Vous êtes sur la page 1sur 31

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 1



Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta


nummer 1/2013
Februari 2013
Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 48
ste
jaargang
Verschijnt als het past
Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage


Het eerste woord
In februari 2008 gaf Groothertog Henri van Luxemburg te kennen dat hij, omwille van gewetensbezwaren,
de wet die euthanasie volledig uit het strafrecht haalde niet zou bekrachtigen. Toen hij, ondanks de
stemming van de wet, voet bij stuk hield, beslisten de Luxemburgse politici dat hun soeverein vanaf dan
enkel nog maar wetten zou uitvaardigen, maar niet meer mocht bekrachtigen. In maart 2012 onttrok de
Nederlandse Tweede Kamer het recht aan de Koningin om nog langer het initiatief te nemen tijdens de
regeringsvorming, omdat ze, volgens sommigen althans, een (te) grote stempel op het formatieproces
drukte.

Op die manier zijn in twee van de drie Benelux-landen de vorstelijke prerogatieven de iure ingeperkt.
Merkwaardig genoeg is in Belgi, waarbij zowat ieder parlement een nieuwe constituante is, de Koninklijke
functie sedert 180 jaar zo goed als onaangetast gebleven. Wel verloor de vorst macht aan de Europese
instellingen en aan die van de deelgebieden (decreten en ordonnanties worden niet door de Koning
bekrachtigd). Dat de monarchie echter ook in Belgi het slachtoffer is van een politieke klasse die verblind
is door haar kortzichtige eigenwaan, hebben de gebeurtenissen van eind 2012 en begin 2013 nochtans ten
overvloede duidelijk gemaakt.

Vooreerst was er een rel naar aanleiding van een nochtans erg normale Kersttoespraak van de Koning der
Belgen waarin die o.a. waarschuwde voor de gevaren van de populistische betoogtrant en meende dat het
populisme steeds naar zondebokken vreemdelingen of anderstaligen zocht. In dat verband wees hij op
de dramatische gebeurtenissen van de jaren 1930. Verschillende politieke partijen (en de door hen
betaalde media) vonden, n.a.v. die toespraak, dat de Koning niet neutraal geweest was en meerbepaald
separatistische partijen viseerde. Die reageerden uiteraard bijzonder heftig. Voelden ze zich soms
aangesproken? Wij zien geen andere verklaring. Nochtans is de waarschuwing tegen het populisme van
toepassing op elke partij, ook op de traditionele partijen.

De kern van de zaak is dat politici bewust neutraliteit met passiviteit vervullen. Daarbij wordt door hen en
door zowat alle constitutionalisten en politicologen in Belgi voorbijgegaan aan het feit dat de vorst,
krachtens zijn grondwettelijke eed, verplicht is om de eenheid van het land te bewaren (de politici kunnen
daarvan inderdaad niet verdacht worden ...).

Begin januari 2013 ontstond er heibel n.a.v. een (overigens volledig wettelijke) filantropische stichting van
Koningin Fabiola. Daarop werd door de Belgische regering een versnelde hervorming van het hele
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 2

dotatiesysteem van de Koninklijke Familie in het vooruitzicht gesteld. De schimmige dotaties van politieke
partijen bleven uiteraard volledig buiten schot. Op 17 januari 2013 betichtte het dagblad De Morgen
ervan Prins Laurent ongeoorloofde contacten te hebben gehad met Angolese diplomaten. Een bekend
Vlaams-nationalistisch politicus, wiens naam zo vaak in de media komt dat we hem hier niet zullen
vernoemen, bevestigde het waarheidsgehalte van die geruchten maar voegde er meteen aan toe over
geen bewijzen te beschikken. Zover zijn we dus al gekomen: publieke veroordelingen op basis van een
vermoeden van ... schuld.

De dag na dit krantenartikel meldde de openbare ( ? ) omroep dat de Koning al jarenlang meer gratie zou
verlenen aan Franstaligen dan aan Nederlandstaligen. Dat deze handelingen vallen onder de
verantwoordelijkheid van Nederlandstalige ministers van Justitie sedert 2007 is iedere Belgische minister
van Justitie immers een Nederlandstalige werd er niet bij verteld. Op 22 januari kopte Het Laatste
Nieuws: Politie wil Koning niet meer bewaken. Het artikel verwees naar een voorstel om de bewaking aan
het Paleis niet langer meer aan de politie, maar wel aan het leger toe te vertrouwen. Het epistel vermeldde
wel dat de bewaking van de Koning zelf een taak van de politie zou blijven. Niemand merkte de flagrante
tegenspraak met de titel op.

Toen op 28 januari jl. bekend raakte dat de Koningin der Nederlanden troonsafstand zou doen, ten
voordele van haar zoon Prins Willem-Alexander laaide in de Belgische pers een nieuw debat op. Moest
Koning Albert II niet hetzelfde doen? En net als in alle andere debatten, eisten editorialisten, journalisten,
politici, opiniemakers en politicologen alwr een modernisering van de monarchie. In gewone
mensentaal betekent zulks dat de Koning zou vervallen tot een marionet zonder enige macht. Op 5 februari
2013 tenslotte raakte bekend dat het Paleis dossiers van de Staatsveiligheid ontving. Daarop vroegen
bepaalde politici meteen dat de Koning in de toekomst maar een beperkt aantal of zelfs geen dossiers meer
zou mogen inkijken (hoewel hij nota bene het staatshoofd is).

Het staat iedereen natuurlijk vrij om te geloven dat deze anti-dynastieke hetze zeven incidenten op
ongeveer evenveel weken volkomen toevallig is. Wij zien er alvast een georchestreerde aanval in op de
Belgische dynastie. Het verlies aan respect vanwege de politieke klasse tegenover eerbiedwaardige
instellingen neemt zorgwekkende vormen aan. Men krijgt de indruk dat alles in Belgi wat goed
functioneert uitgehold of zelfs afgeschaft moet worden: de provincies, de Senaat en de monarchie.
Natuurlijk is het de politici daarbij niet te doen om meer democratie, maar enkel om de vergroting van
hun eigen macht. En uiteraard willen ze graag de eerste viool spelen in een Vlaams, Waals, Brussels of
Duitstalig republiekje. Het is dan ook geen toeval dat de meest uitgesproken separatisten het hardst
roepen om een ceremonile monarchie, integendeel. Anderzjds is de hele anti-monarchistische campagne
natuurlijk ook een uiting van misplaatst anti-traditionalisme.

Laten we wel wezen: het aanvaarden van de constitutionele monarchie als bestuursvorm impliceert
inderdaad ook dat de Koning zijn macht die trouwens erg relatief is aanwendt om s lands eenheid te
verdedigen. Deze functie behoort reeds sedert de middeleeuwen tot de kerntaken van een monarchie.
Zelfs beschikt hij over het recht heeft om wetten nit te bekrachtigen (als die bijvoorbeeld staatsgevaarlijk
zijn), en moet hij en niet de partijbureaus de ministers benoemen. Kortom, de Koning moet volkomen
onafhankelijk zijn rol van staatshoofd kunnen invullen. De verkozen parlementsleden moeten van hun zijde
de contractuele band die de vorst heeft afgesloten met de natie naleven. In de praktijk betekent dit dat ze
de grondwettelijke machten van de Koning niet ter discussie moeten stellen, laat staan dit voortdurend
mogen doen. Hoe zouden zij overigens reageren mocht de Koning maandelijks de praktijken van hun
partijen (die trouwens niet in de Grondwet staan) gispen? De vraag stellen, is ze beantwoorden.



Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 3

Feiten en Beschouwingen - 1
De BENE(LUX)LIGA: Integratie door sport?

Bij het horen van het idee om een BENELIGA (een voetballiga tussen Belgi en Nederland) te organiseren,
moest ik terugdenken aan n van de voorstellen die werden gedaan in onze denkgroep naar aanleiding
van de Masterclass Benelux in 2010 die ik heb mogen bijwonen. Er werd namelijk voorgesteld om, willen
we de inwoners van de Benelux vertrouwd maken met het Benelux-idee, het dagelijkse weerbericht op de
televisie in Benelux-vorm te gieten. Concreet kwam het erop neer dat de kijker in plaats van de Belgische
landkaart te zien zou geconfronteerd worden met het Beneluxlandschap. De man die dit voorstelde
argumenteerde dat wanneer iedereen dagelijks deze weerkaart zou zien, het beeld van een verenigd
Belgi, Nederland en Luxemburg veel makkelijker toegang kon krijgen tot de gewone mens. Het idee werd
echter niet op veel enthousiasme onthaald, gezien het onder meer viel te betwijfelen dat pakweg een
Gentenaar dagelijks genteresseerd zou zijn om te weten of morgen de zon in Den Haag zou schijnen.
In voetbal ligt het enigszins anders, gelet dat daar een grotere competitiedrang heerst en de interesse van
de supporters om een Belgische ploeg tegen een Nederlandse ploeg te zien spelen wel degelijk bestaat. In
de Belgische voetbalprogrammas wordt zo nu en dan zelfs bericht over de Nederlandse voetbalcompetitie.
Het idee van een BENELIGA is dan ook niet zo slecht bedacht.
Ook (een groot deel van) de voetbalwereld is hiertoe genegen. De Europese voetbalbond UEFA liet dit jaar
weten dat ze het alvast een uitstekend idee
1
vonden en ging onderzoeken of dit (minstens op financieel
vlak) haalbaar was.
2

Nog verwonderlijker is dat dhr. Roland Duchtelet, voorzitter van Standard-Luik, een groot voorstander is
van de BeNe-liga.
3
Nochtans zou men volgens het momenteel populaire Vlaams-nationalistisch paradigma
verwachten dat Waalse voetbalploegen geen heil zien in een liga waarvan de overgrote meerderheid
bestaat uit Nederlandstalige voetbalploegen en dus de Belgische kaart kiezen. Toch liet dhr. Duchtelet
duidelijk verstaan dat indien er geen BeNe-liga zou komen, hij overweegt om Standard-Luik in te schrijven
in de Franse Ligue 1, de voetbalcompetitie van Frankrijk dus.
4
Een Waalse voetbalploeg die dreigt Belgi te
verlaten om zo druk te kunnen zetten in het bekomen van een Belgisch-Nederlandse oplossing, il faut le
faire.
Het is overigens de vrouwelijke voetbalcompetitie die voor proefkonijn heeft mogen spelen. Sinds het
voetbalseizoen 2012-2013 wordt er voor hen een BeNe-liga georganiseerd.
5
Hoewel in eerste instantie een
poging om het niveau en de populariteit van het vrouwelijk voetbal te verhogen
6
, kan het misschien ook als

1
Nochtans waren ze er vroeger niet voor te vinden.
2
Voetbalnieuws.nl, De introductie van een BeNe-liga is een uitstekend idee, 8 februari 2012
3
Hij stelt onder meer dat de BeNe-liga het logische gevolg is van de strijd die al een tijd tussen de verschillende competities in
Europa aan de gang is.
Knack.be, Roland Duchtelet: In 2014 is de BeNeLiga een feit, 3 oktober 2012
4
DeStandaard.be, Standard wil Beneliga of het trekt naar Frankrijk, 26 december 2012
5
Ook wel Bene League genoemd.
Knvb.nl, Beneliga gaat officieel van start, 14 augustus 2012
6
RTBF.be, Une Beneliga fminine des 2012-2013, 10 december 2011
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 4

inspiratiebron dienen? Ronny Verhelst, de nieuwe voorzitter van de Pro League, is daar alvast van
overtuigd.
7

Nochtans zijn er volgens Frank Rutten (directeur van de Eredivisie CV) nog heel wat problemen met een
BeNe-liga. Hij stelt zich namelijk vragen bij het financieel optimisme dat heerst bij de voorstanders van een
dergelijke Liga. En daarnaast zouden er ook diverse juridische en organisatorische problemen zijn die men
niet had bij de vrouwelijke voetbalcompetitie.
8
En dan is er uiteraard de vrees voor zwaar financieel verlies
van de voetbalclubs die momenteel landelijk eerste klasse spelen maar in de BeNe-liga uit de boot zouden
vallen.
Hoewel de discussie nog steeds hevig woedt en een oplossing niet onmiddellijk in de maak is, lijkt een
BeNe-liga mij inderdaad een manier om de eenheid tussen de Nederlanden te bevorderen. Want hoewel
de BeNeLux al heel wat verwezenlijkt heeft qua integratie, betreft het vooral onderwerpen die te technisch
zijn om te kunnen promoten aan het publiek. Dit was trouwens een vaststelling die op diezelfde
Masterclass quasi unaniem werd gedeeld onder de aanwezigen, namelijk dat het tijd wordt dat de Benelux
eindelijk eens wat meer van zich laat horen.
Dat betekent natuurlijk dat ook Luxemburg dient te worden betrokken bij de onderhandelingen tot het
vormen van een Beneluxliga. De Luxemburgse voetbalbond (FLF) en zijn Nationaldivisioun als haar
hoogste voetbalcompetitie, heeft zich momenteel nog niet gemengd in het debat. In de UEFA-
rangschikking staan ze ook op de 46
e
plaats, waardoor ze ook niet echt aanlokkelijk is voor de Nederlandse
(8
e
plaats) en de Belgische (10
e
plaats) voetbalbonden om mee in zee te nemen.
9
Geen wonder dat er dus
nog maar n Beneluxliga effectief in werking is, zijnde een handbaltoernooi...
10

Erik Langerock

Ik begrijp niet goed hoe zo veel mensen denken dat we Walloni
te veel cadeaus geven. En dat hele idee van Vlaamse onafhankelijkheid,
terwijl we meer dan ooit Europees zouden moeten denken
Belgi biedt toch een toegevoegde waarde, laten we daar gebruik van
maken. Een onafhankelijk Vlaanderen zou wel een hl kleine speler zijn.

Em. Prof. dr. Roger Blanpain
(ex-senator voor de V.U.)
29/12/2012


7
Hln.be, Pro League: Mogelijkheid BeNeliga onderzoeken , 22 augustus 2012
8
Voetbalzone.nl, Mensen die roepen om de BeNeLiga moeten de rekensom eens maken, 3 mei 2012
9
UEFA-ranking 2013, http://kassiesa.home.xs4all.nl/bert/uefa/data/method4/crank2013.html
10
http://www.beneluxliga.lu/
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 5

Feiten en Beschouwingen 2
HET CONFEDERALISTISCHE BEDROG
Er is heel wat te doen over het begrip confederalisme dat te pas en te onpas gebruikt wordt. Zo
verscheen in De Standaard op 10 januari 2013 een opiniestuk van de hand van oud-Volksunie-
voorzitter Vic Anciaux (Een confederaal Belgi kan wl, DS, 10 januari 2013, p. 25), dat we
onderaan hebben toegevoegd.
Volgens de auteur is een confederaal Belgi mogelijk middels een invulling van artikel 35 van de Grondwet.
Anciaux geeft aan dat dat grondwetsartikel voorziet in de parlementaire goedkeuring van een exhaustieve
lijst van beleidsdomeinen die de deelstaten samen willen behartigen.
Dit strookt echter niet met de werkelijkheid. Genoemd artikel bepaalt dat het federale niveau slechts
bevoegd is voor materies die de Grondwet en wetten krachtens de Grondwet uitgevaardigd haar
toekennen. Indien artikel 35 ingevuld zou worden, zouden de overige materies aan de gemeenschappen
en de gewesten toekomen. Het woord exhaustief is overigens volledig voor de rekening van de auteur en
niet van de grondwetgever.
Het initiatiefrecht om artikel 35 van de Grondwet in te vullen, ligt uitsluitend bij de federale
grondwetgevende macht en niet zoals de auteur verkeerdelijk laat uitschijnen bij de ministers-
presidenten van de gemeenschappen. De Belgische Grondwet is geheel noch gedeeltelijk een
samenwerkingscontract tussen deelstaten.
Het is tevens volkomen onduidelijk hoe door een invulling van dit artikel het Brussels hoofdstedelijk gewest
plots zou ophouden te bestaan en onder voogdij van de Franse en Vlaamse gemeenschap zoals Anciaux
dat wil zou komen. Sterker nog, dit uitgommen van het Brussels gewest is zelfs in manifeste tegenspraak
met de inhoud van artikel 35.
Meer te gronde kan een confederale staat (sic) nooit tot stand komen door een grondwetswijziging, omdat
confederaties nu eenmaal geen staten zijn, maar losse verbanden van staten die door een internationaal
verdrag bepaalde zelf beslissen om sommige materies samen uit te oefenen. Daarom is confederalisme
een project dat in Belgi enkel n voorafgaandelijk separatisme tot stand kan komen.
De auteur betwist deze definitie van confederalisme, omdat de Belgische federatie anders tot stand is
gekomen dan andere federaties. Volgens Anciaux kwamen bijna alle andere federaties immers tot stand
door samenwerkingsakkoorden tussen autonome staten.
In feite beantwoorden enkel Zwitserland en Duitsland aan deze definitie. De oorspronkelijke dertien staten
van de Verenigde Staten kwamen inderdaad tot stand na zulk een samenwerkingsakkoord. Maar die
integreerden nadien zelf een veel grotere oppervlakte in hun staat, o.a. door aankopen (bv. Louisiana
Purchase, 1803) of annexaties (Texas, 1843). De overige federale staten ter wereld waren vanaf hun
onafhankelijkheid al federaal (zie de Oostenrijkse republiek, de meeste Zuid-Amerikaanse landen, Canada,
Australi).

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 6

Belgi kent inderdaad confederale mechanismen zoals de dubbele meerderheden bij bijzondere wetten in
het parlement, en het gebrek aan normenhirarchie. Anciaux omschrijft daarom Belgi als een confederale
staat. Maar als Belgi al een confederatie is, waarom wil hij er dan n van maken?
De auteur gebruikt de begrippen confederalisme en federalisme naar hartenlust door en onder elkaar,
hoewel de termen met elkaar volstrekt niets te maken hebben. In een confederatie is de staat de eerste
drager van het recht, in een federaal (of unitair) land, de burger. In een federale (of een unitaire) staat
worden beslissingen genomen door een democratisch verkozen parlement. In een confederatie
daarentegen, wordt alles onderhandeld, tot de staat (en dus het algemeen belang) toe, zoals het essay van
de auteur ons leert. Men zou zelfs kunnen stellen dat confederalisme en federalisme elkaars
tegengestelden zijn.
Anciaux beweert letterlijk geen separatist te zijn, maar wel een federalist die confederalisme nastreeft.
Begrijpe wie kan!
Als we de logica van Anciaux volgen, blijft Belgi hetgeen in zijn opstel synoniem is voor een
diplomatieke bijeenkomst van twee gemeenschappen nog bevoegd voor Brussel, wat onderhandelde
solidariteit en de mensenrechten. Geen enkele staat ter wereld zou zo weinig bevoegdheden hebben. Het
spreekt vanzelf dat de separatisten dan zouden vaststellen dat het beter is Belgi af te schaffen, omdat
het bestuursniveau overbodig is. Buitenlandse politiek staat niet in het lijstje van de auteur: door dat feit
alleen al bekent Anciaux zich tot het separatisme. Immers, de internationale gemeenschap erkent geen
regios.
Hoe dan ook wordt eens te meer duidelijk dat confederalisme separatisme is zonder al de nadelen van
separatisme. De exhaustieve (sic) lijst van bevoegdheden die Vic Anciaux opsomt is al even
indrukwekkend als die van Vlaams minister-president Kris Peeters. Die verklaarde enkele jaren geleden
dat confederalisme voor hem betekende dat 'Defensie, monetair beleid en de sokkel van fiscaliteit'
exclusief federaal dienden te blijven. Al de rest kon, zo Peeters, deels of volledig naar de deelstaten
11
.
Monetair beleid is echter al voor het overgrote deel een Europese bevoegdheid en voor wat defensie
betreft, is Belgi gebonden aan zijn verplichting als NAVO-lid...
Anciaux stelt trouwens zeer terecht vast dat het federalisme Belgi geleidelijk gesplitst heeft. De
taalnationalisten hebben de Belgen opgezadeld met een duur en inefficint systeem, een rommelig
systeem noemt de auteur het, was daar slechts een stap toe. Op die manier creert het dualistische
federalisme, dat in Belgi twee grote nationalismen genstitutionaliseerd heeft, een eigen dynamiek
waarvan separatisme in zekere zin een logische uitkomst is. We kunnen het niet genoeg herhalen.

Bruno Yammine


11
Leg einddoel van staatshervorming vast, De Standaard, 31 augustus 2007, p. 1.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 7


Een confederaal Belgi kan wl
Wie over confederalisme wil discussiren, moet er rekening mee houden dat ons land op een andere
manier tot stand is gekomen dan andere federale staten, zegt Vic Anciaux . Laat de minister-presidenten
een ultieme dialoog opstarten over wat we nog samen willen doen, en Belgi zal er minder rommelig
uitzien dan vandaag.
Ik respecteer het oordeel van professoren. Des te meer betreur ik het dat zij in verband met de betekenis
van confederalisme' de bal misslaan. Zij stellen dat een confederale staat een contradictio in terminis' zou
zijn en dat er eerst onafhankelijkheid moet komen, en pas daarna samengewerkt kan worden'.
Zij vergeten dat het federale Belgi op een andere manier dan bijna alle federale staten van de wereld tot
stand is gekomen. De andere federaties zijn inderdaad ontstaan uit samenwerkingsakkoorden tussen
autonome staten. De nadruk ligt er op het federale niveau. De federatie kan er de beslissingen van een
deelstaat trouwens verbreken.
In Belgi is een omgekeerde weg gevolgd. Belgi is geleidelijk gesplitst' om tot een federale structuur te
komen. Er werd niet gezocht naar wat het best samengedaan' zou worden. Telkens werden er
bevoegdheidsdomeinen van de unitaire staat naar de deelgebieden overgeheveld. Dit proces leidde tot een
belangrijk onderscheid met andere federaties. In Belgi heeft een decreet van de deelgebieden (de
Gemeenschappen en het Vlaamse en Waalse Gewest) een gelijke juridische kracht als de federale wet. Dit
is een opvallend kenmerk van een confederale staat.
Met het Vlinderakkoord van Elio Di Rupo (PS) is het staatshervormend proces niet voltooid. De
Gemeenschappen hebben op vele domeinen andere noden en andere inzichten om die noden aan te
pakken. Daarom is een verdergaande staatshervorming onafwendbaar.
Ik ben geen separatist. Het separatisme is destructief. Ik ben een federalist. Het federalisme is constructief,
het voegt samen. Belgi en vooral Brussel zijn bovendien de plekken in Europa, waar de Germaanse en de
Romaanse cultuur elkaar ontmoeten. Deze historische realiteit heeft er onder meer toe geleid Brussel als
Europese hoofdstad te kiezen. Zo creert Brussel veel welvaart voor alle inwoners, ook in Vlaanderen.
Solidariteit in eigen land
De separatisten weten geen blijf met Brussel. Welnu, bij een splitsing van het land zou Brussel zijn
gunstige positie verliezen met veel negatieve gevolgen. Het lijkt me ook onlogisch te ijveren voor solidariteit
tussen de Europese inwoners en voor een rechtvaardige ontwikkeling van de derde wereld' en tegelijkertijd
deze solidariteit te weigeren tussen de gemeenschappen van het eigen land.
Ik pleit dus voor een verdergaande staatshervorming, maar met een nieuwe aanpak. Niet meer via
overheveling van bevoegdheden, wel volgens het federalistische principe van samenwerking. Dit is
overigens voorzien in artikel 35 van de Belgische Grondwet. Er moet een antwoord op de vraag komen:
wat doen we nog samen? Deze ultieme discussie is cruciaal. Hieromtrent bestaan verschillende meningen.
Hoe dan ook, zo kan een confederatie gevormd worden met respect voor de Belgische Grondwet.
Brussel als Parijs
Deze confederatie moet bestaan uit de Vlaamse, de Waalse en de Duitstalige deelstaat en een
gemeenschappelijke hoofdstad Brussel. De samengevoegde 19 Brusselse gemeenten moeten van de
gewestelijke structuur verlost worden.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 8

Het huidige Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet in staat een coherent beleid te voeren. Brussel heeft
nood aan het statuut van een echte hoofdstad, vergelijkbaar met Parijs. De deelstaten moeten er hun
huidige bevoegdheden behouden.
Het grondwetsartikel 35 voorziet in de parlementaire goedkeuring van een exhaustieve lijst' van
beleidsdomeinen die de deelstaten samen willen behartigen: de confederale materies. De overige
beleidsdomeinen behoren dan tot de bevoegdheid van de deelstaten.
Zowel wie een ruime autonomie van de deelgebieden wenst als wie voor een splitsing vreest, kan zo
gerustgesteld worden. Elke gesprekspartner moet wel de confederale aangelegenheden als essentieel
voor de samenhang respecteren.
In de exhaustieve' lijst dienen alleszins de volgende aangelegenheden ingeschreven te worden: het
beheer van de gemeenschappelijke hoofdstad, de territoria, de taalwetgeving in de hoofdstad, de regels
inzake de solidariteit tussen alle inwoners inclusief de vervangingsinkomens, en de regels van de
mensenrechten, gewaarborgd in het justitiebeleid en het arbeidsrecht.
Deze ultieme dialoog kan op gang gebracht worden door de minister-presidenten van respectievelijk de
Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap. Zij zijn hun wettelijk verkozen vertegenwoordigers. Zij
hebben het democratische recht het initiatief tot dit finale gesprek te nemen.
Een confederaal Belgi is dus helemaal geen rommelig' programmapunt van een politieke partij. Maar wie
separatisme nastreeft, moet de moed hebben dit te zeggen, in plaats van zich te verschuilen achter de
term confederalisme als tussenstap naar de splitsing.
Vic Anciaux

Het Walenland en de Nederlanden
Door: Maurits Cailliau

Probleemstelling
In wat volgt willen we aandacht besteden aan een drietal aspecten die binnen de Zuidelijke Nederlanden in het
Latijn Belgium geheten - al te vaak uit het oog verloren worden niettegenstaande ze onmiskenbaar medebepalend
geweest zijn bij onze wording tot natie.
In een eerste verkenning gaan we op zoek naar de oorzaken die ertoe hebben geleid dat we met zijn allen intrinsiek
Belgisch zijn gaan denken, terwijl velen onder ons de mening toegedaan zijn met dit gedachtegoed veeleer anti-
Belgische stellingen te verwoorden. We pogen daarbij aan te tonen dat het unitaire denken op lager Vlaams of
Waals vlak onvermijdelijk behept blijft met de misvattingen die het voormalige unitaire Belgi kenmerkten.
In een tweede luik wordt uitgebreid herinnerd aan de omvang en het belang van de massale emigratie die langer
dan een eeuw aanhield -vanuit het Nederlandstalige landsgedeelte naar de Romaanssprekende provincies. Die grote
trek heeft met zich meegebracht dat slechts weinigen van ons geen familieverwanten hebben aan de andere kant
van de taalgrens; een gegeven dat niet zonder politieke consequenties blijft.
Met het afsluitend luik van ons betoog willen we de herinnering aan een veel ouder gemeenschappelijk verleden
evoceren. Een verleden van bondgenootschappen over het taalgegeven heen, dat het geheel van onze Nederlanden
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 9

vormde tot een eenheid in verscheidenheid die Keizer Karel ertoe bracht ze een aparte status te geven binnen zijn
wereldomspannend rijk van die dagen.
Om die verscheidenheid te handhaven zonder afbreuk te doen aan de diepere eenheid gegrondvest op historische
verbondenheid, is voornamelijk beter inzicht en een zindelijk taalgebruik nodig en dit zowel op het vlak van de zo
diverse verscheidenheid als op dit van onze lotsverbonden eenheid.
I. Een eerste verkenning
Wie op zoek is naar informatie over het Europa der Volkeren, is bij wie zich Vlaams-nationalist heet aan het goede
adres. Men kent hun belangstelling voor verdrukte minderheden. Over Bretoenen, Basken, Catalanen, Zuid-Tirolers
en wat dies meer zij, hoeft niemand hen de les te lezen. Zij kennen hun geschiedenis en de omstandigheden die ertoe
geleid hebben, dat ze tot nationale minderheden werden binnen de respectievelijke zogenaamde nationale staten.
Hun ontvoogdingsstrijd kan op hun actieve belangstelling rekenen en ze onderhouden drukke wederzijdse kontakten.
Zover, zo goed. Doch wat te denken van de mening van de buitenstaander, die voorhoudt: Jullie doen, op jullie
manier dan zon beetje als de progressieven en beoefenen ook liever de versten-liefde dan de naastenliefde.
Toegegeven jullie belangstellingsgebieden liggen niet over de hele aardkloot verspreid en blijven binnen het oude
continent gesitueerd. Doch het blijven naasten ver weg, waarheen je op bezoek kunt of waarvoor je als gastheer
optreedt. Buren zijn het niet.
De naaste buren van de Nederlandstaligen binnen de Belgische staat zijn - en dit niet eerst sinds 1830 - de Walen.
Die verzamelnaam is weliswaar amper zo oud als de Belgische staat, doch wij weten wat wij ermee bedoelen;
namelijk alle lui die zich Belgen mogen heten en aan de andere kant van de taalgrens wonen. De norm is wel niet zo
heel verfijnd, doch verkrijgt precies daardoor de primitieve eigenschappen die voor een Feindbild onontbeerlijk zijn
om tot zondebok te maken. De Walen - en opgepast: vice versa geldt het verhaal al evenzeer (cf. de Heksen van
Komen) - zijn zowat onze Joden: zij zijn ons ongeluk. (Ik hoop dat de vigerende antiracismewet niet verbiedt te
refereren naar historische verbanden). In het Derde Rijk waren de Joden bron en oorzaak van alle ellende, doch
terzelfder tijd kende iedere Duitser wel zijn goede Jood, die vrijuit ging. Zo ook vergaat het ons een beetje met de
Walen en onze goede vriend die in Walloni woont. Wat meteen zeggen wil, dat men de meningen slechts hoeft te
nuanceren naar de persoonlijke ervaring toe, om de zondebok van zijn ergerniswekkend karakter te ontdoen.
Het ras van de terrible simplificateurs is overigens van alle tijden en vindt zijn beoefenaars op alle vlakken. Zij
leveren de gemakkelijkheidoplossingen die zelden de juiste zijn, omdat de wet van de grootste gemene deler slechts
in de wiskunde zijn geldigheid bezit. De lui die in 1789 te Parijs de Bastille bestormden hadden het in deze erg te
pakken. Vrijheid, Gelijkheid, Broederlijkheid waren leuzen waarmee men vele kanten op kon, doch die uitermate
geschikt bleken om de historische verscheidenheid op etnisch en cultureel vlak de das om te doen. LHexagon
12

werd une et indivisible - en Frans. Dat het ruim twee eeuwen later toch niet helemaal naar plan verlopen blijkt te zijn
is te danken aan enkele aspecten waarmee de simplificateurs geen rekening meenden te moeten houden. Het bloed
kruipt waar het niet gaan kan en de volkeren leggen de staten het vuur aan de schenen: in Baskenland, in Bretanje en
overal waar een centralistische staat doof blijft voor het galmend geluid dat het uur der volkeren aankondigt.
Wij zijn er graag bij om het vuur te hoeden, bij onze vrienden waar ook in Europa. En bij onze buren? Met betrekking
tot onze buren wordt merkwaardig genoeg het stramien aangehouden van de terrible simplificateurs en is er
eensklaps geen ruimte meer voor nuances die de werkelijkheid bloot leggen. Het zijn immers de Walen, met wie wij
reeds overhoop liggen, zolang de centralistische Belgische staat ondertussen op pseudofederalistische basis
hertekent - bestaat. Omdat zolang reeds de Walen er de toon aangeven en het hoge woord voeren.



.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 10

Belgische begripsverwarring
Meer dan anderhalve eeuw Belgische staat blijkt voldoende om ons blind en doof te maken voor de verdrongen
realiteiten van verleden en heden. Voor het verleden geldt dat de geschiedenis van de Nederlanden niet kan
geschreven worden zonder de inbreng uit de Romaanse gebieden te honoreren en dat - vice versa - het Walenland
geen nder verleden heeft dan dit van doorheen de voorbije eeuwen, deel van de Nederlanden te zijn geweest (en
van het Heilige Roomse Rijk voor wat voormalige prinsbisdom Luik betreft).
13

Met betrekking tot het heden dient opgeruimd te worden met de, door de Waalse franskiljons handig gecreerde en
onderhouden, fictie van Walloni als deel van de francofonie. De Walen zijn, evenmin als de verfranste Frans-
Vlamingen, Fransen. Dit wist reeds Peter Benoit in d 19e eeuw, toen hij vaststelde: Het Frans is, noch zal ooit hun
eigen taal zijn. Zou men willen geloven dat juist datgene wat in de ogen van de Vlamingen een oneindige weldaad
voor onze Waalse broeders schijnt, namelijk de overheersing van het Frans in Belgi, integendeel wel het grootste
ongeluk is dat hen treffen kan? Zo zij geen Fransen zijn, dan kan de Franse taal hun niet eigen wezen en wordt zij de
meest tirannieke hinderpaal voor hun geestesontvoogding, hun echte beschaving en de volledige ontwikkeling van
hun scheppend vernuft.
14

De bevindingen van P. Benoit werden onderschraagd door de vaststellingen van J. M. Gantois: Fransen zijn de
Walen in geen geval en het is van Vlaams-nationale zijde een noodlottig gezichtsbedrog (het) Walenland te
beschouwen als een wezenlijk deel van de Franse natie. Het heeft integendeel niets met de grote buur gemeen dan
een cultuurtaal. het Frans. dat het land uit de vreemde werd opgedrongen ter vervanging van zijn natuurlijke en
geliefde eigen volkstaal, het Waals.
15

Gemeenschappelijk verleden
Wie menen zou dat dit historisch achterhaalde vaststellingen zijn, die geen waarde meer hebben voor het heden,
dient slechts op een willekeurig Waals dorpsterrasje neer te strijken en zwijgend te luisteren naar de taal van de
mensen die daar thuis zijn. Een eerste vereiste daartoe is natuurlijk te weten waar de begrenzingen van het Waals
gebied liggen, zodat men zich te Aarlen niet nog in Walloni waant. Ook daarover wist J. M. Gantois bescheid; wij
komen er verder op terug.
Pieter Geyl, auteur van de Geschiedenis van de Nederlandse Stam, ziet reeds met de Unie van Atrecht een
taalgrensbreuklijn ontstaan binnen de Bourgondische Kreits van de XVII Provincies, doch moet bekennen: ... hoe
naar alle schijn een sterke Nederlandse staat in wording was, met een individueel nationaal bewustzijn en dat er in de
revolutionaire beweging (tegen Spanje) niets was dat op zichzelf de ontwikkeling van de Nederlandse nationale
eigenheid bedreigde. De oppositie was algemeen en geheel ontbloot van separatistische onderstromen. Het
godsdienstvraagstuk deed de nationale politiek (van Oranje) stranden. Voor het politieke doel (het behoud van de XVII
Provincies) zou het mogelijk geweest zijn de hele natie te winnen.
16

Overigens waren bij de Unie van Atrecht voornamelijk de grote centra van de Franse Nederlanden betrokken - naast
Atrecht ook Dowaai en Rijsel - waarvan wij de uiteindelijke verovering door Frankrijk betreuren en die wij verder als
behorend tot ons geestelijk en historisch erfgoed beschouwen. Waarom wordt deze vanzelfsprekende kijk op de
dingen op slag minder vanzelfsprekend als het over Doornik, Bergen en Namen gaat? Heeft een Belgische grens, die
Henegouwen middendoor snijdt, enige historische waarde? Is ons geschiedenisbeeld zodanig door de Belgische
grenslijnen benvloed, dat wij geen oog meer hebben voor de eeuwenlange gemeenschappelijke Nederlandse
geschiedenis? Weten wij niet meer dat ook na de scheiding van de 16e eeuw, de generaliteitsgedachte - het

13
Paul-Henri Gendebien en zijn Rassemblement Wallonie-France streven onverkort de wederaanhechting of rattachement van
het Walenland bij Frankrijk na alsof dit gebied ooit anders dan als bezet gebied onder Frans staatsgezag geressorteerd heeft.
Historisch zou het dus meer correct zijn te spreken van attachement of aanhechting/annexatie bij Frankrijk. Een inciviek politiek
doeleinde waarvoor de geschiedenis geen precedenten biedt.
14
P. Benoit, Over de nationale toonkunst, 1874, p. 87-88, Uitgave Klassieke Galerij, 1942.
15
J. M. Gantois (onder het pseudoniem H. van Bijleveld), Nederland in Frankrijk de zuidergrens der Nederlanden, 1941, p. 78.
16
P. Geyl, De Groot Nederlandse Gedachte, 1925, p. 77-79, in uitgave Verzamelde Opstellen, band 1, 1978.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 11

bewustzijn deel uit te maken van de Nederlanden - levendig bleef aan weerszijden van de taalgrens? Dat dit
bewustzijn eerst ten onder ging met de opkomst van de centralistische Belgische staat? En dat wij, puntje bij paaltje,
opgezadeld zitten met typische Belgische begripsbepalingen, wanneer wij de Zuid-Nederlandse verscheidenheid
herleiden tot het Vlaams-Waals dualisme?
17


Rijkdom der verscheidenheid
Wie goed toegerust meent te zijn wanneer hij met enkele kleurige toeristische folders en een goede wegenkaart naar
een minder bekend gebied trekt, heeft slechts ten dele gelijk. Hij vindt zijn weg wel heen en terug. Doch wie mr wil
van zon tocht dient zich beter voor te bereiden en op de hoogte te zijn van de historische lotgevallen die de mensen
en hun streek mede geboetseerd hebben tot wat ze zijn. De hierboven gememoreerde geschiedkundige achtergrond
heeft geen ander doel, dan ons voor te bereiden op een - noodzakelijk te vluchtig - bezoek aan de Romaanse
Nederlanden. Het moet bondig, doch hoeft daarom niet oppervlakkig te zijn.
Doornik, eertijds met Aken een centrum van het Frankenrijk, biedt een goed uitgangspunt om de Frans-Belgische
grens neerwaarts te volgen. De volkstaal blijkt daar een variante van het Picardisch te zijn en dit is vanzelfsprekend in
dit deel Henegouwen, dat niet het Walenland is en zich aan weerszijden van de Frans-Belgische grens uitstrekt. Eerst
ter hoogte van Givet steekt het Waalse taalgebied heel even de grens over om bezit te nemen van enkele Franse
dorpen. Hierboven werd reeds gewezen op het feit dat de Waalse taal, buiten de verstedelijkte agglomeraties, een
levende volkstaal gebleven is. Zij komt evenwel in het onderwijs niet aan bod, zodat ze als geschreven taal slechts
door een minderheid beoefend wordt. De Waalse taalbeweging poogt aan dit probleem te verhelpen door middel van
taalcursussen, opstel- en poziewedstrijden en dergelijke meer. Het vrij recent verschijnsel van de lokale vrije
radiozenders - waarvan sommige regelmatig in het Waals uitzenden - levert bewijzen te over voor het springlevend
zijn van de Waalse taal en identiteit. Dat doet overigens ook het bloeiende Waalse volkstoneel. En ook in het
straatbeeld is het Waals in opmars. Zo staan sinds geruime tijd aan alle invalswegen naar Charleroi borden met het
opschrift Charlew; en in het Luikse luidt de stadsnaam Ltge.
De francofonie heeft met haar taal het Walenland gekoloniseerd, daar veel geld aan verdiend, en nadien haar
bedrijven gedelocaliseerd. Voor het herstel van de Waalse economie is zij de francofonie van geen enkel nut.
18

Of hoe economisch puin ruimte creert voor culturele heropleving. Vergeleken met amper een paar generaties terug
toen het signum nog (langer dan in Vlaanderen dus!) tot de gewoonste zaken behoorde in de Waalse scholen is de
status van het Waals er dus onmiskenbaar op vooruitgegaan.
19
In deze opgang is, zo blijkt, ook ruim plaats voor een
heropleving van het Waalse chanson, waarbij Charleroi andermaal het voortouw nam. Op 23 september 2000 werd
daar voor de eerste maal een soort retrospectieve gehouden onder de titel In sieke di Tchansons dayer t daujordu
(op zoek naar liedjes van gisteren en vandaag), en de daaropvolgende dag liep de enorme feestzaal andermaal vol
voor een derde festival van de Waalse samenzang.
20

Zover is men - bij ons weten - nog niet in het Land van de Gaume dat Lotharings van karakter is, en evenmin in de
streek van Aarlen. waar verenigingen als Arelerland a Sprooch actief zijn. Ook deze taalbeweging wil komaf maken
met het vermeend Franstalig karakter van de streek waar het Letzeburgisch (of Moezelfrankisch) de
grensoverschrijdende volkstaal is, waarvan het territorium zich uitstrekt van Bitburg in Duitsland tot Diedenhofen
(Thionville) in Frankrijk. Het Letzeburgisch veroverde tegen de boutade in dat een dialect om een taal te worden
moet kunnen beschikken over een leger en een vloot overigens een officile status binnen het groothertogdom

17
Het is in de Nederlandstalige Belgische pers erg gesteld voor wat de objectieve berichtgeving omtrent het Walenland in het
algemeen betreft en nog erger waar het er op aankomt oog te hebben voor de wezenlijke verscheidenheid binnen wat gemeenzaam
Walloni genoemd wordt. Loffelijke uitzonderingen waren maar dat ligt al bijna een decennium achter ons Guido Fonteyn met
zijn rubriek Zuiderterras in De Standaard en destijds Wauthier (thans Picard) met de wekelijkse rubriek Li bia bouquet in t
Pallieterke.
18
Guido Fonteyn, Zuiderterras. Een brief uit Li Banws, in De Standaard, 11 september 2001.
19
R. Viroux, Walloni door een Waal beschreven, in De Nederlanden perspectieven voor morgen, Turnhout, 2001, pp. 66-69.
20
G. Fonteyn, Zuiderterras. In sieke di Tschansons, in De Standaard, 12 september 2000. Over dit soort activiteiten rond de Waalse
taal bericht ook regelmatig het tweetalige Waals-Franse - kwartaalblad Coco Rico. Magazine du bilinguisme wallon, dat in Luik zijn
redactieadres heeft.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 12

Luxemburg. In Belgi, Duitsland en Frankrijk blijft het vooralsnog beperkt tot de status van een streektaal. Binnen
Belgi is het de volkstaal in het arrondissement Aarlen, waar volgens een recente streekproef ongeveer 34.500
Belgische Luxemburgers de taal kennen of er elementaire noties van hebben. Een al even recente peiling van de
werkgroep Langue du Voisin toonde aan dat 63% van de ondervraagden de wens uitdrukten dat hun kinderen
Letzeburgisch zouden kennen.
21
En dit ondanks het verbod van de Franse Gemeenschap om het Luxemburgs in het
kleuter- en lager onderwijs te gebruiken, zelfs niet voor en na de schooluren. We zitten hier zeer dicht bij het signum
linguae, noteerde G. Fonteyn terecht.
De drang tot behoud van de eigen identiteit zette zich aldaar recent ook politiek af tegen de rattaschistische
bestrevingen van het Rassemblement Wallonie-France, waardoor het Rassemblement Luxembourgeois ontstond.
Als Belgi uiteenvalt wil Gendebien de oprichter van Wallonie-France Walloni overhevelen naar Frankrijk, maar
daar willen wij niet bijhoren. Wij willen dan naar Luxemburg, betoogt initiatiefnemer Victor Hesse, wiens kersverse
partij toen 5% haalde bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 in Aarlen.
22

Er is in Belgi maar n minderheid: de Luxemburgse. Alle andere minderheden, zoals de Franstalige langs de
taalgrens in Vlaanderen, beschikken over faciliteiten, dus over een beschermend systeem (dat nota bene door de
Franstaligen in de Brusselse rand onbeschaamd misbruikt wordt, nota MC). Hetzelfde geldt voor de Vlamingen in
Waalse taalgrensgemeenten. Ook de Duitstalige Belgen hebben hun statuut. Maar wij hebben niets. In dit land
beschermen de Walen hun minderheid niet aldus V. Hesse.
Over de taalverhoudingen aan de Belgische-Duitse grens (Duits taalgebied, Land van Overmaas, Platdietse streek)
hoeven wij hier niet verder uit te wijden.
23
Toch even dit ter herinnering: bij het vastleggen van de taalgrens (1962-
1963) werd Belgi opgesplitst in vier taalgebieden: Walloni (dat geacht werd Franstalig te zijn), Vlaanderen, het
tweetalige Brussel en het Duitstalig gebied. Malmdy werd bij het Walenland ondergebracht, terwijl Eupen en Sankt-
Vith het vierde Duitstalig gebied werden. Dit Duitstalig gebied wordt (inclusief Malmdy) doorgaans de
Oostkantons genoemd. Het zijn gebieden die Belgi als oorlogsbuit binnenrijfde na de Duitse nederlaag in de Eerste
Wereldoorlog. Sinds het Congres van Wenen (1815) waren ze onder Pruisisch bestuur gekomen. Voorheen hadden
ze met onder meer Bitburg en omgeving deel uitgemaakt van de Oostenrijkse Nederlanden. Malmdy vormde in
die oorlogsbuit een buitenbeentje: het was altijd al Waalstalig geweest en ontsnapte ook onder Pruisisch bestuur als
La Wallonie Prussienne aan een grondige verduitsing.
24

Anders dan voor de overige taalgebieden vormen de Oostkantons geen eigen gewest binnen de bizarre
pseudofederalistische Belgische staatsconstructie. Op gewestniveau maken ze deel uit van het Waalse gewest. De
Duitstalige Belgen maken dan ook van elke gelegenheid gebruik om aan te duiden dat ze geen Walen of Franstalige
Belgen zijn. Ze kijken bij voorkeur naar wat Vlaanderen doet. En al werden ze op geografische gronden
ondergebracht in het gewest Walloni, dit harnas zit hen te nauw. Ze willen een Gemeinschafts Region worden.
25

De Voerstreek, die tot dan toe onder de provincie Luik geressorteerd had, werd naar aanleiding van de vastlegging
van de taalgrens (1962) naar de provincie Limburg overgeheveld. Dit was niet het geval met de zogenaamde
Platdietse streek. Jean-Marie Xhonneux, de historische leider van de Action Fouronaise, raakt de kern van het
probleem wanneer hij zegt dat zijn moedertaal het Platdiets hij noemt het Platduits! is en dat dit ook de

21
V. Eggermont, Het Letzeburgs in Belgisch Luxemburg, in Zannekin-Nieuwsbrief, 3/2001, p. 15. De Letzeburgse taalproblematiek
haalde de jongste tijd wel meer de media-aandacht, zie o.m. Katrijn Serneels, Letz but not least. Letzeburgers uit grote teen van
Belgi willen erkend worden als nationale minderheid, in De Morgen, 23 januari 2002; Filip Michiels, Een Luxemburgse luis in de
Waalse pels, in Punt, 12 februari 2002; Kulturverain Arelerland a Sprooch, in Walo + Gazette, nr. 12, lente 2002, waarbij meteen de
webpagina van de vereniging meegedeeld wordt, n.l. alas.be
22
V. Eggermont, Luxemburg een eigen identiteit, in Zannekin Nieuwsbrief, 1/2001, pp. 13-14.
23
Zie hiervoor Erik Martens, Taalstrijd in het Arelerland, in De Nederlanden extra muros Zannekin Jaarboek 25, pp. 151-180.
24
G. Fonteyn, Zuiderterras. De heldendaden van Heracles, in De Standaard, 25 oktober 2000. De auteur presteert het overigens om
in die bijdrage een historische flater van formaat neer te zetten, waar hij schrijft dat Eupen en Sankt-Vith nooit een
gemeenschappelijke geschiedenis deelden met de Zuid-Nederlandse gewesten. Voor een meer uitgebreid overzicht van de
geschiedenis van het Duitstalige deel van Belgi, zie o.m. M. Cailliau Irredentisme of revanchisme. Belgis hunker naar een 10e
provincie, in Zannekin Jaarboek 11, 1989, pp. 111-126.
25
G. Fonteyn, Zuiderterras. Waals harnas zit Eupen niet lekker, in De Standaard, 10 juli 2001.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 13

gebruikelijke taal is in de aangrenzende gemeenten Plombires en Welkenraedt.
26
Voor hem Xhoneux is het
Frans evenwel in sociale en officile contacten de gebruikelijke taal. Guido Fonteyn stelde bij dit soort logica terecht
dat dit onderscheid tussen volkstaal en cultuur- of bestuurstaal niet democratisch kan genoemd worden.
Er dient aan dit alles wel even aan herinnerd te worden, om de taaldiversiteit over de taalgrens in haar ware gedaante
te zien. En om het definitieve besluit te kunnen trekken dat de zogenaamde Franstaligheid van Walloni meer fictie
dan werkelijkheid is. De spontane vraag die bij deze vaststellingen opwelt, ligt voor de hand. Brengen wij genoeg
interesse op en zoeken wij bewust naar kontakten met de mensen van de Waalse en Letzeburgische
taalbewegingen? Of kiezen wij de zijde van het franskiljonse Waalse establishment en houden wij ons verder aan het
Belgisch taalgebruik? Dit laatst is natuurlijk makkelijker en minder compromitterend dan het beoefenen van de
versten-liefde - maar vereist de nodige inconsequenties.
Ons verhaal is hiermee niet af. Bedoeling ervan was tot een eerste bezinning aan te zetten. omtrent de plaats van het
zogenaamd Franstalige gedeelte van Belgi in het geheel van de Nederlanden en in een Europa der volkeren. Geheel
onvermeld bleef daarbij de voorwaar niet geringe Vlaamse aanwezigheid ingevolge emigratie.

II. Een lang verhaal: de emigratie
Een nuttige definitie vooraf
Dr, J. Derney heeft in zijn De historische twee-eenheid der Nederlanden
27
een heldere begripsomschrijving
vastgelegd voor de termen Groot-Nederlands en Heel-Nederlands. Het verschil dekt precies de beide concepten van
de Nederlanden. Het Groot-Nederlands streven zoekt zijn begrenzing aan de taalgrens, terwijl het Heel-Nederlands
streven voortbouwt op de prefiguratie van de historische XVII Provincin. Tot beter begrip en met het oog op een
zindelijk taalgebruik, leek het ons noodzakelijk in deze te preciseren.

De emigratie in cijfers
In wat vooraf ging hebben wij ons zoeklicht gericht op de autochtone bevolking van het Walenland en de onvermoede
diversiteit blootgelegd die achter die verzamelnaam schuilgaat. In dit tweede luik willen wij aandacht besteden aan de
reeds decennia durende emigratie vanuit Vlaanderen en Limburg naar het Walenland toe, waaraan slechts omstreeks
1969 een einde kwam.
Statistische gegevens met betrekking tot deze grote trek van Noord naar Zuid (in Belgi) ontbreken vrijwel geheel.
Voor de periode tot 1938 zijn wij daarom vrijwel uitsluitend aangewezen op een studie uit 1943, uitgevoerd door A. de
Bontridder (leider voor Walloni en Zuid-Vlaanderen van het Vlaams Nationaal Verbond).
28
Gezien de
tijdsomstandigheden valt de auteur, bij het interpreteren van zijn gegevens, niet vrij te pleiten van propagandistische
bedoelingen.
29
Doch voor wie daar tussendoor weet te laveren blijven de naakte cijfers hun zin behouden.
De emigratie naar het Walenland heeft verschillende oorzaken, die elk op hun beurt verantwoordelijk zijn voor een
deelaspect ervan. Een eerste emigratiegolf was het rechtstreeks gevolg van de Revolutie van 1830, waardoor de
Vlaamse textielindustrie dodelijk getroffen werd. Haar afzetgebieden in Nederlands-Indi gingen volledig teloor.

26
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een moeilijk moment, in De Standaard, 1 augustus 2000.
27
J. Demey, De historische twee-eenheid der Nederlanden, Orions historische bibliotheek. Brugge 1978.
28
A. de Bontridder, Het vraagstuk onzer volkse Levensruimte - Vlaanderen moet Leven, VNV.-Walloni, Brussel, z.j.
29
In zijn vergelijking Vlaanderen-Walenland rekent de auteur b.v. alle inwoners van het arrondissement Brussel (1.281.293 In 1938)
tot Vlaanderen, om te besluiten dat Vlaanderen toen ongeveer 2.500.000 meer inwoners telde dan het Walenland. De Brusselse
taalverhoudingen werden m.a.w. totaal genegeerd.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 14

Duizenden Vlaamse arbeiders weken noodgedwongen uit naar het Walenland en naar Noord-Frankrijk.
30
De door
koning Willem I groots opgezette industrialisatie van het Walenland (thans op sterven na nood) was in volle expansie
en bood arbeid en brood aan wie werken wilde. De uitwijkelingen naar Frans-Vlaanderen zouden de Franse
textielindustrie (Rijsel. Toerkonje. Robeke) groot maken.
De hongerjaren (mislukte oogsten) 1840-1846 zouden nieuwe emigratiegolven teweeg brengen. waarbij opnieuw
duizenden naar het zuiden van Belgi - en naar Amerika - trokken. Ook de demografische ontwikkeling verwekte
emigratiegolven, voornamelijk in de landbouw. De ingevolge verdeling door onleefbaarheid bedreigde
landbouwbedrijven boden geen bestaansmogelijkheden meer voor de kinderen, Tot diep in Frankrijk, maar eerst in
het Walenland, zouden zij op zoek gaan naar de bodem die hen voeden kon.
De emigratie vanuit Vlaanderen heeft geduurd van omstreeks 1830 tot en met de jaren zestig van de 20e eeuw.
Reeds in 1839 ontstond te Hocquet nabij La Louvire een Vlaamse wijk waar tot op de dag van vandaag
Nederlandssprekenden aanwezig zijn. Vanaf 1905 waren er te Charleroi, La Louvire en Doornik afdelingen van het
Algemeen Nederlands Verbond actief.
31
Uit diezelfde bron weten we dat er in 1912 te Luik een Vlaams Huis
opgericht werd en er een Groeningewacht bestond, waar onder andere August Borms zou gepleit hebben voor de
invoering van tweetaligheid in het Luikse gemeentebestuur. Luik was lang geen alleenstaand geval. Ook in Seraing
was er een Vlaams Huis. In 1912 sprak daar de Vlaamse minister Helleputte, die er de Vlaamse emigranten toe
aanzette Vlaams en katholiek te blijven. In een later stadium werden er zogenaamde Broederbonden en actief en
werden er Algemene congressen van Vlamingen in Walloni gehouden.
De Nederlandstalige gemeenschap als zodanig heeft zich om haar uitwijkelingen om den brode nooit veel bekommerd
in die jaren. Van kerkelijke zijde werden er wel initiatieven ontplooid die bovendien over een reel draagvlak konden
beschikken. In 1920 lanceerde de Dominicanenorde het weekblad De Vlaamsche Volksstem als orgaan van de
Broederbonden der Vlamingen in het Walenland. Dit blad zou tot 1964 verschijnen en berichtte in zijn wekelijkse
Kronijk over de activiteiten van de talrijke Vlaamse verenigingen in het Walenland. Guido Fonteyn aan wie we ook
deze en volgende gegevens danken
32
nam het nummer 27 van de 10e jaargang (6 juli 1930) door en noteerde
onder meer de uitnodiging tot het bijwonen van het Guldensporenfeest en de Gezelleviering, ingericht door het
Davidsfonds te Luik-Hesbaye. Te Herstal vormden de leden van de Vlaamse Broederbond aparte groepen in de
processie. Te Charleroi werd een Grootsche Optocht gehouden en te Montignies-Neuville ging het
Guldensporenfeest in de Vlaamschen Kring gepaard met een optreden door het Vrouwenchoraal. Te Bergen (Mons)
organiseerde het Davidsfonds een Guldensporenviering, met aansluitend prijsuitreiking voor de kinderen die de
Vlaamse leergangen hadden gevolgd. Ook te Montignie-sur-Sambre, Roux, Mont-sur-Marchienne, Gilly en Damprmy
gingen soortgelijke prijsuitreikingen door.
33

Het in vorige alinea genoemde Davidsfonds had trouwens reeds vanaf zijn stichtingsjaar 1875 afdelingen in het
Walenland, onder meer te Luik en te Saint-Roch. Vr de Eerste Wereldoorlog werden afdelingen opgericht te
Wezet/Vis (1910), te Aubel (1911), te Verviers (1912). Ook te Aat/Ath, Doornik en Edingen bestonden reeds voor
1911 Davidsfonds-afdelingen. Na Wereldoorlog I werden nog afdelingen gesticht te Eupen, Malmdy, Montzen, Hoei
en Herstal. Het zou duren tot aanvang de jaren 1950 vooraleer al deze afdelingen wegdeemsterden uit het brede
Davidsfonds-landschap.
34

Band - Organisatie van de Vlamingen in Walloni, is een initiatief dat eerst einde der vijftiger jaren van de 20e eeuw
schuchter van wal stak, maar dat aldus over voorlopers beschikte waaruit blijkt dat de emigranten zich in het
Walenland niet zomaar geruisloos lieten assimileren. Band zou echter nog vr het einde van de vorige eeuw een

30
Voor wat de emigratie naar Frankrijk betreft, zie Y. van Acker, En wij, Vlaamsche boeren in Frankrijk?, Uitg. Steelandt, Brussel,
1941, 56. pp.; Ward Corsmit, Vlamingen in Frankrijk, Uitg. Sansen, Poperinge, 1957, 36 pp.
31
Yves Quairiaux, in de Encyclopdie du Mouvement Wallon, (als aangehaald door G. Fonteyn, Zuiderterras. Een Waalse
Groeningewacht, in De Standaard, 16 januari 2001.
32
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een meisje van Mexcicaanse oorsprong, in De Standaard, 22 maart 2000.
33
Het KADOC te Leuven bezit de jaargangen 1921-1931 van De Vlaamsche Volksstem. Na 1964 werden sommige aspecten er van
opgenomen in Kerkelijk Leven noteert Fonteyn.
34
E. de Maesschalck & L. Vints, Davidsfonds 1875-2000, Leuven, p. 55.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 15

stille dood te sterven. Er was overigens niet de minste ruggensteun meer vanuit het Nederlandstalige landsgedeelte.
De federalisering van Belgi resulteerde op dit vlak eerder in een zich volledig afkeren van wat er zich aan de
overzijde van de taalgrens afspeelde. Het enige aandachtspunt werden de transfers, en initiatieven die de van huize
uit Nederlandstaligen ertoe aanspoorden zichzelf te blijven en de aanpassing zonder zelfverloochening uit te testen
werden als uit den boze beschouwd..
Hoeveel Vlamingen vestigden zich in het Walenland? Wij laten A. de Bontridder aan het woord: Niemand kan het juist
zeggen. Er bestaat geen telling, geen statistiek. Toen wij in mei 1941 met de Organisatie der Vlamingen in Walloni
van wal staken, kon er ten hoogste gerekend worden op een tiental adressen. Maar het was geweten, dat onze
volksgenoten, geheel aan hun lot overgelaten, met honderdduizenden verspreid leefden over gans het Walenland.
Met de geringe middelen die ter beschikking stonden, konden wij (...) ook een waardevol documentatiemateriaal
verzamelen. Onze jonge organisatie is er reeds in geslaagd 20.000 Vlaamse huisgezinnen te identificeren verdeeld
over de volgende gemeenten:
La Louvire, 967 Gilly, 1.303 - Houdeng-Goegnies, 222 Bergen, 841 Tubeke, 409 Doornik, 726 - Montignies
s. Sambre, 1.241 Ransart, 310 Damprmy, 530 - Marchienne au Pont, 751 - Courcelles, 720 Gosselies,
932 Bressoux, 845 Montegne, 672, enz.
Dat geeft 20.000 Vlaamse huisgezinnen, dit is minstens 100.000 personen. Wanneer het ons zal mogelijk zijn deze
telling te doen voor gans het Walenland, dan zal blijken, dat dit cijfer nog niet het twintigste deel is der Vlaamse
huisgezinnen die in het Walenland verblijven.
Want men moet rekening houden met het feit, dat in hoger genoemde getallen niet alle Vlaamse gezinnen begrepen
zijn, maar slechts deze waarvan de afstamming betrekkelijk gemakkelijk te maken is, omdat zij in Vlaanderen zelf
geboren zijn. Al deze Vlamingen spreken nog onze moedertaal. Als wij daarbij dan de personen voegen, die in het
Walenland uit Vlaamse ouders geboren werden. dan dienen deze cijfers minstens verdubbeld te worden.
Gans het gebied van Teuven aan de Duits-Nederlandse grens. over Wezet (Vis), Borgworm, Landen, Geldenaken,
Waver, Kasteel-Brakel, Tubeke, Edingen, Aat, Lessen, Leuze en Doornik bevat (toen, nota MC) ongeveer 150
gemeenten met sterke en zelfs overwegend Vlaamse bevolking. In de streek van Landen zijn een 20-tal gemeenten
geheel Vlaams. Hetzelfde geldt voor de streek van Edingen tot Vloesberg in Henegouwen.
De Wallingant, ir. P. de Charnay, erkende in 1935 openlijk, dat het Walenland letterlijk door Vlamingen werd bezet. Hij
haalde onder andere het voorbeeld aan van het kanton Beaumont (provincie Henegouwen, arrondissement Thuin),
waar toen reeds meer dan 450 Vlaamse boerenfamilies bodemvast ingeburgerd waren. Gelijkaardige toestanden zijn
zowat overal te ontdekken.
Deze cijfers mogen ons niet verwonderen als we weten, dat ganse Vlaamse huisgezinnen hun Vlaamse woonplaats
verlieten om naar het Walenland te trekken. Want ook in die richting hebben we een onderzoek ingesteld.
Sinds 1900 weken uit volgende gemeenten het daarachter bepaalde aantal personen uit naar het Walenland. Indien
de uitwijking vanaf een ander jaar gekend is werd dit aangeduid tussen haakjes:
Aalst: 4594 (sedert 1891) - Anzegem: 491 - Assebroek: 802 (sedert 1870) - Bellegem: 619 (sedert 1830) Bilsen: 923
(sedert 1847) -Beverlo: 242 Eeklo: 806 (sedert 1894) - Eisden: 520 (sedert 1922) Geeraardsbergen: 6428 (sedert
1872) - Grembergen: 314 - Halle: 849(sedert 1901) Heppen: 308 - Izegem:271 (sedert 1923) - Kermt: 479 Kessel-
Lo: 3634 (sedert 1870) - Kwaremont: 317 Lanaken: 782 - Ledeberg: 1600 (sedert 1870) - Leisele: 263 - Leuven: 551
- Liedekerke: 271 Lommel: 908 - L.ovendegem: 325 - Lummen: 589 -Membruggen 1915 (sedert 1901) - Nazaret:
346 - Neerlinter: 272 (sedert 1915) - St.-Agatha Rode: 399 - St.Genesius Rode: 2000 (sedert 1830 Steendorp: 238 -
Terhagen: 321 - Veurne: 611 - Wezemaal: 319 Willebroek: 1390 - Zele: 1065 - Zolder: 357 - Zottegem: 409 (sedert
1901) - Zwijndrecht: 348.
Dat geeft voor 38 gemeenten 35.179 uitwijkelingen. Als men weet, dat er in Vlaanderen (voor de fusies uiteraard, nota
MC.) 1170 gemeenten zijn, en zo men voor deze 1170 gemeenten kon teruggaan tot 1830, dan zou blijken dat een
miljoen Vlamingen zich in het Walenland gevestigd hebben sedert 1830.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 16

Maar er is meer! Deze Vlaamse mannen en vrouwen huwden en werden uitgehuwd en door de natuurlijke
vruchtbaarheid van ons volk kwam er daar in het Walenland een volk tot stand, dat men zeer ten onrechte als Waals
volk is gaan aanzien, maar dat voor een zeer groot gedeelte behoort tot ons Zuid-Nederlandse volk. Dat dit volk reeds
in zijn brede lagen zijn taal verloren heeft, verandert niets aan zijn afstamming. Einde citaat.
Dertig jaar later zou de eerder vermelde vereniging Band, met al even beperkte middelen van onderzoek, tot een
meer schuchter, doch nog steeds indrukwekkend besluit komen. Band telde in 1971 nog 55.000 tot 60.000 gezinnen,
hetzij ruim 300.000 Vlamingen, die nog in aanmerking konden komen voor een Vlaams verenigingsleven in het
Walenland.
Uit het groene boekje
35
van Band putten wij nog volgende interessante gegevens, ter aanvulling van het destijdse
onderzoek van A. de Bontridder:
In 1970 verklaarde de Eerste Schepen van La Louvire dat 71% van de inwoners van zijn stad van Vlaamse afkomst
was. In Luik-stad schommelde dat cijfer tussen 30 en 35%.
En verder: Omwille van de verbeterde economische toestand in het Noorden, verloren de Waalse mijnen geleidelijk
hun aantrekkingskracht voor de Vlamingen. Voor de landbouwsector daarentegen bleef de interesse wel bestaan: in
sommige dorpen zijn 15 tot 20% van de inwoners afkomstig uit Oost- en West-Vlaanderen; uit de provincies
Antwerpen en Limburg kwamen de landbouwersgezinnen in mindere mate over naar het Waalse landsgedeelte. In
1968 zochten veel onteigende landbouwers uit het polderland van de Antwerpse linkeroever hun redding in een hoeve
in het Walenland. Einde citaat.
Het gebied van Zuid-West-Vlaanderen, dat tot lang na de Tweede Wereldoorlog verstoken bleef van enige
noemenswaardige industrialisatie, kende nog in de zestiger jaren een enorm aantal pendelarbeiders naar het Noord-
Franse industriegebied (dat geologisch een voortzetting vormt van de Waalse bekkens) en naar het Walenland.
De eigen ervaring leert dat uit de jaargangen geboren tussen 1940 en 1950 nog in haast alle families emigranten
kwamen die uitweken naar het Walenland. Hun kinderen kregen uiteraard slechts Franstalig onderwijs. De
schrijnende realiteit dat Vlaamse grootouders niet eens meer met hun in het Walenland geboren kleinkinderen kunnen
converseren, is een ervaring die ontzettend veel West-Vlaamse families aan den lijve ondergaan.
Volgens officile statistieken weken, tussen de volkstelling van 1949 en 1963. nog 130.765 Vlamingen uit naar het
Walenland.
36
Anderzijds groeide de bevolking van het Walenland tussen 1939 en 1973 van 2.968.756 tot 3.192.000.
hetzij een aanwinst van 223.244 zielen (met inbegrip van de vreemdelingen, die thans 12,2% van de Waalse
bevolking uitmaken).
De uitwijkelingen naar het Walenland kwamen in de periode 1946-1957 voor 42% uit West-Vlaanderen, 23% uit Oost-
Vlaanderen, 13% uit Limburg, 11% uit Antwerpen, 5% uit Vlaams-Brabant en 6% uit Nederland. 62% van hen kwam
terecht in Henegouwen, 14% in Namen, 13% in Zuid- (of Waals) Brabant, 7% in Luik en 4% in Luxemburg.
In juli 1950 balanceerde Belgi op de rand van een regelrechte burgeroorlog naar aanleiding van de Koningskwestie.
Te Grae-Berleur vielen drie doden onder de kogels van de Rijkswacht. Hun namen zijn bekend: Albert Houbrechts,
Pierre Cerepana en Henri Vervaeren. Afgaande op hun namen dus twee Vlamingen en een Italiaan.
Het verhaal van de Nederlandstalige emigratie naar het Walenland situeert zich aldus over meer dan een eeuw
1830-1960 en aan het verhaal kwam slechts, wat de Waalse mijnstreek betreft, een einde door de invoering van het
abonnementensysteem van de spoorwegen. Daardoor ontstond voor velen een alternatief voor de definitieve migratie
en spoorden de Vlaamse kompels voortaan en zolang de Waalse mijnen nog actief waren wekelijks of zelfs
dagelijks naar huis. Te Bois-le-Duc staat thans op de voormalige mijnsite een zwartgeschilderde treinlocomotief. Het
is een restant van de Train des Flamands die destijds de mijnwerkers uit de streek van Geeraardsbergen naar de

35
Brochure Wat, Waarom Band, Annevoie, 1972.
36
In dezelfde periode emigreerden 104.045 mensen vanuit het Walenland naar Vlaanderen (Bron: Fr. van Mechelen,
Bevolkingsproblemen, Hasselt 1966).
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 17

mijnen bracht. En van de woonblokken heet tot op vandaag de carr des Flamands.
37

De slotsom
Wanneer wij onze cijfers (inclusief Waals-Brabant) afgerond samenvatten, dan ontstaat volgend beeld:
1. Minder dan 1.500.000 niet-ingeweken, zogenaamde oorspronkelijke Walen (waarin evenwel begrepen het
Moezelfrankisch taalgebied rond Aarlen, het Picardisch taalgebied in Henegouwen en het Duits taalgebied
(Oostkantons)).
2. Ongeveer 400.000 niet-assimileerbare verse vreemdelingen.
3. Ongeveer 50.000 Vlamingen 1e en 2e generatie, die nog niet volledig verfranst zijn.
4. Ongeveer 1.500.000 afstammelingen van verfranste Vlamingen, ingeweken sinds het ontstaan van Belgi.
Wij moeten de moed hebben om de dingen te zien zoals zijn en dit houdt bijvoorbeeld in dat de Vlaamse
miljardenstroom naar het Walenland, voor niet veel minder dan de helft te goede komt aan uitgeweken Vlamingen en
hun nakomelingen. Vanzelfsprekend is deze vaststelling niet van aard om de nood aan dringende sanering van
verlieslatende industrietakken tegen te spreken of inzake het handhaven van objectieve normen inzake
steunverlening en medische zorg voor het ganse land. Zij wil slechts de demagogie relativeren over de Walen die
leven van Vlaams geld.
Facit: verworvenheden van taal en cultuur - hic et nunc de verfransing - zijn, in tegenstelling met het bloed, niet
erfelijk. Zij tasten derhalve het wezen van de mens en het volk niet aan. Indien deze hedendaagse verworvenheden
van de antropologie enige waarheid bezitten, dan betekent dit meteen dat ook de Waalse provincies evengoed
bewoond worden door Nederlanders, als Brabant, Limburg en Vlaanderen.
Voldoende stof tot overweging alvast. Rest nog af te ronden ~net enkele beschouwingen over een derde aspect van
Het Walenland in de Nederlanden namelijk de historische lotsverbondenheid.
III. Lotsverbondenheid
Hierboven hebben wij respectievelijk aandacht besteed aan de etnische en taalkundige verscheidenheid binnen het
Walenland zelf en aan de enorme emigratie vanuit het Nederlandstalig gebied naar het Walenland toe. Wij zetten
daarmee als het ware een stap van het heden naar het gisteren. In dit derde luik willen wij nog verder doordringen in
het verleden en aandacht besteden aan de historische lotsverbondenheid van alle gewesten van de Zuidelijke
Nederlanden.
Aan een eerste aspect van dit onderwerp werd ook reeds door A. de Bontridder aandacht besteed, waar hij (in de
hierboven aangehaalde studie) schreef: Gans de geschiedenis door is er een min of meer stevige lotsverbondenheid
geweest tussen de gouwen die de huidige Belgische ruimte uitmaken. Die lotsverbondenheid bestond vr, tijdens en
na het Lotharingse Rijk, tijdens het bestaan van de XVII Provincin der Nederlanden, onder de Spaanse, Oostenrijkse
en Franse overheersing, en bestaat nog in de Belgische staats sinds 1930. De auteur stelt verder ook wij citeren:
Brains
Gedurende deze lange tijdsspanne, die ongeveer 1500 jaar geschiedenis omvat, zijn het steeds de Vlamingen
geweest die in deze gebieden de grootste rol hebben gespeeld. In de staatskunde, in de kunst, op het gebied van
handel en nijverheid, stonden zij steeds vooraan om niet te zeggen op het voorplan. Maar zelfs gedurende het tijdstip
van het zogenaamde Waalse overwicht in de Belgische staat zijn het niet altijd zuiver Waalse krachten geweest, die
de staat beheersten. De leidende kringen stonden onder sterke invloed van verfranste Vlamingen. Onder de
zogenaamde Waalse schrijvers en kunstenaars en vooraanstaande persoonlijkheden vinden wij immers de volgende
namen: Caesar Franck, Godefroid Kurth, Pietkin, J. Feller, Van Walleghem, Van Belle, Jenissen, Vaniesbecq,

37
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een nauw verband, in De Standaard,
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 18

Duesberg, Schoonbroodt, Paul van der Borght, Van der Maesen, Frans Dewandelaer, Van Cutsem, Vrindts,
Verhaeren, Charles de Coster, Georges Rodenbach, Van Lerberghe en ontelbare anderen, waarvan de naam mij niet
onmiddellijk te binnen schiet. In de politiek, in de handel, in de nijverheid en in de financies vinden we een geweldig
aantal vooraanstaande persoonlijkheden, die alhoewel zij een belangrijke rol speelden en nog spelen in de Belgische
ruimte, zonder zich als Vlamingen te gedragen, toch tot ons volk behoren naar hun afstamming.
Met deze gegevens willen wij erop wijzen. dat de echte Walen feitelijk veel minder talrijk zijn dan velen van ons
denken, en dat het voor een groot deel, tegen alle schijn in, ook Vlamingen zijn, die niettegenstaande alles het meest
actieve en werkzame deel zijn geweest der bevolking in de Belgische ruimte. Einde citaat.
Historische terugblik
Vanzelfsprekend gebruikt de auteur het begrip Vlamingen in zijn betoog als verzamelnaam voor de (van oorsprong)
Nederlandstaligen binnen de Belgische begrenzing. Het zogenaamde sociologisch gegeven - beter zou zijn Belgisch
gegeven - waardoor Limburgers en Brabanders zich, sedert 1830, ook als Vlamingen zijn gaan beschouwen, heeft
zijn equivalent van even recente datum aan de andere zijde van de taaigrens. Het duurde tot 1913 eer de Waalse
Haan en de geelrode vlag geboren werd, ter vervanging van de eeuwenoude leeuwenschilden van de Waalse
graafschappen. Het woord Walloni werd voor het eerst gebruikt in 1857 in de titel van het tijdschrift van de Socit
Ligoise de Littrature Wallonne.
38
Van enige politieke bedoeling was er bij deze letterkundigen geen sprake; zij
leefden overigens in de beste verstandhouding met hun Vlaamse collegas o.a. Jan Frans Willems.
In 1895 omschreef prof. M. Wilmotte het Luikse volkskarakter als volgt: II semble avoir pris quelque chose de la
familiarit et de la rudesse teutonnes. Mais si cette familiarit lui reste intgralement () la rudesse fut, du moins
tempre par cet apport la fois mridional et Chrtien Caura t lhonneur et la faiblesse de notre race, que
davoir associ un indomptable instinct dindividualisme germanique, lallure plus vive, la sensualit plus prompte et
lhumeur plus mobile et plus sarcastique du Gallo-Romain.
39

In datzelfde werk citeerde de auteur onder andere uit de Monumenta Germaniae Historica, waaruit blijkt dat men het
in Luik, anno 1149. had over nos Germani sumus, non Galli comati, en verder, quia non essent Alemani, sicut
dicebat bulla ipsius, sed Galli sive Germani. Germani betekende toen vanzelfsprekend thiois of Diets.
Men kan dus rustig stellen dat zowel historici als taalkundigen zich, op het einde van de 19e eeuw, nog ten volle
bewust waren van hun niet-Franse verleden. De historische breuk met dat verleden kwam eerst tot uitdrukking, toen
de politieke Waalse beweging zich als symbool de zogeheten Waalse (in feite Gallische) Haan koos en zich als
verfransingsmachine ging ontpoppen. Doch toen was Belgi reeds geboren.
De Belgische revolutie: 1830
Misschien is het hier de beste plaats om eens te meer het ballonnetje door te prikken van de Walen als gangmakers
van de Belgische revolutie van 1830. Wij gaan daarvoor te rade bij de wel onverdachte Gerard Knuvelder en diens
Rampjaar 1830
40
, waar hij vaststelt en noteert - wij citeren dwars lezend:
Huidig nationaal inzicht zou er misschien (inderdaad misschien!) over gedacht hebben de Waalse gewesten niet bij
Nederland te voegen, maar men zou daardoor Frankrijk een uitbreiding van gebied gegeven hebben die een
onmiddellijke bedreiging van Nederland werd, aldus de inleiding tot deze studie. De onrust tussen 1815 en 1830 was
geen typisch Zuid-Nederlands, laat staan een Waals verschijnsel. In 1819 vroeg de burgemeester van Maastricht
ontslag als lid van de Staten-Generaal op grond van zijn onbekendheid met het Nederlands. De grote petitiebeweging
met betrekking tot vrijheid van drukpers en onderwijs kende, naast Luik, Verviers en Brussel, ook Maastricht als
gangmakers; de beweging deinde al over Noord-Brabant uit naar Den Haag, Gelderland en Friesland. Uit de krant
Courrier de la Meuse bleek duidelijk dat het Zuiden zich niet als Belgen achteruitgesteld voelde, doch wel zich in zijn
katholiciteit bedreigd meende. De eis tot vrijheid van gebruik van de Franse taal werd al evenzeer door de katholieken

38
J. Rutten, Het Walenland in de Nederlanden, in. Zannekin Jaarboek 1 Zannekin, 1977, p. 8.
39
M. Wilmotte, Le Wallon, Brussel 1895, p. 114-116.
40
G. Knuvelder, Het Rampjaar 1830, Hilversum 1930.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 19

in het Noorden gesteund (cf. de Rotterdamse, Nijmeegse en Utrechtse petities). Toen 1830 aanbrak was het derhalve
politiek woelig in de ganse Nederlanden, doch niets kon een revolutie laten vermoeden. De liberale oppositiekrant
BeIge schreef op 6 augustus dat: ... ook diegenen die zich het meest tegen de gang der regering gekant tonen, de
noodzakelijkheid aanvoelen van het bewaren van de goede orde en de eenheid. Op 16 augustus besluit Le Courrier
des Pays Bas nomen was toen nog omen! - na de grieventrommel geroerd te hebben, dat: ... de Zuiderlingen
gesteld zijn op het vaderland dat men hen kortgeleden gegeven heeft; een vaderland dat de voormalige Franse
regering ons nooit zo ruim heeft toebedeeld als onze tegenwoordige. De katholieke Luikse Courrier de la Meuse
stelde voorop: dat slechts wettige middelen mogen gebruikt worden om de grieven weggenomen te zien. Noch de
liberalen, noch de katholieken, noch de adel, noch de geestelijkheid en evenmin koophandel en industrie wensten een
revolutie. Het Brussels oproer had met Nederlandse politieke kwesties niets te maken. Als de gemporteerde
revolutionairen op 26 augustus de Franse vlag hijsen op het Brussels stadhuis wekt dit niet in het minst enig
enthousiasme bij de bevolking. Staatkundige en taalpolitieke aspecten hebben in 1830 hoegenaamd geen belangrijke
rol gespeeld. De rasechte Nederlander Sasse van IJsselt hield ook nog in 1830 zijn redevoering in Den Haag in het
Frans.
Facit: de scheidingslijnen van het verzet tegen en de aanhankelijkheid aan de regering van Willem 1, liepen
allesbehalve parallel aan de toenmalige Rijksgrens en/of de taalgrens van heden. Tot zover de vaststellingen van
Gerard Knuvelder.
En vroeger?
Gezien de geschiedenis van de voorafgaande eeuwen kon dit moeilijk anders. Om dit aan te tonen verlaten we even
de terugblikgeschiedschrijving - van het heden steeds verder het verleden in - en hernemen wij de traditionele
chronologische methode. Geen enkel Waals gebied had immers hetzelfde lot ondergaan van Vlaanderen, dat door het
verdrag van Verdun in 812, gedurende zeven eeuwen politiek verbonden werd met het latere Frankrijk. Dat thans 210
van de 340 oorspronkelijke gemeenten van het oude graafschap Henegouwen binnen de Franse staatsgrenzen
dienen gesitueerd te worden, is een ander verhaal dat De Franse Nederlanden tot titel heeft.
Des te intenser waren de bondgenootschappen - over de taalgrens heen - tussen de andere gouwen van de
Nederlanden. Wij citeren opnieuw dr. J. Rutten
41
: Randgebied van het Duitse Rijk, werd er tot aan de 15e eeuw
weinig of niet aan grote politiek gedaan. Men leefde in goede verstandhouding met de naburige heerlijkheden: in 1283
sloten Brabant en Luik een pakt van bijstand. In 1328 tekenden Brabant, Henegouwen en Holland een
arbitrageverdrag voor onderlinge geschillen. In 1339 besloten Brabant, Vlaanderen en Henegouwen - in 1347 ook
Luik - eenzelfde munt in te voeren. Het Prinsbisdom Luik handhaafde op bewonderenswaardige wijze zijn
onafhankelijkheid, zowel tegenover de Bourgondirs als tegenover Karel V; in de Tachtigjarige Oorlog bleef het zelfs
neutraal. Met Frankrijk was er nooit enige - ook geen feodale - band; een tijdelijke aansluiting werd ieder maal met de
wapens afgedwongen. Te Groeninge vochten mannen van Namen naast die van Gulik en Kleef. Tot aan de Franse
revolutie stonden de Waalse provincies los van elkaar en zorgde ieder op eigen houtje voor zijn belangen. Vanaf dan
echter werden de nu Belgische provincies als een geheel beschouwd en gemanipuleerd. Eigen zeggenschap hadden
ze weinig en onderling was er ook geen ruimte voor na-ijver of tegenstellingen. Tijdens 1815-1830 lopen de meningen
over en weer van de taalgrens, die overigens zelf niet beweegt.
De taalgrens - die trouwens geen Belgisch fenomeen is en dwars door West-Europa loopt - bleef tot aan de opkomst
van de natiestaten gedurende eeuwen vrijwel stabiel. Zijn oorsprong gaat terug tot in het verre verleden. Volgens
Franz Petri
42
aan wie wij deze gegevens ontlenen, is die grens een soort ausgleichlinie, tot stand gekomen lang na
het einde van de volksverhuizingen. Wetenschappelijke disciplines als archeologie, naam-, taal- en volkenkunde zijn
het erover eens dat het Walenland minstens evenzeer als het Noorden van Belgi, tot invasiegebied geworden is. Wij
citeren: Van de ongeveer 500 Merovinger-begraafpiaatsen op Belgische bodem liggen er slechts ongeveer 50 - dat
is 10% - in de Nederlandstalige provincies, terwijl voor de Waalse provincies de volgende cijfers onbetwistbaar
vaststaan: Luxemburg 47, Luik 70, Henegouwen 90 en Namen 165. Men mag gerust van een gemeenschappelijke

41
J. Rutten, a.a., p. 7.
42
F. Petri, Die frankische Landname und die Entstehung der germanisch-romanischen Sprachgrenze, Darmstadt, 1977. De cijfers tussen
haakjes verwijzen naar de pagina s waaruit geciteerd werd.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 20

ontwikkeling van de Germaanse beschaving tussen de benedenloop van Seine en Elbe spreken - en dit vanaf het
midden van de 4e eeuw (p.16). In het geheel blijft de Waals-Noordfranse (merovingische) rijgravencultuur een niet te
weerleggen getuigenis van de Germaanse volksnederzetting. Walloni heeft met ongeveer 450 grafvelden op zowat
16.000 km
2
bodem, ongeveer dezelfde vinddichtheid als het Rijnland. Derhalve blijven Walloni en Noord-Frankrijk
kerngebieden van de in belangrijke mate Germaans bepaalde cultuur van de vroege Middeleeuwen. (p. 31). Het blijft
een feit dat in de oudst bewoonde gebieden van Walloni van een werkelijke en substantile laag Germaanse namen
gesproken mag worden (p.34). In de taalwetenschap is het een feit dat de Germaans-Romaanse taalgrens in haar
totaalverloop geen rechtstreeks gevolg is van de nederzettingsgrens; doch wel een meerdere eeuwen jongere
taalkundig-culturele ausgleichljrije. Er was aan beide zijden van de latere taalgrens een brede zone van
tweetaligheid, waarin de Germaanse bevolking zich later, ingevolge assimilatie, liet romaniseren (p. 168, 171). Einde
citaat.
43

Tijd voor conclusies
En daarmee zijn we aan het einde van ons verhaal gekomen. Slechts de staatkundige nwording van de
Bourgondische Nederlanden en het uiteenvallen ervan naar aanleiding van de opstand tegen Spanje, werden buiten
beschouwing gelaten, omdat verondersteld mag worden dat deze genoegzaam bekend zijn. Terecht herinnerde Prof.
Hugo de Schepper er in dit verband aan hoezeer ook vandaag nog de geschiedschrijving van de Lage Landen ten
onrechte in Noord- en Zuid-mootjes uiteenvalt: Uit onderzoek van archivalia en literaire bronnen blijkt er in de
Bourgondisch-Habsburgse tijd wel degelijk een economisch, politiekgerechtelijk en cultureel-intellectueel
integratieproces aan de gang te zijn. Het integratieproces steunde voornamelijk op de kernprovincies, waar
tweederden van de Nederlandse bevolking woonde: Brabant met Mechelen, Holland, Vlaanderen en Zeeland. Ook de
Leidse hoogleraar en kenner van de 16e eeuw, Juliaan Woltjer, stelt dat we de verstedelijkte Vlaams-Brabants-
Hollandse economie en cultuur in de hele 16e eeuw als een eenheid moeten zien. Als er dan toch een grens zou
moeten worden getrokken, dan lag zij tussen het verstedelijkte noordwesten enerzijds en de agrarische en woeste
gebieden in het oosten en in de Waalse provincies anderzijds. Terwijl in de kernprovincies de vorming van de
Nederlandse staat vr 1531 in de bestuurskundige praktijk het federale stadium bereikte, bleven de provincies in de
periferie tijdens de 16e eeuw nog goeddeels in de fase van een confederale unie van landen steken. In de
Romaanse periferie en in de noordoostelijke periferie Friesland, Groningen en de Ommelanden, Overijssel-Drenthe,
Utrecht, Gelre-Zutphen, Limburg met Overmaas en Luxemburg verliep het Nederlandse integratieproces nog
langzaam of het ging er grotendeels aan voorbij. De niet-patrimonale gewesten
44
hadden trouwens door hun
laatkomende incorporatie in de Nederlanden een achterstand in te halen. Einde citaat.
45

Wij hebben vastgesteld dat geen enkel gebied van het Walenland ooit (langer dan om het even welk ander
Nederlands gewest, Vlaanderen uitgezonderd) aanhangsel van Frankrijk geweest is. Dat de geschiedenis van geen
enkel Waals gewest kan gesitueerd worden buiten de ruimere context van de Nederlanden. Wij moeten, menen we,
de moed hebben om daaruit de voor de hand liggende conclusies te trekken, namelijk dat de vijandschap over de
Belgische taalgrens heen niet ouder is dan anderhalve eeuw en derhalve een Belgisch en gn Nederlands
gegeven is. Deze vijandschap is het rechtstreeks gevolg van het Belgisch unitair regime, dat op zijn beurt twee
nieuwe unitaire bestrevingen in het leven riep op basis van de taal. De aldus geschapen dualiteit draagt daarmee alle
nefaste kenmerken van het unitaire denken. Dit typisch Belgisch denken bedreigt - voor het eerst in 16 eeuwen
gemeenschappelijke geschiedenis - de eenheid van de Zuidelijke Nederlanden.
Aan ieder van ons erover te beslissen of hij dit Belgisch denken tot het zijne wil maken, dan wel terug wil grijpen
naar het oorspronkelijk Nederlands staatkundig denken, dat in wezen federalistisch was en op meerledige basis
bundelde wat samen hoort.

43
Voor de meest recente literatuur hieromtrent, Franois Herry, Origine germanique et latine de la langue wallonne, in La Flandre
au Lion Vlaanderen den Leeuw, tijdschrift Michiel de Swaenkring, nr. 50, hefst 2002, pp. 10-14.
44
Friesland, Groningen en de Ommelanden, Overijssel-Drenthe, Utrecht en Gelre-Zutphen behoorden niet tot het vaderlijk
erfgoed,, toen Karel van Habsburg in 1506 zijn vader Filips de Schone als lansheer opvolgde. Ze werden eerst tussen 1515 en 1543
bij de Nederlanden ingelijdf.
45
Hugo de Schepper, Vervalsingen in onze geschiedenis,in Vivat Acadelia, nr. 115, 2002, pp. 47-55.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 21

Omdat Pieter Geyls Groot-Nederlandse stamvisie alleen op taalverwantschap betrekking heeft creerde hij met zijn
werken een nieuwe mythe, stelt H. de Schepper terecht.
46
Daarom verkiest hij en wij met hem Van Schelvens
term Heel-Nederlands, die zowel geografisch als inhoudelijk ruimer is en meer in overeenstemming met de
Nederlandse ruimte van toen. Wat Huizinga schreef: Wie de geschiedenis van het Nederlands bewustzijn wil
verstaan, moet beginnen zich los te maken van de gedachte, die ons het begrip Nederlands, als zuiver Germaans in
tegenstelling doet zien tot al wat Romaans is, geldt eveneens voor andere aspecten van de geschiedenis der Lage
Landen.
Gerard Knuvelder besloot zijn hoger geciteerd werk met de woorden: het wordt tijd na de eindeloze overwintering op
het Hollands schiereiland terug te keren naar Groot-Nederland we weten nu wel dat hij daarmee Heel-Nederland
bedoelde - waar de stralen van de Bourgondische zon eens verwarmend het land in lichtgloed zetten. En wij?
Stevenen wij op het schiereiland van de Vlaamse staat aan, of scheppen wij de voorwaarden tot de herwording van
alle Nederlanden?
Actueel toemaatje rond het Walenland
Wie geboeid is in wetenswaardigheden en weetjes rondom het reilen en zeilen op allerlei gebied in het Walenland kan
zich abonneren op het elektronische Waals weekblad via aanmelding op het e-postadres redactie@waalsweekblad.be
Uit het nummer van 16 januari 2009 citeren we volgend nieuwsbericht:
Nederwalen = Wallandais. Het Vlaamse nieuwsmagazine Knack schrijft deze week [nr. 3/2009, 14 januari 2009, pp.
30-33] over het toenemende gebruik van het Nederlands in Walloni en de inspanningen die gemeenten, het Waals
Gewest en bedrijven daarvoor doen. Ook de Nederwalen komen aan bod. Het Franstalige zusterblad Le Vif nam het
artikel in verkorte vorm over. Het woord Nederwalen krijgt daar een Franstalig equivalent: Wallandais.
Beknopte bibliografie
H. van Bijleveld (ps. J. M. Gantois), Nederland in Frankrijk, de zuidergrens der Nederlanden. Antwerpen 1941. Inzonderheid
hoofdstuk 3, p. 71-90.
A. Verthe, Vlaanderen in de Wereld, deel III. Zele 1976. Inzonderheid pp. 191-227.
Arelerlandshefter. Brochurereeks van de Letzeburgische taalbeweging Arelerland a Sprooch.
Arelerland a Sprooch. Tijdschrift van de gelijknamige beweging.
Eis Sprooch iwert all Grenzen. Brochure uitgegeven n.a.v. de internationale Moezelfrankische week in 1979.
Novles des Walons Scrjes. Tijdschrift van de Waalse taalbeweging.
J. Rutten, De taal en het volk, in Zannekin Jaarboek 1977, pp. 8-17.
R. Viroux. Wat is Waals?, in Zannekin Jaarboek 1977, pp. 132-142.
J. Rutten, Het Walenland in de Nederlanden, in Zannekin Jaarboek 1978/1979, pp. 5-11.
A. Michel, Gemeenschappelijke roeping, in Zannekin Jaarboek 1978/1979, pp. 125-128.
R. Viroux, De Walen van G. Fonteyn, of Walloni bekeken door een franskiljonse bril, in Zannekin Jaarboek 1979, pp. 129-132.
R. Viroux, Talen in Belgi, in Zannekin Jaarboek 1980, pp. 115-122.
L. Camerlynck, Nieuw taalbewustzijn in de streek van Aarlen, in Zannekin Jaarboek 1980, pp. 107-114.

46
Hugo de Schepper, a.a., pp. 54-55.


Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 22

R. Viroux, Waals tussen Romaans en Germaans, in Zannekin Jaarboek 1982, pp. 73-80.
M. Cailliau, Een doodlopende straat, in Kenmerk / lAccent, nr. 53, pp. 14-18.
M. Cailliau, Pleidooi voor ruimere perspectieven, in Dietsland-Europa, 28 jg., nr. 6-7 (1983), pp. 2-7.
M. Cailliau, Het Walenland en de Nederlanden, in De Nederlanden extra muros Zannekin Jaarboek 25, pp. 121-148.
Idesbald Goddeeris & Roeland Hermans (Red.), Vlaamse migranten in Walloni 1850-2000, KADOC & Lannoo, 2011.

Noten

1
LHexagon, de vijfhoek, naam gegeven aan Frankrijk. vanwege de vijfhoekige vorm.
1
Paul-Henri Gendebien en zijn Rassemblement Wallonie-France streven onverkort de wederaanhechting of rattachement van
het Walenland bij Frankrijk na alsof dit gebied ooit anders dan als bezet gebied onder Frans staatsgezag geressorteerd heeft.
Historisch zou het dus meer correct zijn te spreken van attachement of aanhechting/annexatie bij Frankrijk. Een inciviek politiek
doeleinde waarvoor de geschiedenis geen precedenten biedt.
1
P. Benoit, Over de nationale toonkunst, 1874, p. 87-88, Uitgave Klassieke Galerij, 1942.
1
J. M. Gantois (onder het pseudoniem H. van Bijleveld), Nederland in Frankrijk de zuidergrens der Nederlanden, 1941, p. 78.
1
P. Geyl, De Groot Nederlandse Gedachte, 1925, p. 77-79, in uitgave Verzamelde Opstellen, band 1, 1978.
1
Het is in de Nederlandstalige Belgische pers erg gesteld voor wat de objectieve berichtgeving omtrent het Walenland in het
algemeen betreft en nog erger waar het er op aankomt oog te hebben voor de wezenlijke verscheidenheid binnen wat gemeenzaam
Walloni genoemd wordt. Loffelijke uitzonderingen waren maar dat ligt al bijna een decennium achter ons Guido Fonteyn met
zijn rubriek Zuiderterras in De Standaard en destijds Wauthier (thans Picard) met de wekelijkse rubriek Li bia bouquet in t
Pallieterke.
1
Guido Fonteyn, Zuiderterras. Een brief uit Li Banws, in De Standaard, 11 september 2001.
1
R. Viroux, Walloni door een Waal beschreven, in De Nederlanden perspectieven voor morgen, Turnhout, 2001, pp. 66-69.
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. In sieke di Tschansons, in De Standaard, 12 september 2000. Over dit soort activiteiten rond de Waalse
taal bericht ook regelmatig het tweetalige Waals-Franse - kwartaalblad Coco Rico. Magazine du bilinguisme wallon, dat in Luik zijn
redactieadres heeft.
1
V. Eggermont, Het Letzeburgs in Belgisch Luxemburg, in Zannekin-Nieuwsbrief, 3/2001, p. 15. De Letzeburgse taalproblematiek
haalde de jongste tijd wel meer de media-aandacht, zie o.m. Katrijn Serneels, Letz but not least. Letzeburgers uit grote teen van
Belgi willen erkend worden als nationale minderheid, in De Morgen, 23 januari 2002; Filip Michiels, Een Luxemburgse luis in de
Waalse pels, in Punt, 12 februari 2002; Kulturverain Arelerland a Sprooch, in Walo + Gazette, nr. 12, lente 2002, waarbij meteen de
webpagina van de vereniging meegedeeld wordt, n.l. alas.be
1
V. Eggermont, Luxemburg een eigen identiteit, in Zannekin Nieuwsbrief, 1/2001, pp. 13-14.
1
Zie hiervoor Erik Martens, Taalstrijd in het Arelerland, in De Nederlanden extra muros Zannekin Jaarboek 25, pp. 151-180.
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. De heldendaden van Heracles, in De Standaard, 25 oktober 2000. De auteur presteert het overigens om
in die bijdrage een historische flater van formaat neer te zetten, waar hij schrijft dat Eupen en Sankt-Vith nooit een
gemeenschappelijke geschiedenis deelden met de Zuid-Nederlandse gewesten. Voor een meer uitgebreid overzicht van de
geschiedenis van het Duitstalige deel van Belgi, zie o.m. M. Cailliau Irredentisme of revanchisme. Belgis hunker naar een 10e
provincie, in Zannekin Jaarboek 11, 1989, pp. 111-126.
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. Waals harnas zit Eupen niet lekker, in De Standaard, 10 juli 2001.
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een moeilijk moment, in De Standaard, 1 augustus 2000.
1
J. Demey, De historische twee-eenheid der Nederlanden, Orions historische bibliotheek. Brugge 1978.
1
A. de Bontridder, Het vraagstuk onzer volkse Levensruimte - Vlaanderen moet Leven, VNV.-Walloni, Brussel, z.j.
1
In zijn vergelijking Vlaanderen-Walenland rekent de auteur b.v. alle inwoners van het arrondissement Brussel (1.281.293 In 1938)
tot Vlaanderen, om te besluiten dat Vlaanderen toen ongeveer 2.500.000 meer inwoners telde dan het Walenland. De Brusselse
taalverhoudingen werden m.a.w. totaal genegeerd.
1
Voor wat de emigratie naar Frankrijk betreft, zie Y. van Acker, En wij, Vlaamsche boeren in Frankrijk?, Uitg. Steelandt, Brussel, 1941,
56. pp.; Ward Corsmit, Vlamingen in Frankrijk, Uitg. Sansen, Poperinge, 1957, 36 pp.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 23

1
Yves Quairiaux, in de Encyclopdie du Mouvement Wallon, (als aangehaald door G. Fonteyn, Zuiderterras. Een Waalse
Groeningewacht, in De Standaard, 16 januari 2001.
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een meisje van Mexcicaanse oorsprong, in De Standaard, 22 maart 2000.
1
Het KADOC te Leuven bezit de jaargangen 1921-1931 van De Vlaamsche Volksstem. Na 1964 werden sommige aspecten er van
opgenomen in Kerkelijk Leven noteert Fonteyn.
1
E. de Maesschalck & L. Vints, Davidsfonds 1875-2000, Leuven, p. 55.
1
Brochure Wat, Waarom Band, Annevoie, 1972.
1
In dezelfde periode emigreerden 104.045 mensen vanuit het Walenland naar Vlaanderen (Bron: Fr. van Mechelen,
Bevolkingsproblemen, Hasselt 1966).
1
G. Fonteyn, Zuiderterras. Een nauw verband, in De Standaard,
1
J. Rutten, Het Walenland in de Nederlanden, in. Zannekin Jaarboek 1 Zannekin, 1977, p. 8.
1
M. Wilmotte, Le Wallon, Brussel 1895, p. 114-116.
1
G. Knuvelder, Het Rampjaar 1830, Hilversum 1930.
1
J. Rutten, a.a., p. 7.
1
F. Petri, Die frankische Landname und die Entstehung der germanisch-romanischen Sprachgrenze, Darmstadt, 1977. De cijfers tussen
haakjes verwijzen naar de pagina s waaruit geciteerd werd.
1
Voor de meest recente literatuur hieromtrent, Franois Herry, Origine germanique et latine de la langue wallonne, in La Flandre
au Lion Vlaanderen den Leeuw, tijdschrift Michiel de Swaenkring, nr. 50, hefst 2002, pp. 10-14.
1
Friesland, Groningen en de Ommelanden, Overijssel-Drenthe, Utrecht en Gelre-Zutphen behoorden niet tot het vaderlijk erfgoed,,
toen Karel van Habsburg in 1506 zijn vader Filips de Schone als lansheer opvolgde. Ze werden eerst tussen 1515 en 1543 bij de
Nederlanden ingelijdf.
1
Hugo de Schepper, Vervalsingen in onze geschiedenis,in Vivat Acadelia, nr. 115, 2002, pp. 47-55.
1
Hugo de Schepper, a.a., pp. 54-55.


Die Librije
Dit opent voor ons inderdaad perspectief

Wido Bourel, de onze lezers bekende Frans-Vlaming, kwam ons jaareinde verblijden met een klein, maar
fraai uitgegeven werkje: een kroniek over bekende en minder bekende mensen, feiten en data uit onze
geschiedenis. Onze geschiedenis, versta ons goed, bedoeld wordt wel degelijk de Heel-Nederlandse
geschiedenis: 64 bladzijden lang worden allerhande gebeurtenissen gerangschikt onder de titel in 2013 is
het jaar geleden dat, en dan volgt telkens een korte beschrijving, niet alleen bedoeld om er ons
geheugen door op te frissen, maar veeleer om te gedenken, ons te verheugen of - helaas - om te treuren.
Bovendien mooi gellustreerd.
Wij hopen dat dit geen einde, maar een begin is en dat we op het einde van dit jaar een Perspectief 2014
mogen verwachten. Het vergt ongetwijfeld veel werk van de auteur, maar het loont de moeite
Aanbevolen!
N.A.V. Perspectief 2013, Wido Bourel, eigen beheer.

Het Trappistenklooster Ulingsheide, de pijn van de geschiedenis

In dit omvangrijke werk laat de auteur ons kennis maken met de geschiedenis van de Trappistenabdij
Ulingsheide in Tegelen nabij Venlo, vlak bij de Duitse grens. Het klooster werd in 1884 gesticht door
monniken uit Westmalle in Belgi. Tegelen is een bijzonder plaatsje, als wij weten dat het lang Duits
grondgebied was, behorende tot het hertogdom Gulik en zelfs een zekere eenheid vormde met het Duitse
Kaldenkirchen. Het is de abt, de 95-jarige Dom Amandus Prick die ons de geschiedenis vertelt. Misschien
een beetje overdreven, want feitelijk komt het leeuwenaandeel van de tekst op rekening van de auteur Wim
Rhebergen zelf. Alleen naar het einde toe komt de abt zelf meer aan het woord. Abt Amandus Prick, zelf
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 24

herkomstig uit Zuid-Limburg trad in op 21-jarige leeftijd, in een tijd dat het kloosterleven nog gekenmerkt
werd doorgewijde stilte en gebed

Nu is Wim Rhebergen zelf van protestantse huize en sinds jaren niet meer pratikerend, wat wellicht het
boek ten goede komt: dardoor is het geen hagiografie geworden van het trappistenleven, maar wel een niet
zelden wel erg kritische benadering. In de aanvang van het boek worden wij ingewijd in (of herinnerd aan)
het ontstaan van het Westers monnikenwezen, beginnende bij de woestijnvaders tot Sint-Benedictus van
Nursia, de abt van de Montecassino. Wat volgt is onze lezers wellicht ook bekend: Cluny, Clairvaux,
Cteaux, La Trappe Wij kunnen de religieuze en maatschappelijke ontwikkelingen van en rond de diverse
Ordes goed volgen en worden daardoor meteen geconfronteerd met een boeiend stuk Europese
geschiedenis.

De geschiedenis van de abdij in Tegelen zelf wordt heel gedetailleerd weergegeven en zal mogelijk een
aantal lezers (onterecht) ietwat langdradig voorkomen. Toch is het een boeiende historie, vooral deze van
de jaren tijdens Tweede Wereldoorlog. Immers in Tegelen leefden monniken samen van Nederlandse,
Belgische en Duitse nationaliteit een kosmopolitische communauteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
werden dan ook meerdere broeders gedwongen ingelijfd in de Duitse Wehrmacht.
Het leven van een Trappist wordt voldoende uit de doeken gedaan en als wij er alvast n leer uit hebben
getrokken is het wel dat wij het kloosterleven nu ook weer niet door een al te rooskleurige bril mogen
bekijken. Ook in een religieuze gemeenschap bestaan er menselijke spanningen, want ook daar leven
mensen die elk hun talenten en gebreken hebben, hun sym-en antipathien, hun voorkeur en afkeer. Als
velen daar vooraf rekening zouden mee gehouden hebben, zouden vele mislukkingen waarschijnlijk
vermeden zijn geworden.

Het was de uitdrukkelijke wil van de abt dat de geschiedenis van zijn abdij op papier zou gezet worden,
daarvoor stelde hij aan de auteur de kloosterarchieven ter beschikking voor inzage. Tijdens zijn leven is er
immers veel veranderd, ook in Tegelen. Zelf kreeg hij uit hoofde van zijn functie de gelegenheid om veel te
reizen, eerder verwonderend voor een Trappist. Maar het stelde hem in staat de veranderingen die onze
wereld onderging met eigen ogen vast te stellen. Hij was geen revolutionair, zeker geen progressist, maar
hij besefte wel degelijk dat het kloosterleven zoals het vanuit de Middeleeuwen gegroeid was, niet
onveranderd kon blijven bestaan in een moderne wereld, waarin alles, maar dan ook alles aan
veranderingen onderhevig was. Zelf eerder conservatief van aard, kon hij wel de vernieuwingen na het
Tweede Vaticaans Concilie naar waarde schatten. Zijn beschouwingen getuigen van een door het leven
gerijpte levensvisie, die hij altijd relativerend, verfrissend en dikwijls op ironische wijze ten beste geeft. Hij
schuwt er zich bovendien niet voor enkele heikele punten na te raken en gaat de ondergang van zijn abdij
(Tegelen werd bij gebrek aan novicen en wegens de hoge ouderdom van de weinig overgebleven
monniken overgeheveld naar de abdij van Echt) niet uit de weg. De regel dat Trappisten niet mogen praten
was toen al een tijdje naar de achtergrond verdrongen. Wat wl opvallend is dat het verzet tegen de
soepelere kloosterregels niet uitging van de oude paters, zoals te verwachten was, maar meestal van de
jong-ingetredenen!

V.E.

N.a.v. Dom Amandus Prick. Een sprekende trappist. Een geschiedenis van het trappistenklooster
Ulingsheide.
Valkhof Pers, 2012 463 pag.
ISBN 978 90 5625 384 4

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 25

De geopolitiek van het Derde Rijk
Deze omvangrijke studie verscheen eerder (1999) onder de titel Hitlers Lebensraum. De geestelijke wortels
van de veroveringsveldtocht naar het oosten. De ondertitel van deze herziene en uitgebreide heruitgave
bleef bewaard.
Hitlers geschiedenis is de geschiedenis van zijn onderschatting. Zo omschrijft de auteur op het einde van
zijn verhaal zijn conclusie. Allen de traditionele partijen, de conservatieve politici evenzeer als de
linksen, de legerleiding, de kapitalisten, de kerken, zelfs eigen partijformaties als de SA - ze zijn elk op
hun manier en elk op hun moment ten offer gevallen aan de meesterlijke strategie in zake
machtsverwerving van de dictator.
Van zijn doelstellingen had hij overigens geen geheim gemaakt: ze stonden helder geformuleerd in zijn
Mein Kampf. Hoe is men zo ziende blind kunnen zijn? Ze waren inderdaad zeldzaam, de lucide geesten die
toen al waarschuwden voor de verderfelijke toekomstperspectieven waarheen die onheilvolle wegen
zouden leiden.
Bij ons te lande was er wel een Florent Peeters, die dit al in 1937 voorzag en in zijn Het Bruine
Bolsjewisme. Over de christenvervolging in het Derde Rijk waarschuwde voor wat aan de gang was.(*) Zijn
stem was echter veeleer die van een prediker in de woestijn. Tijdens WO II zou hij trouwens in een Duits
concentratiekamp belanden.
Dat de jonge generatie die in de jaren van het interbellum op het politieke toneel aantrad van een andere
aard zou zijn dan de bourgeoisgeneraties die tot dan de dienst hadden uitgemaakt en het militaire
wereldconflict niet hadden weten te voorkomen, mag niet verbazen.
Deze generatiewissel voltrok zich overigens binnen al de landen die de oorlogsellende over zich heen
hadden gekregen. De vertolkers van de hernieuwinggedachten waren veelal geharnaste voormalige
frontsoldaten, gestaald in de loopgraven, en vol minachting voor de politieke generatie die de politieke
conflicten niet hadden weten te bemeesteren en hen de oorlog hadden ingejaagd. Hun wil om het anders
en beter te doen en het verrotte politieke spel van hun voorgangers verder onmogelijk te maken, vormden
hun drijfveer.
Een Armin Mhler heeft die brede waaier van strekkingen en bewegingen die uit deze botsing van de
generaties ontstond (voor Duitsland) genventariseerd onder de treffende noemer conservatieve revolutie.
Ook de nationaalsocialistische beweging, waarin Adolf Hitler al vlug de leiding in zijn persoon usurpeerde,
had binnen dat conglomeraat haar wortels. Als tak met de minste gewetensscrupules zou zij al vlug alle
andere overvleugelen en aan zich en haar machtsstreven dienstbaar maken. Wie zich daarmee niet
verzoenen kon wachtte de innere Emigration - waarvoor bijvoorbeeld een Ernst Jnger opteerde of het
concentratiekamp.
Maar komen we terug op de te recenseren studie. Daarin komen nogal wat items aan bod uit het
vocabularium en de denkwereld van de conservatief revolutionaire bestrevingen, die ook binnen de naar
links ontaarde nationaalsocialistische ontsporing verder, zij het onder geperverteerde vormen, opgang
maakten. Misschien is de auteur wel iets te achteloos over nogal wat van deze aspecten heen gegleden,
zonder ze verder uit te diepen.
Zo blijft hij terecht ruim stilstaan bij het geopolitieke aspect, waarvan een Karl Haushofer de grote
gangmaker was en ongetwijfeld de inspirator van Hitlers Lebensraum-opvatingen. Idem voor wat betreft de
gangmakers van het vlkische denken.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 26

Anders ligt het naar ons aanvoelen voor wat betreft de mythologien die uitgedragen werden door
schimmige sektes als het Tulegenootschap, de Wagner-euforie of zelfs Rosenbergs Mythus. Om nog te
zwijgen over wat E. Ludendorff en zijn Mathilde met hun Deutscher Gottglaube de wereld kond deden. Dit
alles komt ons veeleer voor als franje, door Hitler weliswaar niet veracht doch er veeleer in de marge
bijgenomen onder het motto baat het niet, dan schaadt het niet.
In zijn opgang naar de macht lijkt Hitler ons te nuchter, te doelbewust geweest te zijn om zich te verliezen
in dit soort franjes. Hitlers geschiedenis is de geschiedenis van zijn onderschatting. ongetwijfeld ook in
deze zin. Daarvoor getuigt, naast zijn Mein Kampf al evenzeer Hitlers eerst postuum (1956) gepubliceerde
Zweites Buch dat een en al nuchterheid en concreetheid representeert, ver van mythische droomwerelden.
Het manuscript dateerde al van 1928 en wijkt in toonzetting nogal af van zijn eerste boek. Wel bleef zijn
antisemitisme niet minder virulent en kwamen de Verenigde Staten van Amerika als toekomstige vijand al
in het vizier.
Ongetwijfeld brengt Pierik met deze kloeke studie veel nieuwe elementen en inzichten aan. Ze verruimen
het kennisveld in niet geringe mate. Het blijft o.i. evenwel aan de lezer niet zozeer om het kaf van het
koren te scheiden om na te gaan welke gegevens plausibel overkomen en bijdragen tot een werkelijk
bredere kennis omtrent de schepper en leider van het kortstondige Derde Rijk.

Noot
(*)
F. PEETERS, Het Bruine Bolsjewisme. Over de christenvervolging in het Derde Rijk, Antwerpen, 1937,
1937,169 p. Het boek was opgedragen "Aan de nagedachtenis van Dr. Engelbert Dollfuss, Oostenrijks
kanselier, roemrijk gevallen in zijn kamp tegen het nieuwe heidendom, op 25 juli 1934."
Maurits Cailliau
__________________
N.a.v. Perry Pierik, De geopolitiek van het Derde Rijk. De geestelijke wortels van de veroveringsveldtocht
naar het oosten, Aspekt, Soesterberg, 2012, 358 pp., ill.

Van stroom tot stroom tot aan de zee
West-Vlaanderen

Toen al!
Wij plukten uit De hertog van Wellington te Ieper in Iepers Kwartier, driemaandelijks tijdschrift voor
heemkunde, 78
e
jg, 4
de
trimester 2012, pp. 122-128, van de hand van Guido Sedeyn.

De hertog van Wellington te Ieper op 17 en 18 april 1815.
Hoe reageerde de Ieperse bevolking op dat bezoek?
Volgens de Ieperse verslaggever (van de Gazette van Kortrijk van woensdag 19 april 1815) begroetten de
Ieperlingen geestriftig de veldmaarschalk gestaedig omringt van eene menigte volks, het welk zyne
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 27

blydschap te kennen gaf door het geduerig geroep van leve de Koning der Nederlanden, leve den
Hertog van Wellington, leve het doorlugtig Huys van Oranje

Ware de samengestroomde Ieperlingen toen al gewonnen voor het Koninkrijk der Nederlanden?

Zuiderkempen

In onze vorige Brief (2012-7) hebben wij gemeld dat na 35 jaar de paardenwijding t.g.v. de Sint-Elooiviering
te Millegem-Ranst zou ophouden te bestaan. Toch waren nog meer dan 70 ruiters met hun paard komen
opdagen. Vaste ingredinten bij de voorafgaande Misviering waren: het Lied van de Smid met hamerslag
en de zegening van het Sint-Elooibrood, drie korven vol.
Hadden een afvaardiging gestuurd: de Sint-Elooi-broederschappen uit Meise en Antwerpen, alsmede uit
Bouillon, Namen en Jumet, waaruit eens te meer blijkt dat er veel meer verbondenheid tussen onze streken
bestaat dan onze (?) politici ons willen doen geloven.

Ten titel van inlichting, niet alleen in Millegem bestaat een vriendenkring Sint-Elooi, maar ook in - wij
sommen willekeurig op: Bouillon, Le Roux, Meise, Laneffe, Bierbeek, Namen, Ruddervoorde, Jumet en
Lommel, allen dus bij ons. Maar ook Goch, Kalkar en Kevelaer aan de Nederrijn, en verder Paderborn,
Dlken en Witten in Duitsland, Bthune in Artezi, Montauban, Senlis, Noyon in Frankrijk, Rome en Ferrari
in Itali, Schinveld in Oost-Limburg (NL) en waarschijnlijk vergeten wij er nog wel enkelen Men mag
gerust spreken over een Europees erfgoed. Al deze broederschappen zijn verenigd in een Eureloy

Holland

In De Volkskrant (Rotterdam) van 4 januari 13 verscheen een artikel over het nieuwe Walloni waaruit wij
citeren: De Walen hebben genoeg van hun underdogpositie, ze willen in ieder geval klaar staan als
Vlaanderen zich in 2014 zou afsplitsen. Veel Franstaligen zijn beledigd door de Vlaamse houding tijdens de
crisis, zij voelen zich behandeld als luieriken en profiteurs en daar hebben ze genoeg van. De
welvaartskloof tussen Vlaanderen en Walloni neemt al een paar jaar niet meer toe. Daarvoor hebben ze
een planHorizon 2022. Door de staatshervorming krijgt Walloni over tien jaar minder financile steun van
Vlaanderen. Jean-Pascal Labille, secretaris-generaal van de socialistische mutualiteiten, wil dat de Waalse
topfiguren bedenken wat de ideale Belgische staatsstructuur zou zijn. De politieke crisis en de
vasthoudendheid van Bart De Wever kunnen nog positief uitdraaien, want de Vlaams-nationalisten
beledigden de Walen, maar hebben hen ook wakker geschud. Het radicale gedrag van Bart De Wever is
het beste cadeau dat Walloni kon krijgen. Ik ben niet zeker dat Vlaanderen over tien jaar geen spijt zal
hebben van zijn houding.
Voil, nu hoort u het ook eens van boven de staatsgrens. Maar die Ollander zal zeker wel een belgicist
zijn zeker?
++++

In het Nederlandse maandblad KIJK (januari 2013, p.25 e.v.) verscheen een artikel onder de titel WAT
ALSNederland en Belgi n land waren gebleven?
Het artikel werd geschreven door Abhinabba Tangerman n.a.v. een gesprek met prof. dr. Piet de Rooi, em.
Nederlandse Geschiedenis te Amsterdam en lic. Marc Reynebeau, historicus.
Het artikel is zeker niet perfect, maar is beslist lezenswaardig en nog mr: hoopvol voor de toekomst!

Brussel

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 28

Op 10 januari jl. hield de afscheidnemende voorzitter van de eurogroep, Jean-Claude Juncker een
toespraak tot de Europese ministers van financin van deze groep. Hij pleitte voor een grotere rol van de
kleine landen en wees op het te veel aan macht van de grote landen. Tevens waarschuwde hij ook voor de
arrogantie van de Noordeuropese staten tegenover de landen uit Zuid-Europa, want zij zijn geen zier beter
dan deze laatsten. Letterlijk zegde hij: Nous sommes devenus arrogants, nous ne connaissons pas
lhistoire et nous naimons pas ceux qui ne sont pas comme nous. Juncker wees op de tragedie van de
werkloosheid qui finallement nous crasse en met een zijdelingse blik naar Duitsland hield hij een
pleidooi voor meer solidariteit en minder nationaal egosme. De sociale dimensie is zonder twijfel volgens
hem, nog het zwakke punt van de Europese constructie.
++++

Op 26 januari hield het ANV in onze stad zijn nieuwjaarsreceptie. Prof. dr. Wim van der Donk, CvdK in
Noord-Brabant en voorzitter van de Vlaams-Nederlandse Delta, hield de gelegenheidstoespraak onder de
titel Van tweespalt naar eendracht, samenwerking in de Vlaams-Nederlandse delta.
Alleen jammer dat de spreker het begrip delta beperkt tot een taalgebied, alsof de stromen van die delta
aan de taalgrens stoppen. Even de landkaart bestuderen, beste professor (en tezelfdertijd de
geschiedenis).

Luik

Naar schatting zal het reinigen van de zwaar vervuilde ondergrond van het koude staalbedrijf van
ArcelorMittal enorm hoog zijn. Deze van het warme bedrijf bedroeg overigens al 683 miljoen euro. In totaal
schat men het op een slordige van 1,6 miljard. Waarschijnlijk op te hoesten zijn door de staat, terwijl het
bedrijf ArcelorMital vrij uit zou gaan


Ons doel: de nederduitsche tael en letterkunde en al wat haer aengaet krachtdadig ondersteunen en
aenmoedigen, ter versterking van den algemeenen nationalen geest in Belgi

Jules Ludger Dominique Ghislain baron de Saint-Genois des Mottes
(1813-1867)
Eerste voorzitter van het Willemsfonds, Franstalig maar met grote belangstelling voor de
Vlaamse verzuchtingen, in 1855.


De boom van goed en kwaad
*De kerstboodschap van de koning heeft heel wat kwaad bloed gezet. Onzes inziens lijkt het eerder een
storm in een glas water. De vorst noemde nergens de naam van een persoon of een partij, hij hield het bij
een waarschuwing tegen elke vorm van populisme en dat leeft helaas! - even goed beneden als boven
de taalgrens. En waarschuwen tegen diegenen die taal-en volksgroepen tegen elkaar proberen op te
zetten. Wat is daar verkeerd aan? Dat is verdorie zijn plicht. Had men dan verwacht dat hij propaganda zou
maken voor het republikeins gedachtegoed? Een aanval op N-VA zoals de Vlaamse pers het voorstelt?
Zelfs als dat zo zou zijn (en laten wij niet schijnheilig doen, natuurlijk bedoelde de vorst N-VA en VB., welke
andere partijen komen anders nog in aanmerking?), dan nog zouden we zeggen: wie het schoentje past
trekke het aan. Overigens verklaarde N-VA aanvankelijk dat het zich daardoor niet geraakt voelde. Dit werd
het pas toen het gewaar werd dat het er electoraal profijt kon uit trekken. Dat BDW dit aangrijpt om de
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 29

functie van de koning in vraag te stellen, ligt nu eenmaal in de lijn van de politiek van zijn partij. En dat Di
Rupo de N-VA gevaarlijk noemde omdat deze partij het land wil ontbinden is ook juist. Misschien was het
enkel niet erg tactisch dit publiek te zeggen: het is koren op hun molen! Want het is onloochenbaar dat N-
VA de Zuidelijke Nederlanden wil ontbinden, alle gelul over confederalisme ten spijt. Bij dergelijke
staatsvorm zouden nog slechts landsverdediging en buitenlandse betrekkingen aan de staat overgelaten
worden (in afwachting dat ook dat door Europa overgenomen wordt). En zelfs dat is wishfull thinking, want
volgens Jan Jambon, de fractieleider, heeft Vlaanderen als exportland recht op zijn eigen buitenlandse
betrekkingen. Wat overblijft? Een spookstaat!
En dan zwijgen we nog over die Stichting van Koningin Fabiola! De statuten daarvan werden neergelegd
op de rechtbank op 20 september 2012 en verschenen in het Staatsblad van 1 oktober. Hebt u er iets
over gehoord? Waar waren onze parlementaire hypocrieten toen? De hele herrie hierover barstte pas
toevallig los na de vorstelijke kersttoespraak. Het heette dat de Monarchie in de staatskas graaide. Nou
partijen, over graaien in de staatskas gesproken?

*En nog Kerstmis. De dochter van een van onze goede vrienden loopt momenteel stage in een school
voor Bijzonder Onderwijs. Het werd haar officieel verboden tegen de kinderen te spreken over de
kerstvakantie; Het moet voortaan zijn: de wintervakantie. Zo ver zijn wij gekomen!
Eerst het esthetisch gevoel van de Europese mens vernietigen, een groot deel van onze jongeren tot
cultuurbarbaren maken en ons dan afsnijden van onze wortels En niemand die de stem daartegen
verheft, behalve wij, de zwakke stem van een groep simpele en machteloze burgers van dit land. Pleegt
Europa dan echt zelfmoord?

*Onze sociale zekerheid gaat naar de haaien als er niet hoogdringend correcties aangebracht worden. De
EU laat het nog steeds toe dat arbeiders uit Bulgarije en andere Oost-Europese landen hier via
onderaannemers bij ons komen werken aan de voorwaarden van hun thuisland i.p.v. aan onze
voorwaarden. Wanneer nemen supergraaier Dehaene en Toscaans wijnbouwer Verhofstadt eens een
initiatief? Ook de vakbonden gaan in de fout. In plaats van steeds maar meer loon en verlofdagen te eisen,
zouden ze beter hier internationaal tegen ageren. Maar ook wijzelf hebben boter op het hoofd. Wij kopen
toch ook liever Chinese of Indische producten, geproduceerd onder onmenselijke arbeidsomstandigheden,
dan producten die hier gemaakt zijn!

*Professor Philippe Van Parijs: Naar het model van een federale kieskring bij ons, waardoor
parlementsleden in het hele land verkiesbaar zijn en niet meer alleen in hun eigen taalgebied, is er ook
nood aan een pan-Europese kieskring, zodat wie Europa wil leiden een discours moet ontwikkelen dat oog
heeft voor ieders belang en niet, zoals tot nu toe, alleen dat van de eigen lidstaat. Daarbij past mijn pleidooi
voor een patriottisme dat verbonden is met identiteit. Dat patriottisme is niet etnisch, maar territoriaal
(NvdR: de Engelsen hebben dat zeer goed begrepen, daar zweert men trouw aan King and Country, niet
aan King and People). Het bindt mensen die in hetzelfde stuk van de wereld een politieke gemeenschap
vormen (NvdR: herinner u onze aandacht voor een groeiende eenheid van gans Noordwest-Europa). En
omdat zij dezelfde identiteit delen, zijn ze ook bereid daar offers voor te brengen. Die patria is meer dan
enkel maar la terre de nos anctres.

*Telefoontarieven. Luc Willems, adjunct Secretaris-generaal van de Benelux Unie verklaarde onlangs op
de radio dat de Unie er wil voor zorgen dat telefoongesprekken binnen de drie Beneluxlanden plaats
kunnen vinden tegen een lokaal tarief. En mededeling die elke oprechte Beneluxiaan deugd aan het hart
zal doen. Wij hopen nog tal van dergelijke hoopgevende berichten te ontvangen.

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 30

*Een ander deugddoend bericht: Op NED 2 werd een reeks uitgezonden onder de titel De Gouden
Eeuw (telkens de dinsdagavond met een herhaling de zaterdag namiddag). Een prachtige reeks over de
rijke historie van de noordelijke Nederlanden. Wij beseffen inderdaad al te weinig hoe baanbrekend op
Europees vlak de geschiedenis van de 7 afgescheurde provincies is geweest, toen zij beslisten een
republiek te vormen waar de burgers zelf het beleid in handen namen op een tijdstip dat elders uitsluitend
de adel het nog voor het zeggen had. Wij hopen dat over de reeks weldra een DVD het licht zal zien.

*Erwin Mortier zegt: het punt is namelijk dat de hervorming van onze staat uitgaat van een onttakeling van
het historisch sterk gecentraliseerde nationale niveau, waarvan de regios vervolgens met de
overgehevelde bevoegdheden hun eigen gecentraliseerd staatje inrichten. Vlaanderen is wat dat betreft
gewoon klein-Belgi en in hetzelfde bedje ziek.
Dat zeggen en schrijven wij al sinds vele jaren. Zou er dan toch licht aan het einde van de tunnel komen?

*Business as usual? Op ideologisch en politiek vlak zijn N-VA en PS onverzoenlijke tegenpolen, althans
zo lijkt het. Nu heeft Bart De Wever een nieuwe kabinetchef aangesteld, de 37-jarige Joeri Dillen, Master
of Urbanism & Stategic Planning van de KU Leuven
Dillen heeft zakelijke contacten met een immobilin vennootschap, die op haar beurt dan weer gefinancierd
word door het pensioenfonds Ogeo Fund, fonds dat gecontroleerd wordt door de PS! (Ogeo Fund wordt
trouwens geleid door de socialist Alain Mathot, illustere naam, burgemeester van Seraing). Dillen maakt
sinds oktober 2012 deel uit van de ploeg BDW en voerde samen met Lisbeth Homans de gesprekken die
leidden tot de vorming van het nieuwe gemeentebestuur van Antwerpen. In de wandelgangen wordt Dillen
een echte dossiervreter genoemd, die in de politiek terecht kwam als raadgever van Ludo Van
Campenhout, toen nog OpenVLD. Momenteel is hij eveneens manager van drie grote immobilin
ondernemingen: de Socit dInvestissements Foncires (met als bestuurder. Luc Van den Bossche,
S.PA), de Land Investment Group en N.V. Kattendijkdok, erg actief op het bekende Antwerps Eilandje.
Jawel, de kracht van de verandering niet.

*Mali. Zou het dan toch waar zijn, zoals ing. Erwin Wolff beweert, dat Gadhafi vermoord werd omdat hij de
verkiezingen van Sarkozy financierde en er mee gedreigd had dit openbaar te maken? Bovendien was zijn
beleid erg socialistisch en dat baarde de multinationals die in Libi naar olie en gas boren zorgen. Zijn dood
betekende bijgevolg twee vliegen in n klap. En bovendien kon Londen wraak nemen voor de Lockerbie-
affaire. Alleen had men er niet op gerekend dat zijn milities hun wapens niet zouden inleveren en zouden
uitwijken naar Mali. Een islamitisch Egypte, een islamitisch Libi en wellicht ook nog een islamitisch Syri
zijn al erg genoeg. Het komt er nu dus op aan een islamitisch Mali te vermijden. Zoals Robert D. Kaplan
scheef (2012) is het voor Europa een absolute noodzaak Afrika ten noorden van de Sahara te behouden
omdat het een geopolitiek geheel vormt. De vraag is bijgevolg of die Arabische lente inderdaad wel zoveel
goeds belooft nu Europa zijn legers heeft wegbezuinigd.

*Onkosten. Als een kleine ondernemer een van zijn medewerkers een kleine maandelijkse
onkostenvergoeding toestaat, om welke reden ook, moet hij dat voor de belastingen nauwkeurig
verantwoorden. Terwijl onze federale volksvertegenwoordigers zich maandelijks 1.748 euro
onkostenvergoedingen toekennen, belastingvrij en zonder de minste verantwoording. Over graaien in de
staatskas gesproken.

Als er een partij bestond van mensen die niet zeker
weten of ze gelijk hebben, dan zou ik er lid van worden
Albert Camus
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2013-1 Pagina 31

Ter overweging
In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt Europa in twee zones verdeeld, elk met een
verschillende beschaving. In het noordwesten bruist het gendustrialiseerde Europa rond een spil die van
Groot-Brittanni naar het Ruhrgebied loopt via H



Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?
Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.

Vous aimerez peut-être aussi