Vous êtes sur la page 1sur 5

CPS 2010 Ariena Verbaan, Bert Slotboom, Marjolein Overdijk 1

Anders leren? Anders organiseren!



Samenvatting

De huidige veranderingen in het onderwijs, richting het competentiegericht opleiden, zijn gebaseerd op een
andere visie op leren: het sociaal constructivisme. Het sociaal constructivisme stelt dat bij leren niet het
ontvangen van informatie, maar het verwerken van informatie het centrale proces is. Dit in tegenstelling tot
het objectivisme, dat de aanbod van informatie centraal staat. Traditioneel onderwijs gaat uit van het
objectivisme.

Desalniettemin moet competentiegericht opleiden niet doorslaan door vrijwel alleen aandacht te besteden aan
het verwerken van informatie. Een goede opleiding besteed aandacht aan zowel het aanbieden van informatie
als aan het verwerken daarvan, en vooral een effectieve combinatie daarvan.

Bij het aanbieden van informatie kunnen ook in een competentiegerichte opleiding de instrumenten die
ontwikkeld zijn vanuit het objectivisme nog steeds bruikbaar zijn. Alleen zullen deze instrumenten een minder
centrale rol krijgen. De centrale rol in een competentiegerichte opleiding ligt bij het verwerkingsproces.

Dit betekent dat het onderwijs fundamenteel anders moet worden georganiseerd. De onderwijsorganisatie
moet zich veel meer richten naar de student, en veel minder naar de docent. Flexibilisering komt in de plaats
van standaardisering. Dit is echter niet zomaar te realiseren. Dit vergt een veranderingsproces, en dus een
leerproces van de hele organisatie.

De invoering van competentiegericht leren vraagt niet in de eerste plaats om een nieuw curriculum. Het vraagt
in de eerste plaats om een nieuw organisatieontwerp. Waarbinnen het ontwikkelen van een grote variteit aan
curricula mogelijk wordt. Dat organisatieontwerp moet zich niet richten op het nmalig neerzetten van een
nieuw curriculum, maar op het ontwikkelen van een lerende organisatie. Een lerende organisatie die is gericht
op competentieontwikkeling op drie niveaus:
de organisatie
de medewerker(s)
de student(en)
En die het leren op de verschillende niveaus met elkaar weet te verbinden.

Veranderde visie op leren
De invoering van het competentiegericht leren in het Nederlandse beroepsonderwijs is gebaseerd op een
andere visie op leren. Formeel stelt de nieuwe kwalificatiestructuur alleen eisen aan het resultaat, maar
daarmee wordt tevens beoogd de vormgeving van het onderwijs te benvloeden.
Uitnodigend voor de deelnemer door leeromgevingen te creren die gevarieerd, contextrijk en uitdagend
zijn. In dergelijke krachtige leeromgevingen kan de deelnemer zowel in de beroepspraktijk als met
praktijkleren op school de benodigde competenties voor beroep, burgerschap en vervolgonderwijs verwerven
en verdiepen. Het gaat om beroepsonderwijs dat aansluit bij mogelijkheden en interesses van de deelnemer en
dat de deelnemer uitnodigt om zelf meer het initiatief te nemen in zijn/haar opleiding en
loopbaanontwikkeling.

Competentiegericht leren wordt hier feitelijk gereduceerd tot twee varianten: leren in de beroepspraktijk en
praktijkleren op school. Bovendien wordt er gesteld dat het onderwijs moet aansluiten bij de deelnemer en
dat de deelnemer uitgenodigd moet worden zelf meer initiatief te nemen.

Achter deze ideen over het vernieuwen van het beroepsonderwijs zit een visie op leren die het
sociaalconstructivisme wordt genoemd en die op dit moment breed gedragen wordt door onderwijskundigen en
die in Nederland erg populair is. Hieronder zetten we allereerst uiteen wat de constructivistische visie inhoudt,
en wat het principile verschil is met meer traditionele opvattingen, die we samen nemen onder de noemer
objectivisme. Vervolgens specificeren we dit naar het sociaalconstructivisme.

Daarna ga we in op de vraag wat het effect van deze visie op leren is op de opvattingen over onderwijs, en in
het verlengde daarvan de organisatie van het onderwijs.

Constructivisme in plaats van objectivisme
Het constructivisme gaat er van uit dat iedereen zijn eigen werkelijkheid construeert. Volgens de
constructivistische opvatting over leren bouwen lerenden zelf kennis en vaardigheden op. Informatie die van
buitenaf wordt aangeboden wordt niet rechtstreeks opgenomen, maar wordt genterpreteerd, bewerkt en
geassimileerd in samenhang met de aanwezige voorkennis en de verwachtingen en behoeften van de lerende.
Wat en hoeveel een lerende opsteekt van bijvoorbeeld instructie hangt af van wat de lerende tijdens die


CPS 2010 Ariena Verbaan, Bert Slotboom, Marjolein Overdijk 2
instructie doet, welke verwachtingen hij koestert, welke doelen hij heeft, en niet te vergeten hoe zijn humeur
er bij staat.

Onderwijs is in al zijn tradities gent op een volledig andere visie op leren. Deze visie op leren wordt wel
aangeduid als objectivisme. In de objectivistische visie is leren het vergaren van kennis. Die kennis wordt
beschouwd als een op zichzelf en onafhankelijk van het menselijk verstand bestaand fenomeen. Kennis kan,
volgens het objectivisme dan ook aangeboden en overgedragen worden en zelfs in boeken gevat.
Kortweg zou je kunnen stellen dat kennis door objectivisten wordt gezien als een gezamenlijk menselijk bezit,
terwijl kennis door constructivisten wordt gezien als een individueel en uniek bezit van ieder mens.

Deze veranderde visie op leren geeft dus een andere plaats en functie aan het fenomeen kennis in het
leerproces. Wat we volgens de objectivistische visie als kennis zagen, en waar we onze (leer)doelen op richtten,
verwordt in een constructivistische visie tot een middel, het is informatie, of een informatiebron, die je kunt
gebruiken bij het ontwikkelen van je eigen kennis(systeem).
Volgens de constructivistische opvatting kan een mens aangeboden informatie niet begrijpen zonder deze te
interpreteren. Zodra een lerende aangeboden informatie probeert te begrijpen verandert deze informatie
doordat de interpretatie en het aangebodene gentegreerd worden. Bij die interpretatie zijn onder tal van
andere factoren in ieder geval de voorkennis van de lerende als de situatie waarin de lerende zich bevindt van
grote invloed.
Bij het accepteren van de constructivistische visie op leren verwacht je juist dat de lerende aangeboden
informatie altijd anders begrijpt dan het is aangeboden. Twee mensen kunnen niet op dezelfde manier
begrijpen. Kennis zoals een mens die heeft is vanuit die verwachting dan ook altijd uniek.

Als je ervan uitgaat dat een boek kennis kan bezitten, dan bestaat objectieve kennis. Althans, als aanwijsbaar
en vindbaar voor verschillende personen. Maar als je er van uitgaat dat dode materie geen kennis kan bezitten,
dat kennis iets van een persoon is en je accepteert dat ieder mens zijn eigen kennis construeert, dan bestaat
objectieve kennis dus niet. Kennis is dan altijd subjectief.

Sociaal constructivisme
Door kennis als een uniek individueel fenomeen te beschouwen, lijkt met de constructivistische visie op leren
de omgeving waarin het leren plaats vindt minder relevant te zijn. Zo is het individuele niet bedoeld, leren
blijft informatie verwerken, en die informatie haalt de lerende uit zijn omgeving.
Het meest expliciet wordt dit gemaakt in de sociaalconstructivistische opvatting over leren, een visie die onder
de constructivisten het meest gangbaar is.
Volgens de sociaalconstructivistische opvatting is leren iets dat wel strikt individueel is, maar nooit los kan
worden gezien van de omgeving waar die lerende zich in beweegt. Het leervermogen van de mens wordt gezien
als een flexibel instrument waarmee ieder mens zich aan kan passen aan de specifieke eisen van zijn omgeving.
En omdat de mens een sociaal wezen, is daarbij vooral de sociale omgeving van belang.

Leren volgens het sociaalconstructivisme is dan het ontwikkelen van het eigen kennissysteem op basis van de
interactie met de eigen omgeving. Kennis door constructivisten wordt gezien als een individueel en uniek bezit
van ieder mens, dat zich voortdurend ontwikkeld op basis van de interactie met zijn omgeving. Dat betekent
dat iedereen wel zijn eigen kennis heeft, maar dat we tegelijkertijd elkaars kennis voortdurend benvloeden.

Opvattingen over het onderwijs volgen de opvattingen over leren

Onderwijs is in al zijn tradities gent op de objectivistische visie op leren. Met de veranderde visie op leren
veranderen ook de opvattingen over het onderwijs. Het meest essentile verschil voor het onderwijs tussen de
objectivistische visie en constructivistische visie op leren is de verwachting die we hebben van de manier
waarop de lerende informatie verwerkt.
Onderwijs dat is georganiseerd op basis van een objectivistische visie gaat ervan uit dat de lerende aangeboden
informatie (kennis uit een boek, uitleg van een docent) precies zo kan begrijpen als het wordt aangeboden. Die
veronderstelling blijkt op basis van leerpsychologisch onderzoek onjuist.
Een mens kan aangeboden informatie niet begrijpen zonder deze te interpreteren. Op basis van dit inzicht is de
constructivistische visie op leren ontstaan.

De constructivistische opvatting gaat er van uit dat zodra een lerende aangeboden informatie probeert te
begrijpen deze informatie meteen genterpreteerd wordt, en dat deze interpretatie en het aangebodene direct
gentegreerd worden. De verwerkte informatie wordt dus door de interpretatie van de lerende omgezet in
nieuwe kennis. Bij die interpretatie zijn onder tal van andere factoren in ieder geval de voorkennis van de
lerende als ook de situatie waarin de lerende zich bevindt van grote invloed.



CPS 2010 Ariena Verbaan, Bert Slotboom, Marjolein Overdijk 3
De actuele visie op leren verandert dus de verwachting die we hebben van de manier waarop de lerende
informatie verwerkt. Wat niet verandert is dat leren een proces van informatie verwerken is. Alleen onze
verwachting van het verloop en het resultaat van dit proces verandert.
Informatie blijft een belangrijk basis voor het leren, of deze informatie nu voortkomt uit eigen ervaring, het
lezen van een boek of een onderwijsleergesprek onder leiding van een docent. Het informatieaanbod is alleen
niet meer dan een hulpmiddel bij het leren en niet de essentie van het leren zelf.
Hierboven lijkt het dat uitleg, boeken en ervaring aan elkaar gelijk kunnen worden gesteld. Dat is niet terecht.
Volgens de sociaalconstructivistische visie is ervaring verreweg de belangrijkste en meest bepalende bron van
informatie voor het leren.

De veranderde opvattingen over onderwijs kunnen als volgt worden samengevat:

Onderwijs gebaseerd op de objectivistische visie is gericht op het (aan)leren van objectieve, feitelijk
toetsbare kennis en vaardigheden.
Onderwijs gebaseerd op de constructivistische visie is gericht op het creren van een omgeving waarin de
kans dat studenten zelf waardevolle en adequate kennis(systemen) opbouwen, maximaal is.

Instrumenten uit objectivisme wel bruikbaar
Constructivisme en objectivisme lijken op het eerste gezicht niet met elkaar te verenigen. Volgens het
constructivisme is de werkelijkheid alleen subjectief kenbaar, terwijl het objectivisme de werkelijkheid juist
objectief probeert te duiden.

Met het accepteren van het constructivisme als leidende opvatting over leren lijkt het dan ook zo te zijn dat
we het objectivisme volledig achter ons zullen moeten laten. Toch valt niet te ontkennen dat bij leren in
onderwijs (en ook op het werk) onontkoombaar gebruik gemaakt wordt van vastgestelde theorien, procedures
en protocollen. In onderwijs wordt getracht om gezamenlijk de werkelijkheid te beschrijven en te begrijpen.
Dit vraagt om middelen waarmee we het begrip van die werkelijkheid met elkaar kunnen delen. Dergelijke
middelen, al dan niet vastgelegd in boeken, duiden we vroeger aan als kennis, en mogen we nu nog slechts
aanduiden als informatie.

De hype van het constructivisme lijkt wel eens door te slaan door dit principe van vastgelegde kennis
(boekenwijsheid) als irrelevant te beschouwen. Deze hoort dan bij het objectivistisch denken over leren. Dat
is natuurlijk niet terecht. Informatiebronnen (voorheen kennisbronnen) blijven van belang voor het leerproces.
En dat niet alleen, voor al onze interactie is het noodzakelijk dat we het begrip van de omgeving waarin we
leven proberen te delen.

Formeel kunnen we accepteren dat we allemaal in ons hoofd onze eigen werkelijkheid creren, om functioneel
met elkaar te kunnen communiceren, doen we alsof we die werkelijkheid min of meer hetzelfde zien.
Je zou zelfs kunnen stellen dat juist de veronderstelling van het constructivisme dat iedereen zijn eigen
werkelijkheid construeert, vraagt om een beschrijving van de werkelijkheid die we allemaal kunnen accepteren
als normbeeld van de werkelijkheid. Daar kunnen we dan allemaal onze eigen geconstrueerde werkelijkheid
mee vergeleken. Als die verschillen er niet zouden zijn, hoefden we ook geen normen op te stellen, die zouden
immers vanzelfsprekend zijn.
Theorien, procedures en protocollen zijn dus belangrijke hulpmiddelen, daarmee worden normen gesteld, aan
de hand waarvan we individueel ons begrip van en grip op de werkelijkheid kunnen versterken.

Consequenties van de veranderde visie op leren voor de vormgeving van onderwijs
Onderwijs is in al zijn tradities gebaseerd op een objectivistische visie op leren. Dat betekent dat bij het
vormgeven van de leeromgeving de aandacht en energie vooral gestoken wordt in de manier waarop informatie
wordt aangeboden. De leerstof staat hier centraal en, in het verlengde daarvan, de docent en de leermiddelen.
De constructivistische visie op leren legt de nadruk op de manier waarop de lerende informatie verwerkt. In
deze opvatting staat de leerling centraal en in het verlengde hiervan de manier waarop de lerende leert en wat
deze daar mee wil bereiken.

Deze verschuiving van de aandacht heeft vergaande consequenties voor de vormgeving van onderwijs. Het
ontwerpen van de leeromgeving krijgt een andere functie. Onderwijs gebaseerd op de constructivistische visie
is gericht op het creren van een omgeving waarin de kans dat studenten zelf waardevolle en adequate
kennis(systemen) opbouwen, maximaal is. Terwijl we gewend zijn om het onderwijs te richten op het
(aan)leren van objectieve, feitelijk toetsbare kennis en vaardigheden.

Onderwijs vanuit objectivistisch perspectief begint met het formuleren van leerdoelen en het ontwikkelen van
methodiek om die doelen aan te leren. Onderwijs vanuit constructivistisch perspectief begint bij het leren
kennen van de lerende en het ontwerpen van een omgeving waarin het leren van die persoon een zo groot
mogelijke succeskans heeft.


CPS 2010 Ariena Verbaan, Bert Slotboom, Marjolein Overdijk 4

Een leeromgeving die ontworpen wordt vanuit een objectivistische visie richt zich naar de leerdoelen en de
daarbij ontwikkelde methodiek. De leerling moet zich weer richten naar die doelen, volgens die methodiek.
Een op het constructivisme gebaseerde leeromgeving richt zich naar de leerling, zodat die leerling zich naar
zijn of haar (eigen) leerdoelen kan richten.

Daarmee komen we op het lastigste punt van de invoering van competentiegericht leren: er is geen standaard
voor het ontwerp van de leeromgeving. De leeromgeving moet in interactie met de leerling ontworpen worden.
De leeromgeving moet ook voortdurend veranderen. Dankzij het leren verandert de leerling, dus veranderen de
behoeftes naar de leeromgeving.
Bovendien heeft het voortdurend opnieuw ontwerpen van de leeromgeving en de voortdurende interactie
hierover met de leerling tot gevolg dat ook de docent voortdurend aan het leren is.

De werkomgeving van de docent wordt een leeromgeving. En de leeromgeving van de leerling wordt een
werkomgeving. De leerling krijgt resultaatverantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Docenten treden op
als leidinggevende (opdrachtgever), collega (met name het goede voorbeeld van de ervaren collega), als
intervisor, als supervisor etc.

De invoering van competentiegericht leren, met acceptatie van de achterliggende constructivistische opvatting
over leren, vraagt dus niet om het eenvoudigweg herontwerpen van het onderwijs. Het gaat er om een nieuwe
school te ontwerpen.
Een school waar tijd en ruimte niet worden toebedeeld aan leerdoelen, eindtermen, taken of competenties,
maar waar tijd en ruimte ter beschikking komen aan de leerlingen en hun begeleiders. Om te doen waar ze hier
voor komen: leren en begeleiden bij het leren.

Consequenties voor de onderwijsorganisatie
De constructivistische visie op leren is niet nieuw. Al een jaar of 30 worden pogingen gedaan om deze visie een
plek te geven in het onderwijs. Dit leidt in veel gevallen tot ingewikkelde compromissen tussen een
constructivistische visie op leren en een onderwijsorganisatie die nog met beide benen (cultuur en structuur) in
de objectivistische traditie staat. De vele varianten van probleemgestuurd - en projectonderwijs in Nederland
zijn hier voorbeelden van.

De intentie van het curriculum is om het initiatief en de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij de
leerling te leggen. Maar dit moet wel binnen een organisatiemodel waarin leerstofjaarklassen, vaste
leermethoden voor alle leerlingen, opleidingsteams, vakdocenten, week-jaartaken en roosters
vanzelfsprekende gegevens zijn en zich niet naar de leerdoelen, maar naar de leerlingen te richten.

Wil je echt het onderwijs veranderen, dan zal dus in de eerste plaats de onderwijsorganisatie ter discussie
moeten staan. Er zal een situatie geschapen moeten worden waarin medewerkers in de gelegenheid worden
gesteld de leeromgeving voortdurend opnieuw te ontwerpen. Gericht op hun leerlingen van dat moment

Anders leren? anders organiseren!
De invoering van competentiegericht leren vraagt dus niet in de eerste plaats om een nieuw curriculum. Het
vraagt in de eerste plaats om een nieuw organisatieontwerp. Waarbinnen het ontwikkelen van een grote
variteit aan curricula mogelijk wordt.
Het gaat er om een nieuwe school te ontwerpen die ruimte geeft aan de medewerkers om in het dagelijks werk
samen met de leerlingen te groeien naar een nieuwe vorm van onderwijs waarin iedereen zichzelf kan zijn.
Een school waar tijd en ruimte niet worden toebedeeld aan leerdoelen, eindtermen, taken of competenties.
Maar waar tijd en ruimte ter beschikking komen aan mensen. Een nieuwe school waar ruimte is om te groeien.
Daar waar ruimte is om te groeien kun je ook tot bloei komen.

Bij de start van het herontwerp van onderwijs naar competentiegericht leren is het belangrijk dat wordt
vastgesteld of de hier boven geschetste vooronderstellingen worden gedeeld. In de kern kunnen deze
samengevat worden in drie uitgangspunten:

acceptatie dat een competentiegericht onderwijsontwerp uit gaat van een constructivistische visie op
leren;
acceptatie dat deze visie op leren niet in de eerste plaats vraagt om een nieuw curriculum, maar in de
eerste plaats vraagt om een nieuw organisatieontwerp;
dat dit organisatieontwerp medewerkers in staat moet stellen om voortdurend te anticiperen op de
ontwikkelingen onder de studenten.




CPS 2010 Ariena Verbaan, Bert Slotboom, Marjolein Overdijk 5
Lerende organisatie
Het mogelijk maken van competentiegericht leren vraagt om het ontwikkelen van een lerende organisatie. Je
zou dus kunnen zeggen dat er op drie niveaus sprake moet zijn van competentieontwikkeling:

de organisatie
de medewerker(s)
de student(en)

Voor de sturing van competentieontwikkeling wordt veelal gebruik gemaakt van een ontwikkelplan, waarin
wordt beschreven welke ontwikkeling gewenst is om een gestelde ambitie waar te kunnen maken. Om dat te
kunnen doen zal allereerst een heldere ambitie gesteld moeten worden (wat willen we?). Vervolgens geldt in
het competentiedenken dat niet-competent niet bestaat, wel meer of minder competent. Uitgangspunt is dus
dat er altijd enige capaciteiten en kwaliteiten aanwezig die de basis zullen leggen voor de ontwikkeling (waar
staan we?). Vervolgens kan het plan gemaakt worden (wat doen we?).

Overigens moet het werken met zon ontwikkelplan niet als lineair principe gezien worden, waarin een keer
gestelde doelen ook precies zo moeten worden uitgevoerd. Ontwikkelen is gebaseerd op leren, en vraagt dus
om voortdurende reflectie, niet alleen op de werkwijze, maar ook op de gestelde doelen. Het werken met een
ontwikkelplan gaat uit van een circulair principe, waarin het ontwikkelplan telkens wordt bijgestelde door
alledrie de vragen steeds opnieuw te beantwoorden.

Vous aimerez peut-être aussi