Vous êtes sur la page 1sur 8

JAARGANG 1, NUMMER 1, oktober 2001

&
Groen Ruimte
Jaap van Dijk:
Groene ruimte is alleen
aantrekkelijk mt boeren
Janine Pijl:
Landbouw is een belangrijke
component en moet dat blijven
Projecten met draagvlak
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
2
Pagina
2 Inhoud
Colofon
Gebiedsplan voor Galgengoor
3 Voorwoord
Kijken bij elkaar creert kansen met elkaar
4 Advisering en begeleiding reconstructie Gemert Bakel
Groen & Ruimte adviseert bij wateroverlast Westland
5 Gebruikersonderzoek archeologische monumenten
Particulier gebiedsbeheer in Noorderpark Utrecht
Column
6 DLV Groen & Ruimte aan de slag met Soortenbescherming
Interview met Jaap van Dijk
7 Niet-chemische onkruidbestrijding in Limburgse gemeenten
8 Klant aan het woord
DLV Groen & Ruimte is een zelfstandig
onderdeel van DLV Adviesgroep nv en
richt zich op projecten in de Groene
Ruimte op het gebied van Bodem &
Water, Natuur & Landschap en
Planontwikkeling & Recreatie.
Colofon:
Oktober 2001, 1e jaargang nr.1
Groen & Ruimte verschijnt zes keer
per jaar
Oplage 5000 exemplaren
Een uitgave van:
DLV Groen & Ruimte
De Drieslag 25
8251 JZ Dronten
tel 0321 - 388810
fax 0317 491449
Redactie:
Pieter Klop
Miriam van Meeteren
Jeroen Engelsman
Wim van Steeg
Columnist:
Pieter Klop
Vormgeving:
Grafisch Centrum Horst
Aan deze Groen & Ruimte werkte
verder mee:
Journalist Anton Logemann (Citaat),
Eibert Jongsma, Ruud Mantingh,
Leonore Noorduyn,
Gerrit Jan van der Veen, Jos de Groot,
Antoon Peters, Hans Stevens en
Everhard van Essen
Redactie- adres:
H.de.Groot@DLV.agro.nl
Niets uit deze uitgave magworden vermenigvuldigd en/of
openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie,
microfilmof welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande
toestemmingvan de redactie
Inhoud Colofon
Hoe krijg je als gebied greep op ont-
wikkelingen die bedreigend zijn voor
de sociale cohesie en de economi-
sche vitaliteit? Dat is de vraag die
de initiatiefgroep Galgengoor,een
groep agrarirs en burgers in het
kleinschalige landschap van de
Graafschap,zich stelde.DLV Groen
& Ruimte schreef op verzoek van de
groep een projectvoorstel.
De vraag komt voort uit de gebiedsplan-
nen van de overheid waarin de huidige
landbouwgrond in het Groote Veld de
bestemming natuur moet krijgen. Een
sterker accent op natuur ten koste van
landbouwgrond ziet men enerzijds als
bedreiging, anderzijds ziet men het ook
als een kans om de landbouwbedrijven en
het grondgebruik zodanig aan te passen
dat landbouw en natuur sterker verwe-
ven kunnen worden. Oftewel:men wil
graag overleggen met de overheid en
(potentile) terreinbeheerders.
DLV Groen & Ruimte heeft een project-
voorstel geschreven waarin integratie van
de huidige beleidsvoornemens voor het
gebied Galgengoor met de plannen van
bewoners en ondernemers binnen het
gebied centraal staat. Zo wordt gezocht
naar mogelijke samenwerkingsvormen
tussen bewoners en naar mogelijkheden
om de grondmobiliteit te verbeteren. Het
project zal resulteren in een globaal
gebiedsplan met uitgewerkte individuele
plannen van ondernemers en bewoners
van het gebied.
Globaal gebiedsplan
Inmiddels is de uitvoering van het project
in volle gang.Voor de vier agrarische
bedrijven zijn bedrijfsplannen gemaakt.
Nadrukkelijk wordt ook de omgeving
(bijvoorbeeld natuurbeheer, recreatie en
samenwerkingsverbanden) in deze plan-
nen betrokken. Hiermee is de basis
gelegd voor een globaal gebiedsplan en
kunnen de onderhandelingen worden
gevoerd met zogeheten externe actoren,
zoals Natuurmonumenten, gemeente,
provincie en het waterschap.
Het eindresultaat moet een gebiedsplan
zijn dat een breed draagvlak geniet bij
zowel de bewoners en gebruikers als de
overheden.
De aanpak van dit project heeft het
karakter van een pilot.Wanneer deze
aanpak slaagt, leent die zich ook voor
andere groepen bewoners en grondge-
bruikers die de mogelijkheden willen ver-
kennen om in te spelen op gebiedsplan-
nen.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Gerrit Jan van der Veen,
adviseur Planontwikkeling & Recreatie, via
g.j.van.der.veen@dlv.agro.nl of
0317-491508 I
Gebiedsplan voor Galgengoor
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
3
Voor u ligt het eerste nummer van Groen
& Ruimte.Via dit magazine willen wij u elke
twee maanden op de hoogte houden van
de ontwikkelingen in de groene ruimte van
Nederland.
De komende zes jaar wordt ruimdertien
miljard gulden genvesteerd in het
Nederlandse platteland.Het gaat daarbij
omduurzame landbouw,waterbeheer,
natuur en landschap,nieuwe economische
dragers,leefbaarheid en recreatie en toe-
risme.DLV Adviesgroep is al jaren actief op
dit gebied en daar willen we graagmeer
over vertellen.In Groen & Ruimte laten wij
u zien welke projecten wij uitvoeren.Zo
gunde het ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij ons onlangs voor
een kleine drie miljoen gulden aan
opdrachten,te weten:Evenwichtiginveste-
ren (in samenwerkingmet Grontmij),
Soortenbescherming(in samenwerking
met Natuurbalans) en Multifunctionaliteit
natuurbeleid (in samenwerkingmet
Staatsbosbeheer).Ook zijn we op diverse
plaatsen in Nederland bezigmet het
opstellen van gebiedsvisies,zoals in
Westerwolde in opdracht van de provincie
Groningen,in het Buitengebied Eem&
Vallei in opdracht van gewest Eemland en
in Neerrijnen in opdracht van LNV-Oost.
Daarnaast zullen we in Groen & Ruimte
mensen interviewen die betrokken zijn bij
de inrichtingen ontwikkelingvan de groe-
ne ruimte.In dit nummer vindt u een
gesprek met Jaap van Dijk,oud-lid van
Gedeputeerde Staten van de provincie
Groningen.Hij houdt zich vanuit diverse
posities intensief bezigmet vraagstukken
rondomhet landelijk gebied.Directeur
Janine Pijl van Het Geldersch Landschap
vertelt over haar plannen voor de verkoop
van producten die afkomstigzijn van de
terreinen van de stichtingen over de her-
vormingvan twee landgoederen in haar
werkgebied.
Werken in het landelijk gebied doe je met
veel partijen.Draagvlak is daarbij een eer-
ste vereiste.Wij doen dat met DLV-
diabolo

en het Pentagoon-model

.Ons
motto is DLV Groen & Ruimte:projecten
met draagvlak.
We wensen u veel leesplezier en zien
eventuele reacties graagtegemoet.
Reageren kan schriftelijk,maar ook via
onze website:www.dlv.nl.
Wimvan Steeg
directeur DLV Groen & Ruimte I
Voorwoord
Op 19 september organiseerde DLV
Groen & Ruimte een veldexcursie in
het pilotgebied Hooge Laarsleiding,
dat ten westen van Wierden ligt.Alle
actoren van het project waren ver-
tegenwoordigd:Provincie Overijssel,
Waterschap Regge en Dinkel,inwo-
nende agrarirs,Water-leiding
Maatschappij Overijssel (WMO),
gemeente Wierden en Landschap
Overijssel.De excursie was georgani-
seerd om draagvlak te creren voor
de wensen met betrekking tot het
waterbeheer van de verschillende
actoren en om inzicht te krijgen in de
mogelijke oplossingen.
DLV Adviesgroep voert in het kader van
het LNV-project Watermanagement in het
landelijk gebied met cofinancieringvan het
waterschap Regge & Dinkel het pilotpro-
ject Hooge Laarsleidinguit.Aanleidingis de
verwevenheid van de verschillende landge-
bruikfuncties waaruit uiteenlopende wen-
sen voortvloeien met betrekkingtot water.
Het Wierdense Veld is een natuurgebied
(400 hectare) waar het Landschap
Overijssel hoogveen wil regenereren.
Daarnaast ligt een landbouwgebied dat te
kampen heeft met zowel verdrogingals
vernatting(vooral rond het natuurgebied).
En tot slot pompt de WMO grondwater
op voor de drinkwatervoorzieningvan
Almelo,wat leidt tot verlagingvan de
grondwaterstand.Er wordt interactief met
alle actoren gewerkt aan een breed gedra-
gen waterbeheersplan met als streven een
win-winsituatie.
Ontspannen kennismaking
De hele groep belanghebbenden reed op
een boerenwagen door het gebied omop
verschillende punten bij elkaar in de keu-
ken te kijken.Een goede manier omelkaar
op een ontspannen te leren kennen.Er
werd gekeken op twee veebedrijven,een
nat en laaggelegen bedrijf en een hoogen
droogbedrijf.Daarnaast werd het natuur-
gebied bezocht en was er een rondleiding
in het WMO-pompstation.
De kernvragen waren wat hebben we? en
wat willen we voor grondwaterregime?.
Hierbij werd vast vooruit gekeken naar wat
haalbaar is,terwijl aan de hand van grond-
waterstandmetingen,verricht door de
actoren zelf,inzicht werd verkregen in de
huidige grondwaterregimes.
Tijdens de dagontstond het inzicht dat
elke actor binnen zijn eigen grenzen al kan
beginnen met het doorvoeren van verbete-
ringen voor een gewenst grondwaterregi-
me.Daarnaast werd de wens voor een
hoogwaardige kwaliteit van de leefomge-
vinguitgesproken,waarbij een belangrijke
rol voor het natuurgebied is weggelegd.
Ook raakten de actoren doordrongen van
het belangvan schoon drinkwater in onze
maatschappij.
Door bij elkaar op stap te gaan is een
open sfeer ontstaan.De excursie heeft de
actuele situatie,naast de grondwatermetin-
gen door alle actoren,verder onderbouwd.
Dit vormt de basis voor het vervolgtraject
waarin alle actoren met elkaar en met
behulp van een GGOR-systematiek
(Grondwater Gestuurd Oppervlaktewater
Regime) een breed gedragen,gewenst
waterbeheerplan kunnen realiseren.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Everhard van Essen,
adviseur marktgroep Bodem& Water,
via e.a.van.essen@dlv.agro.nl of
0321-388820 I
Kijken bij elkaar creert kansen met elkaar
W
i
m

v
a
n

S
t
e
e
g
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
4
Slechts enkele dagen vr de negentiende
ontvinghet hoogheemraadschap van
Delfland de rapportage van het DLV-onder-
zoek.Naar aanleidingvan eerdere inciden-
ten had het hoogheemraadschap de DLV-
marktgroep Bodem& Water opdracht
gegeven tot een onderzoek naar het optre-
den van inundaties in deze polder en het
doen van voorstellen voor verbeteringvan
de situatie.
De polder Waalblok ligt achter de duinen
bij s-Gravenzande,meet 54 hectare en is
grotendeels bebouwd met kassen.
Nagenoegalle kassen zijn gedraineerd.In
de polder worden drie peilen gehanteerd.
Normaal gesproken watert de polder on-
der vrij verval af naar Delflands boezem.In
droge perioden wordt water ingelaten van-
uit de boezem.De watergangen in de pol-
der staan voor een deel in verbindingmet
de omringende,grotere polders en funge-
ren daarbij mede als waterdoorvoersloot.
Problemen
Vanwege de ingewikkelde waterhuishouding
voor de af- en aanvoer van water zijn
diverse stuwen en gemalen aanwezig.
Daarnaast hebben de tuinders op veel
plaatsen zelf voorzieningen getroffen en is
er plaatselijk nauwelijks ruimte meer aan-
wezigvoor de wateraf- en aanvoer.De
technische staat van de kunstwerken is
veelal slecht.Tijdens perioden van intensie-
ve neerslag,en die komen waarschijnlijk
steeds vaker voor,treden volgens het
hoogheemraadschap ook in deze polder de
volgende problemen op:
- de peilen volgens het peilbesluit zijn
achterhaald als gevolgvan wijzigingen in
het grondgebruik;
- er ontstaan te vaak en te langdurigpeil-
overschrijdingen;
- als gevolgvan het voorgaande treden
inundaties op in laaggelegen delen van de
polder.
DLV heeft deze problemen verder vertaald
in technische knelpunten,mede op basis
van terreinbezoek en overlegmet deskun-
digen.
Rekenwerk
De oplossingvan het probleemvroeg
Groen & Ruimte adviseert bij wateroverlast Westland
Op 19 september haalde het weer alle kranten en tv-journaals:de waterover-
last in het Westland.Is er toch wat met het klimaat aan de hand of gebruiken
we het gebied onverstandig? DLV Adviesgroep leverde een bijdrage in de analy-
se van de problemen,toegespitst op de situatie in de polder Waalblok.
rekenwerk.Met behulp van het hydrolo-
gisch rekenmodel AQUARIUS heeft DLV de
huidige situatie gemodelleerd.Hierbij is
samengewerkt met het bureau Hydrologic,
dat deskundigis op het gebied van reken-
werk voor het hoogheemraadschap.Voor
het gebied Waalblok is ingezoomd op de
rekenresultaten van Hydrologic.
Na het bouwen van een basismodel voor
het gebied en het toetsen en calibreren
ervan zijn in nauw overlegmet het hoog-
heemraadschap drie oplossingsrichtingen
benoemd,die alle zijn gebaseerd op de
technische en planologische knelpunten en
de te voorziene planologische ontwikkelin-
gen.
De volgende oplossingsrichtingen zijn uitge-
werkt:
1. het voorkomen van inundaties en water-
overlast door aanpassingen verbetering
van de waterhuishoudkundige infrastruc-
tuur (zoals verbredingvan sloten en aan-
legvan grotere duikers);
2. het creren van meer waterbergingin
open water (grotere en bredere sloten);
3. het creren van waterbergingin de
bodemdoor vervangingvan een deel van
de kassen door een andere vormvan
grondgebruik (bijvoorbeeld de sloop van
kassen voor de aanlegvan bouwland,
grasland of bos).
Projectberichten
Om de reconstructie van een
gebied op een goede wijze ten uit-
voer te brengen en de gestelde doe-
len te realiseren is het van belang
dat de reconstructiecommissie
beschikt over voldoende gegevens
van het buitengebied.De communi-
catie met de agrarische onderne-
mers moet helder zijn en de onder-
nemers moeten voor zichzelf een
duidelijk beeld hebben of ontwikke-
len van hun toekomstmogelijkhe-
den.Belangrijk hierbij is het aanvul-
lende beleid van de gemeente om
overschakeling of verandering
mogelijk te maken.
In het project Gemert Bakel heeft DLV
Adviesgroep na twee voorlichtingsbijeen-
komsten in korte tijd alle betrokken vee-
houders gebeld en driekwart van de
ondernemers bezocht.Tijdens dit bezoek
werd hun verteld wat de reconstructie
betekent voor gezin, onderneming en
omgeving. De ondernemers moeten een
Advisering en begeleiding reconstructie Gemert Bakel
keuze maken voor een toekomst in de
landbouw op basis van de verwachte ont-
wikkelingen in wet- en regelgeving, ruim-
telijke ordening en marktontwikkelingen.
De ondernemers kregen in dit project
begeleiding bij het maken van keuzen en
hebben die keuzen ook vastgelegd. De
reconstructiecommissie beschikt hier-
door over de toekomstplannen en -wen-
sen van de ondernemers, voor zover die
relevant zijn voor de ontwikkeling van het
gebied.
Duidelijk is dat er weinig bedrijven naar
het Groeigebied voor intensieve veehou-
derij kunnen verhuizen gezien de beper-
kingen die de wetgeving (korting rechten)
en de ruimte (te weinig locaties beschik-
baar) opleggen en gezien ook de daarmee
gepaard gaande kapitaalvernietiging (de
stallen zijn relatief nieuw). Dit betekent
dat bedrijven die willen groeien juist in
het Plafond- en Krimpgebied voor inten-
sieve veehouderij op zoek gaan naar vrij-
komende locaties. Dit is geheel in strijd
met het doel van de reconstructie.
Bedrijven die behoefte hebben aan verde-
re begeleiding krijgen hulp van SEP-mede-
werkers (Sociaal Economisch Plan
Veehouderij). Ondernemers die de vee-
houderijtak staken, worden begeleid via
studiedagen of in studiegroepsverband.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Jos de Groot, marktgroep-
manager Varkens Zuid via
j.s.m.de.groot@dlv.agro.nl of
0411-652525 I
L L
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
5
P
i
e
t
e
r

K
l
o
p
Enerzijds anderzijds
Het landelijk gebied is een vat vol
tegenstellingen. Het open groene land-
schap, dat zo kenmerkend is voor
Nederland, slibt in hoog tempo dicht
met infrastructuur, woonwijken en
bedrijventerreinen. Daarvoor is ruimte
nodig, vaak landbouwgrond. Enerzijds
hebben planologische ervaringen tot nu
toe aangetoond dat die druk nauwelijks
is te weerstaan, anderzijds voorziet het
kabinet dat er over dertig jaar toch nog
wel drie typen landbouw zullen over-
blijven:grootschalig en extensief, klein-
schalig en extensief en de hightech-
landbouw. De landbouworganisaties lij-
ken daar echter somberder over en
profileren de verantwoordelijke
minister van tijd tot tijd als de fbou-
wer van de agrarische sector.
Er is nog een andere belanghebbende
die zich de laatste jaren steeds beter
weet te profileren:de gezamenlijke
natuur- en milieu-organisaties. Zij stel-
len tegenover de wereld van de bedrij-
venterreinen, Betuwelijn, nieuwe havens,
HSL en Vijfde Baan de wereld van de
observatiehutten, houtwallen en poelen.
Voor de agrarische sector hebben zij in
grote lijnen twee oplossingen.Aan de
ene kant het idee dat boeren heel goed
in staat kunnen zijn om de natuur te
beheren. De andere school zegt dat dit
toch maar beter aan organisaties voor
natuur en landschap kan worden over-
gelaten. Enerzijds heb je boeren die aan
plattelandsvernieuwing doen in het
besef dat ze daarmee de klok terugzet-
ten als je kijkt naar het aantal uren dat
er in gaat zitten.Anderzijds heb je
groene denktanks die fundamentele
vernieuwingen voorstellen voor het
platteland en de klok uitdagend ver
vooruit zetten.
Het speelveld is nog veel groter dan
deze voorbeelden. Centrale vragen die
erbij horen zijn:willen we het, kan het,
mag het en doen we het? Daar heeft
ieder zo zijn ideen over en dat maakt
de planologie voor de groene ruimte
enerzijds zo complex en anderzijds ook
noodzakelijk en uitdagend
Pieter Klop
DLV Planontwikkeling& Recreatie I
In opdracht van het ministerie van
Onderwijs,Cultuur en Wetenschap-
pen is DLV Marktgroep Bodem &
Water gestart met het project
Gebruikersonderzoek van archeologi-
sche monumenten.Aanleiding hier-
voor is het feit dat het ministerie in
samenwerking met de Rijksdienst
voor Oudheidkundig Bodemonder-
zoek (ROB) beleid aan het ontwikke-
len is voor het beheer van archeologi-
sche terreinen.
Voor het definiren van de juiste uitgangs-
punten bij het beheer van archeologische
monumenten is veel informatie nodig.Zo
zal er een goed inzicht moeten zijn in de
kengetallen met betrekkingtot inrichting
en beheer,de beschikbare kennis over
fysieke beschermingsmaatregelen,het
draagvlak bij grondeigenaren (onder ande-
ren agrarirs) en de overige belangen in
het landelijk gebied.De Monumentenwet
regelt wel de beschermingvan archeologi-
sche monumenten maar geeft geen uitsluit-
sel over de verantwoordelijkheid voor
instandhoudingervan.Dit leidt ertoe dat
het bodemarchief in het landelijk gebied
steeds minder waardevol wordt door bij-
voorbeeld bodembewerkingen diepe ont-
watering.Vandaar dat er gewerkt moet
worden aan behoud van archeologische
monumenten.
Enqute
Het project richt zich in deze fase op
grondeigenaren van ondergrondse waarde-
volle archeologische monumenten.Door
middel van een enqute worden grondei-
genaren in geheel Nederland benaderd.De
selectie heeft plaatsgevonden op basis van
het type bodem,het bodemgebruik en de
archeologische waarde van het monument.
De resultaten van deze enqute geven
inzicht in:
- het bewustzijn:weet de eigenaar dat hij
een terrein beheert met een waardevol
monument?
- de kennis:weet de eigenaar welke maat-
regelen hij kan nemen ter bevordering
van het behoud van dit monument?
- het draagvlak:is de eigenaar bereid
maatregelen te nemen tot behoud van
het monument?
Ook doet DLV Makelaardij onderzoek naar
waardeverminderingvan de grond,waarvan
vaak sprake is bij aanwezigheid van een
waardevol bodemkundigarcheologisch
monument.Hierbij wordt bovendien gelet
op regionale waardeverschillen van gron-
den en wordt tevens gekeken naar beleids-
kaders,zoals bestemmingsplannen.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met projectleider Antoon Peters,
marktgroep Bodem& Water,via
a.t.m.peters@dlv.agro.nl of 0321-388820 I
Gebruikersonderzoek archeologische monumenten
De provincie Utrecht wil een proefpro-
ject particulier gebiedsbeheer opstarten
in het Noorderpark ten noorden van de
stad Utrecht. Particulier beheer wordt in
tegenstelling tot agrarisch beheer nog
weinig toegepast. Bij particulier beheer
ontvangen eigenaren naast een beheers-
vergoeding een vergoeding voor de
waardedaling van hun grond door functie-
wijziging. Deze vergoeding is gebaseerd
op het verschil tussen de feitelijke grond-
prijs en de waarde als natuurgrond.
Voor elk van de oplossingsrich-
tingen zijn de technische maatregelenpak-
ketten geformuleerd en doorgerekend.Op
basis van de rekenresultaten is bepaald in
hoeverre de optredende inundaties tot een
aanvaardbaar niveau worden teruggedron-
gen.Bovendien zijn de kosten globaal
geraamd.Het advies is omop korte termijn
een aantal relatief kleine technische aanpas-
singen door te voeren.Bijvoorbeeld verrui-
mingvan watergangen en duikers.Op de
lange termijn is vervangingvan een groot
deel van het glasareaal door gras- of bouw-
land een structurele oplossing.
Voor meer informatie kunt u contact opne-
men met projectleider Hans Stevens,
marktgroep Bodem& Water,
via j.a.m.stevens@dlv.agro.nl of
0321-388820 I
Het project kan alleen van start gaan als
een groep boeren - of andere particulie-
ren - in het Noorderpark het beheer op
zich wil nemen.Adviseurs van DLV peilen
op dit moment de belangstelling in het
Noorderpark voor een dergelijk project.
Meer suggesties zijn welkom!
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Eibert Jongsma, markt-
groep Natuur & Landschap via
e.jongsma@dlv.agro.nl of 0321-388811 I
Particulier gebiedsbeheer in Noorderpark Utrecht
L L
Column
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
6
Projectberichten
Het platteland wordt saai als grote
natuurbeschermingsorganisaties het
alleenbeheer krijgen over de groene
ruimte.Wie het heeft over groene
ruimte heeft het over boeren.Beide
zijn onlosmakelijk met elkaar verbon-
den.Nu,maar ook in de toekomst.
Dat brengt met zich mee dat bestuur-
ders niet langer sectoraal moeten
denken,maar het platteland integraal
moeten benaderen.Aan het woord is
Jaap van Dijk,rasbestuurder en oud-
gedeputeerde van de provincie
Groningen.
Van Dijks visie is niet gebaseerd op een
losse flodder.Jarenlangwas hij nauw betrok-
ken bij het landelijk gebied.Zo was hij direc-
teur van een agrarische school in
Groningen en twaalf jaar lid van
Gedeputeerde Staten in die provincie.In die
functie kreeghij volop te maken met onder-
werpen als milieu,water,landschap en land-
bouw.In 1999 legde de Groninger zijn func-
tie neer,omals ervaren bestuurder zitting
te nemen in talloze commissies die zich
bezighouden met de inrichtingvan het plat-
teland,bijvoorbeeld de Watercommissie 21e
eeuw.Met recht kan Van Dijk zeggen dat hij
weet wat er speelt op het platteland.
Boeren
Zijn contacten met het platteland en zijn
bestuurlijke ervaringhebben hem doen
inzien hoe belangrijk boeren zijn bij de
invullingvan de groene ruimte. Keer op
keer benadrukt hij het belangvan de agra-
rische sector.Verschillende overwegingen
spelen daarbij een rol. De eerste heeft te
maken met het beheer. Hoe de groene
ruimte er uiteindelijk ook gaat uitzien, zij
zal altijd beheer vragen, redeneert hij. En
de basiskennis daarvoor zit bij de boeren.
Haast belangrijker nogis de afwisselingin
het landschap.Van Dijk schetst een beeld
van de toekomstige groene ruimte waarin
echte natuur, natuur door boeren en
productielandbouw elkaar afwisselen.
Daarbij heeft elk stukje van Nederland
zijn eigen karakter. Dat is wat de burgers
willen, meent Van Dijk.Alleen boeren zijn
in staat die dynamiek in het platteland te
waarborgen. Juist omdat zij met zo velen
zijn.Boeren zorgen dat elk bedrijf net
even anders is. Zo blijft het landschap aan-
trekkelijk en kunnen de karakteristieken
van een gebied zich handhaven. Grote
organisaties als Natuurmonumenten en
Staatsbosbeheer zullen de grond eerder
vanuit het collectief en zo efficint moge-
lijk beheren. Dat is geen goed idee.
Misvatting
Er is nogeen derde, meer pragmatische
reden waarom boeren essentieel zijn voor
het beheer van de groene ruimte:zij
bezitten grote delen van de grond.
Weliswaar komt in die situatie langzaam
verandering, maar een grote hoeveelheid
grond blijft in handen van deze particulie-
re grondbezitters. Daar kun je maar beter
gebruik van maken, redeneert Van Dijk.
Het is een misvattingals beleidsmaker te
denken dat je zomaar even over die grond
kunt beschikken.
Naast de zakelijke kant is er ook de socia-
le kant.Van Dijk ziet de landbouw, de boe-
ren en aanverwante takken als de dragers
van het platteland. Zij zorgen voor de
maatschappelijke structuur in het dorpsle-
ven. In dorpen bestaan relaties langer,
meent hij.Als dorpen heel snel groeien,
met veel mensen die afkomstigzijn uit de
stad, ontstaan er makkelijk spanningen.
De landbouw is daarin de stabiele factor.
De landbouw helemaal uit zon gebied
laten verdwijnen is op de middellange ter-
mijn niet goed. De oud-gedeputeerde
heeft dan ook geen goed woord over
voor de recent wel geopperde ideen om
de landbouw in Nederland maar helemaal
af te schaffen.Dat is de doodsteek voor
het platteland.
Nieuwe kennis
Ook al ziet de oud-gedeputeerde een
grote rol weggelegd voor boeren, dat
betekent niet dat de landbouw, en daar-
mee de groene ruimte, moeten blijven
Groene ruimte is alleen aantrekkelijk mt boeren
Interview met Jaap van Dijk:
Onlangs heeft DLV Groen & Ruimte
opdracht gekregen van het ministe-
rie van Landbouw,Natuurbeheer en
Visserij voor de uitvoering van het
project Soortenbescherming.Hierbij
wordt samengewerkt met bureau
Natuurbalans uit Nijmegen.
Nederland heeft zich met de onderteke-
ningvan de internationale conventies van
Bonn en Bern en via Europese afspraken
verantwoordelijk gesteld voor de bescher-
mingvan de diersoorten die leven op zijn
grondgebied.De toenemende druk op de
groene ruimte maakt het voor diersoorten
echter steeds moeilijker een geschikte
habitat te vinden omte overleven.
Het Nederlandse soortenbeleid vindt zijn
basis in het Nationale Natuurbeleidsplan
dat dateert uit 1990.Als gevolgvan ondui-
delijkheid over de uitvoeringvan het soor-
tenbeleid en het inzicht dat veel meer
soorten dan gedacht specifieke aandacht
behoeven omin Nederland te kunnen
voortbestaan,wordt nu een aantal soor-
tenbeschermingsplannen opgesteld.Voor
de akkerplanten,de vroedmeesterpad en
de geelbuikvuurpad,de moerasvogels,de
boomkikker en de grauwe kiekendief is al
zon beschermingsplan geschreven.
Publiciteit,voorlichtingen educatie zijn
belangrijke aspecten in de soortenbescher-
DLV Groen & Ruimte aan de slag met
Soortenbescherming
mingsplannen.Per soort zal een breed
voorlichtings- en communicatie-instrumen-
tariumworden ingezet omde overkoepe-
lende doelstellingvan het project - betere
bekendheid geven aan de problematiek van
beschermingvan de verschillende soorten
bij terreinbeheerders en beleidsambtena-
ren en bewustwordingen draagvlak bij een
groter publiek - te bereiken.Het project
verkeert inmiddels in de opstartfase.
Voor informatie over dit project kunt u
contact opnemen met Ruud Mantingh,
marktgroepmanager Natuur & Landschap,
via r.j.mantingh@dlv.agro.nl of
0321-388811 I
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
7
zoals ze nu zijn. Integendeel.Alleen in
Groningen, Friesland, Flevoland en
Zeeland zullen agrarirs zich blijven rich-
ten op productielandbouw. In de andere
delen van het land moeten boeren andere
functies op zich nemen,bijvoorbeeld de
conserveringvan water of natuurbeheer.
Dat gaat niet vanzelf.Boeren moeten
daarin begeleid worden.Organisaties als
DLV zullen daar kennis over moeten ont-
wikkelen. Er is nu vooral veel traditionele
cultuurtechnische kennis, gericht op pro-
duceren. De ontbrekende kennis heeft
betrekkingop creativiteit,op nieuwe func-
ties die oude agrarische bedrijven kunnen
vervullen. Hoe kunnen boeren bijvoor-
beeld water gaan vasthouden op hun
bedrijf? En dan heb ik het niet over drai-
neren en spuiten op de boezem.
Volgens Van Dijk is de landbouw al wel
enigszins naar die nieuwe richtingopge-
schoven. Hij herinnert zich de reactie van-
uit de boerenstand, toen hij eind jaren
tachtigde woorden biologische landbouw
in de mond nam.Ze keken naar me of ik
langhaar had en geitenwollen sokken
droeg. Tien jaar later kreeghij echter een
rapport van een landbouworganisatie aan-
geboden met de boodschap dat biologi-
sche landbouw rendabel was.Ook wijst
hij op het bestaan van tientallen agrari-
sche natuurbeheerverenigingen.
Vertrouwen
Maar dat is langniet voldoende. Nog
steeds zijn heel veel boeren alleen op
productie gericht,waardoor de groene
ruimte te langzaam van karakter veran-
dert.Onze samenlevingvraagt die veran-
deringen.We zien dat ons wagenpark
groeit, dat de Nederlandse bevolking
groeit.Al is het de vraagof we nu allemaal
huizen moeten neerzetten van 500 tot
600 vierkante meter.We moeten de ruim-
te wel blijven beheren, stelt Van Dijk.
Om de veranderingen te versnellen, is het
nodighet vertrouwen tussen de agrari-
sche sector en de overheid te herstellen.
Ik zegniet dat je boeren om goedkeuring
moet vragen - het is een misvattingdat
alle boeren het met de plannen eens
moeten zijn.Maar het moet wel duidelijk
zijn wat de overheid voor bedoelingen
heeft. Ook hebben boeren recht op een
rele schadeloosstellingen er moet een
perspectief zijn voor de toekomst. Dat
zijn drie absolute voorwaarden.Als je die
niet nakomt, zul je merken dat het vrese-
lijk moeilijk wordt de groene ruimte een
nieuwe invullingte geven.
Onafscheidelijk duo
Voor de invullingmoet de groene ruimte
in geen geval worden los gezien van de
stedelijke gebieden.Van Dijk vergelijkt stad
en platteland met een huis en een tuin.
Beide hebben elkaar nodigen ontlenen
hun waarde aan elkaar. Bestuurlijk
Nederland is daar volgens de Groninger
nogniet helemaal van doordrongen.
Bestuurders lopen nogmet oogkleppen
op, kunnen maar n richtingop.
Een evenwichtige verdelingvan de functies
is noodzakelijk, meent hij. Het gaat niet
alleen om wonen en werken, maar ook
om de belangen van milieu,water en
infrastructuur, waarvan de groene ruimte
een onderdeel is.De invullingdaarvan
magniet sectoraal plaatsvinden.Als je
wonen, natuur en recreatie volledig
scheidt, krijgje een geweldige strijd om de
ruimte.
Van Dijk heeft een betere manier van
werken voor ogen,in navolgingvan het
beleid van een aantal provincies. Die spre-
ken niet langer van een ruimtelijke-orde-
ningsplan maar van een omgevingsplan.
Dan heb je het over een integrale bena-
dering.
Leonore Noorduyn I
J
a
a
p

v
a
n

D
i
j
k
Niet-chemische onkruidbestrijding in Limburgse gemeenten
DLV Groen & Ruimte gaat samen
met Alterra,IPC De Groene Ruimte
en Ecoconsult samenwerken aan het
project Omschakeling naar niet-che-
mische onkruidbestrijding bij
gemeenten in Limburg.Dit unieke
consortium heeft ruime ervaring
met soortgelijke projecten in
Gelderland,Utrecht,Overijssel en
Zeeland.
In de provincie Limburgvormt het gebruik
van chemische bestrijdingsmiddelen bij het
beheer en onderhoud van groenvoorzie-
ningen en verhardingen een belangrijke
bron van verontreinigingvan het grond- en
oppervlaktewater.Op initiatief van de pro-
vincie Limburgis samen met
Rijkswaterstaat directie Limburg,het
Zuiveringsschap Limburgen acht gemeen-
ten een project voorbereid omhet
gebruik van chemische onkruidbestrij-
dingsmiddelen terugte dringen.De
bestuurders van de deelnemende gemeen-
ten hebben de intentie uitgesproken aan
het project te willen deelnemen en daad-
werkelijk aan de slagte willen omvr
2006 de nagestreefde nulemissie te berei-
ken.Het zuiveringsschap,de provincie en
Rijkswaterstaat zijn bij het project betrok-
ken met het oogop hun verantwoordelijk-
heid voor de waterkwaliteit.In het regio-
nale netwerk Diffuse Bronnen Limburg
werken zij aan een gezamenlijke aanpak
van de diffuse-bronnenproblematiek.Het
onderdeel chemische onkruidbestrijdings-
middelen maakt daar deel van uit.Het
belangrijkste doel van het project is de
begeleidingvan de gemeenten bij het pro-
ces van omschakelingnaar niet-chemische
onkruidbestrijding.Hierbij krijgt niet alleen
de interne organisatie aandacht,maar ook
bijvoorbeeld het creren van draagvlak bij
burgers voor andere vormen van groe-
nonderhoud en -beheer.De inzet van de
adviseurs van DLV Groen & Ruimte richt
zich met name op de procesondersteu-
ning.Het project gaat binnenkort van
start.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Ruud Mantingh,markt-
groepmanager Natuur & Landschap,via
r.j.mantingh@dlv.agro.nl of 0321-388811I
G
r
o
e
n

&

R
u
i
m
t
e
8
De Stichting Het Geldersch
Landschap wilde weten of de land-
bouw op haar landgoederen nog een
toekomst had en ook hoe zij haar
eigen producten beter op de markt
kon brengen.Directeur Janine Pijl van
Het Geldersch Landschap wist eigen-
lijk al in welke richting ze het moest
zoeken,maar wilde de plannen laten
toetsen door een onafhankelijke bui-
tenstaander.DLV Groen & Ruimte
lichtte de plannen door.
Het begon met de landbouw op de land-
goederen van de stichting.Het Geldersch
Landschap heeft 48 pachthoeven die elk
apart geen toekomst hebben.Ze zijn te
kleinschaligomte kunnen extensiveren en
intensiveringstaat de stichtingniet toe.Tijd
voor actie,vond Pijl.Ze maakte zich daarbij
sterk voor behoud van een rendabele land-
bouw.De landbouw is een belangrijke
component en moet dat blijven.Er zijn
pachters die al generaties langop een
bedrijf zitten,zij maken ook deel uit van de
cultuurhistorie.Ik wil een landgoed levend
houden.Het moet functioneren als land-
goed en niet alleen als territoriale eenheid.
Dan is het een lege huls.
Pijl was zelf al tot de conclusie gekomen dat
het aantal pachthoeven moest worden
teruggebracht tot twintig.Maar hoe vertel
je dat de mensen en hoe geef je zon
ingreep vorm?En mogelijkheid was omals
stichtingzelf met de pachters te overleggen
over de toekomst,maar Pijl besefte dat het
als belanghebbende lastigoverleggen is.Wij
kunnen honderd keer zeggen dat wij het
goed met de pachters voorhebben,maar
het is altijd beter als een ander dat zegt.
Ook is een buitenstaander beter in staat
omte gaan met vertrouwelijke gegevens die
de pachters naar voren brengen.
Twee landgoederen
Pijl dacht meteen aan DLV Adviesgroep,die
ze nogvan vroeger kende.Ik wist dat ze in
landbouwkringen een goede naamhebben
en ik kende de producten die zij maken,
zoals het landbouwstructuuradvies voor de
ruilverkaveling.Ik had een kavelruil voor
ogen waarmee ik het voortbestaan van de
landbouw op de middellange termijn kon
waarborgen.
Ze wilde aan de slagmet de boeren op
twee landgoederen:Marinborn en
Staverden.DLV Groen & Ruimte vroegde
pachters op de landgoederen naar hun toe-
komstplannen,bekeek de zwakke en sterke
punten van hun bedrijven en zocht naar
mogelijkheden de landbouw duurzamer te
maken.Dit alles mondde uit in een plan van
aanpak op maat.Het Geldersch Landschap
kon er direct mee aan de slagen deed dat
ook door met de betrokken pachters te
praten.Het bestuur raakte ervan overtuigd
dat een rendabele bedrijfsvoeringessentieel
was.Het rapport bracht zo de onderbou-
wingdie nodigwas omhet bestuur van de
stichtingte overtuigen.Het gaat tenslotte
ombedragen van n miljoen gulden per
landgoed,aldus Pijl.
Na afloop van de operatie kon de stichting
onderbouwen dat de landbouwbedrijven op
de terreinen van het Geldersch Landschap
rendabel kunnen produceren.Daarnaast
blijft er voldoende ruimte voor nevenin-
komsten,sterker nog,de stichtingdraagt
daar zelf vaak aan bij door de boeren bij-
voorbeeld in te schakelen bij het schonen
van sloten.De hoofdinkomsten dienen ech-
ter uit de landbouw te komen,vindt Pijl.De
stichtingverzekert zo ook zichzelf van con-
tinuteit in inkomen.
Dennengroen en eenden
Het landgoedplan was precies wat de direc-
teur zich ervan had voorgesteld.Reden om
DLV Groen & Ruimte ook te vragen een
tweede advies op te stellen.
Het Geldersch Landschap produceert tallo-
ze producten,van hout en tarwe tot bij-
voorbeeld eenden.Het zette Pijl drie jaar
geleden bij haar aantreden als directeur
meteen aan het denken.Ik kwamerachter
dat half Arnhemhier s winters dennen-
groen afsneed voor kerststukjes.Gratis.De
mensen vonden het wel handig,want dan
hoefden ze zelf niet te snoeien. Ook de
pietepeuterige zakjes haardhout voor een
tientje vond ze wel ergschril in contrast
staan met de vijftiggulden die het landschap
kreegvoor een kuub hout.Of neemde
eendenkooien.Wij vangen eenden,zonder
stress of lood.Dat is het lekkerste vlees dat
je je kunt voorstellen.Maar we doen er
niets mee.
Pijl bedacht hoe mooi het zou zijn al die
producten zelf te verkopen in een landgoed-
winkel of zelf te verwerken op het land-
goed.Ze stelde zich bijvoorbeeld voor dat
het eigen restaurant de eenden uit de eigen
eendenkooi bereidde of dat er een eau de
vie gemaakt werd van appels uit de eigen
boomgaard.Maar meer dan creatieve idee-
n waren dit niet.Pijl had behoefte aan
toetsingomte kijken of zon benadering
haalbaar was.
Haalbaar plan
DLV Groen & Ruimte gingaan de slagen
kwamtot de conclusie dat de ideen wel
degelijk haalbaar zijn.Maar dit rapport
vormt pas het begin.Pijl voorziet nogwel
een paar hindernissen voordat de verkoop
daadwerkelijk kan beginnen.Een aantal
zaken moet nogworden uitgewerkt,terwijl
ze eigenlijk had gedacht dat die ook in het
DLV-advies zouden worden opgenomen.
Maar,voegt ze er eerlijk aan toe,dan had
ik eigenlijk een uitgebreid economisch
onderzoek moeten laten doen.
Intussen gaat Pijl,gesterkt in haar opvattin-
gen,verder met de plannen.Zo is het de
bedoelingdat de theeschenkerij bij kasteel
Doorwerth over een jaar ook een land-
goedwinkel huisvest.Pijl ziet dit als een
proefproject.Slaagt deze kleinschalige test
dan opent de natuurorganisatie wellicht
meer winkels.
Een nieuwe medewerker gaat zich bezig-
houden met de uitwerkingvan de plannen.
Als ik opnieuw moest kiezen zou ik DLV
Adviesgroep zeker inschakelen op het ter-
rein van hun expertise,de landbouw,aldus
Pijl.Met de uitwerkingvan de opzet voor
een professioneel opgezette landgoedwinkel
ligt het lastiger. Ze suggereert een litera-
tuurstudie,waar uit naar voren zou moeten
komen wat de rest van de wereld op dit
terrein doet.Zelf noemt ze het voorbeeld
van de National Trust in Groot-Brittanni.
Die doet ook al heel langdit soort dingen,
maar in het DLV-rapport staat er nauwelijks
iets over.Het wordt wel genoemd,maar om
nou te zeggen dat ze er zijn wezen kijken,
nee. Ze heeft dan ook een advies:
Misschien zou DLV zich wat meer moeten
verdiepen in de raakvlakken tussen de land-
bouw en de rest van de wereld.Zou ze
daar wat meer in moeten investeren.
Leonore Noorduyn I
Klant aan het woord
Geldersch Landschap:
landgoederen moeten levend blijven
J
a
n
i
n
e

P
i
j
l

Vous aimerez peut-être aussi