Vous êtes sur la page 1sur 32

Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied

Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het kader van het BO-11-015-003 Deltaprogramma Waddengebied

Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied

Aart Schrevel1 Judith Klostermann1


1 Alterra Wageningen UR

Alterra werkdocument Alterra Wageningen UR Wageningen, 2013

Referaat

Aart Schrevel en Judith Klostermann, 2013. Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied. Wageningen, Alterra, Alterra werkdocument Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er vervolgvragen te leven. Wie spelen een rol bij het beheer van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Dit vraagstuk over toekomstig beheer van kwelders wordt in dit project beantwoord. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters), Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Een integraal plan waarin ook verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol speelt is een manier om in de Natura 2000 gebieden in te grijpen ten gunste van de veiligheid. Trefwoorden: kwelders, stakeholders, Waddengebied, eigendom, beheer Foto omslag: Kwelder Stryp op Terschelling (Foto: Klostermann, 2012)

ISSN 1566-7197 Dit rapport is gratis te downloaden van www.alterra.wur.nl (ga naar Alterra -rapporten). Alterra Wageningen UR verstrekt geen gedrukte exemplaren van rapporten. Gedrukte exemplaren zijn verkrijgbaar via een externe leverancier. Kijk hiervoor op www.rapportbestellen.nl. 2013 Alterra (instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek) Postbus 47; 6700 AA Wageningen; info.alterra@wur.nl

Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking van deze uitgave is toegestaan mits met duidelijke bronvermelding. Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking is niet toegestaan voor commercile doeleinden en/of geldelijk gewin. Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking is niet toegestaan voor die gedeelten van deze uitgave waarvan duidelijk is dat de auteursrechten liggen bij derden en/of zijn voorbehouden.

Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alterra werkdocument Wageningen, oktober 2013

Inhoud

Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Achtergrond: Deltaprogramma Waddengebied 1.2 Doel en onderzoeksvragen 1.3 Aanpak en leeswijzer Methode 2.1 Onderzoeksgebied: Friesland en Groningen 2.2 Welke stakeholders gaan we onderzoeken? 2.3 Gefaseerd gegevens verzamelen 2.4 Onderzoeks- en interviewvragen Resultaten 3.1 Overzicht van eigenaren, beheerders en gebruikers 3.2 Eerste overzicht van wensen en beleidsdoelstellingen 3.3 Bestuurlijke context 3.4 Orinterend veldwerk 3.5 Kwelderbeheer is vooral natuurbeheer 3.6 Kwelders en de stijgende zeespiegel 3.7 Recreatie op de kwelders 3.8 Overlegstructuren 3.9 Conflicterende beheerdoelen op de kwelders Conclusies 4.1 Welke actoren op de kwelders? 4.2 Eigendomssituatie 4.3 Welke wensen en doelstellingen hebben zij? 4.4 Conflicten tussen beheerdoelen 4.5 Welke formele verantwoordelijkheden? 4.6 Eerste overzicht van mogelijke toekomstige arrangementen 4.7 Discussie en vervolgvragen

6 7 7 8 8 9 9 10 10 11 13 13 15 18 19 20 21 22 23 24 26 26 27 27 28 28 29 29 31

Literatuur en websites

Samenvatting

Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er vervolgvragen te leven. Wie spelen een rol bij het beheer van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Dit vraagstuk over toekomstig beheer van kwelders wordt in dit project beantwoord. De beschikbare rapporten en de relevante regelgeving werden geanalyseerd en de websites van betrokken organisaties werden geraadpleegd. Voor het in kaart brengen van de actuele vragen met betrekking tot de kwelders in de verschillende delen van de Waddenzee werd besloten tot deelname aan de veldwerkdag op Ameland met de focus op de Fgelpolle. In de daaropvolgende fase zijn direct betrokken partijen telefonisch genterviewd. Er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke provincies. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters), Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. Waterschappen zijn eigenaar van de dijken en hebben enige zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem. De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Het beheer van kwelders is in de praktijk puur gericht op het handhaven of vergroten van de biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en eigenaren leidt dit tot kwelderwerken en beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek door de zee weer vrij spel te geven. Het traditionele doel van de boeren op de kwelders is landaanwinning, om met name de hoge kwelders in gebruik te nemen als buitendijkse graslanden. Op dit moment is beweiding op de kwelders niet meer rendabel. Het wordt nog wel gedaan maar dan met een natuurdoelstelling (tegengaan van verruiging) in overleg met natuurbeheerders. De boeren krijgen daarvoor en vergoeding. Recreatie komt uit de literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven. Voor waterschappen en Rijkswaterstaat vervullen de kwelders een functie in de kustbescherming. De golfaanvallen op de dijken worden verminderd waardoor minder onderhoud nodig is. Ook de teenconstructie van de dijk hoeft in principe minder zwaar te worden uitgevoerd. Hiervoor zijn echter geen aangepaste normen beschikbaar. Waterbeheerders bemoeien zich tot nu toe weinig met het kwelderbeheer. Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waar in theorie conflicterende belangen zijn aan te wijzen zijn die via allerlei afspraken opgelost. Ingrijpen in de natuurlijke dynamiek van de kwelders is binnen de huidige kaders maar in zeer geringe mate mogelijk. Bestaande beheerafspraken laten geen actief ingrijpen toe en de natuur moet zijn gang kunnen gaan. Hooguit is het mogelijk om jonge kweldervorming te consolideren middels rijshouten dammetjes. Als de kwelders in de toekomst een grotere rol krijgen in de kustbescherming, zal dit geen problemen geven aan de Friese en Groningse kust omdat de aanslibbing daar nog steeds plaatsvindt. Waar kwelders afnemen zoals op de Waddeneilanden kunnen maatregelen genomen worden in overleg met de verschillende betrokken partijen, waarvan de natuurbeheerders en waterbeheerders de belangrijkste zijn. Een integraal plan waarin ook verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol speelt is een manier om in de Natura 2000 gebieden in te grijpen ten gunste van de veiligheid. Stappen om te komen tot een aangepast kwelderbeheer ten bate van de veiligheid: Van tevoren toestemming vragen aan de provincie binnen de Natura 2000 kaders; Medewerking van eigenaren en beheerders verkrijgen; Beheerders een rol geven in de uitvoering; De nieuwe maatregelen gepaard te laten gaan met onderzoek en monitoring.

Alterra-rapport

Inleiding

1.1

Achtergrond: Deltaprogramma Waddengebied

Dit rapport is geschreven in opdracht van het Deltaprogramma Waddengebied. Het Deltaprogramma Waddengebied richt zich op de vraagstukken rond veiligheid en zoetwatervoorziening in het Waddengebied op lange termijn, onder andere met het oog op klimaatverandering. Het Deltaprogramma loopt van 2009-2014. Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. In 2012 is gewerkt aan het vaststellen van de criteria voor toepassing van kwelders voor waterveiligheid en natuur in een workshop met genodigde experts (o.a. wetenschappers en OBN expertisegroep) en stakeholders (o.a. waterschappen, natuur, beleid). Bij de criteria voor kansen voor kwelders valt te denken aan (Van Loon-Steensma et al, 2012): gunstige hydrodynamische omstandigheden, waterveiligheidsopgave, gunstige opslibbingscondities, al kwelders aanwezig (die al of niet reeds een golfreducerende werking hebben), aansluiting bij wensen of beleidsdoelstellingen van stakeholders.

De eerste vier criteria zijn zichtbaar gemaakt via een zoekkaart die laat zien welke locaties mogelijk kansrijk zijn om kwelders voor waterveiligheid in te zetten. Deze zoekkaart kwam in 2012 beschikbaar (Van LoonSteensma et al, 2012). Het vijfde criterium over de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren is nog onvoldoende in beeld.

Kwelder in de Dollard ter hoogte van de Carel Coenraadpolder (foto Klostermann, 2011)

Alterra-rapport 2357

1.2

Doel en onderzoeksvragen

Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er vervolgvragen te leven. Wie spelen een rol bij het beheer van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Vanwege de discussie over natuurdoelstellingen van kwelders en ontwikkeling van kwelders voor waterveiligheid is een goede afstemming en communicatie met de stakeholders belangrijk. Dit vraagstuk over toekomstig beheer van kwelders wordt in dit project beantwoord. Vooral het spanningsveld tussen natuurdoelen en het controleren van kwelders middels technische ingrepen zal aandacht moeten krijgen. Naast de wensen en de doelen is ook de institutionele inbedding van belang. De vervolgstudie is bedoeld om deze aspecten van maatschappelijke inbedding van kwelders als innovatieve strategie beter in kaart te brengen. De onderzoeksvragen zijn: 1. Welke actoren spelen een rol op de kwelders? 2. Wat zijn de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren? 3. Wat zijn de huidige formele verantwoordelijkheden? 4. Wat zijn mogelijke toekomstige arrangementen?

1.3

Aanpak en leeswijzer

Door middel van literatuuronderzoek en een interviewronde zijn beleidsdoelen, ervaringen met huidig beheer en wensen voor toekomstig beheer genventariseerd en geanalyseerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de methode. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van literatuuronderzoek en interviews weergegeven. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksvragen beantwoord.

Alterra-rapport

Methode

2.1

Onderzoeksgebied: Friesland en Groningen

In tabel 2.1 staat een overzicht van kwelders langs de vastelandskust van het Waddengebied. De kwelders van de Waddenzee zijn verschillende grootheden. Dit heeft te maken met de leeftijd van de kwelders (oude tegenover jonge), met de ontstaansgeschiedenis en met de eigendoms- en beheersituatie. De kwelders aan de Waddenzeekust van Groningen zijn in eigendom van de boeren, die in Friesland juist van de aldaar opererende stichting tot het behoud van het Friese landschap it Fryske Gea. De situatie op de Waddeneilanden is weer anders. Eigenaar van de kwelders op de Waddeneilanden is meestal Staatsbosbeheer. Voor dit onderzoek wilden we locaties kiezen met verschillende actoren (publiek, privaat en nietgouvernementele organisaties). Op basis van de concept zoekkaart (Van Loon et al, 2012) en uitsluitingen wegens lopende processen (Texel, Terschelling, Dollard) kozen we in eerste instantie voor Balgzand (NoordHolland), de noordkust van Friesland en de noordkust van Groningen.
Tabel 2.1 Kwelders gelegen aan de Waddenzee (gebaseerd op Venema et al, 2012)
Plaats Schiermonnikoog Ameland Terschelling Vlieland Texel Groningen Kwelder: Oosterkwelder Nieuwlandsreid Boschplaat Kroons polders De Schorren Dollard Punt van Reide Noordkust Frysln Peazemerlannen Ferwerderadeelsbuitendijkspolder Wieringen Vatrop Normerven Noord-Holland Balgzand Grootte [ha] 170 400 4400 200 6700 694 46 1000 480 3230 Betrokken partijen Natuurmonumenten Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Groninger Landschap Groninger Landschap Vereniging van Oevereigenaren it Fryske Gea it Fryske Gea

120

Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer Noord-Hollands Landschap

De kwelder Balgzand is echter relatief klein en is waarschijnlijk niet interessant als het gaat om de beschermende werking van kwelders in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Wel is in het Beheerplan Waddenzee van Natura 2000 opgenomen dat Balgzand weer tot zijn eerder grootte wordt teruggebracht door kleiaanvullingen en de aanleg van dammetjes, met als doel vogels meer kansen te geven te broeden. Over Balgzand zijn geen interviews gehouden.

Alterra-rapport 2357

De scope van het onderzoek in de provincies Friesland en Groningen is uiteindelijk breder uitgevallen, met ook aandacht voor de kwelders op Texel, Ameland (Fgelpolle) en Schiermonnikoog. In alle gevallen is dit niet beperkt tot een kleine pilot maar betreft het een groter gebied met bijbehorende stakeholders. Vlieland heeft slechts enkele kwelders van niet erg grote omvang en werd om die reden buiten dit onderzoek gehouden. Terschelling heeft uitgebreide kwelders (Boschplaat), die echter niet verder bekeken zijn in het kader van dit onderzoek.

2.2

Welke stakeholders gaan we onderzoeken?

Er is een groot aantal partijen betrokken bij het beheer van de kwelders. Hierbij moet men denken aan waterschappen, natuurbeheerders, gemeenten, provincies, agrarische bedrijven en Rijkswaterstaat. Dit zijn enerzijds de eigenaren en anderzijds de instanties die een taak hebben in het beheer van de kwelders. Daarnaast zijn er organisaties die geen eigenaar zijn en ook geen directe taak hebben, maar wel een belang hebben bij wat op de kwelders gebeurt. Een overzicht van de betrokkenen bij kwelders is weergegeven in Tabel 2.2. In eerdere onderzoeken zijn de invalshoeken van de waterschappen en de natuurbeheerders al aan de orde gekomen (o.a. Venema et al, 2012; Van Loon- Steensma et al, 2012). Tabel 2.2 geeft aan welke rapporten reeds beschikbaar zijn over de relatie kwelders en veiligheid. De informatie uit de schriftelijke rapportages wordt in dit rapport aangevuld door middel van interviews.
Tabel 2.2 Typen stakeholders en beschikbare bronnen.
Stakeholder Waterschappen Natuurbeheerders Literatuur Venema et al, 2012 Van Loon et al, 2011 Van Loon et al, 2012 De Groot et al, 2012 Agrarische bedrijven RWS gemeenten Recreatiesector en toeristen 2 interviews 1 interview Interviews 3 interviews

2.3

Gefaseerd gegevens verzamelen

De beschikbare rapporten en de relevante regelgeving werden geanalyseerd en de websites van betrokken organisaties werden geraadpleegd. In deze fase werd primaire kennis opgedaan over eigendom en beheerarrangementen voor elke kwelder. Veel informatie was te vinden op de websites van eigenaren en beheerders. De resultaten daarvan zijn weergegeven in paragrafen 3.1 en 3.2. Voor het in kaart brengen van de actuele vragen met betrekking tot de kwelders in de verschillende delen van de Waddenzee werd besloten tot deelname aan de veldwerkdag op Ameland met de focus op de Fgelpolle. Participeren gaf de mogelijkheid betrokkenen bij het actieve beheer van een kwelder te horen en spreken,

10

Alterra-rapport

zowel wat betreft hun rol en opvattingen, alsmede wat betreft hun onderlinge relaties. Hiervan is verslag gedaan in paragraaf 3.3. In de daaropvolgende fase zijn direct betrokken partijen telefonisch genterviewd. De interviews waren gestructureerd aan de hand van een van te voren opgestelde lijst met onderwerpen die uitgediept moesten worden (zie paragraaf 2.4). In totaal zijn 6 interviews gehouden. Tenslotte werd de verzamelde informatie verwerkt in dit rapport.

2.4

Onderzoeks- en interviewvragen

Tijdens de voorbereidingsfase werden de vier onderzoeksvragen verder uitgewerkt in interviewvragen. Tabel 2.3. geeft hierover informatie.
Tabel 2.3. Uitwerking van de onderzoeksvragen
Onderzoeksvragen 1. Welke actoren spelen een rol op de kwelders? Wat zijn de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren? Interviewvragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 3. Wat zijn de huidige formele verantwoordelijkhed en? Wie zijn de eigenaren van de huidige kwelders? Wie beheert de kwelder? Wie gebruikt de kwelder? (pacht, recreatie, oogst etc.) Zijn er conflicten over gebruik/beheer van kwelders? Welke doelen hebben verschillende betrokkenen? (aangroei/behoud, aanwezigheid soorten, economische doelen etc.) Zijn huidige doelen strijdig of juist goed te combineren met waterveiligheidsdoelen? Wat betekenen waterveiligheidsdoelen op een kwelder? Ophogen natuurlijk/ niet natuurlijk? Wat kan niet op een kwelder (bv vervuilde bagger, een betonnen dam)? Omgaan met andere percepties: recreatie, wanneer gaan kwelders dicht en wanneer kun je ze openstellen?

2.

10. Welke gebruiksregels krijgen pachters door de eigenaren opgelegd? 11. Wat is in de huidige delimitatiecontracten tussen eigenaren en overheid geregeld? 12. Welke partij is formeel verantwoordelijk voor de veiligheidsdoelen en wie voor de natuurdoelen? 13. Wie betaalt voor aanleg/nieuwe constructies, beheer en onderhoud? 14. In hoeverre zijn de afspraken formeel vastgelegd? 15. In welk seizoen voer je werken uit? 16. Hoe organiseer je het met elkaar, voordat je het juridisch kunt regelen? 17. Welk proces is nodig: pilots, joint fact finding? 18. Wat voor arrangement is nodig om waterveiligheidsdoelen op de kwelder mogelijk te maken in combinatie met bestaande doelen? (ecosysteemdienst, multilaterale samenwerkingsovereenkomst, bilateraal contract). 19. Wordt de kwelder wettelijk onderdeel van primaire kering? Of wordt het geen fysiek onderdeel maar wordt het effect wel meeberekend in de normen?

4.

Wat zijn mogelijke toekomstige arrangementen?

Alterra-rapport 2357

11

12

Alterra-rapport

Resultaten

3.1

Overzicht van eigenaren, beheerders en gebruikers

Aan de noordkust van Groningen en Friesland wordt al eeuwen land gewonnen op de zee. Opgeslibd land werd beschermd tegen afslag door middel van rijshouten dammetjes. Het aldus beschermde land overstroomde nog regelmatig. Als het water weer wegstroomde bleef wederom een laagje slib achter. Zo werd het land steeds hoger. Het resultaat is het typische patroon van langgerekte kwelders dwars op de kust. Dit proces gaat nog steeds door. Deze kwelders aan de waddenzeekusten van Groningen en Friesland zijn nooit in rust.

Kwelderwerken bij Holwerd, Friesland (Foto Klostermann, 2012)

Vanouds waren het de plaatselijke boeren die de landaanwinning realiseerden. Een paar eeuwen is strijd gevoerd over de vraag of het Rijk of de boeren eigenaar waren van het gewonnen land en wie verantwoordelijk was voor het onderhoud van het land en de beschermingswerken. Pas sinds 1935 is de zaak beslecht (http://www.oevereigenaar.nl/). De verhoudingen zijn geregeld in zogenaamde delimitatiecontracten (delimitatie: het trekken van grenzen, in het bijzonder van administratieve eenheden en landen). In de delimitatiecontracten werd bepaald dat reeds gewonnen land eigendom is van de particuliere oevereigenaren, dus van de boeren. De aanwasstrook, dus nog niet beschermde kwelders (pionierszone en lage kwelders) is ook eigendom van de oevereigenaren en het Rijk is verplicht hier nieuwe kwelders aan te leggen en deze te onderhouden. Deze strook beschermt de kwelders en de kust. Als de kwelders permanent zijn hebben de boeren het recht de nieuwe kwelders over te nemen tegen een vergoeding. In Groningen zijn de boeren nog steeds eigenaar van de kwelders. Zij gebruiken het buitendijkse land om vee (paarden, koeien en schapen) op te laten grazen. Andere eigenaren langs de Groningse vastelandskust zijn natuurbeschermingsorganisaties als Stichting Het Groninger Landschap en Natuurmonumenten. Het totale areaal aan kwelders in de provincie Groningen is 1700 ha. Tweederde van dit oppervlak is eigendom van

Alterra-rapport 2357

13

boeren en eenderde is eigendom van genoemde natuurbeschermingsorganisaties. De Groningse eigenaren zijn verenigd in de Vereniging van Oevereigenaren en Gebruikers (http://www.oevereigenaar.nl/). Op een enkele eigenaar na zijn alle eigenaren van kwelders in Groningen lid van de vereniging. Enkele leden zijn pachter. In totaal heeft de vereniging ongeveer 80 leden. In de rapporten wordt ook melding gemaakt van de Punt van Reide (o.a. Venema et al, 2012). Dit is oorspronkelijk geen kwelder, maar een oude oeverwal van de rivier de Eems (http://natuurkaart.nl/gebied/193/). In de late Middeleeuwen is het Reiderland door verschillende stormen weggevaagd en is de Dollard ontstaan. Rond de oude oeverwal hebben zich wel kwelders gevormd. De Punt van Reide behoort tot de gemeente Delfzijl. In Friesland zijn de kwelders op dezelfde manier ontstaan. Hier zijn echter geen boeren eigenaar van de kwelders, maar It Fryske Gea (http://www.uytland.nl/tips/53/noord-friesland-buitendijks.html). It Fryske Gea verpacht de kwelders aan boeren. It Fryske Gea stelt daarbij eisen wat betreft beheer. Het totale buitendijkse areaal in eigendom bij It Fryske Gea is ongeveer 4000 hectare. Venema et al (2012) geven aan dat ook Wetterskip Frysln voor een deel eigenaar is van kwelders, inclusief van die op de Waddeneilanden. Er lijkt een verschil in de terminologie te zijn met Groningen. In Groningen spreekt men nog steeds over kwelders als men vaak al generaties terug gewonnen stukken buitendijks land bedoelt. Deze stromen nog periodiek onder water. In Friesland spreekt men over zomerpolders. Waarschijnlijk zijn de Friese zomerpolders hoge en middelhoge kwelders.

Kwelders van Noord-Holland (RWS, 1999)

Tussen Den Helder en Den Oever bevinden zich een viertal kleine kwelders: Balgzand (50 ha), Normerven (klein), Vatrop (klein), en Den Oever (18 ha). De kwelders in de kop van Noord-Holland zijn eigendom van het Rijk (Stichting der Domeinen, vallend onder het Ministerie van Financin) en worden beheerd door het NoordHollands Landschap. In verband met de geringe omvang van deze kwelders wordt in dit rapport verder geen aandacht besteed aan deze Noord-Hollandse kwelders. Op de verschillende Waddeneilanden is sprake van meer of minder kweldervorming afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden. Eigenaar van de kwelders op de Waddeneilanden is meestal het Rijk. Afhankelijk van de historisch gegroeide situatie is het eigendom belegd bij het vroegere ministerie LNV, tegenwoordig EZ, of bij de Stichting der Domeinen van het ministerie van Financin. Beide eigenaren besteden het beheer over het algemeen uit aan Staatsbosbeheer. Natuurmonumenten is eigenaar van 1280 ha wad en vaste grond op

14

Alterra-rapport

en rondom Texel, inclusief de kwelder de Schorren. In dit rapport krijgen vooral de kwelders de Schorren op Texel en de Oosterkwelder op Schiermonnikoog aandacht. Deze behoren tot de grotere kwelders. Ook de dijken langs de kustlijn waren vroeger eigendom van de boeren. De waterschappen stelden regels voor onderhoud van de dijken. Boeren moesten schapen laten lopen op de dijken om het gras kort te houden. Als het een periode droog was moesten de schapen naar de kwelders. De dijken zijn rond 1975 onteigend en spelen inmiddels geen rol meer in de bedrijfsvoering van de boeren. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de zeewerende dijken rond de Waddenzee die de kust en het land beschermen. Ze hebben tevens zeggenschap over een zone van 100 m aan weerszijden van de dijken gemeten vanaf de teen van dijk. Deze maatregel is genomen omdat in die zone activiteiten niet gewenst zijn als die de veiligheid van de dijk kunnen benvloeden. Beheersactiviteiten en constructieactiviteiten in die zone behoeven een vergunning van het verantwoordelijke waterschap. Er is sprake van een kernzone (waterstaatswerk) en een beschermingszone (Venema, et al., 2012; p. 34). Geen van de rapporten schept duidelijkheid of wellicht het juridische eigendom van de beschermingszone bij het Rijk ligt en het beheer bij de waterschappen. Samenvattend: er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke provincies. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters), Rijkswaterstaat, en vooral veel natuurorganisaties. Waterschappen zijn wel eigenaar van de dijken en hebben enige zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem.

3.2

Eerste overzicht van wensen en beleidsdoelstellingen

De functies van kwelders verschuiven in de loop van de tijd. Aan de waddenzeekust van Groningen en Friesland zijn lange tijd bescherming van de kustlijn en agrarisch gebruik de belangrijkste functies van kwelders geweest. Men gebruikte het land om paarden, koeien en schapen op te laten grazen. In de praktijk betekende dit dat er vlucht en drinkplaatsen voor vee gemaakt moesten worden en dat greppels schoongehouden moesten worden (situatie waddenzeekust van de provincies Groningen en Friesland). De vluchtplaatsen waren belangrijk om het vee de gelegenheid te geven zich terug te trekken op hoger gelegen land dat niet onder water zou lopen. Schone greppels en kanaaltjes voorkwamen dat het vee zijn poten brak, of erger, verdronk. Niet onderhouden watergangen raken overwoekerd en het vee kan dan niet meer zien waar het niet moet lopen.

Alterra-rapport 2357

15

Kwelder Stryp op Terschelling (foto Klostermann, 2012)

In de jaren 90 van de vorige eeuw kwam daar natuurbeheer als belangrijk doel bij. De natuurwaarden op volledig natuurlijke kwelders verschillen van die op door de mens gestimuleerde kwelders (De Groot et al, 2012). Grotendeels natuurlijke kwelders zijn vooral te vinden op de Waddeneilanden. Door een cyclisch proces van afslag en aangroei verjongen natuurlijke kwelders en blijft de biodiversiteit beter in stand. Natuurorganisaties hebben daarom een voorkeur voor dynamiek. Actieve landaanwinningswerken hebben plaatsgevonden veelal langs de Friese en Groningse vastelandskust. De kwelders aan de kusten van Groningen en Friesland groeien nog voortdurend aan. De zeespiegel rijst met 20 cm per eeuw, of 0,2 cm per jaar. Het opslibben gaat sneller, met 1 cm per jaar. Het is onder deze omstandigheden relatief eenvoudig om de kwelders en het al beschermde land erachter in stand te houden. Als periodiek onderhoud plaatsvindt aan de rijshouten dammen kunnen deze in de toekomst eenvoudig een beetje hoger gelegd worden in overeenstemming met actuele verwachting van de gemiddelde hoogte van de zeespiegel in de komende jaren. Het is zelfs zo dat men wel zou willen dat het opslibben wat langzamer gaat. Op kunstmatige kwelders vindt de successie versneld plaats. Als gevolg van het relatief snelle opslibben ontstaan meer middenhoge en hoge kwelders dan wenselijk is vanuit het oogpunt van vegetatie en biodiversiteit. Bovendien wordt het cyclische proces van afslag en nieuwe aanslibbing op kunstmatige kwelders afgeremd omdat beheerders door de afslag in paniek raken en beschermende maatregelen gaan nemen (Dijkema et al, 2007). De belangen van boeren-eigenaren en natuurbeheerinstanties liepen in eerste instantie parallel. De boereneigenaren wilden dat de hoge en middelhoge kwelders geschikt bleven voor beweiding en de natuurbeheerders hadden belang bij beweiding omdat dit bijdroeg aan de biodiversiteit (als alternatieve remmer van successie). Vooral voor de Groningse eigenaren van kwelders is dit nu achterhaald. Dit zijn over het algemeen akkerbouwers die ook wel enige stuks vee hebben. Beweiding is uit bedrijfseconomische overwegingen niet meer aantrekkelijk. Door afname van de beweiding door boeren neemt het aandeel van zeekweek op de kwelder toe (Dijkema et al, 2007). Niet beweiden leidt daarmee tot een verlies aan biodiversiteit in zowel flora als fauna. Behoud en stimulering van biodiversiteit is momenteel het belangrijkste beheersdoel langs de Groningse en Friese waddenzeekusten en als zodanig onderwerp van overleg tussen eigenaren en de uitvoerder van de

16

Alterra-rapport

Natura 2000 beheersplannen. Natura 2000 en de Vogel- en Habitatrichtlijn stellen regels wat boeren recreatie, visserij, baggeren, gaswinning wel/niet mogen. Er bestaan voor heel Nederland geldende convenanten voor het beheer en onderhoud van kwelders (Venema, et al. 2012; p. 34). Het belangrijkste instrument om meer biodiversiteit te bereiken is beweiding. De Groningse kwelders zijn sinds kort weer geschikt gemaakt voor beweiding, maar de behoefte en interesse om de kwelders voor dit doel te gebruiken is nog steeds niet groot. Men probeert dit op te lossen met beheersvergoedingen betaald door de Provincie Groningen. Ook probeert men boeren uit Friesland te interesseren voor de kwelders in Groningen. Immers, de Friese boeren zijn veeboeren. In Friesland speelt het geschetste probleem dan ook niet. Men experimenteert zowel in Groningen als in Friesland met meer geleidelijke overgangen tussen zee en land, dus met overgangen zonder harde keringen. De Friese zomerpolders die er geschikt voor zijn, dus waarvan de kustbeschermende werking van minder belang is, worden sinds enige tijd weer blootgesteld aan de invloed van de zee en worden aldus weer kwelders. Dat betekent dat de beschermende rijsdammen of dijkjes doorgestoken worden. In het huidige tijdgewricht is de functie waterveiligheid een belangrijkere rol gaan spelen. Onder normale omstandigheden reduceren kwelders de golfbelasting op de dijken (Venema et al, 2012). In het Deltaprogramma, Deelprogramma Waddengebied wordt onderzocht of kwelders extra bescherming bieden tegen de stijgende zeespiegel en frequentere golfaanvallen als gevolg van o.a. klimaatverandering (Van Loon et al, 2011). Kwelders verschillen van elkaar wat betreft de fysische eigenschappen. Deze verschillen zijn relevant voor de capaciteit van een kwelder om bij te dragen aan waterveiligheid (Venema et al, 2012). De Noord-Hollandse kwelders zijn klein en gering in aantal. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier geeft dan ook aan dat ze geen functie voor de kwelders zien in het verhogen van de waterveiligheid. In de Dollard zijn de kwelders honderden meters breed. Door de heersende windrichting in de Dollard en het hoge slibgehalte wordt bovendien een geconsolideerde kleilaag op de kwelder gevormd, die de dijk beschermt tegen piping(water dat onder de dijk door stroomt). Waterschap Hunze en Aas ziet daarom wel een rol voor de kwelders en neemt ze ook al mee bij het ontwerpen van dijken. Er leeft de gedachte dat gentegreerd beheer van dijk en kwelder zoals dat in Duitsland vormgegeven wordt interessant zou kunnen zijn. De wensen bij de waterschappen langs de Waddenzeekust met betrekking tot de kwelders worden ook benvloed door de toestand van zeewerende dijken. Als dijken voldoen aan de (toekomstige) hydraulische richtlijnen bestaat minder interesse in de rol van kwelders. Wetterskip Frysln geeft aan dat de huidige kwelders langs de Friese kust geen rol spelen in de bescherming tegen overstromingen. Zolang de dijken op Deltahoogte zijn en de kwelders niet dreigen te verdwijnen ziet het Wetterskip geen reden om zich met de kwelders bezig te houden. Het Wetterskip denkt eerder aan afstoten van de kwelders waarvan het eigenaar is, dan het betrekken van kwelders in dijkontwikkeling (Venema et al, 2012). Ook waterschap Noorderzijlvest heeft nauwelijks afgekeurde dijken (Venema, et al., 2012; p. 39). De uiteinden bij Lauwersoog en Eemshaven /Delfzijl zijn wel afgekeurd. Men is in Groningen en Friesland niet ongerust over de gevolgen van zeespiegelstijging (of daling door gaswinning), klimaatverandering of een toename van de frequentie van stormen. Men ziet dat de mate van aanslibbing het effect van erosie of het gevaar van overstroming door een hogere zeespiegel tenietdoet. De enige beheersmaatregel die men toepast om negatieve gevolgen te voorkomen is het hoger opbouwen van rijshouten dammetjes als er toch al onderhoud uitgevoerd moet worden aan deze dammen. Er wordt hiervoor niets speciaals ontworpen, afgesproken, of gebudgetteerd. Rijshouten dammetjes iets hoger terugzetten dan men ze aantrof voordat het onderhoudswerk aangevangen werd gaat in n moeite door en valt ruim binnen de kaders waarbinnen normaal onderhoud in de praktijk wordt gedefinieerd.

Alterra-rapport 2357

17

Geen van de vier waterschappen in het Waddengebied heeft behoefte aan meer zeggenschap over de kwelders voor hun dijken. De belangen voor kwelderbeheer en dijkbeheer botsen daardoor nauwelijks. Alleen in het geval van het weiden van vee worden er afspraken gemaakt om te voorkomen dat vee de dijkenhuid kapot trapt (Venema et al, 2012). Er wordt bijvoorbeeld een oversteekplaats voor vee aangelegd van de kwelder over de dijk (zie foto). Dat lijkt in de praktijk niet tot problemen te leiden. Samenvattend: De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Dit is misschien een reden waardoor ook het eigenaarschap steeds meer naar de natuurorganisaties verschuift. Recreatie komt uit de literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven.

Oversteekplaatsen voor vee van de kwelder over de dijk (Foto uit Venema et al, 2012)

3.3

Bestuurlijke context

In deze paragraaf worden enkele bestuurlijke kaders genoemd voor het Waddengebied die van belang zijn voor de kwelders. Dit overzicht is niet volledig; zie ook Klostermann et al, 2013 voor een breed overzicht. De belangrijkste Europese richtlijnen zijn de Habitat- en Vogelrichtlijnen en het daaruit volgende Natura 2000 beheersplan. Natura 2000 betreft een serie van afspraken op Europees niveau over een Europees netwerk van natuurgebieden (en landschappen) die als bijzondere gebieden en in onderlinge samenhang beschermd moeten worden. In totaal gaat het om ongeveer 1800 gebieden; daarvan liggen er 33 in Nederland (http://www.natura2000.nl/ ). Het Nederlandse deel van de Waddenzee is er n van. Daarnaast zijn er nog 7 andere Natura 2000 gebieden in het Waddengebied, waaronder de duinen en het open water. Voor alle 1800 gebieden worden, onder verantwoordelijkheid van de nationale regeringen, beheersplannen opgesteld. In Nederland is de uitvoering van de afspraken gemaakt op Europees niveau toevertrouwd aan de Regiegroep Natura 2000; hierin hebben zitting de Dienst Landelijk Gebied namens het Ministerie van Economische Zaken, Defensie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het Interprovinciaal Overleg.

18

Alterra-rapport

De Europese Kaderrichtlijn Water stelt normen vast waaraan alle openbare wateren moeten voldoen, inclusief het water in de Waddenzee en dus in de kwelders. Het nationale bestuurlijke kader waarbinnen besluiten genomen kunnen worden is de Planologische Kernbeslissing (PKB) Derde Nota Waddenzee, welke gepubliceerd is in de Staatscourant van 16 februari 2007. Direct van belang voor het beheer van kwelders is het besluit dat natu ur en landschap duurzaam moeten worden beschermd en ontwikkeld. Het unieke open landschap moet behouden blijven. Menselijke activiteiten blijven mogelijk, maar die mogen niet ten koste gaan natuur en landschap. Natuurlijke processen hebben voorrang. Wind, water en slib krijgen vrij spel, zodat het gebied zich voortdurend kan vernieuwen. De ambitie is te zorgen voor een waterkwaliteit waarin flora en fauna zich optimaal kunnen ontwikkelen (http://www.waddenzee.nl/Waddenzeebeleid.30.0.html). Het Regiecollege Waddengebied is een overlegplatform van de bestuurlijke partners Rijk, Provincie, Gemeenten en Waterschappen, dus de hogere en lagere overheden, samen het bevoegd gezag (http://www.waddenzee.nl/Regiecollege_Waddengebied_RCW.1638.0.html). Het college deelt informatie, de partijen hebben ieder hun eigen invalshoek. Het college ontwikkelt geen beleid, maar zoekt wel naar oplossingen voor vraagstukken die zich voordoen en doet dat vanuit de praktijk. Het RCW heeft onder andere gewerkt aan de implementatie van de PKB Derde Nota Waddenzee. Er is een concept Beheerplan Waddenzee voor de periode 2014-2020 (http://www.waddenzee.nl/fileadmin/content/Bestuur/pdf/Natura2000/EindConcept_bp_WZ_versie_5._0_EM K_ZONDER_TC_18_12_12.pdf ). Centraal staat daarin het behouden en bevorderen van biodiversiteit. Belanghebbenden worden actief bij de opstelling van het plan betrokken en waar mogelijk worden oude beheerarrangementen gecontinueerd. Aan de totstandkoming van het beheersplan voor de Waddenzee is jaren gewerkt en het eindconcept is in december 2012 gereedgekomen. Er is overlegd met alle betrokkenen (eigenaren, beheerders en belanghebbenden) over de details van het plan. Daarbij gaat het om zaken die in de nationale media zijn besproken als garnalen- en kokkelvisserij, recreatie, gaswinning, en baggeren, maar ook over wat boeren moeten en mogen doen om biodiversiteit op hun land in stand te houden of te bevorderen. Zo heeft de projectleider Natura 2000 uitgebreid gesproken met de Vereniging van Oevereigenaren, Natuurmonumenten, de Provincie Groningen en betrokken gemeenten over de details van het vast te stellen beheerplan met betrekking tot de Noord-Groningse buitendijkse graslanden en kwelders. Onderwerpen van gesprek waren daarbij het tegengaan van verruiging, beweiding, inrichten van hoogwatervluchtplaatsen, enz. Doel van dit overleg is om het beheersplan uiteindelijk verrassingsvrij de inspraakprocedure in te laten gaan. Het Concept Beheerplan Waddenzee Periode 2014-2020 noemt n nieuw beheerarrangement met betrekking tot kwelders. De gezamenlijke kwelderbeheerders zullen onder leiding van het programmabureau Rijke Waddenzee een plan (totaalbeeld) maken voor de meer dynamische ontwikkeling van kwelders. Anders uitgedrukt, men maakt een plan om de invloed van de zee op kweldervorming te bevorderen. Samenvattend: In de bestuurlijke kaders overheersen de natuurdoelen. De vaststelling en uitvoering daarvan gebeurt in overleg met een groot aantal betrokken partijen.

3.4

Orinterend veldwerk

Op 13 november 2012 heeft een lid van het onderzoeksteam geparticipeerd in de veldwerkplaats klimaatbuffer Ameland, georganiseerd door de coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers. De coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers is een samenwerkingsverband van 7 Nederlandse natuurorganisaties. De veldwerkdag bestond uit een aantal lezingen, een excursie naar de Fgelpolle en discussies.

Alterra-rapport 2357

19

De focus was op de zoute klimaatbuffer de Fgelpolle, een steeds kleiner wordende kwelder langs de dijk aan de zuidwestkust van Ameland (ooit 20 ha groot, nu 5 ha). Betrokken partijen zijn Staatsbosbeheer, Wetterskip Frysln, gemeente Ameland, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Behoud en vorming van de kwelder wordt gestimuleerd met technische ingrepen (aanleg rijshouten dammen en een kleidam, welke laatste deels is bedekt met een laag zeeschelpen). De kwelder moet helpen voorkomen dat in dit dynamische gebied de vaargeul uiteindelijk de zeedijk ondermijnt. Zonder ingrijpen zou de Fgelpolle verdwijnen en staand beleid is dat buitendijks niet ingegrepen mag worden in dit dynamische gebied (Planologische Kernbeslissing Waddenzee). Interessant is dat deze kwelder toch in stand kan worden gehouden door middel van actief ingrijpen met technische maatregelen en dat daarvoor onder andere toestemming gegeven kon worden omdat de kwelder de functie van klimaatbuffer heeft. De andere reden waarom toestemming gegeven werd heeft betrekking op de veiligheid van de zeedijk. Beheerder van de Fgelpolle is Staatsbosbeheer. Deze dienst voert ook de technische ingrepen uit. Voor Staatsbosbeheer is de kwelder van belang om beter te begrijpen wat de rol van wadplaten met betrekking tot de kustveiligheid is, of wadplaten kunnen meegroeien met de stijgende zeespiegel, en hoe de natuurlijke processen verlopen. De wadden en de kwelders vormen samen een dynamisch systeem. Staatsbosbeheer diende een aanvraag in om kweldervorming te mogen stimuleren. Dit had ook de ondersteuning van de plaatselijke Vogelwacht Hollum-Ballum, die graag zag dat de kwelder beschermd zou worden tegen afkalving omdat de broedvogels anders zouden verdwijnen. Na lang wachten kwam toch nog enigszins verrassend het positieve bericht dat inderdaad actief ingrepen mocht worden in de kwelder. Men gaat overigens zeer omzichtig te werk. Zo is het zelfs een punt van discussie of zware machines wel toelaatbaar zijn op het slib omdat die sporen achterlaten. Het is niet de bedoeling dat de Fgelpolle door de nieuwe maatregelen als het ware gefixeerd wordt, als dat al mogelijk zou zijn. De verwachting is dat de kwelder oostwaarts zal migreren en als dat gebeurt zal het niet worden belemmerd, in tegendeel, het is in dit praktijkexperiment belangrijk te begrijpen of en hoe het gebeurt. Staatsbosbeheer ziet naast veiligheid ook de belangen natuurontwikkeling en recreatie van de kwelder. Vogelwacht Hollum-Ballum waardeert het gebied en de totstandkoming van de klimaatbuffer vooral omdat de kwelder een broedplaats is voor een aantal interessante vogels, waaronder een kolonie broedende Grote Sternen, een vogel die hier van dichtbij te zien is. De Vogelwacht zegt dat de Grote Stern het gebied belangrijk heeft gemaakt. Samenvattend: technische ingrepen in een natuurgebied worden toegestaan om een combinatie van doelen te bereiken: broedvogels en de zeedijk worden beschermd, en er wordt onderzoek gedaan naar het dynamische systeem van kwelders en wadplaten.

3.5

Kwelderbeheer is vooral natuurbeheer

In deze en de volgende paragrafen worden de resultaten van de interviews weergegeven. In de eerdere paragrafen werd al uitgelegd dat in Noord-Groningen en in Noord-Friesland respectievelijk de boeren en It Fryske Gea de voornaamste eigenaren zijn van de kwelders. In Friesland zijn de boeren pachters. De boeren voeren het beheer meestal uit. In de praktijk betekent dit het weiden van vee. Op de Waddeneilanden zijn Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer de belangrijkste beheerders. Natuurmonumenten heeft grote stukken grond en wad, inclusief kwelders, in erfpacht, onder andere op en bij Texel. Natuurmonumenten heeft acht verwervingen op Schiermonnikoog, waaronder de Oosterkwelder. Het

20

Alterra-rapport

eigendom van deze grote kwelder is verdeeld over EZ en Financin. Natuurmonumenten heeft met beide eigenaren een erfpachtcontract, in het ene geval met een looptijd van 99 jaar en in het andere geval met een looptijd van 25 of 26 jaar. De voorwaarden die gesteld worden in de erfpachtcontracten verschillen, hetgeen het ingewikkeld maakt voor de beheerder. Zonder uitzondering is het overheersende beheersdoel van elke kwelder het bevorderen van de biodiversiteit. In bepaalde gevallen wordt actief gehandeld om dit doel te bereiken. Dit is het geval bij de oude kwelders aan de Waddenzeekust van Groningen en Friesland. Daar wordt actief beweiding gestimuleerd om verruiging tegen te gaan. Beweiding vindt ook plaats op jongere kwelders, zoals in een deel van de Oosterkwelder op Schiermonnikoog, maar daar dit is eerder uitzondering dan regel. Hier is het beleid biodiversiteit te bevorderen door zo weinig mogelijk in te grijpen, dus door de natuur zijn werk te laten doen. Contractueel is Natuurmonumenten verplicht om ingrepen, groot en klein, te bespreken met de eigenaren. In de praktijk gebeurt dit voor kleine zaken jaarlijks achteraf. Eens per jaar gaat de beheerder vertellen bij de eigenaren, of bij het bevoegd gezag als vertegenwoordiger van de eigenaren, welke ingrepen hebben plaatsgevonden. Als het om grotere ingrepen gaat, zoals het leggen van een leiding door de kwelder, dan vindt wel overleg vooraf plaats (en wordt een vergunning gevraagd, indien nodig). In het algemeen wordt kwelderaanwas gestimuleerd door het plaatsen van rijshouten dammen. Dat gebeurt bij jonge kwelders. Een voorbeeld is de Fgelpolle, een kwelder van 30 ha op Ameland, die men probeert te laten voortbestaan of zelfs te laten groeien. Vaak ook wordt juist afgezien van actief ingrijpen en krijgt de natuur vrij spel. De twee kwelders die nader bekeken zijn in het kader van deze rapportage, de Schorren (Texel) en de Oosterkwelder (Schiermonnikoog) worden niet actief beheerd in de zin dat men ingrijpt om bepaalde effecten te bereiken. De kwelders worden met rust gelaten. Natuurlijk zijn de kwelders niet stabiel en de effecten van klimaatverandering lijken zich te laten gelden. Er worden ook polders teruggegeven aan de zee door de dijken door te breken. In Friesland gebeurde dit al 40 jaar geleden in het geval van de polder Peazemerlannen (eigendom It Fryske Gea). De Westerkwelder op Schiermonnikoog is door het aanleggen van de stuifdijk 60 jaar geleden een polder geworden. Natuurmonumenten zou hier de zee bij voorkeur weer meer vrij spel willen geven. In het algemeen wil men minder harde scheidingen van land en water en wordt gepoogd bestaande harde scheidingen te verzachten. Samenvattend: Het beheer van kwelders is in de praktijk puur gericht op het handhaven of vergroten van de biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en eigenaren leidt dit tot kwelderwerken en beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek door de zee weer vrij spel te geven.

3.6

Kwelders en de stijgende zeespiegel

De kwelders als buffers gebruiken tegen hoogwater wordt door de respondenten niet genoemd als beheersdoel. Het speelt ook geen grote rol omdat vrijwel alle kwelders nog steeds aanslibben, ondanks de stijgende zeespiegel. Aan de Waddenzeekust van Groningen en Friesland ziet men geen problemen. De kwelders aan de kust van Groningen en Friesland groeien nog voortdurend aan. De zeespiegel rijst met 20 cm per eeuw, of 0,2 cm per jaar. Het opslibben gaat sneller, met 1 cm per jaar. Het is onder deze omstandigheden relatief eenvoudig om de kwelders en het al beschermde land erachter in stand te houden. Als periodiek onderhoud plaatsvindt aan de rijshouten dammen kunnen deze eenvoudig een beetje hoger gelegd worden in overeenstemming met huidige verwachte hoogte van de zeespiegel. Het is zelfs zo dat men

Alterra-rapport 2357

21

wel zou willen dat het opslibben wat langzamer gaat. Als gevolg van het relatief snelle opslibben ontstaan meer middenhoge en hoge kwelders dan wenselijk is vanuit het oogpunt van vegetatie en biodiversiteit. De Schorren op Texel hebben wel last van de stijging van de zeespiegel. De Schorren krijgen steeds hogere waterstanden te verwerken, met als gevolg dat nesten wegspoelen en de kwelders eerder gebruikt worden als hoogwatervluchtplaatsen. Daarom heeft Natuurmonumenten het project Utopia gestart om binnendijks kweldervorming te stimuleren (NB. de Schorren zelf worden niet actief beschermd). Een aanvraag voor subsidie is ingediend bij het Waddenfonds. De overstromingen worden als bedreiging gezien voor de broedmogelijkheden van zeevogels, maar niet als bedreiging van het land. In het geval van de Oosterkwelder vreest men vooral dat een hogere zeespiegel niet gecompenseerd zal worden door meer aanslibben. Men heeft vastgesteld dat aanslibben op een suboptimaal niveau plaatsvindt, met name omdat 60 jaar geleden een stuifdijk is gebouwd. Deze dijk verstoort de natuurlijke aanslibbing. Dezelfde stuifdijk heeft ertoe geleid dat de Westerkwelder naar een wilgenbos met zoet water is gevolueerd. Samenvattend: Als het kwelderareaal toeneemt maakt men zich nergens zorgen over; als het areaal afneemt maakt men zich alleen zorgen over bepaalde natuurwaarden. De relatie tussen kwelders en de veiligheid van het land wordt in het veld niet gelegd.

3.7

Recreatie op de kwelders

Beheer impliceert ook het regelen van menselijke activiteiten in de kwelders. Voor de kwelders op de Waddeneilanden speelt dit geen grote rol. Er is geen sprake van georganiseerd toerisme en dus ook niet van periodiek of ad hoc overleg met organisatoren. Buiten het broedseizoen is er heel weinig bezoek aan de kwelders. Tijdens het broedseizoen zijn de kwelders niet toegankelijk voor recreanten, waaronder vogelaars. Natuurmonumenten voert een handhavingsbeleid.

Kwelder bij Nieuwe Statenzijl met wandelaars (Provincie Groningen) (Foto Klostermann, 2011)

22

Alterra-rapport

Kwelder met de Kiekkaaste (vogelkijkhut) bij Nieuwe Statenzijl (Foto Klostermann, 2011)

Op de kwelders langs de Groningse vastelandskust vindt evenmin veel recreatie plaats. Bij Nieuwe Statenzijl is een vogelkijkhut geplaatst waar een wandelpad naar toe is gemaakt. Kwelderherstel Groningen wil dat de recreatieve functie van de kwelders verbetert (http://www.kwelderherstelgroningen.nl/hetproject/doelstelling.html). Op een beperkt aantal plekken. komen wandelroutes en kan het publiek voorlichting en educatie krijgen over de kwelders. De uitwerking van de doelstelling mag niet in strijd zijn met de Natura2000 doelstellingen. Volgens een website van Groninger vogelwachten is er toch teveel verstoring van rustende of broedende vogels: Hoewel er geen sprake is van zeer grootschalige recreatie op de kwelders, zijn er wel degelijk veel verstoringen door recreanten. Meestal gaat het om wandelaars die de kwelders betreden en de vogels opjagen. Voor bezoekers van het gebied is het moeilijk of niet te zien dat het om een beschermd natuurgebied gaat. Alleen bij de terreinen van Stichting Het Groninger Landschap staat een bordje met Verboden Toegang. Veel particuliere eigenaars nodigen voorbijgangers zelfs uit om een wandeling richting hoogwatervluchtplaats of meeuwenkolonie te maken. Zij hebben daartoe een bordje met het opschrift "Opengesteld" bij hun hek geplaatst. (http://www.wadvogel.avifaunagroningen.nl/bescherming.html#Bronnen van verstoring) Samenvattend: de hoeveelheid recreanten op de kwelders is gering, maar toch leidt dit al tot conflicten met de natuurdoelstelling. Om verstoring van met name vogels te voorkomen wordt een betredingsverbod soms gehandhaafd.

3.8

Overlegstructuren

Er zijn verschillende overlegstructuren tussen bijvoorbeeld eigenaren, beheerders en belanghebbenden. De Vereniging van Oevereigenaren en Gebruikers in Noord-Groningen komt jaarlijks bijeen. Op de laatste vergadering stond het onderwerp beweiding op de agenda. In het geval van de Schorren kon de respondent geen overleg noemen dat bestaat om de kwelder te bespreken. De Oosterkwelder wordt besproken, samen met andere landschapsvormen, door het Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog. De Oosterkwelder is op die agenda zeker niet het belangrijkste punt. Veel belangrijker zijn de landschapsvormen waar veel menselijke activiteiten plaatsvinden. Er is slechts n periodiek overleg

Alterra-rapport 2357

23

speciaal voor de Oosterkwelder en dat is het Cordinatie Comit Wetenschappelijk Onderzoek (CCWO). Hierin zitten de wetenschappelijke instituten die onderzoek uitvoeren in de Oosterkwelder, zoals de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam, samen met het bevoegd gezag (provincie en gemeente) en de beheerder. Onderwerpen op de agenda zijn de onderzoeksactiviteiten en hoe die afgestemd moeten worden (onderzoek naar natuurlijke verruiging gaat bijvoorbeeld niet samen met onderzoek naar effect van begrazing) en of ingrepen vergunningplichtig zijn. De Regiegroep Natura 2000, waarin zitting hebben de Dienst Landelijk Gebied namens het Ministerie van Economische Zaken, Defensie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het Interprovinciaal Overleg, praat met alle belanghebbenden en heeft eind 2012 in gezamenlijkheid een beheerplan vastgesteld, het Concept Beheerplan Waddenzee Periode 2014-2020. Bevorderen van biodiversiteit is het belangrijkste beheersdoel. Kern van het beheerplan zijn de zogenaamde instandhoudingsmaatregelen. Deze worden onderscheiden in instandhoudingsmaatregelen uit bestaand beleid en instandhoudingsmaatregelen uit nieuw beleid. Het Waddenfonds en het EU programma Life financieren de meeste van deze maatregelen. Er wordt een nieuw beheerarrangement genoemd in het beheerplan. Dat betreft de afspraak dat kwelderbeheerders samen een plan zullen maken om de invloed van de zee op kwelders en kweldervorming terug te brengen. De projectleider Natura 2000 heeft uitgebreid gesproken met de Vereniging van Oevereigenaren, Natuurmonumenten, de Provincie Groningen en betrokken gemeenten over de details van het vast te stellen beheersplan met betrekking tot de Noord-Groningse buitendijkse graslanden en kwelders. Onderwerpen van gesprek waren daarbij het tegengaan van verruiging, beweiding, inrichten van hoogwatervluchtplaatsen, enz. Doel van deze overleggen is om het natuurbeheersplan uiteindelijk verrassingsvrij de inspraakprocedure in te laten gaan. Samenvattend: er zijn verschillende overlegstructuren waar het beheer van de kwelders aan de orde komt. Deze vergaderingen vinden echter sporadisch plaats en kwelders komen niet op elke vergadering aan bod. Relevant voor kwelders is dat vergroting van de dynamiek op kwelders in het nieuwe natuurbeheerplan een grotere rol gaat spelen.

3.9

Conflicterende beheerdoelen op de kwelders

Door de respondenten zijn geen echte conflicten aangedragen. Het beleid in de hoge kwelders in NoordGroningen is om er vee te laten grazen om verruiging tegen te gaan. Er is genvesteerd in het maken van hoogwatervluchtplaatsen en in het schoonhouden van watergangen. Nu de werken klaar zijn blijkt dat het economisch niet interessant (meer) is voor de Groningse boeren (landbouwers) om er vee te laten lopen. Dit conflict wordt opgelost door boeren een premie te geven voor het laten grazen van vee en ook door Friese boeren (veetelers) te interesseren om kwelders te pachten. De kwelders worden ook gebruikt door recreanten. Tijdens het broedseizoen mogen de kwelders niet betreden worden. Dit is in potentie een situatie van tegenstrijdige belangen. Natuurmonumenten handhaaft het nietbetreden-beleid actief en controleert. Tot conflicten is het niet gekomen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de dijken die de kust en het land beschermen. Ze hebben tevens zeggenschap over een zone van 100 m aan weerszijden van de dijken gemeten vanaf de teen van dijk. Deze maatregel is genomen omdat in die zone bepaalde activiteiten niet gewenst zijn omdat ze de veiligheid van de dijk kunnen benvloeden. Beheersactiviteiten en constructieactiviteiten in die zone behoeven een vergunning van het verantwoordelijke waterschap (Venema, et al., 2012; p. 34). Drie van de vier waterschappen hebben verder geen interesse in de kwelders waardoor tegenstrijdige doelstellingen in de praktijk ook niet voorkomen. Het vierde waterschap, Hunze en Aas, betrekt de kwelders iets meer bij het beheer van de dijken. Of dit tot conflicten heeft geleid is uit dit onderzoek niet bekend geworden.

24

Alterra-rapport

Samenvattend: Tijdens het onderzoek zijn geen echte gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waterbeheerders bemoeien zich tot nu toe weinig met het kwelderbeheer.

Alterra-rapport 2357

25

Conclusies

In de inleiding zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld, die we hier zullen beantwoorden. 1. Welke actoren spelen een rol op de kwelders? 2. Wat zijn de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren? 3. Wat zijn de huidige formele verantwoordelijkheden? 4. Wat zijn mogelijke toekomstige arrangementen?

4.1

Welke actoren op de kwelders?

Hoewel het nooit druk is op de kwelders speelt een redelijk groot aantal actoren een rol. De mate van betrokkenheid varieert zoals we in tabel 4.1 aangeven in de twee kolommen. Het meest nauw betrokken zijn de boeren en natuurorganisaties die kwelders in eigendom hebben. Zij beheren en gebruiken de kwelders ook en streven daarin bepaalde doelstellingen na. Er zijn ook eigenaren op afstand die het beheer uitbesteden. Er is daarnaast een categorie groep beheerders /gebruikers die geen eigenaar zijn, waarvan de boeren en natuurorganisaties ook weer de belangrijkste zijn. De derde categorie zijn de partijen die het beleid mede bepalen voor de kwelders, zoals de doelstellingen voor natuur en veiligheid en de mogelijkheden voor recreatie. De laatste categorie bestaat uit partijen die projecten financieren of onderzoek doen op de kwelders. Dichtbij Boeren (vereniging Oevereigenaren) Groninger Landschap Natuurmonumenten Fryske Gea Pachters (boeren) Staatsbosbeheer Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers (7 natuurorganisaties) Recreanten, vogelaars Gemeenten oa. Delfzijl, Ferwerderadiel, Ameland Overlegorgaan Nationaal Park Schiermonnikoog Vogelwacht Hollum-Ballum Op afstand Wetterskip Frysln Ministerie EZ (>Staatsbosbeheer) Ministerie Financin (>Domeinen) Projectleiders Natura 2000 (provincies) Domeinen

Eigendom (en beheer)

Gebruik, beheer

Beleid

Overig, o.a. onderzoek

Rijkswaterstaat Ministerie I&M DLG (Ministerie EZ) Ministerie Defensie Provincies Friesland en Groningen (IPO) Waddenfonds Cordinatie comit Wetenschappelijk onderzoek (UU en UvA)

26

Alterra-rapport

4.2

Eigendomssituatie

Er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke provincies. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters), Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. Waterschappen zijn eigenaar van de dijken en hebben enige zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem. De eigendomssituatie verschilt tussen de verschillende delen van de Waddenzee. In Groningen zijn de boeren eigenaar van de kwelders. Zij zijn verenigd in de Vereniging van Oevereigenaren. In Friesland is It Fryske Gea eigenaar van de meeste kwelders. De boeren, die de op de zee gewonnen zomerpolders en kwelders altijd gebruikt hebben, pachten deze van het Fryske Gea. De kwelders in de kop van Noord Holland zijn van de Stichting der Domeinen. Deze worden beheerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en het Noord-Hollands Landschap. De Schorren op Texel zijn eigendom van de rijksoverheid, in dit geval het Ministerie van Economische Zaken, die een veel groter gebied waar de kwelder deel van uitmaakt in erfpacht heeft gegeven aan Natuurmonumenten. Staatsbosbeheer is beheerder van de Fgelpolle op Ameland en van de Boschplaat op Terschelling. Schiermonnikoog heeft de status van nationaal park. Het is eigendom van het Rijk, in dit geval van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financin. Natuurmonumenten is beheerder van het park en heeft te maken met twee verschillende contracten, voor beide ministeries n. Het voert het beheer uit in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat en ook met de gemeente en andere belanghebbenden.

4.3

Welke wensen en doelstellingen hebben zij?

De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Voor de natuurbeheerders zijn kwelders belangrijk vanwege de Natura 2000 natuurdoelstellingen en vanwege de rol van de kwelders in het totale Wadden-ecosysteem. De kwelders zijn een foerageer- rust- en broedgebied voor vogels. Kwelders zorgen ook voor een geleidelijke overgang van land naar water. Het beheer van kwelders is in de praktijk puur gericht op het handhaven of vergroten van de biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en eigenaren leidt dit tot kwelderwerken en beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek door de zee weer vrij spel te geven. Het traditionele doel van de boeren op de kwelders is landaanwinning, om met name de hoge kwelders in gebruik te nemen als buitendijkse graslanden. Op dit moment is beweiding op de kwelders niet meer rendabel. Het wordt nog wel gedaan maar dan met een natuurdoelstelling (tegengaan van verruiging) in overleg met natuurbeheerders. De boeren krijgen daarvoor en vergoeding. Recreatie komt uit de literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven. Op sommige plaatsen hebben de kwelders een rol in de natuureducatie met bv. vogelkijkhutten. Voor Staatsbosbeheer is recreatie ook een doelstelling. In het broedseizoen mogen de kwelders echter niet betreden worden. De hoeveelheid recreanten op de kwelders is gering, maar toch leidt dit al tot conflicten met de natuurdoelstelling. Om verstoring van met name vogels te voorkomen wordt een betredingsverbod door een deel van de natuurbeheerders gehandhaafd. Voor waterschappen en Rijkswaterstaat vervullen de kwelders een functie in de kustbescherming. De golfaanvallen op de dijken worden verminderd waardoor minder onderhoud nodig is. Ook de teenconstructie van de dijk hoeft in principe minder zwaar te worden uitgevoerd. Hiervoor zijn echter geen aangepaste normen beschikbaar. Waterbeheerders bemoeien zich tot nu toe weinig met het kwelderbeheer.

Alterra-rapport 2357

27

Een doelstelling vanuit de ruimtelijke ordening (Derde Nota Waddenzee) is behoud van het open gebied.

4.4

Conflicten tussen beheerdoelen

Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waar in theorie conflicterende belangen zijn aan te wijzen zijn die via allerlei afspraken opgelost. Daar waar de kwelders onder directe invloed zijn van de zee is het algemene beheerdoel biodiversiteit bevorderen. Het gebied is dynamisch en dat moet zo blijven. Er mag niet worden ingegrepen. Dat gezegd hebbend bestaat in Groningen de situatie dat door de plaatselijke boeren nog steeds land gewonnen wordt. Die hebben daartoe het recht uit hoofde van de delimitatiecontracten. Over het algemeen blijken de kwelders te groeien. Als het kwelderareaal toeneemt maakt men zich nergens zorgen over; als het areaal afneemt maakt men zich alleen zorgen over bepaalde natuurwaarden. Waar het dynamische karakter van de zee zorgt voor afslag, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de Fgelpolle, is men toch geneigd dit tegen te gaan. Technische ingrepen in een natuurgebied worden daar toegestaan om een combinatie van doelen te bereiken: broedvogels en de zeedijk worden beschermd, en er wordt onderzoek gedaan naar het dynamische systeem van kwelders en wadplaten. Vogelliefhebbers willen graag vogels bekijken tijdens het broedseizoen, maar dan mogen de kolonies van broedende vogels niet bezocht worden. Tot conflicten heeft dit niet geleid zover bekend, wel wordt het betredingsverbod gehandhaafd door de betrokken beheerder. Een ander voorbeeld betreft de niet geheel parallel lopende belangen van de boeren-eigenaren in Groningen en de Regiegroep Natura 2000. De laatste wil graag dat de kweldergraslanden beweid worden ter bevordering van biodiversiteit. De boeren willen dit ook wel, maar vinden dat te kostbaar worden, ook al omdat de geulen en kreken opengehouden moeten worden om het vee te beschermen. In samenspraak formuleert men oplossingen, waaronder het uitkeren van beweidingspremie. Er kan mogelijk een conflict ontstaan als waterschappen of Rijkswaterstaat de waterkerende werking van kwelders actief willen vergroten, bijvoorbeeld door ze op te hogen met slib, terwijl de natuurbeheerders de kwelders met rust willen laten. Op dit moment bestaat bij de waterbeheerders echter geen actieve interesse in de kwelders. Bescherming tegen hoog water is door niemand in het veld wordt genoemd als zijnde een belangrijke kwaliteit van een kwelder. Er is bij geen van de waterschappen behoefte om meer zeggenschap te krijgen over het beheer van kwelders Wetterskip Frysln zou eerder kwelders willen afstoten dan dat ze hernieuwde integratie van kwelders in het veiligheidsbeleid zouden willen. De enige uitzondering die wij tegenkwamen was de Fgelpolle in Ameland, waar dit wel een argument was toen besloten moest worden of kweldervorming actief mocht worden bevorderd. Wat men over het algemeen wel wil is meer zachte zeeweringen (areaal teruggeven aan de zee) en minder harde oplossingen.

4.5

Welke formele verantwoordelijkheden?

De Planologische Kernbeslissing Waddenzee is het belangrijkste overkoepelende kader. De kern van het beleid is dat menselijke activiteiten mogelijk blijven, maar dat deze niet ten koste van natuur (en landschap) mogen gaan. Natuurlijke processen hebben voorrang. De overheden hebben zich verenigd in het Regiecollege Waddenzee, dat de regie voert over de uitvoering van de PKB.

28

Alterra-rapport

In de bestuurlijke kaders overheersen de natuurdoelen. De formele verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer ligt bij de provincies (projectleiders Natura 2000) voor het beleid en bij de natuurorganisaties voor het beheer. De vaststelling en uitvoering daarvan gebeurt in overleg met een groot aantal betrokken partijen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkerende functie van de dijken en eventueel het meenemen van de aanvullende rol van kwelders. Rijkswaterstaat is via de delimitatiecontracten nog steeds verantwoordelijk voor het behouden van het kwelderareaal. Er zijn verschillende overlegstructuren waar het beheer van de kwelders aan de orde komt. Deze vergaderingen vinden echter sporadisch plaats en kwelders komen niet op elke vergadering aan bod.

4.6

Eerste overzicht van mogelijke toekomstige arrangementen

Ingrijpen in de natuurlijke dynamiek van de kwelders is binnen de huidige kaders maar in zeer geringe mate mogelijk. Bestaande beheerafspraken laten geen actief ingrijpen toe en de natuur moet zijn gang kunnen gaan. Hooguit is het mogelijk om jonge kweldervorming te consolideren middels rijshouten dammetjes, of kunnen voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en onder vooraf afgesproken voorwaarden bepaalde factoren van kwelderbeheer gemanipuleerd worden (Schiermonnikoog). Als de kwelders in de toekomst een grotere rol krijgen in de kustbescherming, zal dit geen problemen geven aan de Friese en Groningse kust omdat de aanslibbing daar nog steeds plaatsvindt. Rijkswaterstaat kan de rijshouten dammen bij een stijgende waterspiegel geleidelijk hoger terugplaatsen. Waar kwelders afnemen zoals op de Waddeneilanden kunnen maatregelen genomen worden in overleg met de verschillende betrokken partijen, waarvan de natuurbeheerders en waterbeheerders de belangrijkste zijn. Zoals bij de Fgelpolle blijkt is een integraal plan waarin ook verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol speelt een manier om in de Natura 2000 gebieden in te grijpen ten gunste van de veiligheid. De stappen om te komen tot een aangepast kwelderbeheer ten bate van de veiligheid zouden zijn: Van tevoren toestemming vragen aan de provincie binnen de Natura 2000 kaders; Medewerking van eigenaren en beheerders verkrijgen; Beheerders een rol geven in de uitvoering; De nieuwe maatregelen gepaard te laten gaan met onderzoek en monitoring om de effecten op zowel natuur, als resulterende veiligheid, als de bestuurlijke effecten te kunnen evalueren.

4.7

Discussie en vervolgvragen

De vierde onderzoeksvraag naar mogelijke toekomstige arrangementen bleek tijdens dit onderzoek moeilijk te beantwoorden. Het was tijdens de telefonische interviews niet goed mogelijk om toekomstige situaties die zouden ontstaan als gevolg van actief ingrijpen te veronderstellen en vervolgens te bespreken hoe verschillende betrokkenen zouden reageren. De vraag werd door de genterviewden als vreemd ervaren, omdat immers actief ingrijpen onder de huidige regelgeving niet goed mogelijk is. Echter gezien het potentile belang van kwelders als klimaatbuffers is onderzoeksvraag 4 wel degelijk van belang. Deze vraag kan in een vervolgonderzoek naar lopende pilot projecten aan de orde komen. Enkele mogelijke deelvragen:

Alterra-rapport 2357

29

1. 2. 3. 4.

5.

6.

Welke argumentaties en strategien worden gebruikt om ondanks de beperkingen die de natuurwetgeving oplegt toch aan de slag te kunnen? Hoe reageren verschillende betrokkenen in het proces van actieve stimulering van kweldervorming en waarom? Wat levert het op? Omgaan met dynamiek: Wat is de bandbreedte voor een waterschap: accepteert een zekere mate van afslag maar grijpt in als een bepaalde grens wordt overschreden? Tijdsaspect: Er zijn nu dijken afgekeurd, maar ze hoeven niet onmiddellijk te worden aangepast, er is een traject van 10-20 jaar. Hoe werkt dit bij een kwelder, wanneer moet wat uitgevoerd zijn? moet het snel en ga je slib opbrengen of kun je wachten op de natuurlijke weg? Financieel aspect: wordt dijkbeheer door actief kwelderbeheer goedkoper? Wordt het kwelderbeheer duurder? Wat is een redelijke kostenverdeling? Is het een mogelijke ecosysteemdienst van de kweldereigenaar aan de waterbeheerder? Institutioneel aspect: Moeten kwelders formeel onderdeel uitmaken van het waterveiligheidsbeheer? Of wordt het geen fysiek onderdeel maar wordt het effect wel meeberekend in de normen?

30

Alterra-rapport

Literatuur en websites

Dijkema, K.S., W.E. van Duin, E.M. Dijkman en P.W. van Leeuwen, 2007. Monitoring van kwelders in de Waddenzee: rapport in het kader van het WOT programma Informatievoorziening Natuur i.o. (WOT IN). Alterra rapport nr 1574. Wageningen, Alterra. Groot, A. de, B. van Wesenbeeck, J. van Loon-Steensma, 2012, Stuurbaarheid van kwelders, BO-11-015-012 Deltaprogramma Waddengebied, Imares, Wageningen UR, Texel

Klostermann, J., R. Biesbroek en M. Broekmeyer, 2013, Knelpunten in wettelijke kaders en beleid voor klimaatadaptatie in het Waddengebied. Alterra-rapport 2452, Alterra, Wageningen Loon-Steensma, J.M. van, P. A. Slim, J. Vroom, J. Stapel, A. Oost, 2011, Een dijk van een kwelder: Een verkenning naar de golfreducerende werking van kwelders, Alterra, Wageningen UR Loon-Steensma, J.M. van, A.V. de Groot, W.E. van Duin, B.K. van Wesenbeeck en A.J. Smale (m.m.v. H.A.M. Meeuwsen en R.M.A. Wegman), 2012, Zoekkaart Kwelders en Waterveiligheid Waddengebied. Een verkenning naar locaties in het Waddengebied waar bestaande kwelders of kwelderontwikkeling mogelijk kunnen bijdragen aan waterveiligheid. Alterra-rapport 2391, Alterra Wageningen Venema, J.E., H.A. Schelfhout, E. Moerman, L.A. van Duren, 2012, Kwelders en dijkveiligheid in het Waddengebied DP Wadden - Cluster 2 - Kwelders Projectnr 1205299-000, Deltares, Delft http://www.klimaatbuffers.nl/veldwerkplaatsen/ameland http://www.kwelderherstelgroningen.nl/het-project/doelstelling.html http://www.natura2000.nl/ http://natuurkaart.nl/gebied/193/ http://www.oevereigenaar.nl/ http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Toelichting_vegetatiekartering_Friese_Groningse_kwelders_2008_tcm1 74-289104.pdf http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Toelichting_vegetatiekartering_Noord_Holland_en_Texel_kwelders_199 4_en_1995_tcm174-289107.pdf http://www.rijkswaterstaat.nl/water/natuur_en_milieu/kwelders/meer_weten/waddengebied/index.aspx http://www.rijkewaddenzee.nl/zoek-een-project/projecten-lijst/kweldervorming-langs-waddendijk http://www.uytland.nl/tips/53/noord-friesland-buitendijks.htm

Alterra-rapport 2357

31

http://www.waddenzee.nl/fileadmin/content/Bestuur/pdf/Natura2000/EindConcept_bp_WZ_versie_5._0_EMK _ZONDER_TC_18_12_12.pdf http://www.waddenzee.nl/Regiecollege_Waddengebied_RCW.1638.0.html http://www.waddenzee.nl/Waddenzeebeleid.30.0.html http://www.wadvogel.avifaunagroningen.nl/bescherming.html#Bronnen van verstoring

32

Alterra-rapport

Vous aimerez peut-être aussi