Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
dus werden er afgietsels gemaakt van oude kunst als educatiemateriaal. Deze ideen over kunstonderwijs veranderde na 1920. Niet veel van de afgietsels bewaard. Daarom V&A speciaal. Afgietsels laten zien wat belangrijk was in die tijd om de kunstenaars te leren. Vooral klassieke beeldhouwkunst. Collectie V&A ook bijzonder omdat sommige originele werken vernield zijn of verkeerd gerestaureerd. De gipsversies geven dus aan wat tijdens die tijd is gebeurd met de originele werken. Caravaggio, De maaltijd te Emmaus, begin 17e eeuw: afbeeldingen heel burgerlijk, kapotte kleding, vieze nagels. Geen heilige figuren met aureolen. Waarom in deze tijd niet meer? OVERZICHT. 5 eeuwen kunst - vroegrenaissance Itali - Vlaamse primitieven - hoog renaissance Itali - renaissance noorden - manierisme - barok - rococo - neoclassicisme - romantiek - realisme - impressionisme - postimpressionisme Data hierbij lopen in elkaar over, geen duidelijk begin en eindpunt. Overzicht laat grote lijnen zien, geen exacte data. Is eraan gegeven om erover te kunnen leren en praten. Combrich: belangrijkste kunsthistoricus 20e eeuw. Wenen > Engeland. 1950: Story of Art meest gebruikte kunsthistorisch boek. Verleden niet meer representatief Kunsthistorici selecteren bronnen Zij vormen dan een verhaal A story without end: gaat altijd door Kunstgeschiedenis heeft ook een geschiedenis. Kijken naar kunst: - ruimte, interieur, afstanden van objecten, grootte van objecten. - vorm, positie, verdeling over het vlak. - Kleuren, detaillering, - Inhoud, diepere betekenis, symboliek, onderzoek doen hiernaar. (iconografisch onderzoek)
Functie, waarvoor is dit geschilderd, voor wie, openbaar of prive, kerk, educatieve redenen, rijkdom showen, officieel moment vastleggen als bewijs.
Renaissance 1420-1600
Vroeg renaissance Italie: 1420 - 1500 Hoog renaissance Italie : 1500 -1520/30 1600 Vlaamse primitieven: 1420 - 1500 Renaissance Noorden: 1500-1520/30 1600
Architectuur altijd goede meting van tijdsbeeld. Renaissance kijkt terug naar klassieke architectuur en kunst. Zuilen heel functioneel maar ook verschillende stijlen en vormen : dorisch, ionisch, corinthisch. Men keek naar wat er nog was van overblijfselen, en naar boeken over klassieke architectuur. Vitruvius : 10 boeken geschreven over klassieke architectuur. Werd vertaald dus veel verspreiding van ideen en inspiratie bij klassieke oudheid Brunelleschi, pazzikapel, florence circa 1430: klassieke architectuur elementen. Vroeger waren de klassieke elementen vooral voor de constructie, in de renaissance niet meer, vooral decoratief. Alberti, palazzo Rucellai, florence circa 1460: symmetrie en rust. Pilasters geven verdelingen aan. Horizontale en verticale elementen. Vooral horizontaal. Gotiek: Paleis van justitie, Rouen, circa 1480: veel minder overzicht, minder herhaling, nadruk op verticale lijnen. Italie en noorden verschillende stijlen rond dezelfde tijd. Boek: bouwkundige termen E.J. Haslinghuis. Verklarend woordenboek der westerse architectuurgeschiedenis. Nieuwe opvatting renaissance schilderijen: geen leeg vlak meer.
Rococo 1730-1770
Rocailles = roc/ coquille - rots - schelp - golf - schuim - koraal - spons - blad
Neoclassicisme 1760-1800/1820
Meer openbaar kunstbezit. Eerste openbare musea. Wat heeft dit te maken met de verlichting? Neostijlen 19e eeuw. Soort grabbelton alle stijlen. Allemaal mixen. 1851 eerste wereldtentoonstelling. Hervormingsbeweging ontstaat weg van neostijlen wil iets nieuws voor de tijd. 19e eeuw ontwikkelingen schilderkunst: Romantiek Realisme Impressionisme Postimpressionisme Delacroix vrijheid van het volk begin moderne kunst.