Vous êtes sur la page 1sur 5

Lesdoel 1

Specifiek Wat wil ik bereiken? Ik hoop dat de leerling begrijpt wat het verband is
tussen opkomende industrie in Azi en
teruglopende industrie in Frankrijk.
Wie is erbij betrokken? De leerlingen
Waar gaat het gebeuren? In de klas
Wanneer gaat het gebeuren? Tijdens de les
Waarom willen we bereiken? Omdat het belangrijk is voor de leerlingen om te
weten wat er allemaal veranderde vanaf 1970 op
industrieel gebied. Het heeft namelijk ook nog
steeds invloed op hoe de industrie nu fungeert.
Meetbaar Hoeveel? Twee veranderingen
Acceptabel Is er voldoende draagvlak? Ja
Leidt dit doel tot resultaat? Dit doel leidt tot resultaat.
Realistisch Is het doel haalbaar? Het doel is haalbaar.
Zijn de inspanning niet te
hoog/ te laag?

De inspanningen zijn niet te laag en niet te hoog.
Staan de inspanningen in
relatie met het resultaat?
De inspanningen zullen leiden tot het verwachte
resultaat
Tijdsgebonden Wanneer moet het bereikt
zijn?
Aan het einde van de les
De volgende
onderdelen zijn
genoemd
De leerling De leerlingen
Het handelingswerkwoord Analyseren
Het leerstofelement De achteruitgang van de zware industrie in
Frankrijk toeschrijven aan de opkomende
industrie in Azi
De minimumeis Twee argumenten
Het te gebruiken leermiddel Er hoeven geen leermiddelen gebruikt te worden
om dit doel te bereiken.
Geografische
werkwijze
Relateren.
Taxonomie van
Bloom
Toeschrijven aan iets
Doel: De leerlingen kunnen aan het einde van de les de achteruitgang van de zware
industrie in Frankrijk toeschrijven aan de opkomende industrie in sommige
Aziatische landen aan de hand van twee argumenten.
Andere keuzen
t.o.v.
geanalyseerde
paragraaf.
Dit onderdeel wordt maar kort beschreven in de tekst. Door er een lesdoel van te
maken gaan de leerlingen er veel actiever mee bezig. Het besef dat een
gebeurtenis in Azi veel gevolgen kan hebben voor een land als Frankrijk moet
duidelijk worden voor de leerlingen. Het besef dat dit niet alleen voor Frankrijk
geldt maar voor meerdere Europese landen moet duidelijk worden voor de
leerlingen naarmate zij hiermee bezig gaan. de geanalyseerde paragraaf is hier
niet erg duidelijk over.
Lesdoel 2




Specifiek Wat wil ik bereiken? De leerlingen een poster laten maken van een
arbeidsintensief/kapitaalintensief product
Wie is erbij betrokken? De leerlingen
Waar gaat het gebeuren? In de klas, thuis
Wanneer gaat het gebeuren? Tijdens de les en als huiswerk
Waarom willen we bereiken? Ik vind het belangrijk dat de leerlingen weten wat
de verschillen zijn tussen een arbeidsintensief en
een kapitaalintensief product. Zo wordt de leerling
zich bewust van het verschil tussen deze twee,
ook als de leerling gewoon door een winkel loopt
zou hij of zij erover na kunnen denken. Ik wil dus
dat de leerlingen een levendig beeld krijgen, aan
de hand van voorbeelden, van arbeidsintensieve
en kapitaalintensieve producten.
Meetbaar Hoeveel? 5 duidelijke kenmerken
Acceptabel Is er voldoende draagvlak? n.v.t.
Leidt dit doel tot resultaat? Ja
Realistisch Is het doel haalbaar? Ja
Zijn de inspanning niet te
hoog/ te laag?

De inspanning is wat hoger dan bij de andere
lesdoelen maar dat mag ook wel.
Staan de inspanningen in
relatie met het resultaat?
Ja
Tijdsgebonden Wanneer moet het bereikt
zijn?
Volgende les meenemen. Dus als het in de les
nog niet afgerond is dan moet het als huiswerk
afgemaakt worden.
De volgende
onderdelen zijn
genoemd
De leerling De leerling
Het handelingswerkwoord Aanduiden
Het leerstofelement Het verschil tussen arbeidsintensieve en
kapitaalintensieve producten.
De minimumeis 5 duidelijke kenmerken
Het te gebruiken leermiddel Internet, atlas, andere statistieken, een
eigengemaakte poster.
Geografische
werkwijze
Confronteren van dimensies
Taxonomie van
Bloom
Creren
Doel: De leerling kan aan het begin van de volgende les, aan de hand van twee eigen
gemaakte posters het verschil tussen arbeidsintensieve en kapitaalintensieve
producten aanduiden, en vergelijkt het tot stand komen van deze producten
vanuit verschillende dimensies.

Andere keuzen
t.o.v.
geanalyseerde
paragraaf.
Ik maak er een vrij uitgebreide opdracht van. Zo krijgen de leerlingen een beeld
bij arbeidsintensieve en kapitaalintensieve producten. Aan de hand van twee
posters wordt dit verschil aangeduid. De ene poster geeft een product aan die
arbeidsintensief is, met alle kenmerken die daarbij komen kijken, voorbeelden van
dit soort producten zijn bijvoorbeeld spijkerbroeken en of bepaalde onderdelen
van computers. Welke dimensies er allemaal bij komen kijken om dit product op
de markt te brengen is ook een belangrijk onderdeel. De andere poster doet
hetzelfde maar dan met een kapitaalintensief product, en dus een
kapitaalintensief bedrijf. Zo wordt dit verschil duidelijker. Aan mij de taak om het
verschil tussen deze twee sectoren duidelijk in mijn paragraaf te verwerken.



Lesdoel 3

Specifiek Wat wil ik bereiken? Het moet duidelijk worden dat de
beroepsbevolking in West-Europa anders over de
sectoren is verdeeld dan die van Oost-Europa.
Dat verschil moet ook verklaard worden.
Wie is erbij betrokken? De docent en de leerlingen
Waar gaat het gebeuren? In het klaslokaal
Wanneer gaat het gebeuren? Tijdens de les
Waarom willen we bereiken? Omdat ik het belangrijk vind dat de leerlingen een
goed beeld krijgen van de beroepsbevolking over
geheel Europa. Dit is goede kennis om te weten
hoe de verdeling van inkomen in Europa eruit
ziet.
Meetbaar Hoeveel? Het resultaat is te toetsen met passende vragen.
Er zijn een aantal verschillen tussen werken in
Oost- en West-Europa.
Acceptabel Is er voldoende draagvlak? N.V.T.
Leidt dit doel tot resultaat? Ja
Realistisch Is het doel haalbaar? Ja
Zijn de inspanning niet te
hoog/ te laag?

De inspanningen zijn op een haalbaar niveau.
Staan de inspanningen in
relatie met het resultaat?
Hoe beter de inspanning, hoe beter het resultaat.
Tijdsgebonden Wanneer moet het bereikt
zijn?
Aan het einde van de les.
De volgende
onderdelen zijn
genoemd
De leerling De leerling
Het handelingswerkwoord Verklaren
Het leerstofelement Verdeling beroepsbevolking Europa
De minimumeis Een belangrijk verschil
Het te gebruiken leermiddel Evt. kaarten, atlas etc.
Geografische
werkwijze
Vergelijken. Oost- en West-Europa worden met elkaar vergeleken.
Taxonomie van
Bloom
Evalueren
Doel: De leerling moet aan het einde van de les met behulp van bepaald bronnen een
verklaring kunnen geven voor het grote verschil in de verdeling van de
beroepsbevolking tussen West- en Oost-Europa.

Andere keuzen
t.o.v.
geanalyseerde
paragraaf.
De methode gaat niet enorm diepgaand in op het verschil tussen Oost- en West-
Europa op het gebied van werk. Deze verdieping gaat er wel op in. Het moet
duidelijk worden waarom de lonen in Oost-Europa iets lager zijn en wat de
gevolgen daarvan zijn voor de verdeling van de beroepsbevolking. De afbeelding
van figuur 18 gaat er wel op in, maar wordt verder niet uitgelegd. Het is belangrijk
dat het figuur voor de leerlingen duidelijk wordt, zo krijgen de leerling een beter
beeld van de verdeling van werk in Europa.













Lesdoel 4



Specifiek Wat wil ik bereiken? Dat de leerlingen aan de hand van voorbeelden
de industrile sector de dienstsector en de
landbouw sector kunnen onderscheiden.
Wie is erbij betrokken? Leerlingen
Waar gaat het gebeuren? In het lokaal
Wanneer gaat het gebeuren? In de les
Waarom willen we bereiken? Omdat het belangrijk is om deze sectoren van
elkaar te kunnen onderscheiden.
Meetbaar Hoeveel? 3 voorbeelden per sector
Acceptabel Is er voldoende draagvlak? n.v.t.
Leidt dit doel tot resultaat? Jazeker
Realistisch Is het doel haalbaar? Jazeker
Zijn de inspanning niet te
hoog/ te laag?

Misschien een beetje aan de lage kant, maar wel
belangrijk en als je het goed wil doen is het vrij
lastig.
Staan de inspanningen in
relatie met het resultaat?
Ja
Tijdsgebonden Wanneer moet het bereikt
zijn?
Aan het einde van de les
De volgende
onderdelen zijn
genoemd
De leerling De leerlingen
Het handelingswerkwoord Onderscheiden
Het leerstofelement Het onderscheid tussen de industrile sector, de
dienstsector en de landbouwsector.
De minimumeis 3 voorbeelden
Het te gebruiken leermiddel Het internet.
Geografische
werkwijze
Confronteren van dimensies.
Taxonomie van
Bloom
Analyseren.
Doel: De leerlingen kunnen aan de hand van drie opgezochte voorbeelden per sector,
een duidelijk onderscheid aangeven tussen de industrile sector, de dienstsector
en de landbouwsector.

Andere keuzen
t.o.v.
geanalyseerde
paragraaf.
De leerlingen gaan nu zelf (bekende) bedrijven en producten koppelen aan de
verschillende sectoren. Zo zijn ze bezig met visualiseren van de sector. Ze
vormen een beeld bij de sectoren, veel meer dan de paragraaf dat doet.
Vervolgens kunnen de leerlingen de verschillende sectoren van elkaar
onderscheiden. Ze kunnen overal voorbeelden bij geven, en ze kunnen het nut
aangeven van die verschillende sectoren door dieper op de sectoren in te gaan
met behulp van goede voorbeelden. Eventueel kunnen de leerlingen ook
verbanden leggen tussen de sectoren. Je hebt bijvoorbeeld kennis nodig die een
docent aanbrengt (dienstensector), om vervolgens zelf als creatief denker jezelf te
ontwikkelen in de industrile- of landbouwsector. De link tussen die sectoren
kunnen de leerlingen met het behalen van deze doelstelling zelf gaan leggen.









Welke delen van de analyse heb ik toegepast:

Ik heb bij het opstellen van de doelen vooral gelet op wat ik bij de analyse nog vond
ontbreken. Zo ontstaat er een soort verdieping op de leerstof die de methode bij de
leerlingen brengt. Mijn paragraaf wordt zo toch net iets anders dan de huidige paragraaf. Ik
ga er in mijn paragraaf vooral op in wat de sectoren zijn, wat kapitaalintensieve producten
zijn en wat arbeidsintensieve producten zijn, waarom veel bedrijven vestigingen verplaatsen
naar Azi en Oost-Europa en de verdeling van de beroepsbevolking. Deze onderwerpen
worden na mijn mening nog niet nadrukkelijk genoeg behandeld in de paragraaf zelf, maar ik
behandel ze dus wel in de nieuwe paragraaf.

Vous aimerez peut-être aussi