regelen. Nee, schudde hij zijn hoofd terwijl hij beide handen met de palmen omhoog de lucht in hief in een gebaar van onmacht. Wat is dat nou voor guesthouse? het was eruit voor ze er erg in had. Met dat ze het zei voelde ze het bekende gevoel van angst dat hij haar voor de gek hield. Nu ze eenmaal in de gaten had wat er gebeurde herkende ze het meteen. Op rustiger toon vroeg ze: waar kan ik wel een busticket kopen? No bus. Antwoordde hij. Hoezo geen bus? Wat bedoel je? Er rijden bussen hier naar toe, er rijden ook bussen hier vandaan. Je weet nog niet eens waar ik naartoe wil. Het viel haar moeilijk rustig te blijven, toch deed ze haar best. No bus here, no bus away. Water, many water. Waarom konden die kerels niet een beetje behoorlijk engels leren spreken? Wat bedoelde hij in s hemelsnaam met water, veel water? Dat het weer zou gaan regenen? Dat had zij ook al wel gedacht, maar dat weerhield de bus er toch niet van te komen, of wel soms? Opeens begreep ze het. Een overstroming. Wanneer het zo hard regende dat de rivier buiten zijn oevers trad
14 Ik Ben Voor Niemand Bang

overstroomde het hele land en werden de wegen volkomen onbegaanbaar. Ze had de beelden wel ns op televisie gezien, maar ze had nooit gedacht dat ze zelf nog ns vast zou komen te zitten vanwege een overstroming. Hoe lang gaat dat duren? vroeg ze. Hij haalde alleen zijn schouders op. Weer voelde ze de ergernis in zich opkomen, maar dit keer was hij op haarzelf gericht. Wat was dat ook voor stomme vraag. Hij zou wel denken, stomme buitenlanders die denken dat alles altijd voorspelbaar is. Natuurlijk kon hij ook niet weten hoe lang het nog zou regenen, hoe lang het zou duren voordat de wegen weer begaanbaar waren. Intussen zat zij wel mooi opgesloten in deze stad.

15 Ik Ben Voor Niemand Bang

Honger
Die avond had ze soep gegeten in een stalletje aan de kant van de weg. Normaal gesproken deed ze dat nooit, het was altijd zo vies in die dingen. Maar ze kon geen enkel behoorlijk restaurant in de buurt vinden en ze weigerde in het guesthouse te eten. Ze had echt geen zin om die langharige wijsneus weer tegen het lijf te lopen. Die nacht waren het niet de dromen die haar plaagden maar haar darmen. Ze bracht een groot deel van de nacht door op de WC, boos op zichzelf want ze had toch beter moeten weten. Ze was al lang genoeg in dit land om te weten dat je alleen in de wat duurdere restaurants veilig kon eten. De gemiddelde inwoner van dit land had geen idee van hygine. Hun darmen konden er misschien tegen, maar die van haar waren niet aan die smeerboel gewend. Toen ze de volgende ochtend wakker werd viel het haar meteen op hoe stil het was. Dat was ze niet gewend in dit land. De herrie ging de hele dag door. s Nachts was het iets rustiger, maar je hoorde altijd wel stemmen op straat en brommers en fietsbellen en autos. Gewoonlijk stonden er wel een paar radios tegen elkaar te blren, hoorde je de bel van iemand die ijsjes of soep of zoiets wou verkopen en de stem van een verkoper die zn waar aanprees. Maar deze ochtend hoorde ze niks van dat alles. Er heersde een doodse stilte. Het was haast beangstigend, zo stil was het nog nooit geweest. Wat was er aan de hand? Snel kwam ze haar bed uit, kleedde zich aan en deed de gordijnen open. Wat ze toen zag deed haar mond openvallen van verbazing. De hele stad was onderwater gelopen. De straat waar ze op uitkeek was verandert in een snelstromende rivier. Er dreven palmbladeren, kartonnen dozen, stukken zeil en ander afval met grote vaart aan haar voorbij. Langzaam drong het tot haar door dat ze mazzel had dat haar kamertje op de tweede verdieping lag. Het water stond zeker een verdieping hoog. Haar maag knorde en ze besefte dat ze honger had. Haar darmen waren in de loop van de nacht tot rust gekomen en ze hoopte een paar toostjes wel binnen te kunnen houden. Er was geen sprake van dat ze de straat op kon op zoek naar een restaurant en na het avontuur van de afgelopen nacht had ze daar ook geen behoefte aan. Dan nog liever die langharige hippie. Snel liep ze haar kamer uit richting het restaurant, wat gelukkig nog een etage hoger, op het dak, lag. De langharige jongen zat al op haar te wachten. Of zo leek het tenminste. Hij keek haar glimlachend aan toen ze het dakterras op liep. Honger? vroeg hij vrolijk. Ondanks haar ergernis probeerde ze terug te lachen, het werd een beetje een rare grimas. Ja, ik kan wel een paar toostjes gebruiken. Antwoordde ze zo vriendelijk moge lijk. Kom erbij zitten zei hij met een uitnodigend gebaar. Daar had ze helemaal geen zin in, maar ze kon moeilijk weigeren. Ze keek nog even om haar heen of er een uitweg was, maar er was niemand anders bij wie ze zich kon voegen en zijn uitnodiging botweg afslaan en alleen aan een tafeltje gaan zitten kon ze toch ook niet maken.
16 Ik Ben Voor Niemand Bang

Bovendien voelde ze aan dat het weinig zin zou hebben. Hij had zin om te praten en zou dat ook gewoon doen, zelfs als ze ergens anders ging zitten. Ze gaf haar bestelling op aan de ober. Toost en thee. Geen jam, geen boter, geen melk in de thee. Eet je altijd zo bescheiden vroeg de langharige wijsneus. Wat ging het hem aan wat zij at? Nee, ik heb last van mn darmen. Hoe heet jij eigenlijk? Ze wou hem geen kans geven over haar darmen door te vragen. Mijn naam is Heleen. Vragend keek ze hem aan. Ik heet Anantakarn. Anan wat? Sorry ik vind jullie namen nogal lastig. Anantakarn, het betekent degene die eindeloos de tijd heeft. Bijna had ze gezegd dat ze dat wel kon zien, ze hield zich nog net op tijd in. Het kon wel een poosje duren voor de overstroming voorbij was, en behalve deze rare snuiter was er kennelijk niemand in het guesthouse. Ze kon dus maar beter vriendjes blijven. Hoe lang zal het duren voordat het water gezakt is? Vroeg ze nu. Voor ons om ons af te vragen, voor God om te weten antwoordde hij. Waar maak je je druk om? Zit er iemand op je te wachten? Nee moest ze toegeven, er zat niemand op haar te wachten. Hier niet, thuis niet, nergens niet. Ze had haar baan opgezegd om een jaar te gaan reizen. Ze had geen man, geen partner en voor het eerst voelde ze een steek van eenzaamheid. Tot dusver was ze er juist zo trots op geweest dat ze helemaal alleen op reis was, dat ze niemand nodig had om zich te redden. Dat zij voor niks en niemand bang was. Maar nu ze hier zo vast zat met die vreemde man, bekroop haar voor het eerst een gevoel van onzekerheid. Wat was er eigenlijk zo mooi aan alleen te zijn? Snel begon ze over haar reis te praten. Ze vertelde waar ze allemaal geweest was, een paar anekdotes waar zij samen hartelijk om konden lachen en tot haar opluchting was de onzekerheid verdwenen toen de ober eindelijk met haar toost aan kwam zetten.
Geniet ervan zei Anantakarn, het is misschien wel je laatste maaltijd voor de komende dagen, of heb je zelf wat te eten bij je? Hoe bedoel je? ze keek hem niet begrijpend aan. Zoals je misschien wel gezien hebt zijn de winkels gesloten. Het klonk haast sarcastisch, maar zijn blik bleef heel vriendelijk. Maar er is hier toch een restaurant? Ja, dat klopt, maar hoe denk je dat ze aan hun eten komen? Er komt niemand wat afleveren en ze kunnen ook niks halen. Dit keer keek hij haar haast meelijdend aan en weer voelde ze de ergernis in zich opkomen. Hij hoefde toch niet zo neerbuigend te doen. Hebben ze geen voorraad dan? Elk restaurant heeft toch voldoende voorraad voor een paar dagen. Niet in Vietnam. IJskasten zijn duur en in deze hitte bederft het voedsel snel. Ik ben bang dat dat de laatste toost is die je voorlopig zult zien. De angst sloeg haar om het hart. Dat kon toch niet waar zijn. Ze konden haar toch niet zonder eten laten zitten? Bedachtzaam kauwde ze op haar toost. Zou het echt waar zijn? Dan kon ze er maar beter zoveel mogelijk van genieten en er zo lang mogelijk mee doen. Ze had niks op haar kamer. Gewoonlijk had ze 17 Ik Ben Voor Niemand Bang

altijd wel een rol koekjes of een zak snoepjes bij zich, maar alles was op en ze was van plan geweest vandaag opnieuw in te slaan. Vandaag heb jij ook de tijd. Was het een vraag of een constatering? Wat bedoelde hij ermee? Vandaag ga je nergens naar toe. Ja, dat was haar inmiddels ook wel duidelijk, dacht hij dat ze dat nog steeds niet begrepen had? Vandaag leer ik jou mediteren, OK? Nee, absoluut niet! Bij zijn laatste woorden voelde ze meteen de woede in zich opvlammen. Wie dacht hij wel dat hij was dat hij kon beslissen wat zij zou doen die dag. Ze had helemaal geen behoefte aan meditatie. Nooit gehad ook. Waarom maakt dat je boos? Vind je het eng om stil te zijn en niks te doen? Natuurlijk niet, waarom zou ik dat eng vinden? Ik heb er gewoon geen zin in, en ik laat me door jou de wet niet voorschrijven. Met zijn donkere ondoorgrondelijke ogen keek hij haar aandachtig aan. Boosheid komt uit angst, angst komt uit onwetendheid, onwetendheid komt uit weigering om stil te zijn. Jij kan niet stil zijn. Ik kan wel stil zijn, ik heb er gewoon geen zin in. Ze hoordde zelf hoe mokkend het klonk, ze leek wel een klein kind. Dat is hetzelfde. De onverstoorbare rust waarmee hij dit zo stellig beweerde deed haar woede nog hoger opvlammen. Abrupt schoof ze haar stoel naar achter, klaar om op te staan. Ik daag je uit om een uur lang echt helemaal niks te doen vandaag. hij had het zo zachtjes gezegd dat ze even tijd nodig had om het te begrijpen. Ik ga de hele dag niks zitten doen, ik kan nergens heen, dus ik kan niet anders dan niksen voor de TV of in bad. Weer die irritante glimlach. Vandaag geen TV en ook geen bad zei hij vrolijk, alsof het hem vermaakte slecht nieuws te brengen. Geen electriciteit, geen warm water, alles is kapot. Ontdaan liet ze zich weer in haar stoel neerploffen. Dat meen je niet riep ze uit. Vandaag leer ik jou mediteren, OK? Het was niet echt een vraag. Hij wou het zo graag. En waarom ook niet dacht ze opeens. Het was nu wel duidelijk dat ze echt niks beters te doen had. Ze kon nergens heen, er was niks te doen. Mediteren was dan wel stom en ze zou zeker nooit naar zon ashram gaan zoals veel van die backpackers deden, maar nu ze hier toch vast zat...dan kon ze hem meteen laten zien dat ze helemaal niet bang was. OK dan, als je het zo graag wilt. Uitdagend keek ze hem aan. Als hij zou glimlachen alsof hij gewonnen had zou ze het hem wel even inpeperen, maar hij knikte alleen maar, alsof hij niks anders verwacht had.

18 Ik Ben Voor Niemand Bang

Meditatie
Het was moeilijker dan ze had gedacht. Vanachter half gesloten oogleden keek ze stiekem naar Anantakarn. Hoe kon hij zo stil blijven zitten? Haar benen deden pijn en het leek alsof iemand keer op keer met een mes in haar rug stak. Ze moest haar benen even strekken en haar rug buigen en rekken. Ze probeerde geen lawaai te maken, toch moest hij haar gehoord hebben, maar hij bleef onverstoorbaar zitten met gesloten ogen. Hij had haar uitgelegd dat ze moest proberen nergens aan te denken behalve haar ademhaling. Dat ze haar volledige aandacht moest richten op de lucht die door haar neus naar binnen en naar buiten ging. Het leek zo makkelijk. Maar telkens wanneer ze het probeerde werd haar aandacht weer afgeleid door al de gedachten in haar hoofd. Ze had er nooit bij stilgestaan dat ze zoveel nadacht. Die stem in haar hoofd ging maar door en was niet stil te krijgen, hoe ze ook haar best deed haar aandacht op haar adem te richten. Eindelijk deed Anantakarn zn ogen open. Ze verwachtte dat hij wel een opmerking zou maken over haar voortdurende geschuivel om haar op haar plaats te zetten en te laten zien dat hij gelijk had: ze kon niet stil zitten. Maar hij knikte alleen naar haar, en zei: Vanmiddag weer, OK? Voordat ze antwoord kon geven had hij haar al de rug toegedraaid en liep hij de deur uit. Het kostte haar vier keer de trap op en neer lopen om de pijn in haar rug, nek, schouders en benen te verdrijven. Ze had helemaal geen zin om dit opnieuw te proberen. Ze was te onrustig geweest om haar aandacht bij haar boek te houden. Ze kon het niet uitstaan dat ze niet in staat was geweest een uur lang stil te zitten, dat het onmogelijk was gebleken haar aandacht zelfs maar een minuutje bij haar ademhaling te houden. Ze wou hem bewijzen dat ze het heus wel kon. Het was alleen zo nieuw, ze had het nooit eerder gedaan en daarom was het niet gelukt. Nu ze wist wat haar te wachten stond kon ze zich er op voorbereiden. Ongeduldig keek ze op haar horloge, ze zou hem laten zien dat ze het best kon. Maar toen ze een uur later weer op haar kussen op de vloer zat kwam ze tot de ontdekking dat voorbereid of niet niks uitmaakte. Hoe hard ze ook probeerde de controle over haar gedachten te houden, hoe ze ook probeerde zich te dwingen aan haar ademhaling te denken en aan niks anders, het was gewoon onmogelijk. Steeds opnieuw dwaalden haar gedachten af. Ze vroeg zich af hoe lang ze hier vast zou zitten, of ze straks wel wat te eten zou kunnen krijgen, of er nog wel drinkwater was, waar ze naartoe zou gaan wanneer de overstroming voorbij was. Soms duurde het een hele tijd voordat ze zelfs maar in de gaten had dat haar gedachten weer afgedwaald waren. Dan was ze boos op zichzelf en vermaande ze zich. Hou toch op met dat denken, wat heeft dat nou voor zin. Je kunt toch geen kant op, je kunt wel van alles fantaseren maar de werkelijkheid is straks toch anders. Langzaam drong het tot haar door dat ze dit eigenlijk haar hele leven al had gedaan. Ze verbeeldde zich telkens opnieuw hoe de toekomst eruit zou zien, soms wel op honderd verschillende manieren. Meestal was ze dan teleurgesteld wanneer het eenmaal zover was. Het was niet zo mooi, niet zo vervullend en ze voelde zich niet zo gelukkig, als ze verwacht had. Of het tegenovergestelde gebeurde. Ze leed al onder het idee van de ellende die de toekomst zou brengen en wanneer het eenmaal zover was viel het allemaal best mee. Potverdikkie, nu was ze alweer afgeleid van haar ademhaling, maar dit moest ze onthouden. Adem in, adem uit. Voel de lucht in je neusgaten. Voel hoe het langs de wand van je neus naar binnen en naar buiten gaat. Waarom was ze toch zo boos geweest op die man gister die op haar had gewacht? Niet aan denken. Adem in, adem uit. Wat deed 19 Ik Ben Voor Niemand Bang

haar rug pijn, het deed haar denken aan die keer....niet aan denken, hou je aandacht bij je ademhaling. Voorzichtig keek ze naar Anantakarn. Hoe kon hij toch zo stil blijven zitten? Hij had nog geen vinger bewogen! Of wachtte hij tot ze haar ogen weer dicht had? Kom op, blijf erbij. Hoe kan het dat het zo moeilijk is? Je hoeft alleen te denken aan je ademhaling. Maar ademen is niet zo vanzelfsprekend. Dat had ze ervaren als klein kind toen ze in het zwembad in het diepe viel. Ze hadden haar maar net op tijd kunnen redden. Nog voelde ze de paniek die ze toen ook gevoeld had toen ze kopje onder ging en niet weer boven kon komen, toen ze het water in haar mond voelde stromen. Snel strekte ze haar benen, de pijn was echt niet langer uit te houden. Ze draaide haar rug wat heen en weer en pas toen ze het gevoel van paniek voelde wegebben uit haar lichaam durfde ze haar benen weer onder zich te vouwen en opnieuw haar ogen te sluiten. Waar waren die beelden zo plotseling vandaan gekomen? Hoe kon het dat zon herinnering nog zoveel paniek kon veroorzaken? Ze zat hier toch veilig? Was het de overstroming die haar hier aan herinnderde? Maar die zou heus niet zover stijgen dat ze onder water kwamen te staan. Ze had inmiddels leren zwemmen, dus ze hoefde nergens bang voor te zijn. Waarom dan toch die golf van paniek? Tot haar grote opluchting hoorde ze Anantakarn bewegen. Snel opende ze haar ogen. Hij keek haar aan met een vriendelijke blik. Niet zo makkelijk he. Hij zei het zo vol medeleven dat ze er niet eens boos om kon worden. Ze schudde haar hoofd en gaf toe dat hij gelijk had. Mijn gedachten dwalen steeds af, en mn benen en rug en alles doet pijn. Ik ben ook niet gewend zo op de grond te zitten. Ja, het hoofd is als een wilde aap, het slingerd zich van de ene op de andere tak en kan niet stil blijven. Zo gaat het altijd in het begin. Maar ik kan het niet uitstaan dat ik niet zoiets simpels kan als mijn aandacht bij mn ademhaling houden. Wanneer je je boos maakt geef je de aap alleen maar meer ruimte. Laat m begaan, observeer m, oordeel niet. En wanneer je kunt leidt je geduldig je gedachten weer terug naar je ademhaling. Geduld is niet mn sterkste kant zei ze schaapachtig. Geduld kun je leren, net als al het andere. Heb je gemerkt waar je gedachten over gaan? Hoe bedoel je? Natuurlijk weet ik waar ik aan zit te denken. Dan weet je dus dat je gedachten altijd gaan over iets in de toekomst of iets uit het verleden. Zodra ze het hoordde wist ze dat hij gelijk had. Kennelijk zag hij aan haar dat ze het begrepen had want hij ging meteen door. De toekomst is nog niet en wanneer hij komt zal hij nooit zo zijn als verwacht. Ja, dat was waar, die ontdekking had ze net zelf ook gedaan. Het verleden is al voorbij, we kunnen er niks meer aan veranderen, hoe we er ook over nadenken op welke manieren we het nu anders zouden doen. Het is zoals het is. Al onze gedachten erover dienen alleen om ons te pijnigen. Maar als we niet over onze fouten nadenken leren we nooit wat en maken we telkens opnieuw dezelfde fout. De manier waarop we handelen komt uit ons beeld van de werkelijkheid, weet je nog? Ze knikte en hij ging door. Onze werkelijkheid verandert niet door nadenken. Ons beeld is gebaseerd op onze ervaringen. Wanneer we die ervaringen telkens opnieuw herhalen in onze verbeelding maken we die alleen maar steeds sterker, en ons daarbij behorende beeld van de werkelijkheid dus ook. Hoe zou het dan kunnen helpen om ons handelen te veranderen? Daar moest ze even over nadenken. Misschien had hij wel gelijk. Maar ze had toch leren zwemmen 20 Ik Ben Voor Niemand Bang

nadat ze bijna verdronken was? Ze moest toegeven dat dat alleen kwam doordat ze een geweldige lerares had gehad die van zwemles een spelletje had gemaakt. Als ze telkens bij het zien van water dat gevoel van paniek had ervaren zou ze het nooit hebben kunnen leren. Hoe kunnen we ons beeld van de werkelijkheid dan wel veranderen? Door stil te zijn. Door niet de situaties van het verleden telkens opnieuw te herhalen, door niet de toekomst alvast proberen vast te leggen. Door de dingen te accepteren zoals ze zijn, zonder oordeel. Door te luisteren naar wie je werkelijk bent.

21 Ik Ben Voor Niemand Bang

Rijstsoep
Ze was op zoek gegaan naar iets te eten, maar het restaurant was dicht en er was nergens iemand te bekennen. s Avonds had ze opnieuw geprobeerd te mediteren, maar het was haar nog moeilijker gevallen dan de voorgaande keren want haar maag rommelde van de honger. Zullen we ns kijken of we wat te eten kunnen vinden? stelde hij naar afloop voor. Kennelijk had hij gehoord hoe haar maag te keer ging. Ze was hem dankbaar dat hij haar wou helpen. Als het hem niet zou lukken iets te eten te bemachtigen zou niemand het kunnen. Het was tenslotte zijn land. Boven in het restaurant stond de ober al klaar. Ze wou de menukaart al pakken om te bestellen, maar de ober schudde zijn hoofd. Anantakarn overlegde een moment in onverstaanbaar Vietnamees waarna hij haar vertelde dat ze alleen rijstsoep hadden. Toen hij zag hoe ze haar gezicht vertrok zei hij: Je mag blij zijn dat ze dat hebben. Ik kreeg net te horen dat ze net genoeg rijstsoep hebben voor twee dagen als we niet vaker dan twee keer per dag eten. Laten we dus maar hopen dat de overstorming niet veel langer duurt. Gelaten liet ze zich in een stoel vallen. Hoe lang duurt zon overstroming normaal gesproken vroeg ze. De langste overstroming heeft twee weken geduurd, maar meestal is het water na een paar dagen wel genoeg gezakt om de deur weer uit te kunnen. Toen hij zag hoe ze opfleurde bij het idee de stad weer in te kunnen voelde hij zich gedwongen eraan toe te voegen: Zelfs wanneer we weer naar buiten kunnen hebben we daar weinig aan. Alle restaurants en winkels zijn ondergelopen. Al het voedsel is bedorven. Pas wanneer er weer autos en bussen naar de stad kunnen rijden met voedsel uit de omringende gebieden zal er wat te eten zijn. Jemig, het lijkt net alsof je er plezier in hebt mij van streek te maken. Hij had haar toch nog wel een beetje hoop kunnen laten. Nu maakte ze zich helemaal zorgen hoe ze dit moest overleven. Ik maak jou niet van streek antwoordde hij jij maakt jezelf van streek. Hij had makkelijk praten. Eerst slecht nieuws brengen en dan zeggen dat ze zelf schuldig was als het haar van streek maakte. Zo kon je altijd de verantwoordelijkheid wel van je afschuiven. Je moet wel verantwoordelijkheid nemen voor je daden. Voegde ze hem gerriteerd toe. Precies. Antwoordde hij. Wat kon hij toch onuitstaanbaar zijn. Hoe bedoel je precies? Jij zit je daar een beetje te vernikkelen dat je mij slecht nieuws kan brengen zodat ik me zorgen ga zitten maken. Als je niks gezegd had zou ik me een stuk beter voelen. Dat is jouw schuld. De werkelijkheid verandert niet doordat ik je iets wel of niet vertel. De overstroming duurt precies zo lang als hij duren moet. Of ik je nou waarschuw of niet, of je je nou zorgen maakt of niet. Wanneer jij je zorgen wilt maken over de toekomst is dat jouw verantwoordelijkheid, niet de mijne. Maar je kunt toch weten dat ik me zorgen zal maken wanneer je me zoiets verteld, dan kun je toch je mond houden. Ze kon het niet uitstaan zoals hij de werkelijkheid verdraaide om maar geen verantwoordelijkheid te hoeven nemen. Hoe kan ik nou weten wat jij denkt? Ik ben niet helderziende. De woorden klonken harder dan zijn 22 Ik Ben Voor Niemand Bang

toon. Je kunt ook kiezen niet te denken. Ja, hallo, en als een halve zombie door het leven gaan. Ik heb mn gezonde verstand toch niet voor niks gekregen! Verstand is goed om te gebruiken. Het helpt je in leven te blijven, belangrijke dingen te onthouden en problemen op te lossen. Het is er niet om door te zagen over dingen waar je toch niks aan kunt veranderen. Op dat moment kwam de ober eraan met twee miniscuul kleine kommetjes in zijn handen. Hij zette het voor hen neer alsof hij een vijfgangen maaltijd in een chique restaurant serveerde. Met afschuw keek ze naar de inhoud van het kommetje. De witte, slijmerige brij zag er niet bepaald appetijtelijk uit. Anantakarn pakte zijn kommetje op met een bijna liefdevol gebaar. Hij doopte zijn lepel in de rijstsoep en slurpte de inhoud aandachtig en met duidelijk genoegen naar binnen. Haar maag kreunde opnieuw. Er zat niks anders op dan toch maar te proberen deze brij naar binnen te werken. Het was haar inmiddels in elk geval duidelijk dat er binnen afzienbare tijd niks anders te eten zou zijn. Voorzichtig proefde ze haar eerste lepel. Het was een bijzonder smakeloos papje, maar haar maag was er blij mee. Snel werkte ze de rest naar binnen om het maar niet te hoeven proeven. Twee tellen later was het kommetje leeg en keek ze om zich heen op zoek naar de ober. Het was dan wel smakeloos, maar het was beter dan niks. Anantakarn zat nog steeds aandachtig te slurpen. Waarom maakten die mensen altijd zon kabaal tijdens het eten? Het was echt vies om te horen. Met een grote boer zette hij zijn lege kommetje voor zich op tafel. Lekker he. Je meent het niet! Zat je daarom zo te slurpen? Ja, natuurlijk. Deze mensen delen het weinige wat ze hebben met ons, dan moeten we wel beleefd blijven. Jij vond het kennelijk ook lekker, je had het zo snel op, je had best een beetje mogen slurpen. Ging hij haar nou verwijten dat ze niet slurpte? Dit was te gek voor woorden! Om het gesprek een andere wending te geven vroeg ze hem of hij wist waar de ober gebleven was. Ze wou graag nog zon kommetje soep bestellen. Zachtjes schudde hij zijn hoofd en voor het eerst zag ze iets van ongeloof in zijn anders zo ondoordringbare ogen. Er is niet meer soep. Maar... ongelovig keek ze hem aan. Ze kunnen toch niet denken dat we hier van kunnen leven? Verbijsterd keek ze toe hoe hij opstond en zonder verder nog een woord te zeggen de deur uit liep. Wat een eikel. Probeerde hij haar soms het gevoel te geven dat ze ondankbaar was? Of dat ze overdreef? Hij was het misschien gewend om weinig en slecht te eten, maar zij had meer nodig dan alleen een beetje slijmerige pap. Maar de ober was nergens meer te bekennen en na een poosje gaf ze het op. Terwijl ze naar haar kamer terugliep rommelde haar maag nog steeds van de honger.

23 Ik Ben Voor Niemand Bang

Voel wat je Voelt


Het had haar veel tijd gekost om in te zien dat zij het inderdaad zelf was die zich zorgen maakte over de toekomst. Het maakte eigenlijk niet uit wat een ander deed of zei, of juist niet deed of zei. Er was altijd wel een reden om zich zorgen te maken. De overstroming had nog twee dagen geduurd. De derde dag was het water zover gezakt dat ze de deur van het guesthouse uitkon maar, zoals Anantakarn al gewaarschuwt had, er was nergens iets te eten te bekennen. Pas de volgende dag reden er weer bussen de stad uit. Ze wachtte geen moment en stapte op de eerste de beste bus waar ze een plekje kon bemachtigen. Het maakte niet uit waar ze heen ging, als ze eerst maar ergens kwam waar ze wel wat te eten hadden. Pas later, veel later, bedacht ze hoe gelukkig zij eigenlijk was. Zij kon weg. Maar hoe zat het met al die arme inwoners uit de stad die niet weg konden? Hun huis was verwoest, de inhoud van hun winkels doordrenkt, hun magen net zo leeg als die van haar. Hoe lang zouden zij nog moeten wachten? Hoe lang zou het duren voor zij hun leven weer op konden pakken? Wie had er nou echt een goede reden om zich zorgen te maken? Opnieuw voelde ze zich schuldig. Ze had Anantakarn verweten egostisch te zijn met zijn meditatie, maar nu besefte ze dat zij niet veel beter was. Ze had alleen aan zichzelf gedacht. Eigenlijk moest ze toegeven dat het pas sinds haar ontmoeting met hem was dat ze dit soort dingen begon te beseffen. Juist door de meditatie was ze zich meer bewust geworden van haar eigen gedrag. Ze had nog meerdere malen met Anantakarn gemediteerd en hoewel het haar nooit gelukt was echt stil te zitten had ze wel meer inzicht gekregen in haar eigen gedachten. Langzaam was het tot haar doorgedrongen dat het soms best wel handig zou kunnen zijn wanneer je je gedachten kon disciplineren. Wanneer je kon besluiten dat je aan het een of ander niet wou denken. Toen ze dit aan Anantakarn vertelde glimlachtte hij. De discipline is niet om er niet aan te denken. Verdrongen gedachten hebben hun eigen manier om wraak te nemen. De discipline is om de gedachten toe te laten zonder over ze te oordelen. Laat de gedachte maar toe dat je honger hebt. Wanneer je dat probeert te verdringen wordt ie alleen maar sterker. Ze moest toegeven dat hij gelijk had. Het was haar ondanks al haar inspanningen niet gelukt niet aan haar rommelende maag te denken. Wat moet ik dan doen? Wanneer je denkt ik heb honger laat je die gedachte gewoon toe. Maar wanneer je je af gaat vragen wanneer je weer te eten zult krijgen en gaat fantaseren over wat je dan wel zult eten breek je de gedachte af en breng je je aandacht terug bij het gevoel in je buik. Hoe voelt het om honger te hebben? Ga je werkelijk dood of valt het nu nog wel mee? Hoe voelt dat in je maag? Voel je nog andere dingen dan honger? Je zult merken dat je lichaam nog een heleboel andere dingen voelt dan alleen de honger. Zeker wanneer je het toestaat te voelen wat het voelt, zonder een of ander gevoel te onderdrukken. En je raakt minder in paniek want je hebt niet langer een oordeel over wat je voelt. Het voelt zoals het voelt. Je maakt het niet erger of minder erg dan het is. Wanneer je jezelf die vrijheid gunt zal je hele leven als vanzelf veranderen. Hoewel ze er niet veel vertrouwen in had gehad had ze toch geprobeerd zijn raad op te volgen. Ook 24 Ik Ben Voor Niemand Bang

nadat ze hem allang uit het oog verloren had mediteerde ze dagelijks. Soms moest ze wel ns om zichzelf lachen. Zij was nu net zon navelstaarder geworden als ze ooit anderen verweten had. Maar ze moest toegeven dat juist doordat ze zichzelf onder de loep nam haar wereldbeeld stukje bij beetje veranderde. Toch doken de oude angsten nog regelmatig op, ook tijdens de meditatie. Op zulke momenten kreeg ze het zo benauwd dat ze onmogelijk stil kon blijven zitten. Haar aandacht dwaalde direct af en het kostte enorm veel moeite weer tot rust te komen. Ze had ergens gelezen dat oude emoties opgeslagen liggen in het lichaam. Misschien kwamen die weer naar boven nu ze tijdens de meditaties haar aandacht richtte op het gevoel in haar lichaam? Ze bleef met de vraag worstelen en toen ze op een dag langs een boeddhistische tempel liep besloot ze als bij ingeving, om naar binnen te lopen. Ze vond een rustig plekje om te mediteren, maar de vraag bleef in haar hoofd rondspoken. Toen een oude monnik haar wenkte naderbij te komen toen ze eindelijk haar ogen open deed overspoelde haar een gevoel van dankbaarheid. Het leek net alsof haar gebeden beantwoord werden. Juist wanneer ze de hulp het hardste nodig had werd hij ook geboden. Wat ligt er op je hart, zuster? De monnik keek haar vragend aan met vriendelijke bruine ogen. Liggen onze angsten uit het verleden echt opgeslagen in ons lichaam? Hij kon een glimlach niet onderdrukken. Dat is de europese manier om onze sankaras uit te leggen. Ja, eigenlijk komt het daar wel op neer. Wij geloven dat wij ons hele leven sankaras opslaan in ons lichaam. Sankaras zijn gemaakt van ervaringen en gedachten van angst en lijden. Telkens wanneer wij lijden maken wij een nieuwe sankara aan. Ook in vorige levens hebben wij dat gedaan. Al deze sankaras dragen wij ons leven lang met ons mee. We nemen ze ook weer mee naar het volgende leven. Zo wordt onze last steeds zwaarder. Alleen meditatie kan onze last verlichten. Tijdens meditatie geven we de sankaras de ruimte om zich los te maken en voorgoed uit ons leven te verdwijnen. Even heerste er stilte. De geur van wierook drong in haar neusgaten terwijl ze nadacht over zijn woorden. Wat had Anantakarn ook alweer gezegd? Onze hersenen interpreteren de werkelijkheid

afhankelijk van onze ervaring. Wanneer we die ervaringen opslaan in ons lichaam in de vorm van sankaras, dacht ze nu, dan zou je kunnen zeggen dat onze werkelijkheid afhangt van onze sankaras. Wanneer we ons zouden kunnen bevrijden van al onze sankaras zouden we in principe in staat moeten zijn echt een objectieve werkelijkheid te zien. Zou dat mogelijk zijn? Is het mogelijk ons ooit van alle sankaras te ontdoen? vroeg ze nu. Weer glimlachtte de monnik. Ze stelde de juiste vragen. Hij was blij dat ze gekomen was. Ja, het is mogelijk. Wanneer iemand zich van alle sankaras heeft bevrijd zeggen wij dat die persoon verlichtis. Haar hart maakte een sprongetje bij die woorden. Ja, natuurlijk. Dat was het. Dat was verlichting. Niet dat zweverige gedoe wat ze zo vaak had gehoord. Dit was echte verlichting. Verlichting van pijn en lijden en angsten. Volkomen bevrijd van alle nare ervaringen uit het leven. Vrij om de werkelijkheid te ervaren zoals hij is, niet langer afhankelijk van interpretatie vanuit angst. Nu herinnerde ze zich ook weer dat ze ooit gelezen had dat angst voor pijn onze sterkste
25 Ik Ben Voor Niemand Bang

drijfveer is. Sterker nog dan de dood, had de schrijver beweert. Mensen gaan nog liever dood dan nog een dag langer pijn te moeten ervaren. Hoe zou een leven zonder angst voor pijn er uit zien? Ze kon het zich nauwelijks voorstellen. Wat ze zich wel kon voorstellen was dat angst voor pijn mensen een volkomen vertekend wereldbeeld kon voorschotelen. Dat mensen keer op keer dezelfde fouten maakten eenvoudigweg omdat ze de werkelijkheid niet konden zien zoals hij was. Dat mensen bepaalde gedragspatronen ontwikkelden gebaseerd op hun vervormde kijk op de werkelijkheid, en dat ze niet eens in staat waren dat zelf te zien. Alleen een buitenstaander met een volkomen andere kijk op de wereld kon dat zien. Maar die buitenstaander had dan ook weer zijn eigen ervaringen die zijn perceptie van de werkelijkheid vervormde. Opeens glimlachtte ze. Ze hief haar beide handen met de palmen tegen elkaar op naar haar borst en boog haar hoofd in een gebaar van dank. Daarna liep ze met een blijde lach de tempel uit.
Buiten glimlachtte ze vriendelijk tegen de mannen die haar vervoer aanboden. Niet vandaag riep ze op vrolijke toon. Misschien morgen weer, maar vandaag ga ik lopen. De mannen maakten lachend ruimte om haar door te laten. Ze keek naar de strakblauwe lucht, haalde haar zonnebril uit haar tas en slenterde rustig verder. Wat was dit toch een prachtig land.

26 Ik Ben Voor Niemand Bang

Vous aimerez peut-être aussi