Vous êtes sur la page 1sur 17

MANAGEMENT

Lijnorganisatie

Iedere medewerker heeft maar n baas Bevelvoering langs verticale weg

Voordelen:

Eenvoudige en duidelijke structuur Duidelijke gezagsverhoudingen TBV zijn duidelijk af te bakenen Goed toezicht en controle op uitvoering processen Snelle besluitvorming mogelijk Relatief geringe kosten aan leidinggevenden en organisatie

Mogelijke nadelen van de lijnorganisatie:


Beslissingen nemen meer tijd De manager weet niet altijd genoeg voor de juiste beslissing Afstemming tussen de afdelingen via de managers Soms veel managementlagen! (steil)

Lijn-staforganisatie Kenmerken stafafdelingen:


Medewerkers met specialistische kennis Kunnen het (lijn-)management gevraagd/ongevraagd adviseren en informeren > stafafdeling werkt voor de manager waar ze onder valt Mogen aan de lijnmedewerkers nooit opdrachten geven

Voordelen Lijn-staforganisatie:

Lijnmanager kan meer gebruikmaken van specialistische kennis betere beslissingen! Lijnmanager heeft nu zelf meer tijd over! Omdat hij stafmedewerkers kan inschakelen. Het omspanningsvermogen van de manager kan toenemen.

Nadelen van stafafdelingen:


Stafmedewerker vaak niet echt praktisch Stafmedewerker draagt geen eindverantwoordelijkheid Stafmedewerker vindt zichzelf belangrijk en wil meer invloed Lijnmanager wordt erg afhankelijk van de staf Hogere overheadkosten door veel medewerkers in de staf

Lijn- en Functionele Staforganisatie Verschil stafafdeling en functionele stafafdeling: door de gespecialiseerde stafmedewerker wordt ook een stuk werk daadwerkelijk uitgevoerd ten behoeve van de lijn n ze verstrekken dwingende aanwijzingen of opdrachten Voordelen:

(Functionele) staffunctionaris nu meer betrokken bij het resultaat > doet nu zelf meer mee Uniformiteit en consistentie in procedures, beleid etc. Inbreng van deskundigheid in bedrijfsprocessen

Nadelen

De staffunctionaris mag nu (ook) een medewerker iets dwingend opleggen! Een afdelingsmanager heeft minder grip op het geheel

Matrixorganisatie

Hoogopgeleide specialisten van verschillende afdelingen die in projecten samenwerken De medewerkers hebben wel een eigen afdeling maar ze zijn daar zelden, ze werken meestal in projecten buiten de eigen afdeling

Voordelen matrixorganisatie:

Multidisciplinaire projecten uit kunnen voeren Organisatieleiding houdt sturing op organisatie

Nadelen matrixorganisatie:

Medewerker heeft minimaal 2 bazen (= meerhoofdige zeggenschap!) Balans afdeling- en projectwerkzaamheden kan scheef komen te liggen Verstrengelde belangen

7-S model, McKinsey Shared values = Significante waarden De significante waarden van een bedrijf zijn de normen, waarden en gedragsuitingen die worden gedeeld door de leden van een organisatie. Hierdoor binden de leden zich aan elkaar en aan de organisatie. Dit kun je ook wel de cultuur van een organisatie noemen. Skills = Sleutelvaardigheden De sleutelvaardigheden onderscheid een organisatie van andere. Ook vormen de sleutelvaardigheden een basis voor de ontwikkeling van (nieuwe)producten en/of diensten. Systems = Systemen Alles wat geregeld is in een organisatie is een systeem. Style = Managementstijl Het leiding geven door managers. Autoritair/autocratisch leiderschap

Leider geeft 'bevelen' aan medewerkers Macht als middel van gezagsuitoefening Strikt hirarchische verhoudingen Geen inspraak/discussie De leider beslist Geld is belangrijke stimulans voor medewerkers Leider gericht op het behalen van resultaat

Democratisch leiderschap

Leidinggeven is een groepsfunctie geworden Besluiten komen democratisch in de groep tot stand Leidinggevende is begeleider/cordinator Gevaar: geringe slagvaardigheid/besluiteloosheid

Participerend leiderschap

Zit tussen autoritair en democratisch in Leidinggevende behoudt de eindverantwoordelijkheid Medewerkers participeren in overlegorganen Informeren en adviseren leidinggevende De leider neemt de uiteindelijke beslissingen

Behoort bij de 3 leiderschapsstijlen hierboven.


Autoritair Participerend Democratisch

Het ui-diagram van Hofstede Symbolen = bijvoorbeeld kleding Helden = bijvoorbeeld manager Rituelen = bijvoorbeeld de vrijdagmiddag borrel Waarden = kern

Het buitenste van de ui kun je gemakkelijk veranderen, hoe verder je naar binnen gaat hoe moeilijker de verandering is en hoe groter de gevolgen zijn voor de organisatie.

De organisatiecultuur van Handy Rollencultuur:

Kleine machtsspreiding Lage samenwerkingsgraad Regels en procedures Functies geven de toon aan, niet de mens Machtscultuur:

Kleine machtsspreiding Hoge samenwerkingsgraad Weinig regels en procedures (kleine en/of jonge organisaties)

Personencultuur:

Grote machtsspreiding Lage samenwerkingsgraad Prioriteit bij het individu

Manager is een gelijk (school of advocatenkantoor)

Taakcultuur

Grote machtsspreiding Hoge samenwerkingsgraad Taakgericht en professioneel (matrixorganisatie, veel projecten)

Kwaliteitscirkel van DEMING De Deming cirkel is een methode om steeds de kwaliteit van processen te verbeteren.

Plan = het vaststellen van een plan. Do = het vaststellen van de voortgang van de uitvoering (meten). Check = vergelijk van gemeten prestaties met normen en standaards van het plan. Act = bijsturen, indien de afwijkingen te groot zijn.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen 3 P's Planet


Aarde/ecologische grenzen Bedrijven worden vaak positief beoordeeld (milieu) Bij ontwikkeling/ontwerp product rekening houden met het milieu Weinig afvalstoffen/veel hergebruik Weinig energie/grondstof verbruik Leveranciers op milieugebied selecteren Milieugedragscodes opstellen Open en controleerbaar verantwoording afleggen

People

Mensen/sociale rechtvaardigheid Bedrijven worden vaak positief beoordeeld (sociaal) Goede arbeidsvoorwaarden bieden (kinderopvang, deeltijd, loopbaanperspectief) Gelijke kansen voor iedereen Inspraak/winstdeling Zorgvuldig opstellen naar klanten, leveranciers, concurrenten etc. Sociale gedragscodes opstellen Open en controleerbaar verantwoording afleggen Gn fraude, corruptie, kinderarbeid

Profit

Winst/economische groei Bij de P van Profit gaat het om het economisch handelen van organisaties: Investeren in infrastructuur

Uitbesteding ja/nee Locatiebeleid Winstbestemming

Marketing

Vijf krachten model van Porter

SWOT-analyse Aan de hand van dit model kun je de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van een bedrijf bepalen. De sterktes en zwaktes zijn voor bedrijven intern. En de kansen en bedreiging komen voor bedrijven van buiten af, extern.

Productlevenscyclus Elke product zit in een bepaalde fase. Niemand weet hoelang een product in welke fase blijft. Het kan namelijk zijn dat een product heel kort in de introductiefase zit en jaren in de groeifase.

Productontwikkelingsstadium: in dit stadium kost het ontwikkelen van een product de producent alleen maar geld. Het product is nog niet op de markt en er wordt nog geen geld mee verdient. Introductiefase: mensen moeten het nieuwe product nog leren kennen. Het begin van het verkoopproces is er maar de kosten blijven hoog waardoor het bedrijf vaak nog steeds verlies maakt. Groeifase: in deze fase maakt het product een grote stap. Mensen willen het graag hebben en de omzet is daardoor ook aanzienlijk hoger dan in de introductiefase. Nu kunnen de kosten beter afwegen tegen de omzet en maakt het bedrijf dus winst. Volwassenheidsfase: in het begin van deze fase gaat het nog goed met de verkoop van het product maar tegen het einde daalt de omzet en wordt het product minder populair. Het bedrijf maakt nog wel steeds winst maar die daalt wel. Eindfase: in deze fase daalt de omzet flink, het product is niet meer populair en wordt nauwelijks verkocht. De omzet en winst die ze behalen komt van de overgebleven producten die nog verkocht worden, de productie ligt vaak al geheel stil waardoor er dus nog wel winst wordt gemaakt.

Merkstrategie: merkontwikkeling

Lijnextensie: een merkstrategie waarbij een merkeigenaar een al gevoerde merknaam gebruikt voor productvariaties in dezelfde productgroep. Bijvoorbeeld: nieuwe smaak, vorm, kleur of verpakking. (bestaande merknaam, bestaande productcategorie) Merkextensie: een merkeigenaar gebruikt de merknaam om een nieuw/gewijzigd product in en nieuwe categorie uit te brengen. Bijvoorbeeld, eerst een deo voor vrouwen daarna ook voor mannen. (bestaande merknaam, nieuwe productcategorie) Multibranding: het introduceren van extra merken in dezelfde categorie. (nieuwe merknaam, bestaande productiecategorie) Nieuwe merken: het creren van een nieuwe merknaam wanneer je een nieuw productcategorie betreed waarvoor de huidige merknaam niet geschikt is. (nieuwe merknaam, nieuwe productcategorie)

Push- & Pull-strategie Push-strategie, het product word vanuit de producent naar de consument gepushed.

Pull-strategie, de consument oefent vraag naar een product uit richt de producent.

BEDRIJFSECONOMIE

Aandelen 1.Gewone aandelen (zeggenschap en dividend) 2.Preferente aandelen (bijzondere rechten)


vr alle overige aandelen recht op een vast dividend bij ontbinding van het bedrijf vr de andere terugbetaald

3.Prioriteitsaandelen (meer zeggenschap) =>type preferent aandeel

de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid benoemen Nominale waarde waarde zoals die op het aandeel staat staat op balans als aandelenkapitaal Intrinsieke waarde Waarde van het eigen vermogen van een onderneming / het aantal geplaatste aandelen Rentabiliteitswaarde Gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen Beurswaarde Wordt bepaald door vraag en aanbod Geplaatst aandelen kapitaal veranderd als:

1. emissie van nieuwe aandelen 2. herkapitaliseren 3. inkoop van eigen aandelen Vreemd vermogenObligaties

uitgegeven door de overheid (staatsobligatie) uitgegeven door hypotheekbanken (pandbrief) uitgegeven door ondernemingen/verenigingen (obligaties)

Bijzondere vormen: * hypothecaire obligatielening * achtergestelde obligatielening * converteerbare obligatielening (recht om de obligatie om te wisselen tegen een aandeel) Rekening-courantkrediet = rood staan bij de bank (de post bank staat dan rechts

i.p.v. links op de balans)

de rente die de bank rekent is afhankelijk van de Euribor (interbancaire rente), welke weer afhankelijk is van de herfinancieringsrente die de Centrale Bank aan de banken rekent.

Leverancierskrediet = Crediteuren

indien binnen een bepaalde termijn wordt betaald, krijgt een bedrijf in het algemeen een korting op het totaalbedrag.

Afnemerskrediet

Vooruitbetaling door de klant vooruitbetaalde bedragen staat rechts op de balans

Vooruitbetaalde bedragen Voorzieningen Een soort potje met geld voor uitgaven in de toekomst waarvan de omvang en het tijdstip nog niet bekend zijn.

Activiteitskengetallen Voorraad

Omloopsnelheid van de voorraad Opslagduur van de voorraad

Debiteuren

Gemiddelde krediettermijn van debiteuren

Crediteuren

Gemiddelde krediettermijn van crediteuren

Omzet

Omloopsnelheid van het totaal vermogen

Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW) RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen KVV (of RVV) = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen

RECHT

Beroep: (hoofd) Een vrije beroepsbeoefenaar is iemand die wordt gevraagd vanwege zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die liggen op artistiek of academisch/HBO-niveau. Bedrijf: (hand) beroep waarbij niet persoonlijke kwaliteiten van de beoefenaar op de voorgrond staan.

Schema rechtsfeiten Eenzijdige rechtshandeling: jij alleen. Meerzijdige rechtshandeling: twee of meerder partijen.

Onrechtmatige daad: in strijdt met de wet. Wanprestatie: met meerdere, als je iets met iemand hebt afgesproken en dit wordt niet nagekomen. Rechtmatige daad: bijv. bij een reddingsactie, dat je wordt verbrandt, de schade is dan voor de redder en niet voor het slachtoffer.

HRM

Forbrun model Instoom:


werven = het geheel van activiteiten dat erop is gericht kandidaten te doen solliciteren naar een bepaalde functie in de organistatie. selecteren = het geheel van activiteiten dat gericht is op en leidt tot het uitkiezen van de juiste personen voor de invulling van vacatures. introductie

Doorstroom:

prestatie belonging beoordeling ontwikkeling

Uitstroom:

ontslag

Competenties De combinatie van kennis, vaardigheden, persoonskenmerken en motivatie die iemand nodig heeft om succesvol te kunnen zijn. Soorten arbeidsvoorwaarden Primair: materieel, direct in geld uit te drukken

loon, vakantiegeld, 13e maand, bonus, pensioen

Secundair: materieel, indirect in geld uit te drukken

lease-auto, mobiele telefoon van de zaak, laptop van de zaak, vakantiedagen

Tertiair: immaterieel, niet in geld uit te drukken

sfeer, arbeidsomstandigheden, verantwoordelijkheid

Behoeftenhirarchie van Maslow Fysologie/basisbehoefte:


eten, drinken, kleding, verslaving. wanneer je die stap hebt voldaan, vang je daar geen prikkel meer van. Dit is gewoon, je gaat dan een stap verder. En zo ga je door maar je kan wel terugvallen.

Veiligheid:

onderdak, geld

Sociale participatie

je status, saamhorigheid

Erkenning en waardering:

zelfrespect, eens zijn met jezelf

Zelfontplooiing:

ultieme wat je kan doen

Halo-effect:

een positieve eigenschap van de medewerker verblind alle negatieve eigenschappen van die persoon. Tijdens het gesprek blijft het gaan over die positieve eigenschap.

Horn-effect:

een negatieve eigenschap van de medewerker verblind alle positieve eigenschappen van die persoon. Tijdens het gesprek blijft het gaan over die negatieve eigenschap.

Vous aimerez peut-être aussi