Vous êtes sur la page 1sur 44

AUGUSTUS 2013

Tijdschrift voor de Nederlandse Akkerbouw

Werken aan zorgvuldige overdracht of afbouw van taken productschap


PRODUCTSCHAP AKKERBOUW
AKKERLAND | 1

INHOUD
04 06 08 10 12 15 16 18 Werken aan zorgvuldige overdracht of afbouw van taken Kennisprogramma Productschap Akkerbouw Masterplan Mineralenmanagement Actieplan Aaltjesbeheersing Kiemkracht: game-changing innovaties voor de akkerbouw Rassenonderzoek, basis voor een objectieve voorlichting over nieuwe rassen Nieuwsbrief Water ABC Project effectief middelenpakket

Voorwoord
Hierbij treft u de vijfde en tevens laatste jaargang van Akkerland aan, het magazine van het Productschap Akkerbouw (PA) voor de telers. De afgelopen jaren gaf Akkerland u altijd een terugblik op de activiteiten van PA. Op die manier kon u zien wat er met de door PA gende hefngen was gedaan. Ook kon u in Akkerland lezen over de plannen van PA voor de toekomst. Dit keer is dat anders. De komende periode zal namelijk in het teken staan van de afbouw en beindiging van het productschap. Een periode waarin we zorgvuldig de ons toegewezen taken zullen blijven uitvoeren, maar ook een periode waarin binnen het productschap geen ruimte meer is voor de ontwikkeling van nieuwe activiteiten voor de toekomst. In deze Akkerland dus geen blik naar voren. Ik vind het mooi om te zien dat de akkerbouwsector zoekt naar nieuwe mogelijkheden om het gat te vullen dat straks ontstaat bij het wegvallen van PA. Zo is er bijvoorbeeld het voornemen van de LTO-vakgroep akkerbouw en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) om een producentenorganisatie op te richten. Met zon organisatie kan, met behulp van een juist pakket aan teeltvoorschriften, de vaktechnische kennis- en kwaliteitsvoorsprong van de Nederlandse akkerbouw behouden blijven. Inmiddels is duidelijk dat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de ruimte biedt voor het opzetten van dergelijke producentenorganisaties. Het komende jaar zal moeten blijken hoe dit uitgewerkt kan worden voor en door de akkerbouwsector.

20 Teeltvoorschriften 32 34 36 Nieuwsbrief Stof? Pak t aan! Bepalen de ontwikkelingen in China de Nederlandse graanprijzen? Aardappel- en uienmarktinformatie voor telers

Als voorzitter ben ik trots op mijn medewerkers die zich ondanks de naderende beindiging van het productschap blijven inzetten voor al die verschillende activiteiten op het gebied van plantgezondheid, voedselveiligheid en marktinformatie. Ook ben ik trots op al die akkerbouwers die rechtstreeks of via hun bestuurders zoeken naar nieuwe manieren voor het invullen van taken die voorheen door of via het productschap werden opgepakt. Als productschap staan we ook in deze laatste fase van onze organisatie klaar om u te ondersteunen bij uw activiteiten als akkerbouwer. Dat blijft belangrijk. Want uiteindelijk gaat het er om dat u als akkerbouwers zo goed mogelijk aan de toekomst kunt bouwen. Ik hoop dat de onderwerpen in dit magazine u aanspreken en inspireren. Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar uw reacties. U kunt ze per mail aan ons doorgeven (pa@hpa.agro.nl) Ik wens u veel plezier met het lezen van Akkerland. Rene Bergkamp Voorzitter Productschap Akkerbouw

38 Aardappelprijsinformatiesysteem komende maanden vrij beschikbaar 40 41 De ongelofelijke vlasoogst Kwaliteitsimpuls voor akkerbouwonderwijs

2 | AKKERLAND

AKKERLAND | 3

ONTWIKKELINGEN PBO

We werken aan zorgvuldige overdracht of afbouw van taken


Jaap Haanstra en Matth Elema betreuren verdwijnen productschappen
Het is een spannend jaar. Welke werkzaamheden van het Productschap Akkerbouw worden voortgezet en waar worden ze dan ondergebracht? De teeltverordeningen moeten beslist blijven, zegt Jaap Haanstra, voorzitter van de Commissie Teeltaangelegenheden. Dat zijn regels die bijdragen aan het in stand houden van de Nederlandse exportpositie. Ook collectief onderzoek moet behouden blijven. Die beide zaken zijn voor de hele akkerbouwsector belangrijk. Haanstra vindt het nog steeds ongelofelijk dat de productschappen verdwijnen. Een productschap is een uniek instrument. Kijk naar het Productschap Akkerbouw. In de Commissie Teeltaangelegenheden zijn de akkerbouwers vertegenwoordigd, via de LTO vakgroep Akkerbouw en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). Er gaat geen rekening de deur uit of de hun bedrijven goed mee uit de voeten kunnen. Het tweede voordeel van met elkaar afspraken maken is dat er draagvlak is. Uiteindelijk hangen die twee ook met elkaar samen; voor praktische regels is meer draagvlak. En daarmee is de kans groter dat iedereen zich daaraan houdt. Daar gaat het om. Dat maakt de handhaafbaarheid ook gemakkelijker. En welke taken zijn een zaak van het bedrijfsleven? Onduidelijk is nog wanneer de overheid de publieke taken van het productschap overneemt. Gedacht wordt dat dat vanaf 1 januari 2014 zal gebeuren. Niet alleen EZ neemt taken over, er gaan waarschijnlijk ook taken naar de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Ondertussen zoekt het bedrijfsleven naar mogelijkheden om een deel van de activiteiten die niet naar het ministerie gaan voort te zetten. Zo hebben de LTO-vakgroep akkerbouw en de NAV het voornemen om een producentenorganisatie op te richten. Met zon organisatie kan de vaktechnische kennisen kwaliteitsvoorsprong van de Nederlandse akkerbouw ook in de toekomst behouden blijven. De producentenorganisatie moet het gat opvullen dat ontstaat als het Productschap Akkerbouw stopt.
Jaap Haanstra en Matth Elema (rechts).

Haanstra: De producentenorganisatie moet zich vooral gaan bezighouden met Zorgvuldige overdracht in belang van overheid en bedrijfsleven Dat het productschap straks niet meer bestaat betekent, dat het werk van het productschap dit jaar vooral bestaat uit het zorgvuldig overdragen van de taken aan andere partijen. Secretaris Matth Elema weet dat voor een bepaald aantal taken geld is gereserveerd in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Eerst is een taakanalyse uitgevoerd. Welke taken van het productschap zijn werkelijk publiek en behoren dus bij de overheid? uitvoerende taken. Teeltmaatregelen en onderzoek op het gebied van plant- en bodemgezondheid zijn van groot belang voor de hele sector. Bij sommige taken, waar een groot draagvlak voor is, hebben we een algemeenverbindendverklaring van de overheid nodig. De samenwerking met de NAV is een logische keuze volgens Haanstra. We hebben altijd uitstekend samengewerkt en kunnen het goed met elkaar vinden.

akkerbouwers hebben die goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor de regelingen. En dat is straks weg! Ik voel nog steeds boosheid; het huidige platform voor de agribusiness gaat weg en daarover is geen discussie meer mogelijk. Dat de regels en verordeningen van het productschap vanuit de sector zelf kwamen, had volgens Haanstra twee grote voordelen. Ten eerste zijn de regels daardoor praktisch. Als akkerbouwers zelf hebben meegedacht over de invulling, dan kun je er rustig van uitgaan dat ook hun collegas er op

4 | AKKERLAND

ONTWIKKELINGEN PBO

positie van Nederland als exportland van pootgoed, consumptieaardappelen, uien, bloembollen en ander materiaal? De belangen van Nederland als exportland zijn zo groot, dat voor de akkerbouw regels en voorschriften moeten blijven gelden, vindt Haanstra. De verordeningen zijn bovendien bewezen effectief. De verordening voor knolcyperus is een goed voorbeeld. Dat kwam in de jaren tachtig van de vorige eeuw op. Het onkruid kon zich razendsnel verspreiden en bestrijden was vrijwel niet mogelijk. Nu speelt het probleem hier en daar nog wel, maar we liggen er niet meer wakker van. Hadden we toen geen verordening in het leven geroepen, dan hadden de Nederlandse akkers nu onder de knolcyperus gezeten, zegt Haanstra stellig. Ook zaken als het afdekken van aardappelafvalhopen, de verplichting om goedgekeurd pootgoed te gebruiken, de bestrijding van valse meeldauw in uien en de spuitkeuring zijn geregeld in de teeltvoorschriften. Het zijn allemaal belangrijke onderwerpen voor de akkerbouw, zegt Elema. Niet alleen in Nederland, want Belgi is bijvoorbeeld genteresseerd in de Bedrijfsleven Dat de overheid zich niet gaat bezighouden met marktinformatie en sectorpromotie, dat ligt voor de hand. Daarvoor moet het bedrijfsleven zelf oplossingen bedenken. Als dat niet meer collectief wordt genancierd, is dat lastig, zegt Haanstra daarover. Ieder individu is gebaat bij sectorpromotie, maar we verliezen nu de mogelijkheid om de rekening daarvan eerlijk over alle bedrijven in de sector te verdelen. Maar het is ook vrij logisch dat marktinformatie en sectorpromotie geen overheidstaak is, geeft Haanstra toe. Dus moeten we kijken hoe we dat toch kunnen voortzetten na 2013. Voor een deel passen de werkzaamheden goed bij de op te richten producentenorganisatie. Markt- en prijsinformatie zou daar bijvoorbeeld passen. Of misschien zien commercile partijen er brood in Collectief werkt Onafhankelijk onderzoek en verordeningen op het gebied van plantgezondheid zijn volgens Haanstra zowel voor de sector als voor de overheid van belang. Het is niet voor niets dat we dat als collectief in het leven hebben geroepen, zegt de akkerbouwer. Stel je voor dat de verplichte rotatie van 1 op 3 bij aardappelen verdwijnt en je buurman besluit twintig jaar lang aardappelen te telen op hetzelfde perceel. Het klinkt absurd, maar dat kan in principe. Wat betekent dat voor het risico op aaltjes in zijn product en wat betekent dat voor de om de marktinformatie over te nemen. Ook deze taken die bij het bedrijfsleven horen, zijn geanalyseerd om ze zo zorgvuldig mogelijk te kunnen overdragen. aanpak van Phytophthora zoals wij dat via het Masterplan Phytophthora hebben georganiseerd en onze spuitkeuring is opgenomen in Europese regelgeving inzake duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Wat ook pleit voor dergelijke verordeningen: er gaat niet veel geld in om, er werken weinig mensen aan maar de effecten zijn groot, weet Elema.

AKKERLAND | 5

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Onderzoek voor rendabele en duurzame kennis


Het kennisprogramma van het Productschap Akkerbouw (PA) is een mengsel van onderzoeks- en voorlichtingsprojecten, gericht op de vragen van vandaag tot innovaties voor het jaar 2030. Zo werkt de akkerbouwsector aan een duurzaam rendement op de korte en lange termijn en is er voor iedereen iets interessants te vinden. Met het topsectorenbeleid is de rol van het bedrijfsleven bij de aansturing van door de overheid genancierd onderzoek veel groter geworden. Het PA cordineert de inbreng vanuit de akkerbouwketens.

Mengsel voor vandaag, morgen en 2030 Het PA draagt in 2013 ruim 2,5 miljoen euro bij aan onderzoek en kennisverspreiding. Hiervan is tweederde deel gericht op de korte en middellange termijn en eenderde deel op de lange termijn. Bij de middellange en lange termijn moet u denken aan het Masterplan Mineralenmanagement, het Actieplan Aaltjesbeheersing en Kiemkracht. Hierover kunt u in andere artikelen in deze Akkerlanduitgave het nodige lezen. Bij de kortere termijn gaat het vooral om onderwerpen die via de onderzoeksprogrammering naar boven komen. In de overzichten van vorig jaar afgeronde projecten en dit jaar gestarte projecten ziet u deze aandacht voor de korte en middellange termijn toegelicht. Ook uw kenniswensen kunnen opgenomen worden in het programma, maar dan moet u deze wensen wel kenbaar maken! Op de PA-website (www.productschapakkerbouw.nl, en dan onder teelt->onderzoek->programmering), vindt u daarvoor informatie. Kennisakker Meer informatie over onderzoeksprojecten van het PA en de resultaten ervan vindt u vooral op www.kennisakker.nl en in de landelijke en regionale vakbladen. Topsectoren In 2011 heeft de overheid het bedrijvenbeleid aangepast. De overheid wil 9 topsectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt nog sterker maken. Om dat te bereiken zijn overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoeksorganisaties samen gaan werken aan kennis en innovatie.

Afgeronde projecten (2012) Vermeerdering zetmeelaardappelrassen voor pootgoed Bestrijding van resistente melganzevoet Bonenspintmijt in aardappel Schema bodemplagen Transport van virus in de aardappelplant Werking combinatie middelen bij rijenbehandeling Sclerotinia in aardappel Effect van Contans en Shirlan op Sclerotinia in zetmeelaardappel Koprot in uien Ontsmetting tegen ringrot Water ABC

Gestarte projecten (2013, excl. Masterplan Mineralenmanagement, Actieplan Aaltjesbeheersing en Kiemkracht) Rasvolgorde zaaiuien op zand- en lssgrond Energiebesparing bij bewaring akkerbouwproducten Duurzame onkruidbestrijding bij niet-kerende grondbewerking Aarfusarium in brouwgerst Quickscan emissiereducerende technieken Gezondheidsrisicos van gewasbeschermingsmiddelen Beheersing van Alternaria in aardappel Vervolgonderzoek Deltaplan Erwinia C

6 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Eind 2012 hebben de Productschappen Akkerbouw en Tuinbouw samen met ketenpartners publiek-private samenwerkingsverbanden uitgewerkt en ingediend voor de onderwerpen bodem, kleinschalige biorafnage, precieze data voor de keten, het nieuwe doen in plantgezondheid en fytosanitaire robuuste ketens. Deze samenwerkingsverbanden zijn, met uitzondering van precieze data voor de keten, goedgekeurd door de topsectoren. Belangrijke onderzoeksthemas voor de akkerbouwsector zijn zodoende goedgekeurd en daarmee zal fundamenteel en toegepast onderzoek voor de akkerbouwsector, een belangrijke basis voor innovatie, worden voortgezet. Hoe na het afschaffen van de productschappen met de (nanciering van de) goedgekeurde samenwerkingsverbanden zal worden omgegaan, is op dit moment onduidelijk. Ook de overheid heeft geconstateerd dat er een fors probleem voor de topsectoren dreigt te ontstaan en heeft toegezegd hierop tijdig te zullen reageren.

INTERVIEW

Kees van Dijk

Onderzoek moet onafhankelijk zijn


Onafhankelijk onderzoek heeft de Nederlandse landbouw op het huidige hoge niveau gebracht, stelt Kees van Dijk, akkerbouwer in De Heen. Het Productschap Akkerbouw (PA) cordineert de onderzoeken. Dat is een groot goed. Dat kunnen we beslist niet missen als we die voorsprong willen vasthouden. Van Dijk: Alle onderzoek dat via het PA loopt en waaraan wij als akkerbouwers meebetalen, is onafhankelijk. Dat betekent dat alle uitkomsten worden gepubliceerd, ongeacht of het onderzoek positieve of negatieve resultaten heeft opgeleverd. Belangrijk, want onderzoek levert altijd kennis op. Ook als het mij niet meteen een pasklaar antwoord geeft voor het probleem op mijn bedrijf. Daarnaast wordt ook onderzoek uitgevoerd waar marktpartijen niet direct op zitten te wachten, zoals de vergelijking van bewaarstrategien, zegt Van Dijk. Een voordeel is ook dat wij als telers zelf onderzoeksvragen kunnen indienen. We bepalen dus zelf wat er wordt onderzocht. Als de collectieve nanciering van onderzoek wegvalt, zal niet alle onderzoek verdwijnen. Fabrikanten en handelaren van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen en dergelijke doen ook zelf onderzoek, zegt Van Dijk. Het grote verschil met het onderzoek onder PA-vlag is dat het geen onafhankelijk onderzoek is. Over de kwaliteit van het onderzoek kun je discussiren; hoe is de opzet van de proef, hoe lang loopt het, hoe gaat de beoordeling. Maar belangrijker vind ik dat wij als akkerbouwers nooit zullen weten of we wel alles te horen krijgen. Vertellen ze ons alle resultaten of alleen die resultaten die de nanciers van het onder-zoek goed uitkomen? De uitkomsten die hen niet passen, kunnen ze immers in de kast leggen. Dat is ondenkbaar bij onafhankelijk onderzoek.

MEER INFORMATIE
Onderzoeksprojecten van het PA en de resultaten ervan vindt u op www.kennisakker.nl, www.producschapakkerbouw.nl en in de landelijke en regionale vakbladen. U kunt ook contact opnemen met Tjitse Bouwkamp: T 079 3687513 E t.f.bouwkamp@hpa.agro.nl

Kennisakker De resultaten van de collectief genancierde onderzoeken worden onder meer via Kennisakker openbaar gemaakt. Van Dijk bezoekt de website geregeld. Voor rassenkeuze bijvoorbeeld, of ik zoek gericht een bepaald onderzoek. En als ik eenmaal op de site zit, dan zit ik er vaak lang achter. Een uurtje is zomaar voorbij, zegt de akkerbouwer. Wat op de site staat, heeft waarde. Het is interessant. Voor mij is het een mooie manier om bij te blijven, om de ontwikkelingen te volgen.

AKKERLAND | 7

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Masterplan Mineralenmanagement
Om de voedselzekerheid nu en in de toekomst te waarborgen zijn LTO Nederland, de Nederlandse Akkerbouw Vakbond en het Productschap Akkerbouw (PA) gestart met het Masterplan Mineralenmanagement (MMM). Met het MMM streeft de akkerbouw naar een emissieneutrale akkerbouw in 2030 waarbij de bijdrage van het landbouwkundig handelen (lees: de verliezen van nutrinten naar bodem, water en lucht) niet hoger is dan de emissie op onbemeste gronden, met maximaal rendement en maximaal gebruik van biodiversiteit.

Het MMM is opgedeeld in vijf hoofdthemas, namelijk: (1) timing en management van mineralen, (2) vitale bodem, (3) mineralen en klimaat/ energie, (4) mineralenkringlopen en (5) communicatie. Naast de genoemde hoofdthemas valt het lopende bemestings-, bodem- en wateronderzoek van het PA onder de paraplu van het MMM. In 2012 heeft de Commissie Teeltaangelegenheden besloten om in 2012 en 2013 een extra hefng van 1,50 per hectare op te leggen ten behoeve van het MMM. Na 2013 zakt de begroting, conform afspraak, weer terug naar het oude niveau. Het MMM loopt in principe door tot en met 2015, maar met het oog op het Regeerakkoord is het aannemelijk om te stellen dat 2013 het laatste jaar wordt voor het MMM. Het is in 2013 dus zaak om alle ontwikkelde kennis te verzilveren. Met het extra budget in 2012 en 2013 zijn veel projecten uitgevoerd op het gebied van organische mest, stikstofbijmestsystemen, rijenbemesting, bodemverbeteraars,

fosfaatbenutting, groenbemesters, organische stof en de daaraan gerelateerde stikstofmineralisatie. Vanuit het laatstgenoemde onderwerp is een rekenmodule ontwikkeld. Deze rekentool kan ingezet worden als hulpmiddel bij het plannen van de N-bemesting. Hierbij wordt zo nauwkeurig mogelijk rekening gehouden met de stikstoevering uit de bodemorganische stof en uit de verschillende bemestingen in de loop van het groeiseizoen. Door hier rekening mee te houden kunt u besparen op stikstof. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: (1) u bespaart op uw stikstofgift en (2) u reduceert de N-uitspoeling. De rekenmodule is (als Excel 2007 bestand) te downloaden op Kennisakker.nl. Daarnaast heeft het MMM in 2012 een belangrijke rol gespeeld in het topsectorenbeleid. In dit topsectorenbeleid wordt gestreefd naar publiek-private samenwerking. Derhalve heeft het MMM, samen met ketenpartijen, haar private inzet ingeschreven in een publiek-privatesamenwerking: PPS Bodem. De PPS Bodem is in december 2012 goedgekeurd en dat betekent dat het Ministerie van Economische Zaken eenzelfde inzet (circa 2,3 miljoen euro) voor bodemonderzoek reserveert. Een mooi resultaat, want goed bodem- en bemestingsonderzoek is in ieders belang. Daarnaast heeft het PA inhoudelijke steun gegeven aan de PPS Kleinschalige Biorafnage. Deze PPS sluit aan op de biobased economie. De primaire

sector is, als producent van biobased grondstoffen, namelijk onderdeel van (nieuwe) biobased ketens. Het is in deze ketens belangrijk dat telers een goede vergoeding ontvangen voor hun biobased grondstoffen, waarbij ook rekening is gehouden met keuzes op het gebied van bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid. Alle biomassa (en daarmee de organische stof) zomaar afvoeren is niet altijd wenselijk. Bovendien moet het te telen biobased gewas passen in het bouwplan. Hier liggen de uitdagingen waar de PPS Kleinschalige Biorafnage aan gaat werken.

Tenslotte heeft de beoogde samenwerking met het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en

8 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Economie de afgelopen maanden concreet gestalte gekregen. In overleg zijn er twee projecten uitgewerkt die het nut en de noodzaak van biodiversiteit helder over het voetlicht brengen, met focus op het gebruik van praktische handvatten voor de teler. Want (bodem)biodiversiteit is belangrijk, maar we weten nog niet goed wat

we er mee kunnen/moeten. De twee uitgewerkte projecten dragen bij aan de kennisontsluiting en kennistoepassing rondom bodembiodiversiteit in de Nederlandse akkerbouw en worden voorzien van 50% conanciering vanuit het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie.

MEER INFORMATIE
Alle informatie, waaronder rapporten, brochures en vakbladartikelen, is te vinden op www.kennisakker.nl (klik op het logo Masterplan MineralenManagement) of neem contact op met Tjitse Bouwkamp, T 079 - 368 7513, E mmm@hpa.agro.nl.

Optimale teelt met minder mineralen


De bemesting moet anders, weet Roel Hesselmans. Zijn akkerbouwbedrijf in Diessen is een demobedrijf van het project Van papier naar praktijk. Dat betekent dat Hesselmans zoekt naar het optimaliseren van de mineralenstroom. Het is een driejarig project dat in 2012 is begonnen. Dat de bemesting gaat veranderen, staat voor Hesselmans vast. Dit project stimuleert om ermee aan de slag te gaan terwijl deskundigen meekijken. Mijn voorwaarde is dat de teelt optimaal blijft. Ik kan me niet veroorloven om opbrengst te laten liggen. En de kennis moet openbaar zijn. Daar komen we allemaal verder mee. In de regio bestaat de bemesting vooral uit dierlijke mest, aangevuld met kunstmest. Hesselmans gebruikt nu dierlijke mest in combinatie met mineralenconcentraat. Mineralenconcentraat is een product van mestscheiding en bevat relatief weinig fosfaat. Dat past goed. De fosfaatgehalten zijn hier in Midden-Brabant hoog. Ik mag dit jaar maximaal 55 kilo fosfaat

toedienen, zegt Hesselmans. Nauwkeurig bemestingsplan Hesselmans laat voorafgaand aan de teelt alle percelen bemonsteren. De helft van zijn areaal bestaat uit huurpercelen en ook daar laat hij monsters nemen. Samen met Henry van den Akker van DLV Plant, begeleider vanuit het project, stelt hij daarna een bemestingsplan op. Tijdens de teelt controleert hij de aardappelen eens per week met de bladsapmethode, zodat hij tijdig kan bijsturen. Daar heb ik een goed gevoel bij. Of mineralenconcentraat in de mineralenboekhouding meetelt als kunstmest of als dierlijke mest, mag Hesselmans kiezen. Als hij kiest voor dierlijke mest, dan telt de stikstof voor 80 procent mee, met een maximum aanvoer van 170 kilo uit dierlijke mest. Hoe ik het laat meetellen, moet ik vooraf aangeven via Dienst Regelingen, zegt Hesselmans. Wat het beste past, blijkt vooraf uit mijn bemestingsplan. Dat plan gaat uit van een optimaal mineralengebruik. In het concentraat zit weinig organische stof. Compost compenseert dat

ruimschoots. Op mijn eigen grond is dat een goede optie, vindt Hesselmans. Voor de huurpercelen is compost een dure keuze. Bovendien, vaak is dat gescheurd grasland. Dat bevat vaak al relatief veel organische stof.

INTERVIEW

Roel Hesselmans

AKKERLAND | 9

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Het Actieplan Aaltjesbeheersing


De belangrijkste doelstelling van het Actieplan Aaltjesbeheersing is het waarborgen van de continuteit van teelten voor de land- en tuinbouw in Nederland. De (economische) schade door aaltjes in de teelten moet zoveel mogelijk worden voorkomen of geminimaliseerd. De schade kan een gedeeltelijke afkeuring zijn met een lagere prijs of een volledige misoogst. De schadebedragen kunnen oplopen tot wel 3.000,- per hectare.

Vanuit het Actieplan Aaltjesbeheersing is de belangrijkste informatie voor een aaltjesbeheersingsstrategie uitontwikkeld en praktijkrijp gemaakt. Er zijn grote stappen gemaakt, voor zowel de boer als de adviseur. De aaltjesmanagementbrochure bundelt bijvoorbeeld alle relevante informatie en op Kennisakker.nl zijn de onderzoeksrapporten te vinden. Tevens is er, via het kennisoverdrachtproject Aaltjeswijzer, sterk ingezet op kennisoverdracht. Het doel van Aaltjeswijzer is om de problematiek en de oplossingsrichtingen uniform en helder te communiceren, zodat telers en adviseurs eenduidig worden genformeerd over de aaltjesproblematiek. Ondanks alle beschikbare informatie blijkt dat het gesprek over schadelijke aaltjes tussen teler en adviseur nog niet

altijd wordt gevoerd. Is dat omdat de problematiek te complex is of omdat er in veel gevallen geen bouwplan is samen te stellen waar de schadelijke aaltjes geen rol meer spelen? Desalniettemin is de overtuiging bij Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (Wageningen UR) dat een goede invulling van het bouwplan resulteert in minimaal 15% opbrengststijging. Een goede invulling van het bouwplan, rekening houdend met populaties schadelijke aaltjes, kan dus zeker bijdragen aan de verbetering van het saldo! Het is daarom nuttig om eens het gesprek aan te gaan met de bedrijfsadviseur. Daarbij is het belangrijk dat u beiden goed inzicht heeft in de (probleem-) percelen. Begin daarom altijd met een goede bemonstering. In de brochure bemonsteren op aaltjes - doe het met regelmaat (te downloaden op Kennisakker.nl) staan in het kort de

belangrijkste zaken om u te helpen bij uw keuzes en afwegingen met betrekking tot het (laten) bemonsteren. Vanuit de grondanalyses kan vervolgens worden afgeleid welke keuzes er binnen een aaltjesbeheerssingstrategie mogelijk zijn. In 2012 is de tweede fase van het Actieplan Aaltjesbeheersing door de Commissie Teeltaangelegenheden nancieel en economisch goedgekeurd. Tevens heeft de Commissie Teeltaangelegenheden besloten om in 2013 een nieuwe fase van het Actieplan Aaltjesbeheersing te starten. In deze derde fase komt nog meer focus op kennisoverdracht te liggen. Deze derde fase is in principe aangegaan voor de periode 2013-2015, maar met het oog op het Regeerakkoord is het aannemelijk om te stellen dat 2013 het laatste jaar wordt voor het Actieplan

10 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Aaltjesbeheersing. In 2013 moet het actieplan dus oogsten! Momenteel wordt daarom hard gewerkt aan een aaltjes-tipkalender. Deze digitale tipkalender moet per periode inzichtelijk maken welke maatregelen welk effect hebben op de aaltjesbeheersingsstrategie. Hiermee komt in 2013 weer een praktisch hulpmiddel beschikbaar. Daarnaast wordt vanuit het actieplan, in nauwe samenwerking met het Masterplan MineralenManagement, gekeken naar de mogelijkheden voor een breder bodemkwaliteitsplan: een (in beginsel) simpele set van bodemindicatoren die u helpen met het handhaven en/of verbeteren van de bodemvruchtbaarheid, vanuit biologisch, chemisch en fysisch perspectief.

MEER INFORMATIE
Alle informatie, waaronder rapporten, brochures en vakbladartikelen, is te vinden op www.kennisakker.nl (klik op het logo Actieplan Aaltjesbeheersing) of neem contact op met Tjitse Bouwkamp, T 079 - 368 7513, E aaltjesbeheersing@hpa.agro.nl.

AKKERLAND | 11

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Kiemkracht: game-changing innovaties voor de akkerbouw


Kiemkracht is de alliantie van het Productschap Akkerbouw en het InnovatieNetwerk van het Ministerie van Economische Zaken. Kiemkracht heeft tot doel grensverleggende innovaties te bedenken en uit te voeren waarbij het perspectief 30 jaar vooruit ligt. Kiemkracht is innovatie door en voor de boer. Boeren veranderen al sinds mensenheugenis mee met veranderende omstandigheden en weten daarmee duurzame waarde te creren. Kiemkracht maakt hiervan gebruik door boerenideen om te zetten naar de praktijk.
van suikerbietrooimachines. De WUR heeft van Kiemkracht een robot in bruikleen gekregen voor ontwikkeling van de sensoren voor aardappelopslag bestrijding in suikerbiet. Deze Kiemkracht-Husky is in maart 2013 feestelijk overhandigd aan de WUR.

AgroBot-SmartBot ArgoBot-SmartBot is een Europees INTERREG IVa project dat in het Nederlands-Duits grensgebied plaatsvindt. Om een effectieve en duurzame landbouw in de toekomst te garanderen, stimuleert Kiemkracht het gebruik van kleine lichte robots in het open veld. In het Agrobot project werken de volgende partners samen: Grimme, Amazone, Strautmann, Tyker Technology, Axum Engineering, WUR, DFKI, Hochschule Osnabrck, DLV-Plant en Productschap Akkerbouw. De weg naar de uiteindelijke Smartbot is lang maar er zijn binnenkort veelbelovende

kleine suikerbietenrooier. Kiemkracht heeft samen met studenten van de Rijksuniversiteit Groningen en het DFKI (Deutsche Forschungszentrum fr knstliche Intelligenz) de technisch economische haalbaarheid van een aantal concepten uitgewerkt. In de komende maanden wordt hier een technical conceptual design ontwikkelingen te verwachten. De eerste is een vogelverschrik-robot, een langgekoesterde wens van veel akkerbouwers in de buurt van de kust. De tweede is de realisatie van een wied-en aardappelopslagrobot. De biologische teelt heeft een grote behoefte aan het automatiseren van mechanische onkruidbestrijding. De derde ontwikkeling is een lichte van gemaakt. De eerste stappen naar robotisering zijn gezet door open-source robot-software als standaard te nemen. Hiermee kunnen ontwikkelingen versneld worden. Door de Maxtron van Grimme met deze software uit te rusten, kan deze nu zelf autonoom zonder bestuurder en met satellietnavigatie rijden. Dit is de opmaat tot een verdergaande robotisering

Innovatie lupineketen: lupine goed voor U! De liefde voor een gewas gaat door de maag. Met dat motto stimuleert Kiemkracht de vraagontwikkeling van producten op lupinebasis. Bij consumenten staat smaak voorop. Als een product lekker is, dan wordt het vaker gekocht. Als een product ook nog extra waarde heeft door bijvoorbeeld gezond, duurzaam, regionaal of mooi te zijn dan mag het ook iets meer kosten. Kiemkracht heeft lupine gekozen als icoon voor de plantaardige eiwit-transitie. Lupine is een oud echter onbekend gewas. Lupine heeft een aantal mogelijke gezondheidsbevorderende effecten zoals het verlagen van bloeddruk en

12 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

bijdragen aan de vergroting van de productie van plantaardig eiwit, in Europa maar om te beginnen in Nederland. Een innovatieve ontwikkeling die past in het streven van Kiemkracht concepten uit te voeren die bijdragen aan een duurzame toekomst van de Nederlandse akkerbouw. De teelt is nog niet zo gemakkelijk rendabel te maken. Diverse (markt-) factoren zijn daarvan de oorzaak. Bundeling van krachten zou een oplossing kunnen zijn. In de sector zijn we al ruim 100 jaar bekend met het ondernemingsmodel van de coperatie. Coperaties zijn er echter in vele soorten en maten. Kiemkracht onderzoekt of en zo ja, in welke vorm een LupiCoop, een verticale ketencoperatie, kan bijdragen aan toegang tot markten en de verbetering van het rendement. Dit wordt geen papieren onderzoek maar een dialoog met genteresseerden uit de gehele keten die zo mogelijk dit jaar leidt tot de oprichting van LupiCoop. cholesterolgehalte en het bevorderen van darmgezondheid. Lupine is hiermee ideale voeding voor de ouder wordende mens. Met de projecten LupinSilver (medegenancierd door de Europese Gemeenschap, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en de provincie Groningen, Innovatief Actieprogramma Groningen-3, www.lupinsilver.nl) en LupiCarp (ondersteund door de EU, Research for SMEs: PF7-SME-2011, Grant Agreement No. 285819 www.lupicarp.eu) worden nieuwe voedingsproducten met mogelijke gezondheidseffecten ontwikkeld. Kennisopbouw voor regionale teelten voor innovatieve lupineproducten wordt gerealiseerd in samenwerking met het Louis Bolk Insitituut en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond. Lupine is ook zeer geschikt voor veevoer en met name voor varkens: het lupinevarken! Het lupinevarken is een Kiemkracht-initiatief waar akkerbouwers, veevoederbedrijven, varkenshouders, slachters, slagers en horeca samenwerken om een lekker, eerlijk, diervriendelijk en duurzaam stukje varkensvlees op het bord van de consument te krijgen. LupiCoop Haalbaar? Onder de werktitel LupiCoop doet Kiemkracht onderzoek naar de haalbaarheid van een coperatie ten behoeve van de lupineteelt. Lupine is een van de gewassen die kunnen Greenfertilizer: zonnemelken voor carbo-neutrale landbouw Kunstmest voor de velden en brandstof voor landbouwvoertuigen zijn belangrijke kostenposten voor de landbouw. Kunstmest en dieselbrandstof zijn energie-intensieve producten en daarmee ook een belangrijke bron van CO2-emissies vanuit de landbouw. Technologie voor hernieuwbare energie zoals zonne- en windenergie, wordt steeds goedkoper waardoor het rendabeler wordt deze technologie ook te gebruiken. Terugleveren van geproduceerde hernieuwbare elektriciteit aan het elektriciteitsnet is echter niet altijd voordelig. Hernieuwbare energie moet hier concurreren met gesubsidieerde fossiele elektriciteit, opgewekt met kolen, gas en kerncentrales. Kiemkracht ontwikkelt technologie voor kleinschalige decentrale productie van kunstmest en transportbrandstof voor het eigen boerenbedrijf.

AKKERLAND | 13

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

productieproces kunnen ook zware metalen in de Biochar terechtkomen. Kortom er is nog veel onduidelijk, dus verder onderzoek is gewenst voordat Biochar op grotere schaal op de akker kan worden toegepast. (Het project Biochar: klimaatreddende bodem wordt medegenacierd door het EU INTERREG IVb programma van de Noordzeeregio) Kiemkracht heeft in de afgelopen zes jaren bovengenoemde concepten ontwikkeld en deels in de praktijk gebracht. Kiemkracht heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het op termijn Boeren en samenleving proteren direct van deze nieuwe toepassingen van hernieuwbare energie. Inkoopkosten voor deze producten worden lager. Vermindert de CO2-emissie van de landbouw aanzienlijk, de carbofootprint wordt verminderd. Rendement op hernieuwbare energietechnologie wordt hoger. Ammoniak (NH3) is zowel grondstof voor kunstmest als brandstof voor motoren. Ammoniak kan diesel voor meer dan 90% vervangen in bestaande dieselmotoren. Kiemkracht ontwikkelt samen met kennisinstellingen de technologie om met behulp van brandstofcellen ammoniak te maken. Het streven is om in 2013 aan te tonen dat je met zonlicht ammoniak kunt produceren met een kleine brandstofcel. De ontwikkeling van het eerste prototype is gepland voor 2014 en 2015. Maar wie gaat dat voor de sector doen nu het collectief gaat verdwijnen? (Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Dit project wordt medegenancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en door het Ministerie van Economische Zaken, Pieken in de Delta). De kwaliteit van Biochar is onduidelijk. Biochar: klimaatreddende bodem De bodem is levend en moet gevoed en gekoesterd worden. Microorganismen verhogen biodiversiteit, bodemstabiliteit, watervasthoudend De grondstof voor Biochar-productie kan verontreinigd zijn of van zodanige samenstelling dat er tijdens het proces PAKs (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) ontstaan. Tijdens het vermogen en bodemvruchtbaarheid. Biochar is stabiele koolstof dat langzaam afgebroken wordt. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd voor langdurige CO2-opslag in de bodem. Biochar als bodemverbeteraar biedt bescherming aan talloze bacterin en schimmels en vormt de ruggengraat van de bodem. Biochar is een veelbelovend idee maar de praktijk is weerbarstig. De opbrengstverhoging van gewassen lijkt minimaal te zijn, terwijl de kosten voor biochar hoog zijn: 200 1500 /ton. duurzamer maken van de akkerbouw en heeft de akkerbouw een innovatief imago gegeven. Nu de collectief genancierde activiteiten gaan verdwijnen, is het onduidelijk hoe de toekomst voor innovaties in de akkerbouw er uit gaat zien.

VOOR MEER INFORMATIE


kijk op www.kiemkracht.com

14 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Rassenonderzoek, basis voor een objectieve voorlichting over nieuwe rassen.


Voor landbouwgewassen, met uitzondering van de aardappel, vindt onafhankelijk rassenonderzoek plaats met het doel om informatie over de cultuur- en gebruikswaarde van nieuwe rassen boven water te krijgen. Cultuurwaarde heeft betrekking op de kwaliteiten van het ras bij de teelt: ziektegevoeligheid, bestendigheid tegen stressfactoren, bijvoorbeeld de legeringsgevoeligheid bij granen en vlas en natuurlijk de opbrengst. De gebruikswaarde heeft te maken met de bestemming van het gewas. Dan gaat het om vragen als: is een tarweras bakwaardig of hoeveel suiker levert een ton bieten op.
voor publicaties over rassen, zowel in de vakliteratuur als in de reclame van handelsbedrijven. Als de Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) een persbericht uitbrengt over nieuwe aanbevelingen, verschijnen er vervolgens in de landbouwbladen artikelen, die gebaseerd zijn op de uitkomsten van het rassenonderzoek. Dat zorgt ervoor dat de informatie die de teler bereikt in het algemeen evenwichtig is en dat de inkleuring door commercile belangen van de aanbieders van zaaizaad minder is dan wanneer er geen onafhankelijk rassenonderzoek zou plaatsvinden. De eindverantwoordelijke voor het rassenonderzoek en de Aanbevelende Rassenlijst is de Stichting CSAR (Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst, www. rassenlijst.info). In het bestuur zijn vertegenwoordigd: LTO Nederland, als vertegenwoordiger van de landbouw, Plantum, de vertegenwoordiger van de zaaizaadhandel en het Productschap Akkerbouw. Gewaswerkgroepen, waarin al naar gelang het gewas, kwekers, telers en verwerkers zitting hebben, stellen de onderzoeksprotocollen samen. Ook bepalen ze op welk niveau de lat gelegd moet worden voor het toelaten van nieuwe rassen op de Aanbevelende Rassenlijst. Rassenonderzoek en de resultaten daarvan, zijn om meerdere redenen van belang. Allereerst stellen ze de teler van een bepaald gewas in staat om zijn rassenkeuze mede te baseren op objectieve onderzoeksgegevens. Het besluitvormingsproces verbetert, daardoor wordt het rendement van de teelt verhoogd. Ten slotte vormen de uitkomsten van het Daarnaast zorgt het rassenonderzoek rassenonderzoek vaak het uitgangspunt ervoor dat rassen die niet geschikt zijn voor de teelt in Nederland afvallen. Zo kan worden voorkomen dat de teler echte missers maakt bij zijn rassenkeuze. Kosten voor rassenonderzoek zijn dus ook op te vatten als een soort verzekeringspremie tegen dergelijke missers. Het wegvallen van het productschap betekent dat in het bovengenoemde verandering gaat komen. Op dit moment is nog niet duidelijk in welke vorm het rassenonderzoek voortgang zal vinden.

VOOR MEER INFORMATIE


kijk op www.rassenlijst.info

AKKERLAND | 15

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Aanpak, Borging & Certificering van waterkwaliteit

Water ABC

Waarom water ABC?


De afgelopen jaren heeft de landbouw veel gedaan om de waterkwaliteit te verbeteren, maar we zijn er nog niet. De waterkwaliteitsknelpunten in oppervlaktewater en drinkwaterwinning blijken hardnekkig. Er is veel kennis beschikbaar over emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen naar het water. Ook effectieve maatregelen zijn in beeld (www.waterabc.nl/info). Voor de waterkwaliteit is het belangrijk dat deze maatregelen in de praktijk breed toegepast worden. Dat gebeurt nog te weinig en daarom zet project Water ABC in op de borging van effectieve maatregelen. Bijvoorbeeld door het opnemen van maatregelen in VVAK, VKL, Global Gap, het Activiteitenbesluit, het nieuwe GLB (Gemeenschappelijk Landbouw Beleid) of via leveringsvoorwaarden voor gewasbeschermingsmiddelen of spuitlicentie. Of via eisen van afnemers zoals SuikerUnie, Lambweston, Agrifirm, enz.

Bert van den Bosch Waterschap Zuiderzeeland

Klaas Jilderda BASF

Uiteraard willen we dat onze middelen geen overschrijdingen van

Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit. Het water moet aan de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voldoen en hiervoor zijn we met zijn allen verantwoordelijk. De waterkwaliteitsgegevens worden door het CTGB ook meegenomen in de toelating van middelen. Telers hebben er dus alle belang bij om zorgvuldig te werken, anders snijden ze zichzelf in de vingers.

de waterkwaliteitsnorm veroorzaken. Als dit toch gebeurt, doet BASF onderzoek naar de oorzaak hiervan. Uitkomst van zon onderzoek kan zijn dat we de voorlichting over het juiste gebruik intensiveren of de toepassingseisen aanscherpen. Bijvoorbeeld het aantal toepassingen per seizoen verminderen, het middelgebruik beperken tot een bepaalde tijd van het jaar of de voorgeschreven driftreductie vergroten.

www.waterabc.nl
1990.13 Flyer Water ABC.indd 1 19-02-13 15:01

16 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Wat kunt u doen?

De belangrijke emissieroutes voor de akkerbouw zijn druppeldrift, afspoeling en uitspoeling van middel via drains bij spuiten op het perceel. Daarnaast speelt afspoeling vanaf het perceel en het erf bij het reinigen en (op het erf) vullen van de spuitmachine, een belangrijke rol. Met de volgende maatregelen kunt u emissie naar het water voorkomen:

Driftreducerende technieken of spuitdoppen

Het gebruik van 50% driftreducerende doppen is verplicht binnen 14 meter van een sloot. Voor veel middelen geldt echter een strengere eis van 75% driftreductie. Voor sommige middelen zelfs 90%. Door standaard met 75% driftreducerende doppen of technieken te spuiten, voldoet u in veel gevallen aan de regelgeving. Het overgrote deel van de bespuitingen is ook bij grovere spuitdruppels effectief. De verminderde drift zorgt ervoor dat er minder middelen in de sloot terecht komen, wat uiteindelijk bijdraagt aan behoud van het middelpakket. Door driftreducerende technieken als Wingssprayer en luchtondersteuning te gebruiken, hoeft u geen spuitdoppen te wisselen en voldoet u bijna altijd aan de eisen. Bovendien kunt u met deze technieken met een lagere dosering een effectieve bespuiting uitvoeren. Dat scheelt u ook in de portemonnee.

Verwerking van restvloeistoffen op het bedrijf

Akkerranden

In de praktijk gebeurt het vullen, spoelen en reinigen van de spuit vaak op het erf. Als er geen wasplaats aanwezig is, kan het spoelwater direct, of via het riool, naar het oppervlaktewater stromen. Met een vloeistofdichte vul- en spoelplaats en een systeem voor de verwerking van restvloeistof en waswater hoort deze emissie tot het verleden. Er zijn verschillende systemen beschikbaar, op basis van biologische zuivering of verdamping (bijv. Biofilter, Phytobac, Heliosec).

Akkerranden kunt u als buffer aanleggen langs sloten. Op de strook teelt u een n- of meerjarig bloemen- en grassenmengsel. Door de bufferstrook vermindert u de emissie van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater doordat afspoeling, oppervlakkige uitspoeling en drift worden tegengegaan. Door het vergroten van de biodiversiteit (meer natuurlijke vijanden), kunt u op insecticiden besparen. Voor het aanleggen van akkerranden zijn subsidies beschikbaar in verschillende regios.

Voorkom geforceerde afvoer regenwater: geen greppels

Het heeft veel geregend en er staan flinke plassen op de percelen. Veel telers graven dan een greppel om het regenwater af te voeren naar de sloot. Maar met het regenwater gaan ook meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen de sloot in. En daar kunnen zij de waterkwaliteitsnormen flink overschrijden. Probeer het graven van greppels die direct afwateren op de sloot daarom te voorkomen. Met een goede bodemstructuur voorkomt u wateroverlast.

Edwin Goedegebuure - akkerbouwer in Swifterbant

Ik vind dat je kritisch moet zijn en blijven op je eigen bedrijf, en milieubelasting hoort daar ook bij. We hebben gekeken hoe we hier op eenvoudige wijze wat aan kunnen doen. Het resultaat is dat we sinds 2012 gebruik maken van de Wingssprayer, die is opgebouwd op een bestaande spuit van 10 jaar oud. Doordat we de Wingssprayer gebruiken is de emissie via drift een stuk lager. We kunnen de dosering vaak verlagen, waardoor ons middelgebruik omlaag is gegaan. Dat scheelt flink in de kosten. We verwachten dat we deze investering in 2 3 jaar hebben terugverdiend. Via Veldleeuwerik let ik erop dat er vanaf de verharde oppervlakten van het erf geen puntemissie meer plaatsvindt. In de toekomst wil ik een biofilter op het erf. Tot slot zijn we ook meer bezig geweest met de middelkeuze. We hebben er extra op gelet om, waar mogelijk, minder milieubelastende middelen in te zetten. Effectiviteit van de bespuiting blijft altijd voorop staan.

Water ABC is in initiatief van Vewin, Nefyto, Agrodis, Unie van Waterschappen, LTO Nederland, Ministerie van EZ en Ministerie van I&M. Het wordt uitgevoerd door WURPPO, DLV Plant en CLM. Via een bescheiden bijdrage van Productschap Akkerbouw hebben alle akkerbouwers dit project mede gefinancierd. Voor meer informatie: www.waterabc.nl

@waterabc_nl
1990.13 Flyer Water ABC.indd 2 19-02-13 15:01

AKKERLAND | 17

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Gezamenlijk optrekken is in algemeen belang


Water ABC is een goed project, zegt Jaap van Wenum, akkerbouwer en beleidsmedewerker van LTO Noord. We moeten als akkerbouw aantonen dat we werken aan waterkwaliteit. We nemen duurzaamheid serieus. Stok achter de deur is het beschikbaar blijven van gewasbeschermingsmiddelen. Gewasbeschermingsmiddelen zijn omstreden. De sector moet ongewenste gevolgen van het gebruik zo veel mogelijk beperken. Water ABC richt zich op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Er is al veel bereikt, maar er worden nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gevonden. Om dat te voorkomen, zijn al maatregelen opgenomen in verordeningen van het Productschap Akkerbouw, zoals de spuitkeuring, en in regels zoals bij driftreductie. Maar we hebben nog wat dingen op te lossen, zegt Van Wenum. We moeten de puntjes op de i zetten.

Met name op het eigen erf zijn nog verbeteringen mogelijk. Volgens de akkerbouwer zijn er voor de meeste risicovolle handelingen eenvoudige en betaalbare oplossingen. Bijvoorbeeld voor het schoonspuiten van de spuitmachine op het erf. Je kunt investeren in een opvangvoorziening om de vloeistoffen op het boerenerf te zuiveren. Je kunt ook voorkomen dat je in de toekomst deze handelingen op het erf doet door nieuwe spuitmachines te voorzien van een spuitlans op de schoonwatertank, zodat je op het land de machine kunt afspuiten. Dat zou je kunnen borgen via de spuitkeuring. In Water ABC werken verschillende partijen samen. Dat is in het algemeen belang. Van Wenum vindt het essentieel dat de akkerbouw daarbij betrokken blijft. Als je als sector mede het initiatief neemt, heb je ook inspraak. Dan kun je ervan uitgaan dat de afspraken voor de sector op een praktische manier worden ingevuld, zegt Van Wenum. Als je de regie uit handen geeft, krijg je algemene regelgeving. Het gevaar is dat die regels worden opgesteld vanuit het oogpunt om handhaving gemakkelijk te maken. Of je als

akkerbouwer daarmee kunt werken, dat is dan minder belangrijk. Als akkerbouwers niet via een productschap kunnen meepraten, zullen volgens Van Wenum belangenbehartigers als LTO en NAV een trekkende rol moeten hebben. Met het risico dat je dan prioriteiten moet stellen, vanwege het ontbreken van collectieve nanciering.

INTERVIEW

Jaap van Wenum

Project effectief middelen pakket


Het Productschap Akkerbouw (PA) heeft in de afgelopen jaren gewerkt aan het beschikbaar komen en houden van een gewasbeschermingsmiddelenpakket dat toereikend is voor zowel grote als kleine teelten. Het project wordt in 2013 nog voortgezet. Als gevolg van de afschafng van de productschappen valt de collectieve nanciering van dit project door alle akkerbouwers via PA daarna weg.

De teeltpraktijk draagt direct of via LTO en NAV gewasbeschermingknelpunten aan bij de CEMP (cordinator effectief middelen pakket). Deze zoekt zo snel mogelijk oplossingen in samenwerking met telers, gewasbeschermingsmiddelenindustrie, overheid, (praktijk) onderzoek en voorlichting. Voor de nanciering van toelatingsonderzoek voor kleine gewassen is het Fonds Kleine Toepassingen (FKT) een belangrijk middel. Productschap en overheid voeden dit fonds (allebei de helft). Voor het door PA ingebrachte deel zal nieuwe nanciering moeten worden gevonden. Daarnaast heeft de CEMP nauw contact met fabrikanten zodat

kleine toepassingen en teelten worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen. Het PA was altijd een ideaal platform voor dit project. Door het directe contact met de telers (vertegenwoordigers) en de collectieve aanpak (alle akkerbouwers droegen naar draagkracht (per ha) bij aan de gewasbeschermingspot) konden gewasbeschermingsknelpunten in een vroeg stadium worden onderkend en aangepakt. In 2012 en begin 2013 zijn weer verschillende toelatingen gerealiseerd. Waar structurele oplossingen nog niet mogelijk zijn of te lang op zich laten wachten, zijn vrijstellingen aangevraagd.

18 | AKKERLAND

PLANTGEZONDHEID, KENNIS EN INNOVATIE

Voorbeelden van structurele oplossingen in kleine gewassen zijn: Tramat 500 in graszaad en graszoden. Agrichem Ethofumesaat Flowable (nu Oblix 500 SC) in graszaad en graszoden. Previcur Energy in aromatische kruidgewassen (onbedekt). Signum in aromatische kruidgewassen (onbedekt). Stomp 400 SC in aromatische kruidgewassen (onbedekt), lupine voor levensmiddelen en diervoeding en als groenbemester. Glyphogan in vezelhennep. Lontrel 100 in wouw. Caramba in graszoden. Delan DF in wijndruiven (onbedekt). Luna Privilege in druiven (onbedekt). Scala in druiven (onbedekt). Frontier Optima in cichorei en suikermas en op tijdelijk onbeteeld terrein met een teeltverbod vanwege knolcyperus. Prosaro in graszaad en graszoden. Calypso in cichorei, koolzaad, blauwmaanzaad, vezelvlas en mosterdzaad. Oblix 500 SC in cichorei. Focus Plus in vlinderbloemige groenbemesters, zilveruien, picklers en in druiven onbedekt. Flint in vezelgewassen en meekrap; Opus (als onderdeel van Imtrex Duo) in haver en spelt. Safari in cichorei (en witlof pennenteelt en zaadteelt). Bij de uitbreidingen van Tramat 500, Previcur Energy, Stomp 400 SC, Caramba, Delan DF, Focus Plus en Frontier Optima is gebruik gemaakt van nanciering vanuit het FKT. Bij de overgang van WGGA naar WG zijn bij herbiciden door de toelatinghouders de volgende uitbreidingen gerealiseerd: Spelt extra op etiket van Accurate, Ally SX, Artus, Basagran, Basagran SG, Bentazon-Imex, Kart, Stomp 400 SC en Stomp SC. Kanariezaad extra op etiket van Accurate, Basagran, Basagran SG, Bentazon-Imex, Biathlon, Primstar, Primus, Stomp 400 SC en Stomp SC. Teff extra op etiket van Basagran, Basagran SG, BentazonImex, Biathlon, Primstar en Primus. Zomertarwe extra op etiket van Agrichem Finy, Capri Twin en Finy. Wintergerst extra op etiket van Agrichem Finy en Finy. Triticale extra op etiket van Stomp 400 SC en Stomp SC. Zomerrogge extra op etiket van Basagran, Basagran SG, Bentazon-Imex en Biathlon. Zilverui extra op etiket van Better DF, Roxy en Totril. Picklers extra op etiket van Better DF, Roxy, Stomp 400 SC, Stomp SC en Totril. Knoflook extra op etiket van Brabant Chloor IPC.

Vezelhennep extra op etiket van Brabant Linuron flowable en Vivendi 100. Brandnetel (vezel) extra op etiket van Brabant Linuron owable en Vivendi 100. Aromatische kruidgewassen op etiket van Brabant Linuron owable (oude etiket noemde dille, kervel, maggikruid, peterselie en snijselderij). Soja extra op etiket van Basagran, Basagran SG, BentazonImex, Brabant Linuron owable, Centium 360 SC, Focus Plus en Troy. Doodspuiten groenbemesters in plaats van doodspuiten grasgroenbemesters op etiket van Basta 200, Finale SL 14 en Radicale 2. De uitbreiding van het etiket van Vivendi 100 naar vezelgewassen in plaats van alleen vezelvlas heeft als keerzijde dat de toepassing in lijnzaad is vervallen (maar dat staat nog op het etiket van Lontrel 100). Verder vervallen bij Flurostar 200 de toelatingen in kanariezaad, spelt en teff, en bij Verigal D de toepassingen in kanariezaad en spelt. Voor 2013 zijn er vrijstellingen gevraagd voor: Perfekthion in zilveruien en eerstejaars plantuien. Geen vrijstelling gekregen in verband met te hoge toxiciteit voor vogels. Perfekthion in cichorei. Geen vrijstelling gekregen (knelpunt niet erkend). Safari in cichorei voor de periode 1 maart 28 juni. Vrijstelling gekregen (inmiddels reguliere toelating); Agrichem Asulam 2 in cichorei, blauwmaanzaad en in de onbedekte teelt van peterselie, maggi en valeriaan. Geen vrijstelling gekregen in verband met het ontbreken van residugegevens. Retengo Plus in suikerbieten. Geen vrijstelling gekregen (knelpunt niet erkend). Verder is er nog een vrijstelling voor Caragoal en Brabant Slakkendood voor de periode 1 maart 1 augustus tegen slakken in wintergraan, koolzaad en graszaad. Deze vrijstelling is er ook voor 2014; voor 2015 en verder moet er een andere oplossing worden gevonden.

MEER INFORMATIE
Zie voor meer informatie www.productschapakkerbouw.nl/ teelt/teelt klik op gewasbescherming en vervolgens op effectief middelenpakket. Op www.kennisakker.nl is meer informatie te vinden over diverse door het PA genancierde gewasbeschermingsprojecten. Voor meer informatie over gewasbescherming kunt u contact opnemen met Hans de Keijzer. T 06 52723623, E h.de.keijzer@hpa.agro.nl.

AKKERLAND | 19

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

TEELTVOORSCHRIFTEN
Via het Productschap Akkerbouw (PA) kan de akkerbouw zelf voorschriften vaststellen, waaraan alle telers zich moeten houden. In dit hoofdstuk kunt u de belangrijkste ontwikkelingen bij de verschillende teeltvoorschriften lezen. In het kader van de ophefng van de productschappen (streefjaar 2014) is nog niet duidelijk of en hoe deze, door de sector zelf gewenste, autonome verordeningen gecontinueerd zullen worden en in hoeverre de sector daarbij zelf de regie in handen blijft houden. Voor de medebewindsverordeningen (spuitkeuring en spoelverordening) lijkt het duidelijker. Deze worden immers uitgevoerd in opdracht van de overheid op basis van EU-regelgeving. Die opdracht zal bij ophefng van PA logischerwijs worden teruggenomen door de overheid. Dat betekent ook dat de handhaving bij telers door toezichthouders van de overheid (NVWA) zal worden uitgevoerd.

Bert Sloetjes

INTERVIEW

Verbod kunnen instellen is sectorbelang


Bert Sloetjes stopt met het snijden van zijn eigen bovenmaatse pootgoed voor zijn consumptieteelt. Het mag nog wel voor consumptieteelt, maar ik vind de risicos te groot. De akkerbouwer in Halle heeft voor de pootgoedteelt nooit uitgangsmateriaal gesneden. Pootaardappelen snijden is een risico voor de verspreiding van ringrot. Dat het nu verboden is, vindt Sloetjes een zinvolle maatregel. De belangen van de pootgoedsector zijn te groot om risico te lopen. Voor Sloetjes kwam het gevaar dichtbij. Hij kreeg op zijn bedrijf een partij die klonaal verwant was aan een van besmetting verdachte partij. Omdat de Nederlandse pootgoedsector sterk afhankelijk is van de export, is een goed imago van de sector essentieel. Het buitenland kijkt met argusogen naar Nederland. Elk probleem kan leiden tot moeilijkheden bij de export. We kunnen ons daarom zeker de komende jaren geen problemen met ringrot veroorloven, zegt Sloetjes. Ook de consumptiesector heeft baat bij een goed imago. Consumptieaardappelen worden gexporteerd naar de frietindustrie in Belgi, maar ook naar andere afnemers elders in de wereld. Het buitenland maakt geen splitsing in die sectoren, die ziet onze aardappelsector als geheel. Een vondst van ringrot schaadt de Nederlandse status en de export. Of we het nu in pootaardappelen of in consumptieaardappelen vinden. Daarom zou het mooi zijn als consumptietelers ook niet meer snijden. De handel heeft dan ook een verantwoordelijkheid. De handel moet zorgen dat de consumptieteler voldoende pootgoed in de gewone maten kan krijgen. Want als er een tekort aan kleinere maten is, dan hebben de consumptietelers weinig andere keuze dan grote maten snijden. Dat de sector zichzelf maatregelen als een snijverbod kan opleggen, vindt Sloetjes belangrijk. We kunnen niet zonder zon mogelijkheid. Dat het productschap weggaat, is jammer. Dat wil ik best eens aan de minister uitleggen. Het is altijd nuttig om te kijken of een organisatie beter of efcinter kan werken, maar klakkeloos opdoeken gaat mij te ver. Het zal weinig uithalen, weet hij. Daarom zijn wij aan zet om straks weer iets op te zetten. Al heb ik niet de illusie dat we dan goedkoper uit zijn.

Snijverbod pootaardappelen
Naar aanleiding van de ringrotvondsten op GoereeOverakkee eind 2011 is binnen de akkerbouw nagedacht over instrumenten en maatregelen om deze bacterieziekte effectief aan te pakken. Infectie van knollen vindt plaats via wonden en besmette apparatuur, zakken, kisten en bewaarruimten. En instrument is een hygineprotocol waarin beschreven staat welke maatregelen in elke schakel van de keten nodig zijn om ringrot te bestrijden en vermeerdering en verspreiding te voorkomen. En maatregel is het verbieden van het snijden van pootaardappelen. Op verzoek van LTO/NAV en NAO heeft het productschap daarom een verordening vastgesteld, waarmee het gebruik van gesneden pootgoed (NAK, TBM en ATR) voor de aardappelteelt verboden wordt. Uitgezonderd is pootgoed voor de consumptie- en zetmeelaardappelteelt op bedrijven zonder reguliere NAK-pootgoedvermeerdering. Op NAKpootgoedbedrijven is het gebruik van gesneden pootgoed dus voor elke aardappelteelt verboden. Wel mag op die bedrijven voor derden gesneden worden, alleen wel fysiek en praktisch gescheiden. Dat wil zeggen geen gezamenlijk gebruik van werktuigen en voorzieningen, onder andere machines, transportmiddelen, (opslag- en bewaar)ruimten, fust, enz. Het snijverbod is op 2 juni jl. in werking getreden en geldt dus met ingang van het volgende teeltseizoen.

20 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

Wratziekte
Om vermeerdering en daarmee verspreiding van wratziekte bij aardappelen tegen te gaan, mogen in grote delen van Nederland slechts aardappelrassen worden gebruikt die resistent, weinig vatbaar, licht vatbaar of matig vatbaar zijn voor het in dat gebied voorkomende fysio. Voor de verschillende preventiegebieden (zie kaart: A, B, C en 5 kerngebieden) bestaan lijsten met toegestane rassen. Jaarlijks worden de lijsten (D, O en T) herzien. Hieronder vindt u de wijzigingen. De toegevoegde rassen mogen met ingang van 2013 worden geteeld. De volledige lijsten en uitvergrotingen van de gebieden kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/wratziekte. Lijst O Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de consumptieteelt (min. cijfer 6) en NAK-teelt (min. cijfer 5) in gebied A en de zetmeelteelt incl. TBM (min. cijfer 6) in gebied A en B. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
8 Royal Supporter 7 Lindita 6

Verwijderd is: Pallina. Lijst D Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor alle teelten in gebied C. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
10 Bernina Captiva Hermes Kea Odin Supporter 9 Endeavour Glorietta Coronada Madeira Madison Tonia 8

Lijst T wordt als volgt gewijzigd: De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
8 Altus Axion Supporter

Verwijderd is: Pallina. Controle Jaarlijks worden 650 percelen in de preventiegebieden genspecteerd op het geteelde aardappelras. In 2012 zijn geen verboden rassen aangetroffen. Wel is op basis van een melding van gebruik van illegaal pootgoed een verboden ras aangetroffen. De betreffende teler mag zich binnenkort verantwoorden voor het tuchtgerecht (zie tuchtrecht). Belangrijk

Verwijderd zijn: Aspirant, Atica, Goldika, Meerlander, Noordeling, Oktan, Olga, Pallina, Patrona, Rosita, Topas, Triumpf en Woudster. Lijst T Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de zetmeelteelt (incl. TBM) in de 5 kerngebieden (bij Veendam, Ter Apel, Foxel, Barger Compascum en Mantinge).

Als een door u gewenst ras niet is vermeld in de lijst(en), kunt u de status opvragen bij Bert Waterink (079-3687521) en vernemen of en zo ja, welke mogelijkheden er zijn om het ras op de lijst(en) te krijgen. Naast de raskeuze is een goede bedrijfshygine erg belangrijk in de strijd tegen wratziekte!

AKKERLAND | 21

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

Aardappelmoeheid
Op percelen mogen aardappelen worden geteeld als er in de voorafgaande 2 jaren geen aardappelen hebben gestaan (1:3 vruchtwisselingsvoorschrift). Uitgezonderd is de consumptieen zetmeelaardappelteelt in het NO zand- en dalgrondgebied (gebied A op de kaart bij wratziekte). Onder bepaalde voorwaarden mag 1:1 of 1:2 worden geteeld. Dit kan door deelname aan de vroegrooiregeling of door een onthefng. Onthefngen kunnen worden verkregen bij oud grasland (>8 jaar), herindeling van het bedrijf, ruilverkaveling, praktijkonderzoek, planten of rooien van een boomgaard, onttrekking aan agrarisch gebruik en de teelt van aardappel als vanggewas. In 2012 zijn 88 (+9) onthefngen verstrekt en werd met 74 (+6) percelen deelgenomen aan de vroegrooiregeling. Een onthefng of deelname aan de vroegrooiregeling kost 150,- per aanvraag/perceel.

lekkages onder druk; doorhangen/speling/zwiep van de spuitboom; lekkage bij stilstand; nadruppelen spuitdoppen; slechte afleesbaarheid tankinhoud. Meestal kunnen deze punten gemakkelijk zelf worden gecontroleerd en zo nodig hersteld. Ga voor meer informatie hierover naar www.sklkeuring.nl en klik op veldspuit. Nieuw is de nationale implementatie van de EU Kaderrichtlijn Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen door de overheid. Daarin is onder andere de periodieke keuring van spuitmachines verplicht in de hele EU. Voor de Nederlandse implementatie van deze EU-richtlijn heeft PA een medebewindsopdracht gekregen van de overheid. Daarmee staat de sector ook mede aan het stuur bij de uitvoering van de keuringsplicht voor de overige spuitapparatuur in de akkerbouw. In het kader van deze medebewindsopdracht

MEER INFORMATIE
De aanvraagformulieren, toelichtingen en eenmalige incasso (ad. 150,- per aanvraag/ perceel) vindt u op www.productschapakkerbouw. nl/teelt/aardappelmoeheid. Deze kunt u ook bestellen bij de NAK (0900-0625, keuze 2).

is door PA een nieuwe verordening opgesteld, die voldoet aan de gestelde eisen van de EU-kaderrichtlijn. Deze verordening vervangt de huidige Verordening PA gebruik van verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2008. In de nieuwe verordening, die in januari 2013 is goedgekeurd, is ook geregeld welke apparatuur in aanmerking komt voor vrijstelling of afwijkende keuringsfrequenties (6 in plaats van 3 jaar). De keuringsplicht van eens in de drie jaar geldt niet alleen meer

Spuitkeuring onder EU-regelgeving


Voor het effectief en met minimale milieubelasting inzetten van gewasbeschermingsmiddelen is een goed onderhouden en afgestelde veldspuit vereist. Om hieraan bij te dragen zijn in Nederland de akkerbouwers en derden, zoals loonwerkers, verplicht om volveldspuiten periodiek (eens in de drie jaar) te laten keuren. In Nederland hebben we op die manier al ongeveer 15 jaar lang een goed werkende APK voor de veldspuiten geregeld in een verordening van het Productschap Akkerbouw. Productschap Tuinbouw kent eenzelfde verordening voor de boomgaardspuiten. Er is een groot draagvlak voor de manier waarop deze door SKL wordt uitgevoerd en succesvol door de markt wordt gecontroleerd en gehandhaafd. De keuringsplicht is opgenomen in de certiceringschemas en wordt langs deze weg prima gehandhaafd. Vrijwel alle akkerbouwers zijn gecerticeerd. Er is immers geen teler die het risico wil lopen dat zijn producten niet worden afgenomen omdat zijn veldspuit niet is goedgekeurd. Er zijn in Nederland in totaal ongeveer 12.000 volveldspuiten in gebruik. Bij een keuringsfrequentie van eens in de drie jaar worden er jaarlijks gemiddeld dus 4.000 spuiten gekeurd. In 2012 zijn 3.900 veldspuiten gekeurd, waarvan 450 nieuwe. Vrijwel alle spuiten zijn direct (52%) of na herstel van 2 tot 3 punten (47%) goedgekeurd, 22 spuiten zijn afgekeurd. De top 5 van meest voorkomende herstelpunten is:

voor veldspuiten (en boomgaardspuiten) maar ook voor de volgende spuitapparatuur: grondontsmettingsapparatuur; motorvatspuiten (worden vooral in de tuinbouw toegepast); spuittreinen,-vliegtuigen en boten; installaties waarmee middel wordt genjecteerd in het gietwater door middel van doseerunit (vooral in de glastuinbouw); rijen/stroken spuiten > 3m spuitboom en onkruidspuiten in de fruitteelt > 3m spuitboom. Voor laagvolume apparatuur (LVM) geldt in principe een keuringsfrequentie van eens in de 6 jaar (relatief lage slijtagegevoeligheid en/of risicos). Voor specieke laagvolume apparatuur geldt dat als de nozzle, mits dit het meest slijtagegevoelige onderdeel is (bijvoorbeeld pulsfog bij antispruitmiddelen in de aardappelbewaring), niet ouder is dan 3 jaar, deze is vrijgesteld van de keuringsplicht. De volgende apparatuur is vrijgesteld van de keuringsplicht: handgedragen apparatuur en rugspuiten; laagvolume apparatuur (bijvoorbeeld foggers voor toepassing van kiemremmers in de aardappelbewaring) waarbij de nozzle het meest slijtagegevoelige onderdeel is,

22 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

mits de nozzle niet ouder is dan 3 jaar; zwavelverdampers en apparatuur waarmee middel wordt meegegeven in gietwater; granulaatstrooiers; zaaizaadbehandelingsapparatuur (hiervoor gelden andere richtlijnen); onkruidstrijkers; rijen/stroken spuiten < 3m spuitboom en onkruidspuiten in de fruitteelt < 3m spuitboom; staminjectie; dompelapparatuur en smartfresh toepassingen. Voor de huidige keuring van veldspuiten (en boomgaardspuiten in de tuinbouwsector) verandert er in principe niets. De overige apparatuur die onder de keuringsplicht valt dient conform de EU-richtlijn voor medio december 2016 gekeurd te zijn en daarna eens in de 3 of (indien van toepassing) 6 jaar. Om dit in de praktijk soepel te laten verlopen wordt in de verordening opgenomen dat dit gefaseerd dient plaats te vinden. Apparatuur ouder dan bouwjaar 1996 keuren voor 2015, bouwjaar 1996-2000 voor 2016 en bouwjaar vanaf 2000 voor medio december 2016. Voor alle informatie over dit voorschrift kunt u terecht op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/spuitkeuring. In het kader van de ophefng van de productschappen (streefjaar 2014) zal deze zogenoemde medebewindsverordening waarschijnlijk worden overgenomen door de overheid.

ingetrokken en vervangen door een nieuwe Verordening PA reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen. In de nieuwe spoelverordening wordt aangesloten bij de ontwikkelde ISO-norm voor fustenreinigers (machinerichtlijn). Binnen deze norm ligt de nadruk vooral op de prestatie die het apparaat moet leveren (doel) en niet op de exacte afmetingen (middel). Binnen de huidige verordening is de eis dat maximaal 0,01% van het gewicht van het middel wat oorspronkelijk aanwezig was in de verpakking na reiniging nog aanwezig is. Binnen deze ISO-norm is ook gesteld dat de verpakking na reiniging minder dan 0,01% residu mag bevatten. Voor alle informatie over dit voorschrift kunt u terecht op http:// www.productschapakkerbouw.nl/teelt/reinigen-verpakkingengewasbeschermingsmiddelen. Ook hier geldt dat in het kader van de ophefng van de productschappen deze medebewindsverordening net als de spuitkeuring waarschijnlijk overgenomen zal gaan worden door de overheid.

Bedrijfshygine
Met een goede bedrijfshygine kunt u voorkomen dat ziekten en plagen (wratziekte, wilde haver, knolcyperus, ringrot, Phytophthora, valse meeldauw, cysteaaltjes, vrijlevende aaltjes etc.) uitgroeien tot een grote bedreiging voor de toekomst van uw bedrijf en dat van uw collegas. Zorg dat u niet degene bent die zorgt voor vermeerdering en/of verspreiding, ook niet binnen uw eigen bedrijf. Zie erop toe dat uw uitgangsmateriaal en de percelen schoon zijn (meten is weten). Voor uw erf en bij machinegebruik is het motto: bezemschoon, heel gewoon. Zorg dat u weet welke bedreigingen er zijn, welke ziekten en plagen u al op het bedrijf heeft, welke risicos u loopt en hoe u vermeerdering en verspreiding kunt voorkomen. Kijk voor meer informatie op www.kennisakker.nl.

Spoelverordening onder EU-regelgeving


Binnen de nieuwe EU-richtlijn dienen de lidstaten ook noodzakelijke maatregelen vast te stellen om te verzekeren dat de hantering van verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu niet in gevaar brengen. Dit was in Nederland geregeld in het convenant verpakkingen (afspraak tussen overheid en bedrijfsleven) waarvan de huidige PA-verordening reiniging verpakkingen onderdeel is. Als verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen direct nadat deze zijn geleegd op een voorgeschreven manier en met voorgeschreven apparatuur (fustreiniger) gereinigd worden, vallen ze onder de categorie bedrijfsafval (en geen klein chemisch afval), mits dat op het etiket is vermeld. Na reiniging mag de verpakking minder dan 0,01% residu bevatten. Voor de telers is het belangrijk dat de voorschriften (EU-richtlijn en PA-spoelverordening) goed sporen met elkaar en een minimale lastendruk veroorzaken. In dat licht is de spoelverordening nader onder de loep gehouden en aangepast. Voor de nationale implementatie heeft de overheid ook hiervoor medebewind gevorderd van PA. De huidige, oude spoelverordening is in dat verband

Knolcyperus
Dit lastige onkruid is een grote bedreiging voor de akker- en tuinbouw. Op besmette percelen worden daarom teeltverboden opgelegd voor alle akker- en tuinbouwgewassen en is uitroeiing verplicht. Een teeltverbod wordt pas opgeheven als in 3 achtereenvolgende jaren op het perceel geen knolcyperus is aangetroffen. De bestrijding is sinds 2007 aanzienlijk verbeterd; dat is

AKKERLAND | 23

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

vanaf 2009 zichtbaar door de daling van het aantal besmette percelen en de totale omvang van de besmettingen (zie tabel). Teeltverboden (per 31/12)
2006 Aantal Areaal (in ha) 335 416 2007 344 411 2008 346 422 2009 337 407 2010 332 403 2011 283 344 2012 266 328

Nederland (overige provincies). Jaarlijks wordt via de media gevraagd om percelen waarop de wilde haver niet tijdig of onvoldoende bestreden wordt te melden bij Bert Waterink (tel. 079-3687521). In 2012 zijn 10 meldingen ontvangen. De helft van de meldingen is in voorgaande jaren eerder gemeld. Nieuw waren meldingen uit de Noordoostpolder en Opperdoes. De ondernemers hebben in alle gevallen de wilde haver alsnog bestreden. Voor meer informatie: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/wilde-haver.

Ook is de zwaarte van de besmetting aanzienlijk verminderd. In 2012 werden op 55% van de besmette percelen geen knolcyperusplanten aangetroffen. Helaas was 34% niet inspecteerbaar, vaak door gebruik als grasland. Sinds 2009 wordt goed gedrag (bestrijding) beloond in de vorm van onthefngen voor snijmas en (snij)graan. Dit is bijvoorbeeld het geval als tijdens de jaarlijkse inspectie geen knolcyperus is aangetroffen, of een natte grondontsmetting is/wordt uitgevoerd. Het beloningsbeleid voorziet duidelijk in een behoefte. Met ingang van 2013 wordt ook tulpentrek als beloningsgewas ingezet. Het is zaak om een besmetting met knolcyperus te voorkomen of zo spoedig mogelijk te bestrijden. Voor de meest recente bestrijdingsadviezen zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/ knolcyperus. Daar vindt u ook een lijst met gemeenten waar reeds knolcyperus is aangetroffen. Besmette percelen kunt u melden bij het Meldpunt Knolcyperus. Daar kunt u (telers, loonwerkers en andere betrokkenen) ook meer informatie krijgen over de ligging van besmette percelen.

Meldpunt Wilde haver


T: 079-3687521 F: 079-3687010 E: a.waterink@hpa.agro.nl Goedgekeurd pootgoed
Kwalitatief goed pootgoed is voor individuele ondernemers een voorwaarde voor een geslaagde aardappelteelt en voor de Nederlandse aardappelteelt als geheel betekent het een lagere ziektedruk en een beter imago. Voordeel is hogere opbrengsten, minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen en betere exportkansen. Telers zijn daarom verplicht om gebruik te maken van goedgekeurd (gecerticeerd) pootgoed. Dit kan aangekocht of zelf vermeerderd NAK-pootgoed zijn of zelf vermeerderd pootgoed onder het ATR- of TBM-regime. Consumptieaardappeltelers kunnen zelf pootgoed vermeerderen onder het ATR-regime. De keuring moet tijdig aangevraagd worden bij de NAK in Emmeloord (zie www. nak.nl/aardappelen/aangifte). Voor het perceel is geen AM vrijverklaring vereist, maar er gelden wel 2 voorwaarden.

Meldpunt Knolcyperus
T: 0900-0625 (keuze 2) E: pameldpunt@nak.nl

Zo mag op het bedrijf geen reguliere NAK-pootgoedteelt plaatsvinden en vermeerdering en gebruik van het pootgoed (de consumptieteelt) moeten plaatsvinden binnen 25 km van het bedrijf. De NAK keurt de gewassen op de C-norm. De deelname is sinds de start in 2007 als volgt:

Wilde haver
Wilde haver is een lastig onkruid door de lange levensduur van het zaad en de snelle vermeerdering. Het is een schadelijke verontreiniging in zaaizaden van granen. Als de wilde haver niet tijdig wordt verwijderd uit graangewassen, kan via de maaidorser verspreiding plaatsvinden naar andere percelen. De beste methode om dit te voorkomen is om elke plant te verwijderen voordat de eerste zaden rijp zijn. Om die reden moet wilde haver verwijderd en vernietigd worden vr het zaad uitvalt maar in ieder geval vr 15 juli in Noord-Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland) en vr 1 juli in ZuidOnder het TBM-regime mogen zetmeelaardappeltelers zelf pootgoed vermeerderen. Deze telers worden (in opdracht van Stichting TBM) door een keurmeester benaderd voor deelname. Ongeveer driekwart van de bijna 1.400 telers maakt hier jaarlijks gebruik van. De gewassen worden beoordeeld en er wordt advies gegeven over de te verwachten pootgoedkwaliteit.
Aantal Areaal (in ha) 2007 257 570 2008 273 607 2009 293 599 2010 298 653 2011 312 695 2012 317 721

24 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

Voor de TBM-vermeerdering geldt dat alleen zetmeelrassen mogen worden gebruikt die opgenomen zijn in de PA-verordening, te weten:

INTERVIEW

Jan Verhoeven
Signum * Smaragd Sosta * Sophytra Starga * Stefano * Stratos Supporter * Valiant * Vebeca * Vebesta * Vectra

Achilles * Actaro * Albas Allure * Altus * Amyla Astarte Aurora * Avano Avarna * Avaya Aveka

Aventra * Averia * Axion * Belita * Benno Vrizo Dartiest * Dirigent Energie Eurobona Euroora Euronova Eurotango

Festien * Kantara Karakter * Karnico Katinka * Kuba * Merano * Mercator Mercury Messina Nomade Novano *

Plasandes Plasent * Plasettie * Plasinka * Plasstrke * Plasuno * Realist Robny * Sassy Savona Scarlet Seresta *

Illegaal pootgoed schaadt hele aardappelsector


Illegaal pootgoed doet de aardappelsector veel schade. Terecht dat daarop wordt gecontroleerd, zegt Jan Verhoeven, akkerbouwer in Mookhoek. Met een verordening kun je dan een straf opleggen, dat is het voordeel van een verordening. Verhoeven vindt wel dat er te weinig controles zijn. Verhoeven teelt consumptieaardappelen. Maar als hij het over de aardappelsector heeft, dan kijkt hij verder dan alleen consumptieteelt. De consumptieteler en pootaardappelteler zijn afhankelijk van elkaar, zegt hij. Beide hebben hun aandeel in het imago van Nederland als aardappelland. Dat kun je niet los van elkaar zien. De pootgoedsector exporteert het grootste deel van de productie, maar ook veel consumptieaardappelen gaan naar het buitenland, als grondstof voor de frites- en chipsindustrie of als tafelaardappel. Als het buitenland denkt dat de aardappelen uit Nederland niet goed zijn, schaadt dat alle aardappelen. Pootgoed n consumptie. Het draait om het vertrouwen in de kwaliteit. De afnemer moet weten dat het met Nederlandse aardappelen goed zit. Daarom kunnen we ons geen gerommel veroorloven. In dat licht is het volgens Verhoeven goed dat er controle is op het gebruik van illegaal pootgoed. De handel en het gebruik schaden het imago van de sector. Daar hebben we last van, zeker als er ook nog een probleem als ringrot bij komt. Verhoeven refereert aan recente problemen met illegaal pootgoed in zuidwest Nederland. Een enkeling bederft het voor de rest. Het is dus goed om te controleren. Al heb ik geen hoge verwachtingen, want er zijn te weinig controles. Als consumptieteler wil Verhoeven zelf ook goed uitgangsmateriaal. Onze marges zijn niet ruim. Het kost ons teveel als het uitgangsmateriaal niet goed is. Als ik een gegronde klacht heb, krijg ik de kosten van het pootgoed vergoed maar niet de vervolgschade. Terwijl die ook aanzienlijk kan zijn. De oorzaken zijn divers. De pootgoedteler heeft tegenwoordig een groot areaal schoon te houden en de fritesfabrieken hebben steeds vaker ziektegevoeliger rassen. Maar de akkerbouwer steekt ook de hand in eigen boezem. Je kunt je afvragen of wij als consumptietelers een meerprijs willen betalen voor goed uitgangsmateriaal.

Let op: In de wratziektekerngebieden in de omgeving van Barger Compascum, Foxel, Mantinge, Ter Apel en Veendam (zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/wratziekte) mogen alleen rassen met voldoende resistentie tegen fysio 18 geteeld worden. Deze rassen zijn aangeduid met een *. Met ingang van 2013 zijn de rassen Amyla, Sassy en Supporter toegevoegd en Pallina verwijderd. Meer informatie, inclusief de zogenoemde TBM-lijst, kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/goedgekeurdpootgoed. Landelijke handhaving De handhaving geschiedt jaarlijks op basis van keurings- en beoordelingsgegevens van de NAK, respectievelijk de Stichting TBM, en op basis van meldingen. In 2012 zijn 2 meldingen ontvangen, tegenover 0 in 2011, 2 in 2010, 0 in 2009, 1 in 2008 en 6 in 2007. Daarnaast kwamen uit de gegevens van de NAK 2 overtredingen naar voren van de 25 km-norm bij vermeerdering onder het ATR-regime. Deze ondernemers mogen het geoogste product in 2012 niet als pootgoed gebruiken in 2013. Naar aanleiding van de ringrotvondsten op Goeree-Overakkee eind 2011, waarbij signalen waren van het gebruik van ongekeurd pootgoed, zijn in 2012 inspecties verricht in het gebied. Inspecties vonden plaats rond het poten (maart/ april) en aan het eind van het groeiseizoen (september). Bij de inspectie in het voorjaar is gezocht in het gebied waar de hoogste pakkans werd verwacht. Van de 64 genspecteerde bedrijven, bleken 7 telers in overtreding. Het pootgoed werd door de NVWA vastgelegd en afgezet als diervoeder. In september 2012 zijn 9 aselect gekozen bedrijven onderzocht, door de gegevens van de aardappelteelt vast leggen en de bewijzen van goedgekeurd pootgoed op

AKKERLAND | 25

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

te vragen. Bij 4 bedrijven werden voldoende certicaten overgelegd, bij 3 onvoldoende certicaten maar wel facturen, bij 1 was sprake van onderverhuur en bij de laatste was sprake van deelbouw. Bij geen van deze ondernemers werd het gebruik van illegaal pootgoed aangetoond. Deze resultaten zijn binnen de aardappelketen besproken, waarna de Commissie Teeltaangelegenheden besloten heeft in 2013 een actieve en landelijke opsporing van illegaal pootgoed te organiseren. Telers en handel nancieren elk de helft van deze opsporing. De opsporing is begin maart gestart in de gebieden waar vroege aardappelen worden geteeld, zoals op Tholen, Goeree-Overakkee en Opperdoes. Vervolgens is/ wordt ook gezocht in de andere aardappelteeltgebieden.

Alle akker- en tuinbouwers in en rond Zuid-Limburg krijgen binnenkort een brochure toegezonden met daarin de nieuwe regels met een toelichting. Handhaving In 2012 zijn alle dossiers van de toezichthouder over vermeende overtredingen in teeltjaar 2011 beoordeeld. Bij 3 dossiers is duidelijk sprake van overtreding van de erosieregels. In het teeltjaar 2012 heeft de toezichthouder geen overtredingen aangetroffen met voldoende bewijs voor een tuchtrechtzaak, wel zijn waarschuwingen gegeven. De dossiers van vermeende overtredingen in teeltjaar 2013 worden begin 2014 verwacht. De erosieregels maken deel uit van de Cross Compliancevoorwaarden voor EU-steun. Een bewezen overtreding kan daarom leiden tot korting op de bedrijfstoeslag en eventueel andere steunregelingen. Voor meer informatie zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/erosie-zuid-limburg.

Erosie Zuid-Limburg
In Zuid-Limburg gelden regels om erosie door regenwater te voorkomen. Vanaf 1 september a.s. gaan er nieuwe regels gelden. De provincie Limburg is toezichthouder en controleert jaarlijks op akker- en tuinbouwbedrijven. Indien ondanks de maatregelen toch erosie optreedt, is melding bij het productschap verplicht. In teeltjaar 2012 (najaar 2011 t/m oogst 2012) zijn in totaal 3 meldingen ontvangen en zijn corrigerende maatregelen getroffen. Als oorzaak werd veel neerslag, al dan niet in combinatie met afstroming van een bovenliggend perceel gemeld. Sinds 2009 ligt de nadruk bij erosiebestrijding op het toepassen van niet-kerende grondbewerking (NKG) in combinatie met een bodembedekker. Ploegen is onder voorwaarden (nog) toegestaan. En van die voorwaarden is dat het ploegen moet worden gemeld bij het productschap. In teeltjaar 2012 zijn 220 meldingen ontvangen. Daarnaast zijn 10 onthefngen aangevraagd en verstrekt, in verband met de aanleg van een gasleiding, wortelonkruidbestrijding en deelname aan het project Bodembreed. Nieuwe regels De bovengenoemde regels golden tot eind 2012 en zijn met een jaar verlengd. Ondertussen wordt gewerkt aan een nieuwe verordening die vanaf 1 september a.s. van kracht wordt. Percelen met een hellingslengte van < 50 m en percelen vlakker dan 2%, evenals het winterbed van de Maas en het inundatiegebied van Geul en Gulp, vallen niet langer onder de verordening. Ook geldt de verordening niet op percelen tot 18% helling indien de teler bepaalde maatregelen treft, zoals een grondbewerking na elke oogst, wissen van wielsporen, toepassing NKG + bodembedekker, waterdrempels in ruggenteelt, wateropvangvoorziening en/of wintergraanteelt. Op alle resterende percelen moeten de ondernemers maatregelen treffen om erosie te voorkomen. De maatregelen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Op helling van 18% of meer is alleen grasland toegestaan.

Bestrijdingsplicht valse meeldauw in uien


Doel van dit teeltvoorschrift is om verspreiding van en besmetting met valse meeldauw in uien te beheersen. Het is verplicht om de belangrijkste bronnen te bestrijden. Dit zijn uienafvalhopen en ziektehaarden in uienpercelen. De regels zijn vastgesteld op verzoek van en door de (uien)telers en gelden ook voor sjalotten (Allium ascalonicum). Handhaving op valse meeldauw in uien is in 2012 voor het 8ste opeenvolgende jaar uitgevoerd. Mede op basis van meldingen heeft de toezichthouder 36 gerichte controles uitgevoerd. Er zijn 2 gele kaarten (waarschuwing) uitgedeeld voor de aanwezigheid van een afvalhoop en een strafbare ziektehaard. In beide gevallen werd aan de waarschuwing gevolg gegeven. De afvalhoop is afgedekt en het betreffende perceel werd gebrand. De toezichthouder heeft deze maatregelen als afdoende beoordeeld, waardoor er net als vorig jaar geen rode kaarten (tuchtrechtprocedure) hoefden te worden uitgedeeld. De handhavingsperiode liep van 15 april tot 26 augustus. Mede op basis van informatie van NAKtuinbouw kon worden vastgesteld dat toen ongeveer 2/3 deel van de eerstejaarsplantuitjes was geoogst. Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt jaarlijks in de Werkgroep valse meeldauw van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare uientelers vertegenwoordigd. Aan de hand van ervaringen uit 2012 heeft de werkgroep besloten om in 2013 bij de handhaving extra aandacht te vestigen op de zogenoemde meeldauwvrijverklaring. Uit praktijkonderzoek van de afgelopen jaren is gebleken dat de eerste valse meeldauwhaarden meestal in plantuien worden gevonden. Systemisch genfecteerd uitgangsmateriaal (bij de teelt van eerstejaarsplantuitjes in het voorafgaande jaar is het bolletje besmet) is dan vaak de bron. De bestaande verplichting om ziektehaarden en afvalhopen te bestrijden, is daarom op

26 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

verzoek van de telers al enkele jaren geleden uitgebreid en aangescherpt met een meeldauwvrijverklaring bij de afzet van eerstejaarsplantuitjes. Deze verklaring bij het uitgangsmateriaal moet er toe leiden dat telers van tweedejaarsplantuien zo schoon mogelijk starten. Vanaf teeltjaar 2010 is het niet toegestaan om in Nederland tweedejaarsplantuien te telen zonder te beschikken over een, door NAKtuinbouw afgegeven, beoordelingsrapport waaruit blijkt dat het (eerstejaars) uitgangsmateriaal meeldauwvrij is. NAKtuinbouw keurt daarom vlak voor de oogst een gewas eerstejaarsplantuitjes visueel op de aanwezigheid van valse meeldauw. Als hieruit blijkt dat er geen valse meeldauw is geconstateerd, dan dient (een kopie van) dit rapport als bewijs voor de afnemende teler van tweedejaarsplantuien dat het uitgangsmateriaal schoon is. Als wel valse meeldauw in het gewas eerstejaarsplantuitjes is geconstateerd, maar bij nacontrole (biotoets uitgevoerd door NAKtuinbouw) blijkt dat de uitjes vrij van valse meeldauw zijn, dient de rapportage hiervan als bewijs voor de afnemende teler van tweedejaarsplantuien dat het uitgangsmateriaal schoon is. Besmet bevonden eerstejaarsplantuitjes of eerstejaarsplantuitjes waarvan geen beoordelingsrapport kan worden overlegd waaruit blijkt dat deze meeldauwvrij zijn, kunnen alleen na het ondergaan van een warmtebehandeling op de (door NAKtuinbouw) voorgeschreven wijze (warm waterbehandeling van 1 uur bij 40 C) alsnog voor de teelt van tweedejaarsplantuien worden gebruikt. Van deze behandeling dient de afnemende teler van tweedejaarsplantuien eveneens een bewijs te kunnen overleggen. Er wordt in de praktijk vaak gedacht dat alle eerstejaars plantuitjes onder het keuringsprotocol van Naktuinbouw vallen en dus ook automatisch door NAKtuinbouw op valse meeldauw worden gecontroleerd. Dat is echter niet altijd het geval. Telers die voor eigen gebruik plantuitjes vermeerderen, vallen niet automatisch onder het keuringsprotocol en dienen dus met betrekking tot de meeldauwvrijverklaring (van het eerstejaarsuitgangsmateriaal voor hun eigen tweedejaarsplantuien) zelf een keuringsverzoek bij NAKtuinbouw in te dienen of moeten aantonen dat het gebruikte eerstejaarsuitgangsmateriaal een warmwaterbehandeling (1 uur bij 40 C) heeft ondergaan. Ook eerstejaarsuitjes uit het buitenland (bijvoorbeeld Engeland) die doorverkocht worden aan Nederlandse tweedejaarstelers zijn niet automatisch meeldauwvrij verklaard. Het is voor de teler van tweedejaarsplantuien dus zaak om van de leverancier van het eerstejaarsuitgangsmateriaal altijd een meeldauwvrijverklaring te eisen, zodat deze bij controle getoond kan worden aan toezichthouder BQ Support. De verplichting ligt immers bij de teler van tweedejaarsplantuien. Hierop wordt in 2013 extra gecontroleerd. Indien de verklaring niet binnen twee werkdagen kan worden getoond of niet aantoonbaar kan worden gemaakt dat het uitgangsmateriaal een (door NAKtuinbouw

INTERVIEW

Frans Claassen

Verordening deels opgenomen in reguliere keuring


NAKtuinbouw keurt eerstejaars plantuien en geeft ook de verplichte meeldauwvrijverklaring voor eerstejaarsplantuien af. Daar is nooit discussie over, zegt Frans Claassen, manager keuring groentegewassen bij NAKtuinbouw. De telers werken altijd mee, de vrijverklaring hoort er gewoon bij. Ze zien er de meerwaarde van in. Vlak voor de oogst beoordelen keurmeesters of de eerstejaarsplantuien vrij zijn van valse meeldauw. Vaak hebben ze daarvoor contact met de telers van de plantuien, zegt Claassen. Ze overleggen wanneer de telers denken te gaan oogsten of bespreken de oogstplanning. Daar houden ze rekening mee. De vrijverklaring is geen onderdeel van de verplichte keuring, maar is een aanvullende dienst die NAKtuinbouw levert. Dat geen van de telers de vrijverklaring ter discussie stelt, komt volgens Claassen doordat er afstemming is in de gehele sector. Niet alleen vertegenwoordigers van NAKtuinbouw maar ook de telers van eerstejaarsplantuien zitten bij ons in de Adviescommissie Plantuien die de keuringsplannen bespreekt. Ze denken dus zelf mee. De rol van de telers in de totstandkoming van de regels is belangrijk. Het Productschap Akkerbouw, verantwoordelijk voor deze verordening, maakt die betrokkenheid mogelijk. Er zitten heel veel overlegstructuren achter de voorschriften en dat is de verdienste van het productschap. Daar wordt bepaald wat wel of niet praktisch is. Dat ieder zich aan de regels houdt en tegelijkertijd openstaat voor oplossingen voor problemen die tijdens de rit ontstaan, dat is het echte werk. Het is afwachten wat er gebeurt als het productschap verdwijnt, zegt Claassen. Ik hoop dat het Ministerie van Economische Zaken de verordeningen overneemt. Hopelijk kijken ze dan niet alleen met een juridische bril naar de invulling, maar hebben ze oog voor het hele pakket aan maatregelen dat inherent is aan deze verordening. Bij de valse meeldauw geeft NAKtuinbouw de meeldauwvrijverklaring af, een andere instantie controleert op het opruimen van afvalhopen. Het is een totaalpakket waar het ministerie naar moet kijken. Dat is het goede nieuws van de verordening: de mensen in de sector willen het zelf en ze willen samenwerken; er ligt een gezamenlijk probleem aan ten grondslag.

AKKERLAND | 27

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

voorgeschreven) warmtebehandeling heeft gehad, dan volgt tuchtrechtelijke afhandeling (=geldboete). Om extra aandacht te vestigen op de meeldauwvrijverklaring is er een informatieve folder gemaakt. Deze is bij specieke landelijke evenementen uitgedeeld (bijvoorbeeld themadag uien) en staat vanzelfsprekend ook op www.productschapakkerbouw.nl. Handhaving (gele en rode kaartensysteem) De handhaving (gele en rode kaartensysteem) van de bestrijdingsplicht wordt in 2013 weer uitgevoerd door keurmeesters van de Bloembollenkeuringsdienst (BKD), die onder verantwoordelijkheid van BQ Support als toezichthouders van het PA optreden. Naast de actieve controle is ook het meldsysteem operationeel. U kunt uienafvalhopen en valse meeldauwhaarden melden bij:

koprotschimmel zich niet kan verspreiden. Ook niet-uitgeplante uien zoals plantmateriaal dient afgedekt te worden of bewaard te worden op een plaats waardoor verspreiding van valse meeldauw en koprot naar de omgeving niet mogelijk is. Hiermee wordt zowel het risico op verspreiding van valse meeldauw als van koprot verkleind. Deze wijziging van het huidige teeltvoorschrift wordt dit seizoen uitgewerkt en kan volgend jaar in werking treden. Dat neemt niet weg dat dit jaar al geadviseerd wordt om uien(afval)hopen altijd en zo snel mogelijk af te dekken. Toezichthouder BQ Support neemt dit advies bij de jaarlijkse controles mee. Ga voor meer informatie over dit teeltvoorschrift naar www.productschapakkerbouw.nl/teelt/valse-meeldauw.

Bestrijdingsplicht Phytophthora in aardappelen


Dit teeltvoorschrift beoogt de verspreiding van en besmetting met Phytophthora infestans (aardappelziekte) te beheersen. Het is verplicht om de belangrijkste

Meldpunt valse meeldauw


T: 0252-433060; F: 0252-417856; E: info@bqsupport.nl

ziektebronnen (aardappelafvalhopen, Phytophthorahaarden en aardappelopslagplanten) te bestrijden. De regels zijn vastgesteld op verzoek van en door de (aardappel)telers. Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt in de Stuurgroep aanpak Phytophthorabronnen van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare aardappeltelers vertegenwoordigd.

Vanaf 2006 wordt in Zuidelijk Flevoland zelfhandhaving uitgevoerd. De controle en handhaving van de PA-regels rond Phytophthora worden onder bepaalde voorwaarden door de telers zelf uitgevoerd en georganiseerd. Dit biedt in dat gebied een mogelijkheid om in goede afstemming tussen gangbare en biologische telers Phytophthora beter te kunnen bestrijden. Belangrijke voorwaarde en slaagfactor is dat het initiatief vanuit de telers(groep) zelf moet komen en dat iedereen in het gebied meedoet. Na evaluatie is wederom gebleken dat de aanwezige telers het project als nuttig hebben ervaren en wensen te vervolgen in 2013. Daarnaast is het mogelijk om deze vorm van handhaving waar mogelijk en gewenst uit te breiden naar andere gebieden. Overige ontwikkellingen Op verzoek van de sector wordt de afdekplicht van uien(afval-) hopen aangescherpt. De reden hiervoor is het optreden van koprot de afgelopen seizoenen. Onafgedekte (afval)hopen met uien kunnen mogelijk een infectiebron van koprot zijn. De bestaande verplichting (i.v.m. valse meeldauw) is van toepassing op (afval)hopen met uien waarop groene delen aanwezig zijn. Het huidige teeltvoorschrift wordt aangescherpt zodat de afdekplicht ook van toepassing is op uien(afval-) hopen als er nog geen groene delen op de uien aanwezig zijn, terwijl de ondernemer zich ook niet mag ontdoen van uien (artikel 2 lid 2) zonder zodanige maatregelen te nemen dat de

Voor de handhaving zijn met toezichthouder NAK afspraken gemaakt over gele kaarten (waarschuwingen) en rode kaarten (tuchtrechtprocedure). Evenals de voorgaande jaren is in het verslagjaar 2012 een 1000-tal controles uitgevoerd, waarbij 54 gele kaarten (2011: 67) zijn uitgedeeld aan telers met een afvalhoop (40) en een ziektehaard in het perceel (14) en geen rode kaarten (2011: 3 rode kaarten voor een afvalhoop). Voor aardappelopslag werd geen overtreding geconstateerd. In 2011 werd hiervoor 5 keer geel getrokken. In 2012 zijn er bij de handhaving in het algemeen weinig problemen met de aardappelziekte geconstateerd. Het jaar 2012 was een normaal groeiseizoen met regelmatig regen. Plaatselijk vielen er zware buien. Medio juli openbaarden zich de eerste grote ziektehaarden, die door de plaatselijk zeer natte omstandigheden met name in de biologisch geteelde aardappelpercelen moeilijk te bestrijden waren. Gelukkig verbeterden de (weers)omstandigheden in de tweede helft van juli waardoor de bestrijdingsmogelijkheden verbeterden en de telers tijdig maatregelen konden nemen. Mede daardoor hoefden er geen rode kaarten (tuchtrecht) te worden uitgedeeld. Na evaluatie door de stuurgroep aanpak bronnen, is geconcludeerd, dat de huidige regels in 2013 ongewijzigd worden gecontinueerd en gehandhaafd. Vanaf 2006 wordt in Zuidelijk Flevoland zelfhandhaving uitgevoerd.

28 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

De controle en handhaving van de PA-regels rond

Jeroen Kloos

Phytophthora worden onder bepaalde voorwaarden door de telers zelf uitgevoerd en georganiseerd. Dit biedt in dat gebied een mogelijkheid om in goede afstemming tussen gangbare en biologische telers Phytophthora beter te kunnen bestrijden. Belangrijke voorwaarde en slaagfactor is dat het initiatief vanuit de telers(groep) zelf moet komen en dat iedereen in het gebied meedoet. Na onderlinge evaluatie van de handhaving in het afgelopen jaar is wederom gebleken dat de aanwezige telers het project als nuttig hebben ervaren en wensen te vervolgen in 2013. De handhaving (gele en rode kaartensysteem in het kader van het Masterplan Phytophthora) van de bestrijdingsplicht wordt in 2013 wederom uitgevoerd door de NAK als toezichthouder van het Productschap Akkerbouw. Naast de actieve controle blijft ook het meldsysteem operationeel. U kunt aardappelafvalhopen, Phytophthorahaarden en aardappelopslag melden bij:

INTERVIEW

Invulling door sector creert draagvlak


Na goede voorlichting doet 95 procent van de telers het uit zichzelf gewoon goed, zegt Jeroen Kloos, beleidsmedewerker akkerbouw bij LTO Noord, over de aanpak van Phytophthora. Phytophthora komt via de lucht heel gemakkelijk bij de buren terecht, en nog veel verder ook. Daarom zoek je een instrument om de mensen die minder alert zijn, op hun gedrag aan te spreken. Dat instrument is de Phytophthoraverordening van het Productschap Akkerbouw. Voor de aanpak van Phytophthora is onder meer het systeem met gele en rode kaarten bedacht. Aardappeltelers kunnen een kaart krijgen voor een niet-afgedekte afvalhoop of bij een te grote haard in hun aardappelperceel. Doel van dat systeem is niet om akkerbouwers bij een overtreding af te straffen, maar ze op een prettige manier bewust te maken van de risicos die ze voor zichzelf en voor anderen veroorzaken. Kloos was nauw betrokken bij het project Masterplan Phytophthora, dat vorig jaar is geindigd, en bij de invoering van het systeem met gele en rode kaarten. De Phytophthoraverordening is een van de verordeningen die bij het Productschap Akkerbouw is ondergebracht. De sector bepaalt zelf de invulling van de verordeningen. Dat creert draagvlak en daardoor werkt een verordening, zegt Kloos. Door het verdwijnen van de productschappen verdwijnt ook de mogelijkheid om dergelijke zaken met elkaar af te spreken. Dat is zorgelijk. Het vastleggen van regels en de controle op het naleven daarvan kan uiteraard op een andere manier worden geregeld. De overheid kan dezelfde verordening opstellen en door de NVWA laten controleren. Het draagvlak is dan minder, want de sector praat niet zelf mee over de invulling. En als boerenbestuurders het hoe en waarom van bepaalde afspraken uitleggen, is dat voor boeren toch een heel ander geluid dan wanneer iemand van de NVWA dat doet. Dat het Masterplan Phytophthora goed heeft gewerkt, is volgens Kloos te danken aan de productschappen. De Belgen zijn jaloers op hoe wij dit konden organiseren. Zij willen het graag kopiren vanwege de resultaten, maar hebben geen structuur als de productschappen.

Meldpunt Phytophthora T: 0527-635432; E: pameldpunt@nak.nl

Het Masterplan Phytophthora is afgelopen jaar gestopt als apart project maar met het verdwijnen van de naam stoppen niet alle activiteiten. De door de sector gewenste activiteiten op het gebied van Phytophthora worden in 2013 aangestuurd door de Commissie Teeltaangelegenheden (de telersvertegenwoordigers) van PA. In de CT is afgesproken dat de communicatie naar de telers over de middelen en de optimale bestrijdingsstrategie wordt vervolgd. Dat betekent dat alle aardappeltelers ook in 2013 weer de jaarlijkse Phytophthora info hebben ontvangen. Hierin staan de bestrijdingsstrategie 2013 en de middelentabel weer centraal. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/gewasbes-phytophthora. Voor onderzoeksresultaten zie www.kennisakker.nl.

Overige teeltvoorschriften
Naast de genoemde teeltvoorschriften gelden nog andere teeltvoorschriften van het PA. Deze hebben betrekking op: - Coxistentie (ggos) Bij de teelt van ggos moeten de telers van buurpercelen tijdig genformeerd worden en er gelden isolatieafstanden voor suikerbieten, mas en aardappelen. Voor meer informatie zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/ coxistentie.

AKKERLAND | 29

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

- Bietenvergeling In bepaalde gebieden gelden regels voor de opslag van suiker-/voederbieten en zaadbietenteelt, om (de verspreiding van) bietenvergeling tegen te gaan. Voor meer informatie zie www.productschapakkerbouw.nl/teelt/ vergelingsziekten.

INTERVIEW

Hans van Kessel

Tuchtrecht
Overtredingen van de teeltvoorschriften worden tuchtrechtelijk bestraft. Het tuchtgerecht bestaat uit een onafhankelijk rechtsgeleerd voorzitter en 11 leden (akkerbouwers), van wie er per zitting 2 aanwezig zijn. Het secretariaat is in handen van het Instituut Agrarisch Recht (IAR) in Wageningen. Bij overtredingen worden geldboetes opgelegd, maar het tuchtgerecht kan ook besluiten tot openbaarmaking van de uitspraak of onder verscherpte controle stellen van het bedrijf op kosten van de betrokkene, of een berisping. De wettelijk vastgelegde maximale geldboete per overtreding is sinds 1 januari 2012 7.800,-. Als het wederrechtelijk genoten 19.500,-. voordeel echter meer is dan 1.950,-, is de maximale boete

Als de markt het moet regelen, krijgen we wildgroei


Het Productschap Akkerbouw is de uitgelezen plaats om te praten over certicering, vindt Hans van Kessel, akkerbouwer in Erichem. Daar zitten alle partijen al bij elkaar om tafel. Daar kun je dus n standaard voor je productcerticering afspreken. Dat is in feite een ondergrens in de kwaliteit die de sector levert. De kracht van certicering is dat het erkenning geniet, vindt Van Kessel. Daarmee kun je afnemers waar ook ter wereld aan je binden. Voorwaarde daarvoor is dat je als sector n certicering hebt. Daar moeten we voor strijden. Het productschap zet zich in voor certicering. Terecht. Certicering is nauw verbonden met voedselveiligheid en nu ook met duurzaamheid. De maatschappij vraagt van ons dat we daaraan werken. Door certicering voldoen we aantoonbaar aan bepaalde eisen en wensen. Als certicering niet collectief wordt geregeld, pakt de markt het zelf op. De afnemers van de akkerbouwproducten stellen dan zelf eisen. Dat is beslist niet in ons belang. Als elke afnemer zijn eigen regels opstelt, krijgen we een wildgroei in certiceringen. Dat is onduidelijk voor de eindgebruikers, maar ook ongunstig voor de onderhandelingspositie van ons als telers. Het kan dan gebeuren dat je bij de afzet van je product erachter komt dat je aan bepaalde afnemers niet kunt leveren omdat je niet voldoet aan al hun eisen. Meepraten Belangrijk is ook dat de sector meepraat over de eisen die bij de certicering worden gesteld, zegt Van Kessel. De regels en voorschriften moeten wel werkbaar blijven. Alleen als je als telers en afnemers met elkaar om tafel zit, krijg je een evenwichtige formulering van de certiceringsvoorschriften. Van Kessel heeft ruime ervaring met certicering. Hij heeft zelf enige tijd het GlobalGAP-certicaat gehad. Dat moest voor de afzet van mijn fruit. Maar ik ben ermee gestopt omdat ik van sommige zaken het nut niet inzag. Zo moest hij bijvoorbeeld op een plattegrond intekenen waar hij zijn zeven ongediertekistjes had staan. Een afgetekende plattegrond zelfs. Een controleur heeft gecheckt of ze echt op hun plek stonden. Nu heeft hij weer VVAK.

In 2012 heeft geen zitting van het tuchtgerecht plaatsgehad. Er zijn twee zaken in voorbereiding, waarvan er een betrekking heeft op overtreding van de regels voor het gebruik van goedgekeurd pootgoed. De andere zaak heeft betrekking op overtreding van de wratziekteverordening. Indien de ondernemer zich (na verzet) niet kan vinden in de uitspraak van het tuchtgerecht, kan beroep worden aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Dit hoogste rechtscollege heeft begin 2011 een beroep ontvangen. Betrokkene had een geldboete opgelegd gekregen vanwege overtreding van de regels voor knolcyperus. Het CBb heeft de zaak in april behandeld en de opgelegde geldboete verlaagd.

MEER INFORMATIE
Algemeen: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/voorschriften Spuitkeuring, Phytophthora en valse meeldauw: Ben Kimmann, T 079-368 75 19, M 06-510 655 13, E j.b.kimmann@hpa.agro.nl Overige teeltvoorschriften: Bert Waterink, T 079-368 75 21, M 06-512 692 57, E a.waterink@hpa.agro.nl

30 | AKKERLAND

TEELTVOORSCHRIFTEN EN HANDHAVING

Certicering
Het productschap is sinds eind jaren 90 nauw betrokken bij de certicering in de akkerbouw door het actief ondersteunen van het Akkerbouw Certiceringsoverleg, de beheerder van de Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK). Dit is een uniek platform voor praktijkgerichte en zinvolle certicering. De deelnemende afnemers zijn beheerders van de zogenoemde gewascerticaten (VVCs). Het productschap voert het voorzitterschap en het secretariaat. Daarnaast is het productschap vertegenwoordigd in de nationale werkgroep van GlobalGAP. Akkerbouw Vrijwel alle akkerbouwers zijn al gecerticeerd en voldoen aan de door de afnemer gestelde eisen, hetgeen blijkt uit het jaarlijks zeer lage aantal afkeuringen en even zo weinig zaken in bezwaar- en beroepsprocedures. Het betreft vooral eisen om voedsel- en voederveiligheidsrisicos af te dekken. De VVCs en de bedrijfscerticaten VVAK en GlobalGAP zijn op dat gebied qua aantal certicaten de grootste in de Nederlandse akkerbouw. Van de akkerbouwbedrijven heeft naar schatting 58% VVC(s), 22% VVAK en 20% GlobalGAP. De aandelen van VVAK en GlobalGAP nemen jaarlijks licht toe ten koste van de VVCs.

Duurzaamheid Met ingang van 2011 bevat het VVAK eisen, waarmee gecerticeerde telers aantoonbaar kunnen voldoen aan de EU-eisen voor duurzame biomassaproductie ten behoeve van energiedoeleinden (RED-eisen). Dit is bijvoorbeeld relevant voor granen voor bioethanol en koolzaad voor plantaardige olie. In 2012 zijn de eisen verwerkt in een nieuwe VVAKmodule: Duurzaam Akkerbouw Bedrijf. Deze is op 25 juni 2012 aangeboden aan het Ministerie van EL&I. Ook is het aangeboden aan het Ministerie van I&M, waarna de Nederlandse Emissieautoriteit op 17 oktober 2012 namens het ministerie heeft gemeld dat het duurzaamheidssysteem VVAK voor alle duurzaamheidscriteria wordt geaccepteerd. Dit betekent dat biomassa van akkerbouwmatige teelten van bedrijven met het VVAK-duurzaamheidscerticaat met een jaarlijkse controle aantoonbaar voldoet aan de RED-eisen. Het duurzaamheidscerticaat is vooral interessant voor akkerbouwers die met het onderwerp aan de slag zijn/willen en wiens consumptieaardappel- en GZP-teelt gecerticeerd is op basis van het VVAK of gewascerticaten (VVCs). Voor deze telers is het duurzaamheidscerticaat slechts een kleine uitbreiding van eisen met weinig extra kosten. Als u nu n of meerdere VVCs hebt en wilt overstappen

Wederzijdse erkenning Om dubbele certicering van telers te voorkomen wordt, indien de sector dit wenst, toegewerkt naar wederzijdse acceptatie (gelijkwaardigheid). Om die reden is reeds meerdere jaren wederzijdse acceptatie van en door het Belgische IKKBschema voor de plantaardige sector. Ook wordt samenwerking gezocht met andere nationale schemas via het A-net. Zo wordt getracht een netwerk te maken van schemas in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Belgi en het Verenigd Koninkrijk.

naar VVAK of omgekeerd, dan kunt u dit aangeven bij uw CI (NAK AGRO, SGS of CUC). De kosten zijn namelijk gelijk, evenals de eisen. Voordeel van VVAK is de administratieve vereenvoudiging (slechts n telershandleiding voor al uw gewassen). Meer informatie over het VVAK kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/vvak.

AKKERLAND | 31

VOEDSELVEILIGHEID EN GEZONDHEID

32 | AKKERLAND

VOEDSELVEILIGHEID EN GEZONDHEID

AKKERLAND | 33

MARKT

Bepalen de ontwikkelingen in China de Nederlandse graanprijzen?


De EU heeft het oude Europese landbouwbeleid voor onder andere granen bijna volledig afgeschaft. Het oude vangnet voor granen in de vorm van een interventieprijs van 185,- per ton graan uit bijvoorbeeld 1984 is ontmanteld en gedeeltelijk omgezet in een hectaretoeslag voor de akkerbouwers zonder enige vorm van stimulering van de productie. Ook de (strategische) voorraden die ontstonden als gevolg van het interventiesysteem zijn verdwenen en het vangnet zal pas opengesteld worden indien de Europese graanprijzen onder het niveau van 100,- per ton komen.
Hoe anders is de situatie in een land als China met een bevolking van ongeveer 1,3 miljard inwoners en een jaarlijkse economische groei van 8 10%. De Chinese graanoogst stijgt de laatste jaren fors en voor het seizoen 2012/13 ramen analisten de graanoogst op 337 miljoen ton. Ter vergelijking, de graanoogst bedroeg in het seizoen 2009/10 ongeveer 286 miljoen ton ofwel een stijging met 51 miljoen in enkele jaren. De Chinese invoer van graan is beperkt en bedraagt slechts 7,5 miljoen ton in 2012/13 terwijl de EU dit seizoen 15,6 miljoen ton graan (voornamelijk mas en tarwe) zal gaan invoeren. Een ander opmerkelijk verschil tussen de Europese Unie en China is het strategisch voorraadbeleid. Bij aanvang van dit seizoen bedroeg de Chinese graanvoorraad ruim 115 miljoen ton bij een graanconsumptie van 342 miljoen ton ofwel een minimale graanvoorraad van 17,5 weken graanconsumptie terwijl de Europese Unie 1 juli 2012 een graanvoorraad had van 7 weken graanconsumptie. Door de toename van de vleesconsumptie in China is een stijging van de productie van granen en soja noodzakelijk. De productie van sojabonen stagneert de laatste jaren (12 15 miljoen ton per jaar) waardoor de invoer is toegenomen van 54 miljoen ton in 2009/10 tot 61 miljoen ton in het seizoen 2012/13. De internationale graanprijzen daalden begin december 2012 omdat China een order van ruim 1 miljoen ton soja in de Verenigde Staten annuleerde om enkele dagen later voor een aanzienlijk lagere prijs die 1 miljoen ton alsnog af te nemen. De ontwikkelingen van de graanprijzen zijn uiteraard afhankelijk van de oogst en consumptie, maar de ontwikkelingen in China zijn van groot belang. Door de economische groei in China is het traditionele eetpatroon gewijzigd. Zo zal consumptie van kippenvlees volgens OESO-FAO stijgen van 12 kilo per persoon in 2012 tot 15,5 kilo in 2021. Voor de EU blijft die consumptie stabiel op 20 21 kilo, terwijl voor de Verenigde Staten een consumptie wordt verwacht van 44 47 kilo per persoon. Uiteraard zijn er meer dan voldoende redenen voor de Chinese autoriteiten om de voedselvoorraden aan te leggen en de productie van granen te stimuleren. De Chinese minimumprijs voor maaltarwe bedraagt 285,- per ton en er worden subsidies toegekend voor onder andere investeringen in machines, irrigatiesystemen, voor deugdelijk uitgangsmateriaal. In enkele regios zijn de akkerbouwers vrijgesteld van het betalen van belasting.

MEER INFORMATIE
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Fred Klein T 079-3687 528 M 06-22 45 87 79 E f.t.j.klein@hpa.agro.nl

34 | AKKERLAND

MARKT

AKKERLAND | 35

MARKT

Aardappel- en uienmarktinformatie voor telers


Het Productschap Akkerbouw (PA) levert op verzoek van consumptieaardappel- en uientelers online al vele jaren onafhankelijke markt- en prijsinformatie via www.aardappelinfo.nl en www.ui-info.nl. Daarnaast wordt er iedere week een aardappel en een uiennieuwsbrief gepubliceerd. Het aantal abonnees van deze service is de afgelopen jaren gegroeid naar een vrij stabiel aantal van 4.000 (3.000 aardappelinfo en 1.000 ui-info). In nauwe afstemming met de sector wordt getracht de dienstverlening optimaal aan te laten sluiten bij de wensen van de telers. De laatste nieuwsbrieven worden naar schatting eind juni verstuurd.
Vaste onderdelen van de activiteiten zijn: onafhankelijke voorraadmeting in november, februari en april van consumptieaardappelen en zaaiuien; maandelijkse publicatie van de verwerking van aardappelen tot aardappel-consumptieproducten (elke vrijdag na de 15e van de maand); telersbeursnoteringen. PA faciliteert op verzoek van de Een nieuwe activiteit is Agriprins, het landelijk digitaal prijsinformatiesysteem van en voor consumptieaardappeltelers. Vanaf maart 2013 is Agriprins vrij beschikbaar voor iedereen tot eind van het marktseizoen (zie www.agriprins.nl). Het totale pakket wordt in 2013 nog collectief genancierd door de consumptieaardappeltelers (fonds consumptieaardappelen) en de uientelers (fonds uien) en kost aardappeltelers omgerekend per ha consumptieaardappelen ongeveer 1,75 en uientelers per ha uien ongeveer 3,70 (onderdeel van de jaarlijkse hefng). aardappelsector (teelt, handel en industrie) bij het tot stand komen van de wekelijkse aardappelnoteringen fritesgeschikt Noord (Emmeloord) en Zuid (Goes). Volgens een gezamenlijk afgesproken protocol wordt op een uniforme manier genoteerd. Jaarlijks wordt in afstemming met alle belanghebbenden vastgesteld of en zo ja, hoe de koers bijgesteld moet worden. In 2013 betaalt PA de noteringskosten (vacatie en km-vergoeding) van de telersnoteerders van de noteringscommissie van LNCN (Emmeloord), ZLTO (Goes) en Wieringermeer e.o. (Middenmeer m.b.t de notering poot- en tafelaardappelen); dagelijks bijhouden en actualiseren van de sites.

36 | AKKERLAND

MARKT

gemiddelde telersprijzen zaaiuien gedurende het seizoen in /100 kg zaaiuien grof


40,00 35,00 30,00 25,00

telersprijzen fritesgeschikte aardappelen gedurende het seizoen in /100 kg fritesaardappelen

40,00 35,00 30,00 25,00

prijs/100 kg

20,00 15,00 10,00 5,00 0,00


33 36 39 42 45 48 51 3 6 9 12 15 18 21 24 27 k k k w w w k k k k k k k k k k k k k w w w w w w w w w w w w w

prijs/100 kg

20,00 15,00 10,00 5,00 0,00


44 47 50 2 5 8 11 14 17 20 23 26 k w k k w w w k k k k k k k k k w w w w w w w w w k 29

zaaiuien grof 2009/2010 zaaiuien grof 2011/2012

zaaiuien grof 2010/2011 zaaiuien grof 2012/2013

seizoen 2009/2010 seizoen 2011/2012

seizoen 2010/2011 seizoen 2012/2013

Geoogst areaal en oogstraming aardappelen en uien 2012 (2011)

Oppervlakte ha geoogst Consumptie-aardappelen Zaai-uien


Bron: CBS

Opbrengst/ha ton/ha 50,2 (53,4) 58,5 (60,6)

Totale bruto opbrengst ton 3.383.603 (3.857.284) 1.329.867 (1.582.032)

67.452 (72.231) 20.833 (23.200)

Elders in deze Akkerland wordt uitgebreid aandacht besteed aan Agriprins. Met de voorgenomen ophefng van PA in 2014 is het ook duidelijk dat dit het laatste seizoen is dat markt- en prijsinformatie nog uit collectieve hefngen genancierd worden. Uit de laatste ondernemerspeiling kan worden afgeleid dat onafhankelijke markt- en prijsinformatie door de telers wel zeer gewenst en gewaardeerd wordt (met een rapportcijfer 8). De sector (LTO en NAV) is nu aan zet om te bepalen of deze activiteit nog gewenst is en zo ja, hoe deze met ingang van de vermarkting van oogst 2013 georganiseerd en genancierd kan worden.

Nog geen abonnee van de nieuwsbrief AARDAPPELINFO en/of UI-INFO? Ga voor NIEUWSBRIEF AARDAPPELINFO naar www.aardappelinfo.nl, klik onderaan op aanmelden, vul de gegevens in en selecteer fax of e-mail. Ga voor NIEUWSBRIEF UI-INFO naar www.ui-info. nl, klik onderaan op aanmelden nieuwsbrief, vul de gegevens in en selecteer fax of e-mail. OF: Stuur een fax naar 079-3687010 met daarin: nieuwsbrief aardappelinfo en/of nieuwsbrief ui-info; naam, adres en woonplaats; uw faxnummer. De nieuwsbrieven worden in 2013 (markt oogst 2012) nog collectief genancierd.

AKKERLAND | 37

MARKT

Aardappelprijsinformatiesysteem komende maanden vrij beschikbaar


Op verzoek van en genancierd door de consumptieaardappeltelers (PA fonds consumptieaardappelen) is het afgelopen jaar Agriprins, een landelijk dekkend digitaal online marktprijssysteem voor consumptieaardappelen ontwikkeld, gebouwd, getest en door een onafhankelijk onderzoeksbureau gevalueerd. Een stuurgroep, waarin vertegenwoordigers van de telers (LTO en NAV), afnemers (VAVI) en de beursbesturen zitting hebben is verantwoordelijk voor de aansturing. Het Productschap Akkerbouw (PA) faciliteert en voert uit. Zo zou het systeem een beter totaalbeeld geven van de markt van de Nederlandse consumptieen industrieaardappelen. Helaas, maar wel begrijpelijk, ziet de handel onvoldoende meerwaarde in deelname. Als belangrijkste knelpunt wordt de mate van transparantie en weergave van detailinformatie ervaren, waardoor het inkoopbeleid van individuele bedrijven In Agriprins worden op transparante, gecontroleerde en betrouwbare wijze aardappeltransacties vastgelegd, zodat telers hieruit informatie over markt- en prijsontwikkelingen kunnen aeiden. De vier grootste fritesverwerkers (Aviko, Farm Frites, LambWeston en McCain) hebben zich daarbij verplicht om alle seizoentransacties met telers (fritesgeschikt en vanaf 50 ton) in te voeren. Dankzij deze inbreng zijn er jaarrond (van medio februari 2012 tot medio februari 2013) in totaal 1600 transacties ingebracht met Met de (aardappel)afnemende handel is ook afgestemd over mogelijke deelname aan Agriprins. Daarmee zou ook een substantieel deel van de consumptieaardappelen, bestemd voor export (schillerij) en buitenlandse fritesfabrieken, in beeld komen. een totaalvolume van 500.000 ton aardappelen. De informatie die zichtbaar is en bekeken kan worden betreft onder andere transactiedatum, aevermaand, ras, prijs, tonnen, bestemming, maatsortering, grondsoort en regio. In het afgelopen jaar hebben 250 consumptieaardappeltelers Agriprins getest en verbeterd. Een ruime meerderheid van de geraadpleegde telers wil blijven beschikken over Agriprins en geeft aan voorstander van voortzetting ervan te zijn. Agriprins is daarbij vooral een waardevolle aanvulling op andere informatiebronnen. Het oordeel van deze telers is bepalend geweest voor het onlangs genomen besluit van de stuurgroep om Agriprins (www.agriprins.nl) vanaf 1 maart vrij beschikbaar te stellen voor iedereen. Dat leverde in maart meteen een piek op in de webstatistiek. Het aantal bezoeken steeg van 1000 (testgroep) naar 5.000 per maand. Mede in verband met de ophefng van het PA in 2014 zullen de telers (LTO en NAV) zich de komende maanden beraden over al of niet continuering van Agriprins in de periode daarna en, vanzelfsprekend ook in het licht van andere initiatieven, de wijze waarop Agriprins dan georganiseerd en genancierd moet worden. De min of meer openbaar gemaakt zou worden. Telers kunnen natuurlijk zelf de transacties met afnemende handel inbrengen, maar de mate waarin dat gebeurt is vooralsnog zeer beperkt.

38 | AKKERLAND

MARKT

verwerkers hebben in ieder geval al aangegeven dat als de telers besluiten om met Agriprins verder te gaan, zij ook weer deel zullen nemen en zelfs van plan zijn om de deelname uit te breiden tot alle leden van de VAVI. Totale exploitatiekosten om Agriprins te laten draaien zijn ongeveer 50.000,- op

jaarbasis. Bij een abonneesysteem komt dat dus neer op 50,- per bedrijf bij 1.000 abonnees. De komende maanden is Agriprins gratis te bekijken. Ga naar www.agriprins.nl en bepaal of Agriprins voor u een aanvulling is op bestaande aardappelmarktprijsinformatie.

MEER INFORMATIE
Voor meer informatie kijk op www.productschapakkerbouw.nl/ teelt/agriprins. U kunt ook contact opnemen met Ben Kimmann: T 079 - 368 75 19 M 06 - 51 06 55 13 E j.b.kimmann@hpa.agro.nl

Met marktkennis kun je beter onderhandelen


Agriprins is een van de instrumenten waarmee de akkerbouwer meer inzicht in de markt kan krijgen. De primaire sector heeft altijd een kennisachterstand. Markttransparantie is daarom in het belang van de primaire sector, zegt Adrie Bossers, akkerbouwer en ZLTO-bestuurder. De partijen waarmee de akkerbouwer om tafel zit om zijn product te verhandelen, hebben altijd meer marktkennis dan de akkerbouwer zelf. Agriprins is het jongste initiatief van het Productschap Akkerbouw om de akkerbouwer te informeren over de situatie op de markt. Daarmee draagt het initiatief bij aan markttransparantie. Om het systeem te testen, hebben 250 akkerbouwers een jaar lang ermee gewerkt. Dat was omdat er vooraf veel discussie was over nut en noodzaak van een dergelijk systeem, zegt Bossers. De test was erg waardevol om het draagvlak onder

akkerbouwers te meten. De deelnemers aan de proef kunnen vanuit hun ervaringen aangeven of het systeem meerwaarde heeft voor de sector. Tweederde van de deelnemers aan de proef vindt dat Agriprins moet blijven, 13 procent vindt dat het niets toevoegt. Er moet dus nog een discussie worden gevoerd, concludeert Bossers. Want veel voorstanders, dat is mooi. Maar je kunt niet negeren dat bij sommige deelnemers draagvlak ontbreekt. Akkerbouwers die niet in de testgroep zaten, zien soms ook geen meerwaarde. Ieders mening telt mee, daar moeten we zorgvuldig mee omgaan. En we moeten de handel nog zien te overtuigen om mee te doen. Agriprins is een modern instrument. De politiek heeft een liberale houding, die is voor open concurrentie. Daar past Agriprins uitstekend bij, zegt Bossers. Als je beter genformeerd bent, kun je beter onderhandelen. Een inkoper wil natuurlijk niet teveel betalen. Maar als ik door mijn marktkennis weet dat ik misschien een centje meer kan lospeuteren, zal ik dat ook beslist niet nalaten.

Strikt genomen is een productschap niet nodig om zon proef op te zetten, zegt Bossers. Maar het gaat wel veel handiger dan via bijvoorbeeld LTO of een van de regionale landbouwbeurzen. Bij het productschap zaten we toch al om tafel, daar konden we elkaar gemakkelijk vinden.

INTERVIEW

Adrie Bossers

AKKERLAND | 39

MARKT

De ongelooijke vlasoogst
Onder het motto LINcroyable rcolte (de ongelooijke vlasoogst), heeft de internationale vlas- en henneporganisatie CELC (www.mastersoinen.com) deze zomer vlas in de schijnwerpers geplaatst. duidelijk dat afnemers in China, de belangrijkste bestemming van de Europese vlasvezel, maar ook in Japan en India, groot belang hechten aan het gebruik van Europese vlasvezels. In dat verband is de inspanning, die India levert om linnen te promoten, indrukwekkend. De Aditya Birla groep heeft de Linen Club opgericht (www.linenclub.com/linenclub.html). Onder de slogan Cotton is for strivers and linen is for achievers (vrij vertaald: katoen is voor strebers, linnen voor degenen die iets bereikt hebben in hun leven) is een keten van kledingzaken opgezet, die alleen linnen producten aanbieden. De vlasvezels hiervoor komen uit Europa. De verruimde afzet in India draagt er op dit moment aan bij dat de afzet van vlasvezels vlot verloopt, ondanks de economische crisis die de Europese en Amerikaanse textielafzet hard raakt. Voor de Commissie Vlas en Hennep van het Productschap Akkerbouw is op dit moment de grote vraag hoe Nederland kan blijven participeren in de Europese organisatie CELC. Duidelijk is dat Nederland in de vlaswereld een bescheiden plaats Dit gebeurde tijdens twee evenementen, gericht op het grote publiek. Het eerste was van 3 tot 9 juni in Parijs. Op de Place du Palais-Royal, niet ver van het Louvre, werden de vlasteelt en de producten die van vlas gemaakt worden, op een uitnodigende manier zichtbaar gemaakt. Kern van de manifestatie was een vlasveld van 1000 m , dat werd
2

inneemt, maar op het punt van de rassen die in Europa worden geteeld, is Nederland nog steeds belangrijk. Ongeveer de helft van het Europese areaal wordt beteeld met Nederlandse rassen. Om die reden, maar ook vanwege het landbouwkundig onderzoek aan vlas, is het nodig aansluiting te houden bij wat er in andere landen gebeurt. Nu het productschap wegvalt, beraadt het vlasbedrijfsleven, samen met de bedrijven die met hennep actief zijn, zich op een nieuwe structuur voor de belangenbehartiging.

aangelegd met bakken waarin vlas is gezaaid. Het geheel werd verzorgd door een Franse vlasverwerker in samenwerking met 4 jonge vlastelers. Gedurende de gehele manifestatie waren vlastelers en verwerkers uit Frankrijk, Belgi en Nederland aanwezig om uitleg te geven over hun vak. Een ruime week daarna, van 18 tot 23 juni, was een soortgelijk evenement in Florence. Deze evenementen waren het sluitstuk van een 3-jarig promotieprogramma voor vlas, getiteld Be Linen. De eerste 2 jaren waren vooral gericht op ontwerpers, textielindustrie en distributie; in de laatste fase is ook het grote publiek de doelgroep. Gekozen is voor Frankrijk en Itali vanwege de belangrijke positie van deze landen in de modewereld. Het totale programma, dat 3,3 miljoen kost, is voor 50% genancierd door de EU, 20% door de Franse overheid en de rest door CELC, waarvan ook de Commissie Vlas en Hennep van het Productschap Akkerbouw deel uitmaakt. Een andere nieuwe ontwikkeling is het merk European Linen, dat gelanceerd werd op het CELC congres in oktober 2012. Het is bedoeld om de herkenbaarheid van de kwaliteiten van Europese vlasvezels te vergroten, zowel bij de textielindustrie als bij de bedrijven die vlasvezels gebruiken in allerlei nieuwe toepassingen, zoals vezelversterkte composietmaterialen of isolatiemateriaal voor de bouw. Op het congres werd goed

MEER INFORMATIE
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met David Kasse: T 079 - 368 75 23 E d.kasse@hpa.agro.nl

40 | AKKERLAND

ONDERWIJS

Kwaliteitsimpuls voor akkerbouwonderwijs


De belangstelling voor agrarische opleidingen voor de primaire productiesectoren en de directe periferie neemt voortdurend af. Dat is zeker het geval bij de open teelten en in het bijzonder het akkerbouwonderwijs. Deze teruggang leidt niet alleen tot het verdwijnen van akkerbouwopleidingen, maar ook tot een afnemende bereidheid op de scholen om te investeren in de kwaliteit van het docententeam en de leermiddelen. Er moet dus wat gebeuren wil er in de toekomst voldoende opgeleid personeel beschikbaar zijn.

Akkerbouwonderwijs wordt vaak gegeven aan enkele leerlingen die, vanwege dat geringe aantal, individuele leeropdrachten doorwerken. Daarbij worden zij begeleid door docenten die een beperkte kennis van zaken hebben en meer afniteit hebben met bijvoorbeeld teelten onder glas. Leerlingen missen op die manier de discussie met de medeleerlingen en een docent die theorie en praktijk weet te verbinden. Zo zien we geleidelijk niet alleen een afnemende belangstelling voor de akkerbouw als vakgebied, maar die belangstelling voor de opleiding gaat nog eens extra achteruit doordat de kwaliteit onder druk komt te staan door

gebrek aan middelen voor investeringen in de opleiding. Daarnaast is ook de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt een belangrijke motivatie om aandacht te schenken aan het akkerbouwonderwijs in zowel kwalitatief en kwantitatief opzicht. LTO Nederland heeft in 2011 onderzoek uitgevoerd naar het akkerbouwonderwijs in Nederland. Concreet heeft dit geresulteerd in het project Vernieuwing en concentratie akkerbouwonderwijs, waarbij het bestaande akkerbouwonderwijs op AOCs een kwaliteitsimpuls krijgt. Manou van der Meulen is als scholingsconsulent

van het Productschap Akkerbouw nauw betrokken bij dit project. Er is afgesproken onder andere dat er jaarlijks een docentendag wordt georganiseerd. In 2012 zijn docenten bijgeschoold over precisielandbouw. Dit jaar zal op deze docentendag aandacht worden besteed aan de bodem. Verder zijn drie docenten van de genoemde opleidingsinstituten, samen met de scholingsconsulent, bezig met het ontwikkelen van gezamenlijk lesmateriaal. Vanuit dit deelproject zoekt de scholingsconsulent continu naar verbinding met partijen die zich ook met het onderwijs bezighouden, zoals de Groene Kenniscoperatie (GKC), het Ontwikkelcentrum en Kennisnet. Het project Vernieuwing en concentratie akkerbouwonderwijs sorteert voor op het nieuwe bedrijvenbeleid van de overheid, waarbij meer (structurele) aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt een belangrijk aandachtspunt is. Door middel van Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) voor het mbo, worden instellingen uitgedaagd zich meer te specialiseren in topsectoren en invulling te geven aan de behoefte aan innovatief vakmanschap voor het regionaal bedrijfsleven. Voor de agrosector hebben onderwijs en bedrijfsleven een eerste aanzet gegeven met de oprichting van het CIV Precisielandbouw en het CIV Pootgoed, ervan uitgaande dat CIVs bijdragen aan het opleiden van vakmensen met gouden handjes en inzicht. Innovatieve vakmensen die beschikken over technisch inhoudelijke

AKKERLAND | 41

ONDERWIJS

kennis en vaardigheden wat betreft het daadwerkelijk, installeren en onderhouden van innovatietoepassingen (systeemdenken). Om in de toekomst voldoende opgeleid personeel ter beschikking te hebben, moet er daarnaast genvesteerd worden in bekendheid van de sector. Communicatie over de carriremogelijkheden en de functies en de daarbij behorende opleidingsmogelijkheden is van groot belang. Kernwoorden hierbij zijn innovatie, export, techniek, etc. Een goede communicatiestrategie mag daarbij niet ontbreken.

Opleiding moet aansluiten bij wensen sector


Toekomstige medewerkers op akkerbouwbedrijven en bedrijfsopvolgers moeten heel wat in hun mars hebben. Dat vraagt om een gedegen opleiding. Om hun opleiding op het gewenste niveau te krijgen en te houden, is samenwerking tussen scholen en met akkerbouwers hard nodig, zegt Ben Hasselo, akkerbouwer in Eibergen. Hasselo is betrokken bij het project Akkerbouwonderwijs Vernieuwing en Concentratie. In 2011 hadden de AOCs samen 180 leerlingen op de mbo-opleiding akkerbouw. Dat betekent dat op sommige vestigingen n docent verantwoordelijk is voor het lesprogramma akkerbouw. Terwijl de leerling die een akkerbouwbedrijf overneemt of er gaat werken, moet weten hoe gps werkt maar ook diverse hoogwaardige gewassen moet kunnen verzorgen. De akkerbouwbedrijven worden groter, de werkzaamheden specialistischer.

Steeds meer akkerbouwers hebben medewerkers en die moeten goed opgeleid zijn. In overleg met de AOCs is besloten om het onderwijs te centraliseren. De AOCs in Zeeland, Flevoland en Groningen hebben de meeste akkerbouwleerlingen. Daarom werken we met deze drie de plannen verder uit. Hun docenten hebben een voortrekkersrol, zegt Hasselo. Zij gaan gezamenlijk lesmateriaal ontwikkelen. Dat lesmateriaal is ook beschikbaar voor de overige AOCs die een opleiding akkerbouw aanbieden. Die drie voortrekkers kunnen ook specieke verdiepingslessen of praktijklessen op hun locaties aanbieden aan de leerlingen van de overige opleidingen. Eventueel kan een deel van de lessen via internet worden gegeven. Het bedrijfsleven is ook bij het ontwikkelen van lesmateriaal betrokken. Dat is heel goed, zegt Hasselo. Wij als akkerbouwers moeten aangeven wat we van onze toekomstige opvolgers of medewerkers verwachten. We moeten ook goede stageplaatsen aanbieden, want de praktijk is een belangrijk onderdeel van de opleiding. De stagebedrijven moeten een

hoog niveau bieden. Daarvoor moeten die akkerbouwers bijscholing krijgen. Het productschap is bij dit proces vooral betrokken als begeleider bij de uitvoering en klankbord vanuit de praktijk, zegt Hasselo. De scholingsconsulent van het productschap doet de begeleiding. Daarvoor moet andere nanciering worden gevonden. Het inhoudelijke werk, het centraal ontwikkelen van lesstof, moeten de AOCs zelf doen. Het project kost daardoor relatief weinig, maar het effect is groot. En het is belangrijk voor de toekomst van de akkerbouw.

INTERVIEW

Ben Hasselo

42 | AKKERLAND

BESTUUR

COMMISSIE TEELTAANGELEGENHEDEN
Bestuurders en Organisaties
Organisaties van ondernemers LTO-Nederland: Jaap Haanstra (voorzitter) Jakob Bartelds Adrie Bossers Chrit Wolfhagen IJzebrand Rijzebol Upt Hiddema Dirk de Heer Nederlandse Akkerbouw Vakbond: Teun de Jong Klaas Hoekstra NAJK: Eric Pelleboer

CONTACT
LTO Noord T 088 - 888 66 66 F 088 - 888 66 60 E info@ltonoord.nl ZLTO T 073 - 217 30 00 F 073 - 217 30 01 E info@zlto.nl LLTB T 0475 - 38 17 77 F 0475 - 33 32 43 E info@lltb.nl NAV T 0168 - 32 91 30 F 0168 - 32 87 35 E info@nav.nl NAJK T 030 - 276 98 69 E post@najk.nl FNV Bondgenoten T 0900 - 9690 E info@bg.fnv.nl

Organisaties van werknemers FNV Bondgenoten: Andr Steijaert

COLOFON
Tekst Harma Drenth, Ben Kimmann, Bert Waterink, Erik Greve, Hans de Keijzer, David Kasse, Fred Klein, Tjitse Bouwkamp Redactie Afdeling Communicatie, Ben Kimmann Eindredactie Afdeling Communicatie Productschap Akkerbouw 2013 Ontwerp JP Result Zoetermeer Overname toegestaan met bronvermelding. Oplage 15.500 stuks Uitgave Productschap Akkerbouw Louis Braillelaan 80 2719 EK Zoetermeer De verzending van Akkerland is gebaseerd op adresgegevens van landbouwtelling 2012. Het is dus mogelijk dat u Akkerland ten onrechte krijgt. Excuses daarvoor. Drukwerk JP Offset BV Akkerland is een initiatief van het Productschap Akkerbouw. Het Productschap Akkerbouw stelt zich niet aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebasseerd zijn op bedoelde informatie.

AKKERLAND | 43

www.productschapakkerbouw.nl

www.kennisakker.nl

www.ui-info.nl

www.aardappelinfo.nl

www.rassenlijst.info

Besteding Akkerbouwhefngen (in euros)


2009 Onderzoek en innovatie Organisatie Bestuur Teeltvoorschriften Promotie Milieu Markt- en prijsinformatie Overige Totaal 3.072.100 1.366.600 539.000 275.000 285.000 160.000 337.500 6.035.200 2010 3.109.000 1.589.200 527.000 285.000 285.000 160.000 338.100 6.293.300 2011 2.902.500 1.314.100 302.800 530.000 281.500 280.000 251.000 280.400 6.142.300 2012 3.345.000 1.379.200 254.200 388.000 298.000 280.000 251.000 165.000 6.360.400 2013 2734000 1212600 281200 449000 362000 180000 251000 205000 5.674.800 2013 48.2% 21.3% 5.0% 7.9% 6.4% 3.2% 4.4% 3.6% 100.0%

Onderzoek en innovatie Organisatie Bestuur Teeltvoorschriften Promotie Milieu Markt- en prijsinformatie Overige

PRODUCTSCHAP AKKERBOUW

Vous aimerez peut-être aussi