Vous êtes sur la page 1sur 245

Papieren Patroon 2000/2001

Papieren Patroon 2000 - 2001

Technische Aardwetenschappen Mijnbouwstraat 120 2628 RX Delft Tel.: 015 278 1072/6034 E-mail: onderwijsadministratieTA@citg.tudelft.nl Fax : 015 - 278 4891

Papieren Patroon 2000/2001 - Voorwoord

Voorwoord

We had the best of educations--in fact, we went to school every day-- the Mock Turtle went on Ive been to a day-school, too, said Alice; you neednt be so proud as all that. With extras? asked the Mock Turtle a little anxiously. Yes, said Alice, we learned French and music. And washing? said the Mock Turtle. Certainly not! said Alice indignantly. Ah, Then yours wasnt a really good school. (Alice in Wonderland, by Lewis Carrol)

What represents a good school, and what not, is certainly subjective. In this new edition of the Papieren Patroon for the academic year 2000/2001, teachers and administrators have done their best to make the courses in Applied Earth Sciences at TU Delft as attractive, up-to-date and relevant as possible. In a time of continued globalization, technological challenge, energy awareness, and environmental concern, earth sciences must assume a particular responsibility, and our courses are structured to reflect this. You as students share in this responsibility, as your level of enthusiasm and your feedback is crucial in continually reviewing and updating the curricula of the various sections. As a new professor here at the TU Delft I am proud to have participated in this process. I welcome you all, and particularly the new students, to this academic year. I hope that we will all spend an educational, successful, and fun year together.

Stefan M. Luthi Professor in Production Geology

Papieren Patroon 2000/2001 - Inleiding

Inleiding
Deze Papieren Patroon biedt u gedetailleerde informatie over het onderwijsprogramma van de opleiding Technische Aardwetenschappen. Met deze studiegids willen wij u zo goed mogelijk informeren en behulpzaam zijn bij de indeling en planning van uw studie. Naast gegevens over het programma per cursusjaar, zoals de studeerhandleiding en de vakkentabellen, vindt u informatie over zaken als excursies, studentenvoorzieningen en de studievereniging. Het Studentenstatuut en de Onderwijs- en Examenregeling geven u belangrijke informatie over de 'spelregels' die bij de studie gelden. Voor eerstejaars-studenten is het belangrijk inzicht te krijgen in de studie als geheel en wij adviseren hen daarom deze gids goed door te nemen. Ouderejaars-studenten dienen kennis te nemen van wijzigingen en van veranderde 'spelregels', ook voor hen is het lezen van dit Papieren Patroon daarom zeer belangrijk. Tevens raden wij hen aan de TU-gids te raadplegen waarin alle vakken worden gepresenteerd die op de TU worden gegeven. Naast de Papieren Patroon zijn de college- en practicumroosters bij de aanvang van het studiejaar verkrijgbaar bij de onderwijsadministratie. Het tentamenrooster wordt u met het subfaculteitsblad het TA-nieuws' toegezonden. In het TA-nieuws, dat iedere twee weken verschijnt, worden regelmatig mededelingen opgenomen die voor de studie van belang zijn. Alle studenten worden geacht het TA-nieuws te lezen.

Wij wensen u voor het studiejaar 2000-2001 veel succes!

De redactie

III

Papieren Patroon 2000/2001, Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Pagina Voorwoord ..................................................................................................................... I Inleiding ....................................................................................................................... III Inhoudsopgave............................................................................................................. V 1. DE OPLEIDING 1.1 Opbouw van de opleiding........................................................................... 1 1.2 Wat is Technische Aardwetenschappen, een introductie........................... 1 1.3 Studeren: de eerste fase ............................................................................ 2 1.4 De propedeuse........................................................................................... 2 1.5 De doctoraalstudie; afstudeerrichtingskeuze ............................................. 2 1.6 Eindtermen eerste fase .............................................................................. 3 1.7 Afstudeeraantekening Duurzame Ontwikkeling en Technologie ............... 7 1.8 Studeren: de tweede fase 1.8.1 Proces- en apparaatontwerpen ....................................................... 8 1.8.2 Ingenieur voor de klas ..................................................................... 9 1.9 Geschiedenis............................................................................................ 11 1.10 Organisatie ............................................................................................... 12 1.11 Overzicht belangrijkste commissies en afdelingen................................... 13 1.12 Mineralogisch geologisch museum .......................................................... 15 1.13 Informatievoorziening (TA-Nieuws, website, voorlichting)........................ 15 1.14 Studievereniging Mijnbouwkundige Vereeniging .................................... 17 2. HET ONDERWIJSPROGRAMMA 2.1 Agenda 2000 - 2001................................................................................. 20 2.2 Onderwijsadministratie ............................................................................. 21 2.3 Roosters en roostertijden ......................................................................... 21 2.4 Studiepunten ............................................................................................ 21 2.5 Tentamenroosters .................................................................................... 21 2.6 Aanmelden tentamens en examens ......................................................... 22 2.7 Onderwijsprogramma 5-jarig curriculum .................................................. 22 2.8 Contracten (P-, D1-, D2-, D3-, en afstudeercontracten)........................... 23 2.9 Vrijstellingen ............................................................................................. 23 2.10 Afstudeerprijs ........................................................................................... 23 2.11 Nuldejaarsexcursie................................................................................... 23 2.12 Praktische tips .......................................................................................... 24 3. FACILITEITEN 3.1 Studiebegeleiding/studieadviseur............................................................. 27 3.2 Tempobeurs en prestatiebeurs ................................................................ 27 3.3 Regeling Financile Ondersteuning Studenten........................................ 28 3.4 Studieadvies............................................................................................. 29 3.5 Studievoortgangsoverzicht/cijferoverzichten ............................................ 29 3.6 Excellente studenten ................................................................................ 29 3.7 Brochures ................................................................................................. 30 3.8 Fotokopiren ............................................................................................ 30 3.9 Diktaten en studieboeken......................................................................... 30 3.10 Tentamenopgaven ................................................................................... 30 3.11 Studeren in het buitenland ....................................................................... 30 3.12 Studentenadviesbureau (STA*D) ............................................................. 31 3.13 Vertrouwenspersonen .............................................................................. 31 3.14 VSSD........................................................................................................ 31 3.15 Integrand Delft.......................................................................................... 33 3.16 WTM, onderwijs in de maatschappelijke aspecten van techniek ............. 34

Papieren Patroon 2000/2001, Inhoudsopgave

4. JAARPROGRAMMAS, ALGEMEEN 4.1 Toelichting op de jaarprogramma's .......................................................... 36 4.2 Indeling en weergave van de jaarprogramma's........................................ 36 4.3 Systematiek vakcodes.............................................................................. 36 4.4 Cordinatie van de jaarprogramma's; bijzondere eisen en andere aanwijzingen bij de afstudeerprogramma's .............................................. 37 4.5 Vakken die niet (meer) gedoceerd worden in 2000 - 2001 ...................... 39 5. JAARPROGRAMMAS EN VAKBESCHRIJVINGEN 1E EN 2E JAAR 5.1 Onderwijsprogramma 1e-jaar ................................................................... 41 5.2 Onderwijsprogramma 2e-jaar ................................................................... 42 5.3 Beschrijving van de eerste- en tweedejaarsvakken ................................. 43 6. JAARPROGRAMMAS 3E, 4E EN 5E JAAR 3e-jaar Grondstoffentechnologie-gemeenschappelijk (TA3b) .................. 81 6.1 6.2 3e-jaar Grondstoffentechnologie-winning (TA3b1)................................... 82 6.3 3e-jaar Grondstoffentechnologie-verwerking (TA3b2) ............................. 82 6.4 4e-jaar Grondstoffentechnologie-EMC (TA4b1) ....................................... 83 6.5 4e-jaar Grondstoffentechnologie-EMEC (TA4b2) .................................... 84 6.6 3e-jaar PW + TG gemeenschappelijk (TA3cd)...................................... 85 6.7 3e-jaar Petroleumwinning (3c) ................................................................. 86 6.8 3e-jaar Petroleumwinning, Offshore-technologie .................................... 87 6.9 4e-jaar Petroleumwinning (TA4c)............................................................. 88 6.10 keuzevakken Petroleumwinning............................................................... 89 6.11 3e-jaar Technische Geofysica (TA3d)...................................................... 90 6.12 4e-jaar Technische Geofysica (TA4d)...................................................... 91 6.13 keuzevakken Technische Geofysica ........................................................ 92 6.14 3e-jaar Ingenieursgeologie (TA3e)........................................................... 93 6.15 4e-jaar Ingenieursgeologie (TA4e)........................................................... 94 6.16 keuzevakken Ingenieursgeologie ............................................................. 95 6.17 5e jaar, alle richtingen (TA5) .................................................................... 96 7. VAKBESCHRIJVINGEN 3e, 4e en 5e JAAR Beschrijving van de derde, vierde en vijfdejaarsvakken...................................... 97 8. STUDENTENSTATUUT 8.1. Inleiding ................................................................................................. 198 8.2. Verantwoording van de opleiding ........................................................... 198 8.3. Omschrijving van het onderwijs ............................................................. 199 8.4. Visie op de kennisoverdracht ................................................................. 201 8.5. Studielast en studeerbaarheid ............................................................... 201 8.6. Studiebegeleiding................................................................................... 202 8.7. Studieadvies .......................................................................................... 205 8.8. Stage ...................................................................................................... 206 8.9. Afstudeerproject .................................................................................... 206 8.10. Evaluatie en kwaliteitszorg ..................................................................... 207 8.11. Studiekosten .......................................................................................... 208 8.12. Voorlichting en informatievoorziening .................................................... 209 8.13. Administratie .......................................................................................... 209 8.14. Faciliteiten .............................................................................................. 210 8.15 Organisatie rond het onderwijs .............................................................. 210 8.16. Klachten, bezwaar en beroep................................................................. 212 8.17. Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut ............. 213

VI

Papieren Patroon 2000/2001, Inhoudsopgave

9. REGLEMENTEN 9.1 Onderwijs en examenregeling ............................................................... 215 1, Algemeen ....................................................................................... 215 2, Propedeuse ..................................................................................... 217 3.1, Postpropedeuse, het D1-programma ........................................... 217 3.2, Postpropedeuse, programma v.d. afstudeerrichtingen ............... 218 3.3, Vrij programma............................................................................. 220 4, Het afleggen van tentamens ........................................................... 220 5, Tentamenuitslagen.......................................................................... 221 6, Vrijstellingen .................................................................................... 222 7, Examens ......................................................................................... 222 8, Vooropleiding .................................................................................. 223 9, Studiebegeleiding .......................................................................... 223 10, Slot- en invoeringsbepalingen ....................................................... 224 9.2 Regels en richtlijnen van de examencommissie .................................... 225 9.3 Bijlage I bij de regels en richtlijnen ...................................................... 232 9.4 Regeling afstudeerfase, afstudeerprotocol ............................................ 233 9.5 Regeling studieadvies ............................................................................ 237

VII

De Opleiding

1. De opleiding
1.1 Opbouw van de opleiding

Eerste jaar, Propedeuse Gemeenschappelijk basisprogramma Tweede jaar Gemeenschappelijk basisprogramma Derde en vierde jaar Specialisatie-programma's van de afstudeerrichtingen: 1. Grondstoffentechnologie (b)
Varianten: Grondstoffenwinning Grondstoffenverwerking

2. Petroleumwinning (c) 3. Technische Geofysica (d) 4. Ingenieursgeologie (e)


Variant IG/TG: Ingenieursgeofysica

Vijfde jaar Afstudeeronderzoek

1.2 Wat is Technische Aardwetenschappen, een introductie Een ingenieur technische aardwetenschappen is een ingenieur die, na basisonderwijs in de exacte vakken, technische vakken en de aardwetenschappen, zich heeft gespecialiseerd om internationaal werkzaam te zijn in het geheel, of in aspecten van, de technische aardwetenschappen. Dat vakgebied omvat zowel de (traditionele) mijnbouwkunde en petroleumwinning (opsporing, ontginning en verwerking van delfstoffen en energie-grondstoffen) als nieuwe activiteits-gebieden zoals secundaire grondstoffenverwerking, grondstoffenkringloopbeheer, evaluatie en beheer van grond en bodem, controle en gebruik van de ondergrondse ruimte, geo-risico's etc. De opleiding tot ingenieur technische aardwetenschappen moet garanderen dat op al deze terreinen het werk zal worden uitgevoerd met behoorlijke aandacht voor de economie, voor het beschermen van het milieu en voor het algemeen welzijn van de mensheid. De Delftse ingenieur technische aardwetenschappen kan een deel van zijn werkzame leven in het buitenland doorbrengen. Hij moet daar kunnen concurreren en samenwerken met ingenieurs uit andere landen. Een goede opleiding en goede kennis van het Engels zijn daarvoor vereist. De ingenieur technische aardwetenschappen oefent zijn beroep in hoofdzaak uit in teams, waarin verschillende soorten van expertise zijn vertegenwoordigd. Er wordt niet meer, zoals vroeger, verwacht dat hij als enig ter plaatse aanwezig ingenieur allerlei uiteenlopende technische en andere problemen moet kunnen oplossen. Wel is het arbeidsveld breed, wordt mobiliteit vereist, en zijn de omstandigheden in het veld of ondergronds soms verre van gemakkelijk. Aanpassingsvermogen en een zekere 'pioniersmentaliteit' zullen daarom ook in de toekomst voor de ingenieur technische aardwetenschappen belangrijke eigenschappen blijven. De opleiding leidt ingenieurs op die, naast specialistische vakkennis, ook een brede
1

De Opleiding

opleidingsbasis hebben, en die hebben geleerd met behulp daarvan problemen zelfstandig te analyseren en op te lossen. Technische aardwetenschappen is een typisch multidisciplinair vakgebied. Het succes van de ingenieur technische aardwetenschappen hangt in niet geringe mate af van zijn vermogen om in zijn werk vakkennis uit verschillende disciplines te combineren en met specialisten uit die disciplines te communiceren. Ook het bedrijfsleven legt steeds meer nadruk op zo'n 'gentegreerde' benadering van de technologische problemen. 1.3 Studeren: de eerste fase De eerste-fase opleidingen van bijna alle studies aan de TU-Delft duren 5 jaar. In deze vijf jaren krijgt de studerende een volwaardige academische opleiding. Deze wordt afgesloten met het doctoraal examen. Als afgestudeerde aan een Technische Universiteit ben je dan ingenieur (ir). De toegang tot de Technische Universiteit staat open voor een ieder die over de vereiste diploma's beschikt, (VWO met Wiskunde B en Natuurkunde in het eindexamenpakket, of in de toekomst VWO met het profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid met wiskunde B2) en een inschrijvingsbewijs heeft van het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing in Groningen. Ook HBO/HTS afgestudeerden hebben toegang alsook studenten die hun Propedeuse-diploma van de HTS hebben behaald. De studie in de eerste fase bestaat uit twee delen: na het eerste cursusjaar, de propedeuse, volgt het propedeutisch examen; de volgende vier cursusjaren vormen het doctorale gedeelte dat je afsluit met het doctoraal examen. De hele studie kan dus in vijf jaar worden afgerond. 1.4 De propedeuse De propedeuse bestaat uit het eerste cursusjaar. In het algemeen heeft dit gedeelte een orinterend, verwijzend en selecterend karakter. Selecterend omdat je een examen aflegt, je weet dan of je de studie aankunt; verwijzend omdat je na het eerste cursusjaar een schriftelijk advies krijgt over de voortzetting van de studie. Dat advies is overigens niet bindend. Waar het om gaat is dat je, eventueel samen met de studieadviseur, nagaat of je verder moet gaan op de ingeslagen weg, en wat er eventueel voor andere mogelijkheden zijn. De propedeuse heeft ook een orinterend karakter, omdat je je een beeld kunt vormen van de verdere studie. Indien je niet in staat bent binnen 1,5 jaar je propedeuse te behalen is het noodzakelijk een afspraak met de studieadviseur te maken om je te bezinnen op je studiekeuze. 1.5 De doctoraalstudie; afstudeerrichtingskeuze De cursusduur van de doctoraalstudie is vier jaar. Iedereen die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd in dezelfde of een daartoe aangewezen andere studierichting heeft toegang tot het doctoraalexamen. Wie zijn doctoraalstudie met goed gevolg heeft afgelegd, heeft een volwaardige universitaire studie afgerond die hem of haar in staat stelt een functie op academisch niveau in de maatschappij te aanvaarden. In elke studierichting heb je een aantal keuzemogelijkheden. Je moet zelf vaststellen in welke afstudeerrichting je wilt afstuderen en ook zelf je keuzevakken kiezen. Eigen initiatief is hierbij van belang. Het loont beslist de moeite je goed te orinteren op de verplichte programmaonderdelen en de keuze-onderdelen. Ga ook eens je licht opsteken bij de andere opleidingen. Het kan erg stimulerend zijn ook eens in een andere omgeving een studie-onderdeel te volgen. Daarnaast wordt van de opleidingen verwacht dat zij niet alleen stimuleren dat je ook elders vakken bestudeert, maar dat zij ook op hun eigen terrein het aantal keuzemogelijkheden zullen uitbreiden. De koppeling opleiding - beroepsuitoefening is aan het veranderen, aan het vervagen. Mobiliteit in de latere beroepsuitoefening is gewenst. Zoals gezegd kun je door het benutten van de keuzemogelijkheden van het studieprogramma hierop alvast inspelen.

1.6 Eindtermen eerste fase

De Opleiding

Eindtermen van de afstudeerrichting GRONDSTOFFENTECHNOLOGIE Voor de winning- en verwerking van grondstoffen is, afhankelijk van het aandachtsveld, kennis van een combinatie van technische en fundamentele wetenschappen noodzakelijk. De grondstoffen kunnen gewonnen worden met behulp van kennis van (economische) geologie, grondstoffenwinnings-methoden en gesteentemechanica. Afhankelijk van de toegepaste mijnbouwmethode, 'open pit' of een ondergrondse mijn, spelen het vervoer van de grondstof, de ventilatie en de veiligheid eveneens een belangrijke rol zowel als de economie en de financile aspecten. Vervolgens zijn voor de verwerking van de gewonnen ertsen kennis van de mineralogie, thermodynamica, mechanische scheidingstechnologie, hydro- en pyrometallurgie en de economie van de grondstoffen en de processen noodzakelijk. Om de grondstoffen die in produkten worden toegepast te kunnen hergebruiken zijn in principe dezelfde technologien toepasbaar als vereist voor de verwerking van de primaire grondstoffen. Wel is de verwerking van gebruiksgoederen over het algemeen ingewikkelder dan die van ertsen omdat er meer elementen in een produkt worden toegepast en omdat de metalen over het algemeen als legering voorkomen en bovendien vaak mechanisch verbonden zijn. Dit betrekkelijk nieuwe deel van het vakgebied is ook van groot belang voor het ontwerpen voor hergebruik van produkten. Met de genoemde kennis is het mogelijk om het grondstoffengebruik toe te passen in kringlopen en deze door onderzoek op het gebied van de grondstoffentechnologie verder te optimaliseren. Doordat de winning van grondstoffen zich verplaatst heeft naar de andere continenten is in de afgelopen jaren niet alleen het accent van de opleiding veranderd, maar is ook in heel Europa het aantal studenten dat 'Mining and minerals processing' studeert teruggelopen. Om deze belangrijke aspecten van de grondstoffentechnologie toch kostentechnisch en inhoudelijk verantwoord te kunnen behouden in ons curriculum zijn er internationale samenwerkingsverbanden aangegaan voor het verzorgen van het onderwijs in de winning en verwerking van grondstoffen in het vierde jaar van de studie. Op het gebied van de winning wordt, via het European Mining Course (EMC) programma, samengewerkt met de Royal School of Mines van het Imperial College in Londen (Engeland), de Rheinisch Westflische Technische Hochschule in Aken (Duitsland), en de Helsinki University of Technology (Finland). Voor het onderwijs in de verwerking van grondstoffen is er, via het European Mineral Engineering (EMEC) programma, een samenwerkingsverband opgericht met de Camborne School of Mines van de University of Exeter (Engeland), en de Helsinki University of Technology (Finland). Ook is er voor de winnings optie het alternatief om het vierde jaar bij Queens University in Kingston (Canada) te volgen. Momenteel worden de mogelijkheden voor verdere uitbreiding van de samenwerking onderzocht. De gekozen internationale aanpak van de opleiding in de grondstoffentechnologie wordt breed gedragen door de grondstoffenindustrie in Europa. De grondstoffentechnoloog moet beschikken over de volgende kennis en vaardigheden: 1. Hij/zij moet op basis van gegevens uit boorgaten en geologisch inzicht een driedimensionale voorstelling van een geologische structuur kunnen maken met daarin het ertsvoorkomen. 2. Hij/zij moet kunnen bepalen wat de winbare ertsreserve is. 3. Hij/zij moet de optimale verwerkingsvolgorde van een erts kunnen bepalen aan de hand van een zorgvuldige analyse van alle gegevens. 4. Hij/zij moet een grondstoffenverwerkingsprojekt kunnen opzetten en begeleiden. 5. Hij/zij moet een inzamelstructuur en verwerkingsproces voor gebruikte produkten kunnen opzetten. 6. Hij/zij moet bestaande grondstoffenverwerkingsprocessen kunnen optimaliseren en beheren, zowel vanuit een technisch als een economisch oogpunt. 7. Hij/zij moet in staat zijn een moderne onderneming aan de milieu-eisen te laten voldoen. Naast de algemene vaardigheden, zoals beschreven in de eerste zeven algemene eindtermen, moet hij/zij daarbij beschikken over actief toepasbare kennis van: 8. De geologie en mineralogie die noodzakelijk is voor de winning en verwerking van grondstoffen, tailings, slakken, andere reststoffen en voor bodemreiniging. 9. Mineralogie, petrografie, thermodynamica, fasendiagrammen, analyse-technieken, het vormen van mineralen, omzetten van mineralen en aanhechten van nieuwe stoffen.
3

De Opleiding

10. Kennis van winning van grondstoffen, transport-technieken, ventilatie en gesteentemechanica. 11. De mechanische verwerking van primaire en secundaire grondstoffen voor de samenstelling van de grondstof in combinatie met vrijmaking, kennis van de economie van die processen en van de marktontwikkeling. 12. De metallurgische verwerking van materialen door karakterisering van de voeding, kennis van unit operations in combinatie met het modelleren van het procesverloop om tot een optimale procesroute te komen. 13. Karakterisatie van produktstromen, monstername technieken en de combinatie van mechanische en extractieve-metallurgische verwerking, kennis van het modelleren voor het ontwerpen van optimale kringlopen; kennis van 'life cycle analyses'. Eindtermen van de afstudeerrichting PETROLEUMWINNING In het proces van olie- en aardgaswinning komen vrijwel alle technische wetenschappen de ingenieur te hulp bij het lokaliseren, dimensioneren en exploiteren van de koolwaterstofreserves. Kennis van de origine van de koolwaterstoffen, de zogenaamde brongesteentes, geeft de geoloog een eerste idee omtrent de globale lokatie. Vervolgens zal de geofysicus m.b.v. seismische, elektro-magnetische, graviteits- en akoestische metingen structuren in beeld proberen te brengen die als olie- of gasreservoir kunnen dienen. De meest kansrijk geachte strukturen zullen dan worden aangeboord. Op dit moment verschijnt de petrofysicus op het toneel. Een enorm scala van meetinstrumenten, gebaseerd op o.a. akoestische, nucleaire, electriciteits-, graviteits-, en electro-magnetische principes, wordt neergelaten in de put. De aldus verkregen data worden vertaald naar een variteit van gesteente-eigenschappen. De geoloog, gewapend met kennis van o.a. de sedimentologische processen die aan de basis liggen van de vorming van een reservoir, zal trachten een algeheel geometrisch model te formuleren op basis van de petrofysische en geofysische data. Op zijn beurt kan de reservoir engineer met de hulp van de petrofysicus de data gebruiken om een eerste schatting te maken van de vloeistofinhoud van het reservoir (water, olie en gas). Vervolgens komt, onder aanvoering van de reservoir engineer, iedereen in actie om de meest efficinte exploitatiemethode te definiren. De gedurende het produktieproces verzamelde data, zoals produktiesnelheden, putdrukken etc. worden gebruikt om het reservoir model te valideren, detailleren of aan te passen. Neemt men ook nog de laboratoriumexperimenten in beschouwing, die uitgevoerd worden om nauwkeurige gesteente- en vloeistof-eigenschappen te bepalen voor calibratie van de veldgegevens, dan kan gesteld worden dat de petroleumingenieur de volledige verzameling van natuurwetenschappen te werk stelt. De petroleumingenieur moet beschikken over de volgende specifieke vaardigheden: 1. Hij moet op basis van boorgatmetingen en seismische gegevens en geologische inzichten een driedimensionale voorstelling van een geologische structuur en de daarin voorkomende reservoirs kunnen maken. 2. Hij moet kunnen bepalen wat de winbare koolwaterstoffen in een voorkomen zijn. 3. Hij moet kunnen aangeven op welke wijze geologische structuren, die koolwaterstoffen bevatten optimaal ontgonnen kunnen worden. 4. Hij moet een boorproject kunnen opzetten en begeleiden. 5. Hij moet de meest geigende opvoermethode kunnen bepalen en uitwerken. 6. Hij moet ontginningsproblemen kunnen ontdekken en oplossen. Hij moet daartoe beschikken over actief toepasbare kennis van: 7. De geologische onderwerpen die van belang zijn voor de petroleumwinning: zoals structurele geologie, stratigrafie, sedimentologie, enige specifieke mineralogie, geologie van het ontstaan en voorkomen van koolwaterstoffen, de geologische kartering en de seismische interpretatie- technieken. 8. De reservoirtechniek, inclusief de toepassing van secundaire en tertiaire winningstechnieken. De aan deze techniek ten grondslag liggende principes van meer-fasen stroming in permeabele reservoirs. 9. De petrofysische aspecten van petroleumwinning die in het geding zijn wanneer d.m.v.
4

De Opleiding

interpretatie van boorgatmetingen de reservoir-eigenschappen van een formatie worden bepaald: porositeit, permeabiliteit, olie- en gassaturatie, mineralogie etc. 10.De boor- en produktietechnieken, (inclusief de boorgatmechanica) en de aan deze technieken ten grondslag liggende fysische en werktuigkundige principes, benevens de meettechnieken die in produktieputten worden toegepast. 11.Verschillende aspecten van de techniek t.b.v. ontwerp en gebruik van werktuigen, constructies en installaties welke in gebruik zijn bij petroleumwinning. Eindtermen van de afstudeerrichting TECHNISCHE GEOFYSICA De afstudeerrichting Technische Geofysica houdt zich bezig met de moderne methoden van exploratie van de diepe en ondiepe ondergrond. De methodes die in het curriculum uitgediept worden zijn de zogenaamde imaging methoden, methoden waarbij een beeld gevormd wordt van de ondergrond. Voor de diepe ondergrond ligt de nadruk op de seismische reflectietechniek, zoals die gebruikt wordt voor de exploratie van gas en olie. Voor de ondiepe ondergrond ligt het focus op electromagnetische reflectiemethoden, in het bijzonder de zogenaamde georadar. Ook de seismiek wordt hier gebruikt; het gewenste onderscheidingsvermogen is daarbij echter nog onderwerp van onderzoek. De verkenning van de ondiepe ondergrond is van belang voor de ingenieurspraktijk (ondergronds bouwen) en aspecten van de milieutechnologie. Voor deze methoden moet de geofysicus het proces van data-acquisitie, verwerking en interpretatie grondig beheersen. Dit houdt in dat een degelijke kennis van de achterliggende fysica noodzakelijk is om de acquisitie en verwerking van de gegevens uit te voeren. Om dit mogelijk de maken moet de wiskunde goed beheerst worden, en moeten gegevens met de computer verwerkt kunnen worden. Tevens wordt van de technisch geofysicus verwacht dat hij goede kennis heeft van de toepassingsgebieden van de geofysische exploratiemethoden, zodat zinvolle informatie doorgegeven kan worden aan de gebruikers van die informatie, dat wil zeggen geologen, ingenieursgeologen en petroleumingenieurs. Dit vereist kennis van de fysische en geologische processen die in die vakgebieden een rol spelen. Tevens is het van belang een goed ontwikkeld 3-dimensionaal voorstellingsvermogen ontwikkeld te hebben. De exploratie-geofysicus dient derhalve te beschikken over de volgende vaardigheden: 1. Hij moet op basis van fysische, chemische en geologische eigenschappen van een op te sporen contrasterend voorkomen zoals bijv. een delfstof of een milieuverontreiniging, kunnen bepalen welke opsporingstechniek(en) de vereiste informatie zullen leveren. 2. Hij moet bestaande geologische en geofysische gegevens kunnen begrijpen en evalueren om het opzetten van een exploratie-programma mogelijk te maken. 3. Hij moet een exploratie-onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren. 4. Hij moet de fysische en/of mathematische achtergronden van de verwerkingstechnieken begrijpen, kunnen beslissen welke technieken toepasbaar zijn, en in staat zijn deze toe te passen op de gegevens. 5. Hij moet in staat zijn de verwerkte data te interpreteren met het doel de verkregen informatie als zinvolle informatie over te brengen aan zijn gebruikers, d.w.z. geologen, ingenieursgeologen, petroleumingenieurs en eventueel anderen. Hij moet hiertoe beschikken over up-to-date kennis van: 6. De geofysische exploratie-methoden en de natuurkundige principes die aan deze methoden ten grondslag liggen. 7. De natuurkundige en wiskundige principes die ten grondslag liggen aan de vergaring en verwerking van geofysische observaties. 8. De geologische exploratiemethoden: bijvoorbeeld fotogeologie, bemonstering, etc. 9. De onderwerpen die van belang zijn bij exploratie: structurele geologie, geologie van fossiele brandstoffen, petrofysica, mineral economics, reservoir engineering en informatietechnologie. Binnen de afstudeerrichting bestaat er de mogelijkheid, op individuele basis, aan het begin van het vierde cursusjaar te opteren voor een gecombineerd programma tussen Petroleumwinning en Geofysica, en tussen Ingenieursgeologie en Geofysica. Hiervoor dient dan wel een
5

De Opleiding

individueel studiecontract afgesloten te worden met de betreffende afstudeerregelaar. Dit geeft aan dat in het onderwijs van Technische Geofysica de integratie van disciplines een belangrijke rol speelt. Het curriculum in de laatste cursusjaren heeft een sterke link met het onderzoek van de sectie, te weten de reflectieseismiek en de electromagnetische methode. De sectie participeert actief in de onderzoeksschool Centrum voor Technische Geowetenschappen. Voor studenten van de sectie bestaat de mogelijkheid om binnen de multidisciplinaire structuur van deze school hun kennis verder te verdiepen. De Delftse technische geofysicus is dus een geo-ingenieur die door zijn opleiding de vaardigheden en het inzicht heeft om geofysische methoden toe te passen en verder te ontwikkelen ten behoeve van de opsporing van zowel delfstoffen als milieuverontreinigingen en van al het overige onderzoek waarbij een beeld van de ondergrond vervaardigd dient te worden. Eindtermen van de afstudeerrichting INGENIEURSGEOLOGIE Ingenieursgeologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met het opzetten en uitvoeren van het terreinonderzoek voor civiel-technische projecten. Voor het uitvoeren van dergelijke projecten is een goede kennis van de opbouw van de ondergrond nodig. Dit betekent ook het beschikken over een gedegen kennis van geologie. Technieken zoals satellietbeeld- en luchtfotointerpretatie, veldkartering, boringen en sonderingen en geofysische technieken voor verkenning van de ondiepe ondergrond zijn onmisbaar bij het maken van een geologisch model van de ondergrond. De gegevens over de opbouw van de ondergrond worden vastgelegd in rapporten, op kaarten en profielen en in Geo-Informatie-Systemen (GIS). De eigenlijke taak van de ingenieursgeoloog bestaat uit de omzetting van het geologisch model in een geotechnisch model, waarmee de reactie van de ondergrond op een ingenieurswerk kan worden berekend. Voorbeelden van projecten waaraan ingenieursgeologen werken zijn: dambouw, tunnelbouw, ondergrondse ruimten, utiliteitsbouw, wegenbouw, vliegveldaanleg, baggerprojecten. Voor een project moeten gegevens worden verzameld over de fysisch-mechanische eigenschappen van de gesteenten en grondsoorten in de ondergrond. Er moet worden vastgesteld welke proeven er in het terrein of in het laboratorium uitgevoerd moeten worden en hoeveel proeven noodzakelijk zijn om voor het onderzoek een bepaalde nauwkeurigheid vast te leggen. Kennis van grondmechanica, gesteentemechanica en geostatistiek is daarbij onmisbaar. Naast het terreinonderzoek dat gericht is op de driedimensionale beeldvorming en interpretatie van de opbouw van de ondergrond houdt het vakgebied zich ook bezig met natuurlijke gevaren, zoals aarbevingsrisicos of hellingstabiliteitsproblemen. Ook de gevolgen van mijnbouwactiviteiten worden vaak geanalyseerd door ingenieursgeologen, bijvoorbeeld oppervlakteverzakking ten gevolge van grondwater-, gas-, of olieonttrekking of ten gevolge van instorting van holruimten (mijnbouw, zoutoplosmijnbouw) in de ondergrond. Meestal is echter de aandacht gericht op de ondiepe ondergrond (10-100 m. diep). Naast de verdeling van grond en gesteente in de ondergrond is daarbij ook de grondwaterhuishouding van groot belang (hydrogeologie, geohydrologie, grondwatermechanica). De technieken die voor het verkennen van de opbouw van de ondiepe ondergrond worden gebruikt, zijn ook geschikt om milieuproblemen te onderzoeken, zoals bodemvervuiling. Terreinonderzoek voor milieu-geotechnische doeleinden wordt daarom vaak door ingenieursgeologen uitgevoerd. Ingenieursgeologen werken vaak voor adviesbureaus, weg- en waterbouwkundige aannemers, bij de overheid, overal waar problemen op de raakvlakken tussen geologie en civiele techniek opgelost moeten worden. De opleiding is gericht op internationale inzetbaarheid. De ingenieursgeoloog moet beschikken over de volgende specifieke vaardigheden: 1. Op basis van satellietbeelden, luchtfotos, bestaande geologische informatie, geologisch veldwerk, boringen, sonderingen, geofysische meetmethoden een drie-dimensionaal beeld van de opbouw van de ondergrond kunnen vervaardigen. 2. In staat zijn om voor een project te kunnen bepalen welke geotechnische parameters verzameld moeten worden om een adequaat drie-dimensionaal geotechnisch model van de ondergrond te maken. 3. Een gedegen kennis bezitten van de mogelijkheden en beperkingen van de technieken die gebruikt worden om geotechnische parameters te bepalen (boor- en sondeertechnieken,
6

De Opleiding

geofysische methoden voor de ondiepe ondergrond). Beheersing van in-situ meettechnieken (in boorgaten of anderszins) en laboratorium testmethoden. 4. In staat zijn om analytische en numerieke modellen te ontwikkelen om geotechnische problemen op te lossen. 5. In staat zijn om in een bepaald gebied risicos van natuurlijke omgeving in te schatten (aardbevingen, vulkanisme, hellingprocessen, ondergrondse holten). Deze specifieke vaardigheden vereisen een actief toepasbare kennis van: 6. Het vakgebied geologie, met name: algemene geologie, structurele geologie, petrografie (van sedimentaire, metamorfe en stollingsgesteenten), hydrogeologie, geologische kartering, ingenieursgeologische kartering, geofysische methoden. 7. Grondmechanica, gesteentemechanica, grondwatermechanica. 8. Algemene civiel-technische vakken, zoals funderingstechniek, geohydrologie, betontechnologie en wegenbouw. 9. De materiaalkunde van grond en gesteente voor constructie-toepassingen 1.7 Afstudeeraantekening Duurzame Ontwikkeling en Technologie De nieuwe afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling, kan vanaf 1 september 2000 binnen de bestaande afstudeerrichtingen van bijna alle opleidingen worden gevolgd. De variant staat open voor alle studenten van de TU Delft die het basisprogramma van hun opleiding hebben afgerond en starten met hun afstudeerfase. Drie studieonderdelen De nieuwe afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling omvat drie studieonderdelen: 1. Colloquium: Het interdisciplinaire Colloquium Technologie in Duurzame Ontwikkeling (2 sp, 2x1 werkweek) is gericht op actualiteiten, technologische toekomstscenarios en de ontwikkeling van Research en Development-programmas voor duurzame ontwikkeling. 2. Vakkenpakket: Een vakkenpakket bestaande uit minimaal 4 duurzame keuzevakken (totaal min. 8 sp) te kiezen uit vier clusters van vakken. Je kunt kiezen uit vakken van verschillende faculteiten, uiteenlopend van bijvoorbeeld Life Cycle Analysis tot milieurecht, duurzame energie en milieubiotechnologie. Ook is het in bepaalde gevallen mogelijk om stages, projecten of in het buitenland gevolgde studieonderdelen te laten meetellen. Zie www.odo.tudelft.nl 3. Afstudeerwerk: Je afstudeerwerk moet een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling in je eigen vakgebied. Wie alle studieonderdelen met succes afrondt, krijgt een speciaal getuigschrift bij het doctoraaldiploma. Colloquium Technologie in Duurzame Ontwikkeling Het interdisciplinaire colloquium wordt aangeboden in de vorm van twee afzonderlijke werkweken; komend studiejaar in respectievelijk oktober 2000 en juni 2001. Er is plaats voor maximaal 20 studenten. Schrijf je op tijd in, als je zeker wilt zijn van deelname. Aanmelden kan bij het secretariaat van Onderwijs Duurzame Ontwikkeling (ODO), tel. (015)278 3791, A.T.M.Dokkuma-tenDam@tbm.tudelft.nl . DO-referenten en afstudeerhoogleraar Per opleiding zijn referenten op het gebied van duurzame ontwikkeling aangewezen. Dit zijn docenten met bijzondere expertise op het gebied van duurzame ontwikkeling. Hun taak is: a. de afstudeerder te adviseren bij de samenstelling van zijn/ haar vakkenpakket b. het afstudeerwerk inhoudelijk te toetsen op het aspect duurzame ontwikkeling. De referent toetst inhoudelijk vooraf n na voltooiing van de opdracht of het thema van duurzame ontwikkeling in voldoende mate aanwezig is in de probleemstelling, uitvoering en uitwerking van de afstudeeropdracht. Hij geeft daarover advies aan de examencommissie. De afstudeerhoogleraar blijft vanzelfsprekend de primaire verantwoordelijke voor de algehele toetsing van het afstudeerwerk. De referent is adviseur van zowel de afstudeerder, de
7

De Opleiding

afstudeerhoogleraar als de examencommissie. Meer informatie Voor meer informatie over de afstudeervariant kun je contact opnemen met een van de vakreferenten duurzame ontwikkeling van onze opleiding prof.dr. S.B.Kroonenberg of prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk of met je studieadviseur. Gedetailleerde informatie kun ook vinden op internet: www.odo.tudelft.nl of opvragen bij het projectteam Onderwijs Duurzame Ontwikkeling (ODO) (015) 278 5505. Ook kun je hier een informatiebrochure over de nieuwe afstudeervariant opvragen. 1.8 Studeren: de tweede fase

1.8.1 Proces- en apparaatontwerpen Door onze opleiding wordt geparticipeerd in de interfacultaire 2e fase opleiding "Proces- en apparaatontwerpen". De opleiding is gecertificeerd door de Nederlandse Certificatie Commissie voor Opleidingen tot Technologisch Ontwerper (CCTO). Inlichtingen over toelating tot deze opleiding kunnen worden verkregen bij prof.ir. J. Grievink, STM, tst 4351, en ir.drs. G. Bierman, STM, tst 4355. Algemeen karakter van de opleiding. De ontwerpersopleiding "Proces- en apparaatontwerpen" omvat een tweejarige cursus op postacademisch niveau. De cursus is opgezet om cursisten te scholen op het multidisciplinaire gebied van het ontwerpen van processen en de daarbij behorende apparaten t.b.v. de chemische, biotechnologische en milieutechnologische industrie. Centraal thema is het ontwikkelen van intrinsiek milieuvriendelijke ("schone") processen, met behulp van fysische, chemische of biochemische principes, of combinaties daarvan. Uitgangspunt is het concept van integraal ketenbeheer, alsmede het voorkomen van verspilling van grondstoffen en energie. Hierbij gaat het niet alleen om afvalverwerkingsprocessen, maar vooral om intrinsiek schone productieprocessen gericht op het sluiten van stofkringlopen met behulp van proces gentegreerde voorzieningen, zoals alternatieve procesroutes en apparatuur, en methoden voor externe en interne regeling van afvalstoffen. De in Delft aanwezige unieke combinatie van technologische vakgebieden zoals grondstoffentechnologie, procestechnologie, biotechnologie, apparatenbouw en materiaalkunde vormt de basis van de opleiding. Na succesvolle afronding van de cursus ontvangt de cursist een diploma. Hierbij wordt door de universiteit een titel toegekend: Master of Advanced Design Engineering. Tevens wordt de geslaagde cursist geregistreerd in het register van het KIVI voor technologische ontwerpers; deze registratie geeft recht op het voeren van de naamstoevoeging "Technologisch Ontwerper". Na afloop van de opleiding kan de ontwerper, afhankelijk van zijn signatuur, met een goede kans op succes een werkkring te zoeken in de procesindustrie (chemie, aardolie, afvalverwerking, milieutechnologie, biotechnologie, voedingsmiddelen enzovoort), bij ingenieursbureaus, in de procesapparatenbouw en bij de ontwikkelingsinstituten van de (semi)overheid. De tijd besteed aan de opleiding wordt in het algemeen aangemerkt als n ervaringsjaar.

De Opleiding

Inhoud De opleiding duurt twee jaar (3400 uur). De deelnemers aan de opleiding volgen een individueel toegesneden programma verdeeld over 4 fasen. Het programma omvat de volgende studieonderdelen: Fase A: Verbreding van basiskennis Bestaande uit studieonderdelen uit tenminste vier van de zes volgende gebieden. Omvang 8-16 stp (320-640uur). - bedrijfsleer en maatschappijwetenschappen - communicatie en rapportage - toegepaste wiskunde - transportverschijnselen - thermodynamica - chemie en biowetenschappen Fase B: Uitdiepen van kennis dmv 2e fase Ontwerperscursussen Bestaande uit geavanceerde studieonderdelen uit vier van de zes volgende gebieden. Omvang 12-20 stp (480-800 uur). - conversietechnologie en reactorkunde - scheidingstechnologie - procesanalyse, ontwerp en simulatie - toegepaste procestechnologie - apparaatkunde en process engineering - proces dynamica en regeling Fase C: Collectief ontwerp Bestaande uit het maken van een ontwerp in groepsverband. Hierbij wordt aandacht geschonken aan het ontwikkelen van "schone" en tegelijk "economische" processen door het hierin gentegreerd opnemen van veiligheids-, kwaliteits-, milieu-, en kostenaspecten. Omvang 15 stp (600 uur). Fase D: Individueel ontwerp Bestaande uit het uitvoeren van een individueel ontwerpproject, met een ondersteunende onderzoekscomponent. Omvang 42 stp (1680 uur). Opdrachten voor projecten komen uit de industrie en worden vaak in de industrie uitgevoerd. Toelating De opleiding is bedoeld voor personen die een eerste-faseopleiding hebben voltooid op het gebied van de scheikundige technologie (bio- of chemische procestechnologie), fysische technologie, werktuigbouwkunde (processen en energie), technische aardwetenschappen (grondstoffenverwerking of petroleumwinning). Afgestudeerden van andere universitaire opleidingen kunnen onder bepaalde voorwaarden eveneens tot de opleiding worden toegelaten. Ook buitenlandse studenten komen in aanmerking voor deelname. De opleiding start twee maal per jaar, op 15 augustus en op 1 januari. De selectiecommissie bepaalt of voorkennis en motivatie toereikend zijn om de opleiding te volgen en binnen de gestelde tijd te voltooien. De beschikbare capaciteit van de opleiding bepaalt het aantal toe te laten deelnemers. Deelnemers worden voor een periode van twee jaar aangesteld bij de TU-Delft als assistent in opleiding met het bijbehorende salaris. 1.8.2 De ingenieur voor de klas
De technische universitaire lerarenopleiding natuurkunde, scheikunde en wiskunde van de TU Delft

De nieuwe Technische Universitaire Lerarenopleiding (TULO) is een samenwerkingsverband van de lerarenopleidingen van de Technische Universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente gestart. Het onderwijsprogramma is volgens n stramien opgezet en leidt op tot dezelfde eindtermen voor de drie universiteiten. De uitvoering van de opleiding vindt op de drie locaties plaats. De sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling cordineert deze nieuwe opleiding van de
9

De Opleiding

TU Delft. De eerstegraads lerarenopleiding komt tegemoet aan de behoefte aan docenten met een technische achtergrond in het voortgezet onderwijs. De ingenieur voor de klas heeft een open oog voor systematisch ontwerpen in zowel het eigen vakgebied als op het gebied van onderwijs; is vanuit de techniek vertrouwd met een multidisciplinaire benadering en met de toepassingen van informatie- en communicatietechnologie. Modulen van het orintatieprogramma zijn ook bestemd voor al die (toekomstige) ingenieurs, die een beroep ambiren, waarin het structureren en organiseren van leerprocessen, het overdragen van vakinhoudelijke kennis aan anderen en leiding geven aan groepen, een grote rol speelt. Hoe ziet de opleiding eruit? De opleiding onderscheidt een orintatie- en een basisprogramma in het predoctoraal en het postdoctorale verdiepingsprogramma.
Predoctoraal/ orintatieprogramma Onderwijskunde 1 (wm1001) Predoctoraal/ basisprogramma Onderwijskunde 2 (wm1002) Vakdidactiek 2 Schoolpracticum 2 Vakdidactiek 1 Schoolpracticum 1 3 sp Capita Selecta 1 sp 2 sp Schoolpracticum 3 Capita Selecta 6 sp 15 sp 8 sp 2 sp 21 sp Postdoctoraal/ Verdiepingsprogramma Onderwijskunde 3 (wm1003)

1 sp

3 sp 3 sp 7 sp

3 sp

Onderzoek van onderwijs 1 (wm1009) 1 sp

Onderzoek van onderwijs2 (wm1010) 6 sp Vakdidactiek 3 2 sp

TOTAAL : 42 studiepunten Mw. Y. Rijns (WTM) geeft de vakken onderwijskunde 1&2 in het eerste t/m vijfde kwintaal en onderzoek van onderwijs in het eerste kwintaal. Onderwijskunde 3 wordt in het eerste en derde quintaal gegeven. Vakdidactiek en Schoolpracticum vallen onder de verantwoordelijkheid van de vakdidactici wiskunde, natuurkunde en scheikunde. De colleges starten in de week van 6 september 1999. Hoe lang duurt de opleiding? De lerarenopleiding is een eenjarige opleiding van 42 studiepunten. Een belangrijk deel van de opleiding (21 sp) kan in de eerste fase van de studie worden gevolgd. Voor wie? De opleiding sluit in eerste instantie aan op de opleidingen tot natuurkundig, scheikundig en wiskundig ingenieur. Voor ingenieurs van alle andere opleidingen is het mogelijk om, indien voldaan is aan de aanvullende vakeisen die de lerarenopleidingen hanteren, het opleidingstraject van 42 sp (incl. orintatie- en verdiepingsfase) te volgen. Dit traject kan ook aan promovendi aangeboden worden. Binnen hun periode als promovendus kunnen alle theoretische onderdelen van de opleiding ondergebracht worden. Indien na promotie gekozen wordt voor een werkkring binnen het onderwijs wordt een begeleidingstraject van circa zes maanden afgesproken.
10

De Opleiding

docenten met een tweedegraads bevoegdheid in een der drie vakken kunnen na overleg met de vakdidacticus toegelaten worden tot de TULO. Nadat aan de aanvullende vakeisen is voldaan volgt het studieprogramma, waarin de nadruk ligt op vakdidactiek en schoolpraktikum, gericht op het eerstegraadsgebied.

Toelatingseisen TU student kunnen delen van het orintatie- en basisprogramma tijdens hun studie volgen. Ook bestaat de mogelijkheid om de gehele studie (van 42 stp.) postdoctoraal te doen Voorwaarde is dat het ingenieursdiploma is behaald en aan eventuele aanvullende vakeisen is voldaan. NB. Voor wiskunde studenten zijn modulen van het orintatie- en het basisprogramma verplicht onder de namen Studentencolloquium(wi352) en Wiskunde & Onderwijs (wi452). In de praktijk is het ook voor ingenieurs van materiaalkunde en technische aardwetenschappen mogelijk om een bevoegdheid scheikunde te behalen. Ingenieurs van materiaalkunde, elektrotechniek, werktuigbouwkunde, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en scheikundige technologie kunnen een natuurkunde bevoegdheid verkrijgen. Om een wiskunde bevoegdheid te behalen moeten in de meeste gevallen vier tot zes vakken worden aangevuld. Over de aanvullende vakeisen moet in ieder geval eerst overleg plaatsvinden met de vakdidactici. Vooruitzichten op de arbeidsmarkt? Er zijn momenteel veel vacatures in het voortgezet onderwijs voor de eerstegraads docenten natuurkunde, scheikunde en wiskunde. Nadere inlichtingen over en aanmelding voor de cursussen: onderwijskunde: mw. drs. Y.T.S.M. Rijns, tel: (015) 278 3768, e-mail: Y.T.S.M.Rijns@sepa.tudelft.nl vakdidactiek, schoolpractica en aanvullende vakeisen wiskunde drs. A. Verweij, tel: (015) 278 5808, e-mail: A.Verweij@twi.tudelft.nl of dr. H.J. Smid, tel: (015) 278 5808, e-mail: H.J.Smid@twi.tudelft.nl vakdidactiek, schoolpractica en aanvullende vakeisen natuurkunde: mw. drs. J.E. Frederik, tel: (015) 278 4666, e-mail: J.E.Frederik@tn.tudelft.nl aanvullende vakeisen scheikunde, vakdidactiek en schoolpractica (predoctoraal deel): dr. ir. G.H. Lameris, tel: (015) 278 3873 of (015) 278 2648, e-mail: G.H.Lameris@sepa.tudelft.nl algemene zaken en vakdidactiek en schoolpractica scheikunde (postdoctoraal deel): mw. ir. M.K. Vrijman, cordinator TULO, tel: (015) 278 3768, e-mail: M.K.Vrijman@sepa.tudelft.nl Aanmeldingsformulieren Aanmeldingsformulieren voor de technische universitaire lerarenopleiding zijn te verkrijgen bij: bureau TULO, sectie DidO van de faculteit WTM mw.J.Mol, kamer 2.10; tel: (015) 278 4808, fax: (015) 278 4627 E-mail: Jongeleen@wtm.tudelft.nl 1.9 Geschiedenis Een volledige opleiding tot mijningenieur bestaat in Nederland sinds 1905 toen, met de stichting van de TH Delft, ook een afdeling Scheikunde en Mijnbouwkunde werd ingesteld. In 1912 werd die opleiding ondergebracht in een zelfstandige afdeling met een eigen huisvesting in het nieuw gebouwde instituut aan de Mijnbouwstraat 120. In het verleden richtte de opleiding zich vooral op de ontginning en verwerking van vaste grondstoffen (de afstudeerrichting Grondstoffentechnologie). Sinds de 70-er jaren is het zwaartepunt verlegd naar de opsporing en winning van aardolie en -gas (de afstudeerrichtingen Technische Geofysica en Petroleumwinning). Daarnaast bestaat er sinds 1975 ook een afstudeerrichting Ingenieursgeologie die als doel heeft het kunnen voorspellen (en daarmee controleren) van de reactie van de ondergrond (de geologische omgeving) op allerhande menselijke ingrepen (civieltechnische werken, mijnwerken, waterwinning, afvalberging etc.). In de laatste jaren zien wij een weer toenemende aandacht voor de Grondstoffentechnologie,
11

De Opleiding

waarbij de belangstelling vooral uitgaat naar het beheer van de grondstoffenkringloop. Sinds de TH Delft een technische universiteit is geworden (1986) wordt de opleiding verzorgd door wat voorheen heette de 'Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning'. Recente ontwikkelingen binnen het vakgebied hebben geresulteerd in een geleidelijke accentverlegging binnen de opleiding: De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate om multidisciplinair georinteerde technische wetenschappers die in staat zijn de diverse mijnbouw- en geo-disciplines te combineren bij de exploitatie, het beheer, en alle overige technische toepassingen van de ondergrond. De 'beroepsmijnbouwer' wordt geleidelijk vervangen door een multidisciplinair ingenieur die functioneert op het grensvlak van aardwetenschappen en techniek. De organisatie heeft zich aan die ontwikkelingen aangepast en de naam van de opleiding veranderd van 'Mijnbouwkunde en Petroleumwinning' in 'Technische Aardwetenschappen'. De opleiding tot ingenieur technische aardwetenschappen is een nog altijd relatief kleine organisatie waar bijna iedereen elkaar kent. De sociale band tussen studenten en staf en tussen de studenten onderling wordt vooral gestimuleerd door de actieve 'Mijnbouwkundige Vereeniging' (MV), de enige studievereniging in Delft die een eigen caf beheert. 1.10 Organisatie Om adequaat in te spelen op de maatschappelijke en wetenschappelijke eisen van de 21ste eeuw is de TU Delft sinds september 1997 gereorganiseerd waarbij de dertien faculteiten tot zeven faculteiten zijn samengevoegd. De vijftien afzonderlijke opleidingen blijven gehandhaafd maar ze werken nauwer samen. Voordeel hiervan is ondermeer dat het onderwijs breder en flexibeler zal worden waarbij studenten tijdens hun studie uit een breder vakkenaanbod uit verschillende disciplines zullen kunnen kiezen. De faculteit Technische Aardwetenschappen is samen met de faculteiten Civiele Techniek en Geodesie samengegaan in de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Prof. van Kruijsdijk is als afdelingsvoorzitter eindverantwoordelijke voor Technische Aardwetenschappen. Hij wordt in zijn taak bijgestaan door de Opleidingsdirecteur, prof.dr. S.B. Kroonenberg, en de Wetenschapsdirecteur, prof.dr. M.A. Reuter. Zij worden ondersteund door het bureau van de subfaculteit. Voorts worden zij geadviseerd door enkele commissies. De belangrijkste daarvan zijn twee bij wet ingestelde vaste commissies: de Opleidingscommissie, die adviseert over alle onderwijs- en studie-aangelegenheden en de Wetenschapscommissie die adviseert over alle onderzoeksaangelegenheden. De Opleidingscommissie bestaat uit 4 docenten en 4 studenten. De studentleden worden jaarlijks aangewezen door het gekozen STARO (Studenten Technische Aardwetenschappen Responsie Orgaan) en het bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging (MV). Een andere bij wet ingestelde commissie is de Examencommissie die voor onze opleiding bestaat uit de docenten en hoogleraren die belast zijn met de cordinatie van de jaarprogrammas. Voor de propedeuse is dat mw. drs. Van Tooren, D1-regelaar is dr. Van Sandwijk en de afstudeerregelaars zijn prof. Reuter, prof. Fokkema, prof. van Kruijsdijk/dr. van den Broek en dr. Verhoef. Een van de wijzigingen als gevolg van invoering van de wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur in september 1997 is de vervanging van medebestuur via Faculteitsraad en Medezeggenschapscommissie door medezeggenschap in voor het personeel de zgn. Onderdeelcommissie (ODC) en voor studenten in de Studentenraad (SR). De kamer van de SR van Technische Aardwetenschappen bestaat voor het academisch jaar 2000-2001 uit de studenten R.M.S. van Lier, M. Nijssen, J. Molle, K.M. Overbeek en J.C. Visser/D.E. Meerwaldt (beiden een half jaar). De Raad heeft maandelijks, of zoveel als nodig wordt geacht, overleg met de afdelingsvoorzitter over studentenaangelegenheden.

12

De Opleiding

Het onderwijs en onderzoek wordt uitgevoerd in de secties. De afdeling Technische Aardwetenschappen kent 6 secties te weten: Aardwetenschappen, sectieleider prof.dr. S.B. Kroonenberg; Grondstoffenverwerking, sectieleider prof.dr. M.A. Reuter; Grondstoffenkringloopbeheer, sectieleider vacature; Ingenieursgeologie, sectieleider dr. P.N.W. Verhoef; Petroleumwinning, sectieleider prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk en Technische Geofysica en Petrofysica, sectieleider prof.dr.ir. J.T. Fokkema. Het voor alle studenten gelijke basisprogramma (het eerste- en het tweede jaar) wordt gezamenlijk verzorgd. De studiebegeleiding wordt verzorgd door een aparte functionaris, de studieadviseur, drs. P. de Smidt, die als vertrouwenspersoon voor studenten een onafhankelijk positie inneemt. Dhr. de Smidt heeft als studieadviseur ook zitting in de studieadviescommissie die aan het einde van het eerste cursusjaar alle eerstejaars studenten adviseert over hun studievoortgang en -perspectief. 1.11 Overzicht belangrijkste commissies en afdelingen Alle telefoonnummers van de TU Delft beginnen met 015 278, daarna komt het toestelnummer. Naam Afdelingsvoorzitter Telefoon kamer 213

prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk 6038

Bespreken college- c.q. vergaderzalen: Via onderwijsadministratie mw. S.C. Panigua/ mw. W.J.M. Klumpers Bibliotheek Hoofd Medewerker Examencommissie Voorzitter Secretaris Leden

1072

107

mw. M.B. van Valen mw. R. de Wit-van Klaveren

6014 6014

152 152

Secretariaat Financile & Economische Zaken

prof.dr.ir. J.T. Fokkema prof.dr. M.A. Reuter dr. A. van Sandwijk mw.drs. M.M. van Tooren dr.ir. W.M.G.T. van den Broek ir. J.J. de Ruiter dr. P.N.W. Verhoef Onderwijs & Studentenzaken

5190 2903 6044 6019 6065 5001 2543 1072

224a 141 149 230 205 147 109 107

8855/7831 105

Informatietechnolgie & Automatisering Helpdesk Management Ondersteuning (MO) Hoofd Zwiers, mw. H.H.M Management assistente Ammerlaan, mw. M.J.M. Medewerkers Haak, R.A. Mw. M.J. Schillemans-van Tuyl

8880

164

1423 1423 7834 1423

202 202 202 202

13

De Opleiding

Mineralogisch en Geologisch Museum Beheerder mw. drs. M.M. van Tooren Onderwijs & Studentenzaken (O&S) Hoofd mw. drs. M.M.M. Draijer Studieadviseur drs.P. de Smidt Medewerker onderwijsadministratie mw. S.C. Paniagua Secretariaat mw. W.J.M. Klumpers Opleidingscommissie Voorzitter Ambt. Secretaris Stafleden:

6019

230

7401 1068 1072 1072

106a 106a 107 107

Studentleden

prof.dr. S.B. Kroonenberg mw.drs. M.M.M. Draijer dr. A. van Sandwijk dr.ir. E.C. Slob Dr. P.N.W. Verhoef Drs. K.H.A.A. Wolf K.M. Overbeek (onderwijscommissaris) A.K.T. Wever R. van der Poel S.R.K. Vos M. den Ouden

6025 7401 6044 3715 2543 6029 6039

225 106a 149 224 109 334 360

Personeel & Organisatie Secretariaat Facility Management Hoofd Secretariaat Concirge Regelaars P-regelaar D1-regelaar Afstudeerregelaars: AW/PW (uitvoerend regelaar) TG GK/GV IG Secretariaten Aardwetenschappen (AW), Petroleumwinning (PW) en Technische Geofysica (TG) Grondstoffenkringloopbeheer (GK) / Grondstoffenverwerking (GV) Ingenieursgeologie (IG) Studentenraad

6005

CT 2.35

7845 9241 6034

138 103 101

mw. drs. M.M. van Tooren dr. A. van Sandwijk dr.ir. W.M.G.T. van den Broek prof.dr.ir. J.T.Fokkema prof.dr. M.A. Reuter dr. P.N.W. Verhoef

6019 6044 6065 5190 2903 2543

230 149 205 224a 141 109

mw. M. Duv mw. M Crama mw. J.S. van der Bijl Mw. E. van Os mw. H.C. van Yssel-Hage R.M.S. van Lier M. Nijssen J. Molle K.M. Overbeek J.C. Visser/D.E. Meerwaldt

1328 1328 1636 1636 4751

215 215 115 115 115

14

De Opleiding

Studievereniging

Mijnbouwkundige Vereeniging 6039 Mijnbouwstraat 120 2628 RX Delft telefoon: (015) 278 6039 e-mail: mv@ta.tudelft.nl Mw. J.B. van der Spoel 3277

360

Voorlichting/PR

203

1.12 Mineralogisch-geologisch museum De opleiding Technische Aardwetenschappen is een van de weinige opleidingen in Nederland die een erkend, eigen museum beheert. De verzameling omvat ca. 200.000 aardwetenschappelijke objecten ondergebracht in een tiental deelcollecties. De oudste collecties dateren vanaf 1842 toen bij de oprichting van de Delftsche Academie (thans TU Delft) de vakken mineralogie, kristallografie en geologie werden opgenomen in de studie voor mijningenieur. De filosofie van de toenmalige hoogleraar Vogelenzang luidde dat het onmogelijk is de aardwetenschappen te kunnen toepassen als men geen kennis heeft van de materialen van de geologie; bij de colleges en practica behoort dan ook een uitgebreide en gedegen studieverzameling. Bij het betrekken van het huidige gebouw in 1912, was deze studieverzameling zodanig gegroeid dat een officile verheffing tot volwaardig museum geschiedde door het aanstellen van een conservator en assistent en het toebedelen van eigen ruimtes in het nieuwe gebouw. Het museum heeft de functie van referentie-collectie van de aardwetenschappen in Nederland; een aantal wetenschappelijke collecties genieten internationaal aanzien. Kortom, het museum is een gesteente-encyclopedie ofwel een gesteente-bibliotheek! De inrichting van de verschillende exposities is dan ook gebaseerd op de in de aardwetenschappen gebruikelijke wetenschappelijke systemen. Alhoewel maar een fractie van het aanwezige materiaal tentoongesteld is, is in overleg met de beheerder toegang tot de rest van de collectie mogelijk. Ter vergemakkelijking van het gebruik van het museum voor studiedoeleinden wordt in het eerste jaar, als onderdeel van het mineralogie-practicum, een uitgebreid college gegeven over het gebruik en de mogelijkheden van het museum. Tevens biedt het museum een 20-tal studieplaatsen. De voornaamste collecties zijn: systematische mineralogie, petrografie, ertskunde, algemene geologie, meteorieten, systematische paleontologie, historische geologie, geologie van Nederland, Nederlands Oost-Indi, West-Indi en Suriname. Het betreft hier niet alleen tentoonstellingscollecties maar vooral wetenschappelijke collecties. De collecties bezitten over het algemeen een grote volledigheid en zijn goed gedocumenteerd. Het merendeel van de objecten is verkregen door schenkingen van hoogleraren, afgestudeerde mijningenieurs en studenten. Veel materiaal is meegebracht van excursies, veldwerk en stages. Het geheel reflecteert dan ook de accenten van onderwijs en onderzoek van de faculteit sinds 1842. Het museum heeft ook een belangrijke taak in het kader van de maatschappelijke dienstverlening van de subfaculteit (voorlichting), aan de universiteit en het publiek in het algemeen. In samenwerking met de bibliotheek beheert het museum het omvangrijke boekenantiquariaat en het kaartenarchief van de faculteit. Daarbij bewaakt het museum het overige culturele erfgoed van de faculteit. Toegang tot het museum is voor iedereen gratis. Het museum is open op alle academische werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur behalve tijdens de kerstdagen. Bezoeken op zaterdag zijn mogelijk op afspraak voor groepen van 15 tot 30 personen. Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met mw. drs. M.M. van Tooren, kmr. 230, telefoon 015-2786019.

15

De Opleiding

1.13 Informatievoorziening TA-nieuws TA-nieuws is een mededelingenblad voor studenten en personeel dat in de eerste plaats tot doel heeft de student te informeren over actuele zaken over de studie (roosterwijzigingen, practicumindelingen, mededelingen over tentamens, lezingen etc.). Het TA-nieuws verschijnt, behalve in de zomer- en kerstvakantie, twee keer maand waarvan eenmaal een uitgebreidere versie waar ook personeelsgerichte zaken aan bode komen. Het blad wordt naar het huisadres van de student gezonden. Kopij dient, bij voorkeur op diskette of via e-mail (tanieuws@ta.tudelft.nl) te worden aangeleverd bij bureau Management Ondersteuning, kamer 202, tel. (015-278)1423. Hier kunt u ook met vragen terecht. De deadline voor het inleveren van kopij wordt op de voorpagina van het TAnieuws vermeld. Het blad is ook te lezen op internet (www.ta.tudelft.nl) Website Veel informatie over de opleiding is ook te vinden op onze website, http://www.ta.tudelft.nl. Voorlichtingsactiviteiten: Een goede manier om scholieren te interesseren voor de studie Technische Aardwetenschappen is het geven van voorlichting op middelbare scholen. Regelmatig ontvangt de faculteit hiervoor aanvragen van scholen uit het hele land. Daarnaast zijn er ieder jaar studenten die op hun oude middelbare school voorlichting gaan geven. Dit kun jij ook gaan doen! Wat moet je hiervoor doen: 1) Bel je school. Dit kan de decaan zijn, maar ook een wis-, natuur- of aardrijkskundeleraar. 2) Regel een afspraak om tijdens de jaarlijkse voorlichtingsdagen aanwezig te zijn. Zijn deze al geweest of is het niet mogelijk daaraan deel te nemen, vraag dan of de wis- of natuurkundeleraar een lesuur wil afstaan om voorlichting te geven. Is dit ook niet mogelijk regel dan in ieder geval iets voor volgend jaar. 3) Reserveer voorlichtingsmateriaal bij de studievoorlichter, kmr. 202, tst. 3277. 4) Verdien er ook nog wat mee!! Er is veel voorlichtingsmateriaal beschikbaar, zoals de brochure Technische Aardwetenschappen, de video, de CD-Rom, folders, posters, stickers, Papieren Patronen en allerlei soorten 'hebbedingetjes'. Elk jaar worden er voorlichtingsdagen georganiseerd door de TU. Dit zijn de Voor- en Najaarsvoorlichtingsdagen. Ook is de TU vertegenwoordigd op Studie-beurzen in Utrecht, Rotterdam en Groningen. Voor al deze dagen zijn er studenten nodig (bij voorkeur 2e- en 3e-jaars) om bezoekers te informeren over de studie Technische Aardwetenschappen. Wil je hieraan meewerken? Let dan op de aanplakbiljetten die op deze activiteiten attenderen o.a. in de lift. Meld je dan z.s.m. bij de studievoorlichter, kmr 202, tst. 3277.

16

De Opleiding

1.14 De Mijnbouwkundige Vereeniging De Mijnbouwkundige Vereeniging (MV) is een zeer actieve studievereniging met een rijke traditie. De MV heeft naast de ongeveer 300 studentleden ook zo'n1000 buitengewone leden. Hiertoe behoren afgestudeerde mijnbouwers, hoogleraren en andere personen die de vereniging een warm hart toedragen. Het contact tussen de leden is - mede door de vele activiteiten en evenementen van de MV - erg goed. Zo viert de MV om de 2, 5 jaar haar (half)lustrum met vele activiteiten zoals onder andere een renistendiner, een internationaal symposium en een Gala. Daarnaast worden ruim 20 studenten vanuit de hele wereld een week lang rondgeleid door Delft en omstreken. De opkomst van de vele Mijnbouwers, zowel studenten als ingenieurs, getuigt wel van de bijzondere band die er tussen Mijnbouwers wereldwijd heerst. Geschiedenis Vanaf 1892 werden om de veertien dagen vergaderingen gehouden, waarop door n van de student-leden een lezing werd gehouden. Later veranderde het karakter van de bijeenkomsten, doordat steeds vaker niet-studenten gevraagd werden om een lezing te houden. Na de lezing werd dan nog een biertje gedronken om de onderlinge band te versterken. In 1904 organiseerde de MV voor het eerst een excursie naar het buitenland. Nog steeds heeft de MV de organisatie van de jaarlijkse 'tweedejaars-excursie' in handen, waarbij in vier dagen tijd een aantal bedrijven uit de verschillende afstudeerrichtingen bezocht wordt, zodat de tweedejaars zich kunnen orinteren op hun afstudeerrichting. 'Het Noorden' Omstreeks 1937 groeide het biertje drinken na de lezingen uit tot een wekelijkse gebeurtenis in caf 'Het Noorden' aan het Noordeinde 4 te Delft, waar op woensdagavond menig mijnbouwer te vinden was. Na het overlijden van Jan Garos, de eigenaar van het caf, kreeg de MV het beheer over 'het Noorden'. Zo werd de Mijnbouwkundige Vereeniging in 1964 als eerste en enige studievereniging in Nederland de trotse bezitter van een eigen caf. Iedere eerste vrijdag van de maand is er de traditionele 'Barbaraborrel', waar mijningenieurs en ouderejaars mijnbouwstudenten hun ervaringen kunnen uitwisselen. Daarnaast is er elke eerste maandag van de maand de 'eerstejaarsborrel', waarin bijvoorbeeld n van de afstudeerrichtingen nader wordt toegelicht. Nog steeds staat iedere woensdagavond vanaf 21.00 uur de deur van 'Het Noorden' open voor leden van de MV. Onderwijskundige Activiteiten Om de eerstejaars studenten in de eerste maanden goed op weg te helpen in hun studie, is in 1988 door de Mijnbouwkundige Vereeniging het mentorensysteem opgezet. In groepjes van ongeveer acht studenten krijgen de eerstejaars een ouderejaars student toegewezen, die hen begeleidt bij het volgen van het onderwijs en het zich voorbereiden op tentamens. Ook zaken zoals huisvesting en het maken van een nieuwe vriendenkring verdienen de aandacht van de mentor. Door het grote aantal leden dat de MV heeft is zij in staat een groot deel van de boeken die nodig zijn voor de mijnbouwstudent met korting te verkopen. De MV beheert een uitgebreid tentamenarchief op internet en op de MV kamer dat al jaren intensief gebruikt wordt. De toegangscode van het digitale tentamenarchief is verkrijgbaar bij de MV. Daarnaast cordineert de MV de STARO, dat tweewekelijks vergadert over allerlei concrete onderwijszaken. Onderwerpen die op de agenda staan zijn: de inroostering van practica en

17

De Opleiding

tentamens, de beschikbaarheid van studiemateriaal en de evaluatie van colleges en tentamens. De Opleidingscommissie (OC) bestaat uit vier studenten en vier docenten, die maandelijks vergaderen over zaken als invoering vijfjarig curriculum, aanschaf nieuwe computers voor studenten en het afschaffen van verouderde vakken. Daarnaast is er de facultaire Studentenraad (FSR), die zich ook nog bezig houdt met niet-onderwijskundige bestuurszaken. Dit in samenwerking met de facultaire Ondernemingsraad waarin het personeel vertegenwoordigd is. Zowel in de OC als de SR zijn de studenten van de Mijnbouwkundige Vereeniging goed vertegenwoordigd en erg actief.

Overige activiteiten Naast de al genoemde wekelijks woensdagavondborrels in "Het Noorden" zijn er nog vele activiteiten die de mijnbouwers bezig houden. Zo wordt er ieder jaar een jaarboek uitgebracht waar de jaarboekcommissie een aantal maanden hard aan heeft gewerkt. In dit jaarboek staan onder andere wetenschappelijke artikelen, verslagen van excursies en alle adressen van studenten en buitengewone leden. Omdat er vele interessante zaken zijn die niet tijdens de colleges behandeld worden, organiseert de MV op gezette tijden lezingen voor genteresseerde studenten. Tevens worden er door het jaar heen enkele excursies georganiseerd. Dit gebeurt al dan niet in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (KIvI) met wie de MV goede contacten heeft. Binnen Delft heeft de Mijnbouwkundige Vereeniging contacten met de andere studieverenigingen via de StudieverenigingenRaad (SVR). Deze vergadert maandelijks over onderwijskundige en algemene studenten zaken. Daarnaast hebben de mijnbouwers uit Delft contact met de geologiestudenten van de Universiteiten van Amsterdam (VU) en Utrecht. Internationaal is de MV nauw verbonden met andere Mijnbouwstudenten via het IFMMS (International Federation of Mining and Metallurgy Students). Iedere mijnbouwuniversiteit in Europa en Canada organiseert eenmaal per jaar een Internationale Studenten Week waar mijnbouwstudenten uit heel Europa welkom zijn. Afgelopen jaar hebben studenten uit Delft een bezoek gebracht aan onder andere Londen (Engeland), St. Etienne (Frankrijk), Mons (Belgi), Helsinki (Finland), Bochum (Duitsland) en Camborne (Engeland) Natuurlijk zijn er nog meer activiteiten die het vermelden waard zijn, zoals bijvoorbeeld het jaarfeest van de MV, de Annual Party, of de Velzeboerbeker, een wedstrijd tussen studenten en het personeel. Ook is er nog de Eerstejaars-Ouderejaars voetbalwedstrijd en de traditionele rugbytrip: een jaarlijks treffen tussen Mijnbouwstudenten uit Delft en Engeland, dit jaar Camborne, waarbij gestreden wordt op het voetbal-, hockey- en uiteraard rugbyveld. Naast deze activiteiten zijn er nog voldoende evenementen waarbij je tijdens de studie zal ontdekken dat de MV niet zomaar een studievereniging is. Voor al je vragen kun je uiteraard altijd bij ons terecht. In de hoop je snel tegen te komen op de faculteit, op de MV-kamer of in het 'Het Noorden', tekent het Bestuur der Mijnbouwkundige Vereeniging met een immer welluidend en krachtig

Glck Auf!!

18

De Opleiding

Bestuur 1999/2000 Dhr. S. Steeneken Dhr. W. van Zeil Mej. M.A. Mooij Dhr. J.W. Goedbloed Dhr. A. Hoogervorst Dhr. T. Heijn Bestuur 2000/2001 Wouter Bron Bertran de Lange Johannes Visser Karen Overbeek Tijs Beek

- President - Secretaris/Archivaris - Penningmeester - Vice-President/Onderwijscommissaris. - Commissaris/Beheerder Commissaris Extern

- President - Secretaris/Archivaris - Penningmeester - Vice-President/Onderwijscommissaris. - Commissaris/Beheerder

19

De Opleiding

20

Het Onderwijsprogramma

2. Het onderwijsprogramma
2.1 Agenda voor het cursusjaar 2000-2001 Eerste periode ONDERWIJSPERIODE 4 september - 20 oktober Nuldejaarsexcursie: 6 september - 10 september Losse week: 23 oktober - 27 oktober Tweede periode ONDERWIJSPERIODE 6 november - 22 december cijferoverzicht: 3e week van december Kerstvakantie: 25 december - 5 januari TENTAMENPERIODE 8 januari 26 januari Examens: Aanvragen t/m 23 februari Examenvergadering 14 maart Buluitreiking 29/30 maart TENTAMENPERIODE 26 maart 30 maart Examens: Aanvragen t/m 28 april Examenvergadering 16 mei Buluitreiking 7/8 juni Vierde periode ONDERWIJSPERIODE 2-12 april; 17-27 april, 7-25 mei & 28 mei 1 juni cijferoverzicht: 4e week van mei Paasvakantie: 13 april 16 april Meivakantie: 30 april 4 mei Losse week: 5 - 8 juni Vijfde periode ZOMERVAKANTIE 2 juli - 18 augustus Aanvang cursusjaar 2001-2002 3 september 2001 HERKANSINGSPERIODE 20 augustus 31 augustus Examens: Aanvragen t/m 7 september Examenvergadering 26 september Buluitreiking 10/11/12 oktober TENTAMENPERIODE 11 juni 29 juni TENTAMENPERIODE 30 oktober 3 november Examens: Aanvragen t/m 24 november Examenvergadering 6 december Buluitreiking 21/22 december

Derde periode ONDERWIJSPERIODE 29 januari - 16 maart Losse week: 19 maart - 23 maart

20

Het Onderwijsprogramma

2.2 Onderwijsadministratie De Onderwijs- en Studentenadministratie van de opleiding vindt u op de begane grond, kamer 107. Hier kunt u o.a. informatie krijgen over geplande tentamens en examens. Op de onderwijs- en studentenadministratie zijn werkzaam: mw. Susana Paniagua (e-mail: S.C.Paniagua@ta.tudelft.nl), en mw. W. Klumpers (s-ochtends) (e-mail: W.J.M.Klumpers@ta.tudelft.nl) telefoon (015 - 278) 1072 Adreswijzigingen Alle wijzigingen van studie en/of ouderlijk adres moeten zo spoedig mogelijk worden gemeld bij de onderwijsadministratie. Dit is voor ons van belang, maar ook voor jezelf! Wanneer je het bij ons gemeld hebt, hoef je daarvoor niet meer naar de Centrale Studentenadministratie. Studenten van de afstudeerrichting Ingenieursgeologie worden verzocht hun adreswijziging ook door te geven aan de secretaresse, mw. H.C. van IJssel-Hage, kmr 115. 2.3 Roosters en roostertijden Roosters Alle roosters (college- en tentamenroosters) zijn verkrijgbaar bij de onderwijsadministratie. Tijden De collegetijden zijn: 1e uur: 2e uur: 3e uur: 4e uur: 5e uur: 6e uur: 08.45 - 09.30 uur; 09.45 - 10.30 uur; 10.45 - 11.30 uur; 11.45 - 12.30 uur; 13.45 - 14.30 uur; 14.45 - 15.30 uur.

Een practicummiddag duurt 3 uren en begint, tenzij de docent anders opgeeft, om 13.30 uur. Groepsindeling Niet alle practica kunnen door alle studenten van een jaar tegelijk worden gevolgd. Deze practica zijn dan in 2 of meer groepen verdeeld. Op welke wijze u bent ingedeeld wordt u nog meegedeeld. 2.4 Studiepunten De studielast van alle studie-onderdelen wordt in studiepunten uitgedrukt: 1 studiepunt staat voor 40 uur. Ieder jaarprogramma omvat 42 studiepunten. De studiepunten staan vermeld in de vakkentabellen alsook bij de vakomschrijvingen. 2.5 Tentamenroosters Zoals in het voorgaande reeds is vermeld wordt de collegestof (en soms ook de practicumstof) getentamineerd in de tentamenperiode die aansluit op de onderwijsperiode waarin het college gedoceerd wordt; daarnaast is er voor elk tentamen jaarlijks minstens n herkansing. In de jaarprogramma's zijn deze tentamengelegenheden ook aangegeven in de kolom tentamens, waarin vijf posities voor vijf perioden, waarvan er gewoonlijk twee zijn aangekruist. Een tentamenrooster op datum zal separaat worden gepubliceerd in het 'TA-nieuws', dat u kostenloos op het door u opgegeven adres zal worden toegezonden.

21

Het Onderwijsprogramma

Tentamenuitslagen Naast kamer 107 hangen de uitslagen van de tentamens onderverdeeld in cursusjaren. De uitslagen van het eerste en het tweede jaar hangen op het bord meteen de deur. De uitslagen van de derde en vierde cursusjaren hangen op het bord het bord van het eerste en tweede jaar. In het kader van de privacy worden op de uitslaglijsten alleen studienummers vermeld. Tentamenuitslagbriefjes Tentamenuitslagbriefjes dienen bij de onderwijsadministratie ingeleverd te worden. Indien de administratie gesloten is, kan het briefje in de grijze 'brievenbus', rechts van de deur, worden gedeponeerd. 2.6 Aanmelden tentamens en examens Tentamens van TA-vakken: uiterlijk 2 weken van te voren bij de onderwijsadministratie TA. De inschrijflijsten liggen zij de vinden op de vensterbank tegenover de onderwijsadministratie. Tentamens externe vakken: uiterlijk 3 weken van te voren bij de onderwijsadministratie van de desbetreffende faculteit. Tentamens wiskunde/elektrotechniek: inschrijving dient te geschieden (uiterlijk 3 weken van te voren) via internet op het Tentamen Aanmeld Systeem (TAS). Het adres is: http://academics.its.tudelft.nl/tas/index.html. De eerste keer dat men zich bij TAS aanmeldt, dient men zelf een pincode te verzinnen; daarna teruggaan naar het hoofdmenu en opnieuw inloggen; men komt dan direct op de inlog-pagina terecht. Examenaanvragen Voor het aanvragen van examens moet bij de onderwijsadministratie een examenaanvraagformulier worden ingevuld. Indien men een contract heeft (P-, D1-, D2-, D3- of afstudeercontract) moet daarvan een kopie worden bijgesloten. 2.7 Onderwijsprogramma 5-jarig curriculum In het onderwijsprogramma wordt continu gewerkt aan onderwijsvernieuwing. Ieder opvolgend jaar heeft zijn eigen programmas en dus ook elke studentengeneratie (generatie naar jaar van aankomst aan de opleiding: de generatie '96, de generatie '97) zijn eigen studieprogramma volgt. Daarbij gelden voor elke student in principe de jaarprogramma's die hij/zij in een "nominaal" studietempo (een jaarcursus per jaar) zou kunnen volgen. Dus voor de studentengeneratie '96 geldt het P-programma als omschreven in de Gids en Papieren Patroon 1996 - 1997; het D1-programma uit de Gids en Papieren Patroon 1997 - 1998 etc. In schema: Gids/Papieren Patroon Nominaal 96-97 studiejaar 1 P 2 3 4 5

97-98

98-99

99-00

00-01

D1 D2 D3 Ir.

2.8 Contracten (P-, D1-, D2-, D3- en afstudeercontracten)

22

Het Onderwijsprogramma

Het kan voorkomen dat studenten tijdens de studie sterk achter raken en moeten switchen naar een 'jonger' programma of dat studenten studieonderdelen die bij een programmaherziening zijn geschrapt moeten vervangen door equivalente onderdelen uit het nieuwe programma. In al zulke gevallen wordt per individuele student op schrift vastgelegd op welke onderdelen zijn/haar studieprogramma gewijzigd wordt. Zo'n schriftelijke vastlegging noemen we een contract. We kennen D1-contracten (2e-jaars-programmawijzigingen - deze worden afgesloten met de D1-regelaar, dr. A. van Sandwijk, tst 6044), D2-, en D3-contracten (3e- en 4e-jaarsprogrammawijzigingen - deze worden afgesloten met de betreffende afstudeerregelaar) en afstudeercontracten (eveneens af te sluiten met de afstudeerregelaar). De D1-, D2- en D3contracten worden afgesloten als dat nodig is; afstudeercontracten worden altijd afgesloten, ze vermelden ondermeer de gekozen keuzevakken en de inhoud van het afstudeerwerk. Studenten die hun Propedeuse hebben voltooid op het geologisch werkbezoek na (excursie ta1921), kunnen verzoeken dat onderdeel 'per P-contract' te laten verplaatsen naar hun D1, zodat zij de Propedeuse kunnen afronden. Zij dienen hiervoor contact opnemen met drs. M.M. van Tooren, kamer 230, tst 6019. Zij is de P-regelaar. Bij elke examenaanvraag dient met het ingevulde aanvraagformulier dat bij de studentenadministratie verkrijgbaar is tevens een kopie van het betreffende contract te worden ingeleverd. 2.9 Vrijstellingen Studenten die afgestudeerd zijn aan de Hogeschool Amsterdam, richting Petroleum- en Gastechnologie ('Noorderhaaks Instituut') en studenten die aan deze opleiding een propedeuse hebben behaald kunnen op grond van die diploma's voor bepaalde vakken vrijstelling krijgen. Een overzicht van deze vrijstellingen is te verkrijgen bij de studieadviseur P. de Smidt. Aan studenten die aan een andere (sub)faculteit of andere HBO gestudeerd hebben kan eveneens in sommige gevallen vrijstelling worden verleend voor bepaalde vakken op grond van elders behaalde studie-onderdelen. Ook zij moeten zich hiervoor wenden tot de studieadviseur, telefoonnummer (015-278) 1068. 2.10 Afstudeerprijs Halfjaarlijks wordt er door de Wetenschapscommissie een prijs toegekend aan de student die het beste afstudeerwerk heeft afgeleverd. Dit geschiedt op voordracht van de afstudeerregelaar. De bekendmaking vindt plaats tijdens de uitreiking van het doctoraal diploma. Het bedrag dat hieraan verbonden is bedraagt 1000,-; tevens wordt een oorkonde toegekend. Een kopie hiervan zal een jaar tentoongesteld worden in de vitrine. 2.11 Nuldejaarsexcursie Om aankomende studenten (nuldejaars) een blik te gunnen op hun toekomstig beroep wordt van maandag 4 tot en met vrijdag 8 september 2000 een verplichte excursie georganiseerd die diverse facetten van de mijnbouwkundige praktijk laat zien: de 'nuldejaars-excursie'. Op maandag zijn er inleidende lezingen over de diverse vakgebieden. Tevens kunnen deze dag de bestelde veldwerkmaterialen worden opgehaald. Dinsdag t/m donderdag worden bezoeken gebracht aan bedrijven in Nederland. Er wordt overnacht in Orvelte. Vrijdag is er een geologische excursie in Duitsland. De nuldejaars-excursie eindigt vrijdag om ongeveer 23.00 uur in Delft. Tijdens de excursie dient een opdracht te worden uitgevoerd die geldt voor het vak ta1011 'Mijnbouw en Samenleving'. De kosten dienen vr de excursiedatum te worden voldaan op gironummer 4002486 t.n.v. Excursiefonds TA, Delft.
23

Het Onderwijsprogramma

Informatie over de excursie wordt verstrekt door P. de Smidt, telefoon (015-278)1068. 2.12 Praktische tips Hoe ziet het rooster er uit? Ieder cursusjaar is verdeeld in vier zogenaamde onderwijsperioden. Dat zijn perioden van 9 tot 11 weken bestaande uit zeven weken waarin onderwijs (colleges en oefeningen) wordt gegeven, gevolgd door een onderwijsvrije of losse week, gevolgd door een tot drie weken waarin tentamens kunnen worden afgelegd. De losse week is gn extra vakantie maar is bedoeld voor de voorbereiding op de tentamenperiode en, indien nodig, het inhalen van colleges en practica. Na de zomervakantie volgt in de laatste weken van augustus nog een herkansingsperiode om gemiste of onvoldoende tentamens over te doen. In de examenreglementen (zie achter in deze studiegids) zijn de eisen te vinden waaraan een student moet voldoen om voor de examens te slagen. De zittingen van de examencommissies vinden plaats in december, maart, mei en september. In welke groep ben ik ingedeeld? Om praktische redenen worden de meeste oefeningen, instructies en practica aan groepen studenten gegeven, waarvan de grootte zo'n 20 tot 25 studenten bedraagt. Zo is het eerste jaar bij een enkel vak ingedeeld in groepen. Het bijwonen van colleges en practica De in de colleges gedoceerde stof wordt in de aansluitende tentamenperiode getentamineerd. Nauwgezet collegebezoek is dan ook voor de doorsnee-student de kortste weg naar goede studieresultaten. Er geldt voor de meeste colleges echter geen aanwezigheidsplicht. Anders ligt dit bij de practica, oefeningen en instructies. Deze worden lang niet altijd getentamineerd; in een aantal gevallen wordt een verklaring afgegeven inhoudende dat het practicum in voldoende mate is gevolgd. Daarnaast moeten er voor sommige practica opdrachten of verslagen gemaakt worden. Voor de practica geldt ook een aanwezigheidsplicht. Het wordt overgelaten aan de individuele docent om per practicum te bepalen welke mate van (geldig) verzuim toelaatbaar is. De docent zal u bij het begin van het practicum op de hoogte stellen van de door hem gehanteerde regels. Excursies, algemeen Het studieprogramma kent een aantal verplichte excursies, werkbezoeken, veldwerk etc. waarvan de kosten over de gehele 5-jarige cursus berekend kunnen oplopen tot 3000,- per student. Deze kosten kunnen bestaan uit zgn. uitrustingskosten (bijv. aanschaf van helm, loupe en kompas) en omvatten altijd reis- en verblijfkosten inclusief verzekering. Om deze kosten niet onredelijk te laten oplopen is door de opleiding de volgende subsidieregeling opgesteld: Eigen bijdrage studenten (tot een maximum van 3000,- voor de gehele cursusduur): Veldwerk: 65% van de uitgaven/student tot een maximum van 45/dag. Excursie/werkbezoek: 65% van de uitgaven/student * zonder maximum. Voor de in een 5-jarig studieprogramma voorkomende excursies/veldwerk wordt de maximale totale eigen bijdrage ** over de totale studieduur vastgesteld op 3000 per student; daarboven komen de kosten voor 100% voor rekening van de TU Delft. Onvrijwillige extra excursies/veldwerk (b.v. omzwaaiers) vallen onder bovenstaande regeling ***. Vrijwillige extra excursies/veldwerk: kosten 100% student. Deze kosten tellen niet mee voor
24

Het Onderwijsprogramma

de maximale eigen bijdrage van 3000. De student toont zelf aan dat hij het maximum van 3000,- heeft bijgedragen (kwitanties bewaren). De kosten die boven de maximale eigen bijdrage van 3000,- uitkomen kunnen, onder overlegging van alle kwitanties (voorzien van een handtekening van de regelaar), worden gedeclareerd bij de Financile Administratie (kamer 106).

* Afwijkend van veldwerk in verband met invloed reiskosten, accomodatiemogelijkheden en ook om de totale bijdrage per student per afstudeerrichting meer gelijk te trekken. ** Bijdrage uit eigen zak betaald, dus exclusief eventuele externe subsidies. *** Bij het behalen van een onvoldoende voor veldwerk/excursie krijgt de student normaliter een vervangende opdracht, d.w.z. geen verplichte herhaling van veldwerk/excursie. Indien een student om financile redenen niet kan/wil deelnemen aan een excursie/veldwerk, heeft hij het recht op een vervangende opdracht. Hoe staat het met mijn Scheikunde-kennis? Voor eerstejaars studenten die geen scheikunde hebben opgenomen in hun VWO-examenpakket wordt een cursus aangeboden. Deze cursus omvat een reeks colleges (ta0200) die zijn ingeroosterd in de eerste periode. De cursus wordt afgesloten met een toets. Het behalen van deze toets geeft toegang tot het tweedejaars practicum Mijnbouwchemie (ta2300). Studenten die wel scheikunde in hun pakket hadden worden van deze toets vrijgesteld. Het cursusboek 'De Chemische Basis' is verkrijgbaar bij de diktaatverkoop van TA. De docent van deze cursus is dr. A. van Sandwijk (tst 6044). Afwezigheid wegens ziekte e.d. Afwezigheid wegens ernstige ziekte of wegens andere geldige redenen gedurende de onderwijs- en tentamenperioden, die van invloed kunnen zijn op de studieresultaten, kunnen worden doorgegeven aan de studieadviseur (drs. P. de Smidt, tel. 015 - 2781068). Na genezing is het eveneens nuttig contact op te nemen met de studieadviseur. Adreswijzigingen Geef adreswijzigingen altijd zo snel mogelijk schriftelijk door aan: 1.de onderwijsadministratie, kamer 107; 2.het bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Staken van de studie Wanneer men weloverwogen de studie wil beindigen, behoort men dit schriftelijk te melden bij de onderwijsadministratie t.a.v. mw. S.C. Paniagua. Een bezoekje bij de studieadviseur is eveneens op zijn plaats. Blijf in ieder geval niet zo maar weg. Voorkom hoge boetes Uw recht op studiefinanciering is gekoppeld aan een geldig bewijs van inschrijving. Het is daarom zaak dat u er voor zorgt tijdig ingeschreven te zijn voor de volle periode dat u studiefinanciering ontvangt. Die studiefinanciering wordt niet automatisch ingehouden wanneer u zich te laat inschrijft, maar wel achteraf teruggevorderd. Bovendien zal in zo'n geval de universiteit een forse boete moeten opleggen voor het onrechtmatig gebruik dat u dan gemaakt heeft van de onderwijsfaciliteiten. Inschrijving met terugwerkende kracht is sinds september 1991 niet langer mogelijk. Zorgt u er dus voor dat u vr 1 september van het studiejaar uw inschrijvingsformulier correct en volledig ingevuld hebt
25

Het Onderwijsprogramma

toegestuurd aan de Centrale Studenten Administratie (CSA), dat u het verschuldigde collegegeld hebt voldaan en dat u desnoods de bewijzen van die toezending en van die betaling vr 1 september 2000, kunt overleggen. U kunt zichzelf daarmee enige duizenden guldens cumulatieve terugvordering en boete besparen.

26

Faciliteiten

3. Faciliteiten
3.1 Studiebegeleiding/Studieadviseur Studiebegeleiding De opleiding hecht veel belang aan het mentorensysteem waarmee studiebegeleiding wordt geboden aan alle eerstejaars studenten en aan studenten die 'geswitcht' zijn vanuit een andere studierichting. De eerstejaars worden in groepen van ca. 8 studenten ingedeeld en worden begeleid door een ouderejaarsstudent. In de eerste onderwijsperiode is er elke week een bijeenkomst. Deze vindt meestal plaats tussen de middag. In de tweede periode is dit een keer in de 2 3 weken en later in het studiejaar is er eens per 4 5 weken nog een bijeenkomst. Taak van de mentor is eerstejaars studenten wegwijs te maken en hen inzicht geven in de eisen die het eerste studiejaar stelt. Daarnaast speelt de mentor een belangrijke rol bij het: - informeren over (studie)faciliteiten binnen de TU en de faculteit, - opsporen en wegnemen van studiebelemmerende factoren, - informeren over studieplanning en studievaardigheden. Studieadviseur De studieadviseur ondersteunt de mentoren bij de uitvoering van hun taak; de organisatie berust bij hem i.s.m. de onderwijscommissaris van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Naast de groepsgewijze begeleiding door de mentoren biedt de studieadviseur, dhr. P. de Smidt, individuele begeleiding aan studenten die moeilijkheden ondervinden in en rond hun studie. Afhankelijk van de behoefte van de student kan deze hulp zich richten op de programmering en de aanpak van de studie of in algemenere zin op het welzijn van de individuele student. Soms zal een verwijzing naar een studentenarts of -psycholoog nodig blijken. Tevens roept hij studenten op voor een gesprek indien zij dit op grond van behaalde resultaten nodig achten. Hiernaast kan de studieadviseur informatie verstrekken over inschrijving, studiefinanciering, uitwisselingsprogramma's e.d. De studieadviseur neemt een onafhankelijke positie in. Alle gesprekken dragen een strikt vertrouwelijk karakter. De studieadviseur is aanwezig op maandag t/m donderdag. Via de Onderwijsadministratie kan een afspraak met hem worden gemaakt. 3.2 Tempobeurs en prestatiebeurs Voor alle studenten die studiefinanciering ontvangen, geldt of de tempobeurs of de prestatiebeurs. Wil je weten welke regeling op jou van toepassing is, dan is daar een eenvoudig criterium voor. Ontvang je per 1 september 1996 (of later) voor het eerst studiefinanciering vanwege het volgen van een opleiding in het hoger onderwijs, dan val je onder de prestatiebeurs-regeling. Alle overige studenten vallen onder de tempobeurs-regeling. Het kan dus best zijn dat je je nu als eerstejaars inschrijft voor een opleiding van de TU Delft en je toch nog onder de tempobeurs valt! Hieronder staan de belangrijkste punten beschreven uit beide regelingen zoals die gelden voor het komende studiejaar 2000/2001. Voor beide regelingen geldt: wil je het onderdeel 'beurs' van je studiefinanciering ook uiteindelijk als beurs toegekend krijgen, dan dien je aan een bepaalde studievoortgangsnorm te voldoen. Voor diegenen die hun studiefinanciering toch al (onvoorwaardelijk) in de vorm van een

27

Faciliteiten

rentedragende lening uitgekeerd krijgen, maakt het echter niet uit. Lening blijft lening in hun geval. Tempobeurs Je dient over het gehele studiejaar gemeten ten minste 21 studiepunten te behalen. Schrijf je je per 1 februari 2000 pas in 'als student' (of nog later), dan bedraagt de norm waar je aan moet voldoen, 14 studiepunten. Je mag daartoe alle studiepunten, behaald bij alle opleidingen in het hoger onderwijs waarvoor je staat ingeschreven, bij elkaar optellen. Je inschrijvingswijze maakt daarbij niet uit. Je moet ieder studiejaar aan de norm voldoen. Voldoe je niet aan de voor jou geldende norm, dan wordt de (voorwaardelijk toegekende) beurs achteraf omgezet in een rentedragende lening en bij je totale studieschuld opgeteld. Heb je in enig studiejaar de norm niet gehaald, maar wel ten minste 10 studiepunten behaald, dan kan die omzetting in rentedragende lening weer ongedaan worden gemaakt. Je moet daarvoor dan wel je diploma in C + 1 jaren gehaald hebben. 'C' staat daarbij voor de cursusduur (in jaren gemeten). Vr 1 september 1995 waren alle TUD-cursusduren (voor de wet) vierjarig. Vanaf die datum zijn ze - op die van Technische Bestuurskunde na - vijfjarig. Alle ouderejaars studenten van de TU Delft zijn in voorgaande jaren uitvoerig over de tempobeurs-regeling genformeerd. Daarom volstaan we hier, voor gedetailleerde informatie, met een verwijzing naar de brieven die aan alle ingeschrevenen zijn verstuurd. Voor het overige kun je informatie krijgen bij de Centrale Studentenadministratie en het Studentenadviesbureau. Prestatiebeurs Bij het uitkomen van deze studiegids is nog niet geheel duidelijk hoe de nieuwe wet op de studiefinanciering er uit zal gaan zien. Hoogstwaarschijnlijk zal de termijn waarop het diploma behaald moet zijn 10 jaar gaan bedragen. We raden je in ieder geval ten stelligste aan de informatie van de Informatie Beheer Groep steeds goed te bestuderen. Voor nadere informatie kun je je ook wenden tot de Centrale Studenten Administratie (CSA) of het Studentenadviesbureau. 3.3 Regeling Financile Ondersteuning Studenten Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar die veroorzaken dat je je studie niet kunt afronden binnen de periode gedurende welke je recht hebt op gemengde studiefinanciering (studiefinanciering die voor een deel uit beurs bestaat). Die omstandigheden zijn: ziekte, bijzondere familieomstandigheden, handicap, zwangerschap, en bestuursaktiviteiten. De studievertraging vanwege zulke omstandigheden heeft tot gevolg dat je afstudeert in een studiejaar waarin je slechts recht hebt op een rentedragende lening, terwijl dat niet het geval geweest zou zijn als die omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. In zo'n geval kun je een aanvraag indienen t.l.v. de Regeling Financile Ondersteuning Studenten. Het College van Bestuur zal zich beraden of de aangevoerde omstandigheden een financile ondersteuning rechtvaardigen en zo ja, waaruit die ondersteuning zal bestaan. Het College laat zich daarbij door een commissie adviseren. In het studiejaar waarin de vertragende omstandigheden zich voordoen dien je deze vertraging te laten registreren, via de studieadviseur. Neem daarom contact met hem op indien zich deze situatie voordoet. Ook kun je, als je door bijzondere omstandigheden de studievoortgangsnorm (temponorm) niet haalt, een beroep op RFOS-regeling doen. Voor meer informatie over de Regeling Financile

28

Faciliteiten

Ondersteuning Studenten verwijzen we je naar de specifieke brochure hierover. Aanvullende informatie is ook te vinden op internet: http://www.bu.tudelft.nl/SSC/statuut/htmfiles/ homepage.htm 3.4 Studieadvies Met de invoering van de twee-fasenstructuur is de opleiding de wettelijke verplichting opgelegd om alle studenten in de propedeuse aan het einde van hun eerste studiejaar schriftelijk te adviseren over de wenselijkheid om de studie al dan niet voort te zetten. Een hiertoe bij de subfaculteit TA ingestelde studie-adviescommissie brengt dit advies uit na de derde tentamenperiode. De commissie bestaat uit prof.dr. S.B. Kroonenberg, mw. drs. M.M. van Tooren en de onderwijscommissaris van de Mijnbouwkundige Vereeniging. De studieadviseur neemt ambtshalve deel aan de werkzaamheden en de vergaderingen van de commissie. In het advies wordt een indicatie gegeven of de TA-studie binnen de prestatiebeurs-termijn van 7 jaar kan worden afgerond. Uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse in hooguit 1,5 jaar moet zijn afgerond om een redelijk uitzicht te houden op de voltooiing van de TA-opleiding binnen een studieduur van 7 jaar. Gedurende het eerste jaar groeit bij de student het inzicht in aanleg, capaciteiten en interesse voor de TA-studie. In verband met de beperkingen van de studiefinanciering is het van groot belang dat de studenten aan het einde van zijn eerste studiejaar afweegt of het verstandig is om de TA-studie voort te zetten. Het schriftelijk studieadvies moet beschouwd worden als een bijdrage vanuit de opleiding aan het afwegingsproces bij de student zonder dat het advies een bindend karakter heeft. Dit laatste betekent dat uitsluiting van onderwijs en vervallen van cijfers niet uit het studieadvies kunnen voortvloeien. 3.5 Studievoortgangsoverzichten/cijferoverzichten Alle studenten, ingeschreven bij de opleiding Technische Aardwetenschappen, ontvangen tweemaal per studiejaar (mei en december) een overzicht van de behaalde studieresultaten, gemeten volgens de richtlijnen van de tempobeurs. 3.6 Excellente studenten In de afgelopen jaren is gebleken dat er elk jaar een aantal studenten zijn of haar studie Technische Aardwetenschappen gemakkelijk kan bijbenen. Deze studenten besteden gewoonlijk minder tijd aan hun studie dan de 40 uur per week gemiddeld, die door de minister verlangd wordt. De overblijvende tijd kan op diverse manieren besteed worden: een hobby, studentenvereniging of een tweede studie. Er is echter gebleken dat er ook studenten zijn die deze tijd zouden willen besteden aan studiegerichte activiteiten buiten het voorgeschreven curriculum, maar binnen het gebied van de opleiding. De subfaculteit heeft in het afgelopen jaar besloten dat er voor deze studenten een mogelijkheid geboden moet worden om extra onderwijs te volgen, binnen de subfaculteit en begeleid door docenten van de subfaculteit. Bij dit extra onderwijs voor zogenaamde excellente studenten kan gedacht worden aan een aantal zaken: - Het al in een vroeg stadium betrekken van studenten bij een lopend onderzoeksproject; - Het deelnemen aan buiten-curriculaire veldwerken; - Het uitstippelen van een 'flexibel leerpad' waarin de specifieke interesses van de student meer aandacht krijgen; - Het bezoeken van vakgerichte congressen en/of seminars in Nederland en/of het buitenland; - Het deelnemen aan uitwisselingsprojecten met andere universiteiten of onderzoeksinstituten.

29

Faciliteiten

Studenten die in deze zaken genteresseerd zijn kunnen zich vervoegen bij de studieadviseur voor een orinterend gesprek, waarna de studieadviseur de student kan verwijzen naar een docent(e) die de verdere begeleiding op zich zal nemen. Een genteresseerde student dient zich wel te realiseren dat er een grote motivatie en inzet van hem of haar verwacht wordt. Het extra onderwijs dat door de opleiding geboden wordt is bestemd voor studenten die het overgrote deel van hun tweede jaar reeds afgerond hebben. Denk jij dat je extra tijd hebt en wil je die tijd besteden aan studiegerichte activiteiten ga dan naar de studieadviseur voor een gesprek. 3.7 Brochures Bij de Onderwijsadministratie en het Studentenadviesbureau zijn TU-voorlichtingsbrochures verkrijgbaar over ondermeer de volgende onderwerpen: - Algemene regels voor financile ondersteuning van studenten; - Inschrijving aan de TU Delft; - Rechtsbescherming; - Wegwijzer naar het buitenland; - Faalangst ja of nee. 3.8 Fotokopiren Tegenover de concirge staan twee fotokopieerapparaten, n daarvan is voor studenten. Je kunt een kopieerkaart voor 50 kopien kopen bij de dictatenverkoop, 1e etage, kamer 254 en bij de concirge (indien niemand aanwezig: tst: *7358). Een kopieerkaart kost 5,-. 3.9 Dictaten en studieboeken Dictaten voor studieonderdelen met vakcode MP/TA worden tegen contante betaling verstrekt bij de dictatenverkoop (1e etage, kamer 254), via de concirge c.q. dhr. Eijeriks, tst. *7358. Overige dictaten zijn verkrijgbaar bij de dictatenverkoop van betreffende subfaculteiten. Bij de VSSD-winkel zijn vele studieboeken te koop. De VSSD-winkel houdt zich bezig met collectieve inkoop van (vooral buitenlandse) studieboeken. Elk kwartaal zijn er weer andere. Lidmaatschap van de VSSD is vereist (voor verdere info over de VSSD zie punt 4.9). Tevens zijn boeken te koop bij technische boekhandel Waltman, Binnenwatersloot 33 Delft, telefoon 015-2123775. Enkele boeken zijn ook bij de Mijnbouwkundige Vereeniging verkrijgbaar. 3.10 Tentamenopgaven De opgaven van een aantal eerder afgenomen tentamens zijn tegen inlevering van je collegekaart te verkrijgen bij de MV-kamer (kamer 360). Het is de bedoeling dat er kopien gemaakt worden waarna je de kaart, na inlevering van het origineel, terug krijgt. 3.11 Studeren in het buitenland De TU Delft is betrokken bij een groot aantal studentenuitwisselingsprogramma's. Er zijn uitwisselingsprogramma's op instellingsniveau die openstaan voor deelname van TUDstudenten ongeacht hun studierichting. Hiernaast hebben veel opleidingen hun eigen uitwisselingsprogramma's met talloze buitenlandse universiteiten. Een overzicht van alle programma's met de deelnemende buitenlandse universiteiten en de contactpersonen van de opleidingen is verkrijgbaar bij het Studentenadviesbureau. Studenten die specifieke vragen hebben kunnen via het secretariaat van dat bureau (Julianalaan 134, 2628 BL Delft, telefoon 015 - 278 8012) een afspraak maken met mw. drs. G. de Graaf. Ook studenten die op eigen initiatief een verblijf aan een buitenlandse universiteit organiseren en over de aanpak daarvan vragen hebben kunnen een afspraak maken.

30

Faciliteiten

3.12 Studentenadviesbureau (STA*D) Bij het Studentenadviesbureau kunnen studenten terecht die advies of begeleiding nodig hebben bij vraagstukken die met de studie, het studeren of het student-zijn te maken hebben. Je kunt er dagelijks van 9.00 17.00 terecht tijdens het open inloopspreekuur voor vragen over de randvoorwaarden van je studie, zoals juridische zaken, studiefinanciering en de algemene regels voor financile ondersteuning van studenten. Ook kun je komen praten over je studiekeuze, over belemmeringen rond je studievoortgang, over persoonlijke problemen, over je voorbereiding op de arbeidsmarkt en over studeren of stage lopen in het buitenland. Daarnaast houden de studentenpsychologen dinsdag en donderdag open spreekuur van 11.30 tot 12.30 uur. Wanneer je wat meer tijd en een rustigere gespreksomgeving nodig denkt te hebben voor jouw vraag, kun je een afspraak maken bij de receptie. Daarvoor kun je bellen (015-2788012) of langskomen. Alles wat je met de medewerkers bespreekt, wordt vertrouwelijk behandeld. Julianalaan 134 (begane grond) Telefoon (015) 278 8012 Postbus 5, 2600 AA Delft Fax (015) 278 5690 E-mail: ssc@bu.tudelft.nl Internet www.ssc.tudelft.nl/ Geopend van 9.00 17.00 uur open spreekuur studentenpsychologen: dinsdag en donderdag van 11.30 12.30 uur. 3.13 Vertrouwenspersonen Bij de TU Delft zijn twee vertrouwenspersonen in dienst. Je kunt bij hen altijd terecht als je te maken krijgt met ongewenste intimiteiten. Ongewenste intimiteiten komen in vele vormen: van dubbelzinnige opmerkingen, schuine moppen, "met de ogen uitkleden", handtastelijkheden tot aanranding en verkrachting. De TU Delft wil ongewenste intimiteiten voorkomen n tegengaan. Studenten en medewerkers (M/V) kunnen voor opvang, hulp en advies terecht bij de twee vertrouwenspersonen: mw. M. Jas-Clasener, tel. (015) 2784799 (of 2783225) mw. J.M.W. Middelkoop-Hoek, tel. (015) 2784613 (of 2785978). Ook kan een klacht worden ingediend bij het College van Bestuur. 3.14 Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft (VSSD) Kantoor: Geopend: Winkel: Geopend: Adres: Poortlandplein 6, Telefoon 015 - 2782050, e-mail: info@vssd.nl, website: www.vssd.nl maandag t/m donderdag 8.30 17.00 uur, Vrijdag 8.30 13.00 uur Adres: Schoemakerstraat 2, tel. 015 - 2784125, fax (015) 2781421 maandag t/m vrijdag 10.30 - 14.00 en , 15.00 17.00 uur

Studentensteunpunt Adres: Poortlandplein 6, tel (015)2782057, e-mail steunpunt@vssd.nl Geopend: maandag tot en met donderdag van 12:00 tot 14:00 uur De VSSD, Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft, is de studentenorganisatie die opkomt voor de belangen van de Delftse student. De VSSD is de spreekbuis van de student als er kwesties spelen binnen de TU, gemeente of waar dan ook, waar het studentenbelang in het geding komt. De VSSD is hiertoe uitstekend in staat omdat zij onafhankelijk is van de universiteit en gedraaid wordt door studenten. De VSSD is niet alleen je vertegenwoordiging, maar zij maakt ook het leven van de student een stuk aantrekkelijker door een aantal concrete diensten aan te bieden. Hieronder vind je de belangrijkste en nuttigste zaken die de VSSD voor

31

Faciliteiten

jou regelt. De Kamerwinkel De Kamerwinkel, een initiatief van de VSSD, Duwo en de TU, brengt de vraag naar en het aanbod van kamers in Delft bij elkaar. Bij de kamerwinkel weten ze precies te vertellen waar er kamers vrij zijn en waar instemmingen gehouden worden. De Kamerwinkel is gevestigd in de aula van de TU. Je vindt er ook het aanbod van zelfstandige studentenwoningen. VSSD studentensteunpunt Heb je een probleem op het gebied van studiefinanciering, huurrecht of onderwijs dan biedt een bezoek aan het VSSD studentensteunpunt uitkomst. Hier zitten elke maandag tot en met donderdag tussen 12:00 en 14:00 uur studenten voor je klaar die je gratis advies geven om je probleem op te lossen. Studiebenodigdheden VSSD-winkel In de VSSD-winkel wordt een uitgebreid assortiment studiebenodigdheden verkocht: studieboeken, rekenmachines, tekenmateriaal, ringbanden, floppies, printersupplies, enzovoorts. Tot de (buitenlandse) studieboeken die voor TA-studenten in de VSSD-winkel verkrijgbaar zijn behoren bekende werken als Calculus, Early Transcendentals (Stewart), Linear Algebra (Lay) en Engineering Thermodynamics (Moran & Shapiro). VSSD-handleidingen Ook de VSSD-handleidingen worden in de VSSD-winkel verkocht. Het zijn studieboeken die door de VSSD zelf worden uitgegeven. Goed en goedkoop. De prijs voor VSSD-leden is ongeveer de helft van de boekhandelsprijs. Enkele belangrijke titels uit dit fonds voor TA-studenten zijn Inleiding Mechanica (Roest), Dictaat Lineaire Algebra (van Iperen) en Fysische Transportverschijnselen I (van den Akker & Mudde). Deze VSSD-uitgaven worden ook elders in het hoger onderwijs in Nederland en Belgi gebruikt, een tiental Engelstalige zelfs over de hele wereld. Verzekeringen Je kunt bij de VSSD terecht voor goedkope verzekeringen. Zo bieden wij een goedkoop pakket aan waar een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering, brand- en inbraakverzekering en ongevallenverzekering in zit. Daarnaast kun je een ziektekostenverzekering afsluiten bij de VSSD. Ook dit tegen de laagst mogelijke premie. Histechnica De VSSD heeft met de vereniging Histechnica afspraken gemaakt die voor VSSD-leden aantrekkelijk zijn. Zo kan men niet alleen voor slechts fl 17,50 per jaar lid worden van Histechnica, maar men verwerft daarmee tevens een heel jaar gratis toegang tot het Techniek Museum (of korting op de speciale tentoonstellingen) en korting op de museumjaarkaart. Studiereisfonds Het studiereisfonds dat de VSSD beheert, biedt TU-studenten financile tegemoetkoming bij het deelnemen aan buitenlandse excursies. De subsidie wordt via de studievereniging, die de aanvragen bij de VSSD indient, verleend. Belangenbehartiging Naast het dienstverlenende deel, is de VSSD ook duidelijk aanwezig op het politieke vlak. Vijf beleidsgroepen houden het beleid van zowel TU als gemeente en zelfs de landelijke politiek scherp in de gaten en ondernemen actie als dat nodig is. De VSSD is actief op het gebied van studentenhuisvesting, de kwaliteit van het onderwijs, de inkomenspositie van de student, internationalisering en de studieomstandigheden voor minderheden die aan de TU studeren.

32

Faciliteiten

Voorlichting Veel problemen kunnen voorkomen worden door middel van goede voorlichting. De twee belangrijkste voorlichtingsgidsen van de VSSD zijn het Poenboek en de onderwijsevaluatiegids, de Mr-dan-Konsumentengids. Studiefinanciering De VSSD is expert op het gebied van de studiefinanciering. Omdat de regels vaak complex zijn, schrijft de VSSD ieder jaar het Poenboek, de financile gids voor jongeren, waarin alle regelingen rond de studiefinanciering en de sociale zekerheid in begrijpelijke taal worden uitgelegd. Dit boek is voor leden voor slechts fl 7,50 verkrijgbaar bij de VSSD. Onderwijsevaluatie De VSSD houdt de kwaliteit van het onderwijs nauwlettend in de gaten. Problemen die gesignaleerd worden proberen we meestal in samenwerking met de studentenraad of de studieverenigingen op te lossen. Om te weten waar eventuele knelpunten zitten is de evaluatie van het onderwijs zeer belangrijk. Daarom geeft de VSSD de Mr-dan-Konsumentengids uit. Dit is een gids waarin van bijna alle opleidingen de vakken worden beschreven en gevalueerd, zodat je weet wat je te wachten staat, als je een bepaald vak gaat volgen. Lid worden Voor het studiejaar 2000-2001 is de contributie vastgesteld op fl 33,50. Lid worden kan aan de balie in het VSSD kantoor aan het Poortlandplein. Je krijgt dan korting op de boeken en het ledenblad, het Orakel, thuisgestuurd, waarvan de wikkel korting op een kaartje van het filmhuis Lumen geeft. 3.15 Integrand Delft De organisatie De Stichting Integrand is een bemiddelingsbureau dat studenten aan meer werkervaring wil helpen. Integrand is een landelijke non-profit organisatie met vestigingen in alle studentensteden in Nederland. Studenten kunnen bij Integrand een stage, werkopdracht of afstudeerstage regelen. De opdrachten Integrand Delft krijgt uit haar bestand van 1300 bedrijven en instellingen, en door benadering van nieuwe bedrijven, opdrachten op elk technisch gebied. De duur van de opdrachten varieert van n tot zes maanden. Het gaat hierbij om zowel kortlopende als langlopende projecten die door n of meerdere studenten uitgevoerd worden. Op internet staan alle opdrachten die over heel Nederland verspreid zijn. De procedure Een student(e) schrijft zich in bij Integrand en komt in het studentenbestand. Bij een opdracht wordt uit dit bestand een beperkte selectie gemaakt van studenten die voor die opdracht geschikt zijn. Het bedrijf kiest uit deze selectie studenten die op een sollicitatiegesprek mogen komen. Dan beslist het bedrijf welke student(e) de opdracht mag doen.

De bemiddeling Integrand regelt dus het contact tussen de student en het bedrijf, niet het contract. De student en het bedrijf regelen zelf onder welke voorwaarden de opdracht wordt uitgevoerd. Inschrijving Om in ons bestand van studenten te komen en dan in aanmerking te kunnen komen voor een opdracht, moet je je inschrijven. Dit kan op de vestiging van Integrand Delft op onderstaand

33

Faciliteiten

adres. Neem je pasfoto en recent c.v. mee (eventueel kunnen wij advies geven over een goede cv). Aan de inschrijving zijn geen kosten verbonden. Indien je meer informatie wilt kun je altijd op de vestiging langskomen. Integrand is op elke werkdag geopend van 09.30 - 12.30 uur en van 13.30 - 16.30 uur. Adres: Integrand Delft, Mijnbouwplein 11, 2628 RT Delft, tel.: 015 - 278 4847, fax 015 - 278 2921, e-mail: Integrand@tudelft.nl, Internet: http://www.Integrand.nl. 3.16 Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen (WTM): onderwijs in de maatschappelijke aspecten van techniek Techniek en maatschappij Techniek staat nooit op zichzelf. In de praktijk krijgt elke ingenieur te maken met maatschappelijke aspecten van technische vraagstukken. Natuurlijk draagt de ingenieursopleiding aan de TU Delft in de eerste plaats een technisch karakter, maar een goede ingenieursopleiding kenmerkt zich door aandacht voor die maatschappelijk aspecten. Techniek, Bestuur en Management biedt hierin interfacultair onderwijs aan: vakken die de maatschappelijke implicaties van de techniek inzichtelijk maken en die bijdragen aan de algemene vorming tot ingenieur. Ingenieurs zijn verantwoordelijk voor de gevolgen van een project voor de directe omgeving. Ook moeten zij de financile en organisatorische haalbaarheid beoordelen, weten welke milieu- en veiligheidseisen aan een ontwerp worden gesteld en kunnen anticiperen op juridische problemen. Er wordt een breed scala aan vakken aangeboden waarin inzicht in de relatie techniek-maatschappij centraal staat. Techniek en vaardigheden Een ingenieur werkt niet alleen. Integendeel: ongeveer de helft van de werktijd wordt besteed aan het overleggen met collega's, onderhandelen met zakenrelaties en presenteren van voorstellen. Goed kunnen samenwerken en omgaan met lastige situaties zijn onmisbare vaardigheden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat werkgevers op het sociale en communicatieve vlak hoge eisen stellen. TBM verzorgt diverse cursussen waarin vaardigheden op dit vlak worden ontwikkeld. Verplichte vakken en keuzevakken In de meeste studieprogramma's zijn verplichte interfacultaire vakken opgenomen. Steeds meer opleidingen verzorgen in samenwerking met TBM gentegreerd onderwijs. Daarin staat niet pure vakkennis centraal, maar een praktische probleemstelling waarvoor een oplossing gevonden moet worden. Deze werkwijze geeft meer inzicht in de complexiteit van problemen waarmee ingenieurs te maken krijgen en gevoel voor de verschillende invalshoeken van waaruit problemen benaderd kunnen worden. Hiernaast worden ook keuzevakken aangeboden. Wie een onderdeel wil volgen vanuit een persoonlijke belangstelling, ter voorbereiding op een stage of als aanvulling op de persoonlijke ontwikkeling, kan de vrije keuzeruimte daarvoor gebruiken. Steeds meer studenten maken van deze mogelijkheid gebruik, omdat zijn hun kansen op de arbeidsmarkt hiermee vergroten. Hoe te kiezen? Er kan onderwijs gevolgd worden in de volgende onderdelen: bedrijfsleer, communicatieve vaardigheden, technology assessment, didactiek, economie, filosofie, geschiedenis van de techniek, arbeids- en organisatiepsychologie, recht, veiligheidskunde en vreemde talen. De indeling in drie beroepsvelden die specifieke eisen stellen aan de manier van werken als ingenieur, kan behulpzaam zijn bij het maken van een keuze. Globaal valt er een onderscheid te maken tussen: 1. ontwerp en constructie 2. onderzoek en ontwikkeling

34

Faciliteiten

3. bedrijf en bestuur Deze beroepsvelden kennen elk hun specifieke niet-technische componenten, waarvan hier een aantal voorbeelden worden gegeven. Ontwerp en constructie: Een toekomstig ontwerper zal in ieder geval kennis moeten hebben van de geschiedenis van de techniek. Een vak als ontwerpmethodologie is onontbeerlijk. Ontwerpers moeten kunnen samenwerken met collega's uit andere disciplines, zullen iets af moeten weten van de economische en juridische aspecten van ontwerp en product en moeten tevens oog hebben voor aspecten die met veiligheid, gezondheid en milieu te maken hebben. Onderzoek en ontwikkeling: Tot de standaardbagage van een wetenschappelijk onderzoeker (promovendus of researchmedewerker), hoort een vak als wetenschapsfilosofie. Kennis van technologiebeleid en economische ontwikkeling en inzicht in de ethische en juridische aspecten die samenhangen met intellectueel en industrieel eigendom zijn eveneens van belang. Bedrijf en bestuur: Een manager zal het met louter technische kennis niet ver schoppen. Naast basisvaardigheden van bedrijfsvoering zijn psychologisch en organisatorisch inzicht nodig om te kunnen werken in en leiding te geven aan multidisciplinaire teams. Kennis van de regels (bijvoorbeeld met betrekking tot arbeidsomstandigheden) en organisatiestructuren van overheid en bedrijfsleven en verdieping in ethiek en organisatie is noodzakelijk. Elke student zal een eigen keuze uit het aanbod van vakken moeten maken. Die keuze is vooral afhankelijk van individuele interesse en beroepsperspectieven. Tal van combinaties van vakken zijn mogelijk. De beschreven beroepsvelden zijn slechts bedoeld als handreiking. Meer informatie Uitgebreide inhoudelijke en praktische informatie over alle vakken staat in de Interfacultaire Studiegids van de faculteit TBM. Deze is gratis af te halen bij het Studenten Informatie Centrum (SIC) van de faculteit, Jaffalaan 5 en in te zien bij de studieadviseur en de studentenadministratie van de eigen opleiding. Voor algemene vragen over het interfacualtair onderwijsaanbod van TBM kan contact worden opgenomen met: - het Studenten Informatie Centrum (SIC) van de faculteit TBM, Jaffalaan 5, of - mw. G.C.C. van den Bosch, kamer 3.1.330, tel. (015 - 278) 6330, e-mail: g.c.c.vandenbosch@tbm.tudelft.nl.

35

Jaarprogrammas, Algemeen

4. Jaarprogramma's, Algemeen
4.1 Toelichting op de jaarprogramma's In de paragrafen 5.1 en 5.2 (1e en 2e jaar) en de paragrafen 6.1 t/m 6.17 (3e, 4e en 5e jaar) is het onderwijsprogramma van de opleiding TA in de vorm van tabellen per jaarprogramma weergegeven. In de paragrafen 4.2 t/m 4.5 wordt een algemene toelichting op die tabellen gegeven. 4.2 Indeling en weergave van de jaarprogramma's Elk cursusjaar bestaat uit 4 onderwijsperioden of kwartalen van zeven weken, elke periode wordt gevolgd door een onderwijsvrije week die weer gevolgd wordt door een tentamenperiode (van 1, 2, of 3 weken). Daarnaast is er een herkansingsperiode (van 2 weken) in de tweede helft van augustus. In ieder hierna volgend jaarprogramma worden per vak vermeld: Onderwerp de vakcode de vaknaam Voorbeeld ta1210 Grondstoffentechnologie I

de collegeperiode(s) 0.0.0.2 (2 uur college per week in de vierde periode) de practica 0.0.0.4 (4 middagen practicum in de vierde periode) 1 punt (= 40 uur, incl. zelfstudie) ...xx (tentamen in 4e periode en een herkansing in de 5e periode)

de studiepunten

het tentamen

De tentamendata worden bekend gemaakt via de prikborden en het TA-nieuws. Voor een aantal onderwijsonderdelen worden deelcijfers gegeven waaruit de docent het eindcijfer berekent. Het eindcijfer telt voor de exameneisen (zie aldaar). Voor de deelcijfers van de stof (colleges n practicumtoetsen) geldt dat zij niet lager mogen zijn dan 5.0. 4.3 Systematiek vakcodes Alle onderdelen van het studieprogramma (colleges, practica, instructies, oefeningen, excursies etc.) hebben elk een eigen code, bestaande uit een combinatie van letter(s) en cijfer(s). En of meer letters geven aan door welke subfaculteit het vak verzorgd wordt. De cijfers zijn gebaseerd op, wisselende opvattingen omtrent de meest geschikte indeling van een vakkenpakket. Onze codes zijn opgezet volgens de onderstaande systematiek. ta 1e cijfer 2e cijfer 0 is de uniforme lettercode voor alle vakken die door onze opleiding worden verzorgd. geeft aan in welk cursusjaar het vak gegeven wordt (1 t/m 4) geeft aan tot welke 'richting' het vak behoort (0 t/m 9): Algemene vakken

36

Jaarprogrammas, Algemeen

1 2 3 4 5 6 7 8 9 3e cijfer 4e cijfer

Grondstoffenwinningsvakken Grondstoffenverwerkingsvakken (inclusief Scheikunde-vakken) idem Petroleumwinningsvakken idem Geofysica vakken Ingenieursgeologische vakken idem Geologische vakken identificeert het vak binnen cursusjaar en richting (0 t/m 9) 0 = college, de 1 en volgende cijfers staan voor programma-onderdelen die geen college zijn (practica en instructies, afstudeerwerk etc).

4.4 Cordinatie van de jaarprogramma's; bijzondere eisen en andere aanwijzingen bij de afstudeerprogramma's Alle jaarprogramma's worden gecordineerd door de zgn. regelaars, docenten (veelal hoogleraren) die door de decaan met die taak zijn belast. Eerstejaarsprogramma Tweedejaarsprogramma Regelaar: Mw. drs. M.M. van Tooren Regelaar: Dr. A. van Sandwijk

De afstudeerrichtingen De 4 afstudeerrichtingen staan onder leiding van 4 afstudeerregelaars (hoogleraren die belast zijn met de cordinatie van een afstudeerrichting). De afstudeerrichting Grondstoffentechnologie (b); Regelaar: prof.dr. M.A. Reuter Uitvoerend afstudeerregelaar: ir. J.J. de Ruiter (voor de variant winning) De studenten die kiezen voor de afstudeerrichting Grondstoffentechnologie stellen daartoe een afstudeercontract op met de regelaar (zie ook de Regeling Afstudeerfase) waarin in elk geval afspraken worden gemaakt over de keuzevakken en het afstudeerwerk incl. het colloquium. Het vierdejaars programma Grondstoffentechnologie: Het vierde jaar bestaat voor zowel de winningsoptie (4b1) als de verwerkingsoptie (4b2) uit een stage van minimaal 8 weken en een internationaal programma. Voor winning is dit de European Mining Course (EMC) waarbij de student, samen met ca. 15 buitenlandse studenten, gedurende 8 maanden het onderwijs volgt in Helsinki, Londen, Aken en Delft. Voor verwerking is dit de European Mineral Engineering Course (EMEC) waarbij het onderwijs plaatsvindt in Helsinki, Londen en Delft. De student verblijft dus in het vierde jaar voor een aantal maanden in het buitenland, waarbij de student o.a. via het Socrates programma van de EU een financile compensatie ontvangt om de kosten op hetzelfde niveau te houden als wanneer hij deze periode in Delft gestudeerd zou hebben. Nadere details en een beschrijving van de vakken zijn te vinden op internet: - http:/home/ta.tudelft.nl/emc - http:/home.ta.tudelft.nl/emec Ook kunnen inlichtingen verkregen worden bij ir. J.J. de Ruiter, kmr. 147, tst. 5001 Derdejaarsprogramma, gemeenschappelijk programma van de richtingen c en d De 3e-jaars programma's van de richtingen Petroleumwinning (c) en Technische Geofysica (d) hebben voor een deel van dat jaar een gezamenlijk programma met een omvang van 18,5 stp

37

Jaarprogrammas, Algemeen

dat voor de studenten van beide richtingen verplicht is. Cursusjaren 3, 4 & 5 richting Petroleumwinning (c), specifiek programma Afstudeerregelaar: Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk Uitvoerend regelaar: dr.ir. W.M.G.T. v.d. Broek. Het vakgebied van de Petroleumwinning houdt zich bezig met het winnen van vloeibare en gasvormige delfstoffen via boorgaten. Daartoe behoren aardolie- en aardgasvoorkomens maar ook heetwaterreservoirs en oplosbare delfstoffen zoals zouten. De ontginning van steenkool door ondergrondse vergassing kan in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen. Dit geldt eveneens voor allerlei vormen van ondergrondse opslag van vloeibare of gasvormige stoffen (buffervoorraden van olie of gas, CO 2 -opslag, warmte-opslag, etc.) Het afstudeerwerk omvat in elk geval een scriptie en een colloquium waarvoor het onderwerp in overleg met de regelaar gekozen wordt uit de navolgende lijst van onderwerpen voor scripties en colloquia: 1. Boortechnologie 2. Productietechnologie 3. Reservoirtechnologie 4. Productiegeologie 5. Offshoretechnologie 6. Petrofysica 7. Keuze-onderwerp op een ander vakgebied (bv. economie, mijnrecht of iets dergelijks). De scriptie is gebaseerd op eigen onderzoek door laboratorium- en/of praktijkwaarneming (waarbij praktisch werk verplicht kan worden gesteld) en literatuurstudie. Het keuzevakkenprogramma wordt in overleg met de regelaar gekozen. Interfacultaire afstudeerrichting Offshore-technologie Offshore Technologie is een toegevoegd, interfacultair studieprogramma aangeboden via verschillende studierichtingen waaronder Technische Aardwetenschappen. Kort gezegd betreft Offshore Technologie de technologie ten behoeve van stationaire constructies op, in of onder de zee, die dienen voor het winnen van natuurlijke rijkdommen of het ondersteunen van een publieke voorziening. Dit houdt veelal verband met olie- of gaswinning (bijvoorbeeld vaste of drijvende platforms, onderwater installaties, pijpleidingen) maar andere toepassingen (ondersteuningsconstructies voor offshore windturbines, drijvende vliegvelden, etc.) zijn ook actueel en zullen naar verwachting in de toekomst steeds meer voorkomen. De offshore industrie is een internationale en betrekkelijk 'jonge' industrie, die zich in 50 jaar mondiaal heeft ontwikkeld. In Delft is Offshore Technologie een duidelijk multidisciplinaire eindstudie van ca. 2,5 jaar die aansluit op o.a. het (aangevulde) basisprogramma van TA. Onderwerpen zoals toegepaste oceanografie en zeegolven, mechanica en hydromechanica, geotechniek, en het ontwerpen van vaste, drijvende, en onderwaterinstallaties komen aan de orde in het studieprogramma. Hiernaast kan iedere student door middel van o.a. keuzevakken een door hem of haar gewenst accent aan het offshore programma geven. Voor nadere informatie: W.W. Massie, MSc., P.E., Offshore Cordinator, CT, tst 4614, kmr 3.77.1. E-mail: massie@offshore.tudelft.nl Cursusjaren 3, 4 & 5 richting Technische Geofysica (d), specifiek programma Afstudeerregelaar: Prof.dr.ir. J.T. Fokkema Het vakgebied van de Technische Geofysica houdt zich bezig met geofysische exploratie (opsporing), voornamelijk gericht op olie, gas, steenkool, ertslichamen en andere mineraalafzettingen. Alle geofysische exploratie-technieken bestaan uit drie stappen: data acquisitie (het

38

Jaarprogrammas, Algemeen

verrichten van metingen), data verwerking (corrigeren van de metingen - meestal met behulp van een computer) en interpretatie (het ontwerpen van een geologisch model). Het afstudeerwerk omvat in elk geval een hoofdscriptie met bijbehorend colloquium en mondeling examen. Het afstudeerwerk wordt uitgevoerd onder supervisie van de regelaar. Het keuzevakkenprogramma wordt in overleg met de regelaar gekozen. Cursusjaren 3, 4 & 5 richting Ingenieursgeologie (e) Afstudeerregelaar: Dr. P.N.W. Verhoef Ingenieursgeologie is het vakgebied waarbinnen geologische principes, gegevens en technieken worden toegepast bij de bestudering van natuurlijke gesteenten, grond of ondergrondse vloeistoffen. Het doel daarbij is de geologische factoren die van invloed kunnen zijn bij de bouw en het onderhoud van civiele constructies te berekenen, te interpreteren en te presenteren, zodanig dat die factoren in ontwerp en planning van de civiele constructies in afdoende mate worden verdisconteerd. Het scriptie-onderwerp en de wijze van uitwerking worden bepaald in overleg met de regelaar. Variant Ingenieursgeofysica De afstudeerrichtingen Technische Geofysica en Ingenieursgeologie bieden gezamenlijk de variant Ingenieursgeofysica aan. Het derdejaarsprogramma is gelijk aan het derdejaarsprogramma van Technische Geofysica. Het vierde jaar bestaat voor ca. 26 studiepunten uit Geofysica-vakken en voor ca. 16 studiepunten uit derde- en vierdejaarsvakken van Ingenieursgeologie. Het afstudeerwerk in het vijfde jaar wordt door beide secties begeleid. De nadruk in het programma ligt op kennis van geologisch, geotechnisch en geofysisch onderzoek van de ondiepe ondergrond. Studenten die dit programma willen volgen worden verzocht contact op te nemen met prof. Fokkema en dr Verhoef. Het keuzevakkenprogramma wordt in overleg met de regelaar gekozen.

4.5 Vakken die niet (meer) gedoceerd worden in 2000-2001 Ten gevolge van aanpassingen in de bestaande programmas en invoering van de EMC en EMEC-programmas komen een aantal vakken die in 1999-2000 gedoceerd werden, niet terug in het onderwijsprogramma van 2000-2001. In principe worden de vakken die niet meer gedoceerd worden nog wel 2x getentamineerd, tenzij anders is aangegeven (bijv: dat voor het afleggen van een tentamen contact opgenomen dient te worden met de docent). P-vakken 1999-2000 - wb1120, Elementaire warmteleer

39

Jaarprogrammas, Algemeen

4c (PW) 1999-2000 - ta4400, Klassieke petroleumprovincies - ta4410, Productiegeologie - ta4420, Reservoirtechniek II - ta4440, Casing Design - ta4450, Productietechniek II - ta4460, Productiechemie - ta4470, Productiegeologie b.o. 3e IG 1999-2000 - ta3930,Toegepaste geomorfologie 4e Ingenieursgeologie 1999-2000 - ta4630, Geofysica voor ingenieursgeologen

40

Jaarprogrammas, Algemeen

41

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

5.3. Beschrijving van de eerste- en tweedejaarsvakken


Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Cordinatoren Studiemateriaal INLEIDING COMPUTERGEBRUIK in1018 (voorheen in136) 1 40 Eerstejaars studenten Ir. C. Pronk V.O. van t Zand, kmr 164a, tst 7174 'Computers, tools for an information age' (fifth edition) H.L. Capron, uitg. Benjamin Cummins. ISBN: 0-201-35202-8.

Inhoud Het doel van het vak is het aanreiken van basiskennis betreffende het vakgebied Informatietechnologie; deze kennis dient ter ondersteuning van algemeen computergebruik. Hiertoe is het vak uitgerust met materiaal uit een aantal disciplines: 1. Basiskennis computersystemen: componenten in een computer, moderne PC's en hun interne componenten; 2. Basiskennis Operating Systems (OS): primaire taken OS, gegevensrepresentatie (file system), process management, het DOS operating system, het Unix operating system, het Windows NT operation system. 3. Computernetwerken: OSI model, inter-process communicatie, LAN's, WAN's, Internet, Internet-applicaties (telnet, rlogin, ftp, Web-browser, etc.); 4. Applicatiesoftware: tekstverwerking, spreadsheet, database, tekenpakket. Vereiste voorkennis Geen. Leerdoelen Na deze cursus gevolgd te hebben, beschikken alle studenten over gelijke kennis van compuer hardware en software. Tentaminering Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen na de onderwijsperiode waarin het vak is gegeven. Organisatie Colleges 1. 2. 3. 4. 5. Computersystemen Operating systems Computernetwerken Programmatuurontwikkeling Applicatiesoftware Totaal 2 2 2 4 4 14 Belasting in uren 6 uur 6 uur 6 uur 12 uur 12 uur 40 uur

Vak

INLEIDING COMPUTERGEBRUIK, PRACTICUM


43

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Code Studiepunten Studielasturen Practicum Doelgroep Practicumcord. Studiemateriaal

in1019-00 (voorheen in136pr) 1 40 40 uur 8 ingeroosterde middagen) Eerstejaars studenten V.O. van 't Zand en dr.ir. G.G. Drijkoningen Practicumhandleiding opgavenbundel verkrijgbaar bij repro-TWI voor 25,-

Inhoud Het practicum biedt oefeningen rond inleiding computer en -gebruik. Hierbij komen de volgende onderwerpen en pakketten aan de orde: - Windows NT primitieven voor bestandsbeheer en procesbeheer; - Object Linking and Embedding; - Unix primitieven voor bestandsbeheer en procesbeheer; - Unix mail, ftp, rlogin en Web-browser; - MS-Excel spreadsheet; - MS-Access database; - CorelDraw tekenpakket; - Powerpoint presentatiepakket - MS-Word tekstverwerking. Vereiste voorkennis Geen. Leerdoelen Ervaring opdoen met Windows NT, Unix, data-base pakket (Access) spread-sheet pakket (Excel), presentatie pakket (Powerpoint), word-processing pakket (Word) and grafische pakket (CorelDraw). Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

DE CHEMISCHE BASIS ta0200 geen Studenten zonder chemie in hun VWO-examenpakket Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 6044 Diktaat 'De Chemische Basis'

Inhoud Onderdelen uit de VWO-chemie voor zover deze noodzakelijk zijn om de colleges ta1200 Mijnbouwchemie en ta2300 Practicum Mijnbouwchemie te kunnen volgen. Vereiste voorkennis Begingedeelte van de op het VWO behandelde chemie. Leerdoelen Opbouwen van voldoende chemiekennis om de colleges ta1200 Mijnbouwchemie en het Practicum ta2300 Mijnbouwchemie te kunnen volgen. Organisatie Totaal worden 28 uren college gegeven gedurende de eerste onderwijsperiode. Per gegeven college-uur dienen (gemiddeld) twee uren aan voorbereiding besteed te worden. Deze tijd is afhankelijk van het individuele beginkennisniveau van de chemie. Tijdens de colleges wordt speciaal aandacht besteed aan het uitwerken van chemische vraagstukken.

44

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Tentaminering Afsluitend wordt een schriftelijke toets afgenomen. Voorwaarde voor toelating tot het tweedejaarspracticum is een voldoende resultaat voor deze toets. Studenten die wel chemie in hun VWO-examenexamenpakket hebben zijn vrijgesteld van deze toets. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

MILIEU EN TECHNIEK ta1000 1 40 uur Eerstejaars studenten Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, kmr 213, tst 6038, Prof.dr.ir. J.T. Fokkema, kmr 224a, tst 5190 Prof.dr. M.A. Reuter, kmr 141, tst 2903 Handouts (worden per college 1 week van tevoren uitgereikt)

Inhoud Techniek en milieu hebben een sterke interactie. Het is echter niet eenvoudig de relatie tussen deze twee gebieden in enkelvoudige simpele termen samen te vatten. Een verantwoorde omgang met milieuproblematiek vereist dat de argumentatie in een breed kader wordt geplaatst. Wat is de waarde van een bepaald getal of meting? Hoe gaan we om met voorspellingen? Hoe vindt besluitvorming plaats? Wat zijn de voornaamste valkuilen? De bedoeling van dit vak is om een knooppunt en kader te bieden voor de integratie van kennis uit een veelheid van vakgebieden die in de grondstoffen en energievoorziening een gemeenschappelijk toepassingsterrein vinden. De winning van grondstoffen en energie geschiedt in een wisselwerking met het milieu en in een wisselwerking met mensen. De grondstoffenwinning is als verschaffer van werkgelegenheid en inkomen zeer belangrijk voor veel ontwikkelingslanden en verschillende ontwikkelde landen. De grondstoffenwinning en energievoorziening heeft een belangrijke invloed op de leefomgeving in alle landen. De volgende onderwerpen komen aan bod: use and abuse of (environmental) models putting environmental values into economic terms the use of scenarios resources and environment the resource cycles Vereiste voorkennis Toelating tot de TU-Delft. Leerdoelen Het plaatsen van milieuproblematiek in een breed kader. Het leren zien van valkuilen in de besluitvorming rondom milieuvraagstukken. Organisatie Interactief hoorcollege. Tentaminering Dit vak wordt getentamineerd door middel van groepspresentaties. De deelnemers worden ingedeeld in groepjes van vier. Deze groepjes werken ieder een onderwerp binnen het kader van dit vak uit. De onderwerpen worden bekendgemaakt in het voorlaatste college. De groepjes rapporteren hun bevindingen in de vorm van een publieke presentatie. Deze presentatie vormt de basis voor het cijfer.

45

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Instructeurs

MIJNBOUW EN SAMENLEVING ta1011 1 40 uur Eerstejaars studenten ir. J.J. de Ruiter, R.J. Witting, drs. P. de Smidt, MV-bestuur

Inhoud Het vak Mijnbouw en Samenleving bestaat uit een combinatie van lezingen, excursies en ontmoetingen met jaargenoten, docenten, mijningenieurs uit het bedrijfsleven en het Bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Het vak wordt traditioneel aangeduid als "Nuldejaars-excursie". Tezamen bestrijken de lezingen en excursies een zo breed mogelijk gebied van wat in de toekomst van de studie en de werkkring verwacht kan worden. Vereiste voorkennis Geen specifieke vereisten. Leerdoelen Iedere lezing behandelt een afstudeerrichting, zodat inzicht wordt verkregen in de diverse mogelijkheden die de opleiding in de Technische Aardwetenschappen biedt. Excursies naar diverse bedrijven die zich in de breedste zin van het woord met Mijnbouw bezighouden bieden een beeld van de commercile praktijk die het uiteindelijke doel vormt van de studie. De studenten die een bedrijf bezocht hebben, presenteren als groep een verslag hiervan aan de overige excursiedeelnemers. Dit verslag heeft de vorm van een posterpresentatie en een lezing of demonstratie, die zo veel mogelijk aspecten behandelt van het betreffende bedrijf, incl. milieu-effecten. De kwaliteit van het verslag wordt beoordeeld. Tevens is de nuldejaarsexcursie een unieke mogelijkheid om elkaar en het bestuur van de Mijnbouwkundige Vereeniging te leren kennen, daar veel activiteiten gezamenlijk plaatsvinden. Organisatie De nuldejaars-excursie is een verplicht propedeusevak en beslaat de gehele onderwijsweek: maandag t/m vrijdagavond. Het volledige excursie-programma en alle overige informatie wordt tijdig toegezonden aan alle eerstejaars studenten die zich bijtijds in 'Groningen' hebben aangemeld en is tevens verkrijgbaar bij R. Ephraim (k. 336) en de studentenadministratie van de faculteit. Tentaminering Het tentamen bestaat uit een groepsgewijs bedrijfsverslag tijdens de excursie. Een 'voldoende' voor het vak ta1011 behaalt men bij positieve deelname aan deze presentatie en het voldoen aan de overige - ook financile - verplichtingen van de excursie. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

MIJNBOUWCHEMIE ta1200 4 160 Eerstejaars studenten Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 6044 Compendia mp120098/1 en mp120098/2.

Inhoud Het vak ta1200 Mijnbouwchemie dient, algemeen gesteld, om aan de toekomstige geo-ingenieur inzicht in die aspecten van de chemie te verschaffen nodig voor de geo-technische praktijk en
46

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

vereist om de geo-technische literatuur in de ruimste zin goed te kunnen raadplegen. In deel 1 wordt de fasenleer behandeld: gas-vloeistofevenwichten van belang voor de petroleumwinning, vast-vloeistof systemen om ondermeer stollingsverschijnselen te kunnen begrijpen, gashydraten en zouthydraten. Voorts komen enige aspecten van atoombouw en analytische chemie aan bod. Tot slot volgt een deel over reactiekinetiek en thermodynamische berekening van evenwichtsconstanten. Deel 2 begint met verdelingsevenwichten gevolgd door de chemie van de waterige oplossingen, redoxberekeningen, Eh-ph diagrammen, complexvorming, oplosbaarheid en scale-vorming. Daarna volgt een inleiding in de elektrochemie om elektrowinning, elektrorefining, corrosie en de werking van elektrodes beter te begrijpen. Tot slot volgt een onderdeel over adsorptie, grensvlakchemie en colloidchemie. Vereiste voorkennis VWO-chemie of ta0200 De chemische basis. Leerdoelen Het theoretisch goed onderbouwd kunnen uitvoeren van berekeningen en kunnen interpreteren van diagrammen betrekking hebbend op de bij de vakinhoud omschreven onderwerpen. Organisatie Tijdens de tweede onderwijsperiode wordt de leerstof uit compendium deel 1 in 14 hoorcolleges van 2 uur behandeld. De stof uit compendium deel 1 wordt in de tweede tentamenperiode getentamineerd. Tijdens de derde onderwijsperiode wordt de leerstof uit compendium deel 2 in 14 hoorcolleges van 2 uur behandeld. De stof uit compendium deel 2 wordt in de derde tentamenperiode getentamineerd. Naast het behandelen van de leerstof wordt tijdens de colleges ruim aandacht besteed aan het oplossen van vraagstukken erover. De volgorde waarin op het college de onderwerpen behandeld worden is identiek aan de volgorde van de onderwerpen in de beide compendia. Het is raadzaam gedurende de onderwijsperiode per gegeven college-uur 1 uur aan uitwerking te besteden. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

GRONDSTOFFENTECHNOLOGIE I ta1210 1,7 68 uur Eerstejaars studenten dr.ir. N. Fraunholcz, kmr 120, tst 1545 ir. J.J. de Ruiter, kmr 147, tst 5001 Collegediktaat Introduction to Mining

Inhoud Indeling van mijnbouwmethodes. Economische grondslag in de mijnbouw. Ondergrondse mijnbouw, primaire ontsluiting. Bovengrondse en ondergrondse mijnmethodes. Overzicht en vergelijking van belangrijke methodes in ondergrondse mijnbouw en de voorwaarden voor hun toepassing. Binnen het deelgebied Grondstoffenverwerking worden ruwe grondstoffen verwerkt tot produkten die qua fysische en mechanische eigenschappen voor de afnemer acceptabel zijn. Deze ruwe grondstoffen kunnen rechtstreeks uit de aardkorst komen. Wij spreken dan van primaire grondstoffen. De verhandelbare bestanddelen uit de ruwe grondstoffen moeten door middel van vergruizings- /verkleiningstechnieken 'vrij gemaakt' worden. Na klassificatie door onder andere zeven vindt karakterisatie plaats. Scheiden en concentreren van de waardevolle uit de waardeloze bestanddelen kunnen dan bijvoorbeeld plaatsvinden volgens de volgende principes: scheiding volgens dichtheid en schuimscheiding (flotatie).
47

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vereiste voorkennis Wiskunde, natuurkunde en scheikunde op VWO-niveau. Leerdoelen De student moet kunnen uitleggen: - de theorie en toepassing van opbrengstberekeningen; - de toepassingseisen en onderlinge verschillen van belangrijke ondergrondse winningsmethoden; - praktische zaken zoals de ontsluiting van ondergrondse mijnen, het boren en schieten in mijnen en enkele praktijkvoorbeelden; - het verschil tussen verkleinen en vrijmaken; - wat de begrippen grade (gehalte) en recovery (terugwinning) inhouden; - wat de principes zijn van het scheiden met behulp van dichtheidsverschillen; - wat de principes zijn van het scheiden met behulp van schuimscheiding. De student moet kunnen berekenen: - de ertswaarde van een mijn; - wat de capaciteit van diverse behandelde apparatuur is; - wat de stationaire valsnelheid van een deeltje in een medium is; - wat het kritisch toerental van een maalmolen is. De student moet kunnen tekenen: - schetsen van de verschillende mijnbouwmethoden; - hoe een flow sheet (stroomschema) eruit ziet; - hoe breek-, maal- en scheidingsapparatuur in principe werken; - een zeefcurve op Rosin-Rammler papier; - hoe diverse diagrammen eruit zien. De student moet ook: - op grond van een geformuleerd scheidingsprobleem kunnen aangeven hoe hij/zij het probleem gaat oplossen en welke technieken en apparatuur hij/zij daarvoor gaat gebruiken. Organisatie Hoorcollege. Tentaminering Schriftelijk tentamen (3 uur) met een variatie aan korte vragen, berekeningen en langere open vragen, waarbij soms schetsen moeten worden gemaakt. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Instructeurs Studiemateriaal

PRACTICUM GRONDSTOFFENTECHNOLOGIE I ta1211 0,3 12 uren Eerstejaars studenten dr.ir. N. Fraunholcz, ing. R.J.P. van de Laar, drs.Ing. R.A. Rikers, ing. E.A. Schokker. Practicumhandleiding mp1211 'Grondstoffentechnologie I '

Inhoud Gedurende vier middagen worden de technieken, waarvan de theorie tijdens de colleges mp1200 is behandeld, door de studenten in de laboratoria in de praktijk gebracht. De onderwerpen zijn: I Scheiden met behulp van zwaartekracht (gravitatie-separatie) II Breken en malen van gesteenten
48

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

III IV ad I

Flotatie Scheiden op basis van magnetische en elektrische eigenschappen

Bij het scheiden met behulp van zwaartekracht wordt onder andere gebruik gemaakt van de verschillen in dichtheid, grootte en vorm die de te scheiden deeltjes hebben. Er wordt tijdens het practicum gebruik gemaakt van diverse apparaten die allemaal hun eigen toepassingsgebied en hun eigen specifieke voor- en nadelen hebben. ad II Bij het breken en malen van gesteente wordt een erts net zolang gebroken en gemalen tot de verhandelbare bestanddelen van dat erts 'vrij' zijn. Door middel van zeven wordt de korrelgrootteverdeling bepaald waarna de hoeveelheid energie berekend kan worden die benodigd is om het mineraal vrij te maken. ad III Bij het floteren van materiaal wordt gebruik gemaakt van het verschil in oppervlakteeigenschappen. In een vat met water en luchtbellen kunnen de oppervlakten van materialen met een uitgekiende mix van chemicalin zolang worden gemanipuleerd dat het ene materiaal met de luchtbellen zal opstijgen en het andere materiaal zal zinken. ad IV Bij het scheiden op basis van magnetische en elektrische eigenschappen wordt gebruik gemaakt van het verschil in magnetische en geleidende eigenschappen van materialen. Tijdens het practicum wordt gewerkt met magneetscheiders (droog en nat), hooggradintmagneetscheiders, wervelstroomscheiders en elektrostatische scheiders. Vereiste voorkennis Voor het volgen van het practicum moeten de colleges mp1210 Grondstoffentechnologie I gevolgd zijn. Voor aanvang van het practicum moet het onderwerp dat de desbetreffende middag behandeld wordt uit de practicumhandleiding mp1211 practicum Grondstoffentechnolgie bestudeerd zijn. Leerdoelen De student moet na het practicum de scheidingsprincipes van de toegepaste processen kunnen beschrijven. Hij moet de begrippen grade/recovery, vrijmaken, de Tromp curve, de workindex, het Rosin Rammler diagram, het drie fasencontract, het scheiden met behulp van magnetische en elektrische velden kunnen uitleggen. De student moet aan de hand van een voor scheiding aangeboden partij materiaal een plan kunnen maken hoe de werkvolgorde zal zijn en kunnen aangeven waarom voor deze volgorde gekozen is. Een voldoende is voor het practicum behaald als de student: alle vier de middagen heeft deelgenomen aan het practicum, aangetoond heeft dat hij de proeven thuis voorbereid heeft, de vragen na afloop tot tevredenheid beantwoord heeft en aktief deelgenomen heeft bij de uitvoering van de experimenten. Organisatie Het practicum bestaat uit vier achtereenvolgende middagen waarvoor ingetekend moet worden op kamer 123. Per practicummiddag wordt 3 uren besteed, uur voorbereiding thuis en 2 uren op de middag zelf. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

INLEIDING PETROLEUMWINNING EN TECHNISCHE GEOFYSICA ta1400 2 80 Eerstejaars studenten Dr.ir. G.G. Drijkoningen, kmr 224b, tst 7846, prof.dr.ir. J.T. Fokkema en prof.dr. P.K. Currie, kmr 216, tst 6033 Handouts

Inhoud Dit vak geeft een overzicht van de vakgebieden petroleumwinning en technische geofysica. De verschillende aspecten, zoals het in kaart brengen van de ondergrond en het produceren van koolwaterstoffen, komen via specifieke opdrachten naar voren.
49

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vereiste voorkennis Geen Leerdoelen De belangrijkste doelstellingen zijn dat studenten zich orinteren op het vakgebied en dat duidelijk wordt op welke wijze de verschillende algemene (wis-, natuur-, scheikunde) en specifieke (petroleumwinning, geofysica etc.) vakken samenhangen. Organisatie De onderwijsvorm die wij hiervoor gekozen hebben is als volgt: elk onderwerp (vakgebied) wordt ingeleid met n of twee colleges. Vervolgens worden de studenten ingedeeld in groepjes van maximaal 6. De groepjes krijgen vervolgens een zestal opdrachten die tot doel hebben een orintatie op het vakgebied te geven. De studenten zullen gezamenlijk informatie moeten verzamelen en de opdrachten uitvoeren. Elke student moet tenminste n verslag inleveren en n presentatie geven. Beoordeling Het cijfer wordt toegekend aan de hand van de verslagen en presentaties. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

INLEIDING INGENIEURSGEOLOGIE ta1700 2 80 Eerstejaars studenten Dr. P.N.W. Verhoef, kmr 109, tst. 2543 Dictaat ta1700 en aan te raden boeken: A.C. Waltham (1994). 'Foundations of Engineering Geology'. Blackie Academic & Professional, London. ISBN 0 7514 0071 8 ( 30,-). Dit boek geeft op een handige manier een samenvatting van de belangrijkste geologische kennis en ingenieursgeologische kennis nodig voor het uitvoeren en analyseren. (Handy compendium, also for practice). Blyth, F.G.H. & M.H. de Freitas (1984). 'A geology for engineers'. Edward Arnold, London. ISBN 0 7131 2882 8 ( 80). Goed boek, met uitstekende beschrijvingen van de relevante geologie en ingenieursgeologie onderwerpen. Overlapt met de collegeinhoud en is een klassiek boek. (Classical book, contents overlap the course subjects).

Inhoud In dit college wordt een overzicht gegeven van het vakgebied van de ingenieursgeologie. Kort gezegd is ingenieursgeologie het vak dat zich bezighoudt met terreinonderzoek voor civieltechnische projecten. De basiskennis die daarvoor nodig is bestrijkt de vakgebieden geologie en civiele techniek, waarbij een goed inzicht in grond- en gesteentemechanica en hydrogeologie nodig is. Alle belangrijke facetten komen in het college aan bod. De belangrijkste grond- en gesteentemechanische principes, de meest gebruikte terreinonderzoekmethoden, de aanpak en opzet van een terreinonderzoek en de mogelijke reakties van de ondergrond op veranderingen geintroduceerd door ingrepen zoals statische en dynamische belasting, ontgravingen (tunnels, hellingstabiliteit), en veranderingen van grondwaterspiegel. Naast het college zijn er twee instructiemiddagen voor berekeningen en een middag laboratoriumproeven op gesteente., Vereiste voorkennis Geologie. Een goede kennis van algemene geologie wordt voorondersteld. Tevens wordt ervan uitgegaan dat voor de student onbekende begrippen uit de geologie zelfstandig worden opgezocht in het leerboek dat bij het college algemene geologie wordt gebruikt ("Earth", Press & Siever). In dit verband wordt de student aanbevolen ook het boek van Blyth & De Freitas "A
50

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

geology for engineers" te gebruiken. Hier wordt de relevante kennis op het gebied van geologie en ook ingenieursgeologie op uitstekende wijze beschreven. Leerdoelen 1. De student moet het vakgebied van de ingenieursgeologie kunnen plaatsen. Hij moet weten wat voor werkzaamheden een ingenieursgeoloog verricht. 2. De basisprincipes van de ingenieursgeologie; de methode van aanpak van problemen (hoofdstuk 5 uit het diktaat) moet duidelijk zijn. Concepten zoals gesteentemassa en gesteentemateriaal moeten duidelijk uitgelegd kunnen worden. 3. De principes van alle beschreven laboratorium- en veldonderzoekmethoden moeten goed bekend zijn. Deze methoden moeten met behulp van principe-schetsen en grafieken (met de eenheden op de assen!) uitgelegd kunnen worden. 4. De typische kenmerkende eigenschappen van geologische materialen moeten bekend zijn (Deze kennis kan alleen vergaard worden door het volgen van de colleges (waarin veel casehistories behandeld worden) en het doorlezen van het boek "Earth" en zeker "A geology for Engineers"). Bijvoorbeeld: kalksteen kan oplosholten bevatten en dus een aquifer zijn en dus lekkage veroorzaken bij een reservoir, of een slecht funderingsgesteente zijn. Of: schalie is een zwak gesteente, dat bij blootstelling aan de atmosfeer uiteen kan vallen ten gevolge van de aanwezige kleimineralen; de schuifsterkte van zand wordt bepaald door de pakking van de korrels, enz. 5. Eenvoudige berekeningen zoals uitgevoerd tijdens het prakticum, en hellingstabiliteitsberekeningen moeten kunnen worden uitgevoerd. Organisatie Er wordt 24 uur hoorcollege gegeven. Bovendien wordt er een middag laboratorium-practicum georganiseerd en worden er 2 instructiemiddagen gehouden. De student wordt aanbevolen in ieder geval n elk college de stof uit het diktaat die behandeld is, te bestuderen en het aanbevolen handboek na te slaan. Tevens wordt aangeraden de opgaven te maken die in het diktaat staan of tijdens het college worden uitgedeeld. Bij elk volgend college kan bij aanvang worden ingegaan op vragen over de eerder behandelde stof. Voor het op deze manier bijhouden van de stof is minimaal 2 uur per college uur nodig (6 u per week). Tevens is deze tijd nodig om de gedetailleerde kennis te verkrijgen die vereist wordt op het tentamen. Voor de tentamenvoorbereiding zijn dan nog zo'n 2 dagen nodig. Tentaminering - Schriftelijk tentamen met open vragen. - Tentamenduur: 3 uur. - Herkansing: 2 x per jaar. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

MINERALEN EN GESTEENTEN ta1900 ta1900-1 en ta1900-2: college ta1900-3, ta1900-4, ta1900-5: practicum ta1900-1 en ta1900-2: beide 1 ta1900-3, ta1900-4, ta1900-5: alle delen 0,5 ta1900-1 en ta1900-2: beide 42 ta1900-3, ta1900-4, ta1900-5: 18 per deel (6 middagen) Eerstejaars studenten Drs. M.M. van Tooren, kmr 230, tst 6021 Diktaat ta1900 'Mineralen en Gesteenten'. Voor het laatste practicumonderdeel is een extra handleiding nodig. Informatie hierover krijg je tijdens het practicum. Het dictaat is verkrijgbaar bij de dictatenverkoop TA.

51

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Inhoud Mineralen en gesteenten zijn zeer belangrijke grondstoffen. In het grootste gedeelte van de voorwerpen die wij dagelijks om ons heen zien en gebruiken, zijn deze grondstoffen verwerkt. Zeker voor studenten in de technische aardwetenschappen is kennis van deze grondstoffen onontbeerlijk daar zij op deze grondstoffen, op wat voor manier dan ook, hun carrire gaan bouwen. Of je je nu gaat specialiseren in de winning of verwerking van grondstoffen, of je juist gaat toeleggen op civiele toepassingen, kennis van het materiaal blijft voorop staan. In het vak Mineralen en Gesteenten wordt de basis gelegd voor deze kennis. ta1900-1: Tijdens dit college-onderdeel wordt ingegaan op de theoretische achtergrond van de kristallografie, de mineralogie en de mineralogische optica. ta1900-2: Tijdens dit college-onderdeel zal de ndaruk liggen op de ontstaanswijzen van gesteenten en de daaraan gerelateerde classificatie van gesteenten. Zowel de magmatische, de sedimentaire als de metamorfe gesteenten komen aan bod. ta1900-3: Tijdens dit practicumonderdeel maak je kennis met een aantal algemeen voorkomende mineralen. De nadruk wordt gelegd op die mineralen die gesteentevormend zijn. Daarnaast komen enkele ertsen ter sprake. Daar de vorm (de kristalvorm) van een mineraal een zeer belangrijk determinatiekenmerk is, wordt de helft van de tijd besteed aan het bestuderen van kristalvormen. ta1900-4: Tijdens dit practicumonderdeel word je geleerd hoe je de belangrijkste gesteentevormende mineralen kunt determineren m.b.v. de polarisatiemicroscoop. ta1900-5: Dit practicumonderdeel is gericht op de determinatie van gesteenten; zowel macroscopisch als microscopisch. Vereiste voorkennis Kennis van scheikundige verbindingen is wenselijk. Leerdoelen ta1900-1 Tijdens het tentamen moet je vragen kunnen beantwoorden die betrekking hebben op: * de interne opbouw van kristalroosters; * de externe symmetrie van kristallen; * de optische eigenschappen van kristallen; * de werking van de polarisatiemicroscoop. ta1900-2 Tijdens het tentamen moet je vragen kunnen beantwoorden die betrekking hebben op: * de classificatie van gesteenten; * de ontstaanswijzen van gesteenten; * de mineralogische samenstelling van gesteenten. ta1900-3 Tijdens het tentamen moet je: * de symmetrie-elementen van een kristal kunnen analyseren en projecteren; * de kristallografische assen van een kristal kunnen analyseren en projecteren; * de kristalvlakken van een kristal kunnen projecteren; * ongeveer 30 mineralen kunnen herkennen; tevens moet je de chemische formule van deze mineralen kennen. ta1900-4 Tijdens het tentamen moet je: * de optische eigenschappen van mineralen kunnen bepalen. ta1900-5 Tijdens het tentamen moet je: * m.b.v. de microscoop mineralen kunnen determineren;
52

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

* de belangrijkste gesteenten macroscopisch en microscopisch kunnen analyseren. Organisatie ta1900-1 en ta1900-2: Hoorcollege Het hoorcollege beslaat 2 uren per week gedurende twee kwartalen. Naast het volgen van de colleges wordt van je verwacht dat je circa 30 uren per kwartaal aan zelfstudie besteedt. ta1900-3, ta1900-4, ta1900-5: Practicum Een practicummiddag duurt drie uren, van 13.30 uur tot 16.30 uur. In principe is de beschikbare tijd, mits goed benut, voldoende voor het bestuderen van de tentamenstof. De praktijk leert dat studenten voor ta1900-3 extra tijd gebruiken voor het bestuderen van mineralen in het museum en voor het thuis leren van de chemische formules van de mineralen. Tentamen Elk onderdeel van ta1900 wordt getentamineerd met een schriftelijk tentamen. Tijdens de tentamens behorende bij de hoorcolleges moet je antwoord geven op meerdere "open vragen" (zie leerdoelen). Tijdens de tentamens behorende bij de practica moet je materiaal analyseren (zie leerdoelen). De cijfers voor de verschillende onderdelen worden gecombineerd tot n eindcijfer voor het vak ta1900. Wanneer de tentamens gegeven worden en wanneer de herkansingstentamens zijn, staat vermeld in het tentamenrooster en het dictaat. In het dictaat staat tevens vermeld waaraan de cijfers moeten voldoen en hoe het eindcijfer tot stand komt. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

ALGEMENE GEOLOGIE ta1910 3 120 Eerstejaars studenten Prof.dr. S.B. Kroonenberg, kmr 225, tst 6025/1328 Boek 'Understanding Earth' 1997, Press & Siever; te verkrijgen bij MV. Oefenvragen achter elk hoofdstuk van het boek. Hoofdstuk 20 uit Skinner & Porter 'Physical Geology', 1987 (fotokopie).

Inhoud Het college bestaat uit twee delen waarin de basisprincipes van de geologie worden uitgelegd. Er wordt een verband gelegd met de andere disciplines op TA zodat de andere vakken beter in hun kader kunnen worden geplaatst. Deel I : Ontstaan der aarde, geologische tijd, gesteenten en mineralen, gesteentedeformatie; Endogene processen: interne warmte van de aarde, magmas, vulkanisme, metamorfose, aardbevingen en seismiek, magnetisme en gravitatie, plaattektoniek Deel II : Verwering, erosie, grondwater, rivier-, wind-, glaciale, eolische en mariene afzettingsmilieus, sedimenten, oceanen en de atmosfeer; klimaatveranderingen; milieuvervuiling; energie en grondstoffen. Vereiste voorkennis VWO kennis van wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, aardrijkskunde, Nederlands en Engels is noodzakelijk. Enige kennis van Duits en Frans wordt dringend aanbevolen. Leerdoelen Het doel van het hoorcollege Algemene Geologie is een basis te leggen voor latere vakken als geologisch kaarttekenen, structurele geologie, sedimentologie, bekken-analyse, mineralogie, reservoirgeologie, produktiegeologie, geofysica en petrofysica. De geologie vormt hierbij het cement tussen de verschillende disciplines. Vooral het leren denken in ruimte en tijd is hetgeen wat de student in de technische aardwetenschappen onderscheidt van studenten van alle
53

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

andere faculteiten. Dit is het 'Leitmotiv' van dit inleidende college. Organisatie Hoorcollege. Het hoorcollege beslaat 3 uur/week gedurende 2 kwartalen. Voor elk college hoort men 1 tot 2 uur de betreffende hoofdstukken uit het boek te hebben gelezen. Voor elk deeltentamen is zeker 30 uur lees/leertijd nodig. Tentaminering Schriftelijk tentamen. Na elk deel volgt een tentamen handelend over de betreffende stof van het begeleidend boek en de op het college behandelde stof. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

GEOLOGISCH KAARTLEZEN ta1911 1 40 Eerstejaars studenten Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 5108 Practicumassistenten Diktaat 'Geologisch Kaartlezen' en opgavenbundel (beiden bij diktaatverkoop)

Inhoud Het vak Geologisch Kaartlezen dient als introductiecursus voor de interpretatie en het maken van geologische kaarten. Geologische kaarten worden zeer veel gebruikt bij vrijwel alle aspecten van het werk van een geo-ingenieur, zoals bij mijnbouwkundige, civieltechnische en bouwkundige projecten, alsook bij de exploratie en winning van olie, gas en water. Bij al deze zaken is een gedegen kennis van de geologie van in de ondergrond van zeer groot belang. Tijdens het practicum zal aandacht worden besteed aan de volgende zaken: - De orintaties van geologische vlakken en lijnen, hoe deze te bepalen en te interpreteren; - De interpretatie van dagzoompatronen, ontstaan door het aan de oppervlakte komen van gesteentelagen; - Structuurlijnen van geologische vlakken, en hun belang voor de interpretatie van geologische kaarten; - De constructie van geologische profielen; - De effecten van plooien en breuken in het gesteente; - Enige aspecten van olie- en gasreservoirs; - Het afleiden van de geologische geschiedenis uit kaarten en profielen. Vereiste voorkennis Geen, ofschoon enig ruimtelijk inzicht wonderen kan doen. Leerdoelen Het doel van dit vak is om kennis en vaardigheden te verwerven met betrekking tot: - het verkrijgen van een driedimensionaal (geologisch) inzicht uit een tweedimensionaal medium, - de interpretatie van geologische kaarten, - de constructie van geologische kaarten en profielen, - de geologische problemen bij een juiste interpretatie van breuken en plooien, - de introductie van de vierde dimensie bij de interpretatie van geologische kaarten. Organisatie Het practicum bestaat uit 7 middagen die allen als volgt zijn ingedeeld: - een inleidend college van ca. 1 uur, waarin de theorie wordt behandeld, - een practicum waarin de behandelde theorie door het maken van opgaven in de praktijk
54

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

wordt gebracht. Het practicum is niet verplicht en behoorlijk arbeidsintensief en wordt begeleid door de docent en een aantal student-assistenten. De totale hoeveelheid tijd benodigd voor het maken van alle opgaven varieert van student tot student, maar op zo'n 2 tot 3 uur per practicummiddag moet wel gerekend worden. Voor de voorbereiding voor het tentamen is, indien alle opgaven gemaakt en goed begrepen zijn, 2 uur toereikend. Tentaminering Het tentamen, waarvoor 3 uur beschikbaar is, bestaat uit een geologische kaart, waar schriftelijk vragen over worden gesteld en waarbij alle aspecten van de behandelde theorie ter sprake zullen komen. Indien tijdens de practicummiddagen alle opgaven gemaakt en bovendien besproken zijn met de practicumleiding dan wordt bij het eerstvolgende tentamen een half (bonus)punt toegekend aan de betreffende student. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

GEOLOGISCH WERKBEZOEK ta1921 1 40 Eerstejaars studenten Dr. M.E. Donselaar, drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 5108 Diverse docenten en aio's Excursiegids (wordt uitgereikt)

Inhoud Het Geologisch Werkbezoek omvat een 6-daagse excursie door de Belgische en Luxemburgse Ardennen en de Duitse Moezel- en Eifelgebieden. Tijdens deze excursie worden ontsluitingen van dagzomend gesteente bekeken teneinde de gedurende het eerste studiejaar behandelde geologie in de praktijk te bestuderen. Onderwerpen die o.a. ter sprake zullen komen zijn: - Tertiaire zandafzettingen in een zeearm; - De sedimentaire opvulling van een bekken tijdens het Devoon; - Diverse aspecten van het ontstaan van kalkkustafzettingen; - Hercynische deformatie van het Ardennen-bekken; - Diverse aspecten van klastische delta-afzettingen; - Het ontstaan van verschillende soorten structuren, zoals breuken, plooien en foliaties; - Het ontstaan van de Luxemburgse ijzerafzettingen; - Verschillende soorten van ingenieurs-geologische hulpmiddelen; - Diverse aspecten van het Eifel-vulkanisme; - Het fenomeen hoekdiscordantie. Vereiste voorkennis Voor de vakken Algemene Geologie delen 1 en 2 (ta1910), Mineralen en Gesteenten delen 1 en 2 (ta1900-1 en 1900-2), Practicum Mineralen en Gesteenten (ta1900-3, 1900-4 en ta1900-5) en Geolo-gisch Kaartle-zen (ta1911) dient een 5 of hoger behaald te zijn. Leerdoelen - Een eerste confrontatie met practische geologie; - Het verkrijgen van inzicht in de grootte en het uiterlijk van geologische fenomenen; - Een beter begrip van de processen die ten grondslag liggen aan de vorming, de deformatie en de erosie van gesteenten en gebergten; - Een verhoogd drie- en vierdimensionaal (geologisch) inzicht; - Begrip voor de problemen die kunnen onstaan bij de interpretatie van geologische fenomenen;
55

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

- Het verkrijgen van inzicht in opbouw en dimensies van potentile olie- en gasreservoirs. Organisatie Het werkbezoek bestaat uit een zesdaagse excursie door Belgi, Luxemburg en Duitsland, waarbij overnacht wordt in jeugdherbergen en hotels. Het vindt plaats in de eerste week van de vierde onderwijsperiode, waarbij de dagen als volgt zijn ingedeeld: - overdag het bekijken van een aantal ontsluitingen; - 's avonds nabespreking van de bekeken excursiepunten en het uitwerken van de aantekeningen. Tentaminering Tijdens de excursie dient een verslag te worden geschreven dat op de laatste excursiedag wordt ingeleverd, en dat na beoordeling een cijfer oplevert. Indien dit verslag als onvoldoende wordt beoordeeld dient een essay geschreven te worden over een door de staf te bepalen onderwerp. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

REMOTE SENSING ta1940 2 (college: 1, practicum/excursie: 1 stp) 80 Eerstejaars studenten Prof.dr. F.D. van der Meer, kmr 232, tst 7840 Collegedictaat

Inhoud De cursus geeft een overzicht van remote sensing in al haar facetten met de nadruk op toepassingen die van belang zijn in het veld van de Technische Aardwetenschappen. Er zal worden ingegaan op de interactie tussen elektromagnetische straling en materialen in de verschillende golflengte domeinen. Een overzicht van beschikbare sensoren zal worden geboden alsmede hun specifieke toepassingen. Luchtfoto en satellietbeeld interpretatie is een integraal deel van de cursus. Daarnaast komen ook kwantitatieve methoden aan bod voor de verwerking van satellietgegevens. Vereiste voorkennis Wiskunde en natuurkunde op VWO-niveau. Leerdoelen Inzicht verschaffen in de werking van remote sensing en de voor de technische aardwetenschapper belanghebbende toepassingen. De interactie tussen elektromagnetische straling en gesteenten en mineralen leren begrijpen en vertalen naar absorptie en reflectiekarakteristieken. De student zal leren welke sensoren voor welke type toepassing het meest geschikt zijn. Studenten krijgen inzicht in visuele interpretatie van luchtfotos en satellietbeelden en in digitale methoden van beeldverwerking. Organisatie College (7 * 2 uur): theorie van remote sensing data acquisitie, beeldvorming, interpretatie en processing zijn onderwerpen die in het college aan de orde komen. Daarnaast krijgen studenten een aantal eenvoudige rekenopdrachten die men thuis moet maken en inleveren. Practicum (3 middagen): tijdens het practicum krijgen studenten de gelegenheid interpretaties te maken van een aantal luchtfotos en satellietbeelden. Daarnaast zal aandacht geschonken worden aan digitale beeldverwerking. Excursie (1 dag): hoe bedrijven en diensten remote sensing in de praktijk gebruiken zal tijdens de excursie uit de doeken worden gedaan. We bezoeken een overheidsdienst of bedrijf in Delft alwaar we een overzicht krijgen van de verschillende aspecten van productontwikkeling op basis

56

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

van remote sensing. Tentaminering Schriftelijk tentamen (3 uur) met een variatie aan korte open vragen naar aanleiding van de colleges en het collegedictaat en berekeningen naar aanleiding van de practicum oefeningen. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

ESSAY EN PRESENTATIE ta2000 2 80 Tweedejaars studenten Diverse hoogleraren Wordt bekend gemaakt tijdens college

Inhoud Het schrijven van een essay en het geven van een presentatie over een technischmaatschappelijk onderwerp in een groepje van 5 studenten. De leerstof van het vak wm0325/gg25 (Techiek en verantwoordelijkheid) dient als ondergrond. Tevens behoort een bibliotheekinstructie van 1 middag tot dit vak. Deze wordt verzorgd door de heer P.M. Suijker van de Centrale Bibliotheek. Vereiste voorkennis Het vak wm0325/gg25, Techiek en verantwoordelijkheid, dient met een voldoende resultaat te zijn afgesloten. Leerdoelen Doen van literatuuronderzoek. Het in groepsverband bediscussiren, voorbereiden en schrijven van een essay + het geven van een korte presentatie. Organisatie Er wordt gewerkt in groepjes van 5 studenten o.l.v een hoogleraar. De bibliotheekinstructie wordt ingeroosterd aan het eind van de derde periode. Tevens zullen dan de onderwerpen voor de essays bekendgemaakt worden. Tentaminering Artikel. Beoordeling van het essay op inhoud en presentatie.

57

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

INTRODUCTION TO ROCK MECHANICS ta2100 2 80 Second year students dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard, room 110a, tel 6843 and dr. P.N.W. Verhoef, room 109, tel 2543. 'Introduction to rock mechanics', R.E. Goodman, 2nd edition, John Wiley & Sons (mandatory).

Content Rock mechanics is an applied science which deals with the response of rock to a natural or man-induced perturbation. It is an application of mechanics on a large scale to a pre-stressed, naturally occurring and usually highly variable material. In this course, basic subjects of rock mechanics such as stress, strain and discontinuities are presented. Special attention is given to the explanation of the principles of rock mechanics in linguistic terms and in translating them into equations. Throughout the course, the fundamental aspects of rock mechanics are illustrated for various engineering applications, e.g., foundation of dams, excavation of rock slopes and tunnels, stability of boreholes, stimulation of oil reservoir, long term subsidence above mines, etc Detailed content of the course: Introduction: Why rock mechanics? Out of Goodmans book: Chapter 2: pp. 42-49. Classification of rock masses for engineering, Rock Mass Rating and Q-system. Chapter 3: pp. 55-95. Rock strength and failure criteria. Stress-strain behaviour in compression, hydrostatic compression, deviatoric compression, effect of confining pressure. Meaning of rock strength. Mohr-Coulomb failure criterion. The effect of water. Empirical failure criteria of failure. The effect of size on strength. Chapter 4: pp. 101-135. Initial stresses and their measurements. Influence of the initial stresses. Estimating the initial stresses. Techniques for measurement of in-situ stresses, hydraulic fracturing, overcoring. Chapter 5: pp. 141-173. Planes of weakness in rocks. Joint orientation. Joint testing. Joint roughness. Inter-relationships among displacements and strength. Effect of water pressure. Chapter 6: pp. 179-217. Deformability of rocks. Elastic and non-elastic behaviour. Elastic constants. Measurement of deformability properties by static tests, laboratory compression tests, plate bearing test, borehole and gallery tests. Dynamic measurements. Fractured rocks. The influence of time on rock deformation, viscous behaviour and creep, linear viscoelastic models, determining viscoelastic constants from laboratory tests, determining viscoelastic constants from field tests, tertiary creep, effect of stress rate. Chapter 7: pp.221-230. Kirsch solutions for openings in competent rock. Appendix 1 pp.389-406. Stresses. Appendix 2 pp.409-413. Strain and strain rosettes. Appendix 4 pp.430-444. Derivation of equations. Mohr-Coulomb, erosion, normal and reverse faulting, flat jack, hydraulic fracturing, fault activation by increasing fluid pressure, elastic constants, dynamic measurements. Required basic knowledge tn411, Mechanics: tensor, tensor transformation, linear elasticity. Objectives The main objectives of the course are the following:
58

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Understanding of the micro-mechanisms involved in rock deformation and of their macroscopic description. Determination of deformability and strength parameters from laboratory and field testing results. Familiarity with the use of Mohr circles and of Mohr Coulomb criterion of failure. Assessment of in-situ stresses, stress re-distribution around excavation openings. Ability to apply to simple engineering situations, stress-strain relationships and criteria of failure in intact rock material and in jointed rock mass. Organisation Lectures are followed by practical sessions during which the answer to previous examination texts is worked out. At the end of each chapter, students are asked to solve at home a list of exercises proposed in Goodmans book (see list below) and to hand out their detailed solution the week after. If needed, lecturers will explain the correct answer. During the lectures and the practical sessions, students are invited to point out the rock mechanics aspects that they do not understand. List of problems to be solved: Chapter 3: 1,2,3,4,5,6,8a-b,10 Chapter 4: 1,2,3,4,5,6,7,8 Chapter 5: 1,2,3,4,5,6,7 Chapter 6: 2,3,4,5,6,7,8 Appendix 1: 1,2,3,4,5,6 Appendix 2: 1,2,3,4 Examination The written examination consists of problems similar to those solved during the course or found in Goodmans book and it represents 90% of the final mark. The homework provides the last 10%. To pass the rock mechanics examination, an active participation of the student during the lectures and the practical sessions is necessary. Course material Introduction to rock mechanics, R.E. Goodman, 2nd edition, John Wiley & Sons. Lecture notes ta2100, Introduction to rock mechanics. PowerPoint presentations, D.J.M. Ngan-Tillard & P.N.W. Verhoef, 2000. Note that the possession of Goodmans book is mandatory. The book shall be purchased at the Mijnbouwkundige Vereeniging or at your favourite bookshop before the beginning of the course. Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

EXTRACTIVE METALLURGY I ta2210 2 80 (7 weeks, 2 lectures per week) 2th year students Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext 2903 Mineral and Metal Extraction - An overview: Woolacott and Eric (to be purchased by students);Ullmanns Encyclopedia of Industrial Chemistry

Rationale To provide the student with an introduction to the process technology of primary and secondary metallurgy. Introductory thermodynamics. Learning Outcomes Overview and understand the basic technology of primary and secondary process metallurgy. Capable of doing basic metallurgical calculations.

59

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Teaching/Learning Methods Lecturing. Discussion and demonstration of various process examples. Exercises. Treatment of Transferable Skills Problem solving skills are developed through the applied mass balance exercises focusing and various process metallurgical systems. Assignments Complete a case study that comprises 10% of final mark Syllabus Plan and Content Each week one of the following will be discussed with reference to the mentioned book: Introductory to chemical Extraction Processes Pyrometallurgy (Solid-state, Liquid-state, Gaseous-state) Hydrometallurgy Electrometallurgy Metal extraction routes Environmental concerns / Economic Aspects Assessment 50% Examinations, 40% Mass balances (tested in the examination), 10% Case study. Vak Code Studiepunten Studielasten Doelgroep Docent Studiemateriaal

MIJNBOUWTHERMODYNAMICA, INCLUSIEF OEFENINGEN ta2220/2221 3 120 Tweedejaars studenten Prof.dr.ir. R.H. Heerema, kmr 147, 5001 Collegediktaat, uitwerkingen oefeningen

Inhoud Thermodynamica is de leer van natuur- ('ervarings'-) fenomenen welke de overdracht van energie en massa beheersen, omgewerkt in mathematische vorm. Uit een thermodynamische beschouwing volgt of een bepaald proces al dan niet kan plaats vinden, zo ja hoe en in welke mate. De thermodynamica doet echter gn uitspraak over de snelheid van deze processen; dit is het terrein van de proceskinetiek. Bij het begrip energie wordt onderscheid gemaakt tussen warmte-energie en diverse vormen van arbeid zoals volume-arbeid (expansie), elektrische arbeid, chemische arbeid (stofoverdracht), enz. Fundamenteel voor de thermodynamica zijn de zgn. hoofdwetten. De Eerste Hoofdwet stelt dat bij processen geen energie verdwijnt, doch dat ze andere gedaanten aanneemt welke voor het gestelde doel al dan niet nuttig kunnen zijn. De Tweede Hoofdwet dicteert dat er natuurlijke voorkeursrichtingen bij de overdracht van energie bestaan, welke het resultaat zijn van een tendentie naar een grotere mate van verdeeldheid c.q. chaoticiteit (wanorde). Uit deze basistheorie volgen mathematische betrekkingen welke het mogelijk maken de bij een proces benodigde of vrijkomende warmte te berekenen, en de mate van voltooiing van een gewenst proces onder specifieke omstandigheden te bestuderen. Door middel van de warmteberekeningen is het mogelijk warmte-verliezen in te schatten, alsmede om de maximaal bereikbare temperatuur bij reacties zoals het verbranden van brandstoffen te berekenen, in al dan niet aangerijkte of voorverwarmde lucht. Bij vele processen zal het evenwicht gunstig liggen t.a.v. het gewenste resultaat. Wanneer dit laatste niet het geval is, is het mogelijk een proces tot voltooiing te brengen door het continu verwijderd te houden van evenwicht, zoals bijvoorbeeld bij de reductie van metaaloxiden door

60

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

constante toevoer van reducerende gassen zoals CO en H 2 . Ook de opgelegde druk en de temperatuur hebben een invloed. Via het bestuderen van de reacties en het werken met praktische tabellen of grafieken kunnen hiervan berekeningen worden gemaakt. Bij mengsels van vloeistoffen, dus bijv. ook oplossingen, vertonen de individuele bestanddelen ander gedrag dan wanneer zij in zuivere toestand zouden zijn. Dit komt door interacties van de bestanddelen onderling, welke zich uiten in een schijnbare aanwezigheid of concentratie. Zodoende is er een invloed op de beschikbaarheid om reacties, verdamping e.d. van vloeibare mengsels te doen plaatsvinden. Van zulke benvloeding is sprake bij de petroleumwinning en bij extractieve metallurgie, alsmede bij de geochemie van mineraalafzettingen. Bij verlaging van de temperatuur van mengsels kunnen zich de vloeibare mengsels ontmengen, d.w.z. twee of meer aparte vloeistoffen vormen, of er kunnen vaste stoffen uit de oplossing gaan uitkristalliseren. Via de zgn. fasenregel zijn het aantal naast elkaar coxisterende fasen (vloeistof, gas, diverse vaste fasen) aan beperkingen gebonden. Hieruit zijn grafisch zgn. ontmengings- of kristallisatiepaden te identificeren voor twee- en driecomponentaspecten met alle mogelijke verbindingen daartussen. Analyse van ternaire (driecomponent-) systemen vindt vooral toepassingen bij de petroleumwinning, de procestechnologie en de mineralogie. De thermodynamica is van belang als achtergrond voor o.a. de metaalwinning uit ertsconcentraten en afvalstoffen, de mineraalscheiding op grond van oppervlakte-eigenschappen, zoals flotatie en flocculatie (uitvlokking), het gebruik van brandstoffen, het reservoiren productiegedrag in olie- en gasreservoirs, thermale winningsmethoden en depositie van stoffen in de ondergrond. Vereiste voorkennis - Wiskunde: Eenvoudige lineaire differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, partile en totale (exacte) differentialen. - Chemie: Eerste- en tweedejaars Mijnbouwchemie, chemische reacties, binaire fasediagrammen. - Natuurkunde:Fase-overgangen, d.w.z. smelten, verdampen, sublimatie, omkristallisatie. Leerdoelen - Een basis leggen voor verdere verdieping in de toepassingsgebieden. - Het te gebruiken jargon (internationale geheimtaal) en symbolen van het vak eigen maken om het gebruik van de literatuur te vergemakkelijken. - Inzicht in processen verwerven, ter beoordeling van situaties en evaluatie van mogelijke ingrepen of aanpassingen. - Werken met een tweetal praktische tabellen met elk een verschillende gebruiksaanwijzing. - Het kunnen maken en interpreteren van berekeningen (synthese van de materie). Organisatie Onderwijsvorm: hoorcolleges en oefenmiddagen. Bij de oefenmiddagen wordt actieve participatie van de studenten verwacht. Aanbevolen tijdsbesteding: Hoorcollege: 14 x 2 = 28 uur Oefenmiddagen: 7 x 3 = 21 uur Doornemen diktaat: 28 uur } Inclusief voorbereiding op Uitproberen oefenopgaven 26 uur } het tentamen. Tentaminering Formules: Formulelijst wordt bij het tentamen uitgereikt. Lineaire differentiaalvergelijkingen van de eerste orde zelf op te lossen. Vragen: Definities (jargon); berekeningen met interpretatie van resultaten; selectie van benodigde gegevens (vaak meer gegevens dan nodig aangeboden; gebruik van twee soorten tabellen wordt bekend verondersteld). Duur: Drie uur, indien nodig met een half uur te verlengen.
61

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Tijdstip:

Eerste tentamen in januari, herkansing in juni.

Vak Code Studiepunten Studielasten Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal Locatie

PRACTICUM MIJNBOUWCHEMIE ta2300 3 120 Tweedejaars studenten Dr. A. van Sandwijk, kmr. 149, tst. 6044 J.A.M. van den Berg en mw. J. van Haagen-Donker, beiden kmr. 133, tst. 2531 Practicumhandleiding Scheikundige Technologie en Materiaalkunde, Julianalaan 136, Delft.

Inhoud Het practicum is opgebouwd uit drie blokken. Aan de orde komen chemische analysetechnieken, complexvorming, verdelingsevenwichten, stroomsterkte-potentiaaldiagrammen, reactiekinetiek, elektrodes, corrosie, colloidchemie, Eh-pH diagrammen. Daarna is er een beperkte keuzemogelijkheid uit de volgende experimenten: het roosten van chalcopyriet, het logen van sfaleriet, scalevorming, elektroforese, destillatie van ruwe olie gevolgd door gaschromatografie, het zuren van kalksteen en de bepaling van een T-x diagram. Vereiste voorkennis VWO-chemie of voldoende resultaat voor toets ta0200, De Chemische Basis. Leerdoelen Confrontatie voor wat betreft de Mijnbouwchemie van theorie en praktijk. Het opdoen van experimentele vaardigheid in algemene zin. Het leren interpreteren van experimentele gegevens. Organisatie Ter voorbereiding van een practicummiddag is gemiddeld 1 uur voldoende wanneer de twee tentamens ta1200 Mijnbouwchemie met voldoende resultaat zijn afgelegd. De voorbereiding wordt steeksproefgewijs gecontroleerd door middel van n of meerdere voorbesprekingen. Tentaminering Per blok moet een schriftelijke toets afgelegd worden waarin aan de hand van de ingeleverde waarnemingenbladen de experimentele gegevens genterpreteerd moeten worden. Het eindcijfer van het practicum wordt vastgelegd uit de cijfers voor drie toetsen en de cijfers voor de afgenomen voorbesprekingen. Lokatie Scheikundige Technologie en Materiaalkunde, Julianalaan 136, Delft. Subject Code Credit Points Course Load Target group Lecturer Instructors Course materials TA-net

PETROFYSICS I ta2400 2 80 2th year students Drs. K-H.A.A. Wolf, room 334, tel. 6029 B. Meijer (Dietz laboratory), tel. 7017 R. Ephraim (Image analysis), tel. 1946 Lecture notes and exercises lecture notes, workbook and sheets are in the directory:

62

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

\Taermb\colleges\wolf Content Lectures and exercises: Introduction to the identification, measurement and use of physical rock parameters. Rock mineral content and rock textures, of mainly sedimentary rocks, are related to properties like; density, conductivity, magnetics, (natural) radiation, acoustics, compressibility. In relation the definition of; synthetic mineral content, porosity, permeability and capillarity are discussed. Finally the physical, chemical and mechanical concepts to define rock content, rock behaviour and the related accuracy of measuring methods, should be understood. At the end of the lectures some general log measurement tools are explained and uncomplicated lithologies are to be interpreted. The lectures are mixed with exercises which are related to the explained subjects; i.e.: mineral recognition, coal/ore characterisation, determination of water, oil and/or gas. Practical work in groups of four: Core samples have to be measured on porosity and permeability in the Dietz-laboratory. A technical report is required. Appointments have to be made with Mr. B. Meijer. Image analysis: An introduction and practical work. Here also a technical report is required. Advance knowledge ta1400 (Introduction PW/TA), ta1900 (Minerals and rocks) and ta1910 (geology) Purpose The student learns the essentials of the interpretation of rock type/mineralogy, related rock physics and rock textures to define its mineral/fluid composition and properties. Organisation 13 lectures of 3 hours including exercises. One morning/afternoon on appointment for por/perm measurements. Required attendance; not enough participation, no por/perm exercise, then no examination. Examination Judgement: Examination: 70%, Report porosity/permeability: 20%, Image Analysis: 10%. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

GEOCHEMIE EN ERTSAFZETTINGEN ta2900/2901 1,5 60 Tweedejaars studenten Prof.dr. M. Hale, room 230 (ITC), tel. 015 - 2748847 Prof.dr. M. Hale en Drs. M.M. van Tooren, kmr 230, tst 6019) Collegediktaat en practicumhandleiding

Inhoud De collegestof omvat het voorkomen, de verdeling en economische aspekten van metallische verertsingen. De oorsprong van de gesteente-vormende elementen van de aarde en de chemische en fysische differentiatie die tot een scheiding van de eerste orde heeft geleid: de magmatische gesteenten, sedimenten, hydrosfeer en atmosfeer. De chemische specialisatie die tot de aanrijking van minerale grondstoffen heeft geleid: Dit zijn processen die zich afspelen in de aardmantel, de aardkorst, in het mariene milieu en op het scheidingsvlak van lithosfeer, hydrosfeer en atmosfeer en die dus niet alleen een economische betekenis hebben maar ook milieu-technisch van belang zijn. De practica behandelen geochemische methoden van onderzoek en karakterisatie, zoals

63

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

stabiele en radioactieve isotopen en vooral oplossings-chemie. Tevens worden voorbeelden van de besproken erts-associaties macroscopisch bestudeerd (handstukken). Vereiste voorkennis ta1200 Mijnbouwchemie (de ta2901-practica bouwen voort op de eerstejaars chemie), ta1900 Mineralen en Gesteenten I en ta1910, Algemene Geologie. Leerdoelen 1. Begrip voor de chemische diversiteit van de aarde en de natuurlijke processen die tot deze diversiteit hebben geleid. 2. Begrip voor de geochemische associatie van elementen. 3. Begrip voor de factoren die de economische waarden van ertsafzettingen benvloeden. Organisatie De totale studiebelasting van 60 uur is als volgt opgebouwd: 7 x 2 uur college, 7 x 2 uur zelfstudie, 6 x 3 uur practica (in twee groepen) 6 x 0,5 uur terugblikken op practica, 8 uur voorbereiding tentamen, 3 uur tentamen. Tentaminering De vorm van het tentamen is een meerkeuze-vragenlijst van ongeveer 30 vragen, plus 2 open vragen, plus identificatie van mineralen. De uitgewerkte resultaten van de practica dienen te worden ingeleverd en maken deel uit van de algemene beoordeling, waarbij het tentamencijfer een waardering van 70% en het practicum van 30% toekomt. Een eerste-kans tentamen krijgt 0,5 bonuspunt. Het tentamen wordt gehouden aan het einde van het vierde kwartaal, plus een herkansing in augustus. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

SEDIMENTOLOGIE I ta2910 1 40 Tweedejaars studenten Dr. M.E. Donselaar, kmr 231, tst 5108 Syllabus + website

Inhoud Het vak Sedimentologie I geeft een inleiding in de sedimentologie. De verschillende sedimentaire milieus worden geanalyseerd. De sedimentaire processen welke een rol spelen in de afzonderlijke milieus worden beschreven. De resulterende sedimentaire facies-karakteristieken worden behandeld. De nadruk hierbij ligt op de analyse van: de preservatiemogelijkheden in de geologische geschiedenis; de inwendige opbouw en heterogeniteiten van sedimentlichamen; de uitwendige vorm van sedimentlichamen; de ruimtelijke stapeling (architectuur) van de lichamen tijdens bekkenvulling; de subsurface (well log) expressie van de gepreserveerde sedimenten. Vereiste voorkennis Colleges Algemene Geologie (ta1910) Leerdoelen Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - het herleiden van sedimentaire processen door analyse van sedimentaire facies; - het interpreteren van sedimentaire milieus met hulp van facies-analyse; - ruimtelijk inzicht in de architecturele opbouw van sedimentlichamen in de ondergrond; - de mogelijke heterogeniteiten binnen sedimentlichamen en de invloed hiervan op de stroom van vloeistoffen.
64

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Organisatie Het college beslaat 14 lesuren, en is als volgt ingedeeld: Een inleidend college van drie lesuren. Hierin wordt de samenhang van het vak met de rest van het curriculum binnen de faculteit uitgelegd. Er wordt een overzicht gegeven van de indeling van de 14 lesuren. Er wordt uitgebreid ingegaan op de principes en definities van de sedimentologie. De sedimentaire analyse-methoden worden uitgebreid uitgelegd, inclusief de subsurface analyse. In de resterende 11 lesuren worden de belangrijkste sedimentaire milieus behandeld. Dit zijn: fluviatiel, eolisch, lacustrien, deltaisch, lineaire klastische kusten, kalkkusten, klastische getijdeshelf (inclusief getijde-theorie), diepzee. Aan het eind van elk dubbel lesuur (de lessen worden gegeven in 7 ochtenden van elk twee uren) wordt een 'preview' gegeven van de stof die in het volgende college zal worden behandeld. Aan het begin van elk dubbel lesuur wordt een kort overzicht gegeven van de stof die in het vorige college behandeld is. Tentaminering Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De ter college gegeven stof dient als basis voor de tentaminering. In het verleden werd ernaar gestreefd om zoveel mogelijk de brede kennis van de student te toetsen, middels vragen zoals: 'vertel in maximaal n pagina alles wat u weet over [voorbeeld] milieu, en ga o.a. in op [voorbeelden].' Dit soort vragen vond brede waardering. Echter, aangezien het reviseren van deze vragen veel tijd vergt, en de bureaucratie van de docent eist dat hij zich strikt houdt aan de maximale tijd van twee weken waarbinnen tentamens nagekeken dienen te zijn, moet noodgedwongen van dit soort vragen worden afgestapt. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

PRACTICUM SEDIMENTOLOGIE I ta2911 1 (NB.: twee punten voor ta2910 en ta2911 samen!) 40 Tweedejaars studenten TA Dr. M.E. Donselaar, kmr 231, tst 5108 Dr. M.E. Donselaar + practicumassistent Practicumhandleiding 'Toegepaste Sedimentologie'

Inhoud Het practicum sedimentologie I maakt de student vertrouwd met de sediment-petrografische analyse. De analyse vindt plaats aan de hand van microscopie van boorcuttings en dunne doorsneden van boorkernen en monsterstukken. Het practicum concentreert zich op de beschrijving van zanden, zandsteen en kalksteen. De nadruk van de beschrijving ligt op de relatie tussen de verschillende sediment-petrografische parameters (zoals korrelgrootte, sortering, textuur, diagenese) en petrofysische eigenschappen (porositeit en permeabiliteit). Tevens wordt ingegaan op de relatie tussen de sediment-petrografische eigenschappen en het milieu van afzetting. Vereiste voorkennis Het vak Mineralen en Gesteenten I (ta1900, inclusief practica ta1901 en ta1902) dient met succes te zijn afgerond (vijf of hoger). Leerdoelen Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: het interpreteren van sedimentaire milieus met hulp van sediment-petrografische analyse; de invloed van diagenetische processen op de stroom van vloeistoffen.

65

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Organisatie Het practicum beslaat 10 practicummiddagen en is als volgt ingedeeld: Elke middag begint met een inleidend college. Hierin wordt uitleg gegeven van de toe te passen analysemethoden. Dia's worden getoond van dunne doorsneden en de relevante informatie uit deze doorsneden wordt uitgebreid behandeld. Daarna volgt het zelfwerkzaamheidgedeelte, waarin de student (vaak in groepen van twee) de analyse-opdrachten uitvoert. Aan het eind van de middag wordt klassikaal het geanalyseerde materiaal behandeld met behulp van dunne doorsneden. Hierbij vindt actieve participatie van de student plaats. Tentaminering Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De stof van de inleidende colleges, plus de practicumhandleiding, en de gemaakte aantekeningen tijdens het uitvoeren van de analyseopdrachten dienen als basis voor de tentaminering. Er wordt naar gestreefd om het tentamen kort na het einde van het practicum te geven (meestal wordt hiervoor de laatste practicummiddag gebruikt). Gezien het sterk visuele karakter van de sediment-petrografische analyses, bevordert de korte periode tussen practicum en tentamen de slagingskans. Tijdens het tentamen worden o.a. een aantal dia's getoond van dunne doorsneden, welke beschreven dienen te worden. De doorsneden zijn alle tijdens de nabesprekingen (zie E) behandeld. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal:

TOEGEPASTE STRUCTURELE GEOLOGIE ta2920 1 ca. 40 Tweedejaars studenten Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 3628 en E.J.M. Willemse, e-mail e.j.m.willemse@siep.shell.com wordt uitgedeeld tijdens colleges en is beschikbaar via server. Literatuur: Hoofdstukken uit: 'Structural Geology of Rocks and Regions', second edition, Davis & Reynolds, Wiley and Sons, 1996.

Inhoud Het vak Toegepaste Structurele Geologie bouwt voort delen van Algemene Geologie en is vooral gericht op het leggen van een basis voor elementaire toepassingen van het vak. De leerstof bevat de volgende onderwerpen: - inleiding in de structurele geologie, de plaattektoniek, classificatie van structurele domeinen en verschillende soorten analyse; - de effecten van stress en strain op gesteenten; - bepaling van in situ stress, spanningsverdeling in de korst; - het ontstaan en de vorm van breuken en barsten in het gesteente en het effect ervan op vloeistofstromen; - compressiestructuren en gebalanceerde profielen; - extensiestructuren; - strike slip-, zout- en inversiestructuren. Vereiste voorkennis - Algemene Geologie (ta1910) - Geologisch kaartlezen (ta1911) Leerdoelen Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - de interpretatie van structuren in de korst aan de hand van kaarten en profielen en met behulp van kennis van fundamentele deformatieprocessen en principes; - de interpretatie en analyse van gesteentebewegingen in ruimte en geologische tijd, gebaseerd op regionale en detail gegevens; - berekeningen van gesteenteverplaatsingen gebruikmakend van basisprincipes en formules.
66

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Verdelingen van (ondergrondse) vloeistofdrukken; - de interpretatie van extensie- en compressiestructuren in sedimenten met behulp van eenvoudige berekingen; - het beoordelen van gesteentedeformatievormen in termen van spanningsverdelingen. Berekenen en grafisch weergeven van deformatie randvoorwaarden m.b.v. Mohr cirkels; - Het interpreteren van de deformatie van sedimenten als gevolg van horizontale bewegingen in de ondergrond of van het inverteren van reeds aanwezige structuren. Organisatie Het college beslaat 14 lesuren, bestaande uit 7 zittingen van elk 90 minuten. Hierbij worden alle onderwerpen zoals vermeld in de inhoud behandeld d.m.v. computerpresentaties. De gebruikte tekst en figuren zullen beschikbaar zijn op een van de servers van de opleiding, het preciese adres wordt bekendgemaakt tijdens het eerste college Tentaminering Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De beschikbare tijd is drie uur, tekenmateriaal en een zakrekenmachine zijn nodig bij het tentamen. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

GEOLOGISCHE CONSTRUCTIES ta2921 1,5 60 Tweedejaars studenten Drs. J.C. Blom, kmr 231, tst 3628 Practicumassisenten Diktaat 'Geologische Constructies' en opgavenbundel (beiden bij diktaatverkoop TA)

Inhoud Het vak Geologische Constructies is een vervolg op de eerstejaars cursus Geologisch Kaartlezen (ta1911), waarbij verder wordt ingegaan op de verschillende constructiemogelijkheden voor zowel de constructie als de interpretatie van geologische structuren en kaarten. De volgende onderwerpen zullen behandeld worden: - Structuurkaarten - Breuken - Stereografische projectie - Geologische profielconstructies - Olie- en gasvoorkomens - Subsurfacekaarten - Boorgatgegevens. Vereiste voorkennis Geologisch Kaartlezen (ta1911) Leerdoelen Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot: - een vergrote geologische kennis; - het verkrijgen van driedimensionaal (geologisch) inzicht; - de constructie van geologische kaarten en profielen; - de verwerking en interpretatie van diverse soorten geologische gegevens; - de uitwerking van verschillende soorten gegevens tot een model voor de geologie van de ondergrond in drie (en soms vier) dimensies.

67

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Organisatie Het practicum bestaat uit ca.14 middagen die allen als volgt zijn ingedeeld: - een inleidend college van ca. 1 uur, waarin de theorie wordt behandeld, - een practicum waarbij de theorie wordt losgelaten op de te maken opgaven. Het practicum is behoorlijk arbeidsintensief en niet verplicht. Begeleiding wordt gegeven door de docent en een aantal student-assistenten. De totale hoeveelheid tijd benodigd voor het maken van alle opgaven varieert sterk, maar op zo'n 2 uur per middag moet zeker gerekend worden. Voorbereidingstijd voor het tentamen zal ook sterk variren, maar hoeft, indien alle opgaven gemaakt zijn, niet erg lang te zijn. Tentaminering Het tentamen zal schriftelijk worden afgenomen, waarbij zal worden geprobeerd om zoveel mogelijk behandelde punten en constructies te combineren tot n groot geologisch vraagstuk. De beschikbare en benodigde tijd voor het tentamen bedraagt 3 uur. Indien tijdens het practicum alle opgaven zijn gemaakt n besproken met de practicumleiding, wordt aan de betreffende student een heel (bonus) punt toegekend bij het eerstvolgende tentamen. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

GEOLOGIE VAN NEDERLAND ta2930 1 40 Tweedejaars studenten Prof.dr. S.B. Kroonenberg, kmr 225, tst 6025 Synopsis Petroleum Geology of the Netherlands; speciale uitgave Geologie en Mijnbouw 1993 (ook in: H.E. Rondeel, D.A.J. Batjes & W.H. Nieuwenhuijs (eds)(1996): Geology of Gas and Oil under the Netherlands, Kluwer, pp S1-S20) (verplicht). H.J.A. Berendsen: (1996) De vorming van het land.

Inhoud Het vak bestaat uit 7 colleges over de diepere ondergrond van Nederland (Carboon t/m Tertiair) en 7 over de ondiepe ondergrond (Kwartair). Vereiste voorkennis College 'Inleiding geologie' (ta1910) Leerdoelen De student verkrijgt inzicht in de geologische bouw van Nederland, zowel de diepe ondergrond ten behoeve van de studierichtingen TG en PW als de ondiepe ondergrond voor TG (GPR) en IG. Tevens heeft hij globaal inzicht in het voorkomen van de voornaamste delfstoffen, en in enkele milieuaspecten die met winning te maken hebben (bodemvervuiling, bodemdaling). Organisatie Het onderwijs bestaat uit 14 college-uren, geroosterd in blokken van twee uur, in de vierde lesperiode van het eerste jaar. Tentaminering Schriftelijk examen met deels open end, deels multiple choice vragen. Leerstof Onderwerpen (globaal): 1. Tectonische setting, Nederland in Europa 2. Devoon, Carboon, steenkool 3. Perm, gas 4. Trias, zout
68

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

5. Jura 6. Krijt, olie, kalk 7. Tertiair, Bruinkool, zilverzand 8. Kwartair inleiding 9. Kwartair Presaalien 10.Saalien 11.Eemien 12.Weichselian, zand, grindwinning 13.Holoceen, zeespiegel, kust, turf, waterwinning 14.Holoceen, rivieren, kleiwinning Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Contactpersoon Studiemateriaal

SYSTEMEN EN SIGNALEN tn4560tu 3 120 Tweedejaars studenten Ir. A. herweijer Prof.dr.ir. M.G. Vosselman Haykin, S., Barry van Veen, Signals and Systems, John Wiley and Sons (verkrijgbaar bij de boekhandel) Collegedictaat c34f: Furne, E.H. Signalen en Systemen

Inhoud Signalen en Systemen: continue en discrete tijd-signalen, systemen en hun eigenschappen, discrete en continue lineaire tijd-invariante systemen en hun eigenschappen. Fourier Analyse continue signalen en systemen: Fourier reeks, Fourier transformatie, Laplace transformatie, convergentie, convolutie, discrete signalen en systemen: Discrete Fourier transformatie, convolutie. Filtering & Sampling filtering: principes en filtertermonologie, sampling: sampling theorema, interpolatie, aliasing. Stochastische Processen tijd-reeksen, stochastische en stationaire processen, autocovariantie- en autocorrelatiefunctie. Vereiste voorkennis Complexe getallen, differentiren, integreren (Analyse), stochastische variabelen, kansen en kansdichtheden (Statistiek). Leerdoelen Beginselen van filteren en bemonsteren (Nyquist Theorema). Meet-, reken- en regelsystemen zijn voorbeelden waarbij respectievelijk het produceren, verwerken en gebruiken van aan elkaar gerelateerde in- en uitgangsgrootheden (de signalen) wordt bestudeerd als functie van de tijd. De signalen worden in het tijds- of frequentiedomein beschreven. Ze kunnen deterministisch en/of stochastisch van aard zijn en vaak zijn ze tevens in bandbreedte begrensd. Afhankelijk van de eigenschappen van de voorkomende functies moeten verschillende transformatiemethode worden toegepast. Voor sinusvormig met de tijd veranderende functies wordt bijvoorbeeld de complexe rekenwijze toegepast. Voor periodieke functies wordt een Fourier reeks ontwikkeld en voor niet-periodieke functies die absoluut integreerbaar zijn wordt de Fourier transformatie toegepast. Voor de categorie van niet -periodieke functies die niet absoluut integreerbaar zijn worddt de Laplace transformatie gebruikt. Grondbeginselen deterministische signalen in continu en discrete tijd. Analyse van systemen in tijds- en frequentiedomein. Convolutie, Fourier en Laplace transformaties. Auto- en kruiscorrelatie. Organisatie Hoorcollege (28 uur) en Oefeningen (14 uur).
69

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Tentaminering Schriftelijk tentamen Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

ELEKTRICITEIT EN MAGNETISME, incl. instructies tn4010ta (was tn401) 3 120 Tweedejaars studenten Drs. R. Roest, tst. 2480, TNW-tn (college), dr. H.C. Meijer, tst 6010, TNW-tn (instructie) 'Inleiding Elektriciteit en Magnetisme' door W. Buijze en R. Roest, tweede druk; 'Vraagstukken Elektriciteit en Magnetisme', W. Buijze, beide verkrijgbaar bij de VSSD. Syllabus bij het college tn401, uitgave 01-09-1999, verkrijgbaar bij de dictatenverkoop TN.

Inhoud Statisch elektrisch veld; stationair magnetisch veld; elektromagnetische inductie; dilektrica en magnetiseerbare materialen; wetten van Maxwell. Vereiste voorkennis VWO wiskunde en natuurkunde. Leerdoelen Begrip krijgen voor de fundamentele wetten van het kunnen oplossen van eenvoudige vraagstukken uit de theorie van het elektromagnetisme. Organisatie - Onderwijsvorm Hoorcollege van 2 uur per week + instructie van 2 uur per week in de 1e en 2e onderwijsperiode. - Tijdsbesteding Per college-uur zijn ruim 3 uren nodig voor voorbereiding, het bestuderen van de theorie, het volgen van het college en het maken van vraagstukken. Voor de voorbereiding van een schriftelijk tentamen zijn, indien de stof goed is bijgehouden, ongeveer 15 uren toereikend. Het bijhouden van het vak is absoluut noodzakelijk vanwege het feit dat dit college een strakke opbouw kent waarbij vaak op eerder behandelde onderwerpen wordt teruggegrepen. Tentaminering Schriftelijk, gesloten boek-tentamen (een formulelijst wordt verstrekt). Leerstof/tijdpad Bij aanvang van het vak levert de docent deze informatie op papier aan.

70

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

MECHANICA I tn4110ta (voorheen tn411) 2,5 100 Eerstejaars studenten drs. R. Roest. drs. R. Roest (TNW-tn, tst. 2480), dr.ir. E.C. Slob (TA, kamer 223, tst. 3715). R. Roest: Inleiding Mechanica, uitg. VSSD, vijfde druk en R. Roest: Vraagstukken over Mechanica, uitg. VSSD, vijfde druk.

Inhoud Kinematica en dynamica van een puntmassa en van een verzameling van N deeltjes. Bewegingsvergelijkingen. Gravitatiekracht. Mechanische energie; impuls; krachtmoment en impulsmoment. Centraal krachtveld. Twee-deeltjes systemen; botsingen. Vereiste voorkennis Kennis en vaardigheid in reeds gedoceerde wiskunde (VWO, analyse en lineaire algebra). Indicatief zijn de volgende aan de orde komende facetten: vectorrekening en eenvoudige lineaire, gewone differentiaalvergelijkingen. Leerdoelen Begrip krijgen voor de fundamentele wetten van/het kunnen oplossen van eenvoudige vraagstukken uit de theoretische mechanica. Organisatie - Onderwijsvorm Hoorcollege van 2 uur per week + instructie van 2 uur per week. - Tijdsbesteding Per college-uur zijn ruim 3 uren nodig voor voorbereiding, het bestuderen van de theorie, het volgen van het college en het maken van vraagstukken. Voor de voorbereiding van een schriftelijk tentamen zijn, indien de stof goed is bijgehouden, ongeveer 15 uren toereikend. Het bijhouden van het vak is absoluut noodzakelijk vanwege het feit dat dit college een strakke opbouw kent waarbij vaak op eerder behandelde onderwerpen wordt teruggegrepen. Tentaminering Het tentamen bestaat uit een schriftelijk tentamen. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Instructeurs Studiemateriaal

MECHANICA II tn4120ta (was tn412) 2,5 100 Tweedejaars studenten Dr. H.C. Meijer Dr.ir. C. Bruin Boek: Inleiding Mechanica, drs. R. Roest, DUP, 5e druk. en Vraagstukken over mechanica, verzameld door R. Roest, DUP, 5e druk.

Inhoud Deze cursus van een half semester (7 weken) kan worden gevolgd door hen die de voorafgaande cursus (Mechanica I, 1e jaar) met succes hebben afgelegd. De cursus omvat de hoofdstukken 8, 9, 13.1 t/m 13.4 en 13.6 t/m 13.7 van het leerboek van Roest. Eerst wordt het samenstellen besproken van krachten die op een star lichaam werken. Het samenstellen van evenwijdige krachten geeft de gelegenheid het begrip zwaartepunt te
71

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

introduceren. Dan volgt bespreking van het impulsmoment van een vast lichaam, en het behoud hiervan. De impulsmomentstelling is nuttig bij vele problemen. Het traagheids moment wordt gentroduceerd, en de hiermee samenhangende stelling van Steiner. Voorbeelden worden behandeld. Toepassing: fysische slingers. Vervolgens komen aan de orde: rotatie van starre lichamen, de arbeid en het vermogen die hiermee samenhangen en rollen. Evenwichts voorwaarden worden kort besproken. Tenslotte worden gedempte trillingen behandeld, zowel met als zonder extern aangrijpende (constante of periodieke) krachten. Vereiste voorkennis Mechanica I Leerdoelen Het begrijpen van, en het kunnen omgaan met de in de stof voorkomende begrippen en wetmatigheden; het kunnen oplossen van problemen die op de stof betrekking hebben. Organisatie Hoorcollege van 2 uur per week en 2 uur instructie per week. Het is zeer aan te bevelen om met de stof bij te blijven om het optimale nut van het college en (vooral) de instructies te hebben. Tentaminering Schriftelijk tentamen van 3 uur. Gesloten boek, maar er wordt een formulelijst bijgeleverd. Frequentie: twee keer per cursusjaar, een keer na afloop van het college, en een keer (herkansing) in augustus. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

FYSISCHE TRANSPORTVERSCHIJNSELEN, incl. instructies tn4780tu (was tn478) 3 120 Tweedejaars studenten Dr. ir. C.R. Kleijn, Vakgroep Transportverschijnselen, Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie, kmr W250, tst 2835 'Fysische Transportverschijnselen I', prof.dr.ir. H.E.A. van den Akker en dr. R.F. Mudde, uitgave VSSD, eerste verbeterde druk, 1998. 'Transport Phenomena Data Companion', prof.dr.ir L.P.B.M. Janssen en dr.ir. M.M.C.G. Warmoeskerken, uitgave VSSD. '200 Vraagstukken Fysische Transportverschijnselen', H.E.A. van den Akker, R.F. Mudde en E. Stammers, uitgave VSSD, 1997.

Inhoud In het vak FT worden de procestechnische aspecten van de natuurkunde behandeld. Dit komt neer op het voeren van een "boekhouding" voor massa, energie en impuls. Het vak bestrijkt een zeer breed terrein van toepassingen, die gevonden worden in het dagelijks leven, de procesindustrie, de biotechnologie, het weer maar net zo goed bij de oliewinning en grondstoffenverwerking. In zeer veel processen die in de ingenieurspraktijk voorkomen speelt stroming van minstens n van de drie basisgrootheden uit de natuurkunde (massa, energie, impuls) een essentile rol. Het is dan ook van belang dat elke ingenieur de basisbegrippen, die een goede beschrijving van deze stromen in zich dragen, onder de knie heeft. In het college zal deze basis gelegd worden. Centraal in de aanpak van de diverse problemen staat "de balans". In het eerste deel van de drie delen van het college zal daarom uitgebreid stil gestaan worden bij de techniek van het opstellen van balansen. Gewapend met dit instrument zal vervolgens in het tweede deel dieper worden ingegaan op warmtetransport. Zowel stationaire als instationaire problemen worden onder de loep genomen. Tevens wordt aandacht besteed aan problemen waarbij er niet
72

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

uitsluitend sprake is van geleiding van warmte, maar ook van vloeistofstroming en warmtetransport. Tenslotte wordt, gebruikmakend van een sterke analogie met het tweede deel, in het derde deel massa- en impulstransport beter bekeken. De situaties die uiteindelijk geanalyseerd moeten kunnen worden, combineren veelal een aantal deelproble-men uit de collegestof. Om enkele te noemen: Is er sprake van stroming? Zo ja, is de stroming laminair of turbulent? Is de situatie stationair? Wat zijn de mechanismen voor transport? Enkel moleculair of ook convectief van aard? Vereiste voorkennis Analyse, Mechanica, Basis Thermodynamica Leerdoelen Het doel van het vak is kennis te verwerven over transport van massa, energie en impuls. Na afloop van het college moet de student in staat zijn voor een gegeven probleem uit de werkelijkheid van alle dag: de hoofdmechanismen voor transport aan te wijzen; een adequate balans voor dit probleem op te zetten; de diverse vormen van transport te kunnen modelleren; op basis van het bovenstaande een relevante beschrijving/modellering van het onderhavige probleem op te zetten; (numerieke) antwoorden op detailvragen te geven. Tenslotte moet de student een globaal gevoel voor de grootte-orde van de diverse stromen, tijden lengteschalen ontwikkeld hebben. Leerstof Het vak Fysische Transportverschijnselen heeft een lange traditie als "struikelvak" voor diverse studierichtingen (TN, ST, TA, Mk, TB). Dit komt voor een belangrijk deel doordat het een "echt" ingenieursvak is. Er worden "echte" problemen als opgave voorgelegd. Bovendien zijn de losse onderdelen van het vak niet zo moeilijk. De moeilijkheid schuilt juist in het integreren van de benodigde losse stukjes om tot een juiste beschrijving van het probleem te komen. Dit aspect wordt door vele studenten onvoldoende onderkend. Er is eigenlijk maar n manier om het vak onder de knie te krijgen: veel opgaven maken. Een eerste mogelijkheid tot het oefenen in het maken van opgaven wordt geboden via zogenaamd Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Deze vorm van onderwijs wordt aangeboden in de vorm van drie MS-DOS floppies (voor deel A, B en C), die de student interactief aan de hand nemen bij het oplossen van een twintigtal representatieve opgaven. Deze floppies zijn op college te koop 2,-. Voorts zijn in de vraagstukkenbundel 200 representatieve vragen verzameld. Het verdient ernstige aanbeveling om hiervan gedurende de loop van het college er reeds vele aan te pakken. Om deze oefeningen te bevorderen zijn er gedurende het college zogenaamde toetsmiddagen en wordt het vak in drie deeltentamens gexamineerd. Voorafgaande aan elk deeltentamen zijn er drie toetsmiddagen waar een half punt voor het daarop aansluitende deeltentamen verdiend kan worden. Het eindcijfer wordt op basis van de deeltentamencijfers bepaald. Deze bepaling is onderhevig aan de volgende restricties: 1. alle deelcijfers zijn slechts geldig gedurende het cursusjaar waarbinnen die cijfers behaald zijn (men kan geen deelcijfers meenemen naar een volgend jaar); 2. cijfers toets A: geen nadere beperkingen; 3. cijfer toets B: tenminste een 4; 4. cijfer toets C: tenminste een 4; 5. somcijfers B + C: tenminste een 9; 6. mits voldaan aan 1 t/m 5: eindcijfer is (A+B+C)/3. 7. Uitzondering: (A=8, B=5, C=4) of (A=8, B=4, C=5) eindcijfer 5 Na beindiging van het college vindt er nog een "reparatie-tentamen" plaats (2e helft van

73

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

augustus), waarbij elke student n of meer deeltentamens over kan doen. Hierna zijn de deeltentamencijfers vervallen. In het daarop volgende studiejaar kan men dan: - f weer deelnemen aan de volledige serie van 3 deeltentamens, - f een tentamen afleggen over de hele stof (januari en augustus). De ervaring leert dat het tentamen over de hele stof voor veel studenten een zeer groot struikelblok vormt. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

WERKTUIGKUNDE I wb3180 1,5 60 Eerstejaars studenten Ir. K.F. Drenth, tst 6718, WbMT, blok III, 2e verdieping, kmr 206 Diktaat 'Werktuigkunde I', verkrijgbaar bij diktaatverkoop WbMT.

Inhoud Gedrag van staal, boutverbindingen, lagers, as- naafverbindingen, maattoleranties en passingen en basiskennis van tandwielen. Vereiste voorkennis VWO-natuurkunde Leerdoelen Niet door de docent geformuleerd. Zie voor meer informatie wbp513. Organisatie 3 uur college per week in de eerste periode. Tentaminering Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Deelname aan het tentamen is alleen mogelijk indien toetsen en tekenportefeuille (zie onder wbp513) zijn afgerond. Enkele voorbeelden van tentamen-opgaven worden tijdens het college behandeld. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Instructeur

Studiemateriaal Benodigdheden

INZICHT TECHNISCHE INRICHTINGEN wbp513-00 1,5 60 Eerstejaars studenten R. Visser (cordinator, tst 5087, Onderwijsgebouw, begane grond, studios, 1ekamer links) J. Knoester (tst 6569, Onderwijsgebouw, begane grond, studidos, 2e kamer links). Gebouw WbMT, Mekelweg 2. Aanwezig in het practicum. Potloodstifthouder voor stiften 2 mm of potloden in de hardheden H en 2H.

Inhoud Het practicum 'Inzicht Technische Inrichtingen' is verbonden aan het college Werktuigbouwkunde I (wb3180). In dit college worden methodieken aangeleerd om op grond van fysische wetmatigheden te komen tot afmetingen van werktuigonderdelen. Om daadwerkelijk een technische inrichting te realiseren moeten vormgeving en afmetingen vertaald worden naar de werkvloer, waar fabricage plaatsvindt. In geval van storing, overleg etc. wordt vrijwel altijd

74

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

teruggevallen op tekeningen en schema's. Deze dienen dan ook eenduidig van opzet te zijn, zodat ze als waardevol communicatiemiddel dienst kunnen doen. De doelstelling van dit practicum, een combinatie van instructies en oefeningen om dit communicatiemiddel eigen te maken, is hiermee globaal vastgelegd. Meer specifieke aandachtspunten zijn: - schematische tekeningen vervaardigen van reeds bestaande, eenvoudige technische inrichtingen; - het vervaardigen van tekeningen volgens vigerende normen; - het vastleggen van noodzakelijk geachte bewerkingen in tekeningen. Vereiste voorkennis Wis- en natuurkunde uit de VWO-opleiding. Leerdoelen - Inzicht hoe eenvoudige constructies in elkaar zitten en deze schematisch op papier zetten. - Kennismaken met de tekencode. - Tekeningen vervaardigen ten behoeve van fabricage. Organisatie Groep 1.1 wordt voor twaalf practicummiddagen (instructies en tekenen) volgens onderstaand rooster ingedeeld. Het collegezaalnummer wordt te zijner tijd in de hal van de subfaculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, Mekelweg 2, bekend gemaakt. Geregeld worden wekelijks, enkele dagen na het practicum, oefeningen en toetsen gemaakt op de computerzaal, waar begeleiding en ondersteuning wordt verleend. Instructie/tekenen: Oefeningen en toetsen: aanvang 13.30 uur, collegezalen gebouw WbMt. aanvang 11.00 uur (eerste onderwijsperiode), computerzalen gebouw WbMt, Onderwijsgebouw, 1e etage.

Onderstaand rooster geeft naast kalenderweeknummers de overige cijfers in lesuren. 1e kwartaal Week Maandag: instructie/tekenen. Woensdag: comp.oefeningen. Totaal per week 2e kwartaal Week Maandag: instuctie/tekenen. Zelfstudie in samenwerking met Werktuigkunde I Totaal per week 45 3 3 6 46 3 3 6 47 3 3 6 48 3 3 6 49 2 3 5 50 2 3 5 2 2 51 Totaal 16 20 36 37 3 3 38 3 2 5 39 3 2 5 40 3 2 5 41 3 3 42 3 3 Totaal 18 6 24

Tentaminering Aan het vak is geen tentamen verbonden maar alle tekeningen dienen voldoende te zijn beoordeeld, anders kan er niet worden deelgenomen aan het tentamen van het vak werktuigbouwkunde wb3180. Leerstof, tijdpad Het practicum is opgebouwd uit korte instructies en tekenen. De eerste onderwijsperiode wordt

75

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

gestart met het analyseren en tekenen van herkenbare gebruiksvoorwerpen. Er wordt gekeken naar de functie en uitvoeringsvorm van verschillende tekeningensoorten met als zwaartepunt de 'werktekening'. De werktekening wordt volgens normalisatie uitgevoerd. Verder wordt aandacht besteed aan materiaalaspecten, functioneerbaarheid, fabriceerbaarheid en montage. De tekenigen in de eerste onderwijsperiode zijn eenvoudig van aard doch in de tweede periode worden complete werktekeningen vervaardigd. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

ANALYSE wi1266TA 8 320 Eerstejaars studenten Ir. G.C. van Ballegooyen (G.C.van Ballegooyen@its.tudelft.nl) James Stewart, titel Calculus, early transcendentals, fourth edition, ISBN 0-534-36298-2, uitgever Brooks/Cole

Inhoud Module 1, Differentiaalvergelijkingen (wi1228ta) Module 2; Integralen en reeksen (wi1229ta) Module 3; Functies v. meerdere variabelen (wi1230ta) Module 4; Vectoranalyse (wi1231ta) Vereiste voorkennis VWO wiskunde B Organisatie Iedere onderwijsperiode wordt er 4 uur per week een zogenaamde colstructie gegeven. Dit betekent dat het klassikaal behandelen van leerstof wordt afgewisseld met het zelfstandig maken van opdrachten. Daarnaast is er iedere week een uur Begeleide Zelfstudie. Het woord zegt het al, de bedoeling is dat studenten zelfstandig opdrachten maken maar dat de docent aanwezig is om te helpen bij vragen en problemen. Tentaminering Ieder deeltentamen wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Alle deelcijfers worden opgeteld en gemiddeld tot een eindcijfer. Per deel is er slechts 1 herkansing per jaar. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN wi2034ta (voorheen wi225) 2 80 Tweedejaars studenten Dr.ir. W.T. van Horssen "Elementary Differential Equations and Boundary Value Problems", door W.E. Boyce, R.C. Diprima; 6th edition 1996; uitgever: John Wiley and Sons; verkrijgbaar bij de VSSD; prijs: ongeveer 60,-.

Inhoud Differentiaalvergelijkingen treden op in vele toepassingsgebieden zoals natuurkunde, mechanica, economie, biologie en op vele andere terreinen. In dit college wordt een inleiding gegeven in de theorie der differentiaalvergelijkingen. De volgende onderwerpen komen aan bod: eerste orde en tweede orde differentiaalvergelijkingen, lineaire differentiaalvergelijkingen met constante cofficinten, stelsels eerste orde lineaire differentiaalvergelijkingen, Laplace transformatie, Fourierreeksen, enkele partile differentiaalvergelijkingen uit de mathematische fysica: golfvergelijking, warmte- of diffusievergelijking en potentiaalvergelijking, methode van scheiding van variabelen.
76

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Vereiste voorkennis Kennis van en vaardigheid in de in het eerste jaar gedoceerde vakken wi101 analyse en ta1020 mechanica. De vereiste voorkennis kan ook worden teruggevonden in: "Differentiaalvergelijkingen, een inleidende cursus" door W.T. van Horssen, uitgaven-nr. 27, 1e druk 1993; verkrijgbaar bij elke academische boekhandel; prijs: 32,50. Leerdoelen De student moet oplossingen kunnen bepalen van de onder Inhoud genoemde gewone en partile differentiaalvergelijkingen. De wiskundige methoden om die oplossingen te vinden dienen in voldoende mate beheerst te worden door de student. Organisatie - onderwijsvorm: 4/0/0/0 hoorcollege (inclusief instructie). - aanbevolen tijdsbesteding: het hoorcollege beslaat 4 uur per week en het bijhouden van de theorie en het oefenen van vraagstukken vergt ongeveer 4 uur per week. Er worden 14 hoorcolleges gegeven. Totale tijdbelasting is ongeveer 60 uur. Voor de voorbereiding op het tentamen is (indien de stof regelmatig is bijgehouden) ongeveer 15 uur toereikend. Tentaminering - schriftelijk tentamen bestaande uit 7 open vragen. - tentamenduur: 3 uur. - 3 tentamenzittingen per jaar: oktober, januari, augustus. - tot 2 weken voor een tentamenzitting kan men zich opgeven voor die tentamenzitting bij de onderwijsadministratie van ITS. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

LINEAIRE ALGEBRA wi2041ta (voorheen wi230) 6 240 Tweedejaars studenten Drs J.A. Verheij, TWI, Vakgroep Algemene Wiskunde, tst. 5044 - diktaat Lineaire Algebra (samengesteld door G.W. Decnop e.a.) - aanvullend diktaatje (samengesteld door J.A. Verheij)

Inhoud De meeste tweedejaars studenten hebben kennis gemaakt met lineaire stelsels-vergelijkingen en met lineaire diffentiaalvergelijkingen. Dit zijn voorbeelden van lineaire problemen. Tijdens de cursus lineaire algebra zal een algemene theorie opgebouwd worden om lineaire problemen te beschrijven en op te lossen. Dit resulteert uiteindelijk in een stukje eigenwaardentheorie. Daarnaast zal onderwezen worden hoe met lineaire stelsels-vergelijkingen, lineaire differentiaalen differentievergelijkingen, vectoren, matrices en determinanten (op een handige wijze) gerekend kan worden. Tijdens deze cursus zal ook worden ingegaan op een aantal toepassingen, zoals: Fourierreeksen, problemen die beschreven worden door een lineaire differentiaal- of differentievergelijking (bijv. trillingsproblemen), (fysische) vraagstellingen waarbij het uitwendig produkt een rol speelt, diagonaliseerbaarheid en transformatie naar hoofdassen van matrices (dit kan worden toegepast op bijv. de traagheidstensor of spanningstensor) en het ontkoppelen van lineaire stelsels-differentiaalvergelijkingen van de eerste orde.

Vereiste voorkennis - de vectormeetkunde, zoals die is behandeld op het VWO; - enige kennis van lineaire differentiaalvergelijkingen (de theorie van lineaire differentiaalvergelijkingen zoals die is behandeld in het college analyse in het eerste jaar volstaat).

77

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Leerdoelen - Omdat de student kennis heeft gemaakt en zal maken met lineaire problemen in verschillende vormen zal hij/zij zich een algemene theorie om lineaire problemen te beschrijven en op te lossen moeten eigen maken. - De student zal (op een handige manier) moeten kunnen rekenen met lineaire stelsels vergelijkingen, lineaire differentiaal- en differentievergelijkingen, vectoren, matrices en determinanten. (Hiervoor is een goede theoretische opzet onontbeerlijk.) - De student zal wiskunde tekst (vaak opgebouwd uit stellingen en bewijzen) moeten kunnen lezen. - De student zal bepaalde onderwerpen uit andere colleges van meer theoretische achtergrond moeten kunnen voorzien. Te denken valt aan onderwerpen als: het uitwendig produkt in de fysica, het definiren van cordinaatonafhankelijke grootheden in de fysica, Fourierreeksen, beste benaderingen in de approximatietheorie en bepaalde resultaten uit de theorie van de lineaire differentiaal- en differentievergelijkingen. Organisatie Onderwijsvorm: Hoorcollege (dit hoorcollege wordt tijdens het eerste, tweede en derde kwartaal wekelijks 4 college-uren gegeven). Tijdsbesteding: Per onderwijsperiode (kwartaal) zijn er 28 college-uren. Dit zijn 21 contacturen (gerekend als klokuren). Bovendien wordt per kwartaal 59 uur voor zelfstudie (inclusief tentamenvoorbereiding) gerekend. in totaal geeft dat een studielast van 80 uur (en 2 studiepunten) per onderwijsperiode. MATLAB-practicum Aan het eind van de laatste onderwijsperiode zal een MATLAB-practicum verzorgd worden. Dit MATLAB-practicum (2 dagdelen) is facultatief en men kan er n bonuspunt voor het deeltentamen deel 3 mee verdienen. Dit bonuspunt telt alleen mee indien wordt deelgenomen aan het reguliere tentamen, direkt volgend op het college en indien het cijfer van het deeltentamen 4 of hoger is. Leerstof, tijdpad Onderwijsperiode 1: Hoofdstuk 1: vectormeetkunde in Rn Hoofdstuk 2: vectorruimten Hoofdstuk 3: matrixrekening Onderwijsperiode 2: Hoofdstuk 4: lineaire afbeeldingen op vectorruimten Hoofdstuk 5: inwendig productruimten Hoofdstuk 6: lineaire problemen Onderwijsperiode 3: Hoofdstuk 7: determinanten Hoofdstuk 8: eigenwaardetheorie Hoofdstuk 9: speciale lineaire operatoren op inwendig-productruimten. Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

TOEGEPASTE KANSREKENING EN STATISTIEK wi2068ta (voorheen wi292) 3 100 Eerste- en tweedejaars studenten mw.dr. S.A. Borovkova, tst. 4517 Diktaat, opgavenbundel en antwoordenbundel, verkrijgbaar bij repro-Wiskunde.

Inhoud Het betreft een algemene inleiding in het gebruik van statistische methoden, vooral gericht op toepassingen. Wanneer men zich bezig houdt met niet alleen de verwerking maar ook de interpretatie van bijv. meetresultaten, moet men om kunnen gaan met de invloed van toevallige
78

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

effecten op die resultaten dan wel die effecten kunnen uitschakelen. Anders loopt men immers het risico dat een te trekken conclusie onjuist is. Voor een juiste kwantificatie van dat risico is de kansreke-ning noodzakelijk. De onderwerpen zijn: beschrijvende statistiek, gebeurtenissen en kansen, stochastische variabelen en zijn verdelingen, parametrische modellen, functies van stochastische variabelen, wet van grote aantalen, centrale limietstelling, schattingstheorie, statistische toetsen en betrouwbaarheidsintervallen, simulatie en boostrap. Vereiste voorkennis Nodig is kennis en vaardigheid van de analyse met betrekking tot de functies van n en meer variabelen, differentiren, integreren, sommeren van reeksen. Leerdoelen Het doel is enig praktisch inzicht te geven in het gebruik van statistiek en kansrekening. Juist ten behoeve van dat inzicht moet aandacht besteed worden aan de presentatie van een wiskundig model waarbinnen kanstheoretische begrippen en statistische methoden geformuleerd kunnen worden. Organisatie, tijdpad Het betreft een 2/2 college en een 2/2 instructie (waaronder een computerpracticum). Tentaminering Tweemaal per jaar wordt er een schriftelijk tentamen afgenomen. Bovendien is er een facultatieve tussentoets waarvan de uitslag het tentamencijfer kan verhogen (nooit verlagen). Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

MONDELING PRESENTEREN wm0201 1 40 Eerstejaars studenten wordt nader bekend gemaakt wordt nader bekend gemaakt

Inhoud Het practicum Mondeling Presenteren heeft twee doelstellingen. Het eerste doel is de deelnemers enig inzicht te verschaffen in de theorie en techniek van het spreken in het openbaar. In de tweede plaats moeten cursisten deze inzichten kunnen toepassen, dus hun vaardigheid vergroten in het houden van effectieve toespraken. Hierbij hoort ook het leren omgaan met visuele hulpmiddelen als de overheadprojector, de flipover en het bord. Organisatie De cursus is als volgt opgebouwd. Tijdens het eerste college wordt behandeld hoe een voordracht voorbereid moet worden (in aansluiting op de bestudeerde literatuur) en worden regelingen voor de volgende bijeenkomsten toegelicht. Tijdens het tweede en derde college houden alle deelnemers een korte oefenspreekbeurt van vier minuten, die door de medestudenten en de docent beoordeeld wordt. Vanaf de vierde bijeenkomst houden steeds drie studenten een referaat van 10 minuten over een door henzelf te bepalen onderwerp. Deze grote voordrachten worden gevalueerd door een (per voordracht wisselend) panel van drie medecursisten en door de docent. Ter aanvulling van de beoordelingen worden ook enkele videofragmenten vertoond van de toespraak. Tentaminering Toetsing geschiedt door beoordeling van de uitgevoerde en/of ingeleverde opdrachten. Vak

TECHNIEK EN VERANTWOORDELIJKHEID
79

Jaarprogrammas en vakbeschrijvingen, 1e en 2e jaar

Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

wm0325 (voorheen gg25) 2 80 Tweedejaars studenten TA Dr. H. Zandvoort, mw. drs. F de Jong, WTM (Inlichtingen: De Vries van Heystplantsoen 2, Secretariaat Filosofie, kmr 1.290, tst 5143) Tekstenbundel wm0325tu, Techniek, ethiek en verantwoordelijkheid, verkrijgbaar bij dictatenverkoop WTM, De Vries van Heystplantsoen 2

Inhoud De verantwoordelijkheid van ingenieurs werkzaam in private ondernemingen en in overheidsorganisaties wordt beschreven en geanalyseerd in het licht van ethische, historische en juridische achtergronden. Oplossingsrichtingen voor gerezen problemen worden gexploreerd. Op de achtergrond staat de vraag hoe negatieve gevolgen van techniek kunnen worden geminimaliseerd met behoud van positieve gevolgen, en wat daarbij de rol van ingenieurs en anderen kan zijn. Aan de orde komen: beroepsopvattingen van ingenieurs; signalering van morele problemen in de beroepsuitoefening; beroepscodes, bedrijfsbelangen, en wettelijke plichten en bevoegdheden van ingenieurs; beginselen van de ethiek; verantwoordelijk handelen van bedrijven en de rol van het recht daarbij; verantwoordelijkheid in organisaties: wie is verantwoordelijk voor wat?; mogelijke oplossingsrichtingen voor gerezen problemen. Vereiste voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist. Leerdoelen Het vak wil de volgende doelen helpen realiseren: - kennis van problemen die zich voordoen rond de verantwoordelijkheid van ingenieurs in hun beroepsuitoefening; - inzicht in de relevante achtergronden: ethiek, juridische context, werking van besluitvormingsprocedures, functioneren van organisaties, historische ontwikkeling van techniek en samenleving; - consistent en oplossingsgericht kunnen redeneren over de behandelde problematiek. Organisatie Er zijn 7 bijeenkomsten van elk 1 uur hoorcollege en aansluitend 2 uur werkcollege. Er is een aanwezigheidsplicht. Van de deelnemers wordt een actieve bijdrage aan de werk/discussiecolleges verwacht. Toetsing. De leerstof wordt getoetst door middel van een toets aan het eind van het college en aan de hand van het essay van het vak ta2000.

80

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

7. Vakbeschrijvingen van de 3e-, 4e- en 5e-jaarsvakken


Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Instructors Course material FOUNDATION ENGINEERING CT3030 2 80 4th year students Engineering Geology Prof.ir. A.F. van Tol, CT, room 0.10, ext 5478/1880 Ir. J.P. Oostveen, CT, room 0.09, ext 5423 and ing. H.J. Everts, room 0.10, ext 5478 Lecture notes: 'Foundation techniques', (to be obtained at dicatenverkoop CT); Book: 'Modern Foundation Techniques'.

Contents Design and calculation of foundations: interpretation of soil investigations, bearing capacity of piles and other foundation elements, geotechnical standards. Modern foundation techniques: sheet piling, soil and rock injection, ground anchors and anchor blocks, soil compaction, vertical drains. Prerequisites ta3780, ta3790 Goals To form a basis for the approach of foundation problems in civil engineering. Both design and execution will be dealt with. To develop insight and skills in foundation techniques. Organisation Lectures Examination Written

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

ELASTOSTATICA VAN SLANKE STRUCTUREN CTme3110 3 120 Derdejaars studenten PW-Offshore Prof.dr.ir. J. Blaauwendraad, CT, kmr 5.31, tst 1458 en ir. J.M.J. Spijkers, CT, kmr 5.25, tst 4781 Mechanica van constructies, Elastrostatica van slanke structuren, A.L. Bouma, 1993, verkrijgbaar bij VSSD; Uitgewerkte tentamenopgaven, verkrijgbaar bij diktaatverkoop CT

Inhoud Deel 1. Elementaire belastingsgevallen: op rek (extensie) belaste staven; op afschuiving belaste liggers; op wringing belaste staven; op buiging en afschuiving belaste liggers; initieel rechte kabel. Deel 2. Continu verdeelde reacties: elastische ondersteuning in combinatie met extensie, met afschuifligger, met kabel, met buigligger; randstoring in cirkelcylindrische schaal; toepassing op railbouw en randstoringen in schalen en opslagtanks. Deel 3. Gecombineerde draagwerking: combinatie van kabelwerking en buiging (parallelsysteem), idem met afschuifligger en buigligger; toepassing op bruggen, hoge gebouwen, risers, pijplegger.

97

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Deel 4. Gecombineerde draagwerking met gekromde elementen: initieel gekromde kabel; hangdaken en hangbruggen. Organisatie Hoorcolleges, instructiesessies en verplichte oefening. Tentaminering Schriftelijk tentamen. Tentamencijfer = eindcijfer.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Begeleider Studiemateriaal

STAAL EN STAALCONSTRUCTIES CTco3120 4 160 Derdejaars studenten PW-Offshore Prof.ir. J.W.B. Stark, CT, kmr 4.39, tst 2303 en ir. A.M. Gresnigt, CT, kmr 4.40, tst 3382 ir. R. Abspoel, CT, kmr 4.28, tst 5358 Basisboek en Construeren A, uitgegeven door het Staalbouwkundig Genootschap; aanvullend dictaat; NEN 6770, NEN 6771 en NEN 6772 alles verkrijgbaar bij dictatenverkoop CT

Inhoud Ontwerp, berekening, toetsing: overzicht van de toepassingen van staal in verschillende constructies; eigenschappen van staal, de verschillende staalsoorten en staalkwaliteiten, de materiaalkeuze en de verschillende fasen in het tot stand brengen van staalconstructies (opdracht en planning, fabricage, montage en kostenaspecten); ontwerpproces, de keuze van het constructieve systeem, de keuze van de afmetingen, de aanpak van de berekening, voorschriften en richtlijnen en de toetsingsprocedure volgens de TGB-1990; Berekening van doorsneden, liggers en raamwerken: berekening van doorsneden op trek, druk, buiging, afschuiving en combinaties daarvan; berekening van liggers en van raamwerken behandeld (sterkte, stijfheid, optredende vervormingen in de gebruikstoestand en in de bezwijktoestand); Stabiliteit: verschillende vormen van instabiliteit: knikken, kippen, plooien, maatregelen waarmee instabiliteiten kunnen worden voorkomen bij kolommen, liggers en raamwerken; Ontwerp en berekening van verbindingen: verschillende lasprocessen en de resulterende eigenschappen van het lasmetaal en het metaal naast de las; sterkte, stijfheid en vervormingscapaciteit van lassen (bijv. een hoeklas); mechanische eigenschappen van verschillende uitvoeringen van bouten behandeld bij belasting op trek, afschuiving en stuik; analyse van de krachtswerking in verschillende verbindingstypen, bijv. overlapverbindingen, stuikverbindingen, balk-kolomverbindingen, alsmede de berekening van de sterkte, stijfheid en vervormingscapaciteit van deze verbindingen; Rekenvoorbeelden: oefenen, o.m. aan de hand van eerdere tentamenopgaven. Organisatie Hoorcolleges en oefening. Tentaminering Schriftelijk tentamen. Tentamencijfer = eindcijfer. Voorwaarde voor deelname aan tentemen: oefening gereed en voldoende.

98

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Begeleiders Studiemateriaal

BETONCONSTRUCTIES 2 CTco3150 3 120 Derdejaars studenten PW-Offshore Prof.dr.ir. J.C. Walraven, CT, kmr 5.09, tst 5452/4578 en prof.ir. Ch.J. Vos, CT, kmr 5.19, tst 5473 ing. F. Lindhout, CT, kmr 5.13, tst 5078 en ir. J.C. Galjaard, CT, kmr 5.03, tst 4576 Diktaat Voorgespannen beton, Handleiding CAD-oefening, oefening voor gespannen beton, verkrijgbaar bij dictatenverkoop CT.

Inhoud Voorgespannen beton: diverse voorspantechnieken, dimensioneren van volledig voorgespannen constructies onder buiging en afschuiving, Ontwerpen en dimensioneren van diverse draagconstructies: dimensionering van raamwerken, verstijfde draagconstructies, funderingstypen, dilatatievoegen, geboorde tunnels, Uitvoering en kostenaspecten: voorbeelden van uitvoerbaarheid; kostenfactoren en invloed daarvan op het ontwerp, CAD-oefening: berekening van een eenvoudige draagconstructie, opgebouwd uit wanden, kolommen en platen, gebruik van de resultaten van deze berekening voor het tekenen met behulp van een CAD-stysteem (automatische toetsing van de uitkomsten van de berekening door het CAD-stysteem); de CAD-oefening bestaat uit een opgave en een computerpracticum; de opgave moet gereed zijn om aan het practicum te kunnen beginnen; Oefening in het dimensioneren van een voorgespannen constructie. Organisatie Hoorcolleges, CAD-oefening en oefening voorgespannen beton. Tentaminering Computertentamen. Voorwaarde voor deelneming tentamen: voorgespannen-betonoefening voltooid. Eindcijfer = cijfer van het tentamen als de CAD-oefening is voltooid.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

GRONDWATERMECHANICA EN -STROMING CT3320 2 80 Vierdejaars studenten IG Prof.dr.ir. F.B.J. Barends, Ge kmr 0.09, tst 5423 b.g.g. 1880 en dr.ir. G.J.M. Uffink, Ge kmr 0.09, tst 2628 Diktaat 'Grondwatermechanica en -stroming', syllabus (college-overheads), verkrijgbaar bij dictatenverkoop CT flop met programmas, verkrijgbaar bij sectie Geotechniek

Inhoud Inzicht in de bijdrage van het grondwater aan het krachtenspel in de bodem rond en bij waterbouwkundige (kunst)werken en inzicht in de processen van transport van en via grondwater in de bodem. Oefening in de toepassing van analytische en numerieke methoden om genoemde processen te evalueren en te voorspellen. De stof bestaat uit vier onderdelen: basis, oplosmethoden, geavanceerde oplosmethoden, diverse toepassingen.

99

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Voorkennis Vereist: grondmechanica, hydrologie, waterbouwkunde, technische wiskunde Gewenst: milieukunde, vloeistofmechanica, geologie Leerdoelen Inzicht verwerven in het gedrag van grondwater en het transport van en door grondwater, alsmede de beschrijving en analyse daarvan. Kennis verwerven van de belangrijkste rekenmethoden ter voorspelling van het gedrag van grondwater. Organisatie Hoorcolleges, oefendemonstraties, computertoetsen. Tentaminering Het eindcijfer wordt berekend uit het resultaat van de vier toetsen, per toets kan maximaal 2,5 punt worden behaald.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Begeleiders Studiemateriaal

OVERZICHT OFFSHORE TECHNOLOGIE CTot3600 5 200 Derdejaars studenten PW-Offshore W.W. Massie, M.Sc. P.E., CT, kmr 3.77, tst 4614 e.a. W.W. Massie, M.Sc. P.E., CT, kmr 3.77, tst 4614 e.a. Diktaat, losse handouts; verkrijgbaar bij WOT of betreffende docent bij college.

Inhoud Overzicht op bewuswordingsniveau van de aspecten (en hun samenhang) die een rol spelen bij het ontwikkelen van een offshore olie- of gasveld. Onderwerpen o.a.: oceanografie, exploratie, productie, reservoirtechniek, productiefaciliteiten, vaste en drijvende constructies, economische randvoorwaarden. Operationalisering van opgedane kennis door begeleide integrerende ontwerpoefening Organisatie Discussies, kenniscolleges, werkcolleges en groepsactiviteiten. Tentaminering Mondelinge en schriftelijke project presentatie, journaal beoordeling.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Begeleider Contactpersoon Studiemateriaal

OCEANOGRAFIE EN GOLVEN CTot3620 4 160 Derdejaars studenten PW-Offshore Dr.ir. L.H. Holthuijsen, CT, kmr 2.93/2.91, tst 4803/1953 Dr.ir. L.H. Holthuijsen, CT, kmr 2.93/2.91, tst 4803/1953 W.W. Massie, M.Sc., P.E., CT, kmr 3.77, tst 4614 Reader fysische oceanografie, diktaten korte golven en windgolven, verkrijgbaar bij diktatenverkoop CT.

Inhoud Beschrijvende fysische oceanografie (o.a. eigenschappen van zeewater, windsystemen, zeestromingen, getijden, windpatronen, windgolven). Basisvergelijkingen golftheorie. Lineaire en

100

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

niet-lineaire theorien voor periodieke, lopende golven in diep water. Windgolven als stochastisch proces. Randomfasemodel voor windgolven. Spectraalanalyse met Fourierintegralen en Fourierreeksen. Voorspellen van windgolven aan de hand van windinformatie. Lange- en kortetermijngolfstatistiek. Overdrachtsfuncties en responsieberekeningen. Organisatie Hoorcolleges en begeleide zelfstudie. Tentaminering Mondeling tentamen. Tentamencijfer = eindcijfer.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

NUMERIEKE GRONDMECHANICA CT4350 2 80 Vierdejaars studenten IG Prof.dr.ir. A. Verruijt, tst 5280/1880 Dictaat 'Numerical Geomechanics', verkrijgbaar bij de dictatenverkoop van CT

Inhoud Elastisch ondersteunde liggers, differtentierekening. Damwanden als verend ondersteunde liggers, elasto-plasticiteit. Eindige-elementenmethode voor grondwaterstroming. Transport van verontreinigingen, advectie, adsorptie, dispersie. Elastische oplossingen voor spanningen, Boussinesq, Newmark. Glijvlakberekeningen, Fellenius, Bishop. Organisatie Hoorcolleges met oefeningen Tentaminering Vier opdrachten, met oefeningen

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

INTRODUCTION GEOHYDROLOGY CT 3 120 Vierdejaars studenten IG Ir. R.H. Boekelman, CT, kmr 4.90, tst 4901 Collegediktaat verkrijgbaar bij diktaatverkoop CT

Inhoud Geologische grondslagen. Voorkomen en gedrag van grondwater. Effecten van dichtheidsverschillen, verzilting van grondwater. Transport van en door grondwater. Oorzaken en effecten van stijghoogteveranderingen, effecten t.g.v. grondwateronttrekkingen en/of (kunstmatige) filtratie. Verblijftijden. Kwaliteitsaspecten van grondwater en infiltratiewater (processen en parameters). Beheer en exploitatie van grondwater, wettelijk kader. Leerdoelen De student dient inzicht te verkrijgen in voorkomen en gedrag van grondwater, welke processen hierbij een rol spelen en hoe natuurlijke grondwatersystemen geschematiseerd kunnen worden. Vervolgens dient hij/zij voldoende kennis op te doen van geschikte oplossingsmethoden om een geohydrologisch probleem te kunnen oplossen en dient aan te kunnen geven wat voor

101

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

(neven)effecten een bepaalde ingreep in het geohydrologisch systeem veroorzaakt. Organisatie Hoorcollege Tentaminering Schriftelijk tentamen. Tentamencijfer = eindcijfer

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

APPLIED ROCK MECHANICS FOR HARD ROCK MINING EMC - H/AR (HELSINKI) 2, ECTS: 3 4th year students EMC Prof. Pekka Srkk, Laboratory of Rock Engineering, Helsinki University of Technology Lecture notes

Contents The mining project, contents in different levels of mine feasibility studies, production process and planning parameters of a mine. Technology selection, production planning, costs and revenues, mineral markets and competitiveness. Case studies: design of an underground mine, economic analysis of a mine, back analysis of an old mine. Presentations by industry representatives: feasibility studies, equipment selection, environmental aspects, financing and management. Mine visit: production economics. Prerequisites General knowledge of rock mechanics Objectives To gain a basic knowledge on hard rock behavior in mining situations Organisation Lectures. Computer use: Stability analysis, demonstrations on numerical methods Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

MINING TECHNOLOGY AND ECONOMICS EMC H/ME (HELSINKI) 2,5, ECTS: 4 4th year students EMC Dr. Jyri Liimatainen, Lab. Of Rock Engineering, Helsinki University Handouts

Contents The mining project, contents in different levels of mine feasibility studies, production process and planning parameters of a mine. Technology selection, production planning, costs and revenues, mineral markets and competitiveness. Case studies: design of an underground mine, economic analysis of a mine, back analysis of an old mine. Presentations by industry representatives: feasibility studies, equipment selection, environmental aspects, financing and management. Mine visit: production economics.

Prerequisites

102

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

General knowledge of ore reserve evaluation, mining engineering and economics Objectives Technical and economic overview of a feasibility study concentrating on underground hard rock metal mining. Organisation Lectures. Computer use: Demonstrations, calculations with spreadsheets. Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

MINERAL PROCESS PLANT DESING EMC H/MP (HELSINKI) 1, ECTS: 1,5 4th year students EMC Prof. Kari Heiskanen, Lab. Of mechanical Process and Recycling Technology, Helsinki University Handouts

Contents Technical and economic aspects of mineral processing; screening; breaking & grinding; flotation and other separation techniques; plant lay-out; grade-recovery analysis; primary and secondary scavenging, computer aided design, design & installation of comminution circuits, design & installation of concentration and dewatering circuits. Prerequisites General knowledge of mineral processing Objectives To present the students with basic understanding of mineral processing plant design criteria, equipment purchase practices, price formulas and plant economics. Organisation Lectures. Computer use: case study, computer aided equipment scale-up, reports Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

NUMERICAL MINE MODELLING EMC H/MM (HELSINKI) 1; ECTS: 1,5 4th year students EMC Lecture notes

Subject Code Credit points Target group Lecturers

MINING PRODUCTION & PROJECT MANAGEMENT EMC L/MPE (LONDON) 2; ECTS: 3 4th year students EMC Prof. C.T. Shaw, t.h. Huxley School of Environment, Earth Science & Engineering

103

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Course Material

Handouts by lecturers

Contents 1. Management: Overview of the concepts of management. Applications in planning and controlling a typical mines production. Setting of objectives: management structure; levels of responsibility and accountability. Discussion of selected production type objectives; typical objectives set in a mine environment. 2. Work study: General overview of work study, definitions, use and applications. 1) Method Study: Techniques & applications, 2) Time Study; techniques & application 3. Standards: The requirement for standards, their derivation and application. General discussion on: i) Standard Methods(including Management); use of standards in stoping, development, etc. ii) Standard Costs; Labour, materials, wages, overtime 4. Standard and Responsibility Costing : Requirement for, use and application. Derivation of cost figures. 5. The Annual Programme : Procedures and techniques used in setting the mine production, development and exploration schedules for the overall mine production objectives. The inter-relationship between departments/sections of the mine in setting production targets 6. Job Evaluation : The assessment of the 'worth' of a job - history, systems in use and applications. Job description, analysis and evaluation. Wage scales, bonus and incentive schemes; practical applications (e.g. tonnage of cost basis). Training of personnel for jobevaluation; use of 'standards' in training 7. Medium Term Planning and Control : Stoping - setting of programmes; Development setting of programmes (these two usually done together); Capital Projects - setting of programmes. Interaction of these programmes. 8. The requirements of Stock Exchanges and banks with regard to the documentation required for listing particulars and for raising loans from banks. 9. Full ore reserve presentation. Detail of the geological, geomechanical and structural situation, maps which should be available; typical mine's production. Setting of objectives: management structure; levels of responsibility and accountability requirements to provide the planning base. Use of the very latest definitions. 10. Project management, scope of the project, the project team, set up of terms of reference for the project team 11. Project control: Administration, Design control, Estimating, calls for tender, purchase contracts and contract documentation 12. Construction control, site meetings and site visits, change orders, control of changes, expediting, acceptance, hand-over on completion Prerequisites None Reference(s) from literature: 1. Sloan, Douglas A., Mine Management, Chapman & Hall, London, 1983 2. Mine Project Planning, SAIMM - School of Mine Planning, March 1985, SAIMM, 1985 Conference Volume - This is a collection of papers covering all aspects of mine project planning. Objectives This course is designed to give the students an improved understandig of practical management techniques used in the mining industry generally.At the end of the course the student should have the tools to be able to understand how to go about organising and controlling a mining operation on a practical day to day basis. Organisation The course is scheduled for roughly 40 hours of lectures and tutorials, given over 5 weeks. This course is evaluated by means of project work and a 2 hour examination. Thek project will be worth 40% of the marks for the course and the examination the remaining 60%

104

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

MINE PROJECT FINANCING EMC L/MPF (LONDON) 2; ECTS: 3 4th year students EMC Prof. D. Potts, visiting Professor handouts

Contents 1. Introduction to the course - the need for the mining engineer to understand the money and commodity markets. The importance of financing to the mining industry. Raising funds for mines and mining projects. The stock markets. The requirements of the stock markets. The London Yellow Book. The requirements of the promoters. The importance of market perception. 2. Responsibility costing and budgetary control with special reference to mining. 3. Cash flows. Risk analysis, cost estimation, and cash flow analysis in the minig industry 4. The use of forward selling, hedging etc. by mining companies - a strategy to reduce the risk of price movements. 5. Corporate financing, the evaluation of mining companies and their shares. The analysis of performance. 6. Ming company shares, fund managers perspectives. 7. The capital markets - how and where to raise capital for mining projects. Road shows etc. 8. Derivatives - Exchange based futures, exchange based options, OTC options, gold bonds, gold loans etc. 9. The work of a mining analyst in evaluating shares, mining projects etc. The measures used to compare company results. 10.Metals and concentrates markets - Uses and demand for metals and minerals. Minerals and metals markets - the LME. Base metals and the pricing mechanisms. Producer prices and LME prices. Comex and other markets. Gold and gold markets. Prerequisites None Objectives This course is designed to give the students an improved understanding of mineral economics, building on the courses in this topic that have gone before. It is designed to give the students an understanding of the money markets and how they work and how they can be used by the mining industry in its search for finance. Organisation This course is co-ordinated by Prof. Shaw, but the bulk of the lectures are by persons from brokers and finance companies in the City of London and from the London Metal Exchange. The course is scheduled for roughly 20 hours of lectures and tutorials, given in 2 hour sessions over 2 weeks. This course is evaluated by means of tutorial work and, combined with L/MPE, a 3 hour examination. The tutorial work will be worth 40% of the marks for the course and the examination the remaining 60%. Reference(s) from literature 1. The Minerals Yearbook, Volume 1, Metals and Minerals, USBM Department of the Interior, USA 1994 2. Annual reports by various countries on their mineral production and reserves. Several

105

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

publications. 3. Mining 1997, Financial Times International Yearbooks, Cartermill International Ltd., 1996 4. Wolffs Guide to the London Metal Exchange, 5th Edition, 1995, Redwood Press, London, 1995 5. Cox, J.C., Options Markets, Prentice Hall, 1985 6. Cross, J., The Derivatives Revolution, New Frontiers in Gold, Rosendale Press, London, 1994 7. Stermole, F.J., Economic Evaluation and Investment Decision Methods, 5th Edition, Investment Evaluations Corporation Colorado, 1984 Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

MINE PROJECT BOULBY POTASH MINE EMC L/PROJ (LONDON) 1,5; ECTS: 2 4th year students EMC Prof. S.D. Durucan, T.H. Huxley School of Environment, Earth Science & Engineering Handouts

Contents 1. Boulby Potash mine staff select four topics which the mine would like to see investigated. These may be in any area of mining, such as rock mechanics, ventilation, mine services, mining layout, transport systems, etc. 2. The students are split into teams and the teams undertake an investigation of their project on the mine. 3. The project work is undertaken during a period of one week. Days 1,2 and 3 are spent studying the problem on surface and/or underground at the mine. Day 4 is spent preparing a design and a report of conclusions reached. Day 5 the teams present their results at a seminar to the management of the mine. Prerequisites At least three years of study of mining engineering succesfully completed. Organisation The course is cheduled for one full week at the mine site. A full project report will be written on return to London. This course is evaluated on the presentations given at the mine and the project reports. Purpose This course offers the student the opportunity of doing design work in a real mining situation. The objective is to create design concepts which will be of immediate and practical use to the operating company. Examination Written

Subject Code Credit points Target group Lecturers

VENTILATION EMC L/MV (LONDON) 0,5; ECTS: 1 4th year students EMC

106

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Course Material

Handouts

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

ROCK MECHANICS EMC L/RM (LONDON) 1,5; ECTS: 2 4th year students EMC Dr. J.P. Harrison, Dep. of Earth Resources Engineering Handouts

Contents This course is a mixture of lectures, seminars and tutorials. 1. Introduction - Classification of numerical methods, fundamental differences between methods. Introduction to numerical methods through the finite difference method. 2. Finite element method - Principles of the finite element method. Finite elements, shape and interpolation functions. Assembling a problem. Meshing issues. 3. Boundary element method - Principles of the boundary element method. Boundary elements, shape and interpolation functions 4. Finite differences revisited - Explicit and implicit methods. Non rectangular grids. FLAC. 5. Distinct element method - Development of the distinct element method. Modelling of discontinuous systems. UDEC. 6. Other numerical methods - Hybrid, or linked, schemes. Modelling granular materials: PFC. 7. Implementation issues - A discussion of the difficulties faced when applying numerical methods to the solution of real problems in geomechanics. 8. Practical sessions - An introduction to the use of numerical methods through the use of simple finite element and boundary element programs. Prerequisites Introductory Rock Mechanics Objectives This course is designed to give the student some experience in using the computational numerical methods in use in rock mechanics today. They should gain an understanding of their use and understand when the use of each is appropriate. Organisation The course is scheduled for roughly 20 hours of lectures and tutorials. This course is evaluatted by means of course work. Reference(s) from literature: 1. Beer, G. and Watson, J.O., 1992, Introduction to finite and boundary element methods for engineers. John Wiley 2. Pande, G.N., G. de Beer and J.R. Williams, 1990. Numerical methods in rock mechanics. John Wiley. 1990. 3. Brown, E.T. (ed), Analytical & computational methods in engineering rock mechanics, Allen & Unwin, 1987 Examination Written exam.

107

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course Material

MINING AUTOMATION AND MAINTENANCE OF MINING EQUIPMENT EMC L/MA (LONDON) 0,5; ECTS: 1 4th year students EMC Lecture notes, articles from jounals and magazines dealing with maintenance and automation

Contents Automation and robotics in mining industry: general introduction, potential and problems associated with automation of main mining operations, case study form the mining industry, industry visit. Maintenance: introduction and global trends in maintenance technology and management, economics of equipment breakdowns, design and development of maintenance concepts for mechanized and automated mining system, reliability and maintainability, classification of maintenance strategies, condition based maintenance, reliability centered maintenance, total productive maintenance, human factors, computer applications. Prerequisites none Objectives To give a basic understanding of the critical aria of automation and maintenance and their impact on the total economy of the mining operation. Maintenance will be treated with special reference to mechanized and automatic systems used in mines. Organisation Lectures. Examination Written exam.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course Material

ALLUVIAL MINING EMC D/AL (DELFT) (ta3180) 2, ECTS: 3 80 hours 4th year students EMC Ir. H. van Muijen, Faculty of Applied Earth Sciences, room 148 ext. 3202, or MTI Holland, tel 078-6910335, ing. C.H. van den Berg Handouts on course topics together with copies of articles highlighting these topics; copies of the presentations by the students

Contents After a general overview of the geological origin and deposit forming of important alluvial (placer) and marine deposits, this course will emphasize on typical exploration, exploitation, dredge mining and processing methods of these deposits and their related minerals. Some general exploration methods will be discussed with special emphasis on sampling methods, exploration models, reserve estimation and deposit evaluation. Worldwide exploitation will be explained with mining operations of gold, tin, diamonds, heavy minerals and sand & gravel and typical commodity related topics like marketprice, history and future, etc. The most important dredge mining techniques will be discussed, explaining on selection criteria, equipment lay-outs and typical operational data. Processing methods will be highlighted with respect to the influence on alluvial and marine mining methods; some special unit operations will be mentioned. As important tools slurry transportation and centrifugal pumps will be reviewed separately. Several

108

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

excursions will be arranged to highlight some of the typical course topics mentioned above. Prerequisites General knowledge of mechanical engineering, physical transport phenomena, physical separation technologies (gravity), geology, dry-earth moving, mineral economics Objectives Main goal of this course is to present the student with a general overview on important topics of alluvial and marine mining and several specific points in more detail. The student should be aware of the different criteria determining feasibility of the different deposits, proper selection of equipment and typical problems related to this type of mining operations. Organisation The asssessment of this course will be based on a short written report with presentation prepared by every student on a special topic. This topic can be selected from a list prepared by the course co-ordinator or after approval by the students own selection. The contents of these short studies will highlight some specific points of alluvial and marine mining in more detail, for which no time is available during the normal course hours. Report and presentation will be assessed by the course co-ordinator. Reference(s) from literature: General mining magazines, Aufbereitungstechnik, Alluvial Mining by Ian McDonald Examination Written and oral

Subject Code Credit points Target group Cordinators

Course Material

CASE STUDY EMC D/CS (DELFT) (ta3371) 3, ECTS: 4 4th year students EMC Ir. J.J. de Ruiter, Faculty of Applied Earth Sciences, room 147, tel 5001 Ir. H. van Muijen, Faculty of Applied Earth Sciences, room 148, tel 3202, or MTI Holland, tel. 078-6910335 Handouts of typical details on feasibility studies, case history details, general handbooks, equipment brochures etc.

Contents Before starting the actual case, a first evaluation of feasibility studies will be discussed by one of the co-ordinators. The case history will describe a deposit for which a feasibility study will be made. Due to limited availability of time, the case study will assist the several groups of students to evaluate thier specific tasks. The case history will highlight the required information for a proper feasibility study, course co-ordinators will assist and guide the groups. The feasibility study will contain planning of exploration, reserve estimations, mine plan lay-out with equipment selection, flowsheet & mass balance set-up, process equipment selection, costprice estimation, economic evaluation, and general project co-ordination. During the course week several general meeting will be organised (with co-ordinators attending). Prerequisites Course on alluvial and marine mining, course on mineral economics, feasibility studies Objectives Main goal of this course week is to present the student with an idea on how to perform feasibility studies and what kind of important topics are involved in a proper execution of such a feasibility study.

109

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination Oral

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

GEOSTATISTICS EMC D/GS (DELFT) (ta3090) 1.5, ECTS: 2.5 4th year students EMC Dr.ir. H.J. Glass, Faculty of Applied Earth Sciences, room 148, tel 1606 H.J. Glass, Geostatistics for engineers

Contents See ta3090, Geostatistics

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

INDUSTRIAL MINERALS EMC D/IM (DELFT) (ta3260) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMC Dr. J.M. Green, Faculty of Applied Earth Sciences, room 148, tel 3202 Subject notes

Contents The course gives the future geo-engineer an insight into the role of industrial minerals in modern society. The use of these materials is strictly determined by the functional properties of the minerals, partly intrinsic, partly a function of the process of making them useful products. The minerals discussed are chosen for their economic importance in terms of traded volumes or values. For each of the minerals discussed, a uniform approach will be adopted. After an introduction to the mineral, the producing areas and typical production and processing steps are discussed, the main applications are dealt with, uses (prices, logistics, demand, trends) are summarised, the key players in the market introduced and the mineral put in an economic framework. Detailed description of topics: Occurrence, processing, economics and applications of non-metallic minerals. Salt, soda ash & chlor-alkali; magnesite, brucite & magnesia; glass; bauxite & alumina; pigments & fillers; high-tech ceramics; limestone & dolomite; dimension stone; cement; gypsum; wollastonite; rare earths, phosphates; borates. Excursions to magnesite production and industrial mineral processing plant. Prerequisites General knowledge of chemistry, Raw materials technology (ta0200, ta1210) Purpose To familiarise students with the role of industrial minerals in modern society. Since industrial minerals are functional materials, the development of the necessary functionality by the correct choice of mineral or selection of processing route is of primary importance. We hope to give students an insight into factors governing the use of a number of the economically more important minerals and the market for these materials. Organisation This couse is ONLY given as a module within the European Mining Course (EMC). (Elective course for students Engineering Geology)

110

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination A written examination of 3 hours test students' understanding. The examination consists of primarily open, descriptive questions. The exam takes place shortly after the lectures and reexamination is normally only available by exception.

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

ENVIRONMENTAL ISSUES EMC A/EI (AACHEN) 3; ECTS: 4 4th year students EMC Prof.dr.-ing. Dipl.-Wirt.Ing. P.N. Martens Handouts and sheets

Contents Recultivation, reclamation, landscape modelling, environmental protection, landfills, waste management, waste statistics, backfill of contaminated masses, legal basics. Underground waste disposal/backfill: legal basics, waste amount, different waste types, evaluation of waste, safety concepts, host rocks, deposit characteristics, cavity types, transportation technics, backfilling technology, operational safety, case study: backfill planning in a gypsum mine. Prerequisites General Mining, Legal Basics. Objectives Overview, basics and methods of underground waste disposal and backfilling. Overview, basics and methods of recultivation in open pit mining. Organisation Lectures Examination Writtten exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

MINE VENTILATION EMC A/MV (AACHEN) 2; ECS: 3 4th year students EMC Prof.dr.-ing. Dipl.-Wirt.Ing. P.N. Martens -

Contents Methane I/II: Air composition, methods and equipment for gas measurement, methane formation, absorption, release and determination/methane control, utilisation and ignition. Methane III: Methane prediction, influences on methane production, natural heat sources, self consolidation, steam content. Ventilation I/II: Ventilation methods, ventilation control, loss of pressure, ventilation circuit, blowers: construction and operation, booster characteristics. Ventilation III: Heading and Auxiliary ventilation: planning, construction, requirements on pressure and quantity, determination of supplements based on pressure losses. Ventilation planning: Assessment of measurements on air flow and pressure, computer based ventilation planning. Air conditioning: Climatic areas, air control by ventilation and air cooling, productivity control.

111

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Prerequisites Thermodynamics, Physics, General Mining Objectives Basic knowledge of Methan in underground coal mines. Methods and equipment for gas measurement, control, utilisation and ignition. Ventilation methods, control, planning and air conditioning. Organisation Lectures Examination Written exam.

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

OPEN PIT MINING EMC A/OP (AACHEN) 3; ECTS: 5 4th year students EMC Prof.dr.-ing. R.D. Stoll Handouts and sheets

Contents Computer aided engineering (CAE), planning and design of opencast mines, optimisation, mining methods, continuous surface mining, sand and gravel, horizontal drilling technique, bucket wheel excavators, belt roads, groundwater control, slope stability, discontinuous surface mining, industrial minerals, pit and quarry, loading equipment, transport equipment, primary crusher and its location, mobile crushers, optimum crusher type, bench construction, ramp construction, costing, economic efficiency, computer assisted generation of drawings, deposit modelling, calculations of resources and masses, dust and noise emissions, reduction of blasting emissions, surveying. Prerequisites None Objectives Overview, basics and methods of open pit mining and computer aided engineering. Organisation Lectures Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material Contents See ta3070

MINERAL ECONOMICS EMEC D/EC (DELFT) (TA3070) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC

112

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

MULTIPHASE FLOWS EMEC D/MF (DELFT) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

ALLUVIAL MINING/MIXING, SEGREGATION AND TRANSPORT EMEC D/AL (DELFT) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC Ir. H. van Muijen General mining magazines, Aufbereitungstechnik, Alluvial Mining by Ian McDonald, Burt, R.O., 1984,. Gravity concentration technology, Elsevier

Contents Handouts on course topics together with copies of articles highlighting these topics; copies of the presentations by the students. Review of fundamentals of fluid mechanics. Characterisation of slurries and pastes, selection and scale-up of solid-liquid mixers. Hydraulic transport systems, Conveying of sludges and pastes, Transport system design and maintenance Theoretical approach to gravity concentration, prediction of gravity separation performance from laboratory data, Review of unit processes and plant practice, modelling of gravity separation processes Prerequisites General knowledge of mechanical engineering, physical transport phenomena, physical separation technologies (gravity), geology, dry-earth moving, mineral economics Rationale After a general overview of the geological origin and deposit forming of important alluvial (placer) and marine deposits, this course will emphasise on typical exploration, exploitation, dredge mining and processing methods of these deposits and their related minerals. To provide a fundamental understanding of mixer design, density separation and hydraulic transportation of suspensions Learning outcomes Main goal of this course is to present the student with a general overview on important topics of alluvial and marine mining and several specific points in more detail. The student should be aware of the different criteria determining feasibility of the different deposits, proper selection of equipment and typical problems related to this type of mining operations. To understand the principles and to select and design equipment in the areas of mixing, density separation and hydraulic transport Teaching/learning methods Lectures, industrial visits Examination The assessment of this course will be based on a short written report with presentation prepared by every student on a special topic. This topic can be selected from a list prepared by the course co-ordinator or after approval by the students own selection. The contents of these short studies will highlight some specific points of alluvial and marine mining in more detail, for which no time

113

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

is available during the normal course hours. Report and presentation will be assessed by the course coordinator.

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

RECYCLING EMEC D/REC (DELFT) 3; ECTS: 4.5 4th year students EMEC Dr.ir. N. Fraunholcz Course notes and articles referenced in the course notes

Contents Metal resources, their energy content and the strategic importance for recycling. Environmental aspects of recycling. Material and metal cycles; plastics, glass, aluminum, tin, copper and others. Cycles of mulit-component systems for batteries, cars and consumer goods. Secondary processing of aluminum, copper, zinc and lead. Prerequisites General raw materials technology. Rationale To provide students with an overview of the technological and economic aspects of recycling and the strategic importance Learning outcomes Understanding of the theories and practical application of eddy current and magnetic separation, image processing and development of other techniques applied in the current recycling industry. Understanding of the application of separation techniques and metallurgy to achieve materials recycling goals, including comprehension of the economic and legislative aspects Teaching/learning methods Lectures, assignments and excursions. Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

SAMPLING AND STATISTICS EMEC D/SAM (DELFT) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Dr. H.J. Glass Taguchi Techniques for Quality Engineering: P.J. Ross

Contents Definition of the inaccuracy with respect to a sample property or a critical value. Relation between the inaccuracy, the sample size and the particle characteristics. Influence of particle shape, particle size distribution, liberation, moisture content. Selection of the reliability in combination with a relevant statistical distribution. Consequences of counting or weighing particles for the inaccuracy. Establishing the unknown quantity; inaccuracy, sample size or a particle property. Sampling strategies and the selection of sampling equipment. Statistically correct mass balances based on sample analyses. Interpretation of sample analyses in relation to process variables. Significance of process variables and interaction between the variables.

114

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Case studies on sampling, data reconciliation and experimental set-ups (topics: beach sands, gold mining, soil remediation, recycle -glass) Prerequisites Elementary Statistics Rationale Engineers are frequently faced with measuring and optimizing properties of particulate materials. This requires insight into the sampling strategies and interpretation, as well as knowledge of the design of experiments. Learning outcomes Insight into the relation between inaccuracy, sample size and particle characteristics; the ability to select the sample size and sampling equipment; the tools to make decisions based on sample analyses; perform reconciliation of measured data; modelling sample analyses in order to identify relevant process variables and interactions between variables Teaching/learning methods Traditional lectures: 20 hours; Industrial case studies and exercises: 20 hours Examination Written exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

FLOWSHEETS, MASS BALANCES EMEC D/FS (DELFT) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Prof. M.A. Reuter Wills, B.A. (1995) and handouts, BRGM Bilco

Contents Discussion of various flow sheets by example BRGM Software Bilco Prerequisites Satisfactory academic record to date Rationale To provide an overview of different flow sheets in minerals processing and hydrometallurgy as well as do mass balances of the same by data reconciliation Learning outcomes Get a feel for minerals processing and hydrometallurgical flow sheets, mass flow rates in the same as well as concentrations of elements in the various sections of the discussed industrial circuits Examination 100% Case studies

115

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

EXCURSION EMEC D/EXC (DELFT) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC Ir. H. van Muijen

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

CASE STUDY AACHEN EMEC A/CS (AACHEN) 3; ECTS: 4.5 4th year students EMEC Prof.dr.-ing. Th. Pretz Course notes

Contents Introduction to case study topics, different recycling methods and processing equipment, analytical methods, determination of separation efficienc Prerequisites General knowledge of comminution technologies, mechanical separation processes Rationale To provide experience in practical investigations for the possibilities of secondary raw materials processing as well as analytical methods for determination of separation efficiency Learning outcomes Understanding how to take samples from industrial scale processing plants, analysing these samples and working out proposals for process improvement. Teaching/learning methods Lectures, excursions, practical course in lab scale processing and analytical work

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

HYDROMETALLURGY EMEC L/HYD (LONDON) 2.5; ECTS: 4 4th year students EMEC Prof. A.J. Monhemius Jackson E. Hydrometallurgical Extraction and Reclamation. Habashi F. A Textbook of Hydrometallurgy. Yannopoulos J.C. The Extractive Metallurgy of Gold. Biswas A.K & Davenport W.G. Extractive Metallurgy of Copper.

Contents Part I Theory: Thermodynamics, electrochemical and kinetic aspects of solubilizing valuable metals from minerals, intermediate and waste products, purification of the leach liquors and recovery of both the metal(s) and lixiviant. In purification of the leach or waste liquors special attention is given to precipitation, SX, IX and membrane techniques. Part II Application and Process Design: Zn - Conventional RLE process; iron problem in Zn processing; pressure leaching. Au - Cyanide process; CIP/CIL; heap leaching; refractory gold ores - roasting, pressure and bio-oxidation; cyanide chemistry and control. Cu - Leaching of oxide ores; Solvent extraction and electrowinning.

116

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Al - Bayer process for alumina; tube digestor. Ni - Nickel laterite processing; Ni/Co solvent extraction. Prerequisites Basic university chemistry, thermodynamics, liquid/solid separation processes Rationale To develop an understanding of the thermodynamic, electrochemical and kinetic principles of hydrometallurgy and to illustrate the application of these principles and unit operations in common industrial hydrometallurgical processes. Learning outcomes An understanding of the theoretical principles of hydrometallurgy, application in process design, including environmental considerations and constraints. Knowledge of the current hydrometallurgical processes used for the production of important metals such as Zn, Au, Cu, Al and Ni Teaching/learning methods Lectures, industrial visits, assignments Examination 50% written exam Part I Theory and 50% Part II Application and Process Design

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

ENVIRONMETAL CONTROL TECHNOLOGY EMEC L/ECT (LONDON) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC

Rationale Engineering solutions to pollution problems. Classification of hazardous wastes. Air Pollution: combustion processes; flue gas cleaning (cyclones, filters, scrubbers and precipitators for solids; oxidation and desulphurization for gases) catalytic converters for exhaust gases. Liquid wastes: chemical and biological treatments of aqueous effluents, halocarbons and petroleum products. Solid wastes: tailings dam construction and management Assignments tutorials

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material Prerequisites None

HEALTH, SAFETY & RISK ANALYSIS EMEC L/HSR (LONDON) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC

Rationale To make students aware of the close relationship between engineering activities and health and safety, and to understand the social and environmental consequences of these activities.

117

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Principles of occupational safety: the work environment, occupational hazards, hazardous materials and environments, collective and personal methods of protection

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

MODELLING AND SIMULATION EMEC L/MS (LONDON) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Dr. R.W. Barley (Camborne) tutorial sheets/computer based assignments

Contents PRINCIPLES OF MODELLING AND MODEL BUILDING: Realism of models, hierarchy of models, relative precision, robustness, self-consistency, complexity, modular approach, parameter estimation, prediction-validation-iteration cycle, transferability, mathematical techniques, generality and applicability, empirical models vs. theoretical models. MICROSCOPIC MODELLING OF FINE PARTICULATE PROCESSES. Introduction to statistical and force balance approaches (Monte Carlo methods, Brownian dynamics, Stokesian dynamics, discrete element modelling). Incorporation of fluid dynamics for process simulation. Computer exercises and case studies for colloid aggregation, sedimentation of concentrated suspensions, particle fluidization, particle comminution. MACROSCOPIC PHENOMENOLOGICAL MODELLING OF UNIT OPERATIONS. Two major case studies on model development for particle classification and particle breakage, based on population balance approaches. Importance of data reconciliation in model validation and development. Data gathering in a plant environment WHOLE PLANT SIMULATION USING COMMERCIAL DESIGN SIMULATORS: Strategies for building-up simulations of entire process. Testing robustness of model fitting. Case Study. Using simulators to specify equipment and cost estimation. Students will be able to gain experience on simulation of mineral and industrial mineral processing plant, recycling, combined particlechemical processes, soil cleaning, effluent treatment. DYNAMIC SIMULATORS: Introduction to principles of dynamic simulation based on a commercial simulator. Use of dynamic simulation for plant optimisation, sensitivity analysis, risk assessment and scheduling. Case study. Prerequisites Satisfactory academic record to date. Rationale To provide a fundamental understanding of the processes of model building and simulation of particulate systems Learning outcomes microscopic methods (statistical mechanics, discrete element modelling, etc.) and macroscopic methods (empirical/ phenomenological etc.) to gain experience in building and validating models for unit operations and combining these together to simulate the performance of operating plant. Extensive use of case study examples is a feature of this module. Teaching/learning methods Teaching will be concentrated in one week, using a combination of lectures, laboratory exercises, demonstrations, computer based problem solving, case studies, followed by the second week when the student will be working on individual assignments to assess the course. Examination 100% course work.

118

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

INSTRUMENTATION & CONTROL EMEC L/IC (LONDON) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Prof. Jms-Jounela Instrumentation in Process Control - E.J. Wightman Intelligent Instrumentation - G.C. Barney Process Tomography - R.A. Williams and M.S. Beck System Modelling and Control - Schwarzenbach and Gill Programmable Logic Controllers - D. Otter Automatic Control Engineering, third edition - F.H. Raven Applied Digital Control - J.R. Leigh Modern Control Engineering - K. Ogata Discrete Time Control Systems - K. Ogata A Hyper-Manual on Expert Systems - J.A. Meech & S. Kumar

Contents Measurement fundamentals, measurable effects and sensor operation. Telemetry and signal processing,. Intelligent instrumentation and process tomography. Principles of classical and discrete-time control. Programmable logic controllers (PLCs). Supervisory control and data acquisition (SCADA) systems. Distributed control systems (DCS). Modelling and model based control strategies. Adaptive control, knowledge based systems and modern machine learning techniques. Case studies in milling and classification Prerequisites None Rationale To engender confidence in the use of advanced instrumentation and modern control techniques to improve the reliability and economic viability of particulate material processing Learning outcomes Proficiency in the selection of sensors, the application of modern signal processing and control techniques in the context of particulate systems Organisation Traditional lectures:10hrs, Design exercises: 4hrs; Hands-on laboratories: 6hrs Industrial case studies: 4hrs, Computer simulation laboratories: 6hrs Examination 50% coursework, 50% exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

PARTICLE AND POWDER TECHNOLOGY EMEC H/PP (HELSINKI) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Prof. K. Heiskanen, Prof. B. Scarlett Allen T., 1990: Particle size measurement, Chapman & Hall Lowell S. and Shields J., 1991: Powder surface area and porosity,

119

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Seville et al., 1997:processing of particulate solids, Chapman & Hall Rumpf H., 1990: Particle technology, Chapman & Hall Reisner et al., 1978: Bins and Bunkers for handling bulk materials, Shamlou P.A., 1988: Handling of Bulk solids, Butterworths Rhodes M., 1990: Principles of Powder technology. Wiley Contents Powder sampling, particle size distributions, specific surface area, size distribution and area measurement principles and equipment, porosity, powder characterisation, storage of powders, theory of silos, fluidization, powder mixing, dusting, pneumatic transport systems, dust explosions Prerequisites Satisfactory academic record to date Rationale To provide a fundamental understanding of the effects of particulates in multiphase processes. Learning outcomes To understand the principles and ability to solve related problems Teaching/learning methods Teaching will be given during one week period. It will use a combination of lectures and laboratory based exercises Examination 40% course work, 60% exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

FLOTATION EMEC H/FLO (HELSINKI) 1.5; ECTS: 2.5 4th year students EMEC Dr. Kirjavainen, visiting lecturers Furstenau M. 1985: Chemistry of Flotation, SME. Stumm W., 1992: Chemistry of the solid-water interface, Wiley Somasundaran and Moudgil (eds) 1987: Reagents in Mineral Industry, Schulze H., 1984: Physico-chemical elementary processes in Flotation, Schubert H., 1996: Aufbereitung fester Stoffe Band II, Deutscher Verlag fr Grundstoffenindustrie, Manning 1995: Introduction to Industrial Minerals, Chapman&Hall, Levenspiel O. 1972: Chemical reaction engineering, Wile

Contents Basic principles: Hydrodynamics, bubble formation, bubble-particle contact, particle size effects. Flotation kinetics Sulphide electro- and surface chemistry: surface chemistry of oxides, carbonates, salt type minerals. Collectors, activators, depressants, frothers Equipment, Flotation practices: sulphide ores: porphyry Cu-Mo-Au, complex Cu-Zn-Pb ores carbonate-silicate ores,

120

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

apatite, other materials Prerequisites Satisfactory academic record to date. Rationale To provide an understanding of flotation of minerals and recycling material Learning outcomes Understanding the principles and proficiency in the selection and scale-up of equipment Teaching/Learning methods Teaching will be concentrated into two weeks using a combination of lectures and laboratory exercises. Examination 40% coursework, 60% final exam

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

COMMINUTION EMEC H/COM (HELSINKI) 2.5; ECTS: 4 4th year students EMEC Prof. K. Heiskanen Schnert K. 1988: Size reduction, in Ullmans Encyclopedia, Ch 5. Austin L., et al. 1984: Process Engineering of Size reduction: Ball Milling, Prasher C., 1987. Crushing and Grinding Process handbook, Wiley. Napier-Munn T., et al. 1996: Mineral Comminution circuits, JKMRC. Heiskanen K, 1993: Particle Classification, Chapman &Hall

Contents Stress-strain relationship, Particle deformation and fracture mechanics, Elastic, plastic and viscous behaviour, Energy-size relationships, Breakage kinetics, population balance models, Equipment: crushing, grinding and fine grinding, Classification basics; balance of forces, Equipment: wet and dry classifiers, screens, Grinding circuits ( wet and dry), closed grinding circuits, circulating load Prerequisites Course in modelling and simulation Rationale To provide a fundamental knowledge and understanding of comminution theory and practice Learning outcomes To understand the principles and to be able to select and design equipment and design comminution circuits Teaching/learning methods Teaching will be concentrated in two weeks, using a combination of lectures and laboratory based exercises and assignments Examination 40% lab.reports, 60% final exam

121

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

INDUSTRIAL MINERALS EMEC H/IM (HELSINKI) 1; ECTS: 1.5 4th year students EMEC Prof. Lehto Course notes and references listed in course notes

Contents Occurrence, processing, economics and applications of non-metallic minerals. Salt, soda ash & chllor-alkali; magnestie, brucite & magnesia; glass; bauxite & alumina; pigments & fillers; hightech ceramics; limestone & dolomite; dimension stone; cement; gypsum; wollastonite; rare earths, phosphates; borates. Excursions to production and mineral processing plants Prerequisites General knowledge of chemistry, raw materials technology Rationale Fundamental understanding of mining and processing aspects of industrial minerals Learning outcomes To familiarize students with the role of industrial minerals in modern society. To give students an insight into factors governing the use of a number of the economically more important minerals and the market for these minerals Teaching/learning methods Since industrial minerals are functional materials, the development of the necessary functionality by the correct choice of mineral or selection process route is of primary importance. Examination Written exam.

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

EXCURSION EMEC H/EXC (HELSINKI) 1.5; ECTS: 2 4th year students EMEC

Subject Code Credit points Target group Lecturer Course Material

PLANT DESIGN, CASE EMEC H/PD (HELSINKI) 3; ECTS: 4.5 4th year students EMEC Prof. K. Heiskanen, Ms. O. Niemel, visiting lecturers Mular A., and Bhappu R., 1980: Mineral processing plant design, SME Mular A., Jergensen G., 1982: Design and Installation of Comminution circuits, SME Mular A., Anderson M., 1986: Design and Installation of Concentration and dewatering circuits, SME

Contents Pre-feasibility study, feasibility study, purchase and procurement procedures, delivery limits, site and plant design principles, equipment scale-up, costs, environmental aspects

122

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

assignment: to make a design study on true ore deposit data site design: crushing, plant, offices, warehouses, shops, roads, tailing dams flowsheet development with mass balances major equipment scale-up control plan plant design; crushing, grinding bay, separation (flotation) section, auxiliary sections. Prerequisites Satisfactory academic record to date Rationale To provide a fundamental understanding and skill of mineral processing plant design Learning outcomes Basic proficiency in the selection of equipment and plant design Teaching/learning methods Combination of lectures and assignment work Examination 100% assignment and presentation

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten

Instructeurs

Studiemateriaal

ELECTROMAGNETIC WAVES AN INTRODUCTORY COURSE ET02 002 / et2 003I (voorheen et01-20) 3 120 Derdejaars studenten TG Dr.ir. M.D. Verweij, Werkeenheid Elektromagnetisme, kmr HB 14.290, tst 1761, dr.ir. R.F. Remis, Werkeenheid Elektromagnetisme, kmr HB 14.040, tst 6050 Ir. A. Abubakar, kmr HB 14.250, tst 1502, ir. S.M. van den Berg, kmr HB 14.230, tst 2882, dr.ir. D. Quak, kmr HB 14.030, tst 6913 en dr.ir. dr.ir. G.C. Paap, kmr LB 03.380, tst 1848 Boek: H. Blok and P.M. van den Berg: Electromagnetic Waves -an Introductory Course DUP, Delft, 1999; Formule-overzicht: P.M. van den Berg and M.D. Verweij: Electromagnetic Waves - A Repetitive Guide", Delft 1999, beide te koop bij VSSD.

Contents The course Electromagnetic Waves An introductory course (ET2 002) offers an introduction to the characteristics and description of electromagnetic waves. These will be set up consistently using the Maxwell electromagnetic field equations. After a short repetition of the necessary vector analysis and an introduction to the Maxwell equations, the constitutive relations, boundary conditions, field representation in the frequency domain and the power theory, the concept of electromagnetic waves will be introduced by very simple one-dimensional waves. A wave phenomenon can only be understood in relation to a source generating these waves. For the excitation of one-dimensional waves, the planar-electric-current sheet of infinite dimensions is chosen. One-dimensional waves will propagate in parallel-plate waveguides. In a discussion about two-dimensional waves, the reflection and transmission by a plane interface, Fresnel reflection/transmission factors, Brewsters angle, and interference will be treated. Further, excitation of non-planar two-dimensional waves by infinitely long, planar electric-current strips will be discussed. The total wavefield will be described as a superposition of infinitely

123

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

plane, two-dimensional waves. Then, an introduction of the theory of electromagnetic rays will follow, locally behaving as plane waves in an inhomogeneous medium. Finally, the theory of transmission lines and electromagnetic waveguides will be discussed. The closed parallel-plate waveguide and open dielectric-slab waveguide will form applications focussed on propagation and optical communication. Leerdoelen Na het volgen en bestuderen van het college ET2 002 weet de student wat golfverschijnselen zijn en hoe elektromagnetische golven kunnen worden beschreven. Hij/zij kent de voornaamste fysische eigenschappen van elektromagnetische golven en weet hoe deze eigenschappen samenhangen met de veldvergelijkingen van Maxwell. De student is dan in staat om daar waar de toepassing van elektromagnetische golven van belang is, zelfstandig of via voortgezette colleges zich verder in dit onderwerp te verdiepen. Plaats in het curriculum, voorkennis Noodzakelijk: Analyse B, Elektriciteit & Magnetisme (tn401 of het laatste deel van "Bewegingen, krachten en velden" uit de propedeuse van ET). In de eerste twee hoofdstukken van het boek wordt de stof op het gebied van Elektriciteit & Magnetisme herhaald en iets uitgebreid. Verder is het college zo opgezet dat het wat wiskunde-achtergrond betreft ruimschoots met de aangegeven voorkennis kan worden bestudeerd; een goede beheersing voor deze voorkennis is echter wel noodzakelijk. Leerstof De leerstof van et2 002 wordt volledig gedekt door het boek "Elektromagnetic waves An Introductory Course", H. Blok and P.M. van den Berg, DUP, Delft, 1999. Overzicht van de stof Collegeschema: Zoals uit de verwachte tijdsbesteding volgt, wordt de stof in 8 weken behandeld. Een globale indeling - afwijkingen kunnen het gevolg zijn van reacties tijdens het college volgt hieronder. Week 1: Algemene inleiding in het vak. Vectoren en elektromagnetische veldvergelijkingen. Hoofdstuk 1/2. Week 2: Elektromagnetische veldvergelijkingen. Hoofdstuk 2. Week 3: Endimensionale vlakke golven. Hoofdstuk 3. Week 4: Tweedimensionale vlakke golven. Hoofdstuk 4. Week 5: Tweedimensionale vlakke golven. Hoofdstuk 4. Week 6: Stripvormige stroomverdeling; Elektromagnetische stralen. Hoofdstuk 8/5. Week 7: Transmissielijnen. Hoofdstuk 6. Week 8: Elektromagnetische golfgeleiders. Hoofdstuk 7. Werkvorm Bij dit vak wordt voortgebouwd op o.a. de voorkennis van de wiskunde en de elektrotechniek. Dikwijls blijkt die voorkennis niet toereikend. Het gevolg daarvan is, dat de benodigde inzet van de studenten bij het volgen van het college verhoudingsgewijs veel tijd vergt. Om de studenten bij deze problemen te begeleiden, gebruikt de vakgroep Elektromagnetisme de volgende werkvorm: - Het aantal hoorcolleges wordt op 4 uur per week gesteld. Deze colleges zijn bedoeld om de concepten van het vak toe te lichten. - De werkcolleges zijn veel meer dan de gebruikelijke instructies. De docenten blikken terug op het college, werken bepaalde onderdelen verder uit en bespreken samen met de groep representatieve voorbeelden en opgaven. Het is de bedoeling dat je daar zelf actief bezig bent met de stof. De docenten geven daarbij desgewenst steun en kunnen individueel of voor de gehele groep nadere toelichting geven. Bij de werkcolleges wordt er wel vanuit gegaan dat je de stof die op het hoorcollege behandeld is, reeds globaal doorgenomen hebt. Om mee te doen aan de werkcolleges moet je je ruim van te voren (minstens twee weken voor de aanvang van de colleges) opgeven bij Dr.ir. M.D. Verweij, dit in verband met de indeling van

124

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

de groepen voor de werkcolleges. Tentaminering In principe zijn er twee manieren om het vak 'te halen'. 1. Via het bijwonen van de werkcolleges en het meedoen aan de toetsen, 2. Via een tentamen over de gehele stof. De eerste manier wordt sterk aangeraden! Daarom lichten we deze manier wat verder toe. De werkcolleges en de toetsen zijn onlosmakelijk verbonden. Deelname aan de werkcolleges is verplicht. De docenten van de werkcolleges houden de deelname dan ook bij aan de hand van presentielijsten. Zoals eerder gezegd wordt een actieve deelname verwacht. Bij niet actieve of onregelmatige deelname kan de docent je de faciliteit van de toetsen ontnemen! De toetsen gaan specifiek over de stof die behandeld is in de periode na de voorafgaande toets (de eerste toets gaat uiteraard over de tot dan toe behandelde stof). Voor iedere toets kun je maximaal 10 punten halen. Het gemiddelde van de toetsen wordt als eindcijfer gerekend. Halve punten in dit gemiddelde worden naar boven afgerond. Aan genoemde werkcolleges en toetsen kan men slechts in n cursusjaar deelnemen. Herkansing via deze werkvorm is niet mogelijk, dus gebruik de u geboden mogelijkheid goed. Als er met de tussentoetsen geen voldoende resultaat is behaald, dient het normale tentamen over de gehele stof te worden afgelegd. De niet aanbevolen weg is uiteraard het afleggen van een 'traditioneel' schriftelijk tentamen van 3 uur over de gehele stof. Het tentamen vindt plaats vlak na de collegeperiode. Bij toetsen en tentamens dient u uw eigen formule-overzicht mee te nemen. Veel details (zalen, tijdstippen van colleges en werkcolleges) worden later bekend gemaakt. Raadpleeg hiervoor de onderwijspagina van de opleiding Elektrotechniek (http://academics.its.tudelft.nl/nl/et/).

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer PracticumCoordinator

ANALOGUE ELECTRONICS ET2 006ID (voorheen et04-70) 2 80 3th year students applied geophysics Dr.ir. W.A. Serdijn, kmr (ITS/ET) 18.310, tel. (278)1715, e-mail: w.a.serdijn@its.tudelft.nl

Martin Schumacher, kamer (HLO) B0.41, telefoon (278)1850, b.g.g. Dr.ir. Wim Jongkind, (278)1668 Course material D.Ch. van Maaren, collegediktaat Analoge Elektronica voor I.O., 1997 Actuele informatie is altijd te vinden op: http://duteela.et.tudelft.nl/courses/et2006io/index.htm Inhoud In het vak Analogue Electronics staan de basisbeginselen van de lektronica als informatieverwerkende techniek in samenleving en techniek centraal. Belangrijkste doel is om de student enig inzicht te geven in mogelijke toepassingen van elektronische systemen, bouwtechnieken en meetinstrumenten bij (de vervaardiging van) industrile producten. Leerdoelen De student heeft inzicht in: de functies van (elektronische) informatiedragers en in de opbouw van elektronische informatieverwerkende systemen; signalen en de manier waarop ze beschreven worden; signaalbewerkingsfuncties en bijkomende niet-ideale effecten en verbeteringsmethoden; ontwerpprocessen en in de karakteristieke opbouw van een radio-ontvanger; componenten, impedanties, netwerken en overdrachten; verschillende typen halfgeleiderdioden, typen transistoren en gentegreerde schakelingen; oscillatoren en voedingsschakelingen en herkent de componenten thyristor en triac;

125

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

montagetechnieken, behuizing en parasitaire elektrische effecten; meetaspecten, de representatie van meetresultaten, hulpmiddelen en kan meet- en bouwtechnieken toepassen;

Organisatie Gehanteerde onderwijsvormen: hoorcollege (incl. opdracht- en toetsvormen) probleemgestuurd leren gesloten opdracht (practicum) open opdracht (ontwerpproject) college-demonstratie werk-college Planning: Dit vak wordt verzorgd bij de faculteit Industrieel Ontwerpen in het 4e kwartaal, warbij de indeling per week als volgt is: onderwijsvorm/week hoorcollege (werk-college) colstructie practicum oefening opdracht zelfstudie toetsing 1 4 2 4 3 4 4 2 5 2 6 2 7 2 4 2 2 totaal 46 2 4 8

De belangrijkste onderwerpen van de leerstof zijn: elektronica in samenleving en techniek (wk. 1) signalen en signaalbeschrijvingen (wk. 1) signaalbewerkingsfuncties (wk. 1 en 2) elektronische systemen (wk. 2) overdrachten (wk. 3) netwerktheorie (wk. 3) impedanties (wk. 3) halfgeleiderdioden (wk. 4) transistoren en IC-techniek (wk. 5 en 6) oscillatoren (wk. 6) bouwtechnieken, meetinstrumenten en meten (practicum) Tentaminering Eenmaal per jaar schriftelijk tentamen en een herkansing met vragen in de multiple-choice vorm: 40 vraagstukken met bij elk een keuze uit 4 antwoorden. Het is niet toegestaan om schriftelijk materiaal op het tentamen mee te brengen. Wel wordt het meenemen van een rekentuigje aanbevolen. De gebruikte eenvoudige formules voor het uitvoeren van kleine berekeningen en de waarden van enkele natuurconstanten moeten gereproduceerd kunnen worden. Het tentamencijfer krijgt pas geldigheid als het practicum met een voldoende is beoordeeld. De behaalde resultaten, dus het behaalde tentamencijfer en een voldoende voor het practicum worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de Onderwijs- en Studentenadministratie van Industrieel Ontwerpen, alwaar de koppeling tussen beide wordt gemaakt en de definitieve beoordeling wordt vastgesteld. Vragen over het eindresultaat van deze koppeling kunnen noch door een docent noch door de practicumcordinator worden beantwoord maar alleen door medewerkers van de Onderwijs- en Studentenadministratie.

126

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

ELEKTRONISCHE INSTRUMENTATIE et05-30 2,5 100 Derdejaars studenten TG Dr.ir. R.F. Wolffenbuttel Wordt nader bekendgemaakt

Inhoud Na een overzicht van de eigenschappen van de signalen, welke in een meetsysteem voorkomen, en de detectiegrenzen van een meetsysteem, worden de specifieke problemen en mogelijkheden van praktische metingen aan mechanische, thermische en optische grootheden behandeld. aansluitend worden de beperkingen van versterkers, filters en AD omzettters opgebouwd uit praktische componenten beschreven. Hierbij ligt de nadruk op de consequenteis van een keuze voor een tijddiscrete of een tijdcontinue realisatie. Tenslotte worden meetmethoden gentroduceerd, welke het mogelijk makenom, op basis van voorkennis van het signaal, te kunnen meten aan signalen met een extreem lage signaal-ruis verhouding Organisatie 4 uur college per week.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

PROGRAMMEREN IN FORTRAN 90 (COLLEGE EN PRACTICUM) in3002TA (voorheen in312) 2 80 Derdejaars studenten TG en vierdejaars studenten PW Drs. P.R. van Nieuwenhuizen, gebouw TWI, Zuidplantsoen 4, kamer 2.326, tst 8036 'Introduction to Fortran 90/95', door Stephen J. Chapman, 1998, uitgever: McGraw-Hill; ISBN 0-07-011969-4. Bundel collegevoorbeelden Practicumhandleiding.

Inhoud College: Analyseren van een probleem waarvoor een computerprogramma geschreven moet worden en ontwerpen van een oplossing. Splitsen van een probleem in deelproblemen. Implementeren van een oplossing in Fortran 90 met functies en subroutines. Van de volgende onderdelen van de taal wordt de syntax en semantiek behandeld: standaard datatypen, variabelen en constanten, control constructs (IF-, DO- en SELECT CASEconstructies), arrays en array secties, functies en subroutines, standaard functies, list directed I/O en geformatteerde I/O. Practicum: Het practicum bestaat uit 5 programmeeropgaven waarin de geleerde taalconcepten gebruikt moeten worden. Er moet een ontwerp worden gemaakt (in pseudocode) en een implementatie in Fortran 90. Vereiste voorkennis Computergebruik voor TA: in1018TA (in136TA) en in1019TA (in136pr) Leerdoelen Verwerven van vaardigheid in het analyseren van eenvoudige probleemstellingen, het ontwerpen van een oplossing hiervoor en het implementeren van de oplossing in de

127

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

programmeertaal Fortran 90. Bijbrengen van inzicht in de concepten van de taal Fortran 90. Organisatie Het vak is ingeroosterd in de laatste vijf weken van het eerste kwartaal. Gedurende deze weken wordt vier uur college per week gegeven. Voor het volgen van de colleges en de bestudering van het boek en de collegevoorbeelden zijn 40 bestedingsuren nodig. Het practicum is ingeroosterd. De omvang van het practicum is 40 bestedingsuren. Behalve op de ingeroosterde tijden kan ook in de avonduren in de practicumzalen worden gewerkt, maar er is dan geen begeleider aanwezig. Voor het practicum dient men zich aan te melden bij de practicumadministratie van de faculteit Technische Wiskunde en Informatica. Van de studenten wordt verwacht dat zij ongeveer 16 uur per week aan dit vak besteden. Tentaminering Het vak wordt afgesloten met een 4 uur durende eindtoets achter de computer. Bij de eindtoets mag gebruik worden gemaakt van het boek van Chapman en de practicumhandleiding, echter niet van de bundel collegevoorbeelden. Het vak is voltooid als alle practicumopgaven zijn afgerond en voor de eindtoets een voldoende resultaat is behaald. Leerstof De leerstof bestaat uit de hoofdstukken 1 t/m 5 en delen van hoofstuk 6, 8 en 9 van het boek van Chapman. Als aanvulling is er een bundel beschikbaar waarin een aantal collegevoorbeelden is opgenomen. In de practicumhandleiding is een tijdpad opgenomen voor de afronding van de practicumopgaven. Op college wordt steeds die leerstof behandeld die voor de uitvoering van de eerstvolgende practicumopgave nodig is.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent

Studiemateriaal

ADVANCED PROGRAMMING/SOFTWARE ENGINEERING in4025 (voorheen in437TA) 2 80 Vierdejaars studenten TG Drs. P.R. van Nieuwenhuizen, gebouw TWI, Zuidplantsoen 4, kmr 2.326, tst. 8036 Dr. P.G. Kluit, gebouw TWI, Zuidplantsoen 4, kmr. 2.408, tst. 1803 'Introduction to Frotran 90/95 door Stephen J. Chapman, 1998, uitgever McGraw-Hill; ISBN 0-07-011969-4 (reeds gebruikt bij het vak in3002TA), Practicumhandleiding / reader

Inhoud College: Het vak Advanced programming/Software engineering (AP/SE) voor TA sluit aan bij het voorgaande vak 'Programmeren in Fortran 90' (in3002/in312TA), en bouwt voort op de stof van dat vak. Het vak bevat een cursorisch gedeelte en een praktisch gedeelte, beide met een omvang van 1 studiepunt. Het cursorisch gedeelte omvat de volgende stof: a. Programmeren in Fortran-90 (afgeleide typen, pointer structuren; toepassing van geavanceerde datatypen, modules, recursie, etc.). b. Theorie met betrekking tot het ontwikkelen van het softwareproduct (gebruik van gereedschappen, design-methoden, testtechnieken, etc.). Practicum: Het practicum bestaat uit 3 programmeeropgaven waarin de geleerde taalconcepten gebruikt moeten worden en 1 programmeeropgave waarin een deel van de bij opgave 1, 2 en 3 geschreven software gecombineerd moet worden tot een programma dat een seismische dataset inleest, bewerkt en een slice van de aardbodem visualiseert.

128

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Vereiste voorkennis in3002/in312TA (moet voltooid zijn voordat in4025TA wordt uitgevoerd). Leerdoelen Vergroten van de programmeervaardigheid in Fortran 90. Verwerven van enig inzicht in het softwareontwikkelproces. De student moet na het voltooien van het vak over voldoende kwaliteiten beschikken om zelfstandig programmatuur van wat grotere omvang in Fortran 90 te ontwikkelen (bijv. in het kader van afstudeerwerk) Organisatie College: 3e kwartaal 2 uur per week. Practicum: 3e kwartaal in gebouw Zuidplantsoen 4. Het practicum start pas na het eerste college. Volgen van de colleges is noodzakelijk. Overige organisatorische zaken worden op het eerste college in overleg met de deelnemers geregeld. Tentaminering Mondeling of kort schriftelijk tentamen na afspraak met de docenten. Het tentamen kan pas gedaan worden nadat het practicum is voltooid. Het cijfer wordt bepaald aan de hand van de kwaliteit van het practicumresultaat en het tentamen. Leerstof De leerstof bestaat uit het boek van Chapman en een aantal hoofdstukken uit een boek over Software Engineering (wordt door de docent op college nader gepreciseerd). Studenten die bij in3002TA het boek Programming in Fortran 90 van Morgan & Schonfelder hebben gebruikt, kunnen dit boek ook gebruiken bij in4025TA (in plaats van Chapman)

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

PRACTICAL WORK PW ta3011 3 120 3rd year students Petroleum Engineering Dr. D.J. Jansen, room 212, ext 7838 -

Contents This is a 3-weeks course, with 1 week spent in Delft and two separate weeks in NAM. The first week in Delft is spent on exercises on production and drilling. The second week in NAM, Assen, consists of presentations by NAM staff. The final week is spent on the NAM Simwell. Prerequisites Base knowledge of the first year petroleum engineering Purpose To gain experience in the industrial practice of an oil- and gas company. Organisation Informatie over de organisatie wordt verstrekt door de docent in de eerste collegeweek. Examination Essay Remarks The obligatory reports of this three week internship at the NAM will be assessed. For more information about the organization contact the instructor.

129

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit Points Course Load Target Group Lecturer Course Material

MINERAL ECONOMICS (EMC/EMEC-PROGRAMME) ta3070 1 40 3rd year students Raw materials technology, 4th year students Petroleum engineering and Applied geophysics Ir. J.J. de Ruiter, room 147, ext 5001 Lecture notes mp3070

Contents After an introduction about the needs for economical analysis tools, the concept of cash flows and its various items is dealt with, including the difference between cash and non-cash items and tax matters. Subsequently the present value concept is introduced emphasising the influence on the profitability of the project. The next subjects are the definition and use of profitability indicators, like Net Present Value and Internal Rate of Return. Finally the effect of inflation and exchange rate fluctuations is introduced, as well as sensitivity analysis techniques. Required Base Knowledge Ability to work with Excel vs. 7.0 under Windows 95. Purpose The final goal is that the student must be able to evaluate mineral projects and operations by calculating and comparing the economical parameters of these projects and operations. The student must first be able to calculate the cash-revenues using production and sales data, loan-capital and working-capital. Subsequently the cash-expenses must be calculated from operating & capital cost and tax information available. Depreciation and depletion, being noncash costs, will have to be calculated using straight-line, decline balance and depletion methods. The student will be able to calculate the resulting cash surplus/deficit through the construction of a spreadsheet in Excel. The student will be able to calculate the present value of cash surplus/deficit over the life of the project. The student must be able to calculate the cash surplus/deficit in Estimate Date Money, Money of the Day, Constant Value Money end Present Value Money. The final goal is that the student will have to calculate the Internal Rate of Return and Net Present Value and has to carry out sensitivity analyses for at least three changing items of the cash-flow. Using the model in Excel the student should now be able to determine the most feasible option of the various alternative of the project(s) or operation(s). Examination Examination (3 hours), working out a number of problems using computer with Excel vs. 7.0.

130

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SAMPLING FOR MINING ta3080 1 40 Studenst Raw Materials Technology Dr.ir. H.J. Glass, room 146, ext 1606 diktaat 'Sampling theory and practice'

Contents Sampling is an important tool for process and quality control. Samples are not necessarily representative for the batch or flow that is being analyzed. The larger the sample, the smaller the inaccuracy which has to be taken into account. Statistics can be used to calculate the probability that a right decision is made. It is also important to ensure that bias during sampling is avoided unless directed sampling is advantageous. Aforementioned aspects are discussed during the course. Prerequisites wi2068ta Goals Obtain working knowledge on the sampling of solid materials. Organisation c1: inleiding bemonsteringsproblematiek c2: statistische interpretatie c3: monsteranalyse c4: besluitvorming c5: toepassing theorie op praktijk c6: bemonsteren in de praktijk c7: optimale bemonstering Examination Written examination.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Studiemateriaal

GEOSTATISTICS, including practical ta3090/3091 2 80 Students Applied Earth Sciences Dr.ir. H.J. Glass, room 146, ext 1606 Diktaat mp309096 'Geostatistics for engineers'

Contents Geostatistics relate to the interpretation of data with a spatial or temporal correlation. Tools are presented for interpolation of data points or estimation of macroscopic entities. The basic principles are explained and illustrated with applications. The following topics will be discussed: (co-)variance, stationarity, variograms, various types of kriging, spatial distribution of points, statsitical tests, diffusion, fractals, Markov chains. Prerequisites wi2042ta, wi2068ta Goals Obtain working knowledge on geostatistical estimation techniques and concepts for

131

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

characterization. Organisation The course consists of lectures (21 hours) and a practical (5 afternoons) Het volgen van het practicum is een voorwaarde voor deelname aan het afsluitende tentamen. Examination Written

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

UNDERGROUND SPACE UTILISATION ta3150 1 40 Elective course 3rd year Ir. J.J. de Ruiter, room 147, ext 5001 and guestlectures from industry Hand-outs & topics discussed during lectures will be given

Contents The course will cover various aspects of the use of underground space in hardrock and softrock. Special attention will be given to (future) applications in the Netherlands. Subjects will a/o include: - Underground construction of infrastructure (rail, utilities, etc.) - Underground storage of radioactive and chemical waste - Underground storage of other materials - Underground access to mineral deposits (shafts, declines, etc.) Prerequisites A good knowledge of general geology and rockmechanics is required Goals To obtain knowledge about: - The techniques being used for the construction of underground space - The use of underground space - The legal aspects of the use of the underground Organisation The lectures will be given by guestlecturers from industry and/or organisations covering the various aspects of the subject. Examination Each student will be assigned a subject about which he will collect information and will give a presentation.

Vak Vakcode Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

MIJNTECHNOLOGIE III (VOORHEEN ONDERGRONDSE MIJNBOUW) ta3160 2 80 Derde- en vierdejaars studenten Grondstoffentechnologie wordt nog bekendgemaakt. Handboek H.L. Hartman, 'Introductory mining engineering' (Wiley): Vroegtijdig bestellen bij MV-bestuur of boekhandel Diktaat mp3160 Ondergrondse mijnbouw, of uitgereikte leerstof Deeldiktaat mp1210 (Rossouw): Afdeling A-Grondstoffenwinning' (als

132

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

aanvulling). Inhoud Mijnbouwmethoden voor het ondergronds winnen van metaalhoudende ertsen, steenkolen en andere delfstoffen. Grondstoffenvoorraden. Stadia en fasen bij opsporing, onderzoek en winning van een delfstofafzetting. Milieueffectrapportage. Mijnaanleg. Ondersteuning van holruimten. Ondergrondse winningsmethoden: kamer-en-pilaarmijnbouw, tussenverdiepinguitbating, krimpuitbating, opwaartse kratermijnbouw, graaf- en vulmijnbouw (verschillende varianten), ertslaagwinning (langfrontwinning, stutmijnbouw), timmermijnbouw, pijleruitbating, tussenverdiepingbreukbouw en blokbreukbouw. Milieugevolgen van mijnbouwmethoden. Het afdiepen en inrichten van schachten. Schachtvervoer. Breekarbeid. Boren, schieten, inbraak, springstoffen. Mijnventilatie en het werkmilieu ondergronds. Mijnklimaat, schadelijke gassen, luchtvoorziening, stofbestrijding, koeling. Mijnbouwmethoden zijn de manieren waarop wij aan noodzakelijke grondstoffen komen voor produktie van een veelheid aan benodigdheden zoals metalen en metaalprodukten (uit metaalertsen), edelstenen (diamant, smaragd), elektriciteit (uit kolen of uraan) en industrile mineralen (zout, soda, gips). Ook de klanten van de mijnbouw (bijv. de verwerkers van mijnbouwprodukten) vinden het handig om een goed begrip te hebben van de mijnbouw i.v.m. de kosten- en gehaltebeheersing welke vaak onderwerp van bespreking zijn bij de onderhandelingen tussen afnemer en producent van grondstoffen. Vereiste voorkennis Leerstof van het vak ta1210, Grondstoffentechnologie I. Leerdoelen De student moet in staat zijn om voor een geheel of gedeeltelijk gexploreerde minerale afzetting, concrete voorstellen met toelichtende schetsen te maken bij de keuze en toepassing van een mijnbouwmethode, met voldoende oog voor de voor- en nadelen, beperkingen en implicaties van zo'n keuze voor de bedrijfsvoering, veiligheid, economische haalbaarheid, het milieu en het nodige voorbereidende werk. Organisatie Onderwijsvorm: hoorcollege Tentaminering Schriftelijk tentamen (3 uur), deels met korte directe vragen maar ook met langere, min of meer open vragen die somtijds met schetsen moeten worden toegelicht. De opgaven kunnen beschrijvend, vergelijkend, evaluerend of rekenkundig van aard zijn.

Vak Vakcode Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

MIJNTECHNOLOGIE II (VOORHEEN DAGBOUW) ta3170 2 80 uur Derde- en vierdejaarsstudenten Grondstoffentechnologie wordt nog bekendgemaakt Handboek: Hustrulid & Kuchta, Open pit mine planning & design (Balkema) Diktaat mp3170 Dagmijnbouw, of uitgereikt studiemateriaal Deeldiktaat mp1210 (Rossouw), Afdeling A - Grondstoffenwinning (als aanvulling).

Inhoud Mijnbouwmethoden om delfstoffen aan de open lucht te ontginnen, inclusief metaalhoudende, edelsteenhoudende en andere ertsen, industrile mineralen, maatsteen en steenslag, steen- en

133

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

bruinkool. Opengroeve- en bredegroevedagbouw, steengroeven en strookdagbouw: werkmethoden en machines. Gebruik van graafschoppen, werkwijzen met sleepschoppen, de types en toepassingen van graafwielen. Mijnaanleg: verhoudingen, economische grenzen, gehaltegrenzen. Invloed van deklaagstabiliteit en -afgraafbaarheid. Boorwerk. Breekarbeid met springstoffen. Energievrijstelling. Ontgraving en vervoer. Bodemherstel en andere milieuaspecten. Doelmatige bedrijfsvoering. Transportbanden. Computermodellen: economisch optimale vormgeving van een open groeve. Dagmijnbouw is om de volgende redenen belangrijk: Open-groevemijnbouw maakt de winning van armere maar ondiepe ertsafzettingen mogelijk en verbetert dus wereldwijd het benutten van ertsvoorraden, zowel in derde-wereldlanden als in Europa en elders. Steengroeven voor steenslag of procesgrondstoffen, maatsteen of andere industrile mineralen is een mijnbouwvorm die overal voorkomt en winstgevend is, met name ook in Europa en zelfs in Nederland. Strookdagbouw is een belangrijke produktiemethode voor steenkool als brandstof of procesgrondstof, bijv. in Amerika (VSA), Groot-Brittanni, Zuid-Afrika etc. Bruinkool-dagbouwmijnen in het Rijngebied zijn (in tegenstelling tot veel West-Europese ondergrondse steenkoolmijnen) goede voorbeelden van een tegenwoordig nog steeds winstgevende grootschalige mijnbouw in Europa. Vereiste voorkennis De in het propedeusejaar behandelde leerstof van het vak ta1210, Grondstoffentechnologi I. Leerdoelen De student moet in staat zijn om, voor een geheel of gedeeltelijk gexploreerde ondiepe minerale afzetting, concrete voorstellen te maken bij de keuze en toepassing van een dagbouwmethode, met voldoende oog voor de voor- en nadelen, beperkingen en implicaties van zo'n keuze voor de bedrijfsvoering, veiligheid, economische haalbaarheid, het milieu en de omvang van voorbereidend werk. Organisatie Onderwijsvorm: hoorcollege Tentaminering Schriftelijk tentamen (3 uur), deels met korte directe vragen, maar ook met langere, min of meer open vragen die somtijds met schetsen moeten worden toegelicht. De opgaven kunnen beschrijvend, vergelijkend, evaluerend of rekenkundig van aard zijn.

Vak Vakcode Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

SURPAC ta3191 2 80 uur: hoorcollege, instructie en practicum Derde- en vierdejaarsstudenten Grondstoffentechnologie wordt nog bekendgemaakt. - Boek 'Hustrulid & Kuchta', in overleg met docent aan te schaffen; - Diktaat mp3170 'Dagbouw' en/of uitgereikt studiemateriaal.

Inhoud Het maken van groeve-ontwerpen en werkschema's voor een dagbouwmijn. Blokmodellen als hulpmiddel bij dagbouwmijnontwerp. Cordinaatsystemen. Topografisch model. Momentele afstroopverhouding bij incrementele groeve-uitbreiding. Economische waarden. Economisch model ontleend aan gehaltemodel. Boorgaten en ertsomlijningen (polygonen); invoer van gegevens. Interpolatie tussen boorgaten binnen polygonen. Samengestelde monsters. Voorbereiding van gegevens voor het vertonen op scherm of randapparatuur. Horizontale en

134

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

verticale sneden door een blokmodel. Handmatige evaluatie. Grootte en aantal blokjes in een model. Aanmaken en wijzigen van bestanden. Bestandsorganisatie. Computermatige evaluatie met de zwevende-kegelmethode. De Lerchs-Grossmannmethode in 2 en 3 dimensies. Andere mogelijkheden (bijv. de Korobov-methode). Cumulatieve kolom- en groevewaarden bij LerchsGrossmann. Uitbreiding van 2 naar 3 dimensies. Verschil in aanpak bij de 3D-methode. Gebruik van commercile programmatuur als Gemcom for Win95/NT, Whittle 4-X en Surpac. Inzicht in mijnontwerp en -aanleg m.b.t. computers is belangrijk omdat het handmatig verrichten van dit soort werk alleen nog op kleine, eenvoudige mijnen reel is. Computermethoden maken het mogelijk uit verschillende ontwerpen en produktieplannen te kiezen en de gevoeligheden voor bijv. markt- en prijsveranderingen te toetsen. Vereiste voorkennis ta3170 Mijntechnologie II (voorheen Dagbouw): voltooid of tenminste gelijktijdig gevolgd (deze vereiste vervalt in situaties waarin het roostertechnisch onmogelijk is er aan te voldoen). Leerdoelen De student moet voldoende overzicht van computer-mijnaanleg bij open groeven verwerven om later in het 4e of 5e studiejaar met gebruik van een handleiding, met mijnontwerpprogrammatuur om te kunnen gaan. Organisatie Onderwijsvorm: instructiecollege en computerpracticum Tentaminering Schriftelijk tentamen of proefwerk en/of werkopdrachten

Subject Code Credit points Target group Lecturers Course material

ANALYSIS OF RAW MATERIALS ta3270 1,5 3rd year students Ram Materials Technology Mw.dr.R.D. van der Weijden, room 104, ext 8849, Dr. A. van Sandwijk, room 149, ext 6044 Compendium

Inhoud In het vak mp327095 'Grondstoffenanalyse' worden chemische en deels fysische analysemethoden besproken. Analyse-methodieken die veelvuldig in controle-laboratoria toegepast worden komen uitgebreid aan de orde, andere complexere methodieken worden beknopter besproken. Steeds staat de toepassing centraal: wat voor analyse-probleem kan met wat voor een methode opgelost worden. Het college begint met een algemene inleiding over analytische chemie. Daarna komen aan de orde elementenanalyse, fasenanalyse, oppervlakte-analyse, deeltjesanalyse, thermische analyse-methoden en chromatografische analyse-methoden. Vereiste voorkennis Mijnbouwchemie ta1200 Leerdoelen Het vak ta3270 'Grondstoffenanalyse dient om de derdejaars student zodanig inzicht te verschaffen in chemische en deels fysische analyse-methoden dat voor analyse-problemen die in zijn afstudeerfase of in zijn latere beroepspraktijk opkomen een adequate oplossing voorgesteld kan worden. Organisatie De leerstof wordt in 11 hoorcolleges van twee uur doorgenomen.

135

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Tentaminering Schriftelijk tentamen.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

GRONDSTOFFENTECHNOLOGIE II ta3300 3 120 Derdejaars studenten GT dr. P.C. Rem, kmr 124, tst 3617 en ir. N. Fraunholcz, kmr 123, tst 1545 Diktaat mp3300 'Grondstoffentechnologie II', delen A en B; Handout magnetische en wervelstroomscheiding (wordt verstrekt tijdens college)

Inhoud Theorie van het verkleinen, breekinstrumenten en breek- en maalcircuits. Theorie van de zeving, zeefmachines. De grondbeginselen van sedimentatie, filtratie, fludisatie, drogen, magnetische en wervelstroomscheiding. Kostprijsberekening van de unit-operations en kostprijsberekening van een proces. Vereiste voorkennis ta1210 'Grondstoffentechnologie I' en ta1211 'Grondstoffentechnologie', practicum Organisatie Deel A: hoorcolleges, deel B: werkcolleges Tentaminering Schriftelijk tentamen, delen A en B, samen in n tentamen. Vrijstelling voor het schriftelijk tentamen, deel B kan worden verkregen indien over de toetsen die aan het eind van elk college worden aangeboden gemiddeld een voldoende wordt gescoord.

Vak Code Studiepunten Doelgroep Docent Studiemateriaal

HYDROMETALLURGIE A/B (ZIE EMEC) ta3310 2,5 Vierdejaars studenten GT Dr. A. van Sandwijk, kmr 149, tst 6044 en dr. A.J. Monhemius Voor deel A een nog te bepalen boek, voor deel B gebundelde tijdschriftartikelen.

Inhoud In het vak ta3310 'Hydrometallurgie, deel A' worden besproken de grondbeginselen van het logen, de grondslagen van ionenwisseling, van adsorptie en van solvent extractie, zoals die worden toegepast om tot zuivering van een loogoplossing te komen. Tot slot komt in deel A de winning van de waardevolle bestanddelen uit de gezuiverde loogoplossing aan de orde. In deel B wordt begonnen met de bespreking van de hydrometallurgie van zink, nikkel, aluminium en goud en komen nitraathydrometallurgie en biohydrometallurgie aan de orde. Vereiste voorkennis ta2210 'Extractieve metallurgie I', ta2220 'Mijnbouwthermodynamica' en tn478 'Fysische transportverschijnselen'

136

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Leerdoelen Het vak ta3310 hydrometallurgie deel A dient om de vierdejaars student inzicht te verschaffen in de grondbeginselen van de hydrometallurgie. De student dient gedegen begrip te ontwikkelen van de theoretische grondslagen van het logen, de grondslagen en toepassing van ionenwisseling, adsorptie, en solvent extractie zoals die toegepast worden om tot zuivering van de loogoplossing te komen en tot de uiteindelijke winning. In het vak ta3310 'Hydrometallurgie, deel B' worden van enige metalen de hydrometallurgische winningsroutes besproken. Begripsvorming van kosten en engineering komen hier aan de orde. Organisatie De leerstof wordt in 14 hoorcolleges van twee uur doorgenomen. Tentaminering Aparte tentamens voor de delen A en B.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

PYROMETALLURGY ta3320 3 120 3th year students Prof. R.H. Eri (University of Witwatersrand, South Africa), Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 2903 T. Rosenqvist, Principles of extractive metallurgy (1984) Lecture notes with worked examples

Pre-requisites Satisfactory academic record to date Duration 7 weeks, 2 lectures per week and 1 case study lecture per week Rationale To provide the student with a fundamental understanding of the thermodynamcis and kinetics of pyrometallurgical. Learning Outcomes Understand the principles of thermodynamcis and kinetics in an industrial metallurgical environment and solve appropiate problems set in an industrial environment. Teaching/Learning Methods Lectures supported by relevant case studies involving using industrially relevant examples. Treatment of Transferable Skills Problem solving skills are developed through the case studies Assignments 4 case studies. Syllabus Plan and Content General Introduction. Mass and Energy Balances and Data Reconciliation. Thermochemistry and Phase Equilibria in Pyrometallurgy. Mattes and Slags. Refractories. Kinetics. Special topics on e.g. steel. Environmental Aspects.

137

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Assessment 40% Case Studies and 60% Examination.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

METALLURGICAL PROCESSES (EXTRACTIVE METALLURGY II) ta3330 2 80 3th year students GT Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 2903 and invited lecturers from Industry Various handouts from Ullmanns Encyclopedia of Industrial Chemistry (1984-1995)

Pre-requisites Satisfactory academic record to date. Rationale To provide the student with a fundamental understanding of the process technology of pyrometallurgy and hydrometallurgy. Learning Outcomes Overview and understand the principles of industrial pyrometallurgical process technology. Teaching/Learning Methods Lectures supported by relevant case studies involving using industrially relevant examples. Treatment of Transferable Skills Problem solving skills are developed through the case studies. Assignments Four Case Studies Syllabys Plan and Content Pyrometallurgical processing of: Iron, Steel, Copper, Nickel, Lead, Tin, Zinc, Aluminium, Magnesium, Ferroalloy (FeCr, FeMn, FeSi, Si, SiMn, etc.), Refractory Metals. Assessments 80% Case Studies and 20% Examination

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Assistant Course materials

PRACTICAL EXTRACTIVE METALLURGY II ta3331 2 80 3rd year students Raw materials technology Prof.dr. M.A. Reuter, kmr 141, tst 2903 J.A.M. van den Berg, kmr 133, tst 2531 Practical manual ta3331 Extractieve Metallurgie II

Contents A series of hydrometallurgical and pyrometallurgical experiments such as the reduction of iron oxide with carbon monoxide in an isothermal fixed bed reactor, matte smelting of copper sulfide ores, Parke's process: the desilvering of a lead bullion, measurement of heat loss of an electrically heated laboratory furnace, the fundamental fysical aspects of mixing and stirring,

138

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

determination of the gross calorific value of coal and coke by the adiabatic bomb calorimeter and the carbon and sulfur determination with a LECO induction furnace. Organisation 8 afternoons Examination One written test of 3 hours and writing some reports. The mark for the test will weigh heigher then the marks for the reports in the final examination mark.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

FLUID DYNAMICS IN METALLURGICAL PROCESSES ta3340 3 120 3th year students GT Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 2903 and dr. Y. Yang, room 145, ext. 2542 First three chapters in R.I.L. GuthrieEngineering in Process Metallurgy (1992) (pp. 1-211), J. Szekely - Rate phenomena in process metallurgy (extra reading), Handouts

Pre-requisites Engineering Thermodynamics, Transport Phenomena, Numerical Methematics. Duration 7 weeks, 2 lectures per week, 1 modelling and simulation practical per week Rationale Provide a fundamental discussion of mass and heat transfer in extractive metallurgical unit operations. Apply this knowledge to the modelling and design of reactors in pyrometallurgy and hydrometallurgy. Learning outcomes Understand the principles of industrial pyrometallurgical and hydrometallurgical reactor modelling, simulation and design (Part 1). Teaching/Learning Methods Lectures supported by relevant case studies involving using industrially relevant examples. Treatment of Transferable skills Problem solving skills are developed through the case studies Assignments Tutorial/Case Studies Syllabus Plan and Content Introduction to transport phenomena and properties in metallurgical operations. Fluid dynamics. Dimensional analysis and reactor design. Homogeneous and heterogeneous reactions. Assessment 40% Tutorials and 60% Open book examination.

139

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course materials

DATA ANALYSIS ta3350 2 80 3th year students Raw Materials Technology and Engineering Geology Dr.ir. H.J. Glass, room 146, ext 1606, Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext 2903 and others Lecture notes ta3350

Contents Keywords: Process simulation, statistical process control, design of experiments, analysis of variance, factor analysis, cluster analysis, neural networks, fuzzy logic. Description: The data obtained from industrial facilities is generally inaccurate. This inaccuracy should be taken into account when making inferences with respect to the process or when modelling the process. In this course, techniques are presented to characterize and simulate illdefined defined processes.Starting point is the design and the interpretation of experiments used to develop and optimize a process. Interpretation makes use of advanced techniques such as neural networks, fuzzy logic, cluster analysis and the traditional analysis of variance. Implementation of these techniques for the optimization of existing processes will be discussed. Furthermore, the mechanics of statistical process control is evaluated. The use of all techniques is illustrated with relevant case studies.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

HEAT AND MASS TRANSFER IN METALLURGY ta3360 3 120 4th year students GT Prof.dr. M.A. Reuter, room 141, ext. 2903 and dr. Y. Yang, room 145, ext. 2542 - Chapters 4 and 5 in R.I.L. GuthrieEngineering in Process Metallurgy (1992) (pp. 212-359), - J. Szekely - Rate phenomena in process metallurgy (extra reading) - Handouts

Pre-requisites ta3320, ta3330, ta3340. Duration 7 weeks, 2 lectures per week, 1 modelling and simulation practical per week. Rationale This course focusses on the heat and mass transfer through motionless media as well as convective flow systems. To provide the student with a fundamental understanding of the modelling design of reactors in pyrometallurgy and hydrometallurgy especially focusing on the above mentioned aspects. Learning outcomes Understand the principles of industrial pyrometallurgical and hydrometalurgical reactor modelling and design (Part 2). Teaching/Learning methods Lectures supported by relevant case studies involving using industrially relevant examples.

140

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Treatment of Transferable skills Problem solving skills are developed through the case studies. Assignments Tutorials and case studies using computational fluid dynamic simulation software such as PHOENICS. Syllabus plan and content Heat and mass transfer through motionless media. Heat and mass transfer in convective flow systems. Assessment 40% Tutorials and 60% Open book examination

Subject Code: Credit points: Course load: Target group: Lecturer: Course material:

PETROLEUM GEOCHEMISTRY ta3400 1 40 3rd year students Dr.ir. G.W.M. Lijmbach, room 306 ext 1641 Lecture notes ta 3400 Petroleum Geochemistry textbooks

Contents In this course the origin of crude oil and natural gas is explained. Some of their chemical and physical properties are highlighted as a result of the origin. The concepts of maturity, environment of deposition, biodegradation and transformation of oil and gas source rocks (and the related crude oils) are introduced. The great differences in crude oils, but also the surprisingly great similarity in chemical composition of the various crude oils are explained using these concepts. In particular the application of petroleum geochemistry in petroleum geology and the exploration and production of crude oil and natural gas are illustrated. Prerequisites High school organic chemistry and Basin Analysis (ta3910) Purpose Provide the students with basic petroleum geochemical knowledge in order to allow them to understand why crude oils and gas are being found at different but very distinct locations. They learn how to interpret geochemical analyses of rock and oil samples in order to test geological concepts. Organisation The course consists of 14 lectures. During these lectures extra handouts and questions and answers are distributed. Examination Written exam of 3 hours with questions on all treated aspects of petroleum chemistry.

141

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

PROPERTIES OF HYDROCARBONS & OILFIELD FLUIDS ta3410 2 80 3rd year students Dr. Pacelli L.J. Zitha, room DL130, ext 8437 Practicals: G.M. Sigon room DL124c, ext 6030 Lecture notes by P.L.J. Zitha and textbooks.

Contents Physical, chemical properties of hydrocarbons (oil, gas, condensate) and other petroleum fluids (drilling fluids, emulsions, polymer and gels, foams, etc.); classification of hydrocarbon systems encountered in oilfield operations; elementary volumetric and phase behaviour; fluid flow and thermodynamics; z-factors, P-T diagrams, prototype reservoir and production engineering calculations. Rheology of complex oilfield fluids; drilling fluids, emulsions polymers and gels, foams; basic rheology concepts; rheological models and applications. Required base knowledge Knowledge of basic petroleum engineering, classical thermodynamics and calculus. Purpose Provide the students with knowledge on the most important physical chemical properties of hydrocarbons and other oilfield fluids to allow them to perform reservoir and production engineering calculations. Organisation 7 x 2 hours lectures, 6 x 2 hours exercises, 1 x 6 hours practical work (2 weeks block) Examination Individual assignments and final examination.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers

Instructors Course material

ROCK-FLUID INTERACTION: FROM PORE TO CORE ta3420 5 3 lectures/week for 2 periods, 20 half-day practicals/instructions 3rd year students Drs. K-H.A.A. Wolf, room 334, tel 6029 Dr. J. Bruining, room 212, tel 6032 Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, room 213, tel 6039 R. Ephram, J. Voncken and AIOs under the general supervision of the lecturers Lecture notes, papers, Porous Media Fluid Transport and Pore Structure bij F.A.L. Dullien, and information provided on the TA-net.

Contents Block 1 (Van Kruijsdijk): single phase flow Darcys law revisited; Flow calculations in the pressure and stream function formulation skin factors (mechanical, partially penetrating well, horizontal well, fractured well, non-Darcy flow) "simple" upscaling transient pressure equation diffusivity equation normalised pseudo pressures

142

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

superposition / convolution, build-up flowperiods, derivatives afterflow, variable rate, deconvolution multi-phase flow semi-steady-state dispersion - heterogeneities Single-phase miscible displacement (dispersion) Measures of heterogeneity Relation of dispersion to reservoir heterogeneity Block 2 (Wolf and Bruining): morphology Introduction to geometry of grains and pores; Texture Introduction to geometry of grains and pores; Structures multi-phase flow - pore scale Residual oil and connate water; capillary pressure, pore scale trapping mechanisms, relative permeability percolation Percolation models for capillary pressure Percolation models for relative permeability multi-phase flow - macroscopic models Two phase flow equations and the vertical equilibrium assumption Two phase flow equations; Buckley Leverett and flow of tracers in two phases Two phase flow interface models Models with a finite capillary transition zone applications Capillary trapping in heterogeneous media Spreading of spilled non-aqueous phase liquids in the under-saturated zone Spreading of spilled non-aqueous phase liquids in the subsoil Required knowledge Rock Mechanics (ta2100), Petrophysics I (ta2400) Physical Transport Phenomena (tn478), Differential equations (wi225), Introduction to Petroleum Engineering and Applied Geophysics (ta1400), and Introduction Use of Computers (in136), Fundamentals of Heat and Flow (wb1120).

Purpose The main purpose is to understand the fluid rock interaction involved in transport through porous media. The student learns the characterisation and quantification of pore morphology and textures related to transport in porous media. The course forms the basis for the applied courses in the fourth year Organisation The course consists of 14 lectures of 3 hours and 20 half days of practical work. The exercises include 3 half days on image analysis, 3 half days laboratory work and 14 half days of computer exercises. Examination Written examination directly after the course and a re-examination within a month after the first exam. Exercises are mandatory inclusive the homework assignments. The theory mark will be based on the written exam (50 %) and the assignments (50 %). The laboratory work and image analysis practical is marked separately from the theory and results also in one combined mark. The assignments have to be handed in before admission to the theory exam is granted.

Subject

DRILLING, COMPLETION & SURFACE FACILITIES

143

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ta3430 3 120, including practical 3rd year students petroleum engineering Prof.dr. P.K. Currie, kmr. 216, tst. 6033. Practical: G.M. Sigon, room DL124c, ext 6030 Lecture notes

Contents This course discusses the design, construction and operation of the wells and surface facilities through which oil and gas is produced. The emphasis is on practical and operational aspects, especially safety, during drilling and production. Guest lecturers from the industry give some of the lectures. Laboratory experiments on drilling fluids form part of the course, together with the writing of a report on these experiments. A one day visit is made to a drilling rig and other facilities. Computer simulators are used to explain and design drilling operations, well completions and surface facilities, including a one-day exercise with a realistic well-control simulator. Purpose 1. Understanding of methods of construction of wells and surface facilities, and safety issues. 2. Theoretical prediction of the most important factors in the design of wells and surface facilities. Organisation Lectures, exercises, computer simulations, laboratory experiments and site visits. Examination 'Open-book' examinations, exercises and written reports

Subject Code Credit points Work load Target group Lecturer Practical Course material

FUNDAMENTALS OF BOREHOLE LOGGING ta3460 2.5 120 3rd year students Dr. C.J. de Pater, room 226, ext 5104, dr.ir. D.M.J. Smeulders, room 330, ext 2310 and prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar, room 224b, ext 2848 G.M. Sigon, kmr DL124c, tst. 6030 Handouts

Contents Acoustic and resistivity measurements in boreholes. We start with a recap of the conservation laws for mass and momentum. The wave equations for acoustic and elastic media will be derived. For poroelastic media Biots theory is applied. Boundary value problems, reflectivity, and transmittivity are treated. Surface waves will briefly be descussed. Open-hole and casedhole logging techniques are elucidated. VSP (Vertical Seismic Profiling) data are explaned. Prerequisites Petrofysics I (ta2400) Organisation Computerinstruction, Laboratory instructions. Examination Written examination

144

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Course Code Points Work load Target group Lecturer Course material

FLOW & HEAT TRANSPORT ta3470 2 80 3rd year students Petroleum Engineering Dr.ir. W.M.G.T. van den Broek, room 205, ext 6065 Practical: G.M. Sigon, room DL124c, ext 6030 R.B. Bird et al., Transport phenomena, Wiley, New York, 1960 Handout.

Contents In the first two educational years knowledge has been gained on transport phenomena. The lecture course ta3470 Flow and heat transfer is a continuation of former courses comprising both general subjects and subjects that are important for the petroleum engineer but were not treated yet. The first part of the course is on heat transport through conduction. The attention is focused on non-stationary transport problems. The use of sources and sinks to solve specific problems is demonstrated. Both analytical solutions (error function, exponential integral) and solutions in graphical form are presented. Finally aspects of heat transport during pipe flow are treated. The second part of the course is on single-phase flow. Covered subjects are, among others: pressure gradients for laminar and turbulent flow in a tube and in an annulus, boundary-layer flow, velocity profiles for turbulent flow, aspects of flow in separation equipment, free convection flow. The third part of the course is on horizontal and vertical gas-liquid flow. Attention is given to, among other subjects: flow regimes, calculation of the pressure gradient for low liquid hold-up horizontal flow, and calculation of friction pressure gradients in general. In the practical work a number of aspects and phenomena treated in the course are illustrated. Required basic knowledge Second year lecture course Fysische Transportverschijnselen. Objectives 1. Gather more extensive knowledge on flow phenomena and heat transport. 2. Be able to perform relevant calculations: e.g. a temperature rise, a pressure gradient, a velocity profile, a boundary-layer thickness. Organisation In the lecture hours are successively treated: heat conduction, flow phenomena and gas-liquid flow. A substantial part of the lecture time is dedicated to calculations. The practical work consists of carrying out two sets of experiments (including reporting). Furthermore a review must be written about a specific transport phenomena subject. Examination Written exam of 3 hours with mainly calculation problems. A final mark is not given unless the practical work is completed. For the final mark the written exam and the practical work are weighed as 80 and 20 %, respectively.

145

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SEISMIC DATA ACQUISITION & PROCESSING ta3600 3 120 3rd year students Applied Geophysics and students TN Dr.ir. G.G. Drijkoningen, kmr 224b, tst 7846 Lecture notes: G.G. Drijkoningen, 'Seismic data acquisition' Lecture notes: G.G. Drijkoningen & D.J. Verschuur, 'Seismic data processing' (both for sale at the consierge lobby)

Contents In this course the principles of seismic data acquisition and processing will be taught. This means that the physical principles of seismics will be discussed, and linked together with the present practice. The topic data acquisition will go into present-day equipment: seismic sources, receivers and recorders. Furthermore, processing-related aspects of data acquisition will be dealt with: seismic survey design and 3-D aspects. The topic seismic data processing will first discuss the most important framework (CMP processing, velocity analysis, stacking, migration). Then, specific processing steps will be discussed in more detail: static corrections, deconvolution, (f,k) processing, DMO, migration algorithms and time-depth conversions. Prerequisites ta1400, tn254, wi2034ta Purpose This course is designed to: Clarify which physics form the basis of seismics, specifically the wave equation derived from Newton's law and Hookes law; Show the students which (physical) grounds are the basis of the techniques and methods used in the practice of seismic data acquisition and processing; Give students an overview of the complete process of data acquisition and processing, from the measurements in the field to a (migrated) end section that the geologist can use as a cross-section of the subsurface. Organisation Lectures. The course includes one week of computer exercises (afternoons) and 2 days field exercise. Examination Written. The practical 'data acquisitie en processing' (ta3622) must be completed.

Subject Code Credit Points Course Load Target Group Lecturer Course Material

SEISMIC INTERPRETATION ta3610/3611 2.5 100 hours 3rd and 4th year students Drs. E.J.T. Duin, room 336a, tel 3230 Course manual Seismic Interpretation, Atlas EAEG

Contents Summary of seismic data-acquisition and processing necessary to explain the significance of the seismic signal. Types of noise in the seismic section. Horizontal and vertical resolution. Criteria and approach in practical interpretation. Seismic sequences and seismic stratigraphy. Correlation of borehole data with seismic sections. Seismic velocities. Seismic interpretation related to petroleum geology, structural interpretation and reservoir characteristics. 3-D surveys

146

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

and interpretation workstation technology. Seismic attributes and reservoir-geophysical techniques. Prerequisites ta3600: Principles of seismic data acquisition or ta3630: Toegepaste Fourier Analyse & Introductie Seismiek Purpose To gain a fundamental understanding of the purpose and meaning of seismic interpretation in the context of an integrated and multidisciplinary approach, as it is used in the oil-industry. To gain theoretical knowledge of the main aspects of seismic interpretation and to gain some practical experience in the interpretation of seismic data. Organisation 11 oral lectures of two hours each; 12 practical lectures (three hours), including exercises and 2D and 3D seismic interpretation on real data. Examination Written examination (twice a year). Subject-matter of teaching The oral and practical lectures make use of a lot of examples and illustrations, which are, for the main part, from the North Sea basin. During the practical lectures the students interpret a 3D seismic survey from the Nort Sea using PC based seismic interpretation software. In addition 2D seismic lines from the same area can be examined and interpreted.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SEISMIC FIELDWORK & PROCESSING ta3621 (see ta4621) 4 160 3rd year students Applied Geophysicsy Dr.ir. G.G. Drijkoningen, room 224b, ext 7846

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

INTRODUCTION SEISMIC DATA ACQUISITION AND PROCESSING ta3630 1 40 3rd year students petroleum engineering and engineering geology Dr.ir. G.G. Drijkoningen, room 224b, ext 7846 Lecture notes: G.G. Drijkoningen, 'Toegepaste Fourier analyse' & 'Introduktie Seismische Data Acquisitie en Processing', for sale by the concierge

Contents This course deals with the most important aspects of reflection seismics. Aspects of data acquisition (seismic sources, receivers and recorders), and of data processing (CMP processing, velocity analysis, stacking, migration) will be dealt with. For this course is a one day practical in data acquisition compulsory (normally on the beach at Wassenaar). Prerequisites ta1400, wi2034ta, wi2049ta

147

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Goals This course is designed to: teach the very basics of signal processing; discuss a few steps in processing to give this group of students sufficient knowledge to attend the course Seismic Interpretation. Organisation Lectures and a practical data-acquisition Examination Written examination. The practical Data Acquisistion must be completed.

Subject Code Credit points Workload Target group Lecturers

Course material

FOURIER ANALYSIS / FUNCTION THEORY ta3640/3650 (voorheen wi2049ta) 2 80 3rd year students dr.ir.G.G. Drijjkoningen, room 224b, ext 7846 / prof.dr.ir. J.T. Fokkema, room 224a, ext 5190 and dr.ir. E.C. Slob, room 217, ext 8732 Syllabus Wiskunde b.o.

Contents Introduction in the complex Function theory and and the Fourier transform. Required base knowledge Analyse B (wi101). Purpose To provide general knowledge of the theory and to be able to carry out several calculations. Organisation Lectures. Examination Written examination

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course materials

DISCONTINUOUS ROCK MECHANICS ta3710-00 2 80 3rd year students Engineering geology Dr. H.R.G.K. Hack, ITC, Kanaalweg 3, 2628 EB Delft, tel 015 - 274 8815 Book 'Introduction to rock mechanics', Goodman (except chapters about slope stability). Diktaat 'Discontinuous rock mechanics', various hand-outs.

Contents Intact rock versus rock mass. Characterisation and properties of discontinuities in rock. Characterisation and properties of discontinuous rock masses. Mechanical and physical behaviour of discontinuous rock masses. Weathering of discontinuous rock masses.

148

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Characterisation and properties of weathered rock masses. Mechanics of weak rock(s) (masses) and cemented soils. Principles of flow through discontinuities and discontinuous rock masses. Methods and influence of excavation methods. Influence of blasting and other vibrations. Influence of stress and stress changes. Classification of discontinuous rock masses. Possibilities for analytical and numerical modelling of discontinuous rock masses. Large and small scale testing and monitoring of discontinuities and discontinuous rock masses. Principles of tunnel and dam design. Interaction between discontinuous rock masses and engineering structures, such as tunnels, dams and foundations. Case histories. Required base knowledge Mechanics: principles of strength and deformation, mechanics of intact rock, principles of soil mechanics. Purpose Complete understanding of the mechanical and physical behaviour of discontinuous rock masses and the interaction between civil engineering structures and discontinuous rock masses. The student should be able to design tunnels in discontinuous rock masses, and dams and foundations on discontinuous rock masses. Organisation Three lecture hours per week. The subject is given in English; 2/3 of the hours are in the form of a lecture (hoorcollege), 1/3 of the hours are given interactively (werk/discussiecollege) and consider the case histories. Examination Written examination following the period in which the lectures are given.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

SITE INVESTIGATION I ta3730/3731/3732 3 120 Students Engineering geology and ingenieursgeofysica Dr. P.N.W. Verhoef and mw.dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard (lecture) Ing. W. Verwaal (laboratory practical 3731) - Collegediktaat mp3730 (D.G. Price 1991); - Boek 'A geology for Engineers' (Blyth & De Freitas). Blyth, F.G.H. & M.H. de Freitas (1984). 'A geology for engineers'. Edward Arnold, London. ISBN 0 7131 2882 8 ( 80). Goed boek, met uitstekende beschrijvingen van de relevante geologie en ingenieursgeologie onderwerpen. Overlapt met de collegeinhoud en is een klassiek boek. (Classical book, contents overlap the course subjects). - Manual rock and soil tests (wordt tijdens practicum ta3731 verkocht); - Hand-outs.

Contents This course deals with the set up and execution of site investigations for civil engineering projects, with an emphasis on geological factors that can be of influence on the realisation of the projects. Attention will be paid to basic techniques to collect geotechnical data and to the problems that some specific soil and rock types can give. In the accompanying laboratory practical, a number of important soil and rock tests are carried out. The 'games' are a series of realistic exercises in which site investigations are simulated. Prerequisites Good knowledge of geology (as given in the first two years at TA),

149

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

tyhe necessary skills to interpret geology maps and geological information Goals This course forms the basis for the education of engineering geologists. The basic knowledge is summarized in the book of Blyth & De Freitas. Every engineering geology student must have this knowledge ready. The goal of this course is to develop the ability to analyse a engineering geological situatiuons and problems. Organisation Lectures and two practicals (lab work and site investigation exercises and games) start in the second half of the first period, after the geological fieldwork Vesc, and continue in the second period. A schedule concerning subjects, dates, places and lecturers is handed out at the gebinning of the course. Examination Written Remarks The examination consists of questions about the site investigation methods (types of equipment, the principles of operation of these methods, which parameters are detrmined, problems with the methods and their interpretation), questions concerned with the analysis of a problem, where the knowledge on the geotechnical properties of, and problems related with, certain types of geological materials (soil- or rock types) is addressed. Also a problem in the style of the 'games' can be expected. The study material consists of the book (Blyth & de Freitas), the lecture notes (Price) and the hand-outs given.

Subject Code Credit Points Course Load Target Group Lecturer Course Material

ENGINEERING GEOLOGICAL MAPPING - presented in two parts: part 1 - conventional methods, part 2 - computer methods ta3740 2 80 hours (16 hours lectures; 64 hours self-study) 3rd year, Engineering Geology Dr. N. Rengers (ITC), ir. R. Soeters (ITC) (tel. ITC-Delft: 015-2748847) Lecture notes mp3740, hand-outs, Topics discussed during lectures

Contents Conventional methods - covers basic principles and practical examples of the construction of engineering geological maps. Topics covered are: Principles of thematic mapping, engineering geological mapping, hazard zonation mapping, principles of aerial photography and other remote sensing techniques. Computer methods - covers the use of Geographic Information Systems (GIS) in Engineering Geology; Why use GIS? When use GIS? It covers geographic projection methods, map storage (vector/raster types), digital terrain models (DTM), the design of proper databases to be used within a GIS (normalization), analysis of initial errors and progression of errors during GIS analysis. Finally, some cartographic rules are taught to be able to present the information acquired in a map using computer assisted methods. Required base knowledge Conventional methods - Construction of geological maps and stereographic projection methods. Computer methods - ta3741a should have been followed and the lectures of ta3740 part 1. The student should already have a proper understanding of mapping in general and have basic knowledge about the use of computers.

150

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Purpose Conventional methods - The student must learn how to make a proper engineering geological interpretation from information in available thematic maps, how to collect the necessary geotechnical data/information from available aerospace imagery and fieldwork, prepare an engineering geological map using this information. Computer methods - The student must learn to decide whether using GIS is advantageous for the solution of an engineering geological problem, how to develop and execute a GIS supported method and how to use proper methods of computer-assisted visualisation of the information in maps for specific use(rs). Organisation Conventional methods: The four lectures are given in the first and second period and after each lecture the student is expected to prepare the following lectures in the weeks that no lectures are given. The lectures will be a dialogue between lecturer and students discussing the studied material of the lecture notes. Computer methods: The four lectures are given in the second period and organized in a similar way as for the conventional methods. Examination There will be a single open book exam in the third period (after the practicals are finished) for both parts of this course. Students are expected to understand and be able to apply the material covered in the lecture notes, rather than being able to simply list the facts. The questions will reflect on the use of the knowledge obtained in simulated engineering practice. Material to be studied are the lecture notes, hand-outs and additional information given during the lectures. Completion of the practical before the exam is recommended as it will support the understanding of the contents of the lectures.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ENGINEERING GEOLOGICAL MAPPING PRACTICALS - conventional methods (parts b,c) and computer methods (parts a,d) ta3741/ta3742 2,5 100 hours (32 afternoons; 8 hours self-study) 3rd year, Engineering Geology Ir. R. Soeters (ITC), prof.dr. A.K. Turner Lecture Notes MP3741, Hand-outs & topics discussed during practical

Contents Conventional methods - The subjects of part b and c are the techniques of geological [b] and engineering geological [c] interpretation of aerial photography and other remote sensing imagery. The student will learn to outline different geotechnical units (homogeneous zones) based on properties related to rock mass strength and soil genesis. Computer methods - Parts a and d will give an introduction into using the GIS ILWIS [a] and will practice solving an engineering geological problem using this GIS [d]. The student will evaluate the use of GIS, design a strategy and follow this strategy when solving the problem. The interpretation results of part b of ta/mp3741 are used as partial input for this exercise. Required Base Knowledge Conventional methods - the lecture ta/mp3740, part 'Conventional mapping' and the base knowledge for that lecture. Computer methods - the lecture ta/mp3740, both parts and the lecture 'in236: Introduction to computer use'. Students are expected to understand DOS, Windows and Norton Commander and to have basic understanding of computer systems.

151

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Purpose Conventional methods - students must learn how to use aerial photography and other remote sensing imagery for the collection of geological and geotechnical information on the terrain to be mapped and subdivide the terrain into homogeneous zones in this respect. Computer methods by going through the process of using GIS to solve an engineering geological problem, the student should learn to estimate the efficiency of GIS for different problems and be able to apply the concept of GIS in future projects. Organisation Conventional methods - the practicals will be given in 7 afternoons for part b and 11 afternoons for part c. The practicals should be followed in this order as well. Computer methods - the practicals consist of two blocks. The sequence of practicals will be such that part a can and has to be followed before part d, to be able to understand the use of ILWIS. Part b of the conventional methods practical has to be followed before part d as the result of this practical is used in part d. Examination For both the conventional [b,c] and the computer [d] mapping practical the students have to submit their work after completion. For part d this also means writing a small report reflecting the process of problem solving.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SOIL MECHANICS I ta3780-00 2 75 3rd year students Engineering Geology Ir. W. Zigterman, ITC-Delft, room 107, tel. 015 2748820 Lecture notes mp3780, Collection of formulas, tables, and graphs, mp3780/90. During the lectures a few hand-outs and several exercises will be given and discussed.

Contents The subject Soil mechanics is given to teach the students in engineering geology the basic principles of the behaviour of soil, in particular under changing stress conditions. Part I covers the following subjects: classification of soil types; difference in behaviour between clay and sand; basic subjects of ground water flow; vertical effective stresses in hydrostatic and non-hydrostatic ground water conditions; changes in stresses due to surcharge; shear strength with associated laboratory tests (MohrCoulomb envelope); horizontal effective stresses on earth retaining constructions; liquefaction of sand. Required base knowledge From mathematics: trigonometric functions and logarithms. From physics: units like kilogram, Newton, and Pascal (N/m2). From applied mechanics: addition of forces, plane stress condition, Mohrs circle. Purpose The understanding of the behaviour of different types of soil, including the determination of the major soil parameters, and the execution of basic calculations. To understand the changes of the vertical effective stresses due to surcharges and changes of the ground water levels. To acquire feeling for the order of magnitude of the major soil parameters.

152

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Organisation During lectures or discussion sessions the contents of the lecture notes will be discussed. Each part will be rounded off with a discussion of the working out of the handed-out exercises. Examination At least twice a year there is a written examination of the subject. During the examination the Collection of formulas, tables, and graphs, mp3780/90 can be used. Around 70 to 80 % of the questions are calculations based on application of the theory on examples from practice. The remaining questions are based on the theory, or on practical examples in a more qualitative way.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SOIL MECHANICS II ta3790 2 75 3rd year students Engineering Geology Ir. W. Zigterman, ITC-Delft, room 107, tel. 015 2748820 Lecture notes mp3790, Collection of formulas, tables, and graphs, mp3780/90. During the lectures a few hand-outs and several exercises will be given and discussed.

Contents Soil mechanics II is the direct extension of Soil mechanics I. The following subjects are treated in part II: stress-strain relationship of soil; consolidation theory, practical calculation methods for onedimensional consolidation, consolidation with vertical drains; settlements calculated in different ways, with the different methods of execution of the oedometer test; stability of slopes of embankments and cuts in soil, as well during execution as in final state; site investigation methods, and laboratory tests. Required base knowledge Soil mechanics I and the base knowledge mentioned there. Purpose The ability to determine with approximate methods settlements for the short and the long term, using different calculation methods, including the consolidation behaviour. To understand by which factors the stability of a slope will be influenced in favourable or unfavourable way. The ability to make a plan for a site investigation, if required with laboratory tests, that will give all the parameters that may be important in a certain situation. Organisation During lectures or discussion sessions the contents of the lecture notes will be discussed, as well as a few examples from practice. Each part will be rounded off with a discussion of the working out of the handed-out exercises. Examination At least twice a year there is a written examination of the subject. During the examination the Collection of formulas, tables, and graphs, mp3780/90 can be used. In one question, valid 25 to 35 %, a plan will have to be made for a site investigation, including laboratory tests, for a certain project in more or less known soil mechanical conditions. Around 40 to 50 % of the questions are calculations based on application of the theory on examples from practice. The remaining questions are based on the theory, or on practical examples in a more qualitative way, in particular measures that can be taken to improve the stability of a slope in soil.

153

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Vak Code Studiepunten Studielasturen: Doelgroep Docent Studiemateriaal

HYDROGEOLOGIE ta3810 2 80 Derdejaars studenten Ingenieursgeologie Prof.dr. A.K. Turner Diktaat; Delen uit het boek: C.W. Fetter, Applied hydrogeology, 1994, PrenticeHoll.Inc.

Inhoud Hydrogeologie is gerelateerd aan het vak Geohydrologie (CThe4420). In Hydrogeologie wordt de nadruk gelegd op de geologische aspecten van grondwater, terwijl in Geohydrologie, zoals de naam suggereert, de nadruk ligt op de hydrologische (vloeistofstromings-)aspecten van grondwater. In het college worden de volgende onderdelen behandeld: Definitie en ontwikkelingstrend van hydrogeologie. De hydrologische cyclus. Hydrologische eigenschappen van bodems en gesteenten. Chemische en fysische eigenschappen van grondwater (GW). Ondergrondse watervoerende systemen. Klassifikatie van GW. Water in de onverzadigde en freatische zones. Artesisch water. GW in gescheurd gesteente en karstgebieden. GW in gebieden met klimaatextremen (gebieden met extreem hoge neerslag, aride gebieden, gebieden met permafrost). Specifieke vormen van GW en grondwaterstroming onder verschillende hydrogeologische omstandigheden. Hydrogeologische karakteristieken van verschillende gesteententypen. Ontwikkelen van conceptuele hydrogeologische modellen. Schrijven van hydrogeologische rapporten. Hydrogeologische toepassingen in drinkwatervoorzieningen, grondwatervervuilingen, mijnbouw en ingenieursgeologie. Methoden voor grondwateronderzoek. Monitoring. Vereiste voorkennis Een goede kennis van algemene geologie wordt verondersteld. Tevens wordt er verwacht dat de student de vakken Sedimentologie (ta2910) en Structurele Geologie (ta2920) al heeft gevolgd. Leerdoelen Het verkrijgen van kennis van: - het voorkomen en het gedrag van grondwater in verschillende geologische omgevingen; - de kenmerkende hydrogeologische eigenschappen van verschillende soorten grond en gesteente; - de hydrogeologische processen en verschijnselen die van belang zijn voor het analyseren en oplossen van mijnbouwkundige, civieltechnische of milieutechnische problemen; - de principes van hydrologeologische onderzoeksmethoden en hun toepassingsgebieden. Organisatie Er wordt gedurende zeven weken drie uur per week hoorcollege gegeven in het Engels en verder n middag per week practicum. Tijdens het college worden hand-outs en opgaven uitgedeeld. Bij elk volgend college kan bij aanvang worden ingegaan op vragen over de eerder behandelde stof en/of de uitgedeelde opgaven. De student wordt aanbevolen na elk college de behandelde stof, en de geselecteerde boekdelen te bestuderen en de opgaven te maken. Voor het op deze manier bijhouden van de stof is ca. 2 uur per college-uur nodig. Tentaminering Schriftelijke tentamen met open vragen.

154

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ORE MINERALOGY ta3900 3 120 3rd year students Dr. J.H.L. Voncken, room 034, ext 3618 Diktaat 'Ertsmineralogie', Handleiding 'Introduction to Quantitative Image Analysis'; Microscopie-practicumhandleidingen

Contents This course consists of three parts. Part one is a practical in which a number of ores are analyzed using reflective light microscopes. After an introduction in cutting and polishing opaque minerals, identification of ore minerals by optical properties is the main subject. Besides ores, intermediate products of raw materials technology (pyrometallurgy) will be analyzed (pellets, sinters) .Liberation analysis will be dealt with as well. In part two, ores will be analyzed using analytical techniques like XRD, thermal analysis, and electronmicroprobe. Part three is a course on quantitative image analysis, and its application to microstructures and liberartion analysis. Prerequisites ta1900, ta2900 Goals First Part: To gain basic knowledge of the most common ore minerals concerning genesis, associated minerals, properties, structure and appearance, to be able to use a polarisation reflective light microscope without trouble, to be able to identify the most important ore minerals using a polarization reflective light microscope. Second Part: To be able to judge whether other identification technIques or analytical methods (XRD, Thermal analysis, electronmicroprobe) are necessary in the characterisation of the ore. To be able to work out and interprete the results of such techniques. Third Part: To gain basic knowledge of quatitative image analysis methods, and to apply them to images of microsctructures Organisation Part 1: Het maken van een gepolijst preparaat voor reflectiemicroscopie Inleiding optische eigenschappen van opake mineralen epithermale kopererts (pyriet, covelliet, enargiet) mesothermaal lood-zink erts (galeniet, sfaleriet) epithermaal goud-erts (goud, chalcopyriet, pyriet) magmatisch nikkelerts (pentlandiet, pyrrhotiet, ilmeniet, magnetiet) hydrothermaal en sedimenatir tin-erts (cassiteriet) hydrothermaal Ni-Co-arsenide erts (cobaltiet, niccoliet, rammelsbergiet) sedimentaire kopererten (chalcopyriet, borniet, tennatiet, tetrahedriet) hydrothermale zilver ertsen (Ag- en Pb-sulphosalts, arsenopyriet) ijzerts (magnetiet, goethiet, hematiet) chroomertsen (chromiet) Mn-erts (pyrolusiet) goud-bismuth-erts (goud, magnetiet, bismuthiniet) zware mineralen (ilmeniet, rutiel, cassiteriet, chromiet, monaziet, etc.)
155

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Halffabrikaten uit grondstoffenverwerking vrijmakingsanalyse (lood-zink erts) Part 2: IJzerertsen, Zware mineraalzanden Part 3: Inleiding beeldanalyse Examination The first part will be assessed in a written examination. Both practicals will be assessed in a written test, in which unknown samples have to be determined.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

BASIN ANALYSIS ta3910 1,5 60 Derdejaars studenten PW Dr. H. Dronkert, kmr 232, tst 6001 Syllabus 'Basin Analysis'; Boek 'Basin Analysis', P.A. Allen & J.R. Allen, Blackwell Scientific Publications

Inhoud Het vak 'Basin analysis' geeft de toekomstige ingenieur Technisch Aardwetenschappen inzicht in de grootschalige structuren, de genese, en de modellering van sedimentaire bekkens op aarde. Het vak bestaat uit drie delen: Het eerste deel omvat de klassificatie en structurele genese van bekkens in het kader van de schollentectoniek. Ook zal de evolutie van sedimentaire bekkens worden behandeld in het kader van de geodynamische en geothermische theorien. Het tweede deel van het college zal 'geo history' reconstructies behandelen waarbij sedimentatie-snelheden, thermische expansie en contractie, compactie, afzettingsomstandigheden en zeespiegel-fluctuaties in een quantitatief model worden gezet. Het derde deel van het college omvat de 'seismic stratigraphy' en 'sequence stratigraphy' waarbij de techniek van het grootschalig interpreteren van geologische units, facies en events voert tot interne bekkencorrelaties die uiteindelijk de genese, evolutie en maturatie van het bekken verklaren. Vereiste voorkennis Aangezien het college 'Basin analysis' de integratie vormt van delen uit de stratigrafie, sedimentologie, paleontologie, petrologie, geofysica en geochemie is het noodzakelijk de desbetreffende eerste- en tweedejaars vakken gevolgd te hebben. Met name ta2910/11 en ta2920/21. Leerdoelen Het begrijpen hoe bekkens zich vormen, ontwikkelen en matureren. Het berekenen en maken van geo-history diagrammen. In staat zijn met sequence-stratigrafiesche technieken te werken. Organisatie Het vak 'Bekken-analyse' omvat 10 hoorcolleges van elk twee uur. Daarnaast wordt van de participanten verwacht een korte presentatie te geven over een deel van de stof uit het boek van Allen & Allen. Daarnaast worden opgaven verstrekt die buiten het college moeten worden gemaakt en op het college worden besproken. Tentaminering Het schriftelijke tentamen van drie uur bestaat uit vragen die zijn gebaseerd op het hoorcollege,

156

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

de syllabus, verdere 'handouts', en nog op te geven delen uit het boek van Allen & Allen. De vragen omvatten zowel kennis-, begrips- als rekenvragen, waarbij het gebruik van kleurpotloden en calculator is aanbevolen. Ieder jaar is er minstens 1 herkansingsmogelijkheid.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers

Course material

GEOLOGIC FIELDWORK ta3941 4 160 Third year students PW, TG and IG, the course is open for students GT and GW Prof. Dr. S.B. Kroonenberg, room 225, ext 6025, Dr.G.J. Weltje, room 253, ext 5722 Drs. M.M. van Tooren, room 230, ext 6019 Drs. J.C. Blom, room 231, ext 3628 Handout Veldwerk Vesc (wordt uitgedeeld)

Contents During the geologic fieldwork, pairs of students will map areas in the French Pre-Alps Of approximately 40 square kilometers. This mapping has to result in a report on the geology of the area, including a geological, tectonic and location map, a stratigraphic column and a number of cross sections. Prerequisites The first and second year geology courses (ta 1900, 1901, 1902, 1910, 1911, 2900, 2910, 2911, 2920, 2921). A grade of at least 5 is required. Purpose To independently gain an understanding of the relation between geological phenomena; The independent mapping of geological structures; To exercise working within a team; To gain an understanding of knowledge acquisition of oneself and of others. Organisation The fieldwork will take place over a three week period in the French Pre-Alps, close to the hamlet of Vesc (Drome), about 60 km east of Montelimar. A excursion will be organised on the first day in order to show the stratigraphy of the area. After this, pairs of student will be allocated fieldwork areas. These have to be mapped independantly during the next 20 days. At the end of the fieldwork, the geology of the area has to be described in a report. This report will be corrected and discussed in Delft, after which a final report has to be prepared.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

PROCES-SIMULATIONS IN GEOLOGY ta3950 1 40 Optional subject for 4th and 5th year students PW en IG Dr. G.J. Weltje room 253, tel 5722 & drs. C.R. Geel tel 3843 handouts during the practical

Contents This course is a computer-oriented practical which aims to build heterogeneous reservoirs through the application of basic geological processes. As an example a simple 2D model of a coastal barrier environment is used. This model predicts the geometry and internal structure of barrier sequences that are formed at specific combinations of geological input variables.

157

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Students can play around with these variables to simulate the formation of barrier-type reservoirs under different scenarios. Input variables include: topography (initial coastal gradient, basin subsidence, fault activity), sea level fluctuations, sediment input (amount and grain-size distribution), and hydrodynamic conditions (wave energy, storm wave-base depth). This gives the students some insight in the most important source of reservoir architecture. The modelled sequences need to be conditioned to three wells. The best-fitting model is used as input for a 2D black oil reservoir simulator. In this way the effects of the variability in reservoir architecture on fluid flow will be demonstrated. The ultimate goal of the course is to demonstrate the influence of geological processes on the production characteristics of hydrocarbon reservoirs. Required base knowledge Knowledge of sedimentology (Ta1910, ta1930, ta 2910, and ta3910) and fluid flow in porous media (ta3420) Purpose The course aims to demonstrate the influence of geological processes on the production characteristics of hydrocarbon reservoirs. Organisation The course consists of 5 half days of lectures and practical work. Examination A short essay must be written during the course. Programme Day 1: Day 2: Day 3: Day 4: Day 5:

Introduction, background information, initial model Sensitivity analyses (getting to grips with the program) Exercises: conditioning to wells Flow simulations Reporting

Subject Code Credit points Course load Target group Coordinator

PRACTICAL TRAINING/RESEARCH INTERNSHIP ta4011 10 (4 + 6) 400 3rd and 4th year students Differs per specialisation

Contents The research internship at a company or research institute of 10 weeks will be arranged in consultation with the appropriate coordinator: for Petroleum Engineering: for Applied Geophysics: for Raw Materials Technology: for Engineering Geology: dr.ir. J.D. Jansen, room 212, ext 7838; prof.dr.ir.C.P.A. Wapenaar, room 224b, ext. 2848; ir. J.J. de Ruiter, room 231, ext. 5001; P.M. Maurenbrecher M.Sc., room 112,.ext. 5192.

Goals The student has to do a project in which he can use his knowledge obtained in the years before. Goal is to work independently and understand the culture of a company and the way a company or research institute is organized. Organisation There are two options:

158

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

1) The student informs the coordinator that he is looking for an internship, 6 months before he wants to start. The coordinator will help the student to find an appropriate trainee post. The coordinator informs an professor about the trainee post in case the professor will coach and assess the student during the internship. 2)The student has found a trainee post himself. The coordinator judges the project and company the student wants to work and gives the student permission to fulfil his internship. Togehter with the company the coordinator will make a contract for the trainee period. After 4 to 6 weeks the student has to send an progress report (maximum 2 pages) to his professor and the coordinator. Afterwards an evaluation form has to be filled in. This form together with the report of the internship will become available for other students so they can orientate for future internships. Examination Report Remarks Assessment by the professor and coordinator of the section. Both report and presentation will be judged. In case the report contains confidential information the report and presentation will be limited to a general description of the project that has been done.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

INTEGRATED FIELD DEVELOPMENT ta4031 6 6 full weeks (240 hours) 4th year students Petroleum Engineering and Geophysics Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, room 213, ext 6038, prof.dr. P.K. Currie, dr. H. Dronkert, drs. K-H.A.A. Wolf e.a. Handouts

Contents Based on actual field data, the field development process from appraisal to full field development, will be executed. All previously acquired knowledge and skills (geophysics, petrophysics, geology, reservoir engineering, production engineering etc.) will be utilised to perform a full field evaluation starting from 3D seismic and regional geology. Subsequently a development strategy, including NPV- and risk-analysis will be formulated and presented to a management panel. Required Knowledge Seismic Interpretation, Petrophysics (including log analysis), Production Geology, Reservoir Engineering, Reservoir Simulation, Production Engineering. Geophysics students are required to follow a two day introduction course to receive some background in the above mentioned courses that are not part of the geophysics curriculum. Purpose - Apply discipline knowledge in an actual field environment. - Develop an overview of the interaction between the disciplines. - Learn how to handle inaccuracies, uncertainties and risk. - Work in a multi-disciplinary team environment. Organisation The group is divided in teams of max. 4 students. Examination

159

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

The teams are evaluated based on the presentation (1/3 weight) and the end report (2/3 weight).

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

WERKBEZOEKEN ta4051 1 40 Vierdejaars studenten PW Ir. E. Dijkhuis (inhoudelijk), G.M. Sigon (organisatorisch) n.v.t.

Inhoud De kortdurende bezoeken aan een aantal bedrijven dienen ter orintatie in de breedte op de beroepspraktijk binnen het vakgebied en de belendende industrien. Vereiste voorkennis Het merendeel van de derde- en vierdejaars vakken dient te zijn afgelegd. Leerdoelen Orintatie in de breedte op de industrile praktijk binnen het vakgebied. Organisatie Gezamenlijke reis van n of twee weken naar n van de olie- en gasproducerende gebieden. De studenten moeten tijdens de bezoeken deelnemen aan de organisatorische taken. Tentaminering Deelname aan de bezoeken en het bijdragen aan het verslag.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

APPLIED ROCK MECHANICS PART I ta4120 I 1 40 4th year students TG/PW Ir. J.P.A. Roest, room 252, ext 6024 Lecture notes

Contents In oil and gas production, borehole stability is of great importance, both from an economic and a safety point of view. Most often, fracturing is very unwanted because of damage of the borehole and possible internal blowouts, while in some cases, hydraulic fracturing is the right method to enable an economic production. Therefore, calculation methods are necessary to predict the different forms of fractures. Topics that are adressed: Stresses in the subsurface and especially around boreholes, introduction in the poro-elastic behaviour of rock, fracture breakdown and fracture propagation pressures, borehole stability/failure criteria, casing depth, abnormal pore pressures, internal blowouts, etc. Several exercises have to be made. Prerequisites wi101, mp1020, mp1700, mp2100 Goals To provide insight in the stress situation in the earths crust and the influence of drilling cylindrical holes on the stress situation.

160

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

To be able to state the risks of drilling with high fluid pressures in uncased holes. To be able to calculate the influence of fluid pressures on borehole stability.

Organisation The course is given as a series of lectures. Several excercises have to be made. Examination Written examinations twice a year. A pocket calculator should be used.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

APPLIED ROCK MECHANICS II ta4120 II 1 40 3rd and 4th year students Ir. J.P.A. Roest, room 252, ext 6024 Lecture notes, handouts

Contents Geomechanical modelling: In subsurface activities it is always desirable to know the relation between the operation and the mechanical behaviour of the rock mass. Often, engineers are asked to make a quantitative prediction; numerical models are used to make these predictions. Rock behaviour is often a matter of interaction of different mechanisms that result in the actual effect. Recognizing these different mechanisms is the basis for the prediction of the behaviour. The survey of prof. Hudson is used in this. Because problems in a geological environment are almost always datalimited, a different methodology in needed in making numerical models. In the evaluation of deformations of rock masses, not only the continuous but also discontinuous movements are important. These can occur either quasi-statically or dynamically. Several analyses of small earthquakes induced by extraction of natural gas will be discussed as examples. Rock mechanical analyses of gas storage will be dealt with as well. Contents of the course: Introduction in numerical techniques. Rock engineering mechanisms and failure modes. Geological discontinuities and mine seismicity. A methodology for datalimited modelling. Elastoplasticity and elasto-viscoplasticity. Rock strength criteria. Explicit finite difference method and 'distinct element method Prerequisites wi101, mp1020, mp1700, mp2100 Goals To develop a methodology for rock mechanical modelling in a datalimited, geological environment. To be able to describe rock engineering mechanisms and some basic principles related to dynamic behaviour of faults. To be able to make a mathematical description of elastoplastic and viscoplastic material behaviour. To give the characteristics of two numerical programs. (continuous/discontinuous) To be able to compare calculated stresses and deformations with analytical models. The final goal is to prepare students to make a rock mechanical analysis in problem situations. Organisation The course is given as a series of lectures. Three afternoons practicals are given (ta 4121)

161

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination Written examinations twice a year. The practicals (ta 4121) have to be completed before admission to the exam is granted.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

APPLIED ROCK MECHANICS, PRACTICAL ta4121 1 9 3rd year students Raw Materials Technology, 4th year students Petroleum Engineering and Engineering Geology Ir. J.P.A. Roest, room 252, ext 6024 Een handleiding wordt tijdens het practicum uitgereikt; manuals van het gesteentemechanische rekenprogramma FLAC.

Contents The practical deals with the topics treated in ta4120 II, Applied Rock Mechanics II. Computer modelling exercises will be made during 3 afternoons. The computer program FLAC will be used. Only a very short introduction will be given in the discontinuous program UDEC. Summary of the course: Several exercises in generating meshes (grids) Mining and engineering geology related applications with different material models (cam clay, strain-softening); Examples like the stability of a hanging wall and de (in-)stability of an ore pillar A trench in a cohesionless soil A granular slope and a rock-slope under gravitational load, an axisymmetric model of a tunnel. Hydrocarbon related excercises like the depletion of a gas reservoir. Prerequisites ta2100, ta4120 II Goals The student should get experience with numerical modelling of geomechanical problems. The student should get insight in different applications and the behaviour of different material models. A more general objective is that the student will get an overview of the possibilities and limitations of this type of numerical models. Organisation The course is given as a computer practical. Excercises are described in three handouts. This gives, together with the FLAC manuals, a systematic approach for learning the different aspects of numerical modelling. After these excercises an new model will be made. Three afternoons are planned. Examination The practicals should be finished before students can participate the examination of ta 4120 II, applied rock mechanics II.

Subject Code Credit points Course load

PHYSICAL CHEMISTRY OF THE SOLID STATE ta4230/4231 2.5 100

162

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Target group Lecturer Instructors Course material

3rd year students Raw materials technology Dr. J.H.L. Voncken, room 034, ext 3618 Dr. J.H.L. Voncken, T.W. Verkroost Lecture notes 'Fysische chemie v.d. vaste stof' + practicum-handleiding

Contents The course ta4230 serves to provide the prospective raw materials engineer with the insight in a number of basic principles of the chemistry and physics of the solid state. This knowledge is needed for some specialization in raw materials engineering, but it is also a preparation for more profound follow-up courses. The first part of the course will deal with the following topics: defects in the crystal structure of solids (dislocation and their effect on the plasticity of materials, elementary aspects of plasticity, deformation, annealing, hardening processes. In part two, the following will be discussed: elementary aspects of diffusion, diffusion coefficient, nucleation, stoechiometry and asteochiometry, chemical reactions between solids. The third part of the course is about the elementary aspects of sintering. Finally, in the last part magnetism and magnetic materials will be discussed. A number of aspects of magnetism and magnets will be discussed that will enable a better understanding of the nature of magnets. The manufacturing of some magnets will be dealt with as well. Prerequisites ta1200, ta2300 Goals Gaining insight in several aspects of solids, such as defects in crystals, the influence of defects on mechanical properties, hardening of materials stoichiomerty and non-stoichiometry, diffusion, solid-solid reactions, sintering, materials Science aspects of magnetic materials. Organisation The course consist of a lecture part, and a practical part. Examination Written (multiple choice). The final note is composed from the note for the lecture, and the note for the practical (report). It is not permitted to attend the practical without sufficient knowledge of the theory. In the practical, student work in groups of two or three. They make a joint report

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Assistant Course materials

PRACTICAL EXTRACTIVE METALLURGY III (EMEC) ta433198 2 80 hours 4th year students GV (EMEC) Prof.dr. M.A. Reuter, kmr 141, tst 2903 en J.A.M van den Berg, kmr 133, tst 2531 Pratical manual ta433198 Extractieve Metallurgie III

Contents A series of hydrometallurgical and pyrometallurgical experiments such as the electrowinning of zinc, solvent extraction part I batch experiments, solvent extraction part II continuous countercurrent extraction with mixer-settlers, the reduction of a cassiterite concentrate and the slagmetal equilibrium in tin smelting, aspects of hydrometallurgical process control using the redoxpotential and the pH value, kinetics of copper precipitation with iron in sulphate solutions (cementation). Organisation 8 afternoons.

163

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination One written test of 3 hours and writing some reports. The mark for the test will weigh heigher then the marks for the reports in the final examination mark.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Instructors Course material

APPLIED RESERVOIR ENGINEERING AND SIMULATION ta4430-00 3 3 lectures/week for 2 periods, 20 half-day practicals/instructions 4th year students Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, room 213, tel 6039 Drs. Esther Marsman Drs. Roald Brouwer Lecture notes, papers, and information provided on the TA-net. Recommended: Mattax & Dalton, SPE Monograph Volume 13.

Contents Material Balance; Determination of Oil Water contact; Productivity Index; Waterflooding; EOR; Reservoir Simulation; Black Oil Model; Numerical Control; Well Models; Selecting Reservoir Rock and Fluid Properties; Pseudos; Aquifers; History Matching Required Knowledge Partial differential equations, Rock and Fluid Interaction Purpose To develop the reservoir engineering toolkit that is required to understand the operation of a petroleum reservoir. Organisation Lectures, homework exercises and computer exercises Examination Exercises and assignment

Course Code Points Work load Target group Lecturer Course material

SOLUTION MINING ta4480 1 40 Fourth/fifth year students Petroleum Engineering Dr.ir. W.M.G.T. van den Broek, room 205, phone 6065 Lecture notes ta4480 Solution Mining Articles and conference papers on use of solution caverns.

Contents Solution mining is a special technique for mining salt in the sense that the (dissolved) salt is produced via boreholes, which are normally used for production of oil or gas. In the Netherlands solution mining is practised in Twente and Groningen (rock salt; Akzo Nobel), in Harlingen (rock salt; Frima) and in Veendam (magnesium salt; NedMag Industries). In the first part of the course the solution mining process is treated, with as most important subjects: transport phenomena during leaching, use of a protective oil blanket, tubing system, cavern volume and shape, phase equilibrium aspects, temperature effects, and recovery percentage.

164

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

In the second part of the course attention is given to specific uses of caverns, viz.: storage of oil or of natural gas, storage of compressed air, storage of potential energy, and disposal of solid toxic waste products. Finally calculations are treated on, among other subjects: cavern volume, recovery percentage, and heat exchange between cavern contents and surrounding formation. Objectives 1. Acquiring knowledge on solution mining and use of caverns. 2. Gaining insight in relevant physical processes (diffusion, free convection, heat effects). 3. Being able to carry out calculations connected to solution mining or applications thereof. Organisation In the lecture hours are successively treated: procedure to create a salt cavern; dissolution, pressure and temperature problems; use of caverns for storage and other purposes; calculations on solution mining. Examination Either (a) oral examination, or (b) composing reviews of a number of articles or conference papers on solution mining.

Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

PRODUCTION OPTIMISATION ta4490 1,5 60 hours 4th year students Petroleum Engineering Dr.ir. J.D. Jansen, room 212, tel 7838 handout (in preparation)

Contents Selected aspects of well construction and their relation to optimal production of hydrocarbon reservoirs. Topics include: Flow near and inside the well bore Water and gas coning control Well trajectory design Drillstring torque and drag analysis The lectures form a sequel to the third-year course Drilling, completion and surface facilities (ta3430), with an increased emphasis on quantitative aspects. Objectives Master the basic concepts related to the control of well inflow and outflow performance, and obtain skills to perform the essential calculations. Understand key aspects of design and construction of extended reach and horizontal wells, and obtain skills to perform the essential calculations. Prerequisites Drilling, completion and surface facilities (ta3430). Differential equations (wi2034ta). Basic knowledge of MATLAB. Organisation Three lecture hours per week. Computer exercises. Examination Written exam.

165

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

GEOTHERMICS ta4500 1 40 Elective Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, room 213, ext 6038 Drs. K-H.A.A. Wolf, room 334, ext 6029 Diktaat mp4500 'Geothermie'

Contents The course covers the following subjects: current state of the geothermal energy development worldwide; sources and renewability of the geothermal energy; geology of the geothermal reservoirs; physics of the heat transfer in the rock; the geothermal energy production technologies; Prerequisite A general background in geology, flow through porous media and physics is required. Targets During the course the students are familiarised with the environmental, social and technological issues of the geothermal energy exploitation. Organization The course consists of 3 workshops (3 * 1.5 hrs) and selfstudy. Examination At the end of the course the students choose an assignment.

Course Code Points Work load Target group Lecturers Instructors

PETROPHYSICS, SPECIAL SUBJECTS Recent advances in wireline log interpretation and core analysis ta4520/tg202 1,5 60 Ph.D. students, and 5th year MSc students in petroleum engineering or applied geophysics Dr.ir. D.M.J. Smeulders, ext. 2310, room 330 and Dr. C.J. de Pater, room ext. 5104, room 226 Dr. ir. D.M.J. Smeulders, ext 2310, room 330 and drs. K-H.A.A. Wolf, ext 6029, room 334

Contents The course reviews the most recent advances in acoustic logging, hydraulic fracturing, and image analysis, with the emphasis on mathematical and physical principles. Prerequisite Petrofysica I (ta2400) and Petrofysica II (ta3460/3480). Targets Evaluation of open and cased hole logs. Application of physical principles for the understanding and use of borehole logging techniques.

166

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Organisation and Examination Presentation and discussion of recent scientific publications. Block-course organisation, i.e., within one week.

Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

PETROLEUM GEOLOGY 1; EXPLORATION ta4540 2 80 4TH year students Petroleum Engineering & Applied Geophysics Dr. H. Dronkert, room 232, ext 6001 Boek: Basin Analysis van P.A. Allen & Allen, Blackwell Scientific Publications (behoort u al te hebben van ta3910); Handouts: 1. Introduction to petroleum geology; 2. Klassieke petroleum provincies; 3. Hydrocarbon reservoirs of the wordt; 4. Case studies.

Inhoud Het vak Petroleum Geology Exploration' leert de toekomstige ingenieur Technisch Aardwetenschappen waar en op welke wijze naar fossiele brandstoffen te zoeken. Welke scenarios moeten worden gevolgd en waarop moet worden gelet bij exploratie in onbekende zowel als bekende gebieden. Het vak behandelt het ontstaan van olie/gasmoedergesteenten, koolwaterstofmigratie en -accumulatie in reservoirs. Het vak bouwt voort op de kennis en methoden die zijn opgedaan in de vakken Bekkenanalyse en Petroleumgeochemie. Het vak is uit drie delen opgebouwd: een hoorcollege, een seminar/werkcollege en een scriptie. Tijdens het hoorcollege wordt de verspreiding van fossiele brandstoffen zowel geografisch als in de geologische tijd behandeld. Wat is het effect van de evolutie, de continentverschuivingen en de begravingsgeschiedenis op koolwaterstof voorkomens. Tijdens het werkcollege worden verschillende case studies behandeld (o.a. N.W. Europa, USA, CIS, Middle East). Voor dit vak moet ook een scriptie worden geschreven over een olie/gas veld waarvoor de student literatuuronderzoek moet doen. Het practicum leert de student omgaan met seismiek, sekwentiestratigrafie, geologische kaarten en profielen voor het vinden van koolwaterstoffen. Ook de analyse van kernen, wireline logs, sedimentologische logs en andere geologische achtergrondgegevens maakt de student bekend met typische voorbeelden van klastische, carbonaat en tectonische reservoir voorkomens. Tijdens het practicum wordt met behulp van seismische kaarten een profiel van de Nederlandse ondergrond geconstrueerd en wordt de stratigrafische opbouw van de verschillende tektonische eenheden opgesteld. Aan de hand van een resulterend profiel en een driedimensionale kaart worden de koolwaterstofvoorkomens geanalyseerd. Boorkernen en logs van het Brentveld uit de Noordzee en een offshore-veld bij Quatar in het Midden Oosten worden met verschillende methoden door middel van oefeningen onderzocht. Vereiste voorkennis Het vak Petroleum Geology Exploration veronderstelt voorkennis van de 1e- en 2e-jaars geologievakken en de kennis van Bekkenanalyse (ta3910), Petroleumgeochemie (ta3400) en Seismische interpretatie (ta3610). Leerdoelen Het vak beoogt een inzicht te verkrijgen in de invloed van geologische tijd in de vorming en accumulatie van fossiele brandstoffen. De student moet in staat zijn onbekende en bekende gebieden te analyseren op hun gehalte aan fossiele brandstoffen. Dit vak integreert alle geologische kennis met als doel het vinden van fossiele brandstoffen. Organisatie Het vak Petroleum Geology Exploration omvat 7 hoor/werkcolleges van elk twee uur met daarnaast 7x s middags een practicum. Op het practicum dient de student kleurpotloden, gum, driehoeken, gradenboog, lineaal en calculator paraat te hebben.
167

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Het onderwerp van de scriptie dient met de docent besproken te worden; de scriptie dient uiterlijk 2 weken na het tentamen te worden ingeleverd. Tentaminering Het schriftelijk tentamen van drie uur bestaat uit vragen die zijn gebaseerd op het hoor/werkcollege, de 'handouts', en het boek van Allen & Allen. De vragen omvatten zowel kennis-, begrips- als rekenvragen, waarbij het gebruik van kleurpotloden en calculator wordt aanbevolen. Ieder jaar is er minstens 1 herkansingsmogelijkheid. Het practicum kent geen herkansingsmogelijkheid.

Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

PETROLEUM GEOLOGY 2; PRODUCTION ta4550 2 80 4TH year students Petroleum Engineering & Applied Geophysics Prof.dr. S.M. Luthi, ext 6019, room 260 Book: AAPG Development Geology Reference Manual, Lecture Keyword Notes

Contents Production geology includes those geological studies necessary between discovery and abandonment of an oil or gas field. The course consists of a lecture and practicals. In the lecture, the essential working tools of the production geologist are discussed. These include: geological interpretation of seismic lines, well log analysis, core data analysis, mapping, zonation, well correlation, sequence stratigraphy, facies analysis and volumetric calculations. These tools are used to obtain structural, sedimentary, diagenetic, and petrophysical models of the reservoir. Emphasis is put on minimizing the error in the resulting model by making an optimum use of the combination of all tools available to the production geologist. Newer technologies such as nuclear magnetic resonance logging, logging-while-drilling, directional drilling, and reservoir monitoring are also discussed in the course, and their contribution to better geological models and more efficient field developments are illustrated. The practicals focus on applying these methodologies to select realistic field examples. This course illustrates the importance of proper data acquisition and analysis in order to develop fields in an economically sound manner. Prerequisite Third-year courses in geology, geophysics, reservoir and production engineering; petroleum geology 1. Objectives Petroleum engineers and geophysicists need to know how to make maps of reservoirs, and how to assess the oil and gas reserves in a field. Furthermore they need to know how to estimate the uncertainties in these estimates, and what methods can be used to reduce these uncertainties. Organisation The course includes 14 hours of lectures and 7 afternoon practicals. Examination Written examination of 3 hours duration. Performance during practicals is taken into account for the final grade.

Course Code

PETROLEUM GEOLOGY 3; RESERVOIR DEVELOPMENT ta4560

168

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Credit points Course load Target group Lecturer Course material

2 80 4TH year students Petroleum Engineering and Applied Geophysics Prof.dr. S.M. Luthi, ext 6019, room 260 A course manual will be made available

Contents Reservoir development is the follow-up course on production geology and prepares the student for the field development study. It discusses how geological models are used to make field development decisions: Where to drill development/infill wells; how to determine well productivity; how to assess block connectivity in a field; where to complete a well; how to determine cumulative probability estimates from the combination of geological uncertainties; how to prepare data for input into reservoir simulation; and how to develop a field in an economic viable way. Prerequisite Third-year courses in geology, reservoir and production engineering; petroleum geology 1 and 2. Objectives How to develop a field in an economically sound way, including proper data acquisition, interpretation and uncertainty assessment of relevant field parameters. Organisation The course includes 14 hours of lectures and 7 afternoon practicals. Examination Written examination of 3 hours duration. Performance during practicals is taken into account for the final grade.

Course Code Credit points Course load Target group Docent Course material

RESERVOIR AND PRODUCTION TECHNOLOGY, special subjects ta4580 2 80 Elective course students petroleum engineering Dr. P.L.J. Zitha, room 130, Dietz Lab, ext. 8437 and Prof.ir. C.P.J.W. van Kruijsdijk, room213, ext 6038. Selected papers, distributed in college

Contents This course considers specific aspects of the flow of hydrocarbons from the sandface to the wellhead and other topics of ongoing research in petroleum engineering. Seven scientific/ technical articles are selected covering important topics which have had only partially been covered in earlier courses. These articles are studied by the students and discussed during the class. A short report or exercise is made by each student for each article. Topics which have been covered in earlier years are horizontal well inflow, sand exclusion, oil-water characteristics, hydraulic fracturing, separation. Required base knowledge ta3420, ta3410, ta3430, ta4430-00 Purpose 1. Learning how to independently study and analyse technical articles. 2. More detailed understanding of important operational methods in drilling and production operations.

169

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

3. Broadening and deepening of Petroleum Engineering knowledge. Organisation Independent study and discussion classes Examination The course grade is based on the quality of the reports written on each of the seven technical articles that are studied, and also the input of each student into the discussion of these articles.

Course Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

LOG EVALUATION ta4570 1 40 4TH year students petroleum engineering Wordt nader bekendgemaakt Wordt nader bekendgemaakt

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ELECTROMAGNETIC EXPLORATION METHODS/ ELECTROMAGNETIC PRACTICAL ta4610/ta4611 4,5 (3 + 1,5) 180 4th year students Dr.ir. E.C. Slob, room 217, ext 3105 Lecture notes and practical manual

Contents The course gives a uniform description of electric and electromagnetic methods as two-port systems as they are used in exploration geophysics. This description represents our mathematical model for all electric and electromagnetic measurements that are carried out for the geophysical characterisation of the shallow sub-surface. This representation directly relates the source impressed voltages and currents and the measured voltages and currents at the receiver to the electromagnetic contrasts and fields in the earth with respect to a chosen background model. Based on this description, practical acquisition set ups are treated with the corresponding data processing and imaging techniques. Direct interpretation methods are also discussed. The corresponding practical familiarises the students with present day, commercial data acquisition equipment that are discussed in the course. Students design their data acquisition lay out based on an assignment and carry out the measurements in small groups. They apply the studied processing and imaging techniques and interpret the results. Together they compile all their results in a written report. Prerequisites et01-20 (Electromagnetic Waves) and tn254 (Signals and Systems) Leerdoelen Studenten zullen na succesvolle afronding van dit vak in staat zijn te beslissen in welke situaties elektrische en elektromagnetische opsporingsmethoden geschikt zijn om succesvol te worden ingezet en in welke frequentieband de beste resultaten mogen worden verwacht voor de karakterisering van de ondiepe ondergrond afhankelijk van de wensen van de opdrachtgever. De student weet welke data verwerkingstechnieken en interpretatietechnieken gebruikt kunnen worden om een beeld van de ondergrond te krijgen.

170

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Praktische ervaring met het uitvoeren van veldmetingen, dataverwerking en interpretatie zal worden opgedaan tijdens het veldwerk. Organisatie en Examinering 7x4 uur interactieve colleges, afgesloten met een schriftelijk tentamen direct na de onderwijsperiode (herkansing mondeling). 4 dagen veldwerk en vier dagen dataverwerking, interprertatie en rapportering. De beoordeling van het veldwerk geschiedt op individuele inzet en getoond begrip, er vindt een beoordeling van de gehele groep plaats op basis van de rapportering. Tijdpad De totale studielast is 180 uur. Van studenten wordt verwacht dat zij 110 uur besteden aan de collegestof, terwijl ongeveer 70 is gereserveerd voor het veldwerk. Een grote mate van zelfstudie wordt van de studenten verwacht en de 28 college zijn bedoeld om over de inhoud van het vak te discussiren en om de oefeningen die achterin elk hoofdstuk voorkomen te maken. Het veldwerk vindt meestal aan het eind van het academisch jaar plaats in overleg met de studenten.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

GEOPHYSICS, SPECIAL SUBJECTS ta4620 3 160 4th year students Applied Geophysics Prof.dr.ir. J.T. Fokkema, room 224a, ext 5190, Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar, room 224b, ext 2848 Book: 'Seismic applications of acoustic reciprocity' by J.T. Fokkema and P.M. van den Berg, 1993, Elsevier, Amsterdam, 350 pp. (tegen korting te verkrijgen op het secretariaat PW); Reader

Contents Progress in seismic data processing, imaging and inversion requires knowledge of the acoustic wave theory. In this course we use Rayleigh's reciprocity theorem as central theme from which we shape the processing of seismic data. In the linear system theory it is common to write the output signal of a system as a convolution of the impulse response and the input signal. In a similar way, the reciprocity theorem can be used to create an integral representation of the measured seismic signal as response to a humanly initiated source signal. In this case the integral representation is normally not of the convolution type and the impulse response of the earthly system has both a time- and spatial dependence. This systematic approach leads to a hierarchic description of the seismic experiment in terms of increasing complexity. Prerequisites tn321 Goals Provide the student with insight in the results of modern geophysical research as presented in specialist literature. To prepare the student for the essence of the graduation research project. Organisation Lectures

171

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination Oral exam of the first eight chapters of the book; Study and presentation of current topics in geophysics using articles from professional literature.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

SEISMIC FIELDWORK & PROCESSING ta4621 4 160 4th year students Applied Geophysics Dr.ir. G.G. Drijkoningen, room 224b, ext 7846 -

Contents Dit vak bestaat uit een practicum, waarbij de in vak ta3600 opgedane kennis actief beoefend wordt. De studenten moeten in principe zelf de seismiche data acquisitie in het veld uitvoeren en de processing op de computer uitwerken. Op deze manier ervaren de studenten de problemen die met zo'n proces gemoeid zijn, zij moeten deze problemen dan zo goed mogelijk oplossen. Het vak is een synthese van de opgedane kennis van de seismiek. Prerequisites ta3600, ta3610, tn254 Goals Het doel van het vak is dat: - Enige ervaring wordt opgedaan in het vergaren en verwerken van seismische data. - De student zelf een volledig overzicht krijgt over de vele aspecten die gemoeid zijn met seismische data acquisitie en processing. - De student het verschil ervaart tussen de theoretische aspecten (fysica) en de praktische uitwerking ervan in experimenten in het veld. Organisation Practicum van 2 weken data acquisitie in het veld, gevolgd door een computerpracticum van 2 weken waarin de data wordt ge-'processed'. Examination Van de resultaten van het veldpracticum en het computerpracticum moet een verslag worden geschreven dat beoordeeld wordt met een cijfer.

172

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Coordinator Course material

SHALLOW DEPTH GEOPHYSICAL INVESTIGATION ta4630 4 160 4th year students Engineering geology Dr. G. Drijkoningen, dr. R. Ghose, dr. R. Hack, M. Maurenbrecher & dr.ir E. Slob Dr.ir. D. Ngan-Tillard lecture notes

Contents Course organized in modules: Introduction by M.Maurenbrecher: Integration of geophysical studies in site investigation- 2 hours lack of information on the shallow subsurface in the Netherlands and abroad demand for geophysical surveys to better characterize the shallow subsurface Module I: Theoretical background of seismic techniques often used by engineering geologists and environmental engineers as a black box by M.Maurenbrecher, G. Drijkoningen & R. Ghose- 12 hours Boomer and Chirp offshore surveys seismic refraction VSP, Seismic Cone Penetration Testing on-shore shear wave surveys Module II: Electromagnetism (electrical resistivity, magnetism and GPR included) by E. Slob10 hours electromagnetic fields in basic configurations for the ground penetration radar method, the diffuse EM method (both in the frequency domain, FEM and in the transient domain, TEM) and the direct current method as called vertical electrical sounding, VES) simple methods for data interpretation data acquisition, data processing inversion of geophysical data- Principle of migration in simple cases Module III: Case studies by R.Hack- 22 hours advantages and limitations of geophysical surveys when determining the engineering properties of ground, the existence of discontinuities, irregular boundaries and gradual boundariesin specific ground or geological conditions in presence of man-made or environmental obstacles real examples of investigations for tunnels, dams, foundations, dredging projects and building materials integrating geophysics Module IV: field work involving seismic, electromagnetic, magnetic and electrical resistivity tools- Site to be selected- 5 days in total Objectives Geophysics is rarely included in site investigation programs designed by Dutch engineering geologists and/or civil engineers despite the general feeling that geophysics should lead to a better lateral definition of the shallow depth subsurface. In order to be able to wisely implement geophysics in site investigation, i.e., to select for given site conditions, the best technique or a combination of them, to calculate the depth of penetration and the resolution of the chosen techniques, our engineering geology students should have a better understanding of the following matters: the request by civil engineers for a better model of the shallow depth subsurface than the one obtained using traditional techniques such as CPTs, boreholes and geological knowledge, the physics of soils and rocks which are used in geophysics to be able to translate

173

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

geophysical measurements into ground properties or contrasts in ground properties, the theory behind seismic, electromagnetic, magnetic, resistivity and borehole logging techniques, the acquisition and processing of geophysical signals. The imaging of the subsurface

As the program of the new course in geophysics designed for engineering geologists is ambitious, at the end of the course, the average engineering geologist student should at least understand very well the jargon used by geophysicists. He should be able to work in collaboration with a geophysicist and to assess the usefulness of a geophysical investigation. He should also feel comfortable in using a mathematical presentation of the physical properties of the materials that he knows well. Prerequisites Contents TA3630 is required before TA4630 can be taken: To be able to follow TA3630 and the subsequent geophysics courses, the mathematics course ta3640 (wi2049ta): " Fourieranalyse" should be taken. Organization Lectures are scheduled during the first, second and third periods. The field work takes place in the third period. Examination A written examination covering modules I, II and III will be given. The field work including the design of the geophysical survey, the preparation work on site, the data acquisition, the signal processing and the elaboration of a model of the site subsurface will be assessed separately.

Course Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

PARAMETRIC INVERSION, WITH SEISMIC APPLICATIONS ta4640 2 80 4th year students Applied Geophysics Dr.ir. A.J.W. Duijndam, room D205, Techn. Nat., ext 6105 and dr.ir. G.G. Drijkoningen, room 224b, ext 7846 Course notes (English) 'Parametric Inversion'

Contents The general part consists of an introduction to parametric inversion; the deterministic approach to the linear inverse problem; probability theory; discrete inverse problems from a probabilistic prespective; local optimisation techniques; global optimisation techniques (simulated annealing and simulated evolution) and uncertainty analysis. A number of examples from the practice of seismic data analysis will be given. Prerequisites wi2042ta, wi2068ta, tn254, ta3600 Purpose The student should be able to recognize an inversion problem, formulate it in a mathematical way, select the appropriate optimization algorithms, understand the uncertainty analysis of the problem and gain sufficient insight in a number of practical applications. Organisation The course is given in 14 lectures of two hours each. During the course a number of exercises will be made. Some exercises on the computer are part of the course.

174

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination An oral examination will be taken. An appointment for a verbal exam can be made during the whole year, in principle. Old exams are available at the Mijnbouwkundige vereniging. Remarks The subjects for tuition are the contents of the course material, with the exception of some sections, which will be mentioned during the course.

Subject Code Credit Points Course Load Target Group Lecturer Course material

SHALLOW DEPTH GEOPHYSICS, including pratical ta4650 4 160 4th year students engineering geology Dr.ir. E.C. Slob, ext 8732, room 217

Subject Code Credit points Course Load Target Group Lecturer Course material

SUBSIDENCE ta4700 1,5 (together with mp4701) 40 4th year students Engineering geology/ITC students Ir. J.P.A. Roest, room 252, tel 6024 Lecture notes 'Subsidence' and handouts

Contents Subsidence is the reaction of the earths surface to the extraction of solids, fluids or gases from the subsurface by different mining techniques like longwall mining, solution mining, oil, gas and water production; problems occur as well with abandoned workings and mineshafts. This surface reaction is only in certain cases predictable and may happen suddenly without any forewarning. More often, subsidence develops as the result of an interaction of different mechanisms developing in time and space. For some cases, a straightforward relation exists between human activity and subsidence at the surface. This enables making reasonable predictions. No economic planning of mining ore or hydro-carbons is possible without giving attention to the resulting subsidence. Natural subsidence occurs more often in an unpredictable way. By means of site investigation, hazard maps can be made to reduce the risk to an acceptable level. Summary course description: - General theories of mining subsidence - Subsidence due to longwall mining - Working techniques to reduce or prevent subsidence - Subsidence due to pumping of oil, water and gas - Reduction of subsidence from oil, water and gas extraction - Damage resulting from subsidence - Prevention of damage - Mining subsidence resulting from old mine workings - Foundation design in undermined areas - Site investigation for subsidence areas Prerequisites ta2100, ta3730. Basic knowledge is required of rock mechanics, engineering geology and site investigation. The students should also have the ability to make neat drawings, spreadsheets and reports.

175

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Goals After having followed this course students should be able to: - describe the different types of natural subsidence fenomena; - use the techniques to predict subsidence for long wall coal mining, water, gas and oil extraction; - estimate damage and to propose measures to reduce this damage; - evaluate the collapse potential of a room and pillar mine using a spreadsheet; - do a site investigation related to subsidence hazards and should be able to report the results in an environmental impact statement; - develop an independent, and synthesizing approach of subsidence phenomena. Organisation The course will be given as a series of lectures in combination with excercises. The students must carry out the excercises of the practical, ta4701, independently. Examination A written examination takes place twice a year. A pocket calculator is allowed during the examination.

Subject Code Credit Points Course Load Target Group Lecturer Course material

SUBSIDENCE, PRACTICAL ta4701 1,5 (together with ta4700) 14 4th year students Engineering geology/ITC students Ir. J.P.A. Roest, room 252, tel 6024 Excercises

Contents Related to the course ta4700 excercises are carried out with the prediction of subsidence. Starting point is the prediction of subsidence caused by long wall coal mining. An evaluation is carried out of the collapse potential of a room and pillar mine. For an environmental impact statement a map will be made of a certain area, with the subsidence hazards. Prerequisites ta4700, ta2100. Knowledge is expected of the relevant parts of the lecture notes 'Subsidence'. Spreads-heets have to be used. Neat drawings have to be made. Goals - Gaining experience in subsidence prediction for longwall coal mining. - Obtaining experience in the evaluation of the collapse potential of a room and pillar mine. - Developing insight in the making of an environmental impact statement by making a map of the subsidence hazards. Organisation Three excercises have to be carried out independently. Staff is available for advise. Examination The exercises will be evaluated by the staff and the result will contribute to the final mark of the examination of ta4700.

176

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

SITE INVESTIGATION II ta4710 2 80 4th year students dr.ir. D.J.M Ngan-Tillard, room 112, ext 6843 and dr. P.N.W. Verhoef, room 109, ext 2543 Hand-outs & topics discussed during lectures will be given.

Contents The infrastructure projects that are currently under development in the Netherlands require the implementation of new construction techniques such as shield tunnelling, ground freezing or in situ ground stabilisation. These techniques also demand a better modelling of the spatial variability of the (shallow) subsurface properties and a better understanding of the behaviour of Dutch soils. Part of the Site Investigation 2 course will focus on the engineering properties of the soft Holocene organic deposits. We will work on the definition of a better code of practice for site investigation in clay and peat areas in keeping in mind the complexity of the behaviour exhibited by these organic materials. The present practice in site investigation will be analysed through the programs carried out for the recent and coming major Dutch infrastructure projects (tunnels, cut and covers, underground stations, widening of motorways, etc). In particular, the ground parameters that are required for shield tunnelling works will be presented. In order to develop a code of practice specific to the clay and peat areas, special attention will be paid to the models of the subsurface that are being developed with the help of (geo)statistics in integrating geological processes. The performance of the geotechnical constructions that are designed to cope with the properties of peat and (organic) clay can be assessed by monitoring. The state of art techniques in monitoring of tunnelling projects in Dutch soils will be presented via the experience gained with the Second Heinenoord Tunnel project. Extra requirements on the instrumentation that is necessary to control the boring process underneath built-up areas on the basis on the response of the ground tunnel will be underlined. Part of the Site Investigation 2 course will focus on the stiff to very stiff clays through which tunnelling is occurring or is going to occur in the Netherlands. Among other things, subjects such as swelling, stickiness and response to ground freezing of the clays will be considered. For our course Site Investigation 2, experts from the industry will be invited to give introductory lectures on the topics mentioned above. All those interested (engineering geology students and others) are welcome to these lectures. The introductory lectures serve as a departure for the study assignments of the participants of ta4710. Prerequisites ta3730 Site Investigation 1, ta3740 Geology, Geostatistics. Objectives The main objective of the course is the following: Capability of showing the added value of engineering geology in Dutch construction projects. Organisation Times and titles of the introductory lectures will be published in TA-nieuws. Seminars will be organised so that students can present their progress on their individual assignment and interact with each other. Introductory lectures and seminars will be scheduled during the time allocated to the course ta4710 and the rest of the time will be reserved for individual study. Examination The individual assignments (progress reports, oral presentations and final written reports) will be evaluated. To pass the Site Investigation 2 examination, an active participation of the student during the seminars is necessary.
177

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group

Lecturer Course material

MARINE ENGINEERING GEOLOGY ta4720 2 80 (9 lectures; 5 workshops), 52 hours self-study 4 year, Engineering geology students and interfaculty Offshore Technology Course P.M. Maurenbrecher M.Sc, room 112, ext. 5192 Textbook 'Seabed reconnaissance and Offshore Soil Mechanics for the Installation of Petroleum Structures' by P. le Tirant, Institut Franais du Ptrole publications (Editions technip) 1979; Lecture Notes' Marine Engineering Geology Vol 1' 1992 (Reader from Prof. A. Richards) 'Marine Engineering Geology' 1997, 3rd edition (Lecture Notes and Part 1 Practical Exam. P.M.Maurenbrecher) Hand-outs & topics discussed during lectures will be given especially in Part 2; Exam questions and supplementary notes.

Contents A brief introduction will be given on the history, organizations and people involved in offshore site investigation and marine geology. A brief description will be given on geological and oceanographic features worldwide. More detailed information will then be provided of typical seabed geology encountered in many areas involving offshore oil field development and marine works (dredging, harbours, out-falls, tunnels, jetties, piers, breakwaters, landfill). The core of the lectures will be on site investigation practice in the marine environment extending from estuaries and coastlines to the open sea up to the continental shelf and slopes. Practice covers methods used in the three separate phases associated with marine investigation : preliminary desk study, geophysical survey with shallow sampling, and then deep bore holes with sampling and in-situ testing and down hole logging. Practice further involves contractual, legal, meteorological, navigational, and logistical aspects. Examples of contractual specifications for different types of works (e.g. dredging-landfill, piles for off-shore platforms) which are given to ensure investigations produce relevant data. The practical exam simulates a situation where the engineer has to assess data provided from phase 1, 2 and 3 site investigations and use such data for making preliminary estimates with regard to the design and construction of marine structures. Required Base Knowledge Marine Geotechnical Engineering/ Soil Mechanics Purpose Final purpose of course is for the engineer to appreciate that site investigation practice in a marine environment can differ substantially to land investigation and to help him/her obtain an insight in such practice which a few years ago would have only been possible by having to work with organisations involved in the off-shore. For those engineers that are involved with design of foundations or have to initiate a site investigation a great deal of insight into procedures and methods can be gained from this course (based substantially on over ten years of the lecturer's experience working in the marine environment). Organisation Two lecture sessions of 90 minutes each for seven weeks. Of these 14 sessions about 5 will be devoted to the practical-exam workshop. Lecture period is in the second quarter.

178

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Examination The practical exam which will result in a typical report up to standard expected in practice (guests from practice will both be invited to discuss such reports and level of attainment at the workshop as well as assess the final (individual) reports as to its integrity and quality). The written exam will be based on a selection of questions which appear in the text, question lists and questions handed out during the lecture sessions. Attendance at exam-practical workshops is necessary to allow assessments to be made. Part of the lecture material may be also covered during the workshops, especially discussion of questions. Attendance during lectures is highly advised to ensure questions are provided. The exam-practical counts for 40% of the final mark and the written exam for 60%.

Subject Code Credit points Course load Target group Lectures Course material

GEOLOGICAL CONSTRUCTION MATERIALS ta4740/4741 2 80 4th year students Engineering Geology Dr. P.N.W. Verhoef, room 109, ext 2543, dr. J.G.M. van Mier, drs. M.M. van Tooren Lecture notes. Aanbevolen: M.R. Smith & L. Collis 1993. 'Aggregates. Sand gravel and crushed rock aggregates for construction purposes'. Geological Society Engineering Geology Special Publication No 9. Geological Society, London. ISBN 0 9033317 89 3

Contents The methods to asess the quality of natural geological construction materials are presented. Emphasis is placed on the petrographic characterisation of the material and the presence of clay minerals in the rock or soil. The design of the laboratory testing program, tuned to the material and the purpose for which it will be used. Durability assessment. Applications: embankments, road construction, coastal protection structures, concrete. Prerequisites Base knowledge of geology, petrographics en mineralogy. Lecture and practical Site investigation I (ta3710/11). Goals Knowledge needed to design the investigation of geological construction materials, with emphasis on the design of the quality and durability assessment of these materials in relation to their intended use in constructions. Organisation Apart from lectures, a practical petrographic description (microscopy) and three afternoons image analysis (assessment of shape/size distrribution of aggregate), form part of the course. The student is required to prepare an essay and give a presentation on a topic concerning construction materials. A special web site contains study material needed for this course. Examination Written

179

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

ENGINEERING GEOLOGY DESIGN PRACTICE ta4750 2,5 100 4th year students engineering geology Dr. P.N.W. Verhoef, ext 2543, room 109, Mw. Dr.ir. D.J.M. Ngan-Tillard, ext 6843, room 110 Foundations in difficult ground, F.E. Bell (Editor) Butterworths 1982 Rock Slope Excavations, Hoek and Brown, IMM, 1980

Contents The course is divided into Foundations (part 1) and Earth and Rock Structures (part 2) . The foundations consist of static and dynamic loading (earthquakes) with respect to deep pile-type foundation and shallow foundations. Earth and Rock Structures consists of excavations and earth/rock fills which cover a number of structure type where the materials or the geology forms an inherent part of the structure (excavated and natural slopes, tunnels, earth and rock-fill dams, dykes, road embankments). The design requirements, to a great extent, for these types of structures determine the type of investigation that has to be carried out. Often, hazards, originating from out side the actual site where the structure has to be founded may have a greater influence on its design or its construction. In practice the engineer or architect to a greater or lesser extent fails to take sufficient notice of the ground and environment in which his/her structure will be built. The task is then left to the engineering geologist to acquaint them with situations that they had not considered and may often either increase the costs of the end result beyond the means of financing the project or even be forced to cancel construction as other viable solutions exist. Many planning mistakes have caused loss of life and property as a result of improper or inadequate investigation. There is no such situation allowing for 100% safety, but methods do exist to estimate safety in terms of hazards that could affect structures. Besides coping with many dangers the course also covers standard design methods (based on analytical and empirical methods). Not only will the engineering geologist need a knowledge of standard methods for design of foundations and slopes to set-up site investigations but often for smaller projects the actual design of the many types of structure would be required. For larger and more complicated projects the engineering geologist could be a major exponent in offering solutions to design problems. Examples of such instances are given based on the experiences of the lecturers and guest speakers. The engineering geologist, too, can be faulted. They can be mislead by promises made by manufacturers and operators of site investigation tools. The techniques do not always come up to expectations. Logistics of site investigation can prove too difficult to manage. A legal minefield may lie ahead, which with his or her technical and scientific background the engineering geologist is ill prepared. The course is largely based of the minefields that the engineering geologist has had to tread the last forty years. The experiences from practice, especially the near misses, are not always documented: this course endeavours to pass on the experience gained not only from successes but also from failures and the gray zone between successes and failures. Practical: Stereographic methods: a specific engineering-geological tool for visualizing three dimensional design of excavations (underground and surface) and foundations in rock (dams and bridges). Prerequisites ta3730, ta3780, ta3790, ta4710 Objectives There is no sharp demarcation between investigative methods and the design of earth structures

180

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

and foundations for which investigations are done. Engineering geologists are often involved in site investigation to determine the geology for civil engineering structures. To ensure that such investigations are carried out to meet the needs and requirements of a structure and its construction the engineering geologist must be conversant with many aspects of civil engineering design and construction methods. Hazards, many of geological origin, such as earthquakes, volcanism, subsurface voids, floods and landslides are typically outside influences which may not be taken into account in site specific site investigation. Engineering Geology Design Practice presents many case histories and design techniques covering slope stability, excavations (open and underground), earth and rockfill structures and foundations for which the engineering geologist would often be involved in the design and construction process. Many of the design methods are unique to engineering geology. Organisation/Remarks The content of the lectures and course notes are relatively excessive compared to the points the student will earn. The reason is to provide the student with information that will useful later in practice. It is important for the student to attend the lectures to ensure that the study load will not prove excessive, as the lecturers will indicate what material the student can be expected to be examined on. (This can vary, as the objective is, partly, to keep the lectures topical by making reference to current problems and examples in practice and invited speakers will change from year to year). Examination The practical on stereographic methods forms an integral part of the exam; the mark forms 25% of the final result. As a result the exam itself will not examine the student on stereo-methods.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ENVIRONMENTAL GEOTECHNICS II ta4760 2 80 4th year students Engineering Geology Dr. ir. G.A.M. van Meurs, GeoDelft, tel. 015 - 26 93 703 Lecture notes and handouts (cases)

Contents An introduction will be given to the various mechanisms which govern fate and transport of soil contamination. Based upon this mechanisms various elements are given: advanced techniques for site investigation; recent developments and pitfalls concepts to deal with risks concepts to contol and to manage the risks concepts to design a cost-effective remediation application of passive as well as active barriers to prevent migration remediation technologies monitoring to verify behaviour and to check migration Prerequisites Fysische transportverschijnselen, basiskennis organische en anorganische scheikune chemie (VWO-niveau) basiskennis geohydrologie en partile differentiaalvergelijkingen. Transport phenomena, basic knowledge of organic and anorganic chemistry, basic knowledge of geohydrology and partial differential equations. Purpose understanding of the priciples of fate and behaviour of soil contamination

181

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

ability for advanced site investigation to decide which concept and which technology are convenient to meet the objective ability to identify risks and to manage risks related with soil contamination ability to apply concepts of remediation ability to judge which method and which technology fits best to the local circumstances

Organisation During a time period of 7 weeks, a lecture is given of 4 hours per week. Presence of the lecture and regular study of the contents form the basis for a successful exam. Examination Cases are distributed during the lectures as assignment. Herewith, exemption for the examination can be deserved. Twice a year a written examination takes place. Examination consists of open questions and assignments. Remarks As material lecture notes are used. Each year the lecture notes are adapted. The new release is available just before the lecture starts. During the lecture, additional material is distributed. Especially practical cases are given. The lecture notes and handouts are written in English. The lecture is given in English when asked for.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ENGINEERING GEOLOGY FIELDWORK ta4771 4 160 4th year students Engineering Geology several Handleiding 'fieldwork procedures'

Contents This tutorial aims to examine and certain topics concerning site investigation and record the current state of affairs in a paper. Groups of two to four students will investigate a topic and prepare a clear paper on the issue. For each topic material will be handed out by the lecturer. Furthermore, an expert (from the faculty or university or a company) will be invited to guide the topic, or clarify the issue in the lectures. Prerequisites ta3941, Site investigation and 'Ingenieursgeologisch kartering' Als directe voorbereiding voor het veldwerk moet een foto interpretatie van luchtfoto's van het veldwerkgebied gedaan worden. Purpose 1. De studenten moeten leren geotechnische classificatie technieken toe te passen op gesteentes en grondsoorten in het veld. 2. De studenten moeten leren in groepsverband een ingenieursgeologische kaart op een schaal van 1:10.000 van een bepaald gebied te maken. 3. De studenten moeten een methode bedenken om systematisch gegevens te verzamelen zodat deze gebruikt kunnen worden in de data base en bij het maken van de kaart. Organisation Het veldwerk beslaat de volgende onderdelen: 1) introductie veldtechnieken (6 dagen); 2) veldwerk voor het maken van een ingenieursgeologische kaart (ca. 10 dagen); 3) terreinonderzoek van een probleemsituatie, meestal hellingstabiliteit (ca. 4 dagen);

182

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

4) excursiedagen (3); 5) individuele opdracht (haalbaarheidsstudie projecten in gekarteerde gebied; 6) in het veldgebied: monstervoorbereiding voor laboratoriumproeven. Examination Het veldwerk is afgerond als het gehele gebied in kaart is gebracht en alle monsters zijn verzameld om aansluitend, in Delft, de laboratoriumproeven uit te gaan voeren. De beoordeling van ta3771 wordt gegeven aan de hand van de in Delft te schrijven rapporten, zie de beschrijving van ta3772.

Vak Code Studiepunten Studielast Doelgroep Docent Studiemateriaal

LABORATORIUMPROEVEN EN RAPPORTAGE ta4772 4 160 Vierdejaars studenten IG Diverse docenten ITC en Ingenieursgeologie Handleiding 'fieldwork procedures'

Inhoud Aansluitend op het ingenieursgeologisch veldwerk (ta4771) moeten laboratoriumproeven gedaan worden op de monsters die, vanuit het veld van de verschillende geotechnische eenheden, zijn meegenomen. Bovendien moeten er rapporten geschreven worden. Het eerste omvat de beschrijving van de ingenieursgeologische kaart, het tweede geeft het resultaat van het grondonderzoek weer, het derde bevat de resultaten van het hellingstabiliteitsonderzoek. Deze drie rapporten moeten allen in groepsverband geschreven worden. Het vierde rapport wordt individueel geschreven en behandelt de mogelijkheid tot het realiseren van een civieltechnisch werk in het veldwerkgebied. Vereiste voorkennis Het ingenieursgeologische veldwerk (ta4771). Leerdoelen - De student moet leren zelfstandig een laboratoriumonderzoek op te zetten en uit te voeren. - De student moet leren zowel in groepsverband als individueel een rapport te schrijven waarin de gegevens uit het veld en uit het laboratorium verwerkt worden. Organisatie Aansluitend op het veldwerk hebben de studenten 6 weken de tijd om het laboratoriumonderzoek op te zetten en uit te voeren. Tentaminering De beoordeling van de rapporten bepaald tevens of het veldwerk (ta4771) met goed gevolg is afgerond.

183

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

FLOW AND TRANSPORT IN FRACTURED ROCK MASSES ta4780/ta4781 2 80 4th year students Dr. W. Zijl, Netherlands Institute of Applied Geoscience TNO (TNO-NITG), e-mail: w.zijl@nitg.tno.nl (1) C.W. Fetter 'Applied Hydrogeology', Prentice-Hall, Inc., N.J., 1994, Chapters 4, 5, 6, 8, 11, 14 and chapter 9 sections 9.3, 9.4. (2) Notes handed out during the lectures.

Contents The aim of the lecture ta4780 Flow and Transport in Fractured Rock Masses is to give students in engineering geology insight in the flow and transport phenomena that occur in fractured porous rocks. The emphasis is on insights needed to successfully perform analytical and numerical modeling studies, and to judiciously assess the soundness of such studies performed by others. After a brief introduction in geohydrology and its applications, the theory of single-phase and two-phase fluid flow will be treated, as well as the theory of transport phenomena. To bring each student on the same level, unconsolidated media are treated first. Then, this knowledge will be generalized and extended to fractured and fissured porous media. Different approaches will be considered, among which are the discrete network method, the continuum theory, and the hybrid approach. Both stochastic and deterministic methods will be discussed. However, the emphasis is on the deteriministic continuum theory. The focus is on analytical formulations that give insight and are useful in practical situations. Especially insights related to scale analysis are highlighted, in such a way that phenomena like anisotropy and dispersion are seen as emerging from upscaling. A central role is given to the relationship between mathematical symbol and geohydrological reality (semiotic approach). Not only analytical formulations, but also some well-established numerical methods, like the block-centered finite difference method, the head-based conventional finite element method and the flux-based mixed finite element method, are treated. Especially their relative advantages and disadvantages will be considered. Finally some attention will be paid to the relation between flow dynamics and geo-mechanics, especially regarding the topics of storage, compaction and subsidence. The lecture is accompanied by a practical (ta4781) of three afternoons in which the popular modeling code Modflow is applied to a laboratory-scale problem with emergence of anisotropy, and to a geohydrological field problem. The lecture can be given either in the Dutch or the English language Prerequisites Knowledge of hydrogeology as given in lecture ta3810. Purpose Being able to set up a conceptual, analytical and numerical model of a problem from geohydrology or geo-sanitation Organisation The subject is taugt in 14 oral lectures of two hours, and a practical of three afternoons. Examination A written examination of three hours. Mainly open questions in the English language. The examination is two times a year. The results of the practical have to be presented in a written report in the English language. The final mark for ta4780/4781 4781 Flow and Transport in Fractured Rock Masses is composed in the following way: End mark = (2 mark written examination + mark practical) : 3

184

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Target Group Lecturers Course material

GEOCHEMICAL EXPLORATION METHODS ta4900/ta4901 1 40 4th year students (optional course) Drs. J.B.de Smeth, room 238, ext 5107 and prof.dr. M. Hale, ITC, tel. 015 - 2748824 Lecture notes (in english), to be obtained from the lecturer, De Smeth.

Contents Quantitative and qualitative information on the chemical composition of rocks, soils, sediments, water, organic material and air can be used in the exploration for hidden mainly metallic- ore deposits but also in environmental studies. For this, methods can be chosen from a wide range of analytical methods, ranging from old to very advanced, all in combination with a thorough understanding of the geochemical behaviour of elements in the natural environment. The products of geochemical surveys such as geochemical atlases can be integrated in GIS with geophysical or geological information. The contribution by Prof. Hale consists of one session on the use of ground water as well as soil gasses such as methane, H 2 S and other gasses in the exploration for mineral resources among which oil and gas deposits. The course will also deal with the practical aspects of geochemical prospecting and environmental studies, ea. correct sampling methods, sampling reproducibility, data- quality, treatment and handling. Entry requirements Knowledge of basic inorganic chemistry, geology, geomorphology, ore minerals, metallogeny and use of Excel data analysis. TA2900 completed. Objectives Training in theoretical and practical aspect in the use of chemical element analysis in geological materials for the purpose of mineral exploration and environmental studies. Understanding the methods which can be used for the exploration of ore deposits, through a combination of geology and chemistry. Many of the discussed geochemical techniques are also used in environmental investigations like soil pollution assesments. Organisation Teaching will be in the form of seven theory classes and three to five exercise sessions on practical geochemical data interpretation. If required the practical exercises can be completed as homework. Examination The assessment composes of two components Written examination, duration two hours, 50 % Assessment of results practical exercises 50%

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers

RESERVOIR GEOLOGICAL FIELDWORK ta4921 4 160 4th year students Petroleum engineering prof.dr. S.B. Kroonenberg, room 225, ext 6025/1328, dr. M.E. Donselaar and drs. C.R. Geel

185

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Contents Prior to the field training course the participants should familiarize with the specific geological setting of the target areas, and with the potential heterogeneities in analogue reservoir settings. The theoretical background, necessary to make this intensive short-duration training course successful, is presented in a number of lectures. The participants will receive a compilation of the relevant literature on the subject to accompany the introductory lectures.

Prerequisites Voldoende cijfers (hoger dan of gelijk aan 5) voor de vakken: ta3910 'Basin Analysis' ta3941 'Geologische veldoefening Vesc' ta4540, Produktie Geologie 1' ta4550, Produktie Geologie 2 ta4560, Produktie Geologie 2' ta4470 'Productie-geologie b.o.' ta4471 idem, practicum Purpose The aim of the field training course is to give insight in reservoir architecture and to assess the influence of permeability baffles on flow. The field training course comprises the construction of a 3-D deterministic geological model for a reservoir-equivalent outcrop setting. The various aspects of stratigraphical setting, basin development, relation of reservoir architecture and sequence stratigraphy, geometry and internal heterogeneities of the reservoir elements, will be studied in detail. Emphasis is on: variability of facies associations, shape and extent of permeability baffles, production of synthetic well logs, correlation possibilities and problems. Thin slides and microscopes will be available for the on-site determination of the mineralogy of permeability baffles. Organisation Veldwerk met inleidende colleges. Het veldwerk vindt plaats gedurende 3 weken in de provincie Huesca, Spanje, ten zuiden van de gelijknamige provinciehoofdstad. Er wordt in teamverband gewerkt om een complete data set op te nemen, bestaande uit sedimentologische, spectrale gamma-ray- en permeabiliteits-logs. De data dienen in het veld gecorreleerd te worden. Aan het eind van het veldwerk wordt een voorlopig verslag ingediend. In de week aansluitend op het veldwerk wordt dit verslag in Delft nagekeken. Bespreking vindt plaats in de week daaropvolgend, en op basis hiervan wordt het definitieve verslag geproduceerd. De deadline voor inlevering van dit definitieve verslag is 1 september van hetzelfde jaar. Examination Presentation and report

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

GRADUATION THESIS ta5071 31 1240 students in their final year Thesis supervisor To be selected in consultation with the thesis supervisor.

Contents Each individual programme will be concluded with an individual graduation thesis: a research project of ca 9 months reported in a graduation thesis. The research results will also be presented in public to the graduation committee (see course ta5091 - the colloquium). The

186

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

subject of the graduation project is to be decided jointly by the graduation coordinator of the specialization and the student. Usually, the topic is part of a Ph.D. research, in which case the Ph.D. student concerned will supervise the graduation project. The graduation research project can also take place at an external company or research institute. In any case, the graduation coordinator remains responsible for the quality requirements of the project and the supervision. The graduation subject will be within the area of the specialization. Prerequisites The 2nd year programme has to be completed in before the student can work on the graduation thesis. Purpose The graduate student learns to apply the skills and knowledge gained in the preceding study in a research project he/she has to carry out independently. Organisation See 'regeling afstudeerfase' (paragraph 9.4 of the Onderwijs- en Examenregeling TA). The regulator per specialisation is: Raw materials technology: prof.dr.M.A. Reuter , kmr 141, tst 2903 Petroleumengineering: dr.ir. W.M.G.T. van den Broek kmr 205, tst 6065 Engineering geology: dr. P.N.W. Verhoef, kmr 109, tst 2543 Applied Gepphysics: prof.dr.ir. J.T. Fokkema, kmr 224a, tst 5190 Examination Thesis

Subject Code Credit points Course load Target group Course material

COLLOQUIUM ta5091 / ta4091 1 40 Students in their final year -

Contents The colloquium consists of a public presentation of the graduation thesis (see ta5071) by means of a 45 minute lecture, after which questions can be posed. Next to the presentation, the candidate will be examined on his thesis by the graduation committee in a closed session. Prerequisites Knowledge gained throughout the years. Purpose The graduate student displays the knowledge and skills obtained during his specialization by convincingly presenting the results of his research. Organisation See 'Regeling afstudeerfase' (paragraph 11.4 of the Onderwijs- en Examenregeling TA). Examination The grade for this exam is based on both the performance of the presentation and during the defence in the closed session. The graduation committee will give an advice about the grade but the professor will define the definite grade.

187

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Subject Code Credit points Course load Doelgroep Lecturer Course material

SYSTEMS AND SIGNALS tn2543 (was: tn254) 5 100 3rd year students Applied Geophysics ir. A. Herweijer, TNW-tn, Lorentzweg 1, room 342, ext 2408, dr.ir. L.J. van Vliet, TNW-tn, r,Lorentzweg 1, oom 234, ext 7989 'Signals and Sys-tems', A.V. Oppenheim and A.S. Willsky, with S.H. Nawab, Prentice-Hall 1997, 2nd edition.

Contents The course introduces the basic properties and representations of signals and systems in the continuous and discrete time. The importance of transformations between time and frequency domains in both CT and DT (Fourier/Laplace and DFT/Z) is illustrated by various related subjects, like filtering and feedback control systems. Prerequisites wi101 Goals The student should have a practical knowledge of the techniques involved in signal and system analysis in the discrete- and continuous time. He should be able to apply transform-techniques (Fourier, Laplace, Z) to problems in various disciplines. Examination Written. Besides the final exam (weight: 60%), there is a half-term exam (weight: 10%) and 6 Homework Assignments (5 problems each, total weight: 30%). Homework is compulsory.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers

Course material

FUNDAMENTALS OF ACOUSTICS tn3213 (was tn321) 4 160 4th year students Applied Geophysics Dr.ir. M. Boone, ext 1471, TNW-tn, Lorentzweg 1 dr.ir. D. de Vries, ext 5220, TNW-tn, Lorentzweg 1 prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar, room 224b, ext 2848 Boek 'Applied Seismic Wave Theory' (A.J. Berkhout, Elsevier) Dictaat Lecture notes 'Inleiding akoestiek' (Boone, de Vries, Wapenaar)

Contents The course gives a general overview of the acoustic and seismic wave theory and serves as an introduction to the more application-oriented course tn 323: acoustic imaging. Topics discussed are: 1. Wave equation for longitudinal waves and transversal waves 2. Solutions in 1, 2 and 3 dimensions 3. Plane wave decomposition 4. Energetic quantities 5. Impedances and acoustic elements 6. Kirchhoff diffraction theory 7. Directivity effects in emission and reception 8. WRW-model of seismic reflection data 9. Transducer theory

188

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Prerequisites Students who follow this course should have a good mathematical background and in particular be familiar with complex analysis. Goals To gain a basic understanding of acoustic and seismic wave theory and to master some elementary applications. Organisation Lectures Examination Oral examination on appointment (De Vries: ext. 5220, Wapenaar: ext. 2848, Boone: ext. 1471, or Verschuur: 2403)

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturers Course material

ACOUSTIC IMAGING tn3233 (was tn323) 4 160 4th year students Applied Geophysics Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar, room 224b, ext 2848, dr.ir. D.J. Verschuur, TNW-tn, ext 2403 'Seismic Migration' (A.J. Berkhout, Elsevier) and 'Elastic Wave Field Extrapolation' (Wapenaar, Berkhout; Elsevier)

Contents This course deals with both the theoretical and practical aspects of acoustic and seismic imaging. Topics discussed are: 1. Wavefield decomposition (acoustic and elastic) 2. Inverse wavefield extrapolation (acoustic and elastic) 3. Imaging principle 4. Acoustic and elastic Kirchhoff integrals 5. Applications in seismic exploration, medical imaging and non-destructive testing of construction materials Prerequisites tn321 (Fundamentals of acoustics). Goals Understanding of elastodynamic imaging techniques with applications in seismics, medical diagnostics and non-destructive testing of construction materials. Organisation Lectures Examination For oral tentamination contact Wapenaar (2848) or Verschuur (2403)

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent

MECHANICAL ENGINEERING (WERKTUIGKUNDE III) wb3380 2 80 Vierdejaars PW Ir. K.F. Drenth, WbMT, kmr 206, blok III, 2e verd., tst 6718

189

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Studiemateriaal

Diktaat 'Werktuigkunde III'

Inhoud Herhaling begrippen stijfheid en sterkte, spanningen in dynamisch belaste werktuigen, boutverbindingen, ontwerp- en controle-berekeningen van assen, koppelingen en gelaste verbindingen (statisch en dynamisch belast). Vereiste voorkennis wb3180, wbp513, tn411 Leerdoelen Het verkrijgen van kennis en vaardigheden met betrekking tot dynamisch belaste werktuigonderdelen. Organisatie Hoorcollege en instructie (het uitwerken van vraagstukken). Tentaminering Schriftelijk tentamen, open boek. Leerstof Diktaat 'Werktuigkunde III', tijdens college behandelde vraagstukken.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Studiemateriaal

NUMERICAL ANALYSIS C1 wi2021TU1 (voorheen wi212) 2 80 3rd year students TA Ir. J. van Kan, ET, room 7.040, ext 3634 J. van Kan, Numerieke analyse voor technici, DUM, verkrijgbaar bij de VSSD. Tevens is er een bundel uitgewerkte tentamen opgaven verkrijgbaar bij de dictatenverkoop TWI.

Contents In a technical context, two important subjects of numerical analysis will be discussed: numerical methods for solving systems of ordinary differential equations and numerical linear algebra in technical applications. The emphasis will be on understanding rather than quantity of methods. Special attention will be paid to situations in which the described methods do not work properly. Prerequisites Analyse, Lineaire Algebra, Differentiaalvergelijkingen. Goals To understand and be able to apply numerical methods and to be able to estimate the error made in the approximations of the calculated results. Critical consideration of numerical solutions. Organisation Lectures. Examination Written. Closed book exam during 3 hours, open questions. The computer lab task wi2022 has to be

190

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

completed before attending the examination wi2021.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

NUMERIEKE ANALYSE C1, PRACTICUM wi2021TU1-p (voorheen wi212P) 1 30 Studenten die het vak Numerieke Analyse C1 (wi212) volgen. Practicumleiding, J.W. van der Meer, kmr 0.129, gebouw TWI, Zuidplantsoen 4, tst 4436. Practicumhandleiding en handleiding Matlab.

Inhoud Iedere student dient twee opgaven te maken. De opgaven bevatten problemen, die afkomstig zijn uit technische toepassingen. n opgave concentreert zich op differentiaalvergelijkingen en de andere op aspecten rond de numerieke lineaire algebra. Implementatie van het numerieke algoritme gebeurt met Matlab. Van elke opgave moet een kort verslag gemaakt worden. Vereiste voorkennis De stof van Numerieke Analyse C1 (wi212) Leerdoelen Het in de praktijk brengen van de begrippen en theorie, die op het college behandeld zijn. Organisatie Het practicum wordt individueel verricht en kan het hele jaar door worden uitgevoerd. Het verdient de voorkeur om het practicum tegelijk met het college te doen. Per studiejaar kan slecht nmaal worden ingeschreven voor het practicum. Voor iedere opgave geldt een practicumtermijn van 4 weken met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van 1 week. De periode van 4 weken gaat in bij aanmelding en is onderverdeeld in fasen, namelijk fase 1 betreffende de analyse, fase 2 betrefende de implementatie en fase 3 betreffende de verslaggeving. Inschrijving vindt plaats bij de practicumadministratie TWI, kamer 0.200, Zuidplantsoen 4, tst 4588. Tentaminering De beoordeling vindt plaats op basis van de ingeleverde practicumverslagen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om (nog) niet goedgekeurde verslagen aan te passen. Het tentamen in Numerieke Analyse C1 (wi212/a105) kan pas worden afgelegd wanneer dit practicum is voltooid.

Subject Code Credit points Course load Target group Docent Course material

MATHEMATICS, SPECIAL SUBJECTS wi4012ta/wi4013 (voorheen wi413MP) 3 (including practical) 120 4th year students Petroleum Engineering Ir. J. van Kan, ET, room 7.040, ext 3634, spreekuur: tuesday 10.45 - 12.00, thursday 14.00 - 15.45. J. van Kan, A. Segal, Numerieke methoden voor partile differentiaalvergelijkingen. DUM. To be obtained at VSSD.

Contents A number of partial differential equation types will be discussed, which are of interest in technical applications. The Laplace equation as an example of an equilibrium in incompressible ground water flows, time dependence problems like the wave equation, the convection-diffusion

191

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

equation and the transport equation. The course includes a practical of approx. 30 hours, on computers. Prerequisites wi1016, wi 2021, wi2034, wi2042. Objectives To understand and to be able to apply the discussed numerical methods and to estimate the error in the calculations. To critically evaluate a numerical solution. Organisation The course matter will be discussed in a 0/02/2 lecture series. During the lectures, two sets of take-home exercises will be handed out. These have to be handed in to the instructor in time. After the second set is completed, the students can enrol in the practical. The practical exercises have to be collected from the secretary, mrs. T. Tijanova, building ET, room 7.100, tel 1833. Registration for the practical is at the practicum administration TWI, room 0.200, tel. 4588 Examination The take home exercises and the practical exercises will be graded, the average of these grades is the grade for the course.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docent Studiemateriaal

SCHRIFTELIJK RAPPORTEREN - MONDELING PRESENTEREN (PRESENTATION AND REPORTING TECHNIQUES) wm0206 2 80 Studenten TA Drs. B.A. Andeweg, Kanaalweg 2b, kmr 1.47, tst 1559 - M.G.M. Elling e.a., Rapportagetechniek. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1994. - B.A. Andeweg e.a., Opgavenboek bij het practicum Schriftelijk rapporteren. Diktaat WTM (laatste druk). - B.A. Andeweg e.a., Presentatietechniek. Diktaat WTM (laatste druk). - (Facultatief): B.A. Andeweg, Ganesh. Hulpprogramma bij het boek Rapportagetechniek. Diskette. Het materiaal is verkrijgbaar bij de diktatenverkoop van WTM, Van Heystplantsoen 2.

Inhoud en doelstelling Het vak tc6 bestaat uit twee afzonderlijke practica: 1. Schriftelijk rapporteren (1 studiepunt) De doelstelling van dit practicum is het vergroten van de vaardigheid in het schrijven van rapporten, verslagen, memo's en brieven. Hierbij gaat het zowel om de kwaliteit van het schrijfproduct als de doelmatigheid van het schrijfproces. In de cursus komen ondermeer de volgende onderwerpen aan de orde: - systematische schrijfaanpak - eisen aan rapportonderdelen - structureren van teksten op hoofdstuk- en alinea-niveau - correct en effectief taalgebruik - professioneel rapporteren in de beroepspraktijk (memo's en zakenbrieven) - sollicitatiebrieven De onderwerpen worden behandeld aan de hand van praktijkvoorbeelden en teksten van cursisten.

192

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

2. Mondeling presenteren (1 studiepunt) Het practicum Mondeling Presenteren heeft twee doelstellingen. Het eerste doel is de deelnemers enig inzicht te verschaffen in de theorie en techniek van het spreken in het openbaar. In de tweede plaats moeten cursisten deze inzichten kunnen toepassen, dus hun vaardigheid vergroten in het houden van effectieve toespraken. Hierbij hoort ook het leren omgaan met visuele hulpmiddelen als de overheadprojector, de flipover en het bord. Vereiste voorkennis Niet van toepassing Organisatie De inschrijving voor de practica vindt plaats bij Technische Aardwetenschappen. De practica zelf vinden plaats in de lokalen van de vakgroep Communicatie en Kennisoverdracht, Kanaalweg 2b. Schriftelijk rapporteren Cursisten moeten het geleerde kunnen toepassen op eigen teksten. Wie bezig is met een rapport of verslag krijgt hierop gebaseerde opdrachten; anderen maken casusopdrachten die aan het begin van de cursus worden uitgedeeld. Mondeling presenteren De cursus is als volgt opgebouwd. Tijdens het eerste college wordt behandeld hoe een voordracht voorbereid moet worden (in aansluiting op de bestudeerde literatuur) en worden regelingen voor de volgende bijeenkomsten toegelicht. Tijdens het tweede en derde college houden alle deelnemers een korte oefenspreekbeurt van vier minuten, die door de medestudenten en de docent beoordeeld wordt. Vanaf de vierde bijeenkomst houden steeds drie studenten een referaat van 10 minuten over een door henzelf te bepalen onderwerp. Deze grote voordrachten worden gevalueerd door een (per voordracht wisselend) panel van drie medecursisten en door de docent. Ter aanvulling van de beoordelingen worden ook enkele videofragmenten vertoond van de toespraak. Tentaminering De beide practica worden apart getoetst door beoordeling van de uitgevoerde en/of ingeleverde opdrachten. Het eindcijfer voor tc6 bestaat uit het gemiddelde van beide practicacijfers, waarbij de afzonderlijke deelcijfers niet lager dan vijf mogen zijn.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

BESLUITVORMING (DECISION-MAKING) wm0326TA (voorheen mp4000) 2 80 Derde- en vierdejaarsstudenten TA Dr. M.P.M. Franssen, WTM (tst 5795; overige inlichtingen: De Vries van Heystplantsoen 2, secretariaat Filosofie, kr. 1.290, tst 5143) Syllabus/reader Besluitvorming, verkrijgbaar bij de dictaatverkoop van WTM, De Vries van Heystplantsoen 2

Inhoud Ingenieurs hebben in twee verschillende hoedanigheden te maken met doorgaans complexe besluitvormingsproblemen: in hun beroepspraktijk, waar zij regelmatig beslissingen moeten nemen die gevolgen hebben voor talloze andere mensen, en als burgers van een democratische samenleving, waarin zij in beslisprocedures van allerlei aard participeren. Het college Besluitvorming biedt een inleiding tot de problematiek van zowel de individuele als collectieve besluitvorming. Vanzelfsprekend worden enkele gangbare vormen van besluitvorming (kostenbatenanalyse, stemprocedures) behandeld, maar de nadruk ligt op normatieve kwesties zoals
193

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

de eisen die aan een methode van besluitvorming kunnen en/of moeten worden gesteld, de tekortkomingen van de gangbare methoden in het licht van die eisen en de mogelijkheid deze tekortkomingen te ondervangen. Om een adequate behandeling van deze problematiek mogelijk te maken biedt het college ook een inleiding in de theorie van individuele (rationele) keuze in situaties van zekerheid, onzekerheid, onwetendheid en in situaties waarin de uitkomst bepaald wordt door het handelen van meerdere individuen (speltheorie). Vereiste voorkennis De colleges Techniek en verantwoordelijkheid (wm0325/gg25) en Inleiding recht (wm0733/aa33). Leerdoelen (1) Studenten kennis te laten maken met de gangbare methoden voor besluitvorming in (complexe) individuele en collectieve keuzeproblemen en inzicht te geven in de vooronderstellingen en tekortkomingen van die technieken. (2) Studenten inzicht geven in de problematiek van het ontwerpen van een methode van collectieve besluitvorming als normatieve opgave. Organisatie Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkcolleges. Het volgen van de werkcolleges is verplicht. Tentaminering Schriftelijk tentamen, aangevuld met opdrachten tijdens de werkcolleges.

Subject Code Credit points Course load Target group Lecturer Course material

ELEMENTARY BUSINESS ECONOMICS wm0610tu 1 40 4th year students Petroleum Engineering Dr.drs. W.A. Dolfsma, ext 3548, TBM-wtm, Jaffalaan 5 G. de Man 'Elementair balanslezen', uitgeverij Educatieve Partners Nederland (boekhandel Prins en VSSD-boekhandel); P. de Boer, W. Koetzier en M.P. Brouwers 'Basisboek bedrijfseconomie', Uitgeverij Wolters-Noordhoff, vanaf 4e druk, (boekhandels Waltman, Prins)

Contents Basics of business economics, finance economical statement analysis: 1. Introduction: macro-economics, micro-economics and the role of business-economics 2. Accounting: the balance sheet 3. Accounting: the income statement 4. Costst: classifications of costs, allocation problems 5. Investment decisions: the certainty case 6. Equity and debt capital: types, structures, ratios 7. Financial statement analysis: principles Prerequisites Goals After completing this course, students have gained: knowledge of the basics of financing, cost price calculation and profit and loss account insight in the realization of a balance- and result calculation skills in reading financial news in national newspapers

194

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

Organisation Lectures Examination Written (multiple choice). (Plaats: Gebouw Wiskunde. Men dient zich uiterlijk veertien dagen van tevoren op te geven bij WTM, Studenten Informatie Centrum (SIC), De Vries van Heijstplantsoen 2). Remarks More information can be found in the passage to the secretarys office of the section Economics, Kanaalweg 2/b, room 2.04, ext 1300.

Vak Code Studiepunten Studielasturen Doelgroep Docenten Studiemateriaal

INLEIDING RECHT (RECHT VOOR TA) (INTRODUCTION TO LAW) wm0733TA 2 80 Derdejaars studenten TA Mw. mr. drs. K. Festen-Hoff, (TBM-wtm), tst 7728 Boek Recht voor Ingenieurs, 2e druk, 1999, D.U.P.; Wettenbundel voor Ingenieurs, editie 1999; Werkboek Recht voor Technische Aardwetenschappen, editie 2000. Te verkrijgen bij de dictatenverkoop van de faculteit TBM

Inhoud In het latere beroepsleven, maar ook al tijdens de studie komt de ingenieur technische aardwetenschappen voortdurend in aanraking met het recht. Dit vak wil de studenten een eerste orintatie geven op voor hun belangrijke rechtsgebieden. Vereiste voorkennis Geen Leerdoelen Het doel van het vak is om, door de verwerving van juridische basiskennis en vaardigheid, inzicht te bieden in het systeem van het recht. Daarbij wordt ernaar gestreefd dat de studenten gevoel krijgen voor nut en functie van het recht in zowel het dagelijks leven als in de studie. Organisatie Het vak wordt gegeven in de vorm van een theorie- en een praktijkcollege. Tijdens het theoriecollege ligt de nadruk op kennisverwerving. Het praktijkcollege is bedoeld om aan de hand van een voorbeeld de theorie te verduidelijken en toe te passen. Tentaminering Toetsing geschiedt op basis van een schriftelijk tentamen dat bestaat uit 15 multiple-choice vragen en 1 open vraag. Tentamendata worden nader bekend gemaakt in het Studenten Informatie Centrum van de faculteit TBM. Inschrijving en inlichtingen Inschrijving voor het college is niet nodig. Vanaf 1 februari 2001 ligt een informatiestencil bij het Studenten Informatie Centrum van de faculteit TBM. Nadere inlichtingen bij het secretariaat van de sectie Recht en Techniek, toestel 4798, of bij de docent mw.mr.drs. K. Festen-Hoff, toestel 7728.

195

Vakbeschrijvingen, 3e, 4e en 5e jaar

196

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

8. Studentenstatuut
1. Inleiding______________________________________________________________ 198 2 Verantwoording van de opleiding _________________________________________ 198 3. Omschrijving van het onderwijs __________________________________________ 199 4 Visie op de kennisoverdracht ____________________________________________ 201 5. Studielast en studeerbaarheid ___________________________________________ 201 6 Studiebegeleiding ______________________________________________________ 202 7 Studieadvies __________________________________________________________ 205 8. Stage ________________________________________________________________ 206 9. Afstudeerproject_______________________________________________________ 206 10. Evaluatie en kwaliteitszorg _____________________________________________ 207 11. Studiekosten_________________________________________________________ 208 12. Voorlichting en informatievoorziening____________________________________ 209 13. Administratie ________________________________________________________ 209 14. Faciliteiten___________________________________________________________ 210 15. Organisatie rond het onderwijs _________________________________________ 210 16. Klachten, bezwaar en beroep ___________________________________________ 212 17. Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut ______________ 213

9 juni 2000

197

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

1.

Inleiding

In dit opleidingsdeel van het Studentenstatuut staat aangegeven wat de wederzijdse rechten en verplichtingen zijn van de faculteit en de student. Het doel van dit statuut is om deze rechten en verplichtingen te expliciteren en zowel studenten als faculteit in staat te stellen elkaar op hun verplichtingen te wijzen. Het studentenstatuut wordt aan het begin van het eerste jaar uitgereikt. De Onderwijs- en Examenregeling (OER) maakt deel uit van het studentenstatuut. 1.1 Wat vind je in de Onderwijs- en Examenregeling? In de Onderwijs- en Examenregeling vind je: de algemene regels over de vorm van de tentamens, de uitslagen van de tentamens en hoe die worden bekend gemaakt, de geldigheidsduur en het inzagerecht, de volgorde, tijdvakken en frequentie van de tentamens; de algemene regels over vrijstellingen; de regels rond studievoortgang en begeleiding; de samenstelling van de propedeuse en de exameneisen; de samenstelling van de post-propedeuse (het D1, D2,D3 en ingenieursexamen) en de exameneisen. Detail-informatie over vakken vind je in de studeerhandleiding. 1.2 Wat vind je in dit Studentenstatuut? In het Studentenstatuut staat: beschrijvende informatie rond de opleiding; de uitgangspunten van de opleiding; en op enkele onderdelen de nadere uitleg van de regels in de Onderwijs- en Examenregeling; de praktische zaken: hoe wordt wat aan de student bekend gemaakt? een beschrijving van de organisatie rond de opleiding. Het Studentenstatuut geeft dus een aanvulling op de Onderwijs- en Examenregeling. Waar nodig zal in dit Statuut naar de OER worden verwezen.

2.

Verantwoording van de opleiding

2.1 Relatie tussen de opleiding en wetenschapsgebied/beroepenveld In verband met de breedte van de betrokken industrile sector en de vereiste diepgang in het onderwijs, biedt de faculteit in het kader van de opleiding tot ingenieur Technische Aardwetenschappen vier afstudeerrichtingen aan. Hierdoor kan de a.s. ingenieur Technische Aardwetenschappen zich in n van deze richtingen profileren. Het kenmerkende verschil tussen Grondstoffentechnologie en Ingenieursgeologie enerzijds en Technische Geofysica en Petroleumwinning anderzijds is dat de laatstgenoemden zich met name richten op de exploratie en winning van vloeibare delfstoffen zoals olie en gas terwijl de eerstgenoemden zich met name bezighouden met de verwerking van vaste delfstoffen en het oplossen van geotechnische problemen. De relatie tussen de opleiding en het wetenschapsgebied/beroepenveld komt bij de voortgang in de opleiding in toenemende mate tot uitdrukking in de eindtermen van de afzonderlijke onderwijseenheden. In vergelijking met opleidingen in het Hoger Beroeps Onderwijs (HBO, HTS) heeft de opleiding Technische Aardwetenschappen een hoger abstractieniveau en omvat zij elementen die de afgestudeerden in hun beroepspraktijk in staat stelt een wetenschappelijk verantwoorde benadering te kiezen. Daardoor is de afgestudeerde ingenieur Technische Aardwetenschappen inzetbaar in leidinggevende en research- & developmentfuncties in de olie- of grondstoffenindustrie (in binnen- en buitenland) en in vergelijkbare functies op het gebied van technische aardwetenschappen bij ingenieursbureaus en bij de (semi)overheid.
9 juni 2000 198

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

2.2 Omschrijving en analyse van het beroep (beroepsprofiel) Ingenieurs Technische Aardwetenschappen zijn breed opgeleide professionals die oog hebben voor alle theoretische en praktische aspecten van activiteiten m.b.t. benutting en gebruik van aardkorst en aardoppervlak. Zij dienen de vele geotechnische problemen zelfstandig te kunnen analyseren en oplossen. Daarbij houden zij rekening met de invloed van de gekozen oplossing op het milieu en met de maatschappelijke aspecten van het probleem. 2.3 Omschrijving en analyse van de wetenschap/het beroep in zijn maatschappelijke context Het wetenschappelijk profiel van de opleiding combineert aardwetenschappelijke kennis met technische know-how. De ingenieur Technische Aardwetenschappen zal vanuit dat profiel, zo mogelijk in een breed interdisciplinair samengestelde groep, trachten te komen tot vernieuwing en optimalisatie van het oplossen van geotechnische problemen, waarbij duurzaam gebruik van de ondergrond en het milieu belangrijke aandachtspunten zijn. 2.4 Omschrijving van de wijze waarop ingespeeld wordt op de ontwikkeling van de wetenschap/het beroep/de maatschappij in het algemeen Ontwikkelingen in de maatschappij vertalen zich in steeds hogere eisen aan winnings- en verwerkingsprocessen van delfstoffen en aan het in kaart brengen en oplossen van geotechnische problemen. De ingenieur Technische Aardwetenschappen moet in staat zijn op deze ontwikkelingen in te spelen. Om na te gaan of de opleiding aan deze eis voldoet is het programma van de opleiding in de concept-fase voor advies voorgelegd aan een adviesgroep, ingesteld door de Raad van Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO). De aanbevelingen van deze groep zijn bij de definitieve invulling van de onderdelen van het programma meegenomen.

3. 3.1

Omschrijving van het onderwijs Omschrijving van de opleiding

3.1.1 Doel van de opleiding Zie OER artikel 3. 3.1.2 Opbouw van de opleiding De opleiding bestaat uit 2 fasen t.w. de propedeutische fase en de post-propedeutische of doctoraal fase. Binnen deze 2 fasen worden 5 examens onderscheiden (zie OER artikel 5). Elk van deze examens omvat een aantal onderwijseenheden. In hoofdstuk 8 van de Papieren Patroon zijn de onderwijseenheden per studiejaar vermeld. 3.1.3 Buiten-curriculaire activiteiten De afdeling vindt het belangrijk dat studenten zich ook naast de opleiding ontplooien. Dit kan zijn in de vorm van lidmaatschap van het bestuur van de studievereniging of een studentenvereniging of de organisatie van activiteiten. Ter ondersteuning hiervan worden door de universiteit faciliteiten geboden. Zie hiervoor de Regeling Financile Ondersteuning Studenten van de TU Delft. 3.1.4 Methoden Het programma van ieder studiejaar bestaat uit onderwijseenheden tot een omvang van 42 studiepunten (1680 studie-uren). Deze uren worden besteed aan colleges, praktische oefeningen, zelfwerkzaamheid en tentamens. De opleiding bestaat uit een uniform basisprogramma dat voor alle studenten gelijk is en het 1e- en 2e-cursusjaar beslaat, gevolgd door 4 afstudeerrichtingen die elk het 3e-, 4e- en 5e-cursusjaar zullen beslaan. 3.1.5 Omschrijving van de afstudeerrichtingen In het programma van de opleiding zijn 4 afstudeerrichtingen gedefinieerd, te weten: Grondstoffentechnologie (richting b), Petroleumwinning (richting c), Technische Geofysica
9 juni 2000 199

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

(richting d) en Ingenieursgeologie (richting e). Binnen de richting Grondstoffentechnologie kan gekozen worden voor tussen twee internationale afstudeervarianten "European Mining Course" (EMC) en "European Mineral Engineering Course" (EMEC). 3.1.6 Flexibele leerwegen Binnen het programma van de opleiding zijn nog geen flexibele leerwegen vastgelegd. In overleg met de studieadviseur kan met de individuele student een flexibele leerweg worden afgesproken. 3.1.7 Criteria voor deelname aan uitwisselingsprogramma's Indien er meerdere studenten voor deelname aan uitwisselingsprogramma's en er slechts een beperkt aantal plaatsen zijn dan wordt er geselecteerd op studievoortgang, studieresultaten en motivatie, in deze volgorde. Indien de student studieonderdelen elders wil afleggen dient hiervoor voorafgaand aan de uitwisseling een regeling te worden getroffen met de betreffende regelaar, die daartoe door de Examencommissie is gemandateerd. 3.2 Gehanteerde onderwijsvormen In de studeerhandleiding voor de individuele vakken (zie de Papieren Patroon 2000-2001, blz. 43-80 en 97-196) is per onderwijseenheid aangegeven wat de gehanteerde onderwijsvormen zijn. Dit betreft college, praktische oefening en opdracht. Bij sommige onderwijseenheden kan een combinatie zijn aangegeven. 3.2.1 Praktische vaardigheden Praktische vaardigheden worden aangeleerd in de verschillende practica, gedurende het praktisch werken, de onderzoeksstage en in de afstudeerperiode. 3.2.2 Functie en doelen van de onderwijsvormen en praktische vaardigheden Het doel van een hoorcollege is het demonstreren van de nieuwe leerstof, het uitleggen van notoir moeilijke punten, het geven van feedback op de gedane zelfstudie en het structureren van de komende zelfstudie-uren. Bij een instructie is de interactie tussen student en docent erop gericht de opgedane kennis praktisch te leren gebruiken. Een colstructie is een mengvorm van college en instructie, hierin wordt dus zowel nieuwe stof aangeboden als aandacht besteed aan het gebruiken hiervan. Een practicum wordt gegeven om vaardigheden te oefenen. 3.2.3 Aandeel van de gehanteerde onderwijsvormen op het totaal van het aantal studie-uren Per studiepunt (= 40 studie-uren) worden maximaal veertien college-uren gegeven of maximaal veertien halve dagen practica. 3.3 Uitvoering van Onderwijs

3.3.1 Vereiste opleiding en ervaring van onderwijzend en begeleidend personeel Voor zover van toepassing wordt onderwijzend en begeleidend personeel geselecteerd op de juiste opleiding. Voor beginnende docenten is er verplichte docententraining. 3.3.2 Vervanging van docenten bij ziekte, zwangerschapsverlof of anderszins In geval van afwezigheid van docenten wegens ziekte, zwangerschapsverlof of anderszins wordt getracht op zo kort mogelijke termijn vervanging te regelen. Indien dit niet mogelijk blijkt zullen maatregelen worden getroffen om de studenten zo min mogelijk hinder hiervan te laten ondervinden.

Visie op de kennisoverdracht

4.1 Visie op leren en onderwijzen Leren vereist het opdoen en verwerken van nieuwe leerstof. De student wordt hierin gestimu9 juni 2000 200

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

leerd door de docent, die niet alleen nieuwe kennis aandraagt, maar de studenten ook inspireert om zich de nieuwe kennis eigen te maken en te verwerken. Ook de gekozen onderwijsvormen activeren en inspireren de studenten zodanig dat voldoende gerichte zelfstudie wordt uitgelokt. 4.2 Visie op didactische principes Actieve participatie van de student in het geboden onderwijs verhoogt de kennisoverdracht. Om dit te bereiken wordt er gestreefd naar een zo goed mogelijke balans tussen instructies en hoorcolleges. De colleges en practica van een zelfde deelgebied worden in een logische volgorde ingeroosterd. 4.3 Uitgangspunten voor de inrichting en opbouw van de opleiding

4.3.1 Kennisoverdracht, inzichtgeving en aanleren van vaardigheden In het uniforme basisprogramma van de eerste twee studiejaren wordt getracht de student kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen die als basis noodzakelijk zijn om als ingenieur Technische Aardwetenschappen te kunnen functioneren. 4.3.2 Keuzevrijheid t.a.v. het volgen en samenstellen van het onderwijspakket Na het voltooien van het basisprogramma kiest de student een van de 4 vaste afstudeerprogramma's (art.6.1) of een vrij programma (art.23 OER). Een afstudeerprogramma bestaat uit het 3e, 4e en 5e cursusjaar en omvat naast de studieonderdelen waarvan de inhoud is geprogrammeerd ook studieonderdelen die de student zelf in moet vullen: de vrije keuze-ruimte, de onderzoeksstage en het afstudeerwerk. Daarmee heeft de student de mogelijkheid een individuele invulling c.q. specialisatie aan het afstudeerprogramma te geven. In het afstudeerprogramma wordt de kennis uit het basisprogramma gentegreerd toegepast.

5.

Studielast en studeerbaarheid

5.1 Studielast per onderwijseenheid In de artikelen 12 en 18 van de OER 2000-2001 wordt verwezen naar de jaarprogrammas waarin per onderwijseenheid aangegeven is hoe groot de studielast is. 5.2 Berekening van de studielast De eerste vaststelling van de studielast van een onderwijseenheid vindt plaats op basis van een inschatting gebaseerd op de bruto studietijd omvattende alle tijd die met het studeren in verband staat. Dit betreft onder meer voorlichting over de onderwijseenheid, het college, de zelfwerkzaamheid, het tentamen en de nabespreking van het tentamen. De studielast of de omvang van de onderwijseenheid wordt aangepast als uit enqutes en evaluaties blijkt dat de feitelijke studielast voor de gemiddelde student aanmerkelijk afwijkt van de geschatte studielast. 5.3 Spreiding van de studielast van het programma over het studiejaar en de opleiding Bij de vaststelling van het rooster wordt per onderwijsperiode bepaald hoe de studielast gespreid is. Uitgangspunt hierbij is te komen tot een onderwijskundig verantwoorde volgorde van de onderdelen van het programma en een zo gelijkmatig mogelijke spreiding over de onderwijsperioden van de studielast van het programma. Ieder studiejaar van de opleiding heeft een studielast van 42 studiepunten (1680 uur). 5.4 Criteria voor de bepaling van studeerbaarheid Criteria voor de bepaling van studeerbaarheid worden gevonden in de definitie van een studeerbaar programma 1 : "Wij spreken van een studeerbaar programma wanneer er geen
1

Te doen of niet te doen. Advies over Studeerbaarheid van onderwijsprogramma's in het hoger onderwijs. Rapport van de commissie Wijnen. November 1992.

9 juni 2000

201

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

duidelijke belemmeringen vallen te constateren in de afstemming op de aanleg, voorkennis en leervermogen, op de interesse en eigen doelen van de studenten en als er voldoende rekening is gehouden met de omgevingsfactoren". Deze definitie is tot stand gekomen op basis van de volgende redeneringen: Het studieprogramma wordt zo opgezet dat een optimaal resultaat kan worden gerealiseerd. Het op een bepaald moment feitelijk bereikte leerresultaat is het resultaat van leerinspanningen van de studenten. Gegeven de te bereiken eindtermen is het leerresultaat voor iedere student afhankelijk van de verhouding van de bestede tijd en de benodigde tijd. De hoeveelheid tijd die een student besteedt is maximaal gelijk aan de beschikbare tijd en hangt verder samen met een eigen prioriteitstelling. De benodigde studietijd hangt af van aanleg, voorkennis en leervermogen van de student en de effectiviteit van het programma van de opleiding. De studeerbaarheid geeft aan in welke mate het programma een nuttig beroep doet op de tijd van de student. Hoe lang de student uiteindelijk over de studie doet wordt bepaald door de studeerbaarheid van het programma, de voor de student benodigde studietijd en de beschikbare studietijd". De faculteit zal zich tot het uiterste inspannen een studeerbaar programma te realiseren. 5.5 Waarborging van de studeerbaarheid en van studeerbare onderwijs- en tentamenroosters Om te komen tot waarborging van de studeerbaarheid worden het programma als geheel en de daarvan deel uit makende onderwijseenheden periodiek kritisch geanalyseerd aan de hand van bovenstaande criteria. In de praktijk zal deze analyse zich richten op studieconcept, leerdoelen, eindtermen, leerstof, werkvormen, leermiddelen, toetsing, studielast, roosters, studievoortgang en personele organisatie. De Opleidingscommissie beoordeelt de analyse en stelt zonodig maatregelen voor. 5.6 Criteria voor een studeerbaar onderwijs- en tentamenrooster De inroostering van de vakken is zodanig dat voor elk vak de vereiste voorkennis aanwezig is. Het onderwijsrooster bevat voldoende ruimte voor zelfstudie om de aangedragen kennis van iedere afzonderlijke les tijdig daarna te kunnen verwerken.

Studiebegeleiding

6.1 Functie en doelen van studiebegeleiding Algemene studiebegeleiding is gebaseerd op inventarisatie en analyse van studieproblemen in de opleiding en heeft ten doel het voorkomen dan wel tijdig signaleren en oplossen van studieproblemen. Studiebegeleiding is bedoeld voor alle studenten van de opleiding. 6.2 Collectieve en individuele studiebegeleiding

6.2.1 Wijze en methoden van begeleiding De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van de orintatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Hiervoor wordt jaarlijks de Papieren Patroon uitgegeven, waarin informatie is opgenomen die van belang is voor een goede voortgang van de studie. Na afloop van iedere onderwijs-/tentamenperiode worden de studieresultaten beoordeeld en zonodig worden de aan het tentamen deelnemende studenten genquteerd. De uitkomsten van deze evaluaties worden aan de studieadviseur ter beschikking gesteld, die kan besluiten individuele studenten voor een gesprek op te roepen. Studenten kunnen op ieder moment met de studieadviseur in contact treden voor overleg en advies over hun studievoortgang. Gewoonlijk zal hiervoor een afspraak gemaakt moeten worden.
9 juni 2000 202

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

Voor het eerste jaar is een studiebegeleidingssysteem georganiseerd dat er speciaal op gericht is om studenten bewust te laten omgaan met de overgang van VWO naar universiteit. Om de begeleiding goed aan te laten sluiten bij de belevingswereld van eerstejaars studenten, worden groepjes eerstejaars begeleid door een getrainde ouderejaars student. Deze mentor ontvangt hiervoor een financile vergoeding. Daarnaast worden er bij de vakken Analyse B en Mechanica begeleide-zelfstudiebijeenkomsten georganiseerd. Deze zijn opgezet om studenten vakinhoudelijke studiebegeleiding te bieden bij de twee vakken die als moeilijk bekend staan. 6.2.2 Vormen van begeleiding Voor de begeleiding van de student zijn veel personen en instanties beschikbaar. In onderstaande tabel is dit per onderwerp aangegeven. De met XX aangegeven instantie is het eerst aanspreekbaar. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt: DD SA BO S OD AR : Desbetreffende docent : Studieadviseur : Bureau Onderwijs en Studentenzaken : Studenten Advies Buro (Sta*D) : Opleidingsdirecteur : Afstudeerregelaar

Tabel 6. Studiebegeleiding Voor de studie Doelen, inhoud en aard van de studie Benodige kennis en startvaardigheden Deficinties Propedeuse/doctoraal Onderwijsorganisatie en personen Rooster en leerplan Didactische werkvormen incl. Zelfstudie Studieloopbaanbegeleiding en hulpverlening Toetsen, examen en studievorderingenbeleid Materile voorzieningen en middelen Keuzemogelijkheden Stage en stageplaatsen Stage buitenland Scriptie Afstuderen Mogelijkheden arbeidsmarkt Solliciteren
9 juni 2000 203

DD x

SA x xx

BO x

OD xx x x

AR

x DD x

xx SA x x BO x xx S

OD xx x x

AR

xx

x xx x x xx x x

xx xx x x x x xx xx xx x xx xx

x x x x x

x x

x xx

x x

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

Propedeuse/doctoraal Vervolgstudies Keuze afstudeerprogramma Deficinties Specifieke studievaardigheden Studievoortgang Studieproblemen Capaciteiten Motivatie Studiekeuze Tekorten vooropleiding Persoonlijke problemen Plannen en studeren (Practicum) groep Klachten over docenten Aanvragen afstudeerfonds Registratie van studievertraging Omzwaaien Inlichtingen van College van Beroep voor de examens Inschrijvingsrechten en plichten Voorlichting/uitleg regels en richtlijnen

DD

SA xx

BO

S x

OD x x

AR x xx

x x x

x xx xx xx x x x x x x x x x x

x x x

xx xx xx xx xx xx

x xx x

xx x x xx xx xx xx xx xx x

xx

x x x x x

Na de studie Beroepsontwikkelingen 'Bijblijven' Functioneren in beroep Vervolgstudies

DD x xx

SA x

BO

OD xx

AR x

x x xx

xx

x x

9 juni 2000

204

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

Randvoorwaarden Studiefinanciering Tempobeurs/prestatiebeurs Woning Emancipatie Handicap Gezondheid Psychologische test Psychologische problemen Ongewenste intimiteiten Leef- en werkomstandigheden op de faculteit

DD

SA x xx

BO

S xx x xx

OD

AR

x x

xx x x

x xx xx xx

x x x

xx xx x xx

6.2.3 Wanneer komt men voor studiebegeleiding in aanmerking In paragraaf 6.2.1 is reeds aangegeven dat de studieadviseur, indien daartoe aanleiding is, studenten kan oproepen voor overleg of advies. De student is niet verplicht op deze uitnodiging in te gaan, wel wordt verwacht dat hij op de oproep reageert. Indien een student van n van de andere vormen van studiebegeleiding gebruik wil maken, zal hij zelf het initiatief moeten nemen. 6.3 Spreekuren Indien een docent, studieadviseur, stagebegeleider of afstudeerbegeleider en dergelijke een spreekuur hebben, is dit in de Papieren Patroon en op de deuren van de betreffende medewerkers en/of naburige publicatieborden aangegeven. Daarnaast is het mogelijk een bericht voor een docent achter te laten in zijn of haar postvak bij het desbetreffende sectiesecretariaat of de docent een e-mail bericht te sturen. 6.4 In- en uitstroombegeleiding Informatie voor de instromende studenten is zoveel mogelijk opgenomen in de Papieren Patroon. Studenten, die besluiten de opleiding niet verder voort te zetten, wordt dringend aangeraden tijdig in contact te treden met de studieadviseur. Deze kan behulpzaam zijn bij een eventuele overgang naar een andere opleiding.

Studieadvies

7.1 Regeling studieadvies Zie PP blz. 29. 7.2 Criteria voor het studieadvies Binnen de opleiding wordt geen bindend studieadvies na het eerste studiejaar uitgebracht. Het niet-bindend studieadvies wordt uitgebracht aan het eind van het eerste studiejaar door een door de decaan benoemde studieadviescommissie die daartoe zelf de criteria vaststelt. Een onvoorwaardelijk positief advies over de voortzetting van de opleiding wordt gegeven als meer dan drie kwart van de 42 studiepunten zijn behaald.

9 juni 2000

205

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

8.

Stage

8.1 Functie en doel van stage De student leert zelfstandig een project aanpakken in een ingenieursomgeving waarbij de student de kennis opgedaan in de eerste drie studiejaren kan benutten. Tevens zal de student inzicht dienen te verkrijgen in de organisatie en cultuur van het bedrijf of de instelling. 8.2 Plaats in het curriculum De stage heeft plaats in het derde of vierde studiejaar. De omvang bedraagt maximaal 10 studiepunten. Indien de aard van de werkzaamheden met zich meebrengt dat langer dan 10 weken bij het bedrijf of de instelling wordt gewerkt, dan kunnen, na overleg met de verantwoordelijke docent, extra studiepunten worden toegekend, oplopend tot een maximum van vier. Voorwaarde hiervoor is dat hierover vooraf of tijdens de stage een schriftelijke afspraak wordt gemaakt met de verantwoordelijke docent. 8.3 Organisatie Er zijn 2 mogelijkheden: 1. De student dient zich een half jaar voor aanvang van de stage te melden bij de stagecordinator van zijn/ haar afstudeerrichting. De stagecordinator ondersteunt de student bij het vinden van een geschikte stageplaats, beoordeelt de aangeboden plaats en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de stage op de betreffende plaats uit te voeren. De cordinator maakt een afspraak met een docent die inhoudelijk verantwoordelijk is voor de desbetreffende stage, indien de cordinator dit niet zelf kan zijn. 2. De student heeft zelf een stage gevonden. Hij/ zij stapt hiermee naar de stagecordinator die beoordeelt de aangeboden plaats en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de stage op de betreffende plaats uit te voeren. In beide gevallen stelt de cordinator in samenwerking met het bedrijf of de instelling een stagecontract op waarin de afspraken tussen student en bedrijf op papier worden gezet. Tijdens de stage dient de student na 4 6 weken een voortgangsrapportage (maximaal 2 pagina's) naar de begeleidende docent en de stagecordinator te sturen. Na de stage vult de student een evaluatieformulier in waarin hij/ zij de organisatie en de inhoud van de stage beoordeelt. Dit formulier komt samen met het verslag in een bestand dat beschikbaar is voor andere studenten voor eventuele aansluitende stages. 8.4 Kosten en vergoedingen De kosten voor het uitvoeren van de stage komen in principe voor rekening van de student. In sommige gevallen geeft het bedrijf of instituut een stagevergoeding. Voor stages in het buitenland, ook binnen het afstudeerproject, zijn soms beurzen beschikbaar. 8.5 Criteria voor de beoordeling De beoordeling van de stage vindt plaats aan de hand van een door de student op te stellen verslag over de stage en een mondelinge presentatie. Hierin dient in ieder geval te zijn opgenomen: Een beschrijving van de ontvangende organisatie en de inrichting daarvan. Een beschrijving van de opgedragen werkzaamheden en de resultaten daarvan. Criteria voor de beoordeling zijn het wetenschappelijk dan wel technologisch niveau van de werkzaamheden en de wijze van verslaglegging daarvan.

9.

Afstudeerproject

9.1 Functie en doelen van het afstudeerproject Het afstudeerproject is bedoeld om de tijdens de studie opgedane kennis toe te passen op een specifiek probleem. Het is tevens bedoeld als een voorbereiding op de beroepspraktijk en
9 juni 2000 206

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

het zelfstandig verrichten van onderzoek. 9.2 Plaats in het curriculum Het afstudeerproject omvat het grootste deel van het vijfde jaar van de opleiding. De omvang bedraagt 31 studiepunten. 9.3 Organisatie Gewoonlijk wordt het afstudeerproject binnen de afdeling, onder leiding van een hoogleraar, universitair hoofddocent (UHD) of universitair docent (UD) uitgevoerd. Het is echter mogelijk dat (een deel van) het project bij een instituut of een bedrijf plaatsvindt. De hoogleraar blijft in beide gevallen verantwoordelijk voor de begeleiding en de beoordeling. 9.4 Kosten en vergoedingen De extra kosten voor een (gedeeltelijke) externe uitvoering van een afstudeerproject komen in principe voor rekening van de student. In sommige gevallen geeft het instituut of bedrijf een vergoeding. Voor afstudeerprojecten in het buitenland zijn soms beurzen beschikbaar. 9.5 Criteria voor de beoordeling Het afstudeerproject wordt beoordeeld op de praktische uitvoering, de inhoud van de verslaglegging en op de mondelinge presentatie en verdediging van het verslag. Criteria hierbij zijn creativiteit, produktiviteit en een voldoende wetenschappelijke benadering van de gegeven opdracht, ook tot uitdrukking komend in de wijze van presenteren van de resultaten. 9.6 Door een student zelf geregeld onderwerp voor afstudeeropdracht Indien een student zelf een onderwerp voor een afstudeeronderzoek regelt dienen de volgende procedures te worden gevolgd: De student legt het voorstel voor een onderwerp voor een afstudeeropdracht voor aan de afstudeerregelaar. Deze beoordeelt het aangeboden onderwerp, voert overleg met de hoogleraar die de begeleider is en verleent de student in geval van een positieve beoordeling toestemming de afstudeeropdracht uit te voeren. De overige regelingen met betrekking tot de afstudeeropdracht zijn ook hier van overeenkomstige toepassing.

10.

Evaluatie en kwaliteitszorg

10.1 Evaluaties van onderwijsvormen Voor de evaluaties van colleges en praktische oefeningen wordt gebruik gemaakt van het 'course evaluation' systeem van de TU-Delft. De evaluatie vindt plaats aan de hand van een uitgebreide enqute. 10.2 Aspecten van evaluatie Bij de evaluatie wordt zowel over de betreffende onderwijsperiode als over de afzonderlijke vakken en docenten navraag gedaan. Belangstellenden kunnen de evaluatie via de PC opvragen. 10.3 Wijze van evalueren De enqute wordt elektronisch en anoniem afgenomen met behulp van een PC. De uitslagen worden door een daartoe aangewezen functionaris van de onderwijs- en studentenadministratie beheerd. 10.4 Vorm van evaluatie De enqute wordt elektronisch afgenomen. De vragen worden op een vijfpuntsschaal gescoord. De student kan zijn mening geven over de totale onderwijsperiode, de afzonderlijke vakken en de afzonderlijke docenten. Uiteindelijk is er ook de mogelijkheid om opmerkingen en suggesties te noteren. 10.5 Openbaarheid van evaluaties Een samenvatting van de uitkomsten van de evaluaties zal na behandeling in de
9 juni 2000 207

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

Opleidingscommissie worden gepubliceerd. 10.6 Follow-up van de evaluaties Na verwerking van de gegevens op de formulieren worden de uitkomsten toegezonden aan de betreffende docent(en). Deze wordt gevraagd een reactie op de resultaten te schrijven en deze zowel aan de Opleidingscommissie als aan zijn/haar sectieleider te versturen. Vervolgens worden de resultaten tezamen met deze reactie in de Opleidingscommissie besproken. Zij geeft zonodig aan welke maatregelen (bijvoorbeeld het volgen van een cursus bij de sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling (DidO)) getroffen zouden kunnen worden. Vervolgens zal er dan een gesprek plaatsvinden tussen de voorzitter van de opleidingscommissie en de betreffende docent. Eventueel zijn de studieadviseur en enkele studenten die het betreffende vak hebben gevolgd daarbij aanwezig. De conclusies van de Opleidingscommissie met betrekking tot de resultaten van de evaluaties en de te nemen maatregelen worden geplaatst op de home-page van de afdeling. Dit zal worden aangekondigd in het TA-nieuws. Controle op de uitkomsten van de getroffen maatregelen vindt plaats door evaluatie van de betreffende onderwijseenheid in het volgende studiejaar. 10.7 Eindverantwoordelijkheid De eindverantwoordelijkheid van de evaluaties berust bij de afdelingsvoorzitter.

11.

Studiekosten

11.1 Norm kosten boeken, collegedictaten, handleidingen en overige leermiddelen Voor de opleiding is geen normbedrag aan studiekosten vastgelegd. In de Papieren Patroon is per onderwijseenheid aangegeven welke informatiedragers worden aanbevolen om aan te schaffen. De aanschaf van een computer wordt eveneens aanbevolen. 11.2 Norm kosten excursies en andere onderwijsactiviteiten De Opleiding kent een aantal excursies, werkbezoeken, veldwerk etc. die zijn opgenomen in het curriculum. De kosten hiervan kunnen over de gehele 5-jarige cursus berekend oplopen tot 3.000,- per student. Deze kosten kunnen bestaan uit zgn. uitrustingskosten (bv. aanschaf van helm, loupe en kompas) en omvatten altijd reis- en verblijfkosten inclusief verzekering. Om deze kosten niet onredelijk te laten oplopen is door de opleiding de volgende subsidieregeling opgesteld: Eigen bijdrage studenten (tot een maximum van 3000,- voor de gehele cursusduur): Veldwerk: de student betaalt 65% van de uitgaven tot een maximum van 45/dag. Excursie/werkbezoek: de student betaalt 65% van de uitgaven/student* zonder maximum. Voor de in een 5-jarig studieprogramma voorkomende excursies/veldwerk wordt maximale totale eigen bijdrage** over de totale studieduur vastgesteld op 3000 per student; daarboven komen de kosten voor 100% voor rekening van de TU Delft. Onvrijwillige extra excursies/veldwerk (b.v. omzwaaiers) vallen onder bovenstaande regeling***. Vrijwillige extra excursies/veldwerk: kosten 100% student. Deze kosten tellen niet mee voor de maximale eigen bijdrage van f 3000. De student toont zelf aan dat hij het maximum van 3000,- heeft bijgedragen en declareert kosten die daarboven uitgaan bij de financile administratie (DUS kwitanties GOED bewaren).

Studenten die door de financiering hiervan in ernstige problemen komen, kunnen contact opnemen met de opleidingsdirecteur. * Afwijkend van veldwerk in verband met invloed reiskosten, accommodatie-mogelijkheden
208

9 juni 2000

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

en ook om de totale bijdrage per student per afstudeerrichting meer gelijk te trekken. ** Bijdrage uit eigen zak betaald, dus exclusief eventuele externe subsidies. *** Bij het behalen van een onvoldoende voor veldwerk/excursie krijgt de student normaliter een vervangende opdracht, d.w.z. geen verplichte herhaling van veldwerk/excursie.

12.

Voorlichting en informatievoorziening

12.1 Voorlichting aan studenten Voorlichting aan studenten binnen de opleiding vindt voor een groot deel plaats door de Papieren Patroon. Deze is voor aanvang van het studiejaar beschikbaar. Daarnaast zijn er binnen het Gebouw voor Technische Aardwetenschappen publicatieborden waarop mededelingen worden gepubliceerd. Het afdelingsmededelingenblad, het TA-Nieuws, bevat eveneens mededelingen die voor studenten van de opleiding van belang zijn. 12.2 Informatie over het onderwijs- en tentamenrooster De onderwijs-, tentamen- en practicumroosters worden apart gepubliceerd. Wijzigingen worden op de publicatieborden en in het TA-nieuws gepubliceerd. Publicatie vindt zo vroeg mogelijk plaats. 12.3 Informatie over buiten-curriculaire activiteiten Buitencurriculaire activiteiten, met name die welke door de studievereniging de Mijnbouwkundige Vereeniging worden georganiseerd, worden op de publicatieborden en in TA-nieuws gepubliceerd. 12.4 Informatie over ontwikkelingen binnen de opleiding en de faculteit Het TA-nieuws probeert een zo goed mogelijk beeld te geven van de ontwikkelingen binnen de opleiding en de afdeling. De besluiten van bestuursorganen van de afdeling maken hiervan deel uit. De publicaties in het TA-nieuws zijn gewoonlijk ondertekend. 12.5 Studentenstatuut en Onderwijs- en Examenregeling Het Studentenstatuut is opgenomen in de Papieren Patroon die bij aanvang van het studiejaar aan alle eerstejaarsstudenten wordt uitgedeeld. Tevens ligt deze ter inzage bij de Onderwijsen studentenadministratie. De Onderwijs- en Examenregeling maakt onderdeel uit van het Studentenstatuut en is dus eveneens opgenomen in de Papieren Patroon.

13.

Administratie

13.1 Onderwijs- en examenadministratie Bij de onderwijs- en studentenadministratie worden de door de studenten behaalde studieresultaten in een geautomatiseerd administratiesysteem opgenomen aan de hand van door de betreffende docent ondertekende lijsten of cijferbriefjes. Studenten kunnen tijdens de openingstijden van de administratie, inzage krijgen in de voor de betreffende student in de administratie opgenomen studieresultaten. De tentamenuitslagen worden op studienummer gepubliceerd op de publicatieborden. 13.2 Wijze van studievoortgangscontrole De student ontvangt tweemaal per jaar, in december en in mei, een schriftelijk overzicht van de behaalde studieresultaten. Indien daar vragen over zijn moet de betrokken student zich richten tot de administratie. De student ontvangt in september eveneens een overzicht van de behaalde studieresultaten in verband met maatregelen betreffende de studiefinanciering. 13.3 Regels voor inschrijving voor onderwijseenheden en tentamens Binnen de afzonderlijke fasen van de opleiding heeft de student toegang tot het volgen van colleges en practica. Inschrijving voor tentamens dient uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan de tentamendatum plaats te vinden bij de onderwijs- en studentenadministratie.
9 juni 2000 209

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

13.4 Uitvoering van de studievoortgangscontrole De studieadviseur houdt toezicht op de studievoortgang van de studenten. Dit vindt ondermeer plaats op de tijdstippen waarop de overzichten van behaalde studieresultaten verschijnen. 13.5 Periode waarover de tentamengegevens worden bewaard Gegevens over de tentamens van de studenten worden tenminste dertig jaar centraal bewaard.

14.

Faciliteiten

De student kan gebruik maken van de volgende faciliteiten in de faculteit: personal computers In de volgende ruimten zijn pc's beschikbaar voor vrij gebruik door studenten: de pc-zalen 1, 2 en 3 (indien niet in gebruik voor onderwijs) en de studenten-pc-zaal op de 2e verdieping (ook Internet- en e-mail-faciliteiten). printers In de studenten-pc-zaal is vrij printen mogelijk. bibliotheek De afdelingsbibliotheek is gevestigd op de begane grond . Voor het lenen van boeken is een gebruikerspas vereist. Deze is op vertoon van een persoons- en adreslegitimatie aan te vragen bij de balie van de bibliotheek. Tijdschriften, naslagwerken, collegedictaten, normen en kaarten worden niet uitgeleend. studieruimte De afdelingsbibliotheek beschikt over 12 studieplaatsen. Op de tweede etage is een studiezaal ingericht. Buiten lunchtijd kan de kantine als studieruimte worden gebruikt.

15.

Organisatie rond het onderwijs

15.1 De opleidingsdirecteur Prof.dr.S.B. Kroonenberg is opleidingsdirecteur Technische Aardwetenschappen. De opleidingsdirecteur oefent de hierna te noemen taken en bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van de decaan: a) De opleidingsdirecteur is primair verantwoordelijk voor de uitvoeringsorganisatie van de opleiding en het onderwijs daarbinnen, onverlet de bevoegdheden van de decaan; b) Zijn verantwoordelijkheid omvat mede die voor de beleidsvorming en voorbereiding. Hij faciliteert de ontwikkeling van de opleiding in al zijn facetten c) In het kader van het door de decaan vastgestelde curriculum en de uitvoering daarvan beslist de opleidingsdirecteur over de daadwerkelijke inbreng van onderwijstaken uit de afdelingen en treedt daartoe in overleg met de afdelingsvoorzitter. De functie van Opleidingsdirecteur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de Opleidingscommissie; hij woont wel de vergaderingen van de Opleidingscommissie bij. Zoals uit bovenstaande opdracht blijkt is de opleidingsdirecteur niet het eerste aanspreekpunt voor individuele problemen van studenten met de opleiding, maar zorgt hij voor een goede, gecordineerde en studeerbare uitvoering van het onderwijsprogramma. Om zijn opdracht te kunnen uitvoeren heeft de opleidingsdirecteur regelmatig overleg met de docenten van de basisstudie en de bovenbouw.

9 juni 2000

210

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

15.2 De OpleidingsCommissie (OC) De Opleidingscommissie adviseert de decaan gevraagd en ongevraagd over de opleiding Technische Aardwetenschappen. De Opleidingscommissie houdt zich niet bezig met de uitvoering 'van dag tot dag', maar met de inhoud van het opleidingsprogramma en de eisen die vanuit studeerbaarheid aan de opleiding te stellen zijn. De Opleidingscommissie buigt zich dus over de randvoorwaarden die vervolgens aan de 'uitvoerders' van het onderwijs (de docenten) worden meegegeven. Ook ziet de Opleidingscommissie toe op de kwaliteitsbewaking binnen de opleiding. De Opleidingscommissie bestaat voor de helft van het aantal leden uit studenten en voor de helft uit leden van de wetenschappelijke staf. Voordat de decaan de leden van de commissie benoemt, hoort deze de Studentenraad hierover. De taken van de Opleidingscommissie staan vermeld in artikel 10 van het faculteitsreglement. 15.3 De Examencommissie De Examencommissie houdt toezicht op de gang van zaken rond tentamens en examens. (Zie ook hoofdstuk 16) De Examencommissie besluit in het individuele geval over alle zaken die betrekking hebben op de examens. Hierbij kan aan het volgende worden gedacht: De Examencommissie stelt de uitslagen vast van de examens; de Examencommissie beslist of een student in aanmerking komt voor een of meer vrijstellingen; de Examencommissie beslist over de waardering van bij een buitenlandse universiteit behaalde vakken (in studiepunten en in cijferwaardering) en over de waardering van een buitenlandse stage; de Examencommissie besluit of een student over mag stappen van de 4- naar de 5-jarige opleiding en welke onderdelen van de 5-jarige opleiding nog moeten worden afgelegd; Het maken van een afspraak met de secretaris van de Examencommissie (prof. Reuter) is mogelijk bij mw. J.S. van der Bijl (toestel 1636). 15.4 De Studentenraad De studentenraad bestaat uit drie kamers: n kamer van vijf studenten uit de opleiding Civiele Techniek, n kamer bestaande uit vijf studenten uit de opleiding Technische Aardwetenschappen, n kamer bestaande uit vijf studenten uit de opleiding Geodesie. De studentenraad heeft instemmingsrecht over een aantal onderwerpen. Instemmingsrecht wil zeggen dat de decaan voorafgaande instemming van de studentenraad nodig heeft voor elk door hem te nemen besluit over de vaststelling of wijziging van deze onderwerpen. Dit zijn: het faculteitsreglement, de onderwijs- en examenregelingen, bedoeld in artikel 7.13 WHW, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in het tweede lid onderdelen a tot en met g, het opleidingsdeel van het studentenstatuut facultaire regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn voorzover deze studentenzaken betreffen. Daarnaast adviseert de studentenraad de decaan over de volgende onderwerpen: a. het begrotingsplan b. aangelegenheden die de goede gang van zaken binnen de faculteit betreffen, c. majeure veranderingen in studenten- en onderwijsvoorzieningen d. het onderwijsbeleidsplan e. het onderwijsjaarverslag f. benoeming van de opleidingsdirecteur De volledige regeling van de taken en bevoegdheden van de studentenraad is opgenomen in het faculteitsreglement.
9 juni 2000 211

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

15.5 de decaan De decaan is belast met de algemene leiding van de faculteit en met het bestuur en de inrichting van de faculteit voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. Dat betekent onder andere dat de decaan, vaak op voorstel van de opleidingsdirecteur en na advies te hebben gevraagd van de opleidingscommissie en de studentenraad, de onderwijs- en examenregelingen voor de drie opleidingen van de faculteit vaststelt; de opleidingsdirecteur en de leden van de opleidingscommissie benoemt, en uiteindelijk verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opleidingen. De volledige regeling van de taken en bevoegdheden van de decaan staat in artikel 3 tot en met 5 van het faculteitsreglement.

16.

Klachten, bezwaar en beroep

In deze paragraaf wordt het formele klacht- en bezwaarrecht weergegeven. Dat wil niet zeggen dat voortaan alle klachten en opmerkingen over het onderwijs via de hier beschreven procedures moeten verlopen. Het klachtrecht is aanvullend; als de gebruikelijke communicatie binnen de afdeling niet of niet voldoende resultaat oplevert, of als het in een bepaald geval niet wenselijk wordt geacht om n en ander informeel naar voren te brengen, is daar het klachtrecht. Hierbij past de waarschuwing dat het bezwaar aantekenen bij de Examencommissie (onderdeel b) aan termijnen gebonden is. Studenten met klachten over het onderwijs, kunnen afhankelijk van de aard van de klacht binnen de faculteit terecht bij de Examencommissie of de decaan. Als vuistregel geldt dat individuele studenten / direct belanghebbenden zich kunnen wenden tot de Examencommissie en dat klachten van een groep studenten gericht kunnen worden aan de decaan. 16.1 naleving Onderwijs- en Examenreglement Klachten over de naleving van het Onderwijs- en Examenreglement moeten schriftelijk worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie, Bureau Onderwijs & Studentenzaken. De klacht moet zijn gemotiveerd. De student die de klacht indient moet direct belanghebbende zijn. De Examencommissie deelt binnen 6 weken na ontvangst van de klacht schriftelijk mee of de klacht gegrond of ongegrond wordt beschouwd en welke conclusies daaraan worden verbonden. 16.2 bezwaar tegen individuele beslissingen De bezwaarprocedure tegen individuele beslissingen is opgenomen in hoofdstuk 9 van het centraal deel van het Studentenstatuut. Een student (ook de extraneus) kan bij het College van beroep voor de examens in beroep gaan tegen: beslissingen van examencommissies en examinatoren, beslissingen betreffende toelating tot de examens, b.v. een beslissing van een colloquium doctum commissie, beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten met het oog op de tempobeurs en de prestatiebeurs. Ook kan in beroep gegaan worden tegen de weigering om een beslissing te nemen. Van een weigering is sprake wanneer zo'n beslissing niet tijdig, dat wil zeggen binnen redelijke tijd, is genomen. Het beroep wordt ingesteld door degene die door de beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen vier weken na toezending van de beslissing. Van deze termijn wordt alleen afgeweken, indien betrokkene kan aantonen dat eerdere indiening redelijkerwijs niet mogelijk was. Om de behandeling van het bezwaar te bespoedigen kan de student - gelijktijdig aan het indienen van het bezwaar bij het College van beroep voor de examens - de Examencom9 juni 2000 212

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

missie door middel van een kopie van zijn bezwaar in kennis stellen, met het verzoek om een minnelijke schikking. Dit verzoek kan schriftelijk worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie, mw. W.J.M. Klumpers-Verschoor. Het verzoek om een minnelijke schikking kan nog meer worden versneld wanneer voor behoud van recht het bezwaar 'op nader aan te voeren gronden' wordt ingediend. Let op! In dit geval moet het verzoek om een minnelijke schikking aan de Examencommissie wel worden gemotiveerd. 16.3 collectief klachtrecht Een groep studenten die voor dezelfde opleiding is ingeschreven kan een klacht indienen bij de decaan over de naleving van verplichtingen van de universiteit op het gebied van onderwijsaangelegenheden. De decaan kan voor de behandeling van deze klachten een klachtencordinator instellen die namens hem de klachten behandelt. De klacht wordt schriftelijk ingediend en bevat een duidelijke omschrijving van de bezwaren. De decaan stelt de klagers in de gelegenheid te worden gehoord. Hij onderzoekt de klacht nader en bericht de klagers schriftelijk binnen zes weken tot welke conclusies hij m.b.t. de klacht is gekomen. Indien de klacht een aangelegenheid betreft die niet tot de bevoegdheid van de decaan behoort, zendt de decaan het klaagschrift onverwijld door aan het bevoegde orgaan of de bevoegde functionaris. De decaan stelt de klagers hiervan in kennis. 16.4 de Ombudsfunctie Wanneer de procedure genoemd onder c. en d. niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid, kan de student de ombudsman inschakelen. De ombudsfunctie staat omschreven in het universitaire deel van het Studenten Statuut. De functie wordt uitgewerkt in het bestuurs- en beheersreglement van de universiteit.

17. 17.1

Vaststelling opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut

Procedure voor het opstellen van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut De afdeling heeft ter voorbereiding van het opleidingsspecifiek deel van deze uitgave van het Studentenstatuut (2000/2001) een werkgroep ingesteld dhr. J.W. Goedbloed en dhr. P. de Smidt. 17.2 Procedure voor de beoordeling en vaststelling van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut Het door de bovengenoemde werkgroep opgestelde concept voor het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut is voor advies voorgelegd aan de leden van de Opleidingscommissie. Deze commissie, voor de helft bestaande uit vertegenwoordigers van de studenten en voor de andere helft bestaande uit wetenschappelijk personeel heeft advies uitgebracht aan de decaan. De decaan heeft het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut vervolgens vastgesteld, na instemming van de facultaire studentenraad. Vervolgens is het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut, na goedkeuring door de Studentenraad op instellingsniveau, door het College van Bestuur vastgesteld. 17.3 Procedure voor evaluatie/wijziging van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut Wijziging van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut vindt plaats na de jaarlijkse evaluatie en/of als dit statuut als gevolg van wijziging van de wet en/of de OER niet meer daarmee in overeenstemming is. Jaarlijks vindt een evaluatie van dit statuut plaats door een speciaal daartoe ingestelde commissie. Naar aanleiding van deze evaluatie doet deze commissie wijzigingsvoorstellen aan de facultaire studentenraad. Na diens instemming biedt de decaan het statuut aan het College van Bestuur aan.
9 juni 2000 213

Civiele Techniek en Geowetenschappen Opleiding Technische Aardwetenschappen

Studentenstatuut 2000/2001

Er vinden geen wijzigingen plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op beslissingen welke krachtens de daarvoor geldende regelingen genomen zijn door de Examencommissie. Deze wijzigingen zullen bekend gemaakt worden op de eerder aangegeven wijze met betrekking tot wijze van informatievoorziening aan de studenten. 17.4 Aanpassing 1999-2000 De aanpassing van het statuut versie 1999-2000 tot de thans voorliggende versie 2000-2001, betreft een aantal wijzigingen in de opbouw van het statuut alsmede een aantal inhoudelijke wijzigingen. Een overzicht hiervan is op te vragen bij de Onderwijsadministratie.

9 juni 2000

214

Reglementen 2000-2001

9. Reglementen
9.1 Onderwijs- en examenregeling van de opleiding Technische Aardwetenschappen voor het studiejaar 2000-2001

Paragraaf 1 - Algemeen artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling 1.1 Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding Technische Aardwetenschappen, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. 1.2 Naast de in het eerste lid genoemde opleiding kan een student, onder goedkeuring van de examencommissie van de opleiding Technische Aardwetenschappen, uit de onderwijseenheden van die opleiding en van eventuele andere universitaire opleidingen, zelf een programma samenstellen waaraan een afsluitend examen is verbonden. Zo'n "vrij programma" wordt voor de toepassing van deze onderwijs- en examenregeling gelijkgesteld met de opleiding als bedoeld in het eerste lid. De bepalingen van deze regeling zijn op zo'n programma van overeenkomstige toepassing. artikel 2 - begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); b. student: hij 7 die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in art. 7.8 van de WHW; d. postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse; e. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de WHW; f. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de WHW. artikel 3 - doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd zodanige kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van de Technische Aardwetenschappen dat de afgestudeerde in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening en in aanmerking komt voor een eventuele vervolgopleiding tot leraar, wetenschappelijk onderzoeker of ontwerper. artikel 4 - voltijds/deeltijds De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd. artikel 5 - de examens van de opleiding In de opleiding dienen de volgende examens te worden afgelegd: a. het propedeutisch examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg het propedeusediploma wordt uitgereikt; b. het eerste tussentijdse examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg de D1-verklaring wordt uitgereikt; c1. het tweede tussentijdse examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg de D2-verklaring
7

In deze regeling wordt voor zowel mannelijke als vrouwelijke studenten kortheidshalve de mannelijke vorm gebruikt.

215

Reglementen 2000-2001

wordt uitgereikt; c2. het derde tussentijdse examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg de D3-verklaring wordt uitgereikt; d. het afsluitend examen, waarvoor na aflegging met goed gevolg het doctoraal diploma wordt uitgereikt. artikel 6 - globale indeling van de opleiding, overgangsmaatregelen 6.1 globale indeling De opleiding Technische Aardwetenschappen heeft een 5-jarig curriculum. Het 4-jarige programma kon tot uiterlijk 1 september 2000 met een diploma afgesloten worden. De opleiding bestaat uit een uniform basisprogramma dat voor alle studenten gelijk is en het 1e- en 2e-cursusjaar beslaat, gevolgd door 4 afstudeerrichtingen die elk het 3e-, 4e- en 5e-cursusjaar beslaan. De 4 afstudeerrichtingen zijn: 1. Grondstoffentechnologie (richting b) 2. Petroleumwinning (richting c) 3. Technische Geofysica (richting d) 4. Ingenieursgeologie (richting e) De propedeuse beslaat het 1e cursusjaar en vormt dus het 1e gedeelte van het uniforme basisprogramma. Het 2e, 3e en 4e (en 5e) cursusjaar vormen samen het postpropedeutisch gedeelte van de opleiding, welk gedeelte ook wel wordt aangeduid als het doctoraal programma. 6.2 overgangsmaatregelen Examenonderdelen die in een nieuw programma niet meer of in een gewijzigde vorm zijn opgenomen, worden in het aansluitende jaar nog 2 maal in de oude vorm getentamineerd. Voor alle studenten geldt in principe de programma-inhoud die behoort bij een nominale studievoortgang (studieduur = cursusduur). De student die ten gevolge van een individuele studie-achterstand een bepaald examenonderdeel uit een voor hem geldend jaarprogramma niet meer kan afleggen verzoekt de regelaar van dat programma (zie art. 7, 11 en 15) om, in overleg, een vervangend gelijkwaardig examenonderdeel aan te wijzen. Zulke individuele programma-wijzigingen worden per jaarprogramma vastgelegd in een individueel studie-contract dat door de betrokken student en de betrokken regelaar ondertekend wordt en gearchiveerd wordt door de studentenadministratie van de opleiding. 6.3 overgangsregeling per 1 september 2000: Een student die op 1 september 2000 nog niet alle onderdelen van het 4-jarige opleidingsprogramma had afgelegd stapt over naar het 5-jarige programma met dien verstande dat de hoofdscriptie en het colloquium van de 4-jarige opleiding tesamen ongeveer 22 studiepunten) vervangen worden door de hoofdscriptie, het colloquium en de vrije ruimte van de 5-jarige opleiding tesamen 42 studiepunten). Deze overstap wordt schriftelijk, in overleg met desbetreffende regelaar en in een daarvoor speciaal opgesteld contract, vastgelegd en de onderwijsadministratie ontvangt een kopie van de overeenkomst.

216

Reglementen 2000-2001

Paragraaf 2 - Propedeuse artikel 7 - cordinatie De cordinatie van het propedeuse-programma is door het faculteitsbestuur toegewezen aan de propedeuse-regelaar, een propedeuse-docent, tevens lid van de examencommissie, die, daartoe gemandateerd door de examencommissie, noodzakelijke afwijkingen van dit programma in individuele gevallen per student vastlegt in een propedeuse-contract. artikel 8 - de onderdelen In tabel TA 1 (eerste cursusjaar) van de studiegids (blz. 41) zijn de onderdelen van de propedeuse 2000-2001 met de daarbij behorende studielast vermeld. 8.1 De deelname aan de practica en excursies is verplicht. 8.2 In geval een propedeuse-onderdeel bestaat uit een college en een practicum (of excursie) kan de examinator van dat onderdeel, als toelatingsvoorwaarde voor het tentamen eisen dat het practicum (dan wel de excursie) met voldoende resultaat is gevolgd. artikel 9 - vrijstellingen 9.1 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van enig propedeuse-onderdeel op grond van een elders behaald onderdeel van gelijke of gelijkwaardige inhoud beslist de examinator van het betreffende onderdeel, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie. 9.2 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de propedeuse op grond van elders behaalde opleidingsresultaten beslist de examencommissie die daartoe een voorstel ontvangt van de propedeuse-regelaar. artikel 10 - exameneisen Het propedeuse-examen is behaald wanneer alle onderdelen van de propedeuse met voldoende resultaat (een eindcijfer van tenminste 6) zijn afgelegd. Daarbij is bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,00 n 5 (eindcijfer) toegestaan. Daarbij zijn bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,50 twee 5-en (eindcijfers) toegestaan, mits binnen het cluster van examenonderdelen bestaande uit ta1020, ta1200, en wi1016TA, niet meer dan n 5 als eindcijfer behaald is. Onderdelen die met een 'v' (voldoende) of 'vr' (vrijstelling) zijn beoordeeld worden dus buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het rekenkundig gemiddelde.

Paragraaf 3.1 - Postpropedeuse, het D1-programma artikel 11 - cordinatie De cordinatie van het D1-programma, de 2e-jaars cursus van de opleiding Technische Aardwetenschappen, is door de decaan toegewezen aan de D1-regelaar, een docent met een aandeel in het D1-programma, tevens lid van de examencommissie, die, daartoe gemandateerd door de examencommissie, de in individuele gevallen noodzakelijke afwijkingen van dit programma per student vastlegt in een D1-contract. artikel 12 - de onderdelen De onderdelen van het D1-programma (tweede cursusjaar) 2000-2001 zijn vermeld in tabel TA 2 van de studiegids, op blz. 42.

217

Reglementen 2000-2001

12.1 De deelname aan de practica en excursies is verplicht. 12.2 In geval een onderdeel van het D1-programma bestaat uit een college en een practicum (of excursie) kan de examinator van dat onderdeel, als toelatingsvoorwaarde voor het tentamen eisen dat het practicum (dan wel de excursie) met voldoende resultaat is gevolgd. artikel 13 - vrijstellingen 13.1 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van enig D1-onderdeel op grond van een elders behaald onderdeel van gelijke of gelijkwaardige inhoud beslist de examinator van het betreffende onderdeel, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie. 13.2 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van het D1-programma op grond van elders behaalde opleidingsresultaten beslist de examencommissie die daartoe een voorstel ontvangt van de propedeuse-regelaar. artikel 14 - exameneisen Het D1-programma wordt afgesloten met het eerste tussentijdse examen. Het D1-examen is behaald wanneer alle onderdelen van het D1 met voldoende resultaat (een eindcijfer van tenminste 6) zijn afgelegd. Daarbij is bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,00 n 5 (eindcijfer) toegestaan. Daarbij zijn bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,50 twee 5-en (eindcijfers) toegestaan. Onderdelen die met een 'v' (voldoende) of 'vr' zijn beoordeeld worden dus buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het rekenkundig gemiddelde.

Paragraaf 3.2 - Postpropedeuse, het programma van de afstudeerrichtingen Grondstoffentechnologie (b), Petroleumwinning ( c) , Technische Geofysica (d) en Ingenieursgeologie (e ) artikel 15 - cordinatie Een van de hoogleraren binnen de betreffende afstudeerrichting is uit hoofde van zijn taakstelling belast met de cordinatie van de gelijknamige afstudeerrichting. Als "afstudeerregelaar" is hij tevens lid van de examencommissie. Hij legt de in individuele gevallen noodzakelijke afwijkingen van het afstudeerprogramma vast in een D2- en/of D3- contract (voor respectievelijk het programma van het 3e- en/of 4e-cursusjaar) en/of het afstudeercontract (voor het afsluitend I- (ingenieurs) examen. Het afstudeercontract wordt voor elke student opgesteld en omvat tenminste een opsomming van eventuele keuzevakken en de afspraken over de inhoud van en de begeleiding bij het afstudeerwerk. artikel 16 exameneisen Het D2 en D3 zal elk worden afgesloten met een tussentijdsexamen. Deze examens zijn behaald wanneer alle onderdelen van respectievelijk het D2 en D3 programma met voldoende resultaat (een eindcijfer van tenminste 6) zijn afgelegd. Daarbij is bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,00 n 5 (eindcijfer) toegestaan. Daarbij zijn bij een rekenkundig gemiddelde van tenminste 6,50 twee 5-en (eindcijfers) toegestaan., Onderdelen die met een 'v' (voldoende) of 'vr' (vrijstelling) zijn beoordeeld worden dus buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het rekenkundig gemiddelde. artikel 17 - globale inhoud 5-jarige cursus

218

Reglementen 2000-2001

De 3e-jaars programmas voor 2000-2001 zijn vermeld in de tabellen 3b, 3b1, 3b2, 3c/d, 3c, 3coffshore, 3d en 3e op blz. 81, 82, 85, 86, 87, 90 en 93. De 4e-jaars programmas 2000-2001 zijn vermeld in de tabellen 4b1, 4b2, 4c, 4d en 4e op blz. 83, 84, 88, 91 en 94. Het 5e-jaars-programma 2000-2001 is vermeld in tabel TA 5 op blz. 96. 17.1 De deelname aan de practica en excursies is verplicht. 17.2 In geval een onderdeel van het D2 of D3 -programma bestaat uit een college en een practicum (of excursie) kan de examinator van dat onderdeel, als toelatingsvoorwaarde voor het tentamen eisen dat het practicum (dan wel de excursie) met voldoende resultaat is gevolgd. artikel 18 vrijstellingen 18.1 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van enig D2-, D3- of I-onderdeel op grond van een elders behaald onderdeel van gelijke of gelijkwaardige inhoud beslist de examinator van het betreffende onderdeel, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie. 18.2 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van het D2-, D3- of I- examen op grond van elders behaalde opleidingsresultaten beslist de examencommissie die daartoe een voorstel ontvangt van de afstudeerregelaar. artikel 19 - keuzevakken De D2-, D3- en I- programmas hebben ruimte voor onderdelen ter keuze van de student. Deze ruimte wordt door de student in overleg met de regelaar gevuld, daarbij kan uitgegaan worden van de lijst met aanbevolen keuzevakken (zie de lijsten van aanbevolen keuzevakken van PW, TG en IG) . artikel 20 - het afstudeercontract Voordat begonnen wordt met het afstudeerwerk, ta5071 voor de 5-jarige cursus, wordt door de student en de regelaar een afstudeercontract opgesteld waarin tenminste worden vastgelegd: de keuzevakken die, met instemming van de regelaar, gekozen zijn; de inhoud en de wijze van begeleiding van het afstudeerwerk. Het afstudeercontract wordt niet opgesteld en met het afstudeerwerk wordt niet begonnen dan nadat het merendeel van de postpropedeuse-onderdelen is behaald, en in elk geval het eerste tussentijdse (D1) examen met goed gevolg is afgelegd. Verzoeken om afwijking van deze laatste bepaling worden door de afstudeerregelaar voorgelegd aan de examencommissie. artikel 21 - het afsluitend examen (I-examen) Het afsluitend examen van de 5-jarige cursus omvat de onderdelen zoals vermeld in de tabel TA5 op blz. 96. De gereserveerde vrije ruimte wordt door de student in overleg met de regelaar gevuld. Hierbij kan gedacht worden aan extra keuzevakken, een extra onderzoeksstage, een nevenscriptie e.d. Bij dit afsluitend examen zijn cijfers lager dan een 6 niet toegestaan.

219

Reglementen 2000-2001

Paragraaf 3.3 - Vrij programma artikel 22 - goedkeuring van een vrij programma 22.1 Een vrij programma als bedoeld in artikel 1, lid 2 wordt opgesteld in overleg met de inhoudelijk meest betrokken afstudeerregelaar(s). 22.2 Het schriftelijk verzoek tot goedkeuring van een vrij programma wordt door de student ingediend bij de examencommissie van de opleiding. 22.3 De examencommissie beslist over een schriftelijk verzoek tot goedkeuring van een vrij programma in haar eerstvolgende vergadering en na het advies van de meest betrokken afstudeerregelaar(s) te hebben gehoord. 22.4 De student wordt van die beslissing schriftelijk op de hoogte gesteld. 22.5 Een beslissing om goedkeuring te onthouden wordt niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld om door de examencommissie te worden gehoord. De beslissing om goedkeuring te onthouden wordt gemotiveerd. 22.6 Bij goedkeuring van een vrij programma wijst de examencommissie voor de cordinatie van dat programma een afstudeerregelaar aan. 22.7 Eventuele wijzigingen binnen een goedgekeurd vrij programma worden door de aangewezen afstudeerregelaar en de student in een contract vastgelegd.

Paragraaf 4 - Het afleggen van tentamens artikel 23 - de volgorde van tentamens 23.1 Bij het afleggen van tentamens en de volgorde daarin gelden de volgende beperkingen: aan het afstudeerwerk mag niet worden begonnen dan nadat het eerste tussentijdse examen (D1) is behaald. Het bepaalde onder het eerste gedachtenstreepje van het voorgaande lid is niet van toepassing op de student voor wie een inschalingscontract is vastgesteld waarmee aan hem vrijstelling is verleend voor het merendeel van de onderdelen van het propedeutisch examen. Afgezien van ontheffingen die worden verleend op grond van artikel 24, lid 2, kan een ontheffing van een of meer van de in artikel 24, lid 1 gestelde beperkingen slechts worden verleend in individuele gevallen door de examencommissie die daartoe het door de betrokken regelaar voorgelegde verzoek beoordeelt.

23.2

23.3

Artikel 24 - de tijdvakken en frequentie van de tentamens 24.1 Tot het afleggen van de tentamens van studie-onderdelen waarnaar in de paragrafen 2 en 3 verwezen wordt onderdelen wordt, per academisch jaar, tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven. Een volledige opgave van het aantal tentamenmogelijkheden per onderdeel wordt gegeven in de jaarlijks gepubliceerde tentamenroosters. Wanneer een onderdeel definitief of tijdelijk uit het onderwijsprogramma wordt verwijderd, worden studenten door de verantwoordelijke docent in de gelegenheid gesteld, in het eerste academisch jaar waarin dat onderdeel geen deel (meer) uitmaakt van het onderwijsprogramma, in dat onderdeel nog tweemaal tentamen af te leggen. Eventueel kan dit een mondeling tentamen zijn.

24.2

artikel 25 - de vorm van de tentamens 25.1 De tentamens worden als regel schriftelijk afgenomen. De examinator kan echter, met het oog op het verwachte aantal deelnemers of om andere redenen, besluiten het

220

Reglementen 2000-2001

tentamen mondeling af te nemen. 25.2 Aan zintuiglijk of anderszins lichamelijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.

artikel 26 - het afnemen van tentamens door meer dan n examinator Ingeval hetzelfde tentamen al dan niet tezelfdertijd door meer dan n examinator wordt afgenomen en beoordeeld, ziet de examencommissie erop toe, dat die examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen, en wijst zo nodig een voor het examineren eerstverantwoordelijke examinator aan. artikel 27 - mondelinge tentamens Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Paragraaf 5 - Tentamen-uitslagen artikel 28 - vaststelling en bekendmaking van tentamenuitslagen 28.1 De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen twee weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft de administratie van de subfaculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. T.a.v. een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.

28.2

28.3

artikel 29 - geldigheidsduur De geldigheid van een tentamen waarvoor tenminste het cijfer 5 is behaald is niet in tijd beperkt en vervalt slechts wanneer het tentamen opnieuw is afgelegd in welk geval het hoogst behaalde resultaat geldt. artikel 30 - inzagerecht 30.1 Gedurende tenminste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

30.2

Paragraaf 6 - Vrijstellingen

221

Reglementen 2000-2001

artikel 31 - vrijstelling van tentamens en examens 31.1 Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van een individueel examenonderdeel op grond van een elders behaald onderdeel van gelijke of gelijkwaardige inhoud beslist de examinator van het betreffende onderdeel, die daartoe gemandateerd is door de examencommissie. Over gehele of gedeeltelijke vrijstelling van een examen op grond van elders behaalde opleidingsresultaten beslist de examencommissie die daartoe een voorstel ontvangt van de regelaar die het betreffende examen cordineert. Vrijstelling, compensatie en honorering van extra aktiviteiten Indien de student naast zijn/haar verplichte programma extra activiteiten onderneemt in de vorm van het afleggen van extra onderwijs-eenheden leidt dit niet tot vrijstelling of compensatie. Op verzoek van de student kunnen de studieresultaten in de administratie worden opgenomen als extra afgelegde onderwijs-eenheden. Deze worden als zodanig op de cijferlijst bij het diploma voor het afsluitende examen vermeld. Onderwijsvormen of praktische vaardigheden die hiervoor in aanmerking komen. Voor de in artikel 32.3 bedoelde extra afgelegde onderwijs-eenheden komen in aanmerking alle aan een Nederlandse instelling voor universitair onderwijs aangeboden onderwijsvormen en praktische vaardigheden. Onderwijseenheden die met voldoende resultaat aan overeenkomstige instellingen in het buitenland zijn afgelegd kunnen hiervoor, behoudens toestemming van de Examencommissie, eveneens in aanmerking komen. Criteria bij de beoordeling Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de extra afgelegde onderwijseenheden geldt het criterium dat sprake is van een voldoend wetenschappelijk niveau. Procedure Indien de student met voldoende resultaat een extra onderwijseenheid aflegt verzoekt hij de examinator een schriftelijk bewijs hiervan. Met dit bewijs verzoekt de student de administratie om registratie dan wel in geval van een in het buitenland afgelegde onderwijseenheid om toestemming van de Examencommissie voor registratie van deze uitslag.

31.2

31.3

31.4

31.5

31.6

Paragraaf 7 - Examens artikel 32 - de tijdvakken en de frequentie van de examens Tot het afleggen van de examens wordt viermaal per academisch jaar de gelegenheid geboden: nl. in de 2e helft van november, in de 2e helft van februari, in de 1e of 2e helft van mei en in de 2e helft van september. artikel 33 - de uitslag van examens 33.1 De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven.

33.2

222

Reglementen 2000-2001

Paragraaf 8 - Vooropleiding artikel 34 - vervangende eisen bij deficinties in de vooropleiding 34.1 Deficinties in de vooropleiding m.b.t. de vakken Wiskunde B en Natuurkunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe ingestelde toetsen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. De examencommissie kan van deze eisen ontheffing verlenen. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toetsen van de cursus Nederlands die verzorgd wordt door de sectie Toegepaste Taalwetenschappen van de faculteit TBM. De examencommissie kan van deze eis ontheffing verlenen.

34.2

artikel 35 - colloquium doctum Het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de WHW wordt uitgevoerd door de examencommissie of namens de examencommissie door vanwege de commissie aangewezen examinatoren. Bij het toelatingsonderzoek worden de volgende eisen gesteld: a. Wiskunde B (inhoud en niveau van het VWO-examen) b. Natuurkunde (idem) c. Scheikunde (idem) d. Engels (idem) e. Nederlands (idem) artikel 36 - aanvullende bewijzen van bekwaamheid 36.1 Ten aanzien van een bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen van een vergelijkbare opleiding aan een andere universiteit kan de examencommissie bepalen dat in de postpropedeutische fase behoren te worden opgenomen die onderwijseenheden die in het afgelegd propedeutisch examen niet of niet in gelijke mate begrepen zijn geweest. Degene die onderdelen van de postpropedeutische fase met goed gevolg heeft afgelegd aan een andere universiteit en die de nog overgebleven tentamens van deze fase aan deze universiteit wenst af te leggen, dient daarbij, indien de examencommissie dit noodzakelijk acht, alsnog bewijs van bekwaamheid te leveren in die onderwijseenheden, die in de door hem reeds afgelegde tentamens niet of niet in gelijke mate begrepen zijn geweest.

36.2

Paragraaf 9 - Studiebegeleiding artikel 37 - studievoortgang en studiebegeleiding 37.1 De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per halfjaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. De registratie van de studievoortgang vindt plaats in studiepunten die corresponderen met de in artikel 7.4, eerste lid van de WHW bedoelde studielast zoals die voor de onderscheiden onderwijseenheden van de opleiding is vastgesteld. Ten behoeve van de bewaking en, zo nodig, bijstelling van de studielast vindt bij de in artikel 9.23, eerste lid van de WHW bedoelde beoordeling tevens een beoordeling en

37.2

37.3

223

Reglementen 2000-2001

weging plaats van de studielast en het tijdbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. 37.4 De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun orintatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

Paragraaf 10 - Slot- en invoeringsbepalingen artikel 38 - wijzigingen 38.1 38.2 Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: de inhoud van de contracten die krachtens art. 7, 11, 15 en 21 en zijn vastgesteld. enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door of namens de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

38.3

artikel 39 - bekendmaking 39.1 De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. Elke belangstellende kan bij de ambtelijk secretaris van de examencommissie een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.

39.2

artikel 40 - omrekening studieresultaten "oude stijl" De examencommissie stelt, op verzoek van de student, de waarde van diens voor de inwerkingtreding van de wet behaalde studieresultaten vast in studiepunten t.b.v. een volgens deze onderwijs- en examenregeling af te leggen examen. artikel 41 - inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2000. Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen op 20 juni 2000.

224

Reglementen 2000-2001

9.2 Regels en richtlijnen van de examencommissie van de opleiding Technische Aardwetenschappen Artikel 1 - Toepassingsgebied Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en examens van de opleiding Technische Aardwetenschappen, hierna te noemen: de opleiding. Artikel 2 - Begripsomschrijvingen In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: Examenregeling: de regeling zoals gegeven in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Examen(s): de examens van de opleiding zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Examencommissie: de commissie die krachtens artikel 7.12 WHW is ingesteld door het faculteitsbestuur en bestaat uit de P-regelaar, de D1-regelaar en de afstudeerregelaars (O&E-regeling artikel 7, 11 en 15). Examinator: de examencommissie wijst krachtens artikel 7.12 WHW als examinatoren voor de opleiding aan alle docenten die in de studiegids van de opleiding worden vermeld of zullen worden vermeld als docenten van de opleiding alsmede alle docenten van keuzevakken die in een rechtsgeldig afstudeercontract overeengekomen zijn; elke docent voor het door hem verzorgde vak. De examencommissie kan daarnaast tijdelijke docenten of externe deskundigen aanwijzen als examinator. Examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen of examen. Tentamen: de beoordeling van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus met betrekking tot een bepaald onderdeel van de opleiding. Student: degene die is ingeschreven voor de opleiding. Artikel 3 - Dagelijkse gang van zaken Binnen de examencommissie zijn de regelaars belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken binnen het onder hun cordinatie vallende deel van het examenprogramma. Artikel 4 - Tentamens en examens 1. De examens en de onderdelen van de examens van de opleiding zijn vermeld in de tabellen van het Onderwijsprogramma 2000-2001 op blz. 41, 42 en 81 t/m 96 en uitvoerig omschreven in de Studeerhandleidingen. Elk examen of tentamen omvat het door de examencommissie of examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus met betrekking tot dat examen of examenonderdeel, en de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. De vaststelling of voldaan is aan de voorwaarden die gesteld zijn met het oog op toelating tot het afleggen van een examen respectievelijk een examenonderdeel geschiedt door de examencommissie respectievelijk de examinator.

2.

3.

Artikel 5 - De taal waarin gexamineerd wordt De examens en de onderdelen daarvan worden afgenomen in het Nederlands of, voorzover de examencommissie of examinator en de examinandus daarmee instemmen, in een andere taal. Artikel 6 - Administratie en registratie 1. De onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding draagt zorg voor de registratie

225

Reglementen 2000-2001

2.

van de uitslagen van examens en examenonderdelen en alle overige gegevens betreffende de voortgang van de studie van de individuele student. Deze administratie registreert tevens de contracten die door de student met een regelaar zijn afgesloten, de vrijstellingen, de verklaringen en de getuigschriften die aan de student zijn verleend. Mededelingen omtrent de per student geregistreerde gegevens doet deze administratie uitsluitend aan de betrokken student, aan leden van de examencommissie, aan examinatoren, aan de studieadviescommissie, aan de studieadviseur, aan overige functionarissen van de faculteit die belast zijn met het onderwijs aan of de begeleiding van de betrokken student, aan de Centrale Studentenadministratie, aan de studentendecaan en aan het College van Beroep van de Examens.

Artikel 7 - Vaststelling van de uitslag van een examen 1. De cijfers en alle overige gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de uitslag van een examen dienen tenminste 2 weken vr de examenvergadering te zijn ingeleverd bij de onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding. De examencommissie stelt de uitslag van een examen vast bij gewone meerderheid van stemmen tijdens een zitting van de voltallige commissie; de leden kunnen zich ter vergadering laten vervangen. Wordt de vereiste meerderheid niet behaald dan is de examinandus afgewezen.

2.

3.

Artikel 8 - Getuigschriften, verklaringen en cijferlijsten 1. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift, ook wel diploma genoemd, uitgereikt (voor het propedeuse-examen en voor het afsluitende examen) of een verklaring verstrekt (voor de tussentijdse examens). De getuigschriften worden ondertekend door de voorzitter en secretaris van de examencommissie. De uitreiking van het getuigschrift van het afsluitend examen geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. Op het getuigschrift of de verklaring dan wel op een daarvan deel uitmakende bijlage worden de tot het examen behorende onderdelen met de voor die onderdelen behaalde einduitslagen vermeld.

2.

Artikel 9 - Verlening van het predikaat "cum laude" 1. In geval de examinandus tijdens het afleggen van het afsluitende examen (inclusief de postpropedeuse examenonderdelen) blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, wordt dit op het getuigschrift vermeld met de woorden "met lof" dan wel "cum laude". Het gemotiveerde - voorstel daartoe gaat uit van de regelaar. De examencommissie beslist bij unanimiteit. Voor het vaststellen van de in het vorig lid genoemde "uitzonderlijke bekwaamheid" gelden de volgende criteria: a. De over het gehele opleidingsprogramma behaalde examenresultaten mogen slechts tot een maximum van 25% van het programma bestaan uit vrijstellingen. b. Wanneer de studie met een gemiddeld studietempo van 42 studiepunten per jaar voltooid is, hierbij moeten aan andere universiteiten verkregen studiepunten meegerekend worden, gelden de onderstaande eisen : het gemiddelde cijfer behaald voor de examenonderdelen van het laatste tussentijdse examen (D3, vierde jaar) en het afsluitende examen (I, vijfde jaar) bedraagt tenminste 7,75. het aantal cijfers op de cijferlijst van het laatste tussentijdse examen en het afsluitende examen lager dan 7,0, maar tenminste 6,0, bedraagt ten hoogste twee. het gemiddelde cijfer voor afstudeerscriptie en colloquium (in geval van meer dan n scriptie gewogen naar tijdsduur) bedraagt tenminste 8,0. Bij de berekening van gemiddelde cijfers worden uitsluitend de aan Nederlandse universiteiten behaalde resultaten meegenomen.

2.

226

Reglementen 2000-2001

Wanneer de studie met een gemiddeld tempo wat ligt tussen de 38 en 42 studiepunten per jaar voltooid is, hierbij moeten aan andere universiteiten verkregen studiepunten meegerekend worden, gelden de hiernavolgende eisen: voor de examenonderdelen van het eerste tussentijdse examen (D1, tweede jaar) bedraagt het gemiddelde cijfer voor alle afgelegde tentamens tenminste 7,0 terwijl het laagste cijfer op de cijferlijst van het eerste tussentijdse examen tenminste 6,0 bedraagt. voor de resultaten behaald voor de examenonderdelen van het tweede tussentijdse examen (D2, derde jaar) moet het gemiddelde cijfer van alle afgelegde tentamens tenminste 7,25 bedragen en dient het laagste cijfer op de betreffende cijferlijsten tenminste 6,0 te zijn. het gemiddelde cijfer behaald voor de examenonderdelen van het laatste tussentijdse examen en het afsluitende examen bedraagt tenminste 7,75. het aantal cijfers op de cijferlijst van het laatste tussentijdse examen en het afsluitende examen lager dan 7,0, maar tenminste 6,0, bedraagt ten hoogste twee. het gemiddelde cijfer voor afstudeerscriptie en colloquium (in geval van meer dan n scriptie gewogen naar tijdsduur) bedraagt tenminste 8,0. Bij de berekening van gemiddelde cijfers worden uitsluitend de aan Nederlandse universiteiten behaalde resultaten meegenomen. d. Voor het vaststellen van de gemiddelde tentamencijfers, bedoeld onder b en c worden cijfers op de cijferlijst, welke zijn toegekend aan excursies, praktische oefeningen en praktisch werk, alsmede aan afstudeerscripties en colloquia buiten beschouwing gelaten. e. Bij het vaststellen van het gemiddelde studietempo, bedoeld onder b en c, kan de examencommissie besluiten om tijd, welke voor studie verloren is gegaan ten gevolge van het vervullen van militaire dienst, langdurige ziekte of persoonlijke omstandigheden, buiten beschouwing te laten bij de berekening van het gemiddeld studietempo. f. De examencommissie kan besluiten om in individuele gevallen af te wijken van de eisen, gesteld onder a, b en c, met dien verstande dat de vereiste studietempos bedoeld onder b en c altijd ten minste 34 studiepunten per jaar moeten bedragen. Artikel 10 - Tentamentijdstippen 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen volgens een rooster dat aan het begin van het cursusjaar wordt gepubliceerd. De definitieve tijdstippen van de betreffende tentamenzittingen worden tenminste twee weken voor het begin van een tentamenperiode namens de examencommissie bekend gemaakt. Wijziging van een in het voorgaande lid bedoeld tijdstip vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. Bij de vaststelling van de tijdstippen wordt voorkomen dat tentamens die tot hetzelfde examen behoren gelijktijdig worden afgenomen. Mondelinge tentamens worden op een door de examinator, na overleg met de examinandus te bepalen tijdstip afgenomen. Het bepaalde in het voorgaande lid is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen.

c.

2. 3. 4. 5.

Artikel 11 - Aanmelding en terugtrekking 1. 2. Deelneming aan een schriftelijk tentamen vindt slechts plaats na een formele aanmelding bij de onderwijs- en studentenadministratie. Binnen de opleiding Technische Aardwetenschappen geldt daartoe een schriftelijke opgave (studienummer, naam, handtekening) op een daartoe bestemde aanmeldingslijst op uiterlijk de 10e dag vr de aanvang van de desbetreffende tentamenperiode. De examinator kan een latere aanmelding alsnog accepteren. Deelneming aan een examen vindt slechts plaats na een formele aanmelding op een daartoe bestemd aanmeldingsformulier bij de onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding tenminste 14 dagen vr de desbetreffende vergadering van de examencommissie (zie ook artikel 7, lid 1).

3. 4.

227

Reglementen 2000-2001

5.

De student die zich wenst terug te trekken voor een tentamen of een examen doet daarvan zo spoedig mogelijk opgave aan de onderwijs- en studentenadministratie van de opleiding.

Artikel 12 - Vrijstellingsverzoek 1. 2. Een verzoek om vrijstelling voor een individueel examenonderdeel wordt schriftelijk en met redenen omkleed gericht tot de examinator van dat onderdeel. Een verzoek om gehele of gedeeltelijke vrijstelling van een examen wordt schriftelijk en met redenen omkleed gericht tot de betrokken regelaar.

Artikel 13 - De orde tijdens een tentamen 1. De desbetreffende examinator draagt er zorg voor dat ten behoeve van de schriftelijke examinering een of meer surveillanten 8 aanwezig zijn die er op toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. De examinandus is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examinator te legitimeren. De examinandus is verplicht alle vr, tijdens of onmiddellijk na het tentamen, van of vanwege de examinator gegeven aanwijzingen op te volgen. De examinandus die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het 2e of 3e lid kan door of namens de examinator van (verdere) deelname aan het desbetreffende tentamen worden uitgesloten. De uitsluiting heeft tot gevolg dat voor de uitgeslotene geen uitslag van het desbetreffende tentamen wordt vastgesteld. De duur van elk tentamen is zodanig dat de examinandus redelijkerwijs voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden.

2. 3. 4.

5.

Artikel 14 - Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen van een examinandus dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Wanneer terzake van het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de surveillant zo spoedig mogelijk schriftelijk vastgelegd. De surveillant kan de examinandus verzoeken eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijke commentaar worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld aan de examencommissie. De examencommissie kan de examinandus met terugwerkende kracht uitsluiten van deelname aan het desbetreffende tentamen. De uitsluiting is slechts van toepassing op het tentamen, tijdens hetwelk de fraude is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het desbetreffende tentamen wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie enige beslissing als bedoeld in het vorige lid neemt stelt zij de examinandus in de gelegenheid terzake te worden gehoord.

2.

3.

4.

Artikel 15 - Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen waaraan de examenstof is ontleend niet te buiten. Deze bronnen worden voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de tentamenstof.
8

2.

Surveillant: degene die namens de examinator toezicht houdt op het tentamen.

228

Reglementen 2000-2001

3. 4. 5.

6.

Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk, ondubbelzinnig en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. Geruime tijd voor het afnemen van een tentamen maakt de examinator bekend op welke manier uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 24 van de examenregeling met betrekking tot de wijze waarop het tentamen wordt afgenomen. Geruime tijd voor het afnemen van een tentamen stelt de examinator de examinandi zo mogelijk in de gelegenheid kennis te nemen van een voorbeeld van een dergelijk tentamen alsmede van de model-beantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

Artikel 16 - Beoordeling 1. 2. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren door de examinator bekend gemaakte normen. De wijze van beoordeling is zodanig dat de gexamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen.

Artikel 17 - Nabespreking 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de gexamineerde. Alsdan wordt de gegeven uitslag toegelicht. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag van een anders dan mondeling afgenomen tentamen kan de gexamineerde aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien door de examinator een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de gexamineerde een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen indien hij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of indien hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de gexamineerde de gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden.

2.

3.

4.

Artikel 18 - Verslagen en scripties De voor het afleggen van examenonderdelen en van examens vereiste verslagen dienen tijdig voor een examenzitting te worden ingeleverd. Scripties en nevenscripties dienen tenminste een maand voor de examenzitting te worden ingeleverd; de regelaar heeft de vrijheid deze inleveringsdatum na overleg met de betrokken student later te stellen. Artikel 19 - De cijferlijst Op de cijferlijst staan de voor de vereiste examenonderdelen behaalde beoordelingen vermeld. De examencommissie/examinatoren dragen er zorg voor dat op de lijst het cijfer 5,5 niet voorkomt. Wanneer een examenonderdeel meer dan nmaal is afgelegd geldt het hoogst behaalde cijfer. Een cijferlijst kan de volgende soorten beoordelingen bevatten: 1. Cijfers vastgesteld door docenten van andere opleidingen van de TU Delft. 2. Cijfers vastgesteld door docenten van de opleiding Technische Aardwetenschappen; indien een examenonderdeel in twee of meer delen is onderverdeeld kan het eindcijfer eerst vastgesteld worden wanneer ieder van deze delen met een cijfer 5.0 of hoger is gewaardeerd. Afronding van de deelcijfers dient op 0.1 punt te geschieden. 3. Voldoende-beoordelingen (op de cijferlijst met V aangeduid) van bepaalde

229

Reglementen 2000-2001

4.

examenonderdelen (zoals excursies, praktische oefeningen en praktisch werk), voor zover deze niet met een cijfer zijn gewaardeerd. Vrijstellingen (op de cijferlijst met VR aangeduid).

Artikel 20 - De beoordeling van de cijferlijst tijdens de examenzitting 1. 2. 3. Bij het beoordelen van een examinandus door de betreffende examencommissie worden incomplete cijferlijsten buiten beschouwing gelaten. Een student zal slagen voor een examen indien hij een complete cijferlijst met voldoende eindcijfers (6 of hoger) of vrijstellingen heeft. Een student zal voor andere examens dan het afsluitende examen ook slagen indien zijn cijferlijst aan de volgende voorwaarden voldoet: a. de complete cijferlijst bevat als laagste eindcijfer n 5; het gemiddelde van de eindcijfers dient dan tenminste 6,00 te bedragen; b. de complete cijferlijst bevat als laagste eindcijfers twee 5-en; het gemiddelde van de eindcijfers dient dan tenminste 6,50 te bedragen. Ten aanzien van het tweede tussentijdse examen is door de toenmalige Vaste Commissie voor de Examens van de faculteit van de opleiding, per afstudeerrichting een lijst opgesteld van vakken waarvoor tenminste een 6 behaald moet worden. Deze lijsten zijn door de examencommissie overgenomen en zijn gepubliceerd als bijlage I bij deze Regels en richtlijnen. De regelaar formuleert bij wijze van voorstel aan de examencommissie de uitslag van het examen van de examinandus. De examencommissie is niet gehouden een examinandus af te wijzen die door bijzondere omstandigheden niet aan de in dit artikel genoemde eisen voldoet. In zo'n geval motiveert de examencommissie zijn beslissing schriftelijk.

4.

5. 6.

Artikel 21 - Beoordelingsmaatstaven De leden van de examencommissie nemen bij hun beslissingen de volgende maatstaven als richtsnoer: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van elk examen; b. doelmatigheidseisen, onder meer gericht op: - het beperken van tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang maken met de studie; - tijdig staken van de studie door studenten, waarvan het onwaarschijnlijk is dat zij zullen slagen voor een examen of tentamen; c. mildheid jegens studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld studievertraging hebben ondervonden. Artikel 22 - Het gebruikmaken van een afwijkingsmogelijkheid De examinandus kan de examencommissie verzoeken om alvorens van een in deze regels en richtlijnen geboden afwijkingsmogelijkheid gebruik te maken, de studieadviseur of studentendecaan in de gelegenheid te stellen te dienen van bericht en raad. Artikel 23 - Wijziging regels en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 24 - Inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september 2000. Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de opleiding Technische Aardwetenschappen op 01-07-2000.

230

Reglementen 2000-2001

9.3 Bijlage I bij de "Regels en richtlijnen" van de Examencommissie van de opleiding Technische Aardwetenschappen De Vaste Commissie voor de Examens van de Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning heeft in haar vergadering d.d. 26 februari 1991 de lijsten van D2-vakken waarvoor per afstudeerrichting het cijfer 6 of hoger dient te worden behaald als volgt vastgesteld. Deze lijst is aangepast aan het D2-programma van 2000-2001; voor studenten die een oudere versie van het D2-programma volgen geldt de lijst als gepubliceerd in de bijbehorende Papieren Patroon. Grondstoffentechnologie (Verwerking): ta3290 ta3300 ta3320 Flotatie & flocculatie Grondstoffentechnologie II Pyrometallurgie

Grondstoffentechnologie (Winning): ta3290 ta3300 ta4120 Flotatie en flocculatie Grondstoffentechnologie II Toegepaste gesteentemechanica I & II

Petroleumwinning: ta3420-1 Rock fluid interaction, part 1 ta3470 Flow and heat transfer ta3460 Fundamentals of borehole logging Technische Geofysica: et01-20 ta3600 ta3610 Electromagnetische golven Principles of seismic data aquisition and processing Seismische interpretatie

Ingenieursgeologie: ta3730 ta3740 ta3780 Site investigation I Ingenieursgeologische kartering Soil mechanics I

N.B. Indien een van bovengenoemde vakken geen deel meer uitmaakt van het D2 programma van 2000-2001 dan is de eis dat een voldoende cijfer voor dit onderdeel moet worden behaald (uiteraard) niet meer van toepassing.

231

Reglementen 2000-2001

9.4 Regeling afstudeerfase De afstudeerfase is geregeld in de hieronder gegeven algemene afstudeerregeling. 1. Keuze afstudeerrichting De student die het grootste deel van de D1 vakken heeft gedaan, maakt een vrije keuze voor een van de afstudeerrichtingen en meldt dat bij de studentenadministratie (schriftelijk - formulier invullen) en het secretariaat van de afstudeerrichting waar hij/zij tevens een afspraak maakt voor een orinterend gesprek met de regelaar of een door de regelaar aangewezen persoon. Tijdens dat gesprek kan de student informatie en advies krijgen over keuzevakken, afstudeeronderwerpen etc. 2. Aanvangstijdstip afstudeerwerk Een student mag pas aan de afstudeeropdracht (hoofdscriptie ta5071) beginnen nadat hij/zij het D1-examen heeft behaald. De betrokken afstudeerbegeleider geeft pas toestemming om een aanvang te maken met de afstudeeropdracht als de student een afstudeercontract, getekend door de afstudeerregelaar kan overleggen. De afstudeerregelaar tekent het contract pas als de student een bewijs van de studentenadministratie overlegt dat het D1 programma is voltooid. Indien de afstudeerregelaar van mening is dat er redenen zijn om van deze regeling af te wijken, dan kan hij daartoe een verzoek indienen zijn collega-afstudeerregelaars. De afstudeerregelaars beslissen gezamenlijk. 3. Keuze afstudeeronderwerp De student heeft in principe de vrije keuze uit een aantal gebieden/onderwerpen die deels vermeld zijn in de Papieren Patroon (zoals bij Petroleumwinning) en opvraagbaar zijn bij de regelaar. In het algemeen gaat bij de afstudeerrichtingen de voorkeur uit naar onderwerpen binnen het lopende subfacultaire onderzoek. De definitieve keus wordt gemaakt in overleg met de regelaar en behoeft de instemming van de afstudeerbegeleider(s) (hoogleraar en/of docent). Daarbij spelen ook de aanleg van de student, de samenhang met de keuzevakken en de beschikbaarheid van afstudeerprojecten een rol. 4. Procedure Wanneer de student het grootste deel van de D3- vakken heeft behaald en begint aan het 5e-cursusjaar dient hij/zij opnieuw contact op te nemen met de regelaar, eventueel na zich binnen de afstudeerrichtingen georinteerd te hebben bij de diverse afstudeerbegeleiders (stafleden/hoogleraren) over de keuze van een onderwerp. Student, begeleider en regelaar stellen in overleg de keuzes van het afstudeeronderwerp en de keuzevakken definitief vast. Tevens worden het aanvangstijdstip, de wijze van begeleiding en een streefdatum voor het voltooien van het afstudeerwerk overeengekomen. Deze afspraken worden vastgesteld in een afstudeercontract dat door student en regelaar getekend wordt alvorens het afstudeerwerk begonnen wordt.

5. Tijdsduur afstudeeronderwerp De formele tijdsduur van het afstudeerwerk kan variren per afstudeerrichting en per jaargang/generatie. Voor de precieze termijnen raadplege men de van toepassing zijnde jaargang van de Papieren Patroon. Deze tijden dienen als noodzakelijke minimumtijden te

232

Reglementen 2000-2001

worden beschouwd. 6. Beoordeling afstudeerwerk 6.1 Het afstudeerwerk wordt beoordeeld door een ad hoc afstudeercommissie bestaande uit tenminste 4 en ten hoogste 6 personen. 6.2 De commissie zal bestaan uit ten minste 2 stafleden van de betreffende afstudeerrichting en wordt indien mogelijk aangevuld met ten minste 2 deskundigen van buiten de afstudeerrichting en zo mogelijk van buiten de faculteit. 6.3 De hoogleraar of het staflid onder wiens leiding het afstudeerwerk is uitgevoerd is verantwoordelijk voor het formeren van de afstudeercommissie. 6.4 Het afstudeerwerk wordt in voltooide vorm tenminste een week voor de datum van het colloquium aan de commissieleden ter beschikking gesteld. 6.5 De commissie geeft een gemotiveerd oordeel over het afstudeerwerk inclusief de presentatie daarvan in het colloquium dat door de commissie wordt bijgewoond. De commissie krijgt tevens de gelegenheid om na het colloquium in een gesloten zitting de kandidaten vragen te stellen over het afstudeerwerk. 6.6 De commissie adviseert over het toe te kennen cijfer. De vaststelling van het cijfer blijft echter de exclusieve verantwoordelijkheid van de hoogleraar of het staflid dat als afstudeerbegeleider aangewezen is. 7. Tussenpeiling afstudeerwerk t.b.v. de tempobeurs Indien het afstudeerwerk niet wordt voltooid binnen het studiejaar waarin het werk is aangevangen dan dient er t.b.v. de uitvoering van de tempobeursmaatregel een tussenpeiling plaats te vinden, die de omvang van de voortgang van het afstudeerwerk in dat betreffende studiejaar vaststelt. Deze tussenpeiling wordt uitgedrukt in eenheden van 10% en wordt bepaald door de afstudeerbegeleider, met behulp van een formulier dat door de studentenadministratie wordt verstrekt. 8. Afronding afstudeerwerk vr of op 31 augustus De student die het afsluitend examen wil afleggen in september dient zich voor het nieuwe cursusjaar in te schrijven tenzij hij alle examenonderdelen, inclusief het afstudeerwerk en het colloquium vr of op 31 augustus voltooid heeft. De examencommissie heeft de afstudeerdocenten gemaand om aan afstudeerders die hun voltooide scriptie 6 weken vr de datum van de examenvergadering inleveren, de gelegenheid te bieden het colloquium te houden vr 1 september.

9.4.1 Afstudeerprotocol Algemeen Enige tijd voordat de student(e) wil starten met afstuderen, meldt hij/zij zich bij de uitvoerend regelaar voor een orinterend gesprek over afstuderen. Contact met de uitvoerend regelaar is bovendien nodig voor afspraken m.b.t. keuzevakken (4e jaar) en vrije ruimte (5e jaar). De keuze voor een afstudeeronderwerp wordt uitsluitend beperkt door het aantal beschikbare onderwerpen en door de beschikbaarheid van de potentile begeleider(s). Onder afstuderen in het buitenland wordt verstaan het volgen van onderwijs en het uitvoeren van het afstudeerwerk aan een buitenlandse universiteit onder jurisdictie van de faculteit TA van de TUD. Afstuderen bij een bedrijf is alleen toegestaan als het te bewerken onderwerp binnen een onderzoekslijn van de subfaculteit valt en wanneer de afstudeerder vanuit de subfaculteit op een minstens wekelijkse basis begeleid wordt.

233

Reglementen 2000-2001

Het bewerken van afstudeeronderwerpen aan universiteiten waarmee een uitwisselingsovereenkomst bestaat is toegestaan maar behoeft vooraf de goedkeuring van de afstudeerhoogleraar

Start afstudeerscriptie Met het afstudeerwerk mag niet worden begonnen alvorens aan twee voorwaarden is voldaan, te weten (a) het eerste en het tweede studiejaar (P en D1) zijn afgerond en (b) het restant van de nog te behalen vakken in het 3e, 4e en 5e studiejaar is beperkt (van de orde 8 studiepunten of minder). Nadat een onderwerp en een begeleider zijn gekozen, wordt een omschrijving afstudeerscriptie gemaakt (voor format zie onder). Deze omschrijving kan worden opgesteld door de begeleider, door de student of door beiden. De begeleider (of, in het geval van meer begeleiders, de hoofd-begeleider) is echter primair verantwoordelijk voor de inhoud. De omschrijving wordt ondertekend door student(e), begeleider(s), en, indien deze akkoord is, uitvoerend regelaar. Het origineel blijft bij de uitvoerend regelaar, de overige betrokkenen ontvangen een kopie. De omschrijving afstudeerscriptie is een onderdeel van het afstudeercontract. Hiervoor is de uitvoerend regelaar verantwoordelijk. In dit contract worden vermeld de gegevens van de afstudeerscriptie (titel, begeleider(s), startdatum) en relevante gegevens van het studieprogramma van de student(e) (invulling keuzevakken en vrije ruimte, eventueel gegevens over afwijkingen van het programma). Het afstudeercontract wordt ondertekend door student(e) en uitvoerend regelaar. Het origineel blijft bij de uitvoerend regelaar, de student(e) ontvangt een kopie. Een kopie wordt eveneens naar de TA studentenadministratie gestuurd. Na het tekenen van het afstudeercontract kan met de afstudeerscriptie worden begonnen. Voor zover er nog geen duidelijkheid is over plaatsruimte, beschikbaarheid van een computer etc. wordt de student(e) verwezen naar de persoon/personen, die hiervoor verantwoordelijk is/zijn. Tevens meldt de afstudeerder zich, indien er experimenten zullen gaan plaatsvinden bij de betreffende zaalbeheerder om te overleggen over: -de plaats van zijn/haar opstelling. -de plaats waar zijn/haar monsters worden opgeslagen. -orde en netheid op het lab. -het afvoeren van afvalstoffen. -het achterlaten van het lab na het afstuderen. Begeleiding/rapportage Maandelijks wordt door de afstudeerder aan zijn/haar begeleider gerapporteerd over de voortgang van het werk. Vr het afstudeercolloquium dient tweemaal een voordracht van maximaal 20 minuten te worden gegeven: de eerste na ongeveer 150 studiebelastingsuren met een grove planning; de tweede na ongeveer 900 uren (totaal globaal 1200 studiebelastingsuren voor het afstuderen). Na 400 uur of later beslissen de afstudeerder en zijn begeleider of over het afstudeerwerk uiteindelijk in een afstudeerverslag of in een te publiceren artikel wordt gerapporteerd. Wanneer in de vorm van een artikel wordt gerapporteerd dienen de aan het artikel ten grondslag liggende meetgegevens in een goed nawerkbaar labjournaal vastgelegd te zijn Van het verslag wordt eerst een inhoudsopgave gemaakt Deze inhoudsopgave dient door de begeleider en de afstudeerhoogleraar goedgekeurd te worden alvorens met het schrijven van het verslag begonnen wordt. Het verslag wordt 1x door de begeleider en 1x door de afstudeerhoogleraar gecorrigeerd. Het verslag wordt geschreven conform de richtlijnen van de cursus schriftelijk rapporteren wm0206ta. Het verslagcijfer wordt pas aan de administratie doorgegeven als de verslagen zijn ingeleverd en labsanering heeft plaatsgehad. Afsluiting afstudeerscriptie De student(e) voert de afstudeerscriptie uit onder verantwoordelijkheid van de begeleider(s).

234

Reglementen 2000-2001

Uiteindelijk schrijft hij/zij een verslag, houdt een colloquium en verkrijgt cijfers voor werk en colloquium van de voorzitter van de afstudeercommissie, dit alles volgens de regels omschreven in de Papieren Patroon TA. Betreffende het colloquium geldt: ruim voor de colloquiumdatum dient de student(e) zich te melden bij het secretariaat van de betreffende afstudeerrichting, opdat er gelegenheid is het colloquium aan te kondigen via e-mail, op publicatieborden en, zo mogelijk, in TA-nieuws. Alvorens de ingenieursbul kan worden uitgereikt, dient er een eindversie van het afstudeerverslag te zijn, moeten alle geleende boeken en sleutels zijn ingeleverd etc. Hiertoe dient de student(e) door de betreffende personen een checkout-list af te laten tekenen. Deze lijst is verkrijgbaar bij de TA studentenadministratie. Het afstudeerverslag dient te zijn voorzien van een rapportnummer (voor dit nummer contact opnemen met het secretariaat van de sectie).

Format omschrijving afstudeerscriptie Naam student(e) plus studienummer. Titel afstudeerscriptie. Naam/namen begeleider(s). Startdatum. Streefdatum einde scriptie. Omschrijving (ca. halve pagina A4). De omschrijving moet omvatten: korte inleiding over het onderwerp, doelstelling(en) van de scriptie, en korte omschrijving werkprogramma. Datum. Namen ondertekenaars (student, begeleider(s), uitvoerend regelaar).

235

Reglementen 2000-2001

9.5 Regeling studieadvies De regeling is vastgesteld door de Raad van de Afdeling der Mijnbouwkunde in zijn vergadering van 17 december 1981, gewijzigd door de Raad van de Faculteit der Mijnbouwkunde en Petroleumwinning in zijn vergadering van 15 februari 1991 en aangepast aan de laatste organisatieontwikkelingen binnen de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. 1. Instelling en taak van de studie-adviescommissie 1.1 Om te voorzien in het advies dat elke student aan het einde van zijn/haar eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase, overeenkomstig art. 7.9 van de WHW dient te ontvangen, stelt de decaan een studie-adviescommissie in. 1.2 De leden van de studie-adviescommissie worden benoemd door de decaan op voordracht van de vaste commissie voor de examens. 1.3 Het in 1.1 bedoelde schriftelijke advies bevat in ieder geval de volgende elementen: a) het advies de studie al dan niet voort te zetten, of een advies over de voorwaarden waaronder een studievoortzetting in overweging gegeven wordt. b) een verwijzing naar de wettelijke bepaling inzake de inschrijvingsduur (art. 7.38 WHW). c) een uitnodiging om desgewenst bij (een lid van) de studie-adviescommissie te informeren naar de overwegingen die hebben geleid tot het advies. 1.4 Het in 1.1 bedoelde schriftelijke advies kan voorts nog het (dringend) advies bevatten om contact op te nemen met de studieadviseur, teneinde in overleg te komen tot een aangepaste studieplanning. 2. Samenstelling van de commissie 2.1 De in 1.2 bedoelde commissie bestaat uit drie leden te weten: a) een Regelaar (regelaar: de afstudeerregelaars zijn die hoogleraren die uit hoofde van hun taakstelling belast zijn met de cordinatie van de afstudeerrichtingen; de P- en D1regelaars zijn als zodanig door de decaan aangewezen) van een afstudeerrichting of indien er geen Regelaar beschikbaar is, een andere docent. b) de Regelaar van de propedeuse. c) een docent met een groot onderwijsaandeel in het vakkenpakket van het eerste studiejaar. 2.2 De zittingsperiode van de leden bedraagt twee jaren; de leden zijn terstond hernoembaar. 2.3 In geval van een tussentijdse vacature benoemt de decaan op voordracht van de examencommissie een lid voor de nog resterende periode. 2.4 De commissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan. 2.5 De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. 3. Werkwijze van de commissie 3.1 De commissie vergadert ten minste eenmaal per jaar, teneinde de in 1.1 bedoelde adviezen vast te stellen. 3.2 De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door de studieadviseur - deze heeft daarin een adviserende stem - alsmede door een ambtelijk secretaris. De vergaderingen zijn niet openbaar. 3.3 Bij het vaststellen van het advies baseert de commissie zich op: a) de gegevens uit de studentenadministratie. b) de gegevens die door de studieadviseur worden ingebracht. c) de gegevens die gevraagd of ongevraagd worden verstrekt door anderen, met name door werkers in de gezondheids- en welzijnszorg. 3.4 De secretaris tekent in het dossier van de student aan door welke informant gegevens betreffende deze student zijn toegeleverd. 3.5 Uiterlijk op 31 juli verzendt de commissie de adviezen aan de studenten. Van elk advies wordt een afschrift gemaakt, dat wordt opgeborgen in het archief van de commissie.

236

Reglementen 2000-2001

3.6 Het archief van de commissie berust bij de ambtelijk secretaris. 4. Bekendmaking De decaan draagt er zorg voor dat elke student zo spoedig mogelijk na zijn eerste inschrijving de beschikking krijgt over deze regeling, en wordt genformeerd over het recht op inzage van het hem betreffende dossier.

237

Vous aimerez peut-être aussi