Vous êtes sur la page 1sur 129

"

!"

"

#"

Coen de Rooij

Flip Langstaart
en de club van vier!

"

$"

"

%"

Inhoud.
Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 24: 25: 26: 27: 28: 29: 30: 31: 32: 33: 34: 35: Koninklijke opwinding. Geniepig gespin. Spik slaat haar slag. Opschudding in de lucht. Spitsneusstad. Ieplo Plons. Beet! Vleugelgevaar! Verhuisdag. Honingrupstaartjes. Een nieuwe vriendschap. Sterke verhalen. Een club met een geheim. Een Circus in de stad. Lotte Lenig. Een leuke verrassing. Wie is Smik Sluwpoot? De Kanonskogel. De Superstaart helpt. Dat moet in de krant. Gespuis in het Clubhuis. Een luxe circusvoorstelling. Enge geluiden in het donkere bos. Trots. Grasmeelplakken. Meneertje R. Ritsel. Tijd voor de waarheid. Dieper het bos in. Gevangen op Kraaloogvlakte! De verborgen schat. Vinny Vlijmscherp. Een verdiende beloning. Welkom Thuis. Flipstaart is een echte held. Een gaaf feest voor de club van vier.

"

&"

Een korte kennismaking.


Flip, of beter gezegd Flip Langstaart, want dat is zijn naam, is een muis. Hij is tien muizenjaar oud en woont in MuizenRijk. Iedereen noemt hem Flipstaart vanwege zijn uiterst lange staart, maar dat is niet het enige bijzondere aan hem. Nu kan ik je wel verraden wat Flipstaart zo speciaal maakt, maar dat doe ik lekker nog niet! Laat ik je eerst vertellen dat Flip ook een oudere broer heeft. Vlas is zijn naam en hij is zes jaar ouder dan Flip. Ze wonen samen met hun ouders in een klein dorpje, Grasstee genaamd. Het is er rustig en dichtbij liggen masvelden, de bosrand en de prachtige glansvijver. De huisjes in Grasstee zijn heel bijzonder. Het zijn grasstulpen. Uniek is dat ze zijn gebouwd van sapgras, een hele sterke grassoort! Dat is ook wel nodig om een stevige stulp te bouwen. Het groeit er volop in de omgeving, dus dat is nog handig ook! Wat je ook nog moet weten is dat er in MuizenRijk niet alleen muizen bestaan. Er leven onder andere ook ratten en andere knaagdieren. Vissen en insecten komen er ook veelvuldig voor. Tussen het woongebied van de muizen en ratten ligt een grote zandvlakte en ook een groot en donker uitgestrekt bos. Meestal gaat alles wel goed tussen de ratten en muizen. Sommige zijn zelfs bevriend, maar er zijn ook foute ratten.

"

'"

De bekendste groep noemt zich de Rattenplaagbende. Deze bende wordt het meest gevreesd in MuizenRijk. Ze zijn behoorlijk brutaal! Dan bestaat er ook nog een plek, waar je als muis beter niet kunt komen. Het ligt ver weg, afgezonderd van de bewoonde muizenwereld en het is de thuisbasis van de Rattenplaagbende. Het is een zeer beruchte plek en de ratten noemen het Kraaloogvlakte! Maar meer hierover lees je verder in het verhaal. Het is tijd om te beginnen met de avonturen van Flipstaart en al zijn vrienden. Veel leesplezier!

"

("

Hoofdstuk 1.

Koninklijke opwinding.
Op weg naar huis lopen Flipstaart en zijn vriend Melo Muizenhaar langs een riviertje. Het kronkelt zich een weg door MuizenRijk. Langs het kabbelende water loopt een smal zandpaadje. Je kunt er met zijn tween net langs elkaar lopen. Hoge bomen en laag struikgewas groeien er langs het nauwe paadje. Hier en daar staan ook struiken waaraan spitsbessen groeien. Ze zijn al rijp en gelukkig niet giftig. Wanneer je er een paar in je mond stuk bijt dan knappen ze open en proef je de heerlijke fris zoete smaak. 'Phoe, dat was onze laatste schooldag Flip. Eindelijk begint de vakantie,' zegt Melo. 'Kunnen we snel weer gaan vissen,' roept Flipstaart met zn mond vol spitsbessen. H, tja, hm, willen jullie wel eens uitkijken, hm!, klinkt er ineens vanuit het struikgewas. Flipstaart en Melo schrikken ervan en vragen zich af wie ze gestoord kunnen hebben. Ja hier ben ik, tja, hm, roept een zwak piepstemmetje, vanuit een spitsbessenstruik. Dan klapt ze haar vleugels open en zien Flip en Melo de felblauwe kleurenpracht, die alleen een vlinder kan bezitten. Ze zit op een vers groen blad en kijkt druk om haar heen. Hallo, ik ben Flipstaart. En ik ben zijn vriend, Melo, maar wie ben jij?

"

)"

Hm tja, mijn naam is Prinses Korenblauw. Hm, wat wou ik toch vragen! O ja, waarom zijn jullie hier, ja, ja, dat was het, zegt ze wispelturig. We waren onderweg naar huis maar zagen dat de spitsbessen rijp waren. Daarom stopten we om er een paar te proeven, legt Flipstaart uit. Hm ja, op die manier, hm waar kan hij toch zijn gebleven, hm, bazelt ze druk in het rond. Bent u soms iets verloren?, vraagt Flip. Hm, verloren, tja, tja, zo kun je het wel stellen, hm, kwebbelt ze ongerust. Kunt u ook uitleggen wat u verloren bent?, vraagt Melo. Tja, natuurlijk ja. O stom, wat stom van mij. Hm, ik weet het allemaal even niet meer, hm, pruttelt het kleine vlinderprinsesje. Rustig maar, vertel eerst eens waarna u op zoek bent zodat we u kunnen helpen, zegt Flipstaart. Tja hm, ik zoek mijn lieve prins, Prins Bladgroen, hm ja, zo is zijn naam ja. Dat is ook het probleem, hm tja probleem ja, weet je, vertelt ze. Wat is precies het probleem dan?, vraagt Melo. Hm tja, groen. Dat is het ja. Mijn prins is groen, hm. Ja, zo groen als de blaadjes die hier groeien, hm, snap je, tja, legt Prinses Korenblauw uit. Kunt u hem niet gewoon roepen, dan komt hij vanzelf tevoorschijn, zegt Flipstaart. Hm tja, denk je dat ik dom ben jongeman, tja, het idee! Dat heb ik natuurlijk geprobeerd hm, maar wanneer wij vlinders te ver uit elkaar raken, horen we elkaar niet meer, tja, dat is het, hm, antwoordt ze. Dat is inderdaad lastig ja, zegt Melo. Als u even geduld hebt en hier blijft zitten, op dit blad, dan zoeken wij naar uw prins, stelt Flipstaart voor.

"

*"

Hm ja, dat zou fijn zijn, hm. Wat een gedoetjes allemaal en dat net voor onze trouwerij, o jee en wat moet ik pappie vertellen als we hem niet vinden, hm tja, kwebbelt ze nerveus door. Maak uzelf nou niet zo druk want we vinden uw prins heus wel, zegt Melo. Kunnen we hem nog ergens aan herkennen?, vraagt Flipstaart. Hm tja, even denken, hm, fluiten, ja dat is het, hm. Hij fluit of zingt altijd wanneer hij alleen is, hm tja, antwoordt prinses Korenblauw. Goed, dat kan het zoeken al eenvoudiger maken. We zijn zo terug, zegt Flipstaart en samen met Melo gaat hij opsnor naar de vlinderprins. Kijk jij links Flip, dan zoek ik rechts, zegt Melo. Zo gezegd, zo gedaan, maar het is nog een hele klus om tussen al dat groen te zoeken naar een kleine vlinderprins, die ook zo groen is als de ontelbare blaadjes! Heb je al iets gevonden?, roept Flipstaart even later naar Melo. Nee hoor, nog niets gezien en ook geen gefluit gehoord. Dan zit er niets anders op om verder te zoeken, zegt Flipstaart.

"

!+"

Hoofdstuk 2.

Geniepig gespin.
Bzz! hoor hier het laatste nieuws bzz, zoemt er iemand zwevend door lucht. Het gezoem suist vlak boven het hoofd van Flipstaart. Als hij omhoog kijkt ziet hij een gele bij. Boven zijn muizensnuit vliegt hij druk heen en weer. Zo te horen heeft hij belangrijk nieuws. Hallo kleine bij, ik ben Flipstaart. Gegroet bzz! Nico Noodhommel is de naam en ik bzz breng het laatste nieuws bzz, bromt de hommel. O sorry, je bent een hommel en geen bij, zegt Flip. Ben je mal. Dat is niet erg hoor bzz! Het is familie van me bzz!, bromt Nico. Kun je niet even gaan zitten, daar op die tak. Ik word duizelig van je vleugelgezwaai, zegt Flipstaart vriendelijk. Dat zal ik zeker doen bzz! Kunnen mijn vleugels even rusten want ik vlieg al een poosje rond met het laatste nieuws bzz, vertelt de aardige hommel. H Flipstaart, met wie praat je daar?, vraagt Melo. Kom maar kijken dan zie je het met eigen ogen. O hallo meneer de bij, roept Melo, wanneer hij aangewandeld komt. Bzz! Ja, ja, scheldt jij me ook nog een keer uit, bzz!, klaagt Nico met een lachende brom toon. Het is een hommel Melo, dat zie je toch wel!, zegt Flipstaart met een glimlach. Ik ben Nico Noodhommel bzz en ik vlieg het laatste nieuws rond bzz!, zegt hij nogmaals.

"

!!"

Wat is het voor nieuws dat je rondverteldt?, vraagt Melo. Bzz! Kijk uit voor spinsels van Spik bzz!, zegt Nico raadselachtig. Spinsels, wat zijn dat precies en wie is Spik?, vraagt Flipstaart. Vragen, allemaal vragen bzz! Mijn hersenen tollen ervan in mijn kop bzz! Kun je ons dan helemaal niets uitleggen?, vraagt Melo. Bzz! Het enige wat ik weet is dat ze Spik de Spin heet. Iedereen langs de rivier kent haar wel bzz! Let maar op bzz want ze is erg gevaarlijk!, vertelt Nico serieus. Bedankt voor je raad, zegt Flip. Bzz! Nu moet ik verder om iedereen te waarschuwen. Sorry vrienden bzz! Tot ooit, zoemt Nico Noodhommel. Hij start zijn vleugelmotoren en laat die warmdraaien. Een zoef is alles wat ze horen en dan is Nico er als een speer vandoor! Bah wat is dat daar voor raar spul, zegt Melo en wijst daarbij naar een struik. Het lijken wel draadjes die aan elkaar vastzitten, een soort net. Niet belangrijk, we moeten verder zoeken naar Prins Bladgroen, antwoordt Flipstaart. Daar heb je helemaal gelijk in Flip. Wat zijn we toch dom geweest. We zijn vergeten te vragen hoe Spik de Spin eruit ziet, zegt Flipstaart. Op dat moment laat er een vreemd schepsel zich, via een lange slijmerige draad, tussen de twee muizenvrienden inzakken. Het lijkt erop dat dit wezen al een poosje op de loer ligt en dat kan niet veel goeds betekenen!

"

!#"

Psst, luister eens, sss hierzo, ik hang tussen jullie in sss, slist het harige, achtpotige beest listig. Je laat ons schrikken. Waarom besluip je ons zo stiekem?, vraagt Flipstaart. Sss het ssspijt me maar ik kan het niet helpen. Zo ben ik geboren, sss, lispelt het rare schepsel. Wie ben jij en wat wil je van ons?, vraagt Melo. Niet zo achterdochtig sss, ik bedoel het niet slecht hoor sss. Maar zo te horen willen jullie mijn hulp niet dus ga ik er maar vandoor sss. Wacht, misschien!, aarzelt Flipstaart Wat doe je nu, Flip. Ik vertrouw dat slismonster niet, fluistert Melo nog, maar het is al te laat. Ondanks het schepsel duidelijk nog hoorde wat Melo fluisterde hangt het alweer voor de neus van Flipstaart. Sss ja, ik sssluister! Als je ons echt wil helpen, roept Flipstaart. Ja sssja vertelsss, slist ze ongeduldig. Heb jij soms een groene vlinder gezien?, vraagt Flip. Sss, een groene vlinder sss, nee die heb ik nog niet gevonden in mijn mooie websss. Dan ga ik er maar weer vandoorsss. Ik heb nog genoeg te doensss, slist het schepsel gemeen. Flipstaart wil nog eens vragen naar haar naam maar vliegensvlug is ze omhoog gekropen. Het enige wat ze achter heeft gelaten is die slijmerige draad. Dit vieze spul zat daar ook al aan die struik. Dat valse kreng deugt niet, zegt Melo. Je zult wel gelijk hebben maar we zullen eerst teruggaan naar Prinses Korenblauw, om te vertellen wat we tot nu toe gehoord hebben, antwoordt Flipstaart.

"

!$"

Ver boven onze vrienden luistert er iemand stiekem weer mee. Sss, eerst een prinsss en nu weer een prinsesss. Daar wil ik het fijne van wetensss, klinkt er geniepig tussen het gebladerte.

"

!%"

Hoofdstuk 3.

Spik slaat haar slag.


Slinkse plannetjes worden er bedacht door het vreemde schepsel, waarvan Flip en Melo nog geen weet hebben. Die staan weer bij Prinses Korenblauw en ze maakt zich inmiddels grotere zorgen. Nog steeds is haar lieve prins spoorloos en nergens te bekennen! Tjonge, hm, waar kan hij toch uithangen, tja hm, wist ik dat maar, mompelt ze. Weet u toevallig wie Spik de Spin is?, vraagt Melo. O jee, die naam, hm tja, Spik is een spin, tja dat is ze zeker. Een gemene heks bah, hm! Kunt u beschrijven hoe ze eruit ziet, vraagt Flipstaart. Hm tja, hm, akelige poten, wel acht stuks hm, ja en harig ja, veel haar heeft ze, hm. Ze spint overal akelige webben, tja afschuwelijk, hm tjonge daar kun je beter niet in terecht komen, nee, nee o lieve hemel nee!, antwoordt Prinses Korenblauw angstig. Zie je wel Flip, dat schepsel van daarnet was Spik de Spin, zegt Melo. Ja jij had gelijk, ze is niet te vertrouwen. We kunnen beter uitkijken. Bedankt, u hebt ons weer verder geholpen. Kunt u het nog even volhouden hier?, vraagt Flipstaart bezorgt aan het prinsesje. Hm tja, wat kan ik anders dan hier blijven en hopen dat jullie hem vinden, tja mijn lieve prins hm. Goed, dan zijn we snel weer bij u terug, roept Melo.

"

!&"

Ssssmikkelen en smakkelen, ik geloof mijn ogen niet. Een niet te versmaden koninklijk vlinderhapje sss en het ligt zo voor het grijpensss. Inpakken en wegwezen sss. Daar ben ik wel aan toe, sss. Met die andere twee reken ik later wel af, sss, grinnikt Spik de Spin. Met speciaal spinsel, dat vermengt is met superkleef plaksel, schiet ze een spindraad af op Prinses Korenblauw. Het is meteen raak! In een roef en een zucht draait ze haar vlinderprooi rond in het spinsel en gaat er vlug mee vandoor. Help, o jee, help, ik word ontvoerd, tja hm help! Sss ze kunnen je toch niet horen hi hi hi, sss. Jij gaat lekker met mij om te rijpen in mijn nieuwe websss en straks peuzel ik je lekker opsss, slist Spik. Ondertussen zijn Flipstaart en Melo nog druk aan het zoeken naar de groene prins tussen al het groen! Ze hebben totaal niet in de gaten dat nu ook Prinses Korenblauw verdwenen is, maar dan plots! La di da dompidom romtipom!, klinkt er vrolijk vanaf het rustig stromende riviertje. Sst, stil even en luister eens goed Melo. Hoor jij wat ik hoor?, vraagt Flip. Rompidom la di la pomplipom! Ja ik hoor een vrolijk wijsje. Dat moet hem zijn, zegt Melo. Prins Bladgroen! Bent u dat?, roept Flipstaart. Wie willll dat wetennn?, roept een gevoelig stemmetje golvend door de lucht. We zoeken in naam van Prinses Korenblauw. Ze is ontzettend ongerust over u, Ohhh jeee, natuurlijk. Ik bennn hierrr op het waterrr. Kunnen jullie me naarrr de kant helpennn?, roept Prins Bladgroen met moeite.

"

!'"

Als ze in het water kijken zien ze een blad drijven, dat rustig mee kabbelt met de stroming. Er staat een vlinder op met een lange spriet in zijn handen, die hij in het water steekt. Wat doet u daar precies?, roept Melo. Ooo, ik mag graaggg varen op wild waterrr, antwoordt hij. Flipstaart heeft niet voor niets een lange staart, waarmee hij het blad simpel naar de kant haalt. Prins Bladgroen stapt van het blad af en schudt zich droog. Waarom vloog u niet gewoon naar de kant, daar heeft u immers toch vleugels voor?, vraagt Flipstaart. Brr. Mijn vleugels werden te nat door het spetterde water. Zodoende kon ik niet meer vliegen, antwoordt hij trillend van de kou. Zo, waar is mijn lieve druktemaker, is ze niet met jullie meegekomen?, vraagt de prins. Nee ze wacht op ons bij de spitsbessenstruik waar ze u kwijtraakte, zegt Melo. Kom maar mee dan wijzen we u de weg terug, zegt Flip. Onderweg bellen hij en Melo met hun mobiel naar huis om te zeggen dat ze later zijn. Melo vraagt meteen of hij bij Flipstaart mag blijven eten want daar eten ze altijd later, aangezien vader Langstaart pas om zeven uur thuis is. En, trapte je moeder er in?, vraagt Flipstaart. Ja hoor, met beide benen, antwoordt hij lachend. Hier moet het zijn, maar ik zie haar niet meer, zegt Flip, wanneer ze bij de spitsbessenstruik staan. Dotje van me, waar ben je?, roept de prins, maar er komt geen antwoord.

"

!("

Er moet iets zijn gebeurd, anders zou ze allang reageren, roept Melo. Bzz! bzz! Hallo hier O in de lucht bzz! Ik ben het weer, Nico Noodhommel. Als Nico geland is moet hij even op adem komen. Hij hijgt als een horzel en ziet er bezorgd uit. Het lijkt erop dat hij alweer nieuws heeft. Wat doe je toch opgewonden gele vriend, zegt Flipstaart. Bzz! Ja pff even uitblazen pff bzz! Dit is vlinderprins Bladgroen. Hij zoekt zijn vlinderprinsesje maar nu is zij weer verdwenen, zegt Flipstaart. Bzz! Wel alle honingraten! Dan heb ik slecht nieuws, maar ook goed nieuws voor jullie bzz, bromt Nico. Begin maar met het slechte nieuws, zegt Flipstaart. Bzz! Het was die sluwe Spik bzz! Hij heeft je prinsesje te pakken bzz! Ze zit gevangen in het grote spinnenweb dat Spik pas stevig heeft gesponnen bzz! Oooo, nu gaat Spik toch echt te ver! Dat zal haar berouwen. Wacht maar eens als ik haar te pakken heb, dan!, ratelt de prins en daarbij maakt hij boksbewegingen met gebalde vuisten. Flip kan er wel even om lachen. Het ziet er ook zo grappig uit. Zon lieve kleine vlinder, die het spinnenmonster een lesje wil gaan leren!

"

!)"

Hoofdstuk 4.

Opschudding in de lucht.
Lach je me soms uit! Ik zou het echt doen hoor, serieus, maar mijn vleugels willen nog niet, want anders! roept Prins Bladprins welgemeend. Sorry Hoogheid maar het zag er gewoon zo grappig uit, nogmaals mijn excuses, zegt Flipstaart. Ja dat zal wel. We kunnen beter een plan bedenken om mijn lief dotje te bevrijden, roept de prins. Bzz! Helemaal mee eens bzz! Het wordt tijd dat die Spik weer eens wat bijles krijgt bzz! bromt Nico. Je zei weer eens wat bijles, wat bedoel daarmee?, vraagt Melo. Bzz! Dat klopt ja bzz! Dat is ook meteen het goede nieuws bzz... Onderweg bzz hierheen ben ik langs familie van me gevlogen bzz! Daarom was ik zojuist uitgeput bzz..., bromt Nico. Over welke familie heb je het en wat kunnen die doen?, vraagt Flip. Bzz! In een bloemgaard, ver hier vandaan woont een neef van mij bzz! Hij heet Hobbe Honingbij bzz... Samen met familie en vrienden gaat hij ons opnieuw helpen bzz! Dat klinkt goed. Wanneer komen ze, vraagt Melo. Bzz! Ze zijn al onderweg maar ik kan sneller vliegen dan zij. De rest van de bzzwerm moet zwaar tillen. Ze dragen namelijk allemaal honing bij zich bzz! We moeten snel handelen bzz! Spik wacht altijd tot de zon van haar web af is en kruipt dan stilletjes naar het midden van het spinsel bzz!

"

!*"

Daar bewaart ze haar belangrijkste maaltje van de dag bzz!, zoemt de gele vriend. Waar dient dan de honing voor?, vraagt Flipstaart nieuwsgierig. Bzz! Wacht maar af bzz! Laat dat maar aan ons over bzz! Waar is dat web precies, vraagt Melo. Bzz! Volg mij maar, ik weet een plek waar jullie alles veilig kunnen bzzien, zoemt Nico en met zijn allen gaan ze op pad. Bzz! Sst! Hier is het, maar we moeten voorzichtig bzzijn! Spik is een hele sluwe spin en is altijd op haar hoede bzz! Houd jullie hier maar schuil bzz! De bzzzon staat bijna goed. Ik voeg me bij mijn familie om ze te helpen bzz! Tot strakzzz, bromt hij zachtjes en gaat er snel vandoor. Vanuit de schuilplaats zien ze het grote plakkerige web voor zich hangen. Exact in het midden van het vangnet kun je nog net Prinses Korenblauw herkennen. Het is een heel karwei geweest voor Spik, om zoiets ingewikkelds te bouwen, fluistert Melo. Geen medelijden met dat gemene schepsel Ze heeft mijn dotje!, zegt Prins Bladgroen. Sst! Windt u niet zo op Hoogheid. We willen Spik niet wakker maken toch, fluistert Flipstaart. O ja, sorry! Maar als ik mijn lieve dotje daar zo hulpeloos zie hangen, word ik z woedend, dat ik die Spik wel eens even!!! Sss wat, wie hoor ik daar! Indringersss misschien. Let maar op want Spik is wakker sssja Spik is wak! sssnurk! en Spik valt alweer in een spinnenslaap. Oeps sorry, ik liet me weer gaan, fluistert de prins.

"

#+"

Gelukkig zijn we niet ontdekt door dat mormel, maar pas op anders moeten we uw mond nog dichtplakken, zegt Flipstaart zachtjes. Nee hoor, O nee. Je hoort mij niets meer zeggen, zeker niet!, ratelt Prins Bladgroen. De zon is al van het web verdwenen en ik zie nog geen honingbij aankomen, zegt Melo ongerust. Ze zullen heus wel op tijd zijn, trouwens Spik is toch nog diep in slaap, zegt Flipstaart, maar KNAK, er breekt zomaar een tak af, waar hij op steunde. Ho, ik was het niet, mijn naam is haas, al ben ik dan een vlinder, bazelt de prins weer. Sst. Nee, nu ben ik schuldig Hoogheid, sorry, fluistert Flipstaart en tegelijk hoopt hij dat Spik niet opnieuw wakker is geschoten. Sss! Nu hoorde ik toch duidelijk ietsss , of word ik nu gek sss! Och, de zon isss verdwenen en mijn maag voelt leeg dusss kan ik alvast eens kijken wat de pot schaft vandaag sss, slist een hongerige Spik. In het vangnet van de weefkoningin is Prinses Korenblauw niet het enige hapje dat erin kleeft. Her en der zijn er verschillende insectensnacks in de val gevlogen. Oei ze is nu klaarwakker, fluistert Melo geschrokken. Erger nog, ze is van plan te gaan dineren, antwoordt Flip beschaamd, want hij heeft de hebzuchtige dame wakker gemaakt. O nee ik kan mezelf niet meer inhoudennn!, roept Prins Bladgroen en hij fladdert al als een dwaas naar het web.

"

#!"

Jij gemeen akelig, achtpotige heksengedrocht, ik zal je eens! PLOF en nu hangt ook de prins vastgekleefd in het spinnenweb. Sss, zo, mijn dag kan niet meer stuk vandaag. Het moet mijn geluksssdag zijn, sss! Nog even mijn ssslabber omdoen en aanvallen maar sss, slist ze gemeen in haar web. We kunnen niets doen dan afwachten en hopen dat Nico met zijn hulpjes rap arriveren, fluistert Flipstaart. Nu hoor ik in de verte iets aankomen, zegt Melo. Je hebt gelijk, kijk daar eens, antwoordt Flip, terwijl hij zijn vinger in de lucht steekt. Hij wijst naar een donkere wolk die snel hun kant op komt. Dat is geen gewone wolk, zegt Melo en hoe dichterbij de wolk komt, des meer herrie deze maakt. Voorop komt Holle Honingbij naar voren gevlogen. Hij neemt de leiding en bromt: Bzzoemmm bzzzzz, aanvallen jongens! Sss wat krijgen we nou sss! Ik kan me beter uit de voeten maken sss, slist Spik angstig, maar daar had ze eerder aan moeten denken. De vele honingbijen vliegen in een lange sliert over het web en laten de honing op het grote vangnet vallen. Door de glibberige honing werkt het Spik-plaksel niet meer en glijden de gevangenen langzaam op de grond. Sss mijn lekkere hapjesss O wee. Nu kan ik weer van voor af aan beginnen sss, krijst de harige spin nijdig. Bzz! Nu is het jou beurt Sicco, zoemt Nico hoog in de lucht en dan vliegt hij vlug naar Flipstaart en Melo. Hier kom ik aan op turbosnelheid!, roept een onbekende geel met bruin gestreept gedaante. Bzz! Let op vrienden. Nu komt de slotaanval, van Sicco Steekwesp bzz, bromt Nico.

"

##"

Achterstevoren vliegt Sicco zo rap als een pijl. Met precisie gaat hij op Spik af en wanneer iedereen denkt dat er een botsing volgt, verschijnt er een giftige wespenangel uit het achterwerk van Sicco. Hopsa pak maar aan, jij lelijk kreng, schreeuwt Sicco, terwijl hij zijn angel diep in de rug van Spik boort. Auw sss, krijst Spik en als een haas gaat ze er vandoor. Zo! Die zien we nooit meer terug, ha ha ha, lacht Sicco. Hm lekker hm, bazelt Prins Bladgroen, die zichzelf proeft. Hij zit onder de honing en probeert zichzelf schoon te likken. Tja, hm, held van me, hm tja dat ben je. Kom maar eens hier, dan help ik je hm, zegt Prinses Korenblauw. Hoe kunnen we jullie bedanken?, vraagt Flipstaart aan Nico en al zijn hulpjes. Bzz! Niets hoor, we hebben het met veel plezier gedaan bzz... Maar we moeten er helaas snel vandoor, het werk wacht bzz! Tot ooit, zoemt Nico en zoeft weg door de lucht. Hm tja, het is de hoogste tijd dat wij ook gaan, ja, ja, veel te doen nog voor de bruiloft tjonge druk, druk, druk hm, ratelt de vlinderprinses. Ja dotje, we zullen gaan. Vrienden het zou fantastisch zijn om jullie bij het huwelijk te hebben, maar jullie passen helaas onmogelijk in het vlinderpaleis. Dank jullie wel voor alles. Mochten wij ooit iets terug kunnen doen dan kun je me het beste zoeken op de rivier, ha ha ha, lacht Prins Bladgroen. Tot ziens, roept het Koninklijk vlinderpaar en samen fladderen ze terug naar hun paleis.

"

#$"

Tjonge, onze vakantie is in geen geval saai begonnen, zegt Melo. Dat is waar en dat belooft wat voor de rest van de zes vrije weken. Het is bijna half zeven. Als we nu gaan dan zijn mooi op tijd voor het eten, zegt Flipstaart. Ja dat komt goed uit, mijn maag knort! Je lijkt Spik de Spin wel, ha ha ha, grapt Flip met een lach.

"

#%"

Hoofdstuk 5.

Spitsneusstad.
Wanneer de voordeur opengaat en pap thuis komt van zijn werk zitten Flip, Vlas, Melo en mam al klaar aan de keukentafel. Mijn maag knort zo erg dat de veters uit mijn schoenen krullen! zegt pap. Dat is mooi want ik heb het eten klaar, dus vertel maar tegen die veters dat ze in je schoenen blijven zitten! grapt mam. Bedankt mam, nu hoeven we die zweetvoeten van pap niet te ruiken, zegt Flipstaart, maar hij kan zijn lach bijna niet inhouden. Wat hoor ik mijn zoon daar zeggen? Durf jij je vader zomaar voor de gek te houden?, vraagt pap en hij geeft hem eens flink de muizenkietel. Nee pap, hou op. Stoppen pap, ik kan niet tegen kietelen, brult hij lachend. Kijk uit jongens want ik heb een grote pan met hete soep in mijn handen!, roept mam. Ze schept voor iedereen een kom vol en terwijl ze allemaal in de soep lepelen, staat nog een grote pan op het vuur te pruttelen. Hij zit tot aan de rand toe gevuld met muizenkoolstamppot, een echt muizenmaaltje! Mam is dit jaar kampioen stamppotten koken geworden in Grasstee en kreeg daarvoor de gouden stamper. Het hele dorp is sindsdien verzot op de stamppotten van moeder Langstaart en iedereen vraagt altijd wat ze zoal gebruikt in haar superstamp!

"

#&"

Ze zegt dan niets want het is een geheim ingredint wat ze gebruikt. Het geeft net die verrukkelijke smaak aan haar stamppotten. Meteen bij de eerste hap smaakt het, alsof er een engeltje over je tong plast, zo lekker dus! Je vraagt je natuurlijk af wat dat geheime ingredint kan zijn? Om het te kunnen vinden moet je op de eerste plaats een echte speurneus zijn en zeker niet bang uitgevallen! Maar hierover later meer. Na het eten is Melo naar huis en zitten de Langstaarten in de huiskamer. Mag ik de televisie aanzetten mam?, vraagt Flipstaart. Even wachten want we moeten jullie eerst iets belangrijks vertellen, zegt mam. Hum, tja, hum, mompelt pap. Vertel het nou maar gewoon!, zegt mam. Volgende week verhuizen we naar de stad, roept pap in een muizenzucht. Verhuizen, hoezo en waarom?, vraagt Vlas verbaasd. Je vader krijgt op zijn werk een andere route te rijden waarvoor hij vroeg op het hoofdstation moet zijn. Daarom moeten we in Spitsneusstad gaan wonen, legt mam uit. Yes!, roepen Flipstaart en Vlas door de kamer. Dus jullie vinden het niet erg?, vraagt pap opgelucht. Nee natuurlijk niet. We gaan naar de grote stad, supergaaf toch!, roept Flip. Hij danst door de kamer en fluit een vrolijk liedje. Even later is zijn gekke bui gezakt en is Flipstaart bezig om zijn visspullen klaar te zetten. Morgenvroeg gaat hij met zijn beste vriend, Melo Muizenhaar een dag vissen op de Glansvijver.

"

#'"

Het wordt helaas voorlopig de laatste keer dat ze met elkaar kunnen gaan vissen, vanwege de verhuizing. Flipstaart ziet er tegenop om het morgen te moeten vertellen aan Melo.

"

#("

Hoofdstuk 6.

Ieplo Plons.
Vroeg in de morgen staat Flipstaart zingend voor de spiegel. Hij is in een vrolijke bui en heeft heerlijk geslapen. Topfit is hij, wat ook nodig is om een grote vis aan de haak te kunnen slaan! In de keuken smeert hij wat boterhammen en vult zijn drinkbeker met grasmelk, voor tijdens het vissen. Als laatste schrijft hij een briefje voor pap en mam, zodat ze weten dat hij al weg is. Daarna gaat hij het dorp in om Melo op te halen. Meneer Muizenhaar doet de deur open en binnen hoort hij Melo roepen: Ha Flip, ik ben er zo. Melo is bijna klaar. Kom maar even binnen Flip. Lust je wat te drinken?, vraagt Meneer Muizenhaar. Nee dank je wel, ik heb net thuis nog gedronken, antwoordt hij. Dus jullie willen vandaag een flinke vis vangen?, vraagt Meneer Muizenhaar. We gaan het wel proberen ja, zegt Flip serieus. Dan komt Melo de keuken ingelopen. Hij is klaar om te vertrekken en even later staan ze op hun favoriete visplek. Twee uitklapstoeltjes hebben de vrienden al neergezet maar voordat ze hun hengel uitwerpen, eten ze eerst een boterham. Om zon grote vis te kunnen vangen is het belangrijk dat je iets in je maag hebt. Met een lege maag win je het gevecht nooit van zon sterk dier!

"

#)"

Ze zitten rustig te eten en genieten tegelijk van de fluitende vogels. Er staat geen zuchtje wind en dan is de Glansvijver altijd op zijn mooist. Het lijkt wel een spiegel, zo rustig en strak is het water! PLONS, het vijverwater is plotseling in beweging! Wat was dat?, vraagt Melo. Dat heb ik niet kunnen zien, het ging zo snel, antwoordt Flipstaart. Misschien was het de grote vis, roept Melo. Bedoel je Glim soms?, vraagt een kwakende stem zomaar uit het niets. Wie is daar?, antwoordt Flipstaart vragend terug. Hier zit ik, op die grote steen langs jullie, zegt een kwakende stem weer. Dan zien ze hem zitten. Een groene kikker met een paar uitpuilende ogen. Daarmee zit hij de twee muizen aan te staren! Hoi ik ben Ieplo Plons en ik woon hier vlakbij, kwaak, zegt de kikker. Ieplo, dat is een grappige naam. Ik ben Flipstaart en dit is mijn beste vriend, Melo. Je noemde net de naam Glim. Wie is dat?, vraagt Melo. Jullie zijn toch op zoek naar de grootste vis in de Glansvijver, zegt Ieplo. Dat klopt ja, die willen we graag vangen, zegt Flip. Dan moet je Glim Glinstering hebben. Zo heet hij, kwaakt Ieplo. Weet jij dan waar hij is?, vraagt Melo. Misschien wel en misschien ook niet!, antwoordt Ieplo raadselachtig. Je weet het gewoon niet h?, zegt Flipstaart. Ik kan jullie echt helpen, kwaak, maar dan wil ik ook iets van jullie terug.

"

#*"

Ok, dat is goed. Wat wil je van ons hebben?, vraagt Flipstaart. Nog nooit heb ik een vriend gehad en daarom ben ik altijd alleen, kwaak. Als jullie beloven om mijn vrienden te worden dan help ik met zoeken naar Glim, zegt Ieplo. Hoe kun jij ons dan helpen, daar ben je toch veel te klein voor!, zegt Flip. Ik ben dan wel klein en niet zo sterk, kwaak, maar ik bedenk slimme plannetjes, antwoordt Ieplo. Hoe ga je ons dan helpen om Glim te vinden?, vraagt Melo. De hele dag doe ik niets liever dan zo hoog mogelijk te klimmen, om dan naar beneden, het water in te duiken, kwaak. Als ik hoog boven op een rots zit kan ik goed zien wat er allemaal in de vijver rondzwemt, kwaak. Het water is heel helder dus ik kan zelfs de bodem zien, kwaak!, verklaart Ieplo. Ok we geloven je, maar voor onze vriendschap hoef jij dit niet te doen, want wij willen je vriend toch wel zijn, zeggen Flipstaart en Melo. Joepie!, roept Ieplo, terwijl hij zich met zijn lange achterpoten afzet en een grote vreugdesprong maakt. Daar zweeft hij door de lucht en na een sierlijke duik verdwijnt hij als een speer onder water. Gaat hij er nou vandoor zonder ons te helpen?, vraagt Melo verbaast. Als Flipstaart wat terug wil zeggen horen ze raar gekreun en gesteun. Het is Ieplo die de waterkant opklimt. Zo te horen heeft Ieplo geen spierballen, roept Melo lachend. Ja lachen jullie mij maar uit, kwaak!, roept Ieplo en PLONS, daar valt hij achterover terug de vijver weer in.

"

$+"

Nu liggen Flipstaart en Melo helemaal in een deuk van het lachen en wanneer Ieplo eindelijk weer op het droge gras zit, lacht hij vrolijk mee.

"

$!"

Hoofdstuk 7.

Beet!
Het wordt niet gemakkelijk om Glim Glinstering op te sporen want hij is nogal schuw, kwaak. Er vliegt boven de Glansvijver namelijk een gevaarlijke vijand van hem rond. Zijn naam is eigenlijk Robbie Reiger maar omdat hij altijd hongerig is en een vis in zijn geheel doorslikt, noemen we hem Rob Slokop, kwaak!, vertelt Ieplo. Dat is wel een goede bijnaam, zegt Flipstaart lachend. Als jij alvast een hoge rots opklautert dan roeien wij de vijver op, met het roeibootje dat daar aan de waterkant ligt, stelt Melo voor. Kwaak, dat is goed, zegt Ieplo en hij gaat naar de eerste de beste rots die hij tegenkomt. Met een flinke sprong zit hij er bovenop en maakt hij zich klaar voor de volgende sprong. Ik kan niet zwemmen Flip, fluistert Melo. Er gebeurt toch niets en anders kan ik toch zwemmen, antwoordt Flipstaart terwijl ze hun visspullen inladen. Daarna duwen ze de roeiboot het water in en peddelen ze een stuk de Glansvijver op. Dan maken ze hun hengel gereed want er moet natuurlijk aas aan de haak zitten, anders bijt er uiteraard helemaal geen vis! Kun je al iets zien Ieplo?, roept Flipstaart naar de rotsen. Ja hoor, ik zie genoeg maar ik zit nog niet hoog genoeg om Glim op te sporen kwaak, roept hij kwakend terug. Zullen we onze hengels toch alvast uitwerpen?, vraagt Melo.

"

$#"

Ja, dat doen we maar. Misschien ruikt Glim de worm, die we als aas gebruiken, antwoordt Flip. Kwaak, ik ben helemaal boven jongens, roept Ieplo vermoeid. Zie je nu alles goed?, roepen de twee uit het bootje. Ja, maar Glim is nog niet in zicht, kwaak, antwoordt de kikker. Na een tijdje zitten de twee muizenvrienden rustig in de boot te wachten tot er een dobber onderwater verdwijnt, want dat is het teken dat er geknabbeld wordt aan de worm. BEET!, schreeuwt Ieplo plots naar beneden. Het is de dobber van Flipstaart die niet meer te zien is. Vlug pakt hij zijn hengel en probeert de vis binnen te halen. Vlug Melo, pak het schepnet dan kun je de vis pakken, zegt hij. Jammer, het is niet Glim want daar is deze te klein voor, antwoordt Melo. Nadat Flipstaart een nieuwe worm aan de haak heeft gedaan werpt hij zijn dobber met aas weer in het diepe water. Flip, zullen we dat kleine guppy maar laten zwemmen? Ja dan kan hij net zo groot groeien als Glim, lacht Flipstaart. Wauw, je hebt alweer iets aan de haak geslagen. Pak vlug je hengel voordat de vis ontsnapt, roept Melo. Phoe, ik denk dat het een joekel is want hij is zwaar, kreunt Flip. Met de zweetdruppels op zijn voorhoofd probeert hij het onbekende uit het water omhoog te hijsen. Niet te snel, anders knapt je vislijn, zegt Melo raadzaam. Hij is er bijna, ik zie al iets, stamelt Flip gespannen.

"

$$"

Op dat moment horen ze Ieplo, boven op de rotsen kabaal maken. Hij heeft zon lol en rolt ervan op zijn rug. Met vier poten in de lucht en zijn kwaakmuil wagenwijd open giert hij van het lachen. Hi ha ho ha hi ha, ik k.. kom n!. nie.. niet meer b.. bij, kwaak, stottert hij. Wat is er zo lollig daarboven?, roept Melo. Ho hi ha ho, hij heeft b! b! beet, kwaak, sputtert Ieplo. Melo kijkt naar Flipstaart en de twee halen hun schouders op. Snap jij wat er zo grappig is?, vraagt Melo. Nee, maar help me liever deze reuzenvis binnen te halen. Met zijn tween moet het lukken!, zegt Flipstaart. Samen trekken ze voorzichtig, centimeter voor centimeter, de vislijn binnen en dan ineens. Hebbes!, schreeuwt Flip, maar het is niet wat ze dachten te vangen. In plaats van een reuzenvis, hangt er een laars aan de haak. De oude laars zit vol water en algen. Daarom voelde deze zo zwaar natuurlijk. Al die moeite gedaan voor een laars!, roept Flip uitgeput. Die ook nog kapot is, zegt Melo er sip achteraan. Geen wonder dat die groene blaaskaak daarboven zon lol had, zegt Flipstaart. Daar komt hij aan, daar heb je Glim, kwaak!, roept Ieplo hoog van zijn toren, terwijl hij druk op en neer springt. Voordat ze het in de gaten hebben zien ze verderop, Glim uit het water omhoog springen en vervolgens weer onder water duiken. Wauw!, roepen Flip en Melo allebei tegelijk.

"

$%"

Glim is nog mooier dan ze hadden verwacht, maar meteen nadat Glim terug de vijver in verdwenen is, gaat nu de dobber van Melos vishengel onder. Pak je hengel, snel Melo!, roept Flipstaart. Vlug grijpt Melo naar zijn hengel maar als hij hem stevig in zijn handen heeft, wordt er z hard getrokken, aan de andere kant van de lijn, dat Melo overboord valt. De reusachtige vis is ijzersterk en sleurt Melo een stuk mee over het water. Flipstaart help, ik verdrink!, schreeuwt Melo, terwijl hij in het water ligt te spartelen. Glim lijkt verdwenen en zonder te aarzelen duikt Flip het water in en zwemt naar de plek waar hij zijn vriend het laatst zag. Melo, waar ben je?, schreeuwt hij over het water maar hij ziet hem niet. Flipstaart wil onder water duiken, maar dan gebeurt er iets heel bijzonders! Het lijkt wel een wonder. Plots ziet hij hoe Melo vanzelf terug naar de kant dobbert, zonder te hoeven zwemmen. Het is Glim en hij brengt Melo naar het droge, kwaak, roept Ieplo hoog boven de Glansvijver. Flipstaart zwemt terug naar de boot en roeit snel naar Melo en Glim toe. Zijn vriend is inmiddels veilig terug op de kant en hij staat alweer op zijn benen. Bedankt Glim, zegt Melo, maar Glim kan niet terugpraten vanwege de haak in zijn bek en verdwijnt weer kopje onder. Als Flipstaart vlakbij is ziet hij de hengel van Melo drijven. Langzaam duikt hij onder water de zodat Glim niet schrikt en kijkt om zich heen. Daar ziet hij hoe de haak nog in de lip van Glim vastzit. Voorzichtig probeert hij die los te wiebelen en dat lukt hem gelukkig.

"

$&"

Hoofdstuk 8.

Vleugelgevaar!
Dank je blup wel, zegt Glim, die zijn kop weer boven het water uitsteekt. Sorry dat we je aan de haak hadden. Doet het nog pijn?, vraagt Flipstaart. Nee hoor, het is alleen blup lastig als je niet kunt blup praten, antwoordt hij. Daar komt bij dat wij, vissen blub, niet al te lang bovenwater kunnen blijven. Dan komen we in ademnood en stikken we langzaam, blub, zegt Glim. Plotseling horen ze vleugelgewapper in de lucht. Het klinkt alsof er een grote vogel steeds dichterbij komt. Luchtalarm! Rob Slokop is in zicht, kwaak, roept Ieplo de groene kikker, die nog steeds vanaf zijn rotstoren op de uitkijk zit. Dat had hij beter niet kunnen roepen want een kikker lust die vreetzak ook wel. Boven het hoofd van Ieplo cirkelt Rob Slokop al rondjes. Wanneer hij de kikkerbillen goed in het vizier heeft gaat hij op zijn doel af. Ieplo, let op!, roepen ze beneden allemaal. Als een speer zo snel keldert Robbie door de lucht. Net als hij denkt om aan tafel te gaan kruipt Ieplo in een gleuf, tussen de rotsen. Met zijn lange snavel ketst Robbie op de rotsen en duikelt radeloos door de lucht. Met moeite weet hij, met behulp van zijn vleugels, weer in balans te komen. Toch maakt Robbie een landing in het hoge gras.

"

$'"

Niets aan de kwaak hand, ik leef nog, roept Ieplo. Dat was op het nippertje, zegt Flipstaart tegen zijn vrienden. Waar is Robbie Reiger gebleven, blup?, vraagt Glim. Hij zit ergens in het gras daar, antwoordt Melo. Robbie zit stomverbaasd voor zich uit te staren. Zijn ogen tollen nog in het rond van de botsing en tuimelvlucht! Als hij weer wat bijkomt zint hij op wraak. Deze keer zal het lukken en gaat Robbie weer staan. Met twee lange poten zet hij zich af en stijgt op. Een paar rake klappen met zijn vleugels en hij vliegt weer hoog boven de Glansvijver. Met een duikvlucht zien ze Robbie Reiger weer naar beneden komen. Deze keer is het niet Ieplo waar Robbie zijn zinnen op heeft gezet maar probeert hij Glim te grijpen. Gelukkig reageert Flipstaart vliegensvlug! Als Robbie met zijn bek open op Glim afgaat, trekt Flipstaart zijn grote vangnet uit de boot en slingert het over Robbie heen.Die valt in het water. Help, schraatsj ik verdrink, krijst Robbie Reiger, terwijl hij met zijn snavel klappert. Dat zal wel meevallen, aansteller die je bent. Hoog in de lucht heb je genoeg praatjes, waar zijn die nu gebleven?, vraagt Flip boos. Sorry hoor, ik wou alleen die lekkere grote vis vangen schraatsj, want ik heb zon honger, roept Robbie. Die vis heeft toevallig ook een naam. Hij heet Glim Glinstering. Het is een vriend van ons en een vriend eet je niet op!, zegt Melo. Oh dat spijt me erg schraatsj. Daar hebben we niets aan. Wie zegt dat jij echt spijt hebt, roept Flipstaart.

"

$("

Ik beloof jullie oprecht dat ik Glim nooit meer probeer te vangen, schraatsj, zegt Robbie. Dan haalt Flipstaart het net van hem af en krabbelt Robbie snel het zand op. Daar schudt de grote vogel zijn veren goed droog. Bedankt vrienden schraatsj. Zit mijn verenpracht weer netjes?, vraagt hij dan. Ja hoor het ziet er fatsoenlijk uit, zegt Flip. Glim durft nu zijn kop ook weer bovenwater te steken en zegt: Hoi Robbie Reiger blup, ik ben Glim Glinstering. Sorry Glim dat ik je op wou eten schraatsj, antwoordt Robbie. Gelukkig is alles goed afgelopen en met een luide stem roept Flipstaart: Kom op Ieplo, laat ons nog eens genieten van een mooie zweefduik. Allemaal kijken ze gespannen omhoog. Op de rots begint Ieplo met een hoge kikkersprong, gevolgd door een lange zweefduik en tot slot schiet hij het water in. Als Ieplo weer op de kant zit geven zijn nieuwe vrienden hem een applaus. Bravo, roepen ze alle vier. Nu heb ik op n dag vier vrienden gemaakt, kwaak. Dit is mijn geluksdag!, kwaakt Ieplo blij. Toch moet ik jullie iets vervelends vertellen. Over een paar dagen moeten we afscheid nemen. We gaan namelijk verhuizen, zegt Flipstaart. Hoezo, waarom en waar naartoe?, vraagt Melo een beetje bedroefd. Het heeft te maken met mijn vaders werk. We gaan in Spitsneusstad wonen, legt hij uit aan zijn vrienden.

"

$)"

Kwaak, wat jammer nou. Zijn we net vrienden geworden en nu moet je alweer verhuizen, zegt Ieplo. Kom je wel vaak logeren?, vraagt Melo. Ja natuurlijk en jij komt ook bij ons logeren, dus we zullen elkaar nog vaak genoeg zien, antwoordt Flip. Kom je ons dan ook opzoeken, kwaak?, vraagt Ieplo. Ja natuurlijk kom ik jullie ook opzoeken. Daar zijn we toch vrienden voor, antwoordt hij.

"

$*"

Hoofdstuk 9.

Verhuisdag.
Vandaag verhuizen Flip, Vlas en mam naar Spitsneusstad. Ze hebben gisteren al afscheid genomen van de dorpsbewoners. Pap was al een dagje eerder vertrokken. Nu kunnen ze rechtstreeks naar het stationnetje van Grasstee. Flipstaarts beste vriend, Melo gaat mee naar het station om ze uit te zwaaien. Daar zien ze dat de flitstrein al klaar staat voor vertrek. Tot ziens Flip en vergeet niet om af en toe te bellen, zegt Melo. Nee dat vergeet ik niet. Dag Melo, roept hij terug, terwijl hij de flitstrein instapt. Flipstaart gaat aan het raam zitten en hij doet zijn gordel om. Dat moet ook wel want de flitstrein is pijlsnel! Hij zwaait nog een laatste keer naar zijn vriend, maar dan glijden de schuifdeuren dicht en zoef daar gaan ze al. Als ze op het station van Spitsneusstad stoppen, is het tijd om uit te stappen en gaan ze met de wentelschuif omhoog. Een wentelschuif is een soort roltrap, die ook vanzelf omhoog gaat. Wauw moet je dat glazen dak zien! roept Flip als ze in de vertrek- en aankomsthal komen. Verderop bij de bloemenstal zien ze pap al staan. Met allebei zijn muizenhanden staat hij druk te zwaaien. Hallo hierheen jongens, roept hij door de grote hal. Daar heb je pap, maar er staat iemand langs hem, zegt Vlas.

"

%+"

Het is een kleine stevige muis, met een bolle buik, vandaar dat hij bretels draagt. De vreemde muis heeft geen tijd om te zwaaien.Hij is druk bezig met het strakker trekken van de bretels. Stel je voor dat zijn broek afzakt en dat hij plots in zijn lange onderbroek staat, tussen die muizendrukte! Hallo ik ben meneer Lekkerbek, jullie nieuwe buurman, zegt hij en na het schudden van elkaars handen gaan ze naar de uitgang. Met de treuzelbus reizen we het makkelijkst. Wanneer we in de buurt van de reukgrasvelden komen dan moeten we uitstappen, zegt de buurman. Als ze even later voor hun voordeur staan en pap zijn sleutel in de voordeur steekt, roept buurman Lekkerbek: Arrivederci buurtjes! Daarna gaat hij zijn eigen huisje in en trekt de deur dicht. Zo, nu heb ik nog een verrassing voor jullie, zegt pap terwijl hij de voordeur open duwt. Als ze naar binnen lopen begrijpen ze wat hij bedoelt met de verrassing. Het hele huis is al ingericht zodat ze de rest van de dag lekker vrij zijn. Daarom gaan ze vanmiddag de grote stad verkennen, maar eerst willen Flip en Vlas het huis verder bekijken. Mam voelt zich al meteen helemaal thuis in de nieuwe woning, maar ze is vooral in haar muizennopjes met de nieuwe keuken. Zal ik voor vanavond dan maar een pan stamppot maken?, vraagt mam. Daar heeft iedereen wel oren naar.

"

%!"

Hoofdstuk 10.

Honingrupstaartjes.
Flip wil jij buurman Lekkerbek uit gaan nodigen voor het eten. Hij heeft ons zo goed geholpen met verhuizen, vraagt mam. Ja dat ga ik nu doen, antwoordt Flipstaart. Buurman Lekkerbek schiet wakker van de voordeurbel en duwt zich omhoog uit zijn luie stoel. Terwijl hij naar de voordeur sjokt trekt hij nog eens flink aan zijn bretels en vraagt zichzelf af wie er aangebeld heeft. Normaal krijgt de buurman niet vaak bezoek dus hij is reuze nieuwsgierig. Hallo Meneer Lekkerbek, zegt Flip wanneer de deur open gaat. Er verschijnt een grote glimlach op de snuit van de buurman en hij zegt: Kom maar even binnen jongen. Dat is eigenlijk niet de be!., zegt Flipstaart maar voordat hij zijn zin af kan maken, staat hij samen met de buurman al in de keuken. Lust je een honingrupstaartje?, vraagt hij. Meteen trekt de buurman zijn koelkast open en laat hij Flipstaart de binnenkant zien. De koelkast zit van top tot teen volgepropt met allerhande taartjes. Die heb ik allemaal zelf gebakken, zegt hij en voordat Flip iets terug kan zeggen zet de buurman al wat taartjes voor zijn neus. Met een volle mond proberen ze allebei iets te zeggen maar dat gaat bijna niet en het is eigenlijk ook niet netjes.

"

%#"

De twee likkepotten barsten in tranen uit van het lachen, maar het kan ze niks schelen want er is toch niemand in de buurt die kan zien hoe onbeschoft ze zitten te snoepen! Met volle teugen genieten ze van hun smulpartij. Plots krijgt Flip weer in de gaten waarvoor hij eigenlijk bij de buurman kwam. We willen dat U vanavond bij ons komt eten, zegt hij. Dat lijkt me erg gezellig maar ik moest het maar niet doen, antwoordt hij treurig. Waarom komt u niet buurman?, vraagt Flipstaart. Al heel lang heb ik niet meer buiten de deur gegeten en daarom schaam ik me, omdat ik soms nogal kan knoeien tijdens het eten, vertelt buurman. Ach, dat maakt toch niet uit, er wordt door ons toch ook geknoeid. Bovendien is mam kampioen stamppotten koken en die mag u niet missen!, zegt Flipstaart. Met zijn behaarde muizenhandjes wrijft buurman Lekkerbek eens over zijn strakke buik, wat hij altijd doet wanneer hij twijfelt en zegt: Goed, ik beloof je dat ik vanavond zal komen. Stamppot is na honingrupstaartjes dan ook de tweede lekkernij, waar ik geen genoeg van kan krijgen!

"

%$"

Hoofdstuk 11.

Een nieuwe vriendschap.


Later die dag zijn de Langstaarten aan het winkelen in de grote stad. Met de treuzelbus waren ze er zo. De treuzelbus is de stadsbus van Spitsneusstad die ook nog gratis rondrijdt. Deze bus heeft nergens een deur of ramen. Zo kun je er van alle kanten makkelijk op of afspringen, zelfs wanneer de bus rijdt. De treuzelbus gaat namelijk erg traag, met een slakkengang! Toch zijn er overal treuzelplaatsen verspreid, waar de bus stopt en je gewoon rustig in of uit kunt stappen. Dat is ook belangrijk, vooral voor de wat oudere muis die niet meer zo snel is, of moedermuizen met een muizenwagen. In de stad is het een drukte van heb ik jou daar en elke muis die ze zien is weer anders. Zo zijn er witte, grijze, bruine en zelfs rode muizen. Uit alle windstreken komen ze vandaan en kriskras vliegen ze winkeltje in en winkeltje uit. Als je niet beter wist, zou je zeggen dat het mensen waren! Flipstaart kijkt rond in een kledingzaak. Daar ziet hij iets wat nu helemaal hip en in de mode is. Het is de staartwikkel, die je om je muizenstaart schuift. Je kunt ze kopen in elke maat en allerlei kleuren. Het wordt nog moeilijk om een keuze te maken omdat er zoveel mooie liggen! Ik neem die zwarte met paarse figuren erop, zegt Flipstaart.

"

%%"

Wanneer hij uit de paskamer komt en voor de spiegel staat, zwiept Flipstaart eens met zijn staart heen en weer. Wauw, er komt nu zelfs een gaaf geluid van zijn staart, wanneer hij die door de lucht slingert! Achter zich hoort hij iemand zeggen: Mam, zon staartwikkel wil ik ook. Hoi, ik ben Micro Snufgraag, zegt een vreemde muis met een opmerkelijk lange en spitse snuit. Hey, ik ben Flipstaart, antwoordt hij en de twee geven elkaar een hand. Heb jij geen achternaam dan?, vraagt de stadse muis. Jawel, eigenlijk heet ik Flip Langstaart, maar iedereen noemt me Flipstaart, zegt hij. Micro is een echte spitsneusmuis en zijn naam doet vermoeden dat hij een goede speurneus is, maar meer hierover lees je verderop in dit verhaal. Ik wil het liefst een groene, omdat dat mijn favoriete kleur is, zegt Micro. Even later zwieren er twee trotse staarten door de lucht en zijn Flipstaart en Micro uiterst tevreden. Ik heb je al eerder gezien. We wonen toevallig in dezelfde talfgraaf. Alleen woon ik een verdieping lager dan jij. Ik woon op nummer zestien, samen met mijn moeder, vertelt Micro. Waar is je vader dan?, vraagt Flipstaart. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik nog klein was. Mn vader woont midden in de stad, boven een speelgoedwinkel, antwoordt Micro. Heb je zin om vanavond naar mij te komen? Dan kun je kennis maken met een paar vrienden van me, vraagt hij vervolgens. Ja dat is goed. Dan kom ik na het eten, zegt Flip.

"

%&"

Later die dag, wanneer ze uit gewinkeld zijn, is iedereen geslaagd en hebben ze allemaal nieuwe kleren. Het wordt nu tijd om terug naar huis te gaan, want ik moet verder met mijn soep en stamppot, zegt mam. Speciaal voor de buurman maakt ze een stamppot van kruidgras met kaaspulver er bovenop en vooraf is er verse klavertjessoep. Wanneer ze thuis komen gaan Flipstaart en zijn broer naar hun slaapkamer en bergen ze de nieuwe kleren netjes op in hun kast, behalve de staartwikkel, die houdt Flipstaart aan. Dan wordt er aangebeld en als de deur opengaat horen ze buurman Lekkerbek lachen in de gang. Hij blijkt dus niet alleen een lekkerbek te zijn maar ook een lachebek! De twee broers lopen de huiskamer binnen en zien dat buurman gaat zitten in de luie stoel van pap. Ze staan allebei een beetje te grinniken want Flipstaart en Vlas mogen daar nooit zitten als pap thuis is! De buurman ziet het gegrinnik van de twee boeven en vraagt verlegen: Zit ik soms op de verkeerde stoel? Nee hoor, blijf maar lekker zitten en let vooral niet op die twee mafkezen! roept pap. Als ze een tijdje zitten te kletsen over allerlei muizenditjes- en datjes, steekt de buurman zijn kleine wipneus in de lucht en zegt hij snuffend: Wat komt er een heerlijke geur uit de keuken vandaan! Het is voor hem zo verleidelijk dat buurman op de reuk afgaat en aan mam vraagt of hij in haar pannen mag kijken, maar ze zegt: Hup hup meneer Lekkerbek, u hoort bij die nieuwsgierige mannen in de huiskamer! en ze schoffelt hem zo de keuken uit.

"

%'"

De drie in de huiskamer krijgen buikpijn van het lachen. De buurman kan er nog niet om lachen, die kijkt een beetje beteuterd en verbaasd. Ik had zo graag even in alle pannetjes geroken, zegt hij. Mijn vrouw wenst geen gesmuizerij in haar keuken en zeker niet in haar pannen! antwoordt pap gierend van het lachen.. Gelukkig voor de buurman roept mam, kort daarna iedereen aan tafel en jij mag drie keer raden wie er als eerste aan tafel zit? Ja hoor het is buurman Lekkerbek en hij heeft het servet al op zijn bolle buik klaarliggen, voor het geval dat hij mocht knoeien. Als de pan soep op tafel staat en pap de deksel omhoog tilt, kan iedereen beginnen met het opscheppen van de klavertjessoep. Hmm deze soep smaakt voortreffelijk, zegt de buurman en hij schept zijn kom voor een tweede keer vol! O sorry, ik vergeet helemaal te vragen of dat wel mag? zegt hij terwijl zijn hoofd rood kleurt van schaamte. Natuurlijk mag dat, doe maar gewoon alsof u thuis bent. De pan mag helemaal leeg, graag zelfs, zegt mam vriendelijk. Na het eten van nog eens drie volle borden met overheerlijke stamppot, zit de buurman vol en staat zijn buik strak gespannen. Mijn complimenten Mevrouw Flipstaart. Zo lekker heb ik nog nooit gegeten, zegt hij terwijl beide handen over zijn bolle buik wrijven.

"

%("

Mag ik alvast van tafel om naar Micro te gaan? vraagt Flipstaart. Ja hoor, doe hem maar de groetjes van ons en maak het niet te laat, zegt pap. Dag buurman Lekkerbek, roept Flipstaart en dan gaat hij.

"

%)"

Hoofdstuk 12.

Sterke verhalen.
Twee trappen hoeft hij maar naar beneden en dan is Flipstaart al op de gang waar Micro woont. Bij de deur van nummer zestien drukt hij op de bel. Meteen zwaait de voordeur open en wordt Flipstaart binnengetrokken door Micro! Kom maar mee naar mijn kamer, want mijn vrienden kunnen niet wachten, zegt hij ongeduldig tegen Flipstaart. Op de slaapkamerdeur van Micro hangt een bordje waarop het volgende geschreven staat: VERBODEN TOEGANG!. Op een groot bed zitten twee muizenvrienden van Micro te wachten. Het zijn Dolf Treuzelslof en Wubbo Wijsneus. Tegelijk roepen ze: Hoi Flip, alles goed? Flipstaart knikt: Jazeker en hoe gaat het met jullie? Het is vakantie en dan gaat het met mij altijd goed, zegt Dolf met een kleine glimlach. Met mij gaat het ook goed, maar mag ik je staartwikkel eens zien? vraagt Wubbo. Wow te gek! Die wil ik ook wel een, roept Wubbo nu hij die van Flipstaart goed bekeken heeft. Dan doet Micro de deur dicht. Nu zitten ze allemaal op bed en al snel begint Wubbo Wijsneus te vertellen: Hebben jullie ooit van de Rattenplaagbende en hun baas, Vinny Vlijmscherp gehoord? Nee ik niet, zegt Flipstaart.

"

%*"

Begin je nu alweer met je sterke verhalen, wijsneus! zegt Dolf. Laat hem maar vertellen want het klinkt wel spannend, zegt Flip. De Rattenplaagbende bestaat echt en ze hebben heel veel waardevolle spullen gestolen. Ze bewaken het precies zoals piraten dat vroeger deden met hun schat. Alleen houdt de Rattenplaagbende hun schat verborgen op Kraaloogvlakte! vertelt Wubbo verder. Kraaloogvlakte, waar is dat dan? vraagt Micro eigenwijs. Ja dat weet ik niet precies, maar ik heb gehoord dat het moet bestaan! zegt Wubbo. Ja, ja, kletsmajoor en dat moeten wij geloven, roept Dolf. Het is allemaal echt waar. Wij hebben heel vaak feestjes thuis en daar hoor ik van alles, zegt Wubbo serieus. Het ene spannende verhaal wordt weer overtroffen door het andere, maar welk van die verhalen echt waar is, weet niemand! Inmiddels zitten ze al ruim een uur te kletsen en krijgen ze dorst van al die verhalen! BOEM! De slaapkamerdeur van Micro vliegt op dat moment, met een vaart open en knalt tegen de muur. Het is Mevrouw Snufgraag, de moeder van Micro. Sorry jongens voor die herrie maar ik heb mijn handen vol met limonade. Ja bedankt mam, zet daar maar neer, antwoordt Micro. Als de deur weer dicht is kunnen ze verder praten en zegt Micro:

"

&+"

Eigenlijk zouden we Kraaloogvlakte eens moeten zoeken en daar gaan rondsnuffelen. Misschien vinden we nog iets. Dan is het stil, ze kijken elkaar strak in de ogen en plots roept Flipstaart: Waarom stichten we met ons vieren niet eerst een echte club, dat hoort erbij en dat maakt het allemaal nog chter! Dat vind ik wel een goed idee, maar dan moeten we ook een clubnaam verzinnen, antwoordt Micro. Zullen we dat de volgende keer doen, want dan hebben we nog de tijd om een naam te bedenken?, stelt Flip voor. Komen jullie dan morgenmiddag naar mijn huis?, vraagt Dolf Treuzelslof. Dolf woont vlakbij, op Villadreef 101. Wubbo Wijsneus woont weer niet ver van Dolf af, hij woont op Villaberg 32. Dan kan ik je wel ophalen want ik weet de weg naar Dolf, zegt Micro tegen Flipstaart. Ok dat is goed, antwoordt Flip en na een glas limonade is het tijd om naar huis te gaan.

"

&!"

Hoofdstuk 13.

Een club met een geheim.


Als Flip thuiskomt zit buurman Lekkerbek nog op zijn gemak te kletsen, maar wanneer hij ziet dat Flipstaart binnenkomt kijkt hij op zijn horloge. Dan staat buurman met een kreun, moeizaam op en zegt: Zo ik ga er weer eens vandoor. Bedankt voor het lekkere eten en de gezellige avond. Zo gezegd zo gedaan, de buurman gaat de deur uit en dan gaat iedereen naar bed. Het is een drukke dag geweest dus ze zijn allemaal moe. Als Flipstaart weer wakker wordt is het pikdonker en op zijn wekker is het twee uur in de nacht! Plots hoort hij gerommel buiten aan de voordeur. Voorzichtig staat hij op en gaat stiekem kijken wat er aan de hand is. Als hij zijn slaapkamerdeur opent ziet hij mam nog net binnenkomen. Wanneer ze de voordeur achter zich dichttrekt, ziet hij dat ze een mandje in haar hand draagt. Waar gaat mam midden in de nacht toch naartoe? vraagt Flipstaart zich stilletjes af. Toen ze nog in Grasstee woonden hoorde hij soms ook al gerommel midden in de nacht, maar toen durfde hij nooit op te staan om te gaan kijken. Hij gaat snel terug naar bed maar wil het er niet bij laten zitten. Hij weet nog niet wat te gaan doen, maar Flip wil absoluut uitpluizen wat er met mam aan de hand is! De volgende dag merkt Flipstaart niks bijzonders aan zijn moeder en hij begint er zelf ook maar niet over.

"

&#"

Na het ontbijt gaat de voordeurbel. Het is Micro Snufgraag al. Hij komt zijn vriend ophalen en samen gaan ze op weg naar Dolf. Je moet niet schrikken als we bij het huis van Dolf komen. Ze wonen namelijk in een grote pulpvilla, vertelt Micro. Wat is een pulpvilla? vraagt Flip. Een pulpvilla is een stuk groter dan een stulp en is meer voor rijkere muizen. Ze zien er allemaal verschillend uit, legt Micro uit. Als ze bij de villa aankomen is meneer Treuzelslof, de vader van Dolf, bezig met het gras te maaien in de voortuin en hij roept: Hallo jongens, loop maar meteen achterom. De villa van familie Treuzelslof is indrukwekkend en Flip kijkt zijn ogen uit! Wat een joekel van een huis! fluistert hij tegen Micro. Dan heb je de tuin met zwembad nog niet gezien, zegt Micro terug. Achter in de tuin staan ook een paar flinke bomen en vanuit zon boom horen ze Dolf roepen: Hallo ik zit hierboven. Kom maar omhoog. Met deze touwladder kunnen we langs de boom omhoog klimmen, zegt Micro en als ze bijna boven in de top van de boom zijn ziet Flipstaart het schitterende boomhuis van Dolf. Dit is echt gaaf!, zegt Flipstaart, als ze in de boomhut staan en hij kijkt eens naar beneden. Ze zitten echt hoog. Hij wordt er duizelig van! Even later komt ook Wubbo Wijsneus naar boven geklommen en dan is de club helemaal compleet. Zullen we maar meteen een naam voor onze club verzinnen?, vraagt Micro.

"

&$"

Na een paar minuten denken is het Flipstaart die als eerste roept: Wat vinden jullie van: De club van vier? Dat klinkt precies goed. We zijn met zijn vieren en we stichten een club, zegt Wubbo. Niets meer aan veranderen dan! roept Dolf. Ok dan hebben we vanaf nu een clubnaam, zegt Micro. Uit de la van een kastje, dat in de boomhut staat, haalt Dolf een heus zakmes tevoorschijn. Daarmee begint hij iets in de dikke stam van de boom te kerven. Keurig netjes verschijnen de letters D en E in de stam en dan zegt hij: Nu jij het tweede woord Micro. Micro snapt wat de bedoeling is en neemt het zakmes over van Dolf. Zo kerven ze alle vier, n woord met het blinkende zakmes in de boom. Wanneer ze klaar zijn staat het volgende te lezen in de dikke stam: DE CLUB VAN VIER. Samen kijken ze trots naar hun clubnaam. Flipstaart heeft het zakmes nog vast en maakt een klein sneetje in zijn hand. Dan geeft hij het zakmes door aan Micro en zegt: Nu jij. Na Micro volgt ook Dolf maar wanneer Wubbo het zakmes in zijn hand gedrukt krijgt, trekt zijn gezicht wat witjes weg. Moet dat echt? Ik kan niet tegen bloed en val zeker flauw, zegt hij. Je voelt er niks van en je moet niet naar je hand kijken, antwoordt Micro. Dan zet hij het zakmes in zijn vlees en maakt ook een kleine snee, maar hij knijpt zijn ogen strak dicht. Daarna geven ze elkaar n voor n de hand.

"

&%"

Nu zijn we bloedvrienden en zullen we elkaar altijd helpen, zegt Flip. Bedoel je misschien bloedbroeders?, vraagt Wubbo. Flipstaart knikt nee en zegt: Wij zijn bloedvrienden. Ik moet jullie trouwens meteen een geheim vertellen, zegt hij vervolgens. De drie vrienden van Flipstaart zitten met gespitste oren klaar voor zijn verhaal. Vertel maar, zegt Micro. Vannacht werd ik wakker toen er gerommeld werd aan de voordeur. Het was twee uur s nachts en toen ik stiekem door mn deur gluurde zag ik mijn moeder binnenkomen. Ze was ergens naartoe geweest maar ik vraag me af waar ze midden in de nacht op af gaat? zegt Flipstaart. Dan blijft het een poosje muisstil! Nou! Wat denken jullie ervan? vraagt hij aan zijn vrienden. Niemand weet iets te zeggen want ze snappen er net zo weinig van als Flipstaart. Weer is het even stil, maar opeens gaat er bij Dolf een lichtje branden en zegt hij: We hebben toch alle vier een mobiel, dus de volgende keer als je gerommel hoort, dan ga je meteen kijken. Als je moeder dan vertrekt moet je ons snel een sms sturen, zodat we haar stiekem kunnen volgen. Ja dat is misschien wel een goed idee, maar dan geef me meteen jullie telefoonnummers maar, zegt Flip. Nu is het alleen afwachten totdat je moeder weer eens midden in de nacht de deur uitgaat! zegt Micro.

"

&&"

Hoofdstuk 14.

Een Circus in de stad.


Het is stil in het huis van familie Langstaart. Pap zit met zijn neus verscholen achter de Spitsneuskrant, die hij elke dag leest. Vandaag is het zaterdag en de krant is dan extra dik en staat bol van het nieuws! Hij doet er uren over om deze te lezen omdat hij geen woord overslaat dat erin gedrukt staat! Broer Vlas is wel thuis maar die is druk bezig met zijn neus. Hij doet namelijk allerlei snuffeloefeningen om goed voor de dag te komen op de Snufdienstschool, tenminste als hij daar wordt toegelaten. Flipstaart ligt op zijn bed. Hij wacht tot de voordeurbel gaat. Micro komt hem vanmiddag ophalen, want dat hebben ze gisteren bij Dolf afgesproken. Vandaag is het niet zomaar een zaterdag. Op een groot grasveld, vlakbij hun huis is namelijk een groot circus neergestreken. De club van vier gaat kijken naar het opbouwen daarvan. Ze hopen natuurlijk stiekem ook wat dieren te zien. Het schijnt dat er een gevaarlijke, reusachtige rat optreedt in het circus. Daar zijn de vier erg nieuwsgierig naar. In de stad hangen al een tijdje overal posters uitgeplakt, waar de aankondiging van het circus op staat. Daarop is ook de rat afgebeeld. Hij ziet er eng uit, met grote klauwen, scherpe snijtanden en zijn ogen hebben een gemene blik! Misschien wordt hij daarom Smik Sluwpoot genoemd? denkt Flipstaart hardop.

"

&'"

Hij ligt zo te fantaseren over het circus dat hij zich een hoedje schrikt wanneer er aangebeld wordt. Als hij de voordeur opent zijn ook Dolf en Wubbo er al bij. Ben je klaar Flip? vragen de drie clubmuizen. Ja, echt wel! Met zijn vieren gaan ze de deur uit en lopen naar het circusveld. Kijk daar in de verte zie je nu al de palen in de lucht steken voor de circustent, roept Dolf. Ik krijg al kriebels in mijn buik! zegt Flipstaart opgewonden. Heb je nog nooit eerder een circus gezien dan?, vraagt Micro. Nee, behalve op televisie dan, antwoordt hij terug en als ze dichterbij komen ruiken ze het hooi voor de dieren. Als eerste staan er een aantal flinke woonwagens, waarin de circusartiesten wonen en slapen. Her en der wordt er al druk geoefend voor de eerste voorstelling van vanavond. Zo zien ze muisacrobaten die allerlei kunstjes doen met een trampoline. Een stukje verder komen ze bij de Dappere Hazen, die helemaal tam zijn gemaakt en met elkaar de meest ingewikkelde sprongen maken. Ze springen zelfs van een hoge toren in een klein waterbad! Daarna lopen ze iets tegen het lijf dat ze nog nooit eerder hebben gezien. Het zijn de Rietrat Rijders. Heldhaftige muizen die rietratten berijden en daarbij ook nog kunsten vertonen. Er zijn ook twee muizen met rode snuiten en ze zien er grappig uit. Het zijn de clownmuizen en ze halen de raarste fratsen uit.

"

&("

Hoofdstuk 15.

Lotte Lenig.
Maar dan zien de vier vrienden iets betoverends moois! Hiervan gaat Flipstaarts hartje sneller kloppen! Ze heeft een prachtig lichtblauwe jurkje aan. Daaronder draagt ze witte platte schoentjes en ze maakt de sierlijkste bewegingen. De club van vier staat met open mond te kijken maar ze durven niets te zeggen. Ze willen haar ook niet storen. Flipstaart staat voorop. Wanneer het muizenmeisje stopt met haar oefeningen geeft ze hem een knipoog en dan verdwijnt ze een woonwagen in. Kort daarna horen ze uit dezelfde woonwagen een hoop geschreeuw komen en wil Flipstaart de zaak eens van dichterbij bekijken. Geef me eens een steuntje Micro, zodat ik bij dat raam kan komen, zegt Flip. Nu kan hij door het venster naar binnen gluren. Het is belangrijk dat niemand hem ziet, dus is het van belang om voorzichtig te zijn. En, kun je al wat zien? vragen drie nieuwsgierige snuiten op de grond. Ik zie het muizenmeisje zitten aan een groot bureau en tegenover haar zit een dikke, kale rat, met een enorme sigaar in zijn bek. Het is moeilijk om te zien wat er precies gebeurt want de woonwagen hangt vol sigarenrook, maar de dikke rat is duidelijk erg opgewonden! fluistert Flip.

"

&)"

Dan gaat de deur open en komt het meisje weer naar buiten. De club van vier ziet dat ze vlug nog een traan wegpoetst, van haar knappe muizensnoetje. Ze merkt dat de vier muizenvrienden staan te kijken en zegt: Hallo ik ben Lotte Lenig en wie zijn jullie? Hoi, ik ben Micro Snufgraag, zegt Micro. Hallo, ik ben Dolf Treuzelslof, zegt Dolf. H, ik ben Wubbo Wijsneus, zegt Wubbo. En ik ben Flipstaart, en hij neemt daarbij de hand van Lotte en geeft er een kus op. Haar wangen kleuren er helemaal rood van! Wat was er daarnet aan de hand?, vraagt Flip maar meteen. Die dikke rat daarbinnen, is de directeur van het circus en dat mopperen doet hij altijd. Het maakt niet uit wat wij, artiesten doen, het is nooit goed genoeg voor hem! Maar ik heb geen tijd meer om verder te kletsen. De rest van de dag heb ik hard nodig om te oefenen. Hopelijk is de circusdirecteur dan na de voorstelling van vanavond een keer wel tevreden! vertelt Lotte. Kom vanavond na alle optredens maar naar mijn woonwagen, fluistert ze in het oor van Flipstaart. Als jullie maar uitkijken en uit de buurt blijven van de circusdirecteur, want die houdt alles goed in de gaten! zegt Lotte en daarna gaat ze er snel vandoor. Wat fluisterde ze?, vragen de andere drie nieuwsgierig. Ze smiespelde dat we na de voorstelling van vanavond naar haar woonwagen moeten komen, vertelt Flip. Dan kunnen wij helaas niet mee want wij moeten allebei naar een verjaardag, zeggen Dolf en Wubbo.

"

&*"

Blijf je dan vannacht bij mij thuis logeren? vraagt Micro aan Flipstaart. Ja, dat is mij best, antwoordt hij en dan nemen ze afscheid van Dolf en Wubbo.

"

'+"

Hoofdstuk 16.

Een leuke verrassing.


Wanneer Flipstaart thuiskomt is broer Vlas uitgelaten en danst hij vrolijk door het huis. Vanmiddag is de post geweest en daar zat een belangrijke envelop bij, roept Vlas. Eigenlijk was die envelop niet belangrijk, maar er zat een brief in van de Snufdienstschool, waarin geschreven stond dat ik toegelaten word. Op 1 september is mijn eerste schooldag, vertelt hij verder. Gefeliciteerd broertje! zegt Flipstaart en hij is trots op zijn grote broer. Bedankt Flip, zegt Vlas, die gewoon doordanst van blijdschap. Hij is niet zon prater, de broer van Flip maar in iets opsporen is hij de beste! Vanavond eten ze daarom gebakken mierenschotel, want dat is voor muizen een gerecht, waarbij ze hun pootjes aflikken! Ze eten dit alleen als er iets te vieren valt en vandaag is zon dag. Pap, mam, mag ik vanavond bij Micro blijven slapen? vraagt Flipstaart. Natuurlijk jongen. Als mevrouw Snufgraag het er ook mee eens is, zeggen pap en mam. Die zijn allang blij dat Flipstaart zo snel na de verhuizing, al zoveel nieuwe vrienden heeft gemaakt. Met een volgegeten muizenbuik zitten de Langstaarten na het eten voor de televisie. Vanavond komt er een spannende film op televisie, zegt pap.

"

'!"

Voor Flip is er geen film bij vanavond. Hij is druk bezig om zijn rugzak in te pakken, voor het logeerpartijtje bij Micro. Ze gaan vanavond ook nog naar Lotte Lenig, van het circus, want dat hebben ze haar beloofd. Net als Flipstaart naar Micro wil gaan staat buurman Lekkerbek voor de deur. Ha die Flip. Ik heb twee kaartjes gewonnen voor het circus, maar ik houd daar zelf niet van, dus wil ik ze aan iemand anders geven, zegt hij. Ik zou de kaartjes dolgraag willen hebben want ik ben nog nooit eerder naar een circusvoorstelling geweest en mijn vriend Micro ook niet, vertelt Flip. Dat vind ik een goede reden om de kaartjes aan jullie te geven. Veel plezier vanavond, zegt hij. Super bedankt meneer Lekkerbek, zegt Flipstaart en hij gaat meteen pap en mam het grote nieuws vertellen. Veel plezier dan en hier heb je wat geld, om voor jullie samen drinken en wat lekkers te kopen vanavond, zegt pap. Bedankt en tot morgen, zegt hij met een grote glimlach op zijn muizensnuit. Dan loopt hij naar de voordeur van Micro en drukt op de bel. Hallo Flip, lust je ook een boterham? vraagt mevrouw Snufgraag. Die past er niet meer bij, want ik heb net gegeten, zegt hij. Micro en zijn moeder zitten nog te eten. Ze smikkelen van een boterham met graskaas. Als de boterham van Micro op is laat Flipstaart hem de circuskaartjes zien. Wauw gaaf! Mam, ik ga naar het circus, roept Micro. Als ze op tijd willen komen moeten ze meteen aanlopen, dus dat doen ze ook.

"

'#"

Van een afstand is het een spektakel om te zien. Moet je al die gekleurde lichtjes zien, zegt Micro, wanneer ze dichter en dichter bij de circustent komen. Ja zoiets heb ik nog nooit gezien, antwoordt Flipstaart. Dan staan ze plots in een lange rij met allemaal ongeduldige muizen, die wachten om naar binnen te mogen. Als de circustent haar deuren opent druppelt het muizenpubliek langzaam naar binnen en dan mogen ook Flip en Micro eindelijk een plaatsje zoeken in de enorme tent! Als ze een mooie plek hebben gevonden waar ze alles goed kunnen zien, duurt het niet lang meer voordat de tent helemaal vol zit, met belangstellende spitssnuiten. Ineens gaat het licht uit en klinkt er muziek, die gespeeld wordt door de muismuzikanten. Die zitten hoger op een balkon boven het gordijndoek, waar de artiesten onderdoor komen om het circus binnen te treden. Met een hoge hoed op en een lange glitterjas aan, komt een grote rat binnengewandeld. Het is de circusdirecteur, die alle artiesten aan gaat kondigen. Dat is die gemene rat van vanmiddag, die zo lelijk deed tegen Lotte, zegt Flipstaart.

"

'$"

Hoofdstuk 17.

Wie is Smik Sluwpoot?


Het is een feest om alle kunsten van de artiesten te mogen zien. Vooral de Dappere Hazen waren geweldig, maar nu komt het grote moment. Daar komt de kooi aan met, Smik Sluwpoot! zegt Micro en vervolgens duwen ze ook een brandende ring de circuspiste binnen. Door die vuur ring gaat Smik heen springen! roept Flip terug. Een groot spotlicht wordt er op de kooi gericht en de circusdirecteur staat met een lange zweep in het rond te zwieren. Plots geeft hij met zijn leren zweep een felle pets tegen de kooi. Met tegenzin komt Smik rustig uit zijn gevangenis en moet hij gaan zitten op een verhoging. Als je goed in zijn ogen kijkt kun je zien dat hij ergens bang voor is. Eigenlijk is Smik helemaal niet eng om te zien en Flipstaart vraagt zich ook af of hij wel gevaarlijk is dan? De zweep van de circusdirecteur gaat maar rakelings langs die arme rat af. Als hij niet snel genoeg door de brandende ring springt, zal de zweep hem zeker raken! Plotseling neemt Smik een aanloopje en vervolgens zweeft hij sierlijk door de vlammende vuur ring heen. Daarna landt hij weer vloeiend op de grond. Smik heeft het gered en moet vervolgens terug zijn kooi weer in. Alle aanwezige muizen geven hem een daverend applaus maar er zitten twee muizen in de circustent die niet klappen.

"

'%"

Flipstaart en Micro zijn die twee muizen. Ze kijken elkaar aan en zonder een woord te zeggen, begrijpen ze elkaar toch. Ze zijn wat van plan maar wat, dat vertel ik je na de voorstelling, want die is nog niet voorbij. Er komt nog een laatste optreden, dat zich hoog in de circustent gaat afspelen. Daarom is er voor de zekerheid, door de opbouwmuizen een groot vangnet gespannen. Op de achtergrond klinkt er trommelgeroffel waardoor je de spanning kunt voelen! Als het gordijn opengaat wordt Lotte, door twee stevig gespierde spijkermuizen binnengedragen. Het lijkt wel een prinsesje, zo mooi is ze, fluistert Flipstaart. Elke muis in het circus is muisstil en kijkt nerveus omhoog hoe Lotte Lenig, via een smalle en lange ladder, helemaal omhoog klimt tot bijna in de nok van de tent! Daar hangt de trapeze waaraan ze allerlei elegante oefeningen maakt. Af en toe houdt iedereen zijn adem in. Dan lijkt het net alsof Lotte naar beneden dreigt te vallen, maar dat hoort allemaal bij de show! Als laatste maakt ze een dubbele salto achterover, gevolgd door een schroef en laat zich dan pas vallen. Na een paar keer stuiteren in het brede vangnet, zijn daar weer de twee gespierde spijkers, die haar veilig op de vloer van de circuspiste neervlijen. Tot slot maakt ze een diepe buiging voor het publiek. Het is meteen het einde van de show en weer klinkt er een enorm applaus. Iedereen heeft genoten van de voorstelling. Langzaam verdwijnt elke muis weer zoals die gekomen is. Als laatste vertrekken Flipstaart en Micro pas. Die willen nog zo lang mogelijk nagenieten van alles.

"

'&"

Dat was echt gaaf om te mee te maken. Alleen had ik medelijden met Smik Sluwpoot, zegt Flipstaart. Ja ik had hetzelfde gevoel. Volgens mij is Smik helemaal niet gevaarlijk, zegt Micro. Kom op misschien weet Lotte hier meer van, roept Flip en meteen gaan ze op zoek naar haar woonwagen. Het duurt niet lang voor ze die hebben gevonden want het staat met sierlijke letters op haar woonwagen: Lotte Lenig. Ze kloppen drie keer op de houten deur. Al snel doet Lotte open. Hoi, kom gauw binnen, zegt ze en trekt daarna de deur vlug dicht. Flipstaart kijkt eens goed rond en zegt: Het is van binnen nog best groot in zon woonwagen. Hmm, klinkt er uit het keukentje. Dan komt Lotte teruggelopen en geeft ze de twee maatjes een korte rondleiding in haar verrijdbare huis. Daarna gaan ze in de zithoek zitten. Lusten jullie thee? vraagt Lotte. Ja graag, roepen Flip en Micro en even later, als ze van de hete thee zitten te slurpen, begint Lotte aan haar verhaal. Iedereen is bang voor de circusdirecteur en daarom speelt hij al jaren de baas. Niemand durft nee tegen hem te zeggen, behalve! en dan is ze even stil.

"

''"

Hoofdstuk 18.

De Kanonskogel.
Wie bedoel je met behalve?, vraagt Flipstaart. Lotte begint wat te snikken. Vlug pakt hij een stukje keukenrol van het aanrecht en geeft het aan haar. Dank je wel, het gaat wel weer, zegt ze en dan gaat het verhaal verder. Het is alweer een poosje geleden, maar ik weet het nog heel goed, vertelt Lotte. Enkele jaren geleden konden de directeur, die eigenlijk Bink Bolbuik heet en Smik Sluwpoot het goed met elkaar vinden. Het leken toen gewoon vrienden. De naam Smik Sluwpoot klopt ook niet want zijn echte naam klinkt helemaal niet gemeen. Bink heeft verboden om de echte naam van Smik, nog ooit hardop uit te spreken, maar dat heeft nu lang genoeg geduurd! vindt Lotte. Smik Sluwpoot heet eigenlijk Magnus Magnifiek en hij is de broer van Lars Magnifiek, zegt Lotte luid en vertelt dan verder. Hij stond vroeger samen met zijn broer, Lars iedere avond in de circuspiste. Het was een superduo en ze deden de meest gevaarlijke stunt die er bestond, De Kanonskogel genaamd! Het was elke avond het spectaculaire slotnummer en de bedoeling ervan was, dat n van de broers het kanon bediende en de andere moest de kogel zijn. Ze deden het nummer al jarenlang en het ging iedere keer goed.

"

'("

Magnus was altijd de kogel, omdat Lars exact wist hoe het kanon werkte. De hele dag poetste hij het kanon totdat het blonk als een spiegel! Tot die zwarte zondag liep alles altijd op rolletjes. Maar die avond, net voordat de voorstelling van start ging, stapte de circusdirecteur naar de twee broers en vertelde hij dat het tijd werd dat de rollen omgedraaid werden. Vanavond wil ik dat Lars de kogel is en dat jij, Magnus het kanon afschiet!, had de dikke directeur gezegd. De gebroeders Magnifiek probeerden de directeur uit te leggen, dat dit idee van hem veel te gevaarlijk was en dat ze hiervoor eerst moesten kunnen oefenen. Er konden anders grote ongelukken gebeuren vertelde Magnus en Lars, maar hij wilde absoluut niet luisteren en riep: Dat zal heus wel meevallen en ik ben hier toch de baas, dus basta! Hiermee was het laatste woord gesproken en deden de broers toch maar wat hun opgedragen werd, door die blaaskaak! Tijd om te oefenen hadden ze niet meer want de voorstelling was al begonnen. Lars probeerde zijn broer snel duidelijk te maken hoe het kanon werkte. Het belangrijkste echter vergat hij zijn broer te vertellen, namelijk hoe het schietijzer precies gericht moest worden, zodat Lars in het vangnet zou belanden. Daarna ging alles heel snel en stonden de broers al klaar in de piste, waar het altijd pikdonker was voordat ze aangekondigd werden. Magnus stond deze keer achter het kanon en Lars was al voor het kanonsgat gaan staan.

"

')"

Mijne dames en heren, jongens en meisjes, mag ik uw aandacht voor ons laatste nummer van deze avond, riep de directeur dan door zijn microfoon. Zo begon hij met het aankondigen van Magnus en Lars en wanneer hij klaar was ging het spotlicht aan en begonnen ze met hun nummer, vertelt Lotte nog en stopt dan met vertellen. Voordat ik verder ga. Lusten jullie nog thee?, vraagt ze. Ja lekker, zeggen de twee luisteraars. Let op want de thee is nog gloeiend heet! Koekje erbij?, vraagt ze nog. Hmm ook lekker. Dank je wel, zeggen Flip en Micro en dan vertelt Lotte weer verder. Uh waar was ik gebleven. O ja ik weet het weer, zegt ze. Lars klom in het kanonsgat en Magnus draaide het kanon schuin omhoog. Op dat moment kon je een speld horen vallen maar toen! Plotsklaps klonk er een harde knal en kort erna volgde een doffe klap! Heel even maar was het stil, totdat er paniek ontstond in de tent en elke muis het circus uitrende. De volgende dag kon iedereen in de krant lezen wat er precies was gebeurd: Lars Magnifiek, een groot circusartiest, is dood!, stond met vette letters op de voorpagina gedrukt. In plaats van in het vangnet was Lars op de grond, achter in het circus terechtgekomen. Zijn broer Magnus heeft sinds die dag nooit meer een woord gesproken en de directeur kon met hem doen wat hij maar wilde.

"

'*"

Magnus deed alles wat hij hem vroeg, het kon hem allemaal niet meer schelen, het boeide hem gewoon niet meer! Tot op de dag van vandaag is er niets veranderd en zwijgt Magnus nog altijd!, zegt Lotte.

"

(+"

Hoofdstuk 19.

De Superstaart helpt.
Dan is ze uitverteld en weten Flipstaart en Micro wat er allemaal is gebeurd. Ik wil graag proberen om met Magnus te praten, zegt Flipstaart. Ik weet niet of dat verstandig is. De directeur loopt vaak een rondje over het circusterrein, om alles in de gaten te houden, vertelt ze. Toch wijst ze hen de weg naar Magnus en voor de zekerheid gaat ze zelf ook maar mee. Als ze voor de kooi van Magnus staan, probeert Flip contact te maken en zegt: Hallo, ik ben Flipstaart. Magnus ligt met zijn rug tegen de tralies van zijn kooi maar hij geeft geen enkele reactie. Hallo meneer Magnifiek, zegt Flipstaart deze keer. Langzaam tilt Magnus zijn hoofd op en kijkt verbaasd naar de kleine dappere muis, die voor zijn kooi staat. Dat is lang niet gebeurd dat iemand me zo aanspreekt, zegt Magnus met een (gebroken) stem. Hij kucht een keer flink en vraagt: Hoe ben jij aan die naam gekomen? Dan laten ook Micro en Lotte zich zien. Nu weet Magnus Magnifiek al genoeg. Hallo Lotte, jij hebt zeker alles verteld? zegt hij vragend. Ja, sorry Magnus, maar ik vind dat het genoeg is geweest, zegt ze tegen hem, maar Lotte is allang blij dat Magnus besloten heeft om weer te praten.

"

(!"

Ik vind het nu ook welletjes geweest maar er is nog wel n groot probleem. Er zit een groot hangslot aan de kooi, dus ik kan er niet uit!, zegt Magnus teleurgesteld. Maar dan gebeurt er wat met Flipstaart! Iets waardoor zijn leven voor altijd zal veranderen! Hij voelt iets wat hij tot nu toe nog nooit heeft gevoeld, of gemerkt. Er is ietwat ongewoons aan de hand met zijn staart. Hij voelt eens aan die lange sliert achter zich, maar het lijkt wel of zijn staart ineens een eigen willetje heeft gekregen! Er schuilt een soort kriebel of trilling in, waardoor hij een enorme drang krijgt om zijn staart ergens voor te gebruiken. Ga eens achteruit Magnus, zegt hij en wanneer iedereen veilig op afstand staat, gaat de rest praktisch vanzelf. De staart van Flipstaart raast wild, als een bliksemschicht door de lucht. Plots volgt een oorverdovend hard geluid en vliegen de vonken in het rond. De klap die ze hoorden kwam van het grote, ijzeren hangslot af, waarmee de kooi op slot zat. Dat hangslot zien ze nu nergens meer. Het lijkt wel spoorloos verdwenen. Het is de staart van Flipstaart die het slot helemaal tot moes heeft geslagen! De kooi staat nu wagenwijd open en is er niets meer wat Magnus tegenhoudt om eruit te komen. Wow, wie, wat, waar!, bazelt hij, geschrokken door wat Flip deed. Hij slaat zijn lange rattenarm om de schouder van Flipstaart als teken van dank. Hoe kan ik jou ooit hiervoor bedanken mijn vriend? zegt Magnus, als hij weer normaal kan praten.

"

(#"

Flipstaart is ook een beetje geschrokken van alles en weet nog even niets te zeggen. Door de herrie buiten, is directeur Bink Bolbuik wakker geschoten uit zijn rattenslaapje en ze horen hem al aankomen stormen. Gemopper hier, gemopper daar, terwijl hij weer een grijze rookwolk uitblaast! Vlug verstop je ergens Magnus, ik heb een idee, zegt Flipstaart en fluistert daarna vlug iets in het oor van Micro. Wat is hier allemaal aan de hand en wie zijn jullie? vraagt Bink opgewonden. Als hij ziet dat de kooi openstaat wandelt hij het kooitrapje op en gaat naar binnen om te controleren of Magnus nog op zijn plaats ligt. Potjandorie! Waar is die rat gebleven? moppert hij in de kooi. Nu Micro, roept Flip en meteen gooit Micro de deur van de kooi dicht. Op de plek waar het hangslot doorheen zat, krult Flipstaart zijn onverwoestbare staart door de ringen. Hierdoor kan de deur niet meer open, waardoor Bolle Bink nu achter slot en grendel zit. LAAT ME ERUIT, AUB LAAT ME ERUIT!, brult de angstige rat. Nee, nu moet jij maar eens even luisteren. De tijd is gekomen om de rollen voorgoed om te draaien. Jij hebt twee keuzes dikzak. Je neemt mijn plaats in en blijft in die kooi, of je verdwijnt voor altijd ver van het circus! zegt Magnus streng. Ik verdwijn wel, jammert Bink. Ze laten hem dit op papier zetten met zijn handtekening eronder, zodat hij zich ook echt aan zijn woord moet houden.

"

($"

Vervolgens gaat de kooi open en komt Bink snikkend van het trapje af gestrompeld. Magnus neemt hem bij zijn oor vast en loopt samen met Bink naar zijn woonwagen. Daar mag hij nog snel zijn eigen spullen pakken. Daarna neemt Bink snel de benen om voorgoed te verdwijnen! Zo, het circus heeft vanaf vandaag een nieuwe directeur en dat ben ik, zegt Magnus met een duidelijke lach op zijn rattensnuit. Het is lang geleden dat ik jou heb zien en horen lachen, maar een goede circusdirecteur is een vrolijke circusdirecteur, zegt Lotte. Als ze met zijn vieren nog wat zitten te drinken, in de wooncabine van Lotte, is het maar stil. Magnus, Lotte en Micro staren in stilte naar Flipstaart, want nu de rust is teruggekeerd kunnen ze maar aan n ding denken!

"

(%"

Hoofdstuk 20.

Dat moet in de krant.


Waarom zitten jullie mij aan te staren? vraagt Flipstaart. Wij snappen nu pas goed wat er is gebeurd en hoe bijzonder die staart van jou wel niet is! zegt Lotte. Ik begrijp zelf ook niet precies wat er gebeurde, zegt Flip. Dit moet iedereen weten. Ik zal de krant eens bellen, zegt Magnus en hij pakt meteen de telefoon. De krant beloofd morgen een nieuwsmuis langs te sturen. Dan gaan we nu naar huis want anders kunnen we morgenvroeg niet op tijd uit ons bed, zeggen de twee. Als ze bij Micro thuis komen zit mevrouw Snufgraag met een vriendin televisie te kijken. Hoe is het circus geweest jongens? vraagt ze. Het circus was gaaf, echt super mooi maar we gaan nu meteen naar bed want we zijn moe, zegt Micro. Ze verklappen nog niet wat er allemaal gebeurd is die avond want ze vinden het leuker, wanneer hun ouders het zelf te zien krijgen, in de krant! De volgende morgen is het in de slaapkamer van Micro nog stil. De twee maatjes liggen nog prinsheerlijk te slapen, maar er komt abrupt een einde aan dat geluilak. Een rinkelend mobieltje haalt de jongens uit hun slaap. Het is het mobiel van Micro en met de slaap nog in zijn ogen, grijpt hij zijn gsm van het nachtkastje. Hallo met Micro, zegt hij.

"

(&"

Met Wubbo, ik ben nieuwsgierig naar de afloop van gisteravond bij Lotte Lenig? zegt hij. Dat is een lang verhaal dus dat vertellen we vanmiddag wel. Bel jij Dolf maar, om te vragen of we straks naar het clubhuis kunnen komen, zegt Micro. Wubbo wordt nu z nieuwsgierig dat zijn oren er vuurrood van kleuren, maar hij gaat akkoord en meteen belt hij met Dolf om het af te spreken. Wubbo belde net. Hij was weer eens nieuwsgierig! vertelt Micro. Ja ik dacht al zoiets te horen. We gaan vanmiddag dus naar Dolf? vraagt Flipstaart. Micro knikt, naar het clubhuis ja. Als ze zich gewassen hebben en aangekleed zijn eten ze een paar boterhammen met honingstroop en daarna gaan Flipstaart en Micro weer op weg naar het circus. Goedemorgen vrienden, roepen Magnus en Lotte. Kom binnen dan schenk ik een lekker glaasje priksap in, terwijl we op de krant wachten, zegt Magnus. Even later wordt er aangeklopt en doet Magnus de deur open. Hallo wij zijn van de krant, zegt de nieuwsmuis en achter hem komt een flitsmuis binnen, voor de fotos. De nieuwsmuis gaat zitten en stelt iedereen wat vragen. Wij hebben nu alles wat we nodig hebben, om ervoor te zorgen dat er morgenvroeg een mooi artikel op de voorpagina staat. Dus wij gaan vlug terug naar onze werkplek, vertelt de nieuwsmuis.

"

('"

Hoofdstuk 21.

Gespuis in het Clubhuis.


Wij gaan er ook zo vandoor want we hebben afgesproken met onze vrienden, zegt Flipstaart. Dan drinken we snel nog een kopje thee want ik heb nog iets te zeggen, zegt Magnus. Jullie zijn vanavond van harte welkom om naar de circusvoorstelling te komen. Ook jullie twee vrienden zijn uitgenodigd. Dat zullen Dolf en Wubbo te gek vinden. Dank je wel, zegt Flip. Ja, super bedankt Magnus, zegt Micro. Kom vanavond wel eerst naar mijn woonwagen, want dan mogen jullie als eerste het circus in. Ik wil namelijk niet hebben dat mijn beste vrienden in een lange rij moeten wachten! Ok dat doen we zeker. Tot vanavond dan, zeggen de twee en gaan dan naar Dolf. Ik weet een kortere weg naar Dolf, zegt Micro. Ok loop jij voorop en wijs me de weg maar, antwoordt Flipstaart. Ze lopen door een groot masveld. Het mas is al boven hun hoofd gegroeid. Ze plukken allebei een maskolf om onderweg op te peuzelen. Bij de voordeur van Dolf drukken ze op de bel maar er is geen muis die opendoet, dus lopen ze achterom. Ook daar is niemand te zien, denken de twee muizen in eerste instantie! Net op het moment dat ze weer willen gaan, horen ze wat geritsel in de boom van het clubhuis.

"

(("

Stilletjes klimmen ze langs de dikke boomstam omhoog en duwen ze met een vaart het luik open! BETRAPT! roepen ze allebei keihard, terwijl ze het clubhuis binnengaan. Een grote zak met chips vliegt door de lucht, maar ook Dolf en Wubbo, vallen achterover van hun kruk, door het onverwachte bezoek. Ze moeten even op adem komen, maar al snel kunnen ze er smakelijk om lachen. Zo erg geschrokken ben ik nog nooit, zegt Dolf en hij vraagt waarom Flip en Micro dat eigenlijk deden? We dachten dat er niemand thuis was maar toen we dat geritsel hoorden, boven in de boom, vermoedden we dat er een vreemde snuiter in ons clubhuis was, verklaren de twee. Tja dat had inderdaad gekund, zegt Dolf. Vertel snel over gisteravond, vraagt Wubbo ongeduldig. Dolf en Wubbo zitten al op het puntje van hun kruk en hebben beide oren gespitst. Smik Sluwpoot, de zogenaamd gevaarlijke rat, is in het echt helemaal niet gemeen of gevaarlijk. Het is een vriendelijke rat en hij heet eigenlijk Magnus Magnifiek en Flipstaart heeft hem uit zijn kooi bevrijdt met zijn staart. Je moet het gezien hebben om het te kunnen geloven, echt fantastisch! vertelt Micro opgewonden en hij gaat verder met zijn verhaal, over Magnus, zijn broer Lars en Bink Bolbuik. Wanneer Flipstaart en Micro om de beurt alles verteld hebben zegt Dolf: Wauw wat een avontuur, ik kan het bijna niet geloven! Waren we maar met hun meegegaan, zegt Wubbo. We hebben ook vier vrijkaartjes gekregen, voor de voorstelling van vanavond en we moeten alle vier komen, zegt Flip.

"

()"

Dat is super gaaf! roepen twee blije muizenvrienden. Dan blijven jullie toch alle drie bij mij thuis logeren, roept Flipstaart. Dat is volgens zijn vrienden een goed idee, als het mag tenminste? We spreken af dat jullie na het avondeten meteen naar mij komen. Vergeet niet om een pyjama mee te brengen. Als het logeren niet door gaat dan sms ik jullie, zegt Flip. Dan gaan Flipstaart en Micro er meteen vandoor om thuis te vragen of het logeerpartijtje door kan gaan.

"

(*"

Hoofdstuk 22.

Een luxe circusvoorstelling.


Bij Flip thuis staat mam achter haar fornuis te koken. Wat ruikt dat lekker mevrouw Langstaart, zegt Micro. Dan blijf je toch gezellig mee-eten, zegt ze. Heel graag, maar dan bel ik mn moeder even om het te vragen, zegt Micro. Mam, mogen mijn vrienden vannacht blijven slapen? We hebben namelijk ook vrijkaartjes gekregen voor het circus vanavond, vraagt Flipstaart. Ja hoor dat is prima maar dan moet je na het eten alvast de matrassen klaarleggen, zegt mam. Roep jij pap en Vlas meteen, want het eten is klaar? Ja dat doe ik, antwoordt hij. Als iedereen aan tafel zit zegt Flip: Jullie moeten morgenvroeg niet schrikken wanneer de krant komt! De rest blijft nog een verrassing. Snap jij er iets van mam?, vraagt pap. Nee ik begrijp er ook niets van. We wachten maar af tot morgen, antwoordt ze. Micro zit intussen te smullen, want zon lekkere stamppot heeft hij nog nooit gegeten! Nadat ze een verrukkelijk kaastoetje hebben gehad gaan ze naar de slaapkamer van Flipstaart en maken ze, samen met pap, de slaapplaatsen alvast in orde. Ze zorgen voor drie matrassen, lakens, kussens en dekens. Zo kunnen ze vanavond gemakkelijk hun bed induiken, wanneer ze dat willen. Ze zijn net klaar wanneer Dolf en Wubbo aanbellen.

"

)+"

Zet jullie logeerspullen maar hier in mijn slaapkamer, zegt Flipstaart en na een glas grassap, gaan de vier op weg naar het circus. Magnus staat ze al op te wachten. Hij ziet er van top tot teen uit als een echte circusdirecteur en roept: Kom maar deze kant op vrienden, dan gaan we via de achterkant het circus binnen. Eenmaal binnen zien de vier een speciale box, met daarin vier stoelen en tafeltjes. Op de tafeltjes staan bakjes met chips en flesjes met priksap klaar. Dat ziet er sjiek uit Magnus, zegt Flip. Dat moet ook want jullie mogen niets tekort komen! antwoordt hij. De Dappere Hazen hebben vanavond hun optreden veranderd want nu ik niet meer op hoef te treden, springen zij voortaan door de brandende ringen. Veel plezier jongens, ik ga me alvast voorbereiden, vertelt Magnus en verdwijnt dan achter het grote gordijn, waar alle artiesten staan te wachten en zich alvast opwarmen voor hun optreden. Na de voorstelling zijn alle chips schalen leeggegeten en hebben ze hun flesjes leeg gedronken. Alle vier hebben ze genoten van de vertoonde kunsten en in het bijzonder keken ze hun ogen uit, naar de betoverende bewegingen van Lotte Lenig. Dat ze het durft, zo hoog in de lucht! vragen de vrienden zich af. Ik doe het haar niet na, want ik krijg al hoogtevrees in ons clubhuis! zegt Wubbo. Ze gaan nog even langs de woonwagen van Magnus, want ze willen hem bedanken voor de mooie avond en al het lekkers.

"

)!"

Hoi vrienden, hoe vonden jullie de voorstelling? vraagt Magnus. Helemaal te gek en daarom komen wij je bedanken voor alles, zegt Flipstaart. Nee nee geen dank, ik ben zo blij dat jullie mij geholpen hebben, daar kan ik jullie niet genoeg voor bedanken, maar als jullie me ooit nodig hebben dan moet je me bellen. Het maakt niet uit waar ik dan ben, ik zal er voor jullie zijn! zegt Magnus serieus. Ook Lotte is bij Magnus en het lijkt wel of die twee verliefd zijn op elkaar! De vrienden laten de twee tortelduifjes daarom snel alleen. Tot ziens, roept de club van vier naar Magnus en Lotte. Daarna gaan ze naar het huis van Flip. Als ze binnengaan is het pikdonker in huis. Schijnbaar ligt iedereen al in bed. De club van vier is nog niet moe, maar ze gaan wel alvast naar de slaapkamer. Daar kletsen ze zachtjes na over het circus. Een paar uur later kunnen ze nog steeds niet slapen en staren ze naar het plafond. Daar hangt een grote kaart van de ruimte, met heel veel sterren erop. Stel je voor dat we met ons vieren konden reizen door de ruimte en onbekende planeten konden bezoeken, zegt Dolf, maar plots stopt hij met praten en fluistert hij: Sst, ik hoor iemand op de gang lopen! De stappen gaan richting de keuken. Voorzichtig doet Flipstaart de deur open en kijkt hij of er te ontdekken valt wie er in de keuken is. Vlug draait hij zich om en fluistert naar zijn vrienden: Snel aankleden want mijn moeder vertrekt.

"

)#"

Wanneer ze haastig zomaar wat kleren aangetrokken hebben sluipen ze naar de voordeur. Mam is nog maar net weg, vandaar dat ze even wachten. Wanneer ze de voordeur langzaam openen, gluren ze naar links en naar rechts op de galerij.

Ze is nergens meer te bekennen, zegt Flip en hij neemt de sleutel van de voordeur mee, die verborgen ligt onder de bloempot. Zo kunnen ze later ook weer naar binnen. Als ze met de trap naar boven gaan komen ze buiten en daar zien ze op een afstandje mam nog lopen.

"

)$"

Hoofdstuk 23.

Enge geluiden in het donkere bos.


Kom op dan gaan we haar achterna, zegt Flip. Wacht, volgens mij loopt ze naar het grote bos! zegt Dolf. Wat gaat ze in haar eentje toch doen in het gevaarlijke bos? vraagt Micro verbaasd. Daar snap ik ook niets van, maar daar komen we hopelijk zo achter, zegt Flipstaart. Het is maar goed dat het een heldere nacht is, zodat we net genoeg maanlicht hebben om de weg niet kwijt te raken, zegt Wubbo wijs. Daar hij heeft inderdaad gelijk in want zonder het maanlicht zouden ze zeker verdwalen in het donkere bos! Ze blijven mam achtervolgen, wat betekent dat de club van vier nu echt het donkere bos in zal moeten. Durven jullie mee het bos in, of wachten jullie hier liever tot ik terugkom? vraagt Flipstaart. Hier wachten, echt niet. Ik ga met je mee! antwoordt Micro. Ja, ik ga ook mee, zegt Dolf er achteraan. Dan ga ik natuurlijk ook mee, zegt Wubbo, maar hij klinkt een beetje vertwijfeld. Flipstaart gaat voorop en vlug halen ze mam weer in, maar wanneer ze haast te dichtbij haar komen, blijft ze plotseling stilstaan. Snel verschuil je achter de bomen hier, voordat ze zich omdraait, fluistert Flip.

"

)%"

Zou ze ons hebben gezien? vraagt Micro voorzichtig aan hem. Nee, ze loopt gelukkig door, maar we moeten opschieten om haar weer niet uit het oog te verliezen, zegt Flipstaart zachtjes. Na een half uur is het Micro die goed oplet en zegt: Vlug achter een boom want je moeder stopt weer. Ze kijkt een paar keer om zich heen en gaat dan een smal paadje in. Moet je hier eens kijken jongens, hier woont iemand, zegt Flip, als de vier voor hetzelfde paadje staan. Er zit hier een houten bordje op deze boom gespijkerd, zegt Dolf en wanneer ze het lezen, staat er het volgende geschreven: Meneertje R. Ritsel. Ze gaan het smalle pad in, waar de vier af en toe de takken van zich af moeten slaan, want het is er dichtbegroeid. Verderop wordt het zandpad weer wat breder en zien ze een groot hol met een donkergroene deur erin. De deur is aan de bovenkant rond en hij kan wel een likje verf gebruiken! We kunnen niet dichterbij komen want dan worden we betrapt, zegt Micro. Dan wachten we maar tot mijn moeder weer buitenkomt, antwoordt Flipstaart. Krauw, klinkt er plots ergens in het bos. Dan weer een roekoe, precies boven hun hoofd. Het zijn allemaal enge en vreemde geluiden die ze nog niet eerder gehoord hebben. Maar ze zijn ook nog nooit zo ver het bos in geweest, dus is dat niet vreemd!

"

)&"

Psst, de groene deur gaat weer open, zegt Micro. Zie ik het nou goed, is dat een rat die achter mam aan, naar de voordeur komt? vraagt Flipstaart. Je hebt het inderdaad goed gezien, het is een rat en alsof dat niet gek genoeg is, geeft je moeder hem ook nog een hand, antwoordt Dolf. Wat is dat dan in haar andere hand? fluistert Wubbo. Ze draagt een mandje maar er bengelt ook iets uit, alleen kan ik niet goed zien wat het is, antwoordt Micro. Het lijken wel wormen! zegt Wubbo. Kom we zullen teruggaan naar huis. Dan kunnen we nog net vr mam naar binnen glippen, zegt Flip. Wanneer ze weer terug zijn gaan ze meteen naar de slaapkamer, maar laten hun deur op een kier openstaan. Zo kunnen ze mevrouw Langstaart bespioneren wanneer ze thuiskomt.

"

)'"

Hoofdstuk 24.

Trots.
Even later is mam binnen en gaat ze de voorraadkamer in met haar mandje. Daarna loopt ze gapend terug naar de slaapkamer en doet de deur dicht. Flip en zijn vrienden sluipen muisstil naar de keuken en gaan de voorraadkamer binnen. Nu moeten we rustig zoeken naar het mandje wat mam bij zich had, zonder iemand wakker te maken, zegt Flipstaart. Hierachter moet het mandje staan, snuft Micro met zijn speurneus en hij wijst naar een gordijntje dat dichtgetrokken is. Als Flipstaart het gordijn opzij schuift zien ze inderdaad het mandje staan, maar het is helemaal leeg! Nou weten we nog niet wat er in het mandje zat en waar ze het verstopt heeft, zegt Micro. Er zijn wel meer dingen die ik graag wil weten, want wie is Meneertje R. Ritsel precies en wat wil mam van hem? zegt Flip. We kunnen morgen teruggaan naar het bos, om meer vragen beantwoord te krijgen. Dan slapen we met ons vieren morgennacht in het clubhuis, zegt Dolf. Ja dat is een gaaf idee, zegt Flipstaart. Wat vinden jullie ervan om nog een paar uurtjes te gaan slapen, want meer ontdekken doen we nu toch niet meer? zegt Wubbo. Het is al diep in de nacht als de vier onderzoekers terug naar bed gaan en zodra ze hun zachte kussens voelen, zijn de vrienden vertrokken naar dromenland.

"

)("

Als het de volgende morgen acht uur is, klinkt er gerommel in de keuken. De vrienden liggen nog zalig te snurken en horen niets! Vader en moeder Langstaart zijn allang wakker en ze zitten aan de keukentafel. Vol ongeduld wachten ze op de krant. Dat doen ze altijd al wel, maar vandaag des te meer, omdat hun zoon gisteren zo geheimzinnig deed, over een verrassing die in de krant zou staan. Wanneer pap de brievenbus hoort klapperen sprint hij met reuzenpassen naar de gang, om de krant als eerste op te halen. Zo trots als een pauw komt hij de keuken weer in en gaat zitten. Op de tafel vouwt hij de krant open en strijkt die netjes glad, zodat de voorpagina helemaal zichtbaar is. Schuif eens een muizengat op dan kunnen we het tegelijk lezen, zegt mam! Moet je eens kijken, zegt pap en hij wijst trots naar de grote foto van Flipstaart. Daarboven staat met vette letters gedrukt: Flipstaart is uniek! Een paar uurtjes later komt er langzaam beweging in de vier luilakken! Als ze allemaal met een suffe blik in hun ogen, rechtop in hun bed zitten, horen ze mam roepen: Jongens, gaan jullie douchen? In de badkamer ligt alles al klaar. Binnen een uur zijn ze n voor n weer lekker schoongewassen, maar wat nog belangrijker is, ze zijn weer fit. Wanneer ze in de keuken komen klappen pap en mam in hun handen. Wat doen jullie nou raar?, vraagt Flipstaart. Kom eens hier zoon en kijk eens in de krant. Je bent een beroemde muis vandaag, zegt pap en hij geeft hem een schouderklop.

"

))"

Ook mam is apetrots op Flipstaart en geeft hem een dikke knuffel. Ik heb een paar zachtgekookte eitjes gemaakt en er zijn verse broodjes, dus eet smakelijk samen, zegt mam. We gaan vandaag kamperen in ons clubhuis bij Dolf en daar blijven we ook slapen. Mogen we hier wat te eten en drinken meenemen?, vraagt Flipstaart aan mam, maar ze zeggen niet dat ze van plan zijn om naar het bos te gaan! We zullen na het ontbijt jullie rugzakken vullen, zegt mam.

"

)*"

Hoofdstuk 25.

Grasmeelplakken.
Even later staan de vier vrienden klaar, met ieder een gevulde rugzak over de schouders en dan vertrekken ze naar de pulpvilla van Dolf. Bedankt mam, zegt Flip. Tot ziens mevrouw Langstaart en bedankt voor alles, roept de rest er achteraan. Als ze bij Dolf aankomen gaan ze achterom de tuin in. Daar zetten ze hun rugzakken zolang in het clubhuis. Dolf slaapt wel vaker in de boomhut, als het tenminste lekker weer is, dus dat vinden zijn ouders geen probleem. Hebben jullie het ook zo heet?, vraagt Wubbo. We kunnen gaan zwemmen, als jullie zin hebben, stelt Dolf voor. Ja, cool, zeggen Flip, Micro en Wubbo tegelijk. Mam, ik ben thuis en we gaan het zwembad in! roept Dolf naar binnen en even later hebben ze al hun kleren uitgetrokken, behalve hun onderbroek dan. Bommetje, schreeuwt Dolf en met grote sprong laat hij het water omhoog spetteren. De rest van de club volgt hem en al snel voelen ze zich thuis, als ratten in het water en hebben ze plezier voor tien! Hier liggen wat handdoeken om jezelf mee af te drogen, roept mevrouw Treuzelslof.

"

*+"

Een paar uur later komt er een donkere lucht steeds dichterbij. In de verte klinkt al gedonder en flitst er af en toe een bliksemschicht door de lucht. Het zwembad is inmiddels leeg want de club van vier zag de bui al aankomen. In de villa van Dolf ruikt het lekker. Mevrouw Treuzelslof bakt namelijk heerlijke grasmeelplakken in de koekenpan. Je kunt ze een beetje vergelijken met pannenkoeken. Met bruine suiker of met honingstroop zijn ze nog lekkerder. Het is maar goed dat jullie op tijd naar binnen zijn gekomen, kijk maar eens buiten, zegt ze. Door het grote raam zien ze dat de lucht zwart is. Het onweer hangt nu precies boven hun hoofd. Het dondert, bliksemt en regent pijpenstelen buiten! Als mevrouw Treuzelslof uitgebakken is, zet ze een schaal op tafel, die volgestapeld is met grasmeelplakken. Komen jullie aan tafel? roept ze naar de vier maatjes. Ja we komen eraan, roepen ze hongerig terug. Doe jullie best want ze mogen allemaal op! zegt ze vervolgens en dan kunnen de muizenvrienden aanvallen. Ze smaken heerlijk mevrouw Treuzelslof, roepen ze met een volle mond. Na het smikkelen en smullen zijn er vier buikjes die strak staan. Ze kunnen zelfs geen pap meer zeggen! Als ze even op de bank hebben gezeten, om het eten te laten zakken, is het noodweer buiten inmiddels weggetrokken. Mam we zijn weg, tot straks, roept Dolf. Ja dat is goed jongens, antwoordt zijn moeder.

"

*!"

In de tuin klimmen ze omhoog, het clubhuis in. Ze leggen vier slaapzakken klaar voor straks, die al in de boomhut opgerold in de kast liggen. Dan nemen ze hun rugzak mee en klauteren weer naar beneden. Ziezo we zijn gereed voor een stevige wandeling, zegt Flip. Ze lopen naar het bos terwijl de laatste zonnestralen, nog net de bladeren in de toppen van de bomen raken. Hoe dichter ze bij het uitgestrekte woud in de buurt komen, des te verder de zon wegzakt. Het lijkt wel of het bos, de zon in zijn geheel opslokt! Hoewel de zon bijna ondergaat is het nog altijd warm buiten. Zullen we daar op het gras nog even wat drinken want ik heb dorst, zegt Wubbo. Ja ik vind het goed want ik lust ook wel wat te drinken, zegt Flipstaart. De club van vier stopt om even te rusten en wat te drinken. Wanneer ze hun tocht weer hervat hebben bevinden ze zich plots tussen de bomen en struiken. Het zijn er zoveel dat ze niet meer te tellen zijn. Dat is ook niet de reden waarvoor ze in het bos zijn teruggekomen. De club van vier moet weer opzoek naar dat ene smalle zandpaadje, waar het bordje met die rare naam, Meneertje R. Ritsel op een boom zit. Het is even zoeken want ieder paadje lijkt hetzelfde, maar plotseling roept Micro: Hier is het, ik heb het bordje opgesnuffeld.

"

*#"

Hoofdstuk 26.

Meneertje R. Ritsel.
Zonder extra voorzichtig te zijn, lopen ze naar de groene voordeur, maar zover komt de club van vier niet. Ze hebben het zelf niet in de gaten, maar zes groene, scherpe ogen hebben onze snuffelaars al een tijdje in de smiezen! Voordat ze aan kunnen kloppen worden ze alle vier in hun nek gegrepen! Hmm! Dat wordt smullen vanavond, broertjes, roept de eerste rat tegen de andere twee. Dat denk ik ook, maar ze zijn wel wat magertjes, zegt de tweede. We moeten ze gewoon alle vier tegelijk klaarmaken, dan hebben we misschien genoeg vlees, roept de derde rat. O jee, o jee, we gaan eraan! roept Wubbo angstig. Houd je mond! gilt de langste en dunste rat. Dan gaat de deur van het grote hol open en roept de holbewoner: Zo is het wel, hik, genoeg jongens. Breng die muizenhik-snuiters maar naar binnen. Het klinkt alsof de holbewoner een slokje teveel gedronken heeft en als ze eenmaal mee naar binnen worden gesleept, zien ze op een oude houten tafel een grote fles met drank staan. Het is een ruim hol en alles is veel groter dan in hun eigen huis, maar een rat is ook een stuk groter dan een muis dus dat is logisch. Gaan jullie daar maar even bij het haard-hik-vuur zitten, dan regel hik even iets, zegt de hikkende rat en hij neemt de drie rare ratsnuiters mee naar de voordeur.

"

*$"

Kort daarna komt hij weer terug en loopt dan zonder iets te zeggen naar het fornuis. Daar staat een grote ketel op het vuur en wanneer hij met een ovenwant de deksel omhoog tilt, ontsnapt er een walm stoom uit de ketel. Hij roert met een grote lepel door de hete brij en slentert daarna op zijn gemak terug, naar de houten tafel. Nu is het geen lepel die hij pakt, maar zien ze dat het een akelig groot mes is, wat hij uit de la haalt! We zijn echt het haasje. We worden in de pan gehakt! fluistert Wubbo. Sst! rustig blijven. Het is nog niet zover, zegt Flipstaart en gespannen kijken ze naar de rat, die eerst nog de wortels en prei in mootjes hakt en vervolgens in de grote ketel mikt. Dan strooit hij er nog wat zout en peper bij en proeft een keer van de brei. Plotseling roept hij: Ziezo dat is gepiept. Zeg Flipstaart wil jij een stuk hout op het vuur gooien? De vrienden kijken elkaar aan en halen hun schouders op. Hoe kan hij nu weten dat jij het bent, die bij hem binnenzit?, vraagt Dolf. Zonder iets terug te zeggen gooit Flip een flink stuk hout op het vuur en gaat weer rustig zitten. De vlammen laaien op en het vuur maakt een knetterend geluid. Normaal gesproken klinkt een knetterend vuurtje gezellig, maar dat is op dit moment wel even anders. Wat gaat hij nu in de grote ketel stoppen? Misschien is het wel de beurt aan n van ons, zegt Wubbo met een bibberstem.

"

*%"

Nu kan Flipstaart zijn mond niet langer meer dichthouden en vraagt: Meneer, hoe weet u mijn naam eigenlijk en wat bent u met ons van plan? Dat had je misschien beter niet kunnen vragen, want hij komt nu recht op ons af, zegt Dolf. De rat komt inderdaad naar Flip toe en gaat vlak voor hem zitten, in een hele oude stoel. Je kunt dat goed zien omdat er gaten in het stof zitten en op een paar plaatsen komt al een springveer uit de zitting gestoken. Trouwens, alles in het holhuis is oud en versleten. Zelfs de lange, stoffen jas die hij draagt, die gemaakt is van losse lapjes stof in veel verschillende kleuren en soorten, is niet om aan te zien. Het lijkt zelfs alsof de jas nog nooit een fatsoenlijke wasbeurt heeft gehad! Zo jongeman, hoorde ik jou daarnet iets zeggen? vraagt hij aan Flipstaart. Ja dat klopt, ik wil wel eens weten hoe u aan mijn naam komt? Uit de krant natuurlijk, antwoordt de rat, kort maar krachtig. Dat klinkt ook logisch want Flipstaart staat vandaag met een grote foto in de krant. Jullie kunnen gerust zijn hoor, hier is het veilig en noem mij maar Ron Ritsel, zegt hij tegen de club van vier. Dus wij eindigen niet in die grote ketel daar? vraagt Wubbo nog. Hahahahaha! Nee hoor, ik eet nooit vlees want ik ben een vegetarir. De ketel zit vol met soep, groentesoep en alle groenten kweek ik in mijn moestuin hierachter, vertelt Ron. Wie waren die drie ratten dan van daarnet? vraagt Flipstaart.

"

*&"

Dat zijn drie broers van elkaar, namelijk: Dolle Dries, Menno Mafkees en Gekke Gerrit. Ze zien er misschien een beetje eng uit, maar ik ken ze al jaren en ze knappen af en toe wat klusjes op voor mij, vertelt Ron Ritsel. Zoals ons beetpakken zeker? vraagt Flipstaart boos. Dat deed ik expres, want dat is de enige manier om met rust gelaten te worden, door lastige benderatten en nieuwsgierige snuiters, vertelt Ron. Ik snap het, zegt Flip.

"

*'"

Hoofdstuk 27.

Tijd voor de waarheid.


Lusten jullie wel een kom van mijn verse groentesoep? vraagt Ron Ritsel. Allemaal knikken ze volmondig ja en maken ze een diepe zucht, want ze zijn toch wel opgelucht dat ze zelf niet als hoofdschotel op tafel komen! Even later hangen ze met hun nieuwsgierige snorharen, boven een kom dampende, hete soep en vraagt Flipstaart: Waar kent u de drie broers eigenlijk van en waar ze wonen ze? Ze wonen in een huisje helemaal achter, diep in mijn tuin. Zo kan ik makkelijk een oogje in het zeil houden, want Dolle Dries, Menno Mafkees en Gekke Gerrit zijn niet al te snugger! Ik ken ze al vrij lang dus vertrouwen ze mij en ik zorg goed voor ze. Ze krijgen iedere dag te eten en ze hebben een dak boven hun hoofd. Lang geleden kwamen ze bij mijn voordeur snuffelen, of er iets weg te halen viel maar ik was de drie druiloren te snel af en heb ze toen in mijn hol aan elkaar vastgebonden, vertelt Ron. En toen? vragen de vier nieuwsgierig. Daarna heb ik de grote ketel gevuld met water en dat aan de kook gebracht, om ze de schrik aan de broek te jagen. Vervolgens nam ik het lange vleesmes en heb dat vlijmscherp geslepen en dat allemaal zonder een woord te zeggen. Uiteindelijk waren ze z bang dat ik ze alles wijs kon maken. Sindsdien doen ze alles wat ik hen opdraag, vertelt Ron. Ja, ja, dat hebben we gemerkt, zegt Micro.

"

*("

Flipstaart voelt een nieuwe vraag op zijn lippen branden en kan zijn mond weer niet langer dichthouden. Ron, waar kent u mijn moeder van? vraagt hij onschuldig. Flip krijgt geen antwoord en het blijft stil. Ron pakt de lege soepkommen onder hun snuit vandaan en zet alles in een teil met heet water. Dan spuit hij er een klieder afwasmiddel bij en gaat rustig de vaat staan wassen. Heeft hij mij niet gehoord, of wil hij het niet horen? fluistert Flipstaart naar zijn vrienden. Het blijft maar een rare rat. Het valt mij ook op dat zijn hik opeens verdwenen is, fluistert Micro terug. Ik denk dat hij ons ook bang probeerde te maken, antwoordt Flip zachtjes. Misschien moet je maar niets meer vragen, zegt Wubbo. Terwijl ze even met zijn vieren stil zijn en voor zich uit zitten te staren, staat Flipstaart op en gaat naar Ron. Heeft u zojuist niet gehoord wat ik u vroeg? vraagt hij. Oh jawel hoor, maar ik ken geen moeder, dus ook die van jou niet, antwoordt Ron een beetje geheimzinnig! Daarmee is onze vriend natuurlijk niet tevreden en zegt: Luister Ron, we hebben zelf gezien dat mijn moeder afgelopen nacht hier is geweest, dus ontken het maar niet! Nu gooit Ron de vaatdoek in het water, hij zucht eens diep en loopt dan weer naar de oude stoel. Daar gaat hij zitten en wrijft druk over zijn kin. Hij zit te peinzen, dat kun je zien aan zijn wenkbrauwen, want die fronzen op en neer. Zijn hersenen staan voor een groot probleem, maar die moeten toch de knoop doorhakken: vertelt hij de waarheid of verzint hij een fabeltje?

"

*)"

Luister jongen, jij hebt wel lef voor een kleine muis maar dat mag ik wel, dus zal ik eerlijk tegen je zijn. Ik ken je moeder inderdaad, van lang geleden. Het is nu niet belangrijk waar ik haar van ken, maar ze komt s nachts wel eens bij mij, bekent Ron. Wat komt ze hier dan doen en waarom midden in de nacht?, vraagt Flipstaart. Ze koopt hier iets speciaals, dat je in een gewone supermarkt niet kunt krijgen!, zegt Ron heel mysterieus. Wat dan, wat is het?, vraagt Flip ongeduldig. Waarvoor ze het gebruikt zou ik echt niet weten. Het enige wat ik wel weet is, dat ze bij mij elke maand een mandje vol met rattenstaarten komt kopen. Ze doet dit s nachts zodat niemand haar ziet, zegt Ron.

"

**"

Hoofdstuk 28.

Dieper het bos in.


Flipstaart begint te lachen en ook Micro, Dolf en Wubbo lachen mee, al weten die niet waarom, maar bij Flip is een lichtje gaan branden. Hij snapt nu waarom de stamppotten van mam zo lekker smaken, maar hij vertelt het nog aan niemand. Jullie moeten beloven dat je niets doorvertelt, aan niemand! waarschuwt Ron Ritsel. Nee natuurlijk niet, dat beloven we, zegt Flipstaart. Hoe komt u aan de rattenstaarten? vraagt Micro brutaal. Die verzamel ik, na afloop van de rattenstaartgevechten verderop in het bos, antwoordt Ron. Bedankt voor de lekkere soep Ron maar het wordt tijd dat we terug naar huis gaan, roept Flipstaart plots. O dat is jammer. Kom gerust nog eens op bezoek als jullie willen, zegt Ron. Dat doen we zeker, zeggen de vier. Ze geven Ron Ritsel een hand, gooien hun rugzak over de schouder en vertrekken! Als ze weer onderweg zijn naar huis is het stil. Ze horen geen enkel geluid, alleen af en toe de schreeuw van een uil, die door het bos jaagt. Er gaan veel geruchten over uilen. Het zouden tovenaars zijn die met hun grote starende ogen, een kleine muis zoals wij, zomaar om kunnen toveren in een kwakende kikker! vertelt Wubbo.

"

!++"

Ja Wubbo, als je in sprookjes gelooft misschien, zegt Micro. Voor de club van vier is het oppassen midden in de nacht, want er zijn behalve de uil nog meer jagers actief, die graag een muisje op willen peuzelen! Toch stopt Flipstaart midden op het bospad en hij draait de andere kant weer op. Jullie moeten zelf beslissen wat je doet, maar ik stel voor om te gaan kijken, waar die rattenstaartgevechten plaatsvinden, zegt hij. Voordat we meegaan willen eerst wel eens iets weten, want waarom wilde jij ineens weg bij Ron Ritsel en waar dienen de rattenstaarten precies voor? vraagt Dolf. Eerst wil ik dat jullie zweren dat dit geheim voor altijd tussen ons blijft, eist Flipstaart van zijn vrienden. Dat zweren we natuurlijk, daar zijn we toch bloedvrienden voor geworden, antwoordt Micro. Het geheim van mijn moeder is, dat de stamppotten gekruid worden met stukjes rattenstaart en dit maakt de stamppotten onweerstaanbaar lekker, vertelt Flip. De drie muizensnuiten trekken eerst wit weg, maar even later wennen ze langzaam aan het idee dat ze rattenstaarten gegeten hebben en dan zeggen ze tegen elkaar: Waarom ook niet, als het toch lekker smaakt, dan zal het wel goed zijn! Nu snap ik ook dat jij nieuwsgierig bent naar de plek van de rattenstaartgevechten en dat je daarom zo plotseling weg wilde bij Ron Ritsel, zegt Micro. Ze gaan vervolgens met Flipstaart mee, die zonder het zelf te weten, steeds meer de leider aan het worden is van de club van vier.

"

!+!"

Een heel eind dieper het bos in wordt het er niet gezelliger op. Je kunt merken dat in dit gedeelte ratten de baas zijn en dat komt de sfeer niet ten goede! Overal vindt de club aanwijzingen van rattenbendes. Het zijn een stelletje viespeuken, die overal rotzooi laten rondslingeren. Ze ruimen niets op achter hun rattengat! Daar komt nog bij dat ze rondscheuren op motobriks, een voertuig op drie wielen dat ongeveer een mix is van een auto, een motor en een zeepkist. Die laatste ken je wel, waarmee je van een helling afgaat. Een motobrik rijdt niet op benzine maar op water. Dat is op zich goed voor de natuur zou je zeggen, maar ondanks dat maken ze veel herrie en dat verstoort de rust van alle andere dieren in het bos. De meeste bosbewoners slapen overdag omdat ze s nachts op jacht zijn. Toch lopen de vrienden verder en verder, totdat! Wacht, ik hoor verderop iemand praten. We kunnen beter van het bospad afgaan en voorzichtig door de struiken dichterbij sluipen, zegt Flipstaart. Dan horen ze een naam vallen: H Clint kom je? We moeten verder met ons werk bij de grot. Ik kom eraan Onno. Stiekem gluren de vier tussen het struikgewas door, om te ontdekken van wie de stemmen zijn. Dat zijn Onno Opstoot en Clint Kruimeldief, daar heb ik vaker van gehoord. We kunnen beter teruggaan, zegt Wubbo met een bibberstem. Nee ik ga nu nog niet terug, zegt Flip. Ze zien dat de twee gevaarlijke ratten een grote holle boom ingaan. De club van vier wacht vijf minuten af en dan zegt Micro:

"

!+#"

Er is nog steeds niemand te zien. Nu kunnen we de zaak van dichterbij gaan bekijken, en stilletjes kruipen ze het struikgewas uit. Dit is nog steeds het bos, maar er zijn hier veel bomen verdwenen, zegt Dolf. Daar in het midden, dat lijkt wel een soort podium. Dat zal waarschijnlijk gebruikt worden voor de rattenstaartgevechten, zegt Flip. Hier kunnen we verder niets ontdekken. We zullen de grote holle boom in moeten gaan, zegt Micro. Met zijn vieren lopen ze naar binnen en zien ze het begin van een trap, die gemaakt is van zand en klei. Voorzichtig sluipen ze de trap af en dalen ze de diepte in. Na ongeveer twintig treden zijn ze beneden, waar een lange ondergrondse gang te zien is, met om de paar meter een olielampje aan de wand. Als we blijven staan worden we zeker een keer betrapt dus zullen maar stemmen. Wie verder wil lopen moet zijn hand omhoog steken, zegt Flipstaart zachtjes en zelf steekt hij als eerste zijn hand in de lucht. Al snel volgt de hand van Micro en kort daarna steken er vier handen in de lucht. Bedankt vrienden. We zijn al zover gekomen dat het zonde zou zijn om nu al op te geven, fluistert Flipstaart. Het liefst wil hij iets ontdekken, iets belangrijks, maar tegelijk vindt hij het ook spannend, misschien zelfs wel een beetje eng! Maar dat kan Flip nu niet vertellen want hij voelt dat zijn vrienden het nog veel enger vinden!

"

!+$"

Hoofdstuk 29.

Gevangen op Kraaloogvlakte!
Daar zijn een paar deuren, zegt Dolf, maar als ze ervoor staan gaan die niet open. Verderop stuiten ze op een volgende trap, die omhoog gaat. Sst, ik hoor de stemmen van Onno en Clint weer, zegt Flipstaart, dus moeten ze wel terug. Maar als ze halverwege de tunnel ook van de andere kant rattenstemmen horen naderen, raken drie muizenvrienden in paniek! We zitten in de val!, zegt Wubbo met een schrikstemmetje. Probeer rustig te blijven, dan kan ik nadenken, zegt Flip, die zelf gelukkig wel kalm blijft, maar ze kunnen nu nergens meer naar toe! Van twee kanten komen de stemmen dichterbij maar net als onze muizenvrienden zeker weten dat ze betrapt gaan worden, verdwijnen de stemmen van Onno en Clint ineens. Dit is onze kans! We moeten snel terug naar de trap, waar we net waren, zegt Flipstaart. Gelukkig hier is geen rat te zien, zegt Wubbo, maar nu moeten ze nog voorbij de deuren, waar Onno Opstoot en Clint Kruimeldief waarschijnlijk naar binnen zijn gegaan. Op hun tenen sluipen ze langs de twee deuren af maar net op dat moment moet Wubbo niezen: Hatsjie! Oeps sorry, zegt hij.

"

!+%"

Rennen!, roept Micro en verderop sprinten ze als een speer de traptreden omhoog. Beneden horen ze nog iemand roepen: H wie zijn daar? Wanneer ze bovenaan de trap komen staan ze buiten. Ze moeten even op adem komen maar veel tijd hebben ze niet, want elk moment kunnen er bendeleden naar boven komen! We hebben snel een schuilplaats nodig, zegt Dolf. Dat zal niet eenvoudig zijn. Kijk maar eens goed om je heen, zegt Wubbo en dan zien ze pas dat ze op een droge vlakte terechtgekomen zijn. Er zijn alleen wat bergen en rotsen. Er valt geen boom of struik te bekennen, overal zien ze zand en stenen. Flipstaart wijst naar de bergen en rotsen en zegt: Daarheen jongens. Wat ziet Flip, zou hij een oplossing hebben? Hopelijk kunnen ze zich bij de rotsen ergens verschuilen! Als ze voor een berg staan zien ze een soort ingang. Er is daar een opening gemaakt. Daar gaan we naar binnen, zegt Flipstaart. De ingang is rondom gestut met houten balken, zodat de zaak niet kan instorten. Hier is gelukkig ook niemand te bekennen, zegt Wubbo opgelucht. Er zijn alleen meerdere gangen mogelijk dus welke nemen we? vraagt Dolf. We hebben geen tijd om na te denken, dus neem de middelste maar. We zien wel waar we uitkomen, antwoordt Flipstaart.

"

!+&"

Kijk uit waar je loopt want het gaat hier flink naar beneden, zegt Micro en als ze aan het einde van de gang zijn, komen ze in een grote ruimte. Wat is het lekker koel hier, merkt Micro op. Ze stoppen met lopen en kijken in het rond. Wauw, wat is het hier supermooi- mooi, mooi, mooi, roept Wubbo en zijn stem klinkt als een echo door de grot. Dit is een grote grot en daar is water, een ondergronds meertje, zegt Dolf. Om niet te verdwalen kunnen we beter niet te ver gaan rondzwerven, zegt Flipstaart. Zullen we toch maar teruglopen dan? vraagt Wubbo. Dat doen we, maar wel voorzichtig, antwoordt Flip. Eenmaal weer bij de uitgang van de grot, gluren ze naar buiten, om te controleren of de kust wel veilig is. Er is niemand te zien, zegt Micro, dus lopen ze voorzichtig naar de trap waar ze vanaf gekomen zijn. Om terug naar huis te kunnen moeten ze eerst naar beneden en opnieuw door de gang, zodat ze weer bij de holle boom in het bos uitkomen. Beneden aan de trap is gelukkig geen rat te zien, maar ze moeten de twee deuren nog passeren! Moet je nog niezen Wubbo? vraagt Dolf voor de zekerheid. Nee hoor, antwoordt hij en op hun tenen trippelen de vrienden opnieuw langs de deuren en kunnen nu verder lopen naar het bos. Gelukkig alweer geen stemmen, zegt Wubbo wanneer ze de uitgang zien. Met zijn vieren komen ze weer uit de holle boom en willen ze hun terugweg naar huis vervolgen. Maar dan gebeurt er toch waarvoor ze al die tijd al bang waren!

"

!+'"

Het lijkt alsof het bos, rondom de holle boom leeg is, maar niets is wat het lijkt. Zonder dat de club van vier het weet, zijn ze helemaal omsingeld! De Rattenplaagbende heeft onze vrienden in de gaten en heeft de vier slim opgewacht in het bos. Nu, roept bendebaas Vinny Vlijmscherp en plots verschijnen er wel twintig benderatten, die het clubje muizen bij hun lurven grijpen! Waarheen met deze indringers baas? vragen de benderatten. Volg mij maar, ik weet wel een goede plek, zegt baas Vinny. Dan worden ze weer meegenomen, terug de holle boom in, de hele gang door en vervolgens de trap op. Uiteindelijk komen ze terecht waar ze eerder al waren, in de grot. Daar worden ze achtergelaten. Wanneer de ratten weglopen horen de vier nog net wat ze tegen elkaar zeggen: Moeten we ze niet vastbinden baas? Dat is niet nodig want er houden twee ratten de wacht, dus ze kunnen niet ontsnappen! Wat kunnen we nu nog doen? vraagt Micro Ik stel voor om even uit te rusten en na te denken. We hebben een flink stuk gelopen en we moeten opnieuw op krachten zien te komen, want wie weet wat er nog allemaal gaat gebeuren? zegt Flipstaart. Wat zouden ze met ons van plan zijn? mompelt Wubbo. Dat weet ik niet, maar ik verzin wel een plannetje, antwoordt Flip en hij stelt hem daarmee een beetje gerust.

"

!+("

Hoofdstuk 30.

De verborgen schat.
Na een poosje zitten de vrienden nog altijd alleen in de grot en is het inmiddels midden in de nacht! Ze hebben honger en nemen wat te eten en drinken uit hun rugzak. Die hebben de ratten gelukkig niet afgenomen! Even later zitten Micro, Dolf en Wubbo half te slapen maar Flipstaart niet. Hij zit voor zich uit te staren en probeert een plan te bedenken om uit deze moeilijke toestand te komen. Plotseling wordt zijn aandacht getrokken door iets anders. Verderop in de grot lijkt iets te glinsteren. Hij kan er niet zomaar op aflopen vanwege het water. Je weet maar nooit wat er in het meer rondzwemt, dus zwemmen probeert hij liever niet. Als Flipstaart opstaat en goed om zich heen kijkt, ziet hij links van hem een stuk zeil. Er lijkt wel iets onder verborgen te liggen! Jongens, kom eens helpen, roept hij. Wat is er aan de hand? vraagt Micro. Daar aan de overkant van het water zag ik iets glinsteren en dat wil ik van dichtbij gaan bekijken. Kunnen jullie me eerst helpen om dit zeil opzij te schuiven want er ligt iets onder, zegt Flipstaart. Onder het zeil komt een roeiboot tevoorschijn, met erin twee roeispanen. Hiermee kunnen we naar de andere kant roeien, zegt Dolf.

"

!+)"

Ze stappen in het bootje en varen naar de overkant. Daar staat een stenen paaltje in de grond met daaraan een lang touw. Hiermee leggen ze het bootje vast. Deze kant op, zegt Flipstaart en hij wijst ze de weg. Het ligt nu vlak voor hun neus. Het is een soort opening in een rotswand waar je doorheen kunt kruipen. n voor n glippen ze door de opening. Wauw! Het ligt hier vol met gouden munten, sieraden en diamanten!, roept Flipstaart, die als eerste binnen is. Zoveel rijkdom op een kluitje hebben ze nog nooit gezien en hun muizenmonden vallen open van verbazing! Kom op we duiken de berg met gouden munten in, dan zwemmen we in het geld, zegt Micro uitgelaten. Kom er ook bij Wubbo, roepen de anderen, maar Wubbo wil niet. Hij is bang dat de Rattenplaagbende zo terugkomt. Na een paar minuten vinden de anderen het ook genoeg geweest en zegt Flipstaart: Maak alle rugzakken snel leeg jongens. We laten ons eten en drinken hier achter en vullen onze rugzakken vol met gouden munten! We hebben voorlopig toch voldoende gegeten en gedronken en ik ben niet van plan om hier nog lang te blijven! Heb je al een plan bedacht om van de rattenplaagbende af te komen? vraagt Dolf. Ik ben druk bezig maar ik denk wel dat ik mijn plannetje bijna rond heb, antwoordt Flipstaart. O mooi zo, dan zijn we hier zo weg, roept Wubbo blij. Dan roeien ze weer terug naar de andere kant en trekken de boot het land op.

"

!+*"

We moeten hem weer terug onder het zeil verbergen, waar we hem ook gevonden hebben want anders weten ze dat we bij de schat zijn geweest. Zegt Flipstaart. Wanneer ze het bootje terug onder het zeil hebben verstopt en alle sporen in het zand zijn uitgewist, gaan ze terug naar de plek waar ze eerder zijn achtergelaten. Nu het nog kan kunnen we het beste proberen om wat uit te rusten en wat te slapen, zegt Flipstaart weer. Ja dat is een goed idee want ik ben best moe, zegt Dolf. Ze kruipen dicht bij elkaar om zo warm te blijven. In de grot is het namelijk koud en vochtig, brr!

"

!!+"

Hoofdstuk 31.

Vinny Vlijmscherp.
Opstaan stelletje slaapsnuiten!, wordt er plots geroepen. Als de vier hun ogen openen en de slaap eruit wrijven, staan er twee ratten ongeduldig te wachten. Het zijn bendeleden, dat kunnen ze zien aan de kleding die ze dragen. De meeste bendeleden houden waarschijnlijk niet van schone en mooie kleding! Allemaal aansluiten in de rij en meekomen, roept de ene rat en hij gaat voorop. De andere sluit als laatste, achteraan de club van vier de rij, zodat niemand kan vluchten. Ondertussen hopen Micro, Dolf en vooral Wubbo, dat Flipstaart een goed plan heeft bedacht. Wanneer ze uit de grot komen zien ze dat het inmiddels alweer dag is. Ze zullen ons thuis wel missen, fluistert Flip naar Micro. Ik hoop van wel, antwoordt die zachtjes terug. Dan merken de vier dat ze weer helemaal teruggebracht worden naar de plek waar de rattenstaartgevechten plaatsvinden. Wanneer ze uit de holle boom komen is het een drukte van belang. Het ziet er zwart van de ratten en de club van vier vraagt zich maar n ding af: Wat gaat er nu met ons gebeuren? Op een plek achter de rattendrukte wordt de club van vier bewaakt door twee bendeleden.

"

!!!"

Deze twee ratten staan te kijken naar een gevecht, dat bezig is op het podium. Psst, geef me jullie rugzak maar n voor n aan, dan verstop ik ze hier achter in de bosjes. We kunnen ze straks beter meenemen, fluistert Flipstaart naar zijn vrienden. Hij heeft namelijk een plan bedacht om hopelijk heelhuids weg te komen. Hij zit alleen met de rugzakken in zijn maag. Het is belangrijk dat niemand erachter komt dat die vol goud zijn gevuld, het goud van de rattenbendes! Gelukkig blijven de twee waakratten aandachtig naar de wedstrijd kijken, zodat ze er niets van merken. Als de wedstrijd is afgelopen komt Vinny Vlijmscherp naar Flipstaart en zijn vrienden. Wat doen we met dit stelletje nieuwsgierige snuiters? zegt Vinny hardop tegen zichzelf. Flipstaart stapt dapper naar voren. Wat moet je? vraagt Vinny met een gemeen lachje. Ik heb wel een idee, hoe we dit op kunnen lossen, roept Flip brutaal. O ja. Wat mag dat wel niet wezen dan, kleine muis? vraagt hij. Jij en ik tegen elkaar, in een staartgevecht. Win ik, dan laat je ons gaan en wanneer jij wint dan geven we het goud terug! Over welk goud heb je het? vraagt baas Vlijmscherp. Niet naar luisteren baas, ze bluffen, zegt Clint Kruimeldief, maar Flipstaart haalt meteen een gouden munt uit zijn broekzak. Noem je dit bluffen, zegt hij, terwijl de munt in zijn hand glimt. Vinny kijkt ongerust naar het goudstuk.

"

!!#"

Hij bluft zei jij toch, stomme oen! roept Vinny driftig naar Clint. Clint haalt dom zijn schouders op en houdt zich van de domme. Dat maakt Vinny helemaal woedend en vastberaden loopt hij naar het podium. Onderweg slaat hij nijdig met zijn lange, scherpe rattenstaart in het rond! Breng die kleine, brutale, praatjesmaker mee, dan zal ik hem eens een lesje leren! schreeuwt Vinny nog woest achterom. Weet je wel waar je aan begint? roept Micro nog naar Flipstaart, maar die kan niet meer antwoorden. Ze sleuren hem al mee naar het podium. Een rat is twee keer groter dan een muis dus ook sterker. Flip wacht rustig zijn kans af. Alle ratten die rondom het podium verzameld staan, juichen en joelen hun baas toe. Ze roepen constant: Vinny, Vinny, Vinny, Vinny! Als Flipstaart het podium opkomt lijkt het nog groter dan hij had verwacht. Er zijn geen spelregels. Diegene die zijn staart als eerste verliest heeft verloren, roept een bende rat vanaf het podium. Gelukkig groeien de staarten van muizen en ratten gewoon weer aan in MuizenRijk, maar voor de baas van een bende, is het een grote schande en afgang om zijn staart te verliezen, zeker van een kleine muis! Micro, Dolf en Wubbo kijken van een afstandje angstig toe, hoe Flipstaart zich opwarmt. Hij zwiert zijn staart van links naar rechts en hij probeert dezelfde woede op te wekken, die Flip ook voelde voordat hij het slot van Magnus zijn kooi vernielde.

"

!!$"

Ben je er klaar voor kleine opdonder? roept Vinny, die al klaar staat om aan te vallen. Flip zegt niets, hij laat zich niet gek maken. De wedstrijd is ook nog niet officieel begonnen. Eerst moet de starthoorn geblazen worden, voordat de eerste mep uitgedeeld mag worden. De starthoorn is een zwaar te bespelen instrument, waarvoor je een flinke adem nodig hebt. Daarom wordt die altijd door dezelfde rat geblazen, Boris Buitenadem. Dat is een beer van een rat, maar wel met een klein staartje! Na diep ingeademd te hebben blaast Boris flink hard door de hoorn waardoor iedereen de vingers in zijn oren steekt! Flipstaart moet oppassen want de eerste mep die Vinny uitdeelt is al bijna raak. Nog maar net op tijd weet hij zijn staart terug te trekken. Het is belangrijk dat hij goed geconcentreerd is en niet te lang op n plek stil blijft staan. Flipstaart beweegt daarom van links naar rechts. Dan naar voren en meteen weer naar achter. Vinny wordt er helemaal gek van. Hij mept met zijn staart wild in rond, zonder iets te raken. Woester en woester maakt hem dat. Hij hoopt met zijn wilde meppen de staart van Flipstaart toch te raken, maar de vraag is of dat op deze manier gaat lukken? Flip probeert rustig te blijven. Hij doet niet mee aan het woeste spelletje dat zijn tegenstander speelt. Er komt vanzelf de kans om aan te vallen, denkt Flip. Dan voelt hij ineens weer die merkwaardige kriebels opkomen. Hij kijkt in een flits achter zich. Als een heus ridderzwaard ziet hij zijn staart al door de lucht zwaaien. Hij voelt zich alsmaar sterker worden.

"

!!%"

Meteen klinkt er een oorverdovend lawaai op het podium. Het is afkomstig van zijn staart! Alle ratten die net nog stonden te schreeuwen en joelen, zijn nu ineens muisstil. Ze moeten toezien hoe een simpele muis, zomaar verandert in een angstaanjagende wervelstorm! Zelfs Vinny schrikt ervan terug, maar voor hem is het al te laat want er gaat een harde klap door het bos en vervolgens vliegt er iets door de lucht. Het is de staart van de grote baas, Vinny Vlijmscherp! Het gaat allemaal zo snel dat hij zelfs zijn eigen staart nog niet mist! Hij probeert Flipstaart nog steeds te raken, maar dat is natuurlijk lastig zonder staart. Dan pas ziet Vinny dat er geen staart meer achter hem aan beweegt, waarmee hij kan meppen. Het schaamrood verschijnt op zijn rattenhoofd en hij kan de nederlaag niet verdragen. Snel springt hij op zijn motobrik, geeft een flinke peut gas en scheurt weg! Nog steeds is iedereen stil, behalve Micro, Dolf en Wubbo want die juichen en dat werkt aanstekelijk. Sommige ratten beginnen nu ook te juichen en ze roepen: Flipstaart, Flipstaart, Flipstaart, Flipstaart! Langzaam dringt het ook tot Flip door. Hij heeft bendebaas Vinny Vlijmscherp verslagen. Nog nooit eerder durfde een muis het op te nemen tegen een rat, laat staan ervan te winnen! Dat is vanaf vandaag dus verleden tijd, dankzij Flipstaart.

"

!!&"

Hoofdstuk 32.

Een verdiende beloning.


Flipstaart voelt zich goed en roept zijn vrienden, want zonder hen stond hij hier nu niet. Jongens komen jullie ook hierheen? Al snel staan ze op het podium. Meteen vliegt Wubbo om de nek van Flip. Bedankt vriend, je bent een held! roept hij. We zijn super trots op je, zeggen de drie. Dan geeft Flipstaart een ferme mep met zijn staart op het podium, zodat alle ratten rustig worden. Ik wil dat elke rat die hier aanwezig is, meehelpt om alles wat jullie gestolen hebben hier op het podium te verzamelen. Terwijl de ratten met tegenzin aan het werk gaan overlegt Flipstaart met zijn vrienden. Dolf en Wubbo kunnen jullie samen de weg terug vinden naar huis, om daar de Snuffelbrigade te waarschuwen? Dat weten we wel te vinden, antwoorden Dolf en Wubbo, die meteen op pad gaan. Neem alvast ieder een rugzak met goud mee, want anders geloven ze jullie misschien niet, roept Flipstaart nog. Ja dat doen we. Tot straks. Langzaam maar zeker wordt het podium voller en voller gestapeld en houden Flip en Micro alles goed in de gaten. Het komt goed uit dat de benderatten flink schrik hebben gekregen van Flipstaart, want ze luisteren als makke lammetjes.

"

!!'"

Wanneer de gestolen buit bijna in zijn geheel op het podium ligt, is het alweer een paar uur later. Kijk daar eens. Daar komen Dolf en Wubbo aan met de Snuffelbrigade, roept Micro. Het is niet alleen de Snuffelbrigade die ze aan zien komen, er zijn ook Bromsnorren en Blussnuiten bij. Ze hebben rugzakken en kruiwagens meegebracht, zodat ze mee kunnen helpen met sjouwen. Vele handen maken immers licht werk! Hoi Flipstaart en Micro, roepen Dolf en Wubbo. Hoofdsnuffelaar Stan loopt meteen naar Flipstaart. Hij geeft een stevige hand en feliciteert hem, maar daarna twijfelt hij en vraagt: Nu geef ik je wel een hand om je te feliciteren, maar zou ik eigenlijk niet beter je staart ook feliciteren? Daar moeten Flip en zijn vrienden erg om lachen. Micro, Dolf en Wubbo, jullie ook erg bedankt en gefeliciteerd, voor deze heldendaad, zegt Stan. Och het is Flipstaart die de meeste eer verdient, zeggen de drie. Nee echt niet, alle eer gaat naar de club van vier, zegt Flipstaart. Inderdaad, jullie hebben het met zijn vieren gedaan, zegt Stan. Dan kijkt iedereen vol verbazing naar het podium, waar inmiddels alle gouden munten, sieraden en diamanten, op een grote stapel liggen. De ratten zijn verdwenen en die zullen vandaag ook wel weg blijven. Tjonge wat een berg geld ligt daar, zegt Stan Spoorzoeker, want zo klinkt zijn volledige naam. Ja dat klopt, maar wij hebben ieder een rugzak vol geladen met gouden munten, zegt Flip eerlijk.

"

!!("

Belangrijk is dat jij en je vrienden nu naar huis gaan want jullie ouders zijn bezorgd en ze zitten thuis te wachten. Ik heb ze allemaal al gebeld om uit te leggen wat er ongeveer is gebeurd, zegt Stan. Trouwens, de rugzakken met goud mogen jullie houden als beloning! De rest gaat mee naar het hoofdkantoor, waar wij op ons gemak kunnen uitpluizen van wie alles is en dat ze dat terugkrijgen. Flip en Micro pakken ook hun rugzak want het zou jammer zijn om die achter te laten!

"

!!)"

Hoofdstuk 33.

Welkom Thuis.
Op de terugweg is het erg stil. Alle vier de vrienden lopen te fantaseren, over al het goud in hun rugzak en wat ze er allemaal mee zouden kunnen doen. Ik ga ook zon gaaf zakmes kopen, zo een als Dolf heeft, zegt Micro. En ik wil graag een nieuwe computer, roept Wubbo. Een nieuw mobiel heb ik nodig, zegt Dolf, na even nadenken. Misschien een nieuw huis, maar ik weet het nog niet zeker, vertelt Flipstaart. Iedereen gaat eerst naar zijn eigen huis om precies te vertellen wat er gebeurd is. Wanneer Flipstaart en Micro hun straat inlopen, worden ze ontvangen door alle talfgraafbewoners uit talfgraaf vijfentwintig. Iedereen staat buiten de twee op te wachten, inclusief hun ouders. Zelfs Magnus Magnifiek en Lotte Lenig staan in hun handen te klappen, want ook zij hebben het grote nieuws al gehoord! Iedereen wil Flipstaart en Micro persoonlijk een hand geven. Het is nog nooit eerder gebeurd, dat een muis een rat verslagen heeft en al zeker niet met staart vechten! Hoewel de vrienden genieten van al die belangstelling, zijn ze blij wanneer ze iedereen een hand hebben gegeven en eindelijk naar binnen kunnen. Na het zware avontuur is het fijn om weer thuis te zijn en als Flip binnenkomt laat hij de rugzak van zijn schouders, op de grond glijden.

"

!!*"

Daarna ploft hij lekker op de bank neer! Mam pakt zijn rugzak op en schrikt hoe zwaar die is. Heb je niets gegeten en gedronken? vraagt ze aan Flipstaart. Jawel hoor, alles is op, antwoordt Flip. Wat zit er dan in je rugzak? In mijn rugzak zit een verrassing, maar die is voor ons allemaal, legt hij uit. Pap en Vlas zijn nog buiten dus Flipstaart heeft nu mooi de tijd om met mam te praten, over haar geheim. Mam ik wil je iets vragen, zegt Flipstaart. We zijn bij Ron Ritsel geweest en we weten ook dat jij daar ooit komt, vertelt Flipstaart. Het is goed jongen, je kunt alles vertellen, want je vader weet overal van, zegt mam. Dan is Flip opgelucht, nu hij niets hoeft te verzwijgen en even later komen ook pap en Vlas naar binnen. Wat een aandacht allemaal. Ik kon haast niet wegkomen!, zegt pap. Dan zet mam de rugzak op tafel en draait hem om. Wauw, moet je al dat goud zien! roept Vlas. Hoe k, k, kom je d, d, daaraan? stottert pap. Dat is een lang verhaal maar het is begonnen nadat ik mam midden in de nacht heb zien thuiskomen en ik me af ging vragen waar ze zo laat nog naar toe was geweest, zegt Flipstaart en dan vertelt hij het hele avontuur. Wanneer hij eindelijk klaar is valt er een stilte. Hoofdsnuffelaar Stan Spoorzoeker heeft wel iets door de telefoon verteld, maar lang niet alles en daarom schrikken we even, nu jij het hele avontuur hebt verteld, zegt pap dan.

"

!#+"

We zijn nu blij dat jullie weer heelhuids thuis zijn gekomen en al dat goud is een mooie beloning maar die heb je ook verdiend, zegt mam er achteraan. Dan zullen we het goud maar gaan tellen, zegt pap en begint dan te lachen. Hij loopt naar Flipstaart en geeft hem een knuffel. Ook mam en Vlas pakken Flip even lekker vast, want ze zijn muizentrots op hun Flipstaart! Even later hebben ze alle gouden munten verdeeld, in stapels van twintig munten. In totaal heeft hij duizend gouden munten mee naar huis genomen. Daarmee kunnen ze in ieder geval ooit een nieuw huis kopen, maar ze willen voorlopig niet verhuizen. Ze wonen nog maar net in de talfgraaf en ze hebben fantastische buren, dus er is helemaal geen reden om nu al opnieuw te verhuizen. Als jij het goed vindt willen we een klein deel van het geld gebruiken voor de studie van Vlas en volgend jaar voor die van jou, maar eerst gaan we genieten van de vakantie, want die is nog maar net begonnen!, zegt pap. Dat vind ik wel een goed idee, zegt Flip. Dan rinkelt de telefoon en neemt pap op. Na een kort gesprek legt hij de telefoon weer neer en vraagt mam: Wie belde er? Dat was de krant. Ze komen zo meteen voor nog een interview met onze zoon, zegt pap. Nog geen minuut later is het Flipstaarts mobieltje dat afgaat. Hallo met mij, zegt Flip. Hoi met Micro, ik bel om te laat weten dat de krant straks bij mij langskomt, zegt hij. Dat is toevallig, mij hebben ze een minuut geleden ook gebeld dat ze langskomen, vertelt Flipstaart en dan moeten ze allebei lachen.

"

!#!"

Hoofdstuk 34.

Flipstaart is een echte held.


Een uur later staan de muizen van de krant al op de stoep. We zijn zo snel mogelijk gekomen, omdat het avontuur nu nog vers in het geheugen zit van jullie en daarbij komt, dat het dan morgenvroeg al in de krant staat, zegt de nieuwsmuis. Flipstaart is wel moe maar vertelt zijn verhaal in geuren en kleuren. Als alles door de nieuwsmuis op papier is gezet, vraagt de flitsmuis: Mag ik nog een paar fotos maken? Ik wil graag eerst een foto van Flipstaart alleen en daarna eigenlijk ook een foto van de club van vier. Dan moet ik mijn vrienden even bellen, zegt Flipstaart. Dat is mooi want dan kan ik ze hier wat vragen stellen en zijn we eerder klaar, zegt de nieuwsmuis. Na een paar minuten is de club compleet en kan de foto gemaakt worden. Daarna stelt de nieuwsmuis ook wat vragen aan Micro, Dolf en Wubbo en zegt dan: Zo, dat wordt een mooi stuk in de krant. Terwijl hij de club van vier een hand geeft vraagt de nieuwsmuis nog: Hebben jullie al plannen voor een nieuw avontuur? maar een duidelijk antwoordt krijgt hij niet! De vier muizenvrienden kijken elkaar aan en barsten uit in een lachbui. Ze laten zich alle vier tegelijkertijd in de bank vallen en dan zegt Flip: Met de club van vier weet je het maar nooit!

"

!##"

Wanneer de krant de deur weer uit is zegt Dolf: Mijn ouders geven morgenmiddag een tuinfeest, ter ere van de club van vier en ik mag uitnodigen wie ik maar wil. Magnus en Lotte van het circus hebben beloofd om te komen want die heb ik al gevraagd en voor iets lekkers hoeven we niet te zorgen want Buurman Lekkerbek is al druk bezig om heerlijke taarten te bakken voor het tuinfeest, vertelt Dolf verder. Dan gaan jullie morgenavond na het feest mee naar mijn huis en blijven jullie gezellig eten en slapen, zegt Flipstaart. Iedereen is naar huis, als mam in de keuken bezig is met het avondeten. Mijn maag knort er goed van. Het lijkt wel of er een varken in mijn maag zit, zegt Flipstaart. Dat komt goed uit want ik heb jouw lievelingseten in de oven staan, zegt mam. Hmm, dan eten we gebakken mierenschotel, roept Flipstaart. Hij heeft al een hele poos niets meer gegeten, dus is het niet gek dat hij honger heeft! Na het eten van de mierenschotel gaat familie Langstaart naar de woonkamer, om na te babbelen over het grote avontuur. Ik kan nog steeds niet geloven dat onze zoon nu de beste staartmepper van MuizenRijk is! zegt pap verbaasd. Daar waren wij dolgraag bij geweest, zegt mam. Ja, ik had die rattenkop van Vinny wel eens willen zien toen hij zijn staart kwijt was, zegt Vlas. Dat zag er inderdaad wel grappig uit, zegt Flip lachend.

"

!#$"

De rattenstaartgevechten blijven gewoon plaatsvinden in het bos en Ron Ritsel blijft de rattenstaarten natuurlijk verkopen. Daar verdient hij immers een mooi centje mee bij. Hij hoeft nu alleen niet stiekem meer te zoeken naar de rattenstaarten, want Flipstaart heeft het volgende nog met de ratten geregeld: Elke keer wanneer er rattenstaartwedstrijden zijn geweest, verzamelen de ratten zelf alle staarten en bezorgen die dan netjes bij Ron Ritsel. De muizen van de krant vertelden mam, dat ze haar geheime ingredint op de markt zou moeten brengen, zodat iedereen zon lekkere stamppot kan maken. Ze zou zelfs veel geld kunnen verdienen met dit uitstekende idee! Dus als je ooit in een supermarkt komt moet je er niet raar van opkijken, wanneer je daar rattenstaartkruiden of rattenstaartspekjes ziet liggen! Ik ben toe aan mijn bed, zegt Flipstaart en hij staat moeizaam op van de bank. Welterusten pap, mam en Vlas, zegt Flipstaart. Welterusten held, roepen ze terug en dan gaat hij zijn tanden poetsen om daarna regelrecht zijn bed in te duiken. Het liefst was hij nog even wakker gebleven, om te fantaseren over zijn staart en al het goud. Maar als Flipstaart nog maar net in zijn bed ligt, is hij meteen vertrokken naar muizendromenland!

"

!#%"

Hoofdstuk 35.

Een gaaf feest voor de club van vier.


Het lijkt alsof hij pas een paar minuten geleden zijn bed inkroop, maar het is alweer vroeg in de morgen, als Flipstaart zijn ogen opendoet. Het is acht uur en hij zou gerust nog even kunnen blijven liggen, maar Flipstaart is uitgeslapen en heeft geen zin meer om langer in zijn bed te blijven. Hij heeft zo vast geslapen dat de tijd is omgevlogen! Het is benauwd op zijn slaapkamer, vanwege het warme weer dat ze al een paar weken hebben. Een lekkere koude douche zal Flipstaart goed doen, tenminste dat denkt hij zelf, want hij staat er nu onder. Maar na een paar minuten koud water draait hij de warme kraan ook open, zodat er heerlijk warm water over zijn rug klettert! Daarna kleedt hij zich aan en doet ook zijn blitse staartwikkel om. Dan loopt hij naar de keuken, waar pap en mam al met hun neus in de krant zitten. De hele voorpagina staat vol met het avontuur, dat de club van vier beleefd heeft. Het blijft raar om jezelf in de krant te zien, zegt Flip, maar pap en mam zijn trots. Later maakt het gezin Langstaart zich klaar voor het tuinfeest bij Dolf. Plotseling horen ze een hels kabaal, maar het is niet duidelijk waar het precies vandaan komt. Flipstaart is het dichtst in de buurt van de voordeur, dus gaat hij kijken, maar op de gang is op het eerste gezicht niets te zien.

"

!#&"

Dan ziet hij rook onder de deur van buurman Lekkerbek uitkomen. Flipstaart denkt niet na, maar komt hij meteen in actie. Deze keer hoeft hij niet eerst kwaad te worden want zijn staart is al paraat. Die zwiert en zwaait al heen en weer door de lucht! Uiterst precies mept Flipstaart met zijn staart, het slot van de voordeur stuk en met een tweede zwaai mept hij de deur open! Er komt een grote zwarte wolk uit buurman zijn huis, maar Flipstaart gaat toch naar binnen en ziet de buurman in de keuken. Doe vlug uw keukenraam open buurman, roept Flip. Hoi Flipstaart, ik ben toch zo dom geweest. Ik was druk bezig met de taarten voor op het feest, maar ik ben in slaap gesukkeld. Daardoor vergat ik de laatste taart op tijd uit de oven te pakken, vertelt hij. Het gevolg daarvan is dus veel zwarte rook en een gillende buurman! O jee, wat ben ik toch een dommerik, roept hij weer door zijn keuken. Nou is de laatste taart helemaal mislukt, jammert hij. Hoeveel taarten heeft u gebakken? U bent al twee dagen bezig met bakken, zegt Flipstaart. In totaal heb ik tien taarten gebakken waarvan de laatste verbrand is. Met negen taarten kan ik toch niet op het feest aankomen, vertelt de buurman. U bakt de lekkerste taarten van MuizenRijk en dat is het belangrijkste, zegt Flip. Kunnen wij helpen met sjouwen? vragen pap en mam, die net binnen komen.

"

!#'"

Dat is fijn want negen taarten dragen, in mijn eentje zou wel een te zwaar karwei worden. Zeker met die dikke buik van mij! zegt de buurman er lachend achteraan. Ook Vlas helpt mee met dragen en meteen komen ook Micro en zijn moeder aangelopen. Die willen ook wel een taart dragen, dus nu zijn er ineens zeven taartdragers! Buurman Lekkerbek laat zijn keukenraampje openstaan zodat de vieze luchtjes uit zijn huis kunnen trekken. Daarna vertrekken ze met zijn allen naar het tuinfeest bij Dolf. Als ze bij Dolf aankomen is de hele achtertuin versierd met slingers en lampjes. Er hangen zelfs lampions met echte kaarsjes erin. Hallo hier zijn de taarten, roept meneer Lekkerbek. O wat geweldig! Kunnen jullie de taarten naar de keukentafel brengen? vraagt mevrouw Treuzelslof. Daar worden ze netjes langs elkaar gezet terwijl er buiten muziek wordt gespeeld, over de boxen van de radio en het is een gezellige boel. Na een uurtje is iedereen op het feest aanwezig en tikt Magnus, de circusdirecteur, met een lepeltje tegen zijn glas. Tingelingeling, klinkt er door de tuin. Attentie mijne dames en heren, jongens en meisjes, mag ik jullie aandacht voor de Burgemeester van Spitsneusstad, roept Magnus vervolgens luid. Dan stapt inderdaad de Burgemeester uit de keuken naar buiten en roept: Wil de club van vier even bij mij komen? Wanneer ze bij de Burgemeester staan zegt hij: Mijn complimenten voor jullie heldendaad jongens. Hiervoor krijgen jullie alle vier een erespeld opgestoken!

"

!#("

Een erespeld wordt alleen uitgereikt als een muis iets heel bijzonders heeft gepresteerd, dus snap je wel dat de club van vier iets heldhaftigs heeft gedaan! Flipstaart, wil jij nog een keer alleen naar voren komen? zegt de Burgemeester. Gefeliciteerd met je geweldige staart want die verdiend ook een beloning, zegt hij. Uit een doosje haalt hij een erelintje en strikt het om de staart van Flip heen. Na een groot applaus van iedereen, is het tijd voor een verrukkelijk stuk taart en een lekker koel drankje. Hmm, wat een eigenaardig lekkere taart is dit, wordt er opeens geroepen. Het is de Burgemeester en hij vraagt vervolgens: Wie heeft deze verrukkelijke taart gebakken? Die heeft meneer Lekkerbek gebakken en hij staat hier langs mij, roept Flipstaart. Sst, niet zo hard. Niet iedereen hoeft het te horen, zegt buurman verlegen. Zo beste meneer Lekkerbek, mijn complimenten voor uw taarten. Kunt u die voor mij ook af en toe een paar bakken? vraagt de Burgemeester. Maar natuurlijk meneer de Burgemeester, dat doe ik graag, antwoordt hij. Zo is het een geslaagde feestmiddag en gaat iedereen later die middag tevreden naar huis. Buurman Lekkerbek, u blijft bij ons eten want het is in uw keuken nog een puinhoop! Als u wilt, kunt u ook blijven slapen, maar dan moet u wel op de bank. Flipstaart heeft al drie vrienden op zijn kamer en er zijn geen matrassen meer over om u bij Vlas op de kamer te leggen, vertelt mam.

"

!#)"

Dat vind ik helemaal niet erg want ik vind het erg gezellig hier bij jullie. Nog nooit heb ik zon goede buren als vrienden gehad, zegt de buurman. Dan ga ik thuis snel een kussen en deken halen, maar dan ben ik zo terug, zegt hij vervolgens. Die avond is het erg gezellig in de huiskamer van de Langstaarten. Flip, Micro, Dolf en Wubbo zitten op de grond, met een kussen onder hun muizengat! Buurman Lekkerbek zit in de luie stoel en pap, mam en Vlas zitten op de bank. Er branden veel kaarsen en ook een aantal olielampen. Op tafel staan allemaal lekkere hapjes, om te vieren dat de club van vier veilig thuis is gekomen. Maar natuurlijk vooral omdat Flipstaart niet zomaar een muis is gebleken. Hij is heel uniek en dat zit vooral in zijn staart verborgen. Daar kan hij nog veel plezier aan beleven en misschien komt hij ook van pas bij het kiezen van een beroep, maar dat vertel ik je allemaal weer in een volgend avontuur!

Einde!

" "

"

!#*"

Vous aimerez peut-être aussi