Vous êtes sur la page 1sur 6

Campus Heverlee

Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be


LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Naam: Karen Meeusen

Vakkencombinatie: aardrijkskunde wiskunde

Stagebegeleider DLO: An Steegen


School: Sint-Albertuscollege
Onderwijsvorm: A-stroom
Richting: Latijn Grieks
Klas: 2LB/2GLB
Lokaal: A004
Aantal leerlingen:
Les gegeven door: Karen Meeusen
Vak: aardrijkskunde
Onderwerp: relaties in leefomgeving en Europa
Vakmentor: Dries Remeysen
Datum/Data: 22/04/2014
Lesuur/-uren: 14:10- 15:00

BEGINSITUATIE

Situering in de lessenreeks
Dit intermezzo valt na het deel over industrie. Na deze les wordt er overgegaan op toerisme.

Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is)
De leerlingen kunnen opzoeken in een atlas.
De leerlingen kunnen zelfstandig werken.
De leerlingen kennen de eigenschappen van zand, klei en leem

Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit
De leerlingen leven in hun eigen leefomgeving en weten onbewust de ruimtelijke structuur.
Door milieuheffingen moeten de steden zorgen woor een waterzuiveringinstallatie stroomafwaarts van de stad.

Leerniveau van de klasgroep, klassfeer,
Drukke, maar slimme klasgroep
DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming)

Motivatieprincipe: Het gaat over hun eigen leefomgeving
Activatieprincipe: De leerlingen zijn zelf aan het werk aan de hand van begeleid zelfstandig leren.
Integratieprincipe: begrippen die de leerlingen kennen (bv. Leem) hebben ze nodig.
Differentiatieprincipe: Elke leerling werkt op zijn eigen tempo aan de opdrachten.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN

Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
4: op werkkaarten van Vlaanderen of Belgi en van andere bestudeerde gebieden diverse landschapscomponenten
benoemen, zijnde relifgebieden, rivieren, landbouwgebieden, industriegebieden, agglomeraties en steden,
zeehavens, transportassen, toeristische streken en toeristische centra.
37: de eigen leefruimte herkennen als een gedifferentieerd geheel van landschappen.
38: de eigen leefruimte in een regionaal kader plaatsen en daarvan enkele hoofdkenmerken verwoorden.

Situering in het leerplan:
3.1: De landschappen in de eigen leefruimte situeren binnen een geografische streek in Belgi.
4: De relatie tussen de bevolkingsspreiding en het ruimtegebruik verklaren.

ALGEMEEN LESDOEL
De leerlingen kennen enkele horizontale en verticale relaties in hun eigen leefomgeving (Brabantse leemstreek) en
Europa.

SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de paginas in het werk- en/of handboek.)
/
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)

http://www.leuven.be/bestuur/leuven-in-cijfers/bevolking/bevolkingsdichtheid/
http://www.milieurapport.be/upload/main/miradata/mira-t/01_sectoren/01_02/huis_o&o_01.pdf
http://www.maps-for-free.com
SLEGERS, L., VANDERHALLEN, D., VAN HECKE, E., e.a., Zenit 2 leerwerkboek, Pelckmans, Kapellen,
2009, 128 paginas.
CALLEMEYN, J., VANDERHALLEN, D., en VAN HECKE, E., Algemene wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2012,
191 paginas.

LEERMIDDELEN & MEDIA
Transparant relif
Kaart bevolkingsdichtheid leuven
Kaart functies Leuven
Werkblaadjes
Verbetersleutel


Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing
Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
De leerlingen
herinneren zich
wat het verschil en
het verband is
tussen horizontale
en verticale
relaties.
Instapfase



Neem jullie atlas op de bank
Weet er nog iemand wat het verschil is tussen
horizontale en verticale relaties in de ruimte?
De verticale relaties zijn de lagen in de ruimte. Dit
gaat van de gesteenten tot het relif dat ze vormen
en het ruimtegebruik dat afhangt van het relif.
Kan iemand een voorbeeld geven van een
gevolg in het ruimtegebruik van het relif?
De horizontale relaties liggen in de laag van het
ruimtegebruik. Zo liggen fabrieken vaak naast een
rivier en ligt een oudere woonwijk vaak naast een
fabriek.
Kan iemand hier nog een voorbeeld van
geven?
Deze les gaan we de horizontale en verticale relaties
van onze omgeving hier en van Europa bespreken.


Dia horizontale
en verticale
relaties
Horizontale en verticale relaties

Verticale relaties, zijn relaties tussen lagen
die op elkaar liggen. Zo staat het
oppervlaktegesteente in relatie met het
relif en staat het relif op zijn beurt in
relatie met het bodemgebruik.


Horizontale relaties, zijn relaties die in het
vlak van het ruimtegebruik vallen. Zo staat
de plaats van de industriegebieden in relatie
met bevolkingsdichtheid en bebouwing.
De leerlingen
verkennen
zelfstandig de
relaties in hun
eigen
leefomgeving.

De leerlingen
verkennen
zelfstandig de
relaties in Europa.
Lesfase 1:
BZL



Deze les gaan we via begeleid zelfstandig leren
werken. Dit zijn de werkbladen die in gevuld moeten
worden.
Er zijn vier delen. Het eerste deel moet je voor het
tweede maken en het derde voor het vierde deel.
Dus je mag met het eerste of het derde beginnen.
De eerste gaan over de eigen omgeving en derde en
de vierde gaan over Europa.

Bij deel twee gaat het op een bepaald moment over
stroomopwaarts en stroomafwaarts.
Wat betekent dat?
Stroomopwaarts is tegen de stroom in.
Waar komt de Dijle op uit?
Waar komt de Schelde op uit?
De Dijle stroomt dus naar de Noordzee toe.
Meer naar de Noordzee is stroomafwaarts.

Je mag per twee werken, maar je draait je niet om.
Transparant relif
Kaart
bevolkingsdichthei
d leuven
Kaart functies
Leuven

Relaties in eigen leefomgeving

In de Brabantse leemstreek is leem de
meest voorkomende fractie.
Leem is een zeer vruchtbare fractie. Dit
komt door de korrelstructuur. Deze fractie
laat net genoeg water door om de grond
vruchtbaar te maken en ook genoeg water
te voorzien voor de planten.
Hierdoor wordt er in de Brabantse
leemstreek vooral aan akkerbouw gedaan en
minder aan veeteelt.

Op plaatsen waar een groot aandeel aan
woonkernen is, is de bevolkingsdichtheid
zeer hoog.
Op een bedrijventerrein zelf is de
bevolkingsdichtheid zeer laag. Let wel op
dat er dichtbij steeds een woonkern
De verbetersleutel ligt vooraan.
Wanneer je klaar bent, mag je in jullie werkboek van
P. 80 opdracht 1 maken.
Als je daarmee klaar bent lees je het artikel van 9.1
op P.81

1.1
Op welke kaart in je atlas staan de
geografische streken in Belgi?
Waar valt Leuven? (kijk naar het bolletje)
1.2
Wat is een gesteentefractie?
(Denk aan je soorten gesteenten)
Het zijn de soorten die te maken hebben met
de korrelgrootte)
Kijk bij de tip welke kaart je moet zoeken.
Welke fractie zie je telkens terugkeren?
1.3
Is leem doorlatend?
Korrelstructuur die net genoeg water vasthoudt om
de planten te voorzien.
Zal leem dan een vruchtbare grond zijn?
1.4
Waar staan de kaarten over landbouw in
Belgi?
Op welke kaart zie je veel activiteit in de
Brabantse leemstreek?
Welke vorm van landbouw is dat?
1.5
Welke kaarten bestaan er nog?
1.6
Is tarweteelt akkerbouw of veeteelt.
2.2
Welke functie neemt de grootste oppervlakte
in?
2.7
In welke zee komt de Dijle uit?
In welke windstreek ligt die ten opzichte van
Leuven?
Waar stroomt die dan naartoe?
2.8, 2.9
Ligt het dichter of verder naar de bron?
Is het vanuit Leuven dan met de stroom me
of met de stroom tegen?
aanwezig zal zijn.
Op plaatsen waar aan landbouw gedaan
wordt is de bevolkingsdichtheid laag tot
matig.


Stroomopwaarts: verder tegen de stroom in.
Stroomafwaarts: verder met de stroom
mee.

Waterzuiveringsstations staan steeds
stroomafwaarts van een stad. Zo kan de
stad zelf zijn vervuiling neutraliseren.

Wachtbekken: Hier wordt de rivier
vertraagt, waardoor het slib naar beneden
zakt. Op die manier komt het niet in de stad
terecht. Het is echter gemakkelijker om aan
de rand van de stad slib te ruimen dan
midden in de stad.


Relaties in Europa

In gebergten is het eer moeilijk om
gebouwen te zetten. Dit komt vooral omdat
je rekening moet houden met de helling van
de bergen. Ook toegangswegen aanleggen is
zeer moeilijk omdat je materiaal naar boven
moet krijgen en sommige hellingen zijn zo
steil dat je niet met rechte lijnen kan
werken.
Verder neemt de neerslag in gebergten de
voedingsstoffen en grondstoffen in de
bodem mee naar beneden, waardoor de
bodem niet vruchtbaar is.
Door deze twee factoren is er nooit industrie
ontstaan in gebergten. Als er geen industrie
is en weinig landbouwmogelijkheden door
arme grond is er ook weinig bevolking.
Hierdoor is er ook weinig transport in
gebergten.


Is het dan stroomafwaarts of
stroomopwaarts?
3.1
Als je een huis op een berg zou zetten, wat
moet je dan doen dat je niet op een vlakte
moet doen?
Is het dan eenvoudig om gebouwen te
zetten?
Zal er dan veel bevolking zijn?
Wat gebeurt er met de regen die op de berg
valt?
Wat neemt die mee?
Kan je dan eenvoudig aan landbouw doen?
3.2
Wat heb je nodig om aan industrie te doen?
Is dat gemakkelijk in gebergten?
Wat heb je nog nodig om aan industrie te
doen?
Zijn er veel werkkrachten?
3.3
In wek gebied zijn er veel grondstoffen te
vinden?
Is daar een hoge bevolkingsdichtheid?
5 als je het niet goed weet zoek je in je atlas de
kaart van de bevolkingsdichtheid en de kaart van de
industrie en landbouwgebieden op. Door deze te
vergelijken vind je het juiste antwoord.
In vlaktes waar grondstoffen als steenkool
aanwezig zijn, is er enkele decennia geleden
industrie ontstaan. Hierdoor werden de
mensen naar daar getrokken door de
werkgelegenheid. Hierdoor stijgt de
bevolkingsdichtheid in deze gebieden. Op
plaatsen waar veel industrie en veel
bevolking is moeten er ook veel
transportmogelijkheden zijn.

Op plaatsen waar geen economische
activiteiten aanwezig zijn, is er een lage
bevolkingsdichtheid.
Op plaatsen waar men aan landbouw doet,
is er een gematigde bevolkingsdichtheid.
Op plaatsen waar industrie aanwezig is, is er
een hoge bevolkingsdichtheid.
Op plaatsen waar een hoge
bevolkingsdichtheid is, zijn er vele wegen
aanwezig.



De leerlingen
kunnen de
horizontale en
verticale relaties in
de Brabantse
leemstreek en
Europa
opsommen.
Lesfase 2:
vastzetting



Welke soorten relaties bestaan er?
Van welke plaatsen hebben we dit besproken?
Wat waren de verticale relaties van de
Brabantse leemstreek?
Wat waren de horizontale relaties van de
Brabantse leemstreek?
Wat waren de verticale relaties van Europa?
Wat waren de horizontale relaties van
Europa?
Verticale
relaties
Horizontale
relaties
Brabantse
leemstreek
Leem
akkerbouw
Stroomopwaarts
van Leuven:
Stroomafwaarts
van Leuven:
waterzuiveringssta
tion
Europa
Gebergten:
- Moeilijk
bouwen
- weinig
vruchtbare
grond
Vlaktes:
- eenvoudig
bouwen
-vruchtbaar
Gebergtes
weinig industrie
weinig bevolking
weinig verkeer

Grondstoffen
industrie
bevolking
verkeer


Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.

BORDSCHEMA

Vous aimerez peut-être aussi