Vous êtes sur la page 1sur 32

[UPDAT

STATISTISCH DECE
MBER
E]
ZAKBOEKJE 2009

20 09
Lonen
Werk
Werkloosheid
Arbeidsorganisatie
Welzijn op het werk
Sociale zekerheid

Sociaal departement
VBO vzw VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
Ravensteinstraat 4 Olivier Joris
1000 Brussel Wolvenbergstraat 17
T + 32 2 515 08 11 1180 Brussel
F + 32 2 515 09 99
info@vbo-feb.be
www.vbo.be

REDACTIE
Klaas Soens

VORMGEVING Cette brochure est également disponible en français.


The Mailshop, Patrick Fierens De inhoud van deze publicatie vindt u op www.vbo.be
Brussel, december 2009

Beste lezer,

Voor de zesde maal – jaarlijks in juni een gedrukte versie en in december een online
update – brengt het VBO een Statistisch zakboekje uit over enkele sociaaleconomische
thema’s als lonen, werk, werkloosheid, arbeidsorganisatie, welzijn op het werk
en sociale zekerheid.
Het VBO is van oordeel dat objectieve ‘facts & figures’ nodig zijn om de sociaalecono-
mische problemen in ons land te duiden en er een doordacht en duurzaam beleid op
te baseren. De wereldwijde economische recessie van het voorbije jaar heeft de rege-
ring ertoe aangezet enkele tijdelijke crisismaatregelen in te voeren. In 2010 moeten we
blijven inzetten op jobbehoud via de genomen crisismaatregelen, maar moeten we tevens
enkele structurele handicaps voor een duurzame economische groei verder wegwerken.
Om u als VBO-lid, bedrijfsleider, partner in het sociaaleconomisch overleg of journalist
te gidsen door de overvloed aan cijfers op het gebied van arbeidsverhoudingen en
sociale zekerheid, heeft het VBO dit Statistisch zakboekje opgesteld, met 20 thematische
fiches, alsook een aantal kerncijfers.
Het Statistisch zakboekje is sedert 17 december 2009 terug te vinden op www.vbo.be
onder de rubriek Publicaties / Cijfers en Feiten, en zal op regelmatige tijdstippen geac-
tualiseerd worden.
De fiches werden opgesteld met de hulp van de medewerkers van het Sociaal depar-
tement en het Economisch departement van het VBO. Klaas Soens (ks@vbo-feb.be) is
de motor achter dit project. Voor technische vragen bij de cijfers en grafieken kunt u in
eerste instantie bij hem terecht, alsook met suggesties tot verbeteringen.

Met vriendelijke groeten,

Pieter Timmermans
Bestuurder-directeur-generaal van het VBO
Inhoud

Lonen Arbeidsorganisatie
6 11% loonkostenhandicap tegenover buurlanden 21 Lage jaarlijkse arbeidsduur wordt in België niet
[ UPDATE] gecompenseerd door veel werkenden
7 Lage lonen genieten het sterkst van koopkracht- 22 Een opeenstapeling van verlofstelsels
maatregelen [ NIEUW ]
8|9 Hoogste lasten op arbeid ter wereld geconcentreerd Welzijn op het werk
op midden- en hoge lonen 23 Veiligheid en gezondheid op het werk zitten in de lift
10 Inkomensspanning in België kleiner dan gemiddeld in [ NIEUW ]
Europa 24 Arbeidsverzuim kost ondernemingen 3 miljard euro
aan gewaarborgd loon
Werk
11 60.000 openstaande vacatures in volle crisistijd Sociale zekerheid
[ NIEUW ] 25 Alternatieve financiering om toenemende uitgaven te
12|13 België haalt belangrijke Lissabondoelstellingen niet betalen [ NIEUW ]
14 Uitzendsector verhoogt arbeidskansen voor 26 Gezondheidszorg: sterker groeitempo dan
doelgroepen economisch haalbaar
15 Opleidingsinspanningen Belgische ondernemingen 27 Groot verschil tussen feitelijke en wettelijke
zijn niet ondermaats [ UPDATE] pensioenleeftijd [ NIEUW ]
28 |29 Vervroegde uittrede via brugpensioen niet gestopt
Werkloosheid [ NIEUW ]
16 Crisis zal nog lang voelbaar blijven op de arbeidsmarkt
[ UPDATE] 30 Kerncijfers
17 België kent een duur, maar onvoldoende activerend 31 Nuttige websites
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

werkloosheidsstelsel [ NIEUW ]
18|19 Tijdelijke werkloosheid voor arbeiders en bedienden
bewijst haar nut [ UPDATE]
20 Belgische werkloosheidsuitkeringen zijn nauwelijks
degressief [ NIEUW ]

4
LANDCODES EU-LIDSTATEN
EU-15
AT: Oostenrijk
BE: België
DE: Duitsland
DK: Denemarken
EL: Griekenland
ES: Spanje
FI: Finland
FR: Frankrijk
IE: Ierland
IT: Italië
LU: Luxemburg
NL: Nederland
PT: Portugal
SE: Zweden
UK: Verenigd Koninkrijk

EU-27
EU-15
BG: Bulgarije
CY: Cyprus
CZ: Tsjechië
EE: Estland
HU: Hongarije
LT: Litouwen
LV: Letland
MT: Malta

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


PL: Polen
RO: Roemenië
SI: Slovenië
SK: Slowakije

• EU-27: geheel van de huidige 27 lidstaten, sinds 1 januari 2007


• EU-25: geheel van de 25 lidstaten, na de uitbreiding op 1 mei 2004
• EU-15: geheel van de 15 "oude lidstaten", vóór de uitbreiding van 1 mei 2004

5
Lonen
[UPDATE]
11% LOONKOSTENHANDICAP TEGENOVER BUURLANDEN

• De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op de loonnorm al bij al goed gewerkt. verwachting is dan ook dat de handicap
(CRB) gaat ieder jaar na hoe de uurloon- Tussen 2006 en 2008 zijn de Belgische sinds 1996 lichtjes zal afnemen van 3,6%
kosten (incl. werkgeversbijdragen) evo- loonkosten als gevolg van de versnel- tot 3,3% tegen eind 2010. Dit toont dat
lueren in België en de buurlanden lende inflatie en de impact ervan via de de beslissing van de sociale partners om
Nederland, Duitsland en Frankrijk. Sedert automatische loonindexering, nog eens in het IPA 2009-2010 de brutolonen enkel
de start van de eerste wet op het con- met 3,6% ontspoord. te indexeren, de juiste was. De sociale
currentievermogen (1987) hebben we op • Het uitzonderlijk interprofessioneel partners zullen in de komende jaren op
basis van de meest recente loonkosten- akoord 2009-2010 lijkt er op basis van deze ingeslagen weg moeten voortgaan
gegevens van de CRB een loonkosten- nog voorlopige cijfers in geslaagd te zijn om de historisch hoge loonkostenhandi-
handicap van meer dan 11% tegenover om de Belgische loonkosten iets trager te cap op een duurzame manier verder af te
het gewogen gemiddelde van de drie laten evolueren dan in de buurlanden. De bouwen.
buurlanden opgelopen.
• De grafiek toont voorts aan dat de groot-
104%
ste ontsporing zich heeft voorgedaan
tussen 1988 en 1994 (10% op 6 jaar tijd). 102%
In de periode 1996-2005 heeft de wet
100%

98%

96%

94%
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

92%
Evolutie van de loonkosten- 90%
handicap van België ten
1987

1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009p

2010p
opzichte van onze drie
buurlanden (1996 = 100%)
(Bron: CRB, VBO)

6
Lonen [NIEUW]
LAGE LONEN GENIETEN HET STERKST VAN
KOOPKRACHTMAATREGELEN
• De lastenverminderingen voor werkge- lonen stegen dus 13,4% sterker dan de • Zulke cijfers tonen dat er over de afge-
vers en werknemers van de voorbije jaren prijzen van de producten en diensten lopen jaren heel veel gedaan is om de
waren voornamelijk gericht op de lage in de economie. Zo’n 10,3% van deze koopkracht van de werknemers op te
lonen. Een illustratie hiervan vinden we 13,4% wordt verklaard door de verschil- krikken. Deze blijken de noodzakelijke
in een studie van de Centrale Raad voor lende koopkrachtmaatregelen die de loonmatiging van de brutolonen ruim-
het Bedrijfsleven, die de nettokoop- regering in deze periode heeft genomen schoots gecompenseerd te hebben.
krachttoename, dus bovenop inflatie, (voornamelijk de verminderingen op
1
voor een aantal loonniveaus in kaart het vlak van de werknemersbijdragen VBO-berekening op basis van een gemiddeld brutomaandloon
van 2.837 euro in oktober 2007 (bron: FOD Economie) en 5,7%
brengt. Een gemiddeld loon (ca. 3.000 voor de sociale zekerheid en de perso- loonevolutie in 2008-2009 (bron: CRB).

euro bruto/maand in 20091) kende een nenbelasting).


koopkrachttoename (d.w.z. bovenop
inflatie) van 6,9% in de periode 2000-
2006.
14
• Het valt op dat vooral de laagste lonen
(i.e. 50% van het gemiddeld loon) de 12 3,1
sterkste koopkrachttoename gekend 10
hebben, met maar liefst 13,4%. Deze
8

6 3,0 4,8
10,3 4,3 4,3 4,6
4

2 4,1 3,6
2,6 2,7 2,9

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


Toename van het nettoloon 0
bovenop de inflatie tussen 50% 75% 100% 150% 200% 250%
Percentage van het gemiddeld loon
1996 en 2006, voor een Dankzij fiscale en parafiscale maatregelen

alleenstaande zonder Overige

kinderen in %
(Bron: CRB)

7
Lonen

HOOGSTE LASTEN OP ARBEID TER WERELD GECONCENTREERD


OP MIDDEN- EN HOGE LONEN
• België kent de hoogste lasten op arbeid • Tegenover een verdubbeling van het 2
Cf. FOD Economie o.b.v. loonstructuurenquête: 2.739 euro
gemiddeld brutomaandloon in oktober 2006 en 2.402 euro medi-
ter wereld. De lastenverminderingen nettoloon staat een verviervoudiging aan loon (50% verdient minder, 50% verdient meer). In oktober
2008 zou dit volgens de loonevolutie 2007-2008 respectievelijk
van de voorbije jaren waren voorna- van de kosten aan de werkgever. Door
ca. 2.947 en 2.585 euro bedragen.
melijk gericht op de lage lonen, zodat de dubbele progressiviteit in de lasten 3
Bron: OESO, Taxing Wages 2007: de percentages geven de loon-
de hoge fiscale en parafiscale druk op arbeid ontstaat er in bepaalde geval- wig weer tegenover de totale maandloonkosten.

geconcentreerd blijft bij de midden- en len een lage loonval: bij een verhoging
hoge lonen. De lastendruk op de laagste van het brutoloon houdt de werknemer
lonen is intussen lager dan gemiddeld in in veel gevallen nauwelijks iets over door
Europa (28,3% vs. 29,2%), terwijl de de toegenomen afroming.
lasten op het gemiddeld loon2 veel hoger • In de kenniseconomie van vandaag is
liggen (55,4% vs. 41,2%).3 het van belang dat ook de lasten op de
• Na toepassing van de automatische, midden- en hoge lonen beperkt blijven.
structurele lastenvermindering van de Een verlaging van de lasten op de laag-
sociale werkgeversbijdragen (met een ste lonen zal direct misschien het meeste
hogere korting voor de lage en hoge jobs creëren, maar men mag niet verge-
lonen) zien we dat er voor de lage lonen ten dat door de aanwerving van één
nog nauwelijks sociale bijdragen betaald hoger geschoolde (bv. ingenieur, onder-
worden. Van een brutomaandloon van zoeker) er indirect ook meer jobs ge-
1.400 euro houdt men netto 74% over creëerd worden voor lager geschoolden.
van de totale kosten aan de werkgever
(26% lasten). Van een hoog bruto-
maandloon van 7.500 euro houdt men
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

netto 39% over (61% lasten).


Fiscale en parafiscale lasten op
arbeid volgens loonniveau,
april 2009
(gehuwde, 2 kinderen ten laste)
(Bron: CRB, ABVV, bewerking VBO)

8
€ 10.000
Totale loonkosten voor de werkgever

€ 9.582
€ 9.000
€ 8.000
€ 7.000
€ 6.424
€ 6.000
€ 5.160
€ 5.000
€ 4.000 € 3.837
€ 3.175
€ 3.000 € 2.513
€ 1.629 € 1.778 € 2.149
€ 2.000
€ 1.000
€0
Brutomaandloon: € 1.400 € 1.500 € 1.750 € 2.000 € 2.500 € 3.000 € 4.000 € 5.000 € 7.500

WG-bijdragen € 229 € 278 € 399 € 513 € 675 € 837 € 1.160 € 1.424 € 2.082
WN-bijdragen € 21 € 62 € 159 € 235 € 349 € 420 € 561 € 703 € 1.032
Fiscaliteit € 172 € 197 € 265 € 350 € 537 € 740 € 1.166 € 1.617 € 2.769
Netto € 1.207 € 1.242 € 1.327 € 1.415 € 1.614 € 1.840 € 2.273 € 2.680 € 3.699

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


9
Lonen

INKOMENSSPANNING IN BELGIË KLEINER DAN GEMIDDELD


IN EUROPA
• Eurostat meet ieder jaar de spanning tus- 2000 naar 4,9 in 2007). In België is de 4
Berekend op basis van jaarlijkse EU-SILC (Statistics on Income
and Living Conditions) enquête.
sen de hoogste en de laagste netto ratio geëvolueerd van 4,3 in 2000 naar 3,9
beschikbare inkomens, na sociale trans- in 2007.
fers en rekening houdend met de gezins- • Het EU-27-gemiddelde bedraagt 4,8. De
grootte.4 Globaal genomen bestaat onge- Zuid-Europese, de Baltische en de
veer 70% van het beschikbare inkomen Angelsaksische landen kennen de groot-
uit loon en 30% uit vervangingsuitkerin- ste loonspanning in Europa, tegenover de
gen, inkomen uit vastgoed, enz. kleinste loonspanning in de Scandinavi-
• Onderstaande grafiek geeft aan dat de sche en enkele Oost-Europese landen.
20% hoogste beschikbare inkomens in
België 3,9 keer meer bedragen dan de
20% laagste inkomens. Hierbij is België bij
de meer egalitaire landen in Europa inza-
ke inkomens en gaat het in tegen de 7
Verhouding tussen de hoogste en laagste inkomens

6,3 6,5
Europese tendens van toenemende loon- 6
5,9 6
spanning (evolutie in de EU-15 van 4,5 in 5,3 5,3 5,3 5,5 5,5 5,5
4,8 4,8 5
5
4,5
3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 3,8 3,8 3,9 4 4
4
3,3 3,4 3,5 3,5

2
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

Nettoloonspanning tussen de 0
20% hoogste en 20% laagste SI SE CZ SK BG DK HU FI FR MT AT BE LU NL CY EU-27 IE DE ES PL RO EE IT UK LT EL LV PT

beschikbare inkomens in
Europa (2007)
(Bron: Eurostat)

10
Werk
[NIEUW]
60.000 OPENSTAANDE VACATURES IN VOLLE CRISISTIJD

• In 2009 hebben we ook in België de diep- Onderliggend aan de sterke conjunctu- niveau aan vacatures in 2008 overeind
ste recessie meegemaakt sinds de rele terugval is er steeds meer krapte op blijft. Bijna 60.000 vacatures 5 zijn
Tweede Wereldoorlog. Met een nega- de arbeidsmarkt, doordat veel 50-plussers onmiddellijk invulbaar en daarbij zijn jobs
tieve groei van ongeveer 3% zijn er eind - de ‘babyboomgeneratie’ - de arbeids- voor zowel hoger als lager geschoolden.
juni 2009 reeds 26.000 jobs verloren markt verlaten en de huidige generatie De online vacaturemarkt is volgens
gegaan tegenover een jaar eerder (-0,4% jongeren kleiner in aantal is. Monster met zo’n 14% gekrompen.6
jobverlies tegenover -1,6% gemiddeld in • Tegenover het begin van de crisis is het
de EU-27). De werkloosheid groeit sterk aantal openstaande vacatures enkel op 5
48.769 in Vlaanderen, 5.190 in Wallonië en 2.314 in het
Brussels Gewest.
aan. de websites van de VDAB, Forem en
6
• Toch onderscheidt deze crisis zich van Actiris met 22% geslonken. Dit wil tege- Monster Employment Index Belgium, oktober 2009.

deze in bijvoorbeeld de jaren ’70 en ’80 lijk ook zeggen dat 78% van het hoge
doordat er in tegenstelling tot
toen, vandaag wel nog heel wat
80.000
vacatures beschikbaar zijn. 72.000 69.097
70.000 65.473 64.394 64.019
60.427
57.677 56.273
60.000

50.000
100%
40.000
84% 80% 78%
30.000

20.000

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


Aantal openstaande 10.000
vacatures op de websites 0
van de publieke arbeids- 01/2009 03/2009 04/2009 06/2009 08/2009 09/2009 10/2009 11/2009

bemiddelingsdiensten
(incl. interim)
(Bron: VDAB, Forem, Actiris, bewerking VBO)

11
Werk

BELGIË HAALT BELANGRIJKE LISSABONDOELSTELLINGEN NIET

• Op de Europese Lentetop te Lissabon in landen. Nochtans is de 70%-doelstelling, tief, vermits België opgeschoven is van de
2000 zijn er een aantal kwantitatieve doel- die overeenstemt met meer dan 500.000 23ste naar de 21ste plaats in Europa. Het
stellingen afgesproken om van Europa de bijkomende jobs, noodzakelijk om het valt voorts op dat landen met een hoge
meest competitieve kenniseconomie ter financieel draagvlak voor de vergrijzing te tewerkstelling er ook in slagen veel
wereld te maken tegen 2010. In 2008 vergroten. ouderen tewerk te stellen. Dit weerlegt de
blijken reeds 8 lidstaten - waaronder • We stellen vast dat de landen die 70% logica van het brugpensioen, waarbij
Duitsland - de belangrijke doelstelling werkenden tellen een hogere mobiliteit ouderen de arbeidsmarkt zouden verlaten
van 70% werkenden in de bevolking op op de arbeidsmarkt kennen. In België is ten voordele van jongeren.
arbeidsleeftijd (15-64 jaar) te hebben de gemiddelde jobanciënniteit 11,4 jaar, • Op het vlak van de tewerkstelling van
gehaald. tegenover ongeveer 8 jaar in het vrouwen doet België het met 56,2%
• Het EU-27-gemiddelde is op 8 jaar tijd Verenigd Koninkrijk en Denemarken. De werkenden relatief goed, al blijft het
met 3,7 procentpunten toegenomen tot mobiliteit uit werkloosheid en inactiviteit onder het EU-gemiddelde van 59,1%
65,9% en het Belgische gemiddelde met naar werk is in Europa bijna dubbel zo en de 60%-doelstelling. België is daar-
1,9 procentpunten tot 62,4%. België is groot als in België. mee geëvolueerd van de 19de naar de
daarmee weggezakt van de 16de • Op het vlak van de tewerkstelling van de 18de plaats.
naar de 20ste plaats in het Europese 55-plussers blijft België met 34,5%
peloton. Dit betekent dat de hervormin- werkenden nog ver onder het EU-
gen in België minder ingrijpend en/of gemiddelde van 45,6% en de doelstel-
minder succesvol waren dan in andere ling van 50%. De tendens is wel licht posi-
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

Werkzaamheidsgraad
15-64 jaar, vrouwen, 55-64
jaar, in 2008
(Bron: Eurostat)

12
Aandeel van de bevolkingsgroep dat aan het werk is

0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
78
,1
77
,2

Totaal
74
,3
72
,1
71
,5
71
,1

Vrouwen
70
,9
70
,7
69
,8

DK NL SE AT UK FI CY DE EE SI
68
,6
68

55-64 jaar
,6
68
,2
67
,6
66
,6
65
,9
65
,2
64
,3
64
,3
64
,0
63
,4
62
,4
62
,3
61
,9
59
,2
59
,0
58
,7
56
,7
55
LV PT IE CZ EU-27 FR LT ES BG LU BE SK EL PL RO IT HU MT

,2

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


13
Werk

UITZENDSECTOR VERHOOGT ARBEIDSKANSEN VOOR


DOELGROEPEN
• De rigide Belgische arbeidsmarkt creëert dat in België 6,3 op 10 uitzendkrachten kansen via studentenjobs en als school-
een dualiteit. Enerzijds is er een beperkt binnen het jaar doorstromen naar een verlaters. Ook allochtonen krijgen veel
aantal goed beschermde werknemers in vaste job, bij dezelfde of een andere kansen, met een aandeel van 8,9% voor
de kern van de arbeidsmarkt, maar werkgever.7 Om deze rol van selectie en de Europese buitenlanders en 5,8% voor
anderzijds ligt de aanwervingsdrempel aanwerving van vaste werknemers verder de niet-Europese buitenlanders.
voor werkzoekenden vrij hoog in België. te ontwikkelen, dient een bijkomend • De uitzendsector is in de huidige econo-
Dit heeft te maken met de hoge loon- motief aan de wetgeving op de uitzend- mische crisis zwaar getroffen met een
kosten en ontslagbescherming, arbeid toegevoegd te worden. daling van het aantal uitzenduren met
waardoor werkgevers twee keer gaan • Onder de nieuwe aanwervingen zien we 27% in april 2009 tegenover een jaar
nadenken om een extra kracht in dienst een sterke groei van de 45-plussers: eerder, maar zal bij een herneming van de
te nemen. Gelukkig is er de uitzendsec- van 16.000 uitzendkrachten 10 jaar gele- economie de ondernemingen snel doen
tor, die de Belgische werkgevers de nodi- den tot 47.061 vandaag. Hun aandeel in aanwerven.8
ge flexibiliteit biedt en de outsiders van de totale uitzendpopulatie is aldus ver- 7
Bron: IDEA Consult, in opdracht van Federgon (2007),
de arbeidsmarkt meer kansen op een dubbeld van 5,9% tot 12,3%. Ook jon- Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken.
8
baan geeft. geren krijgen via de uitzendsector veel Bron: Federgon, Jaarverslag 2007.

• Uitzendarbeid speelt een belangrijke rol


om de noodzakelijke dynamiek op de 50.000 450.000
47.061
arbeidsmarkt te vergroten. Enerzijds stelt 45.000 41.225
400.000
hij dagelijks 92.000 voltijdse equivalenten 40.000 350.000
tewerk en kunnen bedrijven zo snel hun 35.000
34.485
300.000
personeelsbestand aanpassen aan de 30.000
30.195
26.392 250.000
wisselende marktvraag en afwezigheden
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

25.000 23.757 24.557


van vaste werknemers. Anderzijds zien we 21.472 200.000
20.000
16.194 17.385 17.312
150.000
15.000
Evolutie van het aantal 100.000
10.000
uitzendkrachten op jaarbasis 50.000
5.000
in totaal en + 45 jaar
0 0
(Bron: Federgon) 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
45+ (linkeras) Totaal (rechteras)
14
Werk
[UPDATE]
OPLEIDINGSINSPANNINGEN BELGISCHE ONDERNEMINGEN
ZIJN NIET ONDERMAATS
• Sinds 1 december 2008 is de nieuwe soci- • Daarnaast is het uiteraard belangrijk te kij- initiatieven een grootschalige sensibili-
ale balans van kracht, waarin alle onder- ken naar de participatiegraad, en daar seringscampagne gehouden om de
nemingen onder meer hun opleidingsin- behoort België tot de top 7 van Europa nieuwe sociale balans goed in te vullen.9
spanningen dienen te noteren. Voor de met 40% deelname van werknemers Ook in 2010 zal het deze campagne her-
eerste maal konden ze daar ook informele aan formele opleiding op jaarbasis, halen, te meer daar er op termijn bij het
opleidingen (bv. on-the-job-training, deel- tegenover 33% gemiddeld in Europa. niet correct meten van de opleidings-
name aan seminar,…) in noteren en wer- • Het VBO heeft altijd gesteld dat er metho- inspanningen onterecht sanctiemecha-
den de bijdragen aan opleidingsfondsen dologische tekortkomingen zijn aan de nismen in werking kunnen treden.
apart bijgehouden. Wat blijkt nu? De sociale balans (bv. voor bedrijven die niets 9
Naar aanleiding daarvan werd een handige Excel-tool ontwik-
bedrijfswereld investeert wel degelijk veel invullen worden geen opleidingen ver- keld voor registratie van opleidingsinspanningen doorheen
het jaar. Zie www.vbo.be, rubriek Dossiers, Arbeidszaken en
tijd en middelen in opleiding, namelijk ondersteld), maar heeft naast de sectorale Sociale zekerheid.

1,59% van de personeelskosten of


meer dan 1,5 miljard euro in 2008. Voor
60% 3,5%
de bedrijven met 10 of meer werknemers
bedraagt dit cijfer zelfs 1,77% en bena- 50% Lissabondoelstelling tegen 2010 3,0%

dert het daarmee de IPA-doelstelling van


2,5%
1,9%. Dit is ook een bevestiging van de 40%

1,6% in de Continuing Vocational Training 2,0%


30%
Survey (CVTS) (zowel in België als in EU- 1,5%
27), eveneens voor +10-bedrijven, maar 20%
enkel besteed aan formele opleiding. 1,0%

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


10%
0,5%

0% 0,0%
CZ SI IE LU FR SE BE FI SI DK NL EU-27 AT ES UK MT CY DE IT PT EE PL RO HU BG LV LT EL
Deelname aan opleiding Participatiegraad op jaarbasis (linkeras) Opleidingskosten als % van de loonkosten (rechteras)
en opleidingskosten voor
ondernemingen in Europa
(Bron: Continuing Vocational Training Survey 2005)

15
Werkloosheid
[UPDATE]
CRISIS ZAL NOG LANG VOELBAAR BLIJVEN OP DE ARBEIDSMARKT

• De algemene werkloosheid is, in verge- Hierna de evoluties tijdens vorige crisis- 10


Dit is iets positiever dan de vooruitzichten van mei 2009,
wanneer er nog sprake was van een toename met 206.600,
lijking met andere landen, vooralsnog vrij sen en de verwachte toename ten gevol- waarvan 84.900 in 2009.
beperkt toegenomen in België. In sep- ge van de huidige crisis:
tember 2009 waren er 35.955 uitke- • 1981-1982: +5,1 procentpunten
ringsgerechtigde werkzoekenden meer (+221.300 werkzoekenden);
dan een jaar eerder. Deze toename is • 1993: +2,8 procentpunten (+121.100);
voor een groot deel toe te schrijven aan • 2009-2010: +3,2 procentpunten
het Vlaams Gewest: +25.055 werkzoe- (+188.000: +60.300 dit jaar, +102.200
kenden, tegenover +5.448 in het Waals volgend jaar en +25.500 in 2011)10.
en +5.452 in het Brussels Gewest. Het
aantal ingeschreven werkzoekenden zon-
der uitkering (in wachttijd of in opzeg-
gingsperiode) is evenwel sterker toege-
5% 16%
nomen.
• Uit de grafiek kunnen we afleiden dat de 4% 14%
werkloosheidscijfers nog tot 2011 zul- 3%
12%
len toenemen.
2%
10%
1%
8%
0%
1980

1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
1992

1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008

2010
2011
6%
1981

-1%
1993
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

4%
-2%

-3% 2%
Evolutie economische groei

2009
-4% 0%
en werkloosheidsgraad in
Economische groei (bbp, linkerschaal) Werkloosheidsgraad (rechterschaal)
België, 1980-2011
(Bron: Federaal Planbureau, Economische Begroting
2010-2011, 11/09/2009)

16
Werkloosheid
[NIEUW]
BELGIË KENT EEN DUUR, MAAR ONVOLDOENDE ACTIVEREND
WERKLOOSHEIDSSTELSEL
• België besteedde in 2007 volgens de • 1,30% van het bbp werd besteed aan • 1,25% van het bbp werd besteed aan
OESO 3,29% van het bbp aan zijn werk- actieve maatregelen, zijnde incentives het uitbetalen van werkloosheidsuitke-
loosheidsbeleid in ruime zin (linker- om aan het werk te gaan (0,42%), direc- ringen en 0,75% aan het uitbetalen van
schaal). Daarmee heeft het het duurste te werkgelegenheidscreatie (0,34%), brugpensioenen en werkloosheidsuit-
werkloosheidsstelsel van Europa, maar beroepsopleiding (0,18%), gesubsidieer- keringen aan vrijgestelde oudere werk-
met minder geactiveerde werklozen (7% de arbeid (0,13%), hulp aan startende lozen.
werkloosheid in 2008, rechterschaal) in ondernemingen en de administratie van 11
In september 2009 is de werkloosheidsgraad opgelopen tot
vergelijking met de twee toppers inzake het beleid (0,22%). 7,9% in België, 6,4% in Denemarken en 3,9% in Nederland.

activering Denemarken en Nederland


(resp. 3,4% en 2,8% werkloosheid), die
minder aan passieve en meer aan actie-
ve maatregelen spenderen.11

3,5% 12%

3,0%
10%

2,5%
8%

2,0%
6%
1,5%

4%
1,0%

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


2%
0,5%

Werkloosheidsuitgaven 0,0% 0%
en werkloosheidsgraad BE DK NL DE FI ES FR AT SE PT IE IT LU PL NW HU SK UK CZ
Passieve uitgaven (% bbp, linkerschaal) Werkloosheidsgraad (rechterschaal)
in EU-lidstaten in 2008 Actieve uitgaven (% van bbp, linkerschaal)

(Bron: OESO, Employment Outlook 2009)

17
Werkloosheid
[UPDATE]
TIJDELIJKE WERKLOOSHEID VOOR ARBEIDERS EN BEDIENDEN
BEWIJST HAAR NUT
• Het systeem van tijdelijke werkloosheid • Voor de bedienden is er sedert juni 2009 12
Tijdelijke werkloosheid om economische redenen maakte in
2008 61% uit van alle tijdelijke werkloosheid, naast 27%
voor de arbeiders heeft in deze uitzon- een vorm van crisiswerkloosheid inge- wegens weerverlet, 6% wegens overmacht en 6% andere
redenen (Bron: RVA, Jaarverslag 2008).
derlijke economische crisis een red- voerd, waarvoor in beginsel een akkoord
dingsboei voor de ondernemingen op sector- of ondernemingsvlak vereist is.
gevormd, omdat zij in geval van werk- Sindsdien deden 1.521 ondernemingen
gebrek (een deel van) hun arbeiders reeds een aanvraag bij de RVA. In okto-
gedeeltelijk of volledig op non-actief kun- ber 2009 werden 7.833 bedienden uit-
nen plaatsen, ten laste van de RVA.12 betaald.
De onderneming betaalt in de meeste • Uit de algemene werkloosheidscijfers
gevallen een complement, zodat veel (excl. tijdelijke werkloosheid) blijkt dui-
arbeiders nauwelijks inkomensverlies lij- delijk dat het stelsel van tijdelijke werk-
den, temeer daar de uitkeringen tijdelijk loosheid een buffer vormt tegen volledi-
verhoogd werden tot 70 à 75% van het ge werkloosheid. De Belgische
laatste loon. werkloosheidsgraad is geëvolueerd
• Het aantal tijdelijke werklozen is sterk toe- van 7,1% in december 2008 tot 8,1%
genomen, met een verdubbeling van de in oktober 2009. De Europese werk-
cijfers in de maanden februari tot juni loosheid is in dezelfde periode toege-
2009, tegenover een jaar eerder. In de nomen van 7,6% tot 9,3%.
voorbije maanden is die toename afge-
nomen tot +55% in oktober 2009. Op
dagbasis waren 43.771 arbeiders tijdelijk
werkloos. Het aantal betrokken werkne-
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

mers op maandbasis ligt veel hoger, Evolutie van de tijdelijke


namelijk 162.957 personen waren min- werkloosheid, voor arbeiders
stens 1 dag tijdelijk werkloos in oktober (personen per dag) en
2009. bedienden (uitbetalingen
per maand)
(Bron: RVA)

18
120.000

100.000

80.000

60.000

40.000

20.000

0
Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

2008: arbeiders 36.424 40.367 45.282 29.419 29.769 26.428 19.041 26.167 27.889 28.156 42.608 37.015

2009: arbeiders 69.546 97.829 100.570 61.864 68.829 60.790 32.995 45.821 42.985 43.771

2009: bedienden 31 1.205 4.695 7.833

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


19
Werkloosheid [NIEUW]
BELGISCHE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ZIJN NAUWELIJKS
DEGRESSIEF
• De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening • In de OESO-rapporten staan nog een • In het OESO-rapport wordt voorts aan-
(RVA) voorziet voor gezinshoofden met aantal andere interessante cijfers, die wij- gegeven dat de kans op werk voor werk-
een gemiddeld loon een werkloosheids- zen op een hoge langdurige werkloos- lozen verdubbelt wanneer het einde
uitkering ten belope van 74% van het heid in België: de gemiddelde werk- van de werkloosheidsuitkering nadert
laatste netto-inkomen.13 Na 5 jaar werk- loosheidsduur wordt in België geraamd en verdrievoudigt in de periode erna,
loosheid is deze uitkering nog 68% of een op 15,8 maanden tegenover 7,8 maan- wanneer men terugvalt op sociale-
daling met 8%. In de andere EU-lidsta- den in Denemarken, 14,2 maanden in bijstandsuitkeringen.
ten zien we een sterkere degressiviteit, Duitsland, 11,4 maanden in Frankrijk en
13
van gemiddeld 30% in de eurozone. Dit 10,3 maanden gemiddeld in de OESO- Volgens de RVA-reglementering: 60% brutovervangingsratio
op een begrensd brutoloon van 2.206 euro. Daar er op een
houdt rekening met bijstandsuitkeringen landen. Het aandeel van de langdurige groot aantal werkloosheidsuitkeringen geen bedrijfsvoorhef-
fing afgehouden wordt tegenover ca. 40% (para)fiscale lasten
na 5 jaar werkloosheid, vermits geen werklozen (> 1 jaar) bedraagt 52,6% in op een gemiddeld brutoloon, komt men tot een nettovervan-
enkele EU-lidstaat, op uitzondering van België tegenover 38,6% in de EU-15. gingsratio van 74%.

België, een werkloosheidsuitkering kent


van langer dan 4 jaar.
100%

90%

80%
(na 5 jaar: incl. sociale bijstand)

70%
Nettovervangingsratio

60%

50%

40%
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

30%

20%
Degressiviteit 10%
uitkeringen voor 0%
werkloze gezinshoofden, LU DE PT SE ES FR NW NL SK AT FI IT DK BE CZ HU PL IE UK EL

initieel en na 5 jaar Initieel 93% 91% 88% 88% 87% 84% 83% 83% 83% 82% 79% 79% 77% 74% 74% 70% 68% 65% 65% 60%

(Bron: OESO, Economic Surveys Belgium 2007) Na 5 jaar 58% 58% 59% 49% 44% 48% 47% 47% 46% 71% 63% 56% 58% 68% 55% 47% 52% 65% 62% 41%

20
Arbeidsorganisatie

LAGE JAARLIJKSE ARBEIDSDUUR WORDT IN BELGIË NIET


GECOMPENSEERD DOOR VEEL WERKENDEN
• Wanneer we de feitelijk gewerkte uren op werkenden. Dit betekent een competitief gewezen meer mensen aan het werk te
jaarbasis in de EU-lidstaten met elkaar nadeel dat op andere manieren gecom- krijgen (breder financieel draagvlak),
vergelijken14, dan kenmerkt België zich penseerd dient te worden (bv. hogere alsook het arbeidsvolume op te krikken
door een lage arbeidsduur van 1.566 productiviteit, scholing, innovatie), om (meer productie en dus groei en jobs).
uren op jaarbasis (in 1997 nog 1.660 hetzelfde welvaartsniveau te bereiken. Deze vaststelling geeft aan dat afwezig-
uren). Andere landen hebben bijvoor- Uit een andere studie15 blijkt dat de heden tijdens de loopbaan gecompen-
beeld een hogere conventionele arbeids- Belgen de meeste vrije tijd hebben van seerd moeten worden door langer te wer-
duur, meer overuren, minder deeltijds alle geïndustrialiseerde landen, namelijk ken op het einde van de loopbaan.
werkenden en/of stelsels van arbeids- gemiddeld 6 uur en 39 minuten per dag, 14
Op basis van enquêtes (zowel werknemers als zelfstandigen) en
niet op basis van wetgeving of collectieve arbeidsovereen-
duurvermindering, wat leidt tot een tegenover 5 uur en 47 minuten gemid- komsten, aangevuld met administratieve gegevens over feest-
Europees gemiddelde van 1.694 uren op deld in de OESO-landen. dagen en jaarlijkse vakanties.
15
jaarbasis (1.769 uren in 1997). Het valt • Met het oog op de vergrijzing is het aan- OECD, Society at a Glance 2009.

voorts op dat twee situaties veel voorko-


men in Europa. Enerzijds een lage
2.100
Feitelijke jaarlijkse arbeidsduur in uren (2007)

gemiddelde arbeidsduur, maar veel men- Hoge arbeidsduur


Griekenland
Hoge arbeidsduur
Weinig werkenden Veel werkenden
sen aan het werk (grafiek: rechts onder- 2.000
Hongarije Polen Tsjechië
aan). Anderzijds weinig mensen aan het
1.900
werk, maar een hoge gemiddelde
Italië Verenigde Staten van Amerika
arbeidsduur (grafiek: links bovenaan). 1.800
Slowakije Portugal Japan
• België kenmerkt zich samen met EU
1.700
Spanje Verenigd Koninkrijk
Luxemburg, Frankrijk en Spanje echter
Ierland Finland Oostenrijk
door een lage arbeidsduur met weinig 1.600

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


Frankrijk Zweden
België Denemarken
1.500 Luxemburg

Duitsland Nederland
Verband tussen gemiddelde 1.400
Lage arbeidsduur Lage arbeidsduur
jaarlijkse arbeidsduur en 1.300
Weinig werkenden Veel werkenden

werkzaamheidsgraad 55% 60% 65% 70% 75% 80%


(Bron: OESO, Employment Outlook 2008, Eurostat) Werkzaamheidsgraad (2008)

21
Arbeidsorganisatie

EEN OPEENSTAPELING VAN VERLOFSTELSELS

• Het aantal loopbaanonderbrekers, zij het tegenover 36% bij de invoering van het in Europees perspectief belet niet dat er
deeltijds of voltijds, met ondersteuning tijdskrediet in 2002. We zien ook dat nog veel wetsvoorstellen gedaan wor-
door de RVA16, is de afgelopen 10 jaar 29% van het budget naar de publieke den om de bestaande verlofstelsels ver-
geëvolueerd van 71.998 tot 235.680 sector gaat, terwijl hun aandeel in de der uit te breiden. De federale sociale
onderbrekers op jaarbasis. De bud- tewerkstelling 22% bedraagt. partners hebben in een unaniem advies
getten, ten laste van de sociale zeker- • In 2008 was 22,6% van de werknemers van mei 2009 aan de minister van Werk
heid, zijn mee geëvolueerd van 161 mil- deeltijds aan het werk (958.065 perso- gevraagd of zij eerst een evaluatie en
joen euro in 1998 tot 703 miljoen euro nen). 7,9% van de mannen werkt deel- globale visie over al deze regelingen
in 2008. tijds, tegenover 40,9% van de vrouwen. zouden kunnen ontwikkelen, die als lei-
• De invoering van het ouderschapsverlof Uit onderstaande grafiek kunnen we draad zou kunnen dienen voor eventu-
(1998) en het tijdskrediet (2002) heeft afleiden dat meer dan 1 op 5 deeltijd- ele nieuwe initiatieven.
geleid tot een toename van het aantal se jobs ‘gesubsidieerd’ worden met
16
voltijdse onderbrekers tegenover 1998 een RVA-uitkering. Deze unieke situatie Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

met 1/3de (van 20.390 tot 27.041


onderbrekers per jaar) en tot een ver- 250.000
235.680
223.319
viervoudiging van het aantal deeltijd- 210.960
194.848
se onderbrekers (van 48.964 tot 200.000
176.411
208.639). Een opvallende evolutie hier- 156.587
bij is dat 50% van deze stelsels bestemd 150.000
130.696
is voor werknemers ouder dan 50 jaar, 111.997
100.000 97.295
81.782
71.998
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

60.820
Evolutie van het aantal werkne- 50.000
52.443
mers in loopbaanonderbreking
of met aanpassing van de 0
arbeidstijd, met tussenkomst 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
van de RVA Loopbaanonderbreking - voltijds Tijdskrediet - voltijds
Ouderschapsverlof - voltijds Loopbaanonderbreking - deeltijds
(Bron: RVA) Tijdskrediet - deeltijds Ouderschapsverlof - deeltijds

22
Welzijn op het werk
[NIEUW]
VEILIGHEID EN GEZONDHEID OP HET WERK ZITTEN IN DE LIFT

• Het Europees Agentschap voor 66% denkt dat de situatie op het vlak • Een succesvol preventiebeleid in de
Veiligheid en Gezondheid op het Werk van veiligheid en gezondheid op het onderneming kan structureel de kosten
heeft in juni 2009 een enquête gehouden werk gedurende de laatste 5 jaar beter van afwezigheid en ongevallen ver-
over de arbeidsomstandigheden bij is geworden. Daarmee evalueren de minderen en de productiviteit en
27.000 respondenten in Europa. Belgen de verbetering van de veiligheid arbeidstevredenheid verhogen. Voor
• De grote meerderheid van de werkende en gezondheid beter dan de gemiddel- praktische informatie over hoe dit te rea-
Belgen (81%) voelt zich goed geïnfor- de Europeaan (57% ziet verbetering). liseren, is er een gratis VBO-brochure
meerd over veiligheid en gezondheid op Toch wijzen velen hun werk aan als oor- beschikbaar.17
het werk en beschouwt het, naast werk- zaak voor een slechte gezondheid (54% 17
‘Van risico tot aanpak, Succesvol preventiebeleid in de onder-
zekerheid (60%) en loon (40%), als een in beperkte mate en 24% in grote mate). neming’ (2009): www.vbo.be, Publicaties, Gratis brochures.

belangrijke factor (33%) bij de jobkeuze.

12
9 9 10
38 22 13 8
11 4
9 7 5 7
11 9 8
8 5
3 3

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


4 4
65 3 1
Ontwikkeling van de veilig- 59 63 62 61 58 54 57 54 2 3
53 50 52 51 46 48 47
heids- en gezondheidsrisico's 45 41 42 40 39
34 32 32 32 29
op het werk, EU-27, 28 1
opiniepeiling bij bevolking 14
boven 18 jaar IE DK UK MT NL CY ES BE LU FI FR DE EE CZ HU EU- PT AT PL SE IT SK RO SI LT LV EL BG
(Bron: European Agency for Safety and Health at Work, 2009)
27
Beter Veel beter

23
Welzijn op het werk

ARBEIDSVERZUIM KOST ONDERNEMINGEN 3 MILJARD EURO


AAN GEWAARBORGD LOON
• Het arbeidsverzuim in België, aangemeld • De totale directe kosten voor de werk- 18
Exclusief afwezigheden wegens arbeidsongeval, zwanger-
schap, geboorte of andere gewettigde of ongewettigde rede-
wegens ziekte18, is in 2008 gestabiliseerd gevers in termen van het gewaarborgd nen.
op een hoog niveau van 5,19% van de loon tijdens het kortdurend verzuim 19
Bron: Securex (2008), Absenteïsme in België 2007, White
arbeidstijd. Over de voorbije 7 jaar zien bedragen volgens Securex20 ca. 3 miljard paper powered by ZebraZone.
20
we evenwel een stijgende tendens van euro per jaar. De indirecte kosten (over- Securex (2009), Absenteïsme in België 2008, White paper
powered by ZebraZone.
4,48% in 2001 tot 5,19% in 2008. Dit is uren, vervanging, productiviteitsverlies,…)
gemiddeld 102 uur op jaarbasis of 13,5 moeten volgens internationale studies op
arbeidsdagen. Werknemers blijken zich minimum 2,5 maal de directe kosten
het vaakst ziek te melden op maandag en geraamd worden. Het is duidelijk dat een
de eerste werkdag van de maand.19 preventief beleid op het vlak van arbeids-
• Indien we enkel kijken naar het kortdu- verzuim de nodige besparingen en pro-
rend verzuim (< 1maand), dan bedraagt ductiviteitswinsten kan opleveren.
dit aandeel 2,25% van de arbeidstijd of 6
8%
arbeidsdagen.
• Bij de arbeiders wordt klassiek een 7%

hoger verzuimcijfer genoteerd dan bij de 6%


Van de arbeidstijd

bedienden. Arbeiders zijn gemiddeld 6,8


5%
dagen afwezig wegens kortdurende ziek-
te en bedienden 5,4 dagen. Ongeveer 4%

de helft van de werknemers is nooit ziek 3%


op jaarbasis.
2%
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

1%

0%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Arbeidsverzuim, Arbeiders 6,61% 7,20% 7,17% 6,94% 7,01% 7,23% 7,52% 7,30%
volgens statuut Bedienden 3,00% 3,13% 3,43% 3,46% 3,61% 3,68% 3,83% 4,07%
Totaal < 1 maand (excl. carens) 1,94% 2,06% 2,10% 1,99% 2,11% 2,11% 2,22% 2,25%
(Bron: FOD Economie, Directie
Statistiek, o.b.v. SD WORX) Totaal 4,48% 4,79% 4,90% 4,77% 4,88% 4,99% 5,19% 5,19%

24
Sociale zekerheid [NIEUW]
ALTERNATIEVE FINANCIERING OM TOENEMENDE UITGAVEN
TE BETALEN
• Eind de jaren ’90 heeft de regering was deels te wijten aan een verschuiving om de structurele tekorten in de soci-
Verhofstadt I beslist om de lasten op van middelen voor de ziekenhuizen van ale zekerheid, ingevolge een uitga-
arbeid te verlagen door middel van een de algemene begroting naar de sociale- ventempo dat systematisch hoger ligt
structurele vermindering van de RSZ- zekerheidsbegroting. Voor 2 mia euro dan de bbp-groei, op te vangen. Het
werkgeversbijdragen. Op die manier echter was dit verschil te wijten aan het aandeel van deze financieringsbron is
werd arbeid goedkoper voor de bedrij- dichten van een deficit in de sociale- toegenomen van 7% in 1995 tot 19%
ven, zonder dat aan het nettoloon van de zekerheidsbegroting. vandaag. Met het nieuwe financierings-
werknemers geraakt werd. Tegelijkertijd • In de voorbije 5 jaar is deze uitzonderlijke mechanisme in de sector gezondheids-
werd beslist om de sociale zekerheid toename niet meer weggewerkt en is zorg - het verschil tussen de uitgaven en
deels te financieren uit alternatieve integendeel het bedrag van de alterna- globaal beheer wordt automatisch door
middelen, zoals btw, accijnzen, roerende tieve financiering verder toegenomen tot de Staat bijgepast -, zal de druk op de
voorheffing, enz. 12,8 mia euro in 2009 tegenover 6,3 mia alternatieve financiering en de publieke
• In de beginjaren werd een zeker even- euro lastenverminderingen. De alterna- financiën alleen maar verder toenemen.
wicht tussen lastenverminderingen en tieve financiering kent aldus een eigen
alternatieve inkomsten gerespecteerd, dynamiek en dient hoe langer hoe meer
maar sinds 2004 is er een sterke toena-
me van de alternatieve financiering (tot
16.000
8,1 mia euro) die ruimschoots de bijdra- 14.202
geverminderingen (3,8 mia euro) over- 14.000 12.823
12.333
treft. De sprong met 3,4 mia euro in 2004 11.299
12.000
10.348
10.000 9.154
Mio EUR

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


8.108
8.000

Alternatieve financiering 6.000


4.690
4.590
aan de sociale zekerheid, 4.000
3.551

2001-2010, wettelijk
2.000
verschuldigde bedragen
0
(Bron: RSZ) 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

25
Sociale zekerheid

GEZONDHEIDSZORG: STERKER GROEITEMPO DAN


ECONOMISCH HAALBAAR
• Sinds 2004 wordt een jaarlijkse reële uitgaven na de ontsporing in 2004 belastingen op de lonen - moeten ech-
groeivoet voor de sector geneeskundige (+7,3% reële groei) in toom gehouden in ter in verhouding blijven tot de eco-
verzorging vooropgesteld van 4,5% 2005 en 2006, met respectievelijk 0,6% nomische groei die de inkomsten gene-
bovenop inflatie.21 Dit heeft geleid tot en 1% reële groei. Dit was onder meer reert. Zo niet zullen deze uitgaven ten
een gemiddelde jaarlijkse uitgavengroei het gevolg van een strengere politiek koste gaan van andere noden in de soci-
van 4% bovenop inflatie tussen 2000 inzake de terugbetaling van genees- ale zekerheid (bv. pensioenen) of wordt
en 2008 bij een economische groei van middelen. de volgende generatie opgezadeld met
gemiddeld 2%. Onder Leterme I en Van • De toename van de uitgaven heeft ook een overmatige schuldenlast.
Rompuy I werd deze norm van 4,5% te maken met de vergrijzing en de tech- 21
In de periode 2000-2003 was de groeinorm bepaald op 2,5%
bovenop inflatie.
behouden, met evenwel de bepaling om nologische vooruitgang. De uitgaven van
boni door te storten naar een toekomst- ongeveer 21 miljard euro in 2008 - voor
fonds gezondheidszorg. 2/3de gefinancierd uit bijdragen en
• De Studiecommissie voor de Vergrij-
zing stelt een matiger groei voorop van
2,8% per jaar bovenop inflatie, tussen
8%
2010 en 2030. De grafiek laat zien dat
7%
het beleid wel degelijk zijn impact kan
hebben op de uitgaven. Zo werden de 6%

5%
Groot wordend verschil
tussen economisch potentieel
4%
en publieke uitgaven voor
de gezondheidszorg
3%
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

2%

Economische groei en 1%

houdbaarheid van de 0%

uitgaven voor de -1%


2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009p

gezondheidszorg -2%
(Bron: RSZ) Reële groei van de geboekte uitgaven Groei van het bbp

26
Sociale zekerheid [NIEUW]
GROOT VERSCHIL TUSSEN FEITELIJKE EN WETTELIJKE
PENSIOENLEEFTIJD
• De wettelijke pensioenleeftijd voor man- • Om de financiering van de sociale zeker- leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 67
nen en vrouwen ligt in België zoals in een heid overeind te houden, is het in jaar in Nederland (tegen 2025), Duitsland
aantal andere EU-lidstaten op 65 jaar. De België dus vooral aangewezen om de (2029) en Denemarken (2027) en tot 68
feitelijke uitstapleeftijd, hetzij via pensioen werkzaamheidsgraad van de 55-plussers jaar in het Verenigd Koninkrijk (2046).
of brugpensioen, ligt in België echter op te verhogen via het afbouwen van ver-
59,6 jaar voor mannen en 58,3 jaar voor vroegde uitstapregelingen. Anders zul-
vrouwen. Samen met Oostenrijk kent len we het voorbeeld van andere landen
België hiermee het grootste verschil noodgedwongen moeten volgen. In
tussen de feitelijke en wettelijke pen- Zweden (61-67 jaar) en Finland (62-68
sioenleeftijd. jaar) is intussen bijvoorbeeld een flexibel
• In Portugal, Zweden en Ierland ligt de fei- pensioen ingevoerd en de pensioen-
telijke pensioenleeftijd zeer dicht bij de
wettelijke pensioenleeftijd. Dit wordt ook
geïllustreerd door een hoge werkzaam-
heidsgraad bij de 55-64-jarigen: 50,8% 68
werkende ouderen in Portugal, 70,1% in 67
Zweden, 53,6% in Ierland en 34,5% in 66
65
België. 64
63
62
61
Leeftijd

60

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


59
58
57
56
Feitelijke en wettelijke 55
pensioenleeftijd van mannen 54
en vrouwen in Europa 53
PT SE IE DK UK EL DE NL ES IT FI BE LU AT FR OESO
(Bron: EC, OESO, bewerking NBB) Feitelijke leeftijd mannen Feitelijke leeftijd vrouwen Wettelijke leeftijd mannen Wettelijke leeftijd vrouwen

27
Sociale zekerheid [NIEUW]
VERVROEGDE UITTREDE VIA BRUGPENSIOEN NIET GESTOPT

• De centrale doelstelling van het • De kost van het brugpensioen bedroeg • Een eenvoudige rekensom leert dat een
Generatiepact in 2005 was langer werken 1,4 miljard euro voor de sociale zeker- werknemer één jaar langer aan de slag
aanmoedigen en vervroegd uittreden heid in 2008 of 12.496 euro per brug- houden en niet in brugpensioen laten
ontmoedigen. De cijfers, 4 jaar na gepensioneerde. Daarbovenop komt de gaan ca. 40.000 euro oplevert aan de
datum, tonen aan dat de cultuur van ver- kost aan de ondernemingen voor de aan- schatkist en sociale zekerheid (+12.496
vroegde uittrede via brugpensioen vullende vergoedingen die ze betalen. euro besparing werkloosheidsuitkering,
geenszins gestopt is. In 2008 waren er Hierdoor geniet de werknemer, naast het +10.307 euro fiscaliteit, +17.990 euro
115.347 bruggepensioneerden – waar- verder opbouwen van zijn pensioen- sociale bijdragen) tegenover enkele
van 1.196 zonder vrijstelling van beschik- rechten (indirecte kost aan de sociale honderden euro’s gederfde sociale bij-
baarheid voor de arbeidsmarkt – tegen- zekerheid), direct van een aanzienlijke dragen op de aanvullende vergoedin-
over 109.018 in 2005 (+6%). Het aantal inkomenszekerheid. gen.22
nieuwe intreders in brugpensioen is
toegenomen van 13.826 in 2005 tot 22
Op basis van een gemiddeld voltijds brutomaandloon voor
een arbeider met 20 jaar anciënniteit van 3.115 euro (Bron:
15.957 in 2008 (+15%). Klein lichtpunt is loonstructuurenquête 2007, actualisatie VBO). Zonder reke-
dat de gemiddelde instapleeftijd in ning te houden met vakantiegeld en 13de maand.

brugpensioen in deze periode toegeno-


men is van 57,2 naar 57,4 jaar en van
52,8 naar 54 jaar in geval van herstruc-
tureringen. Daarnaast zien we ook een
verschuifeffect naar het tijdskrediet,
ingevolge een sterke uitbreiding van de
rechten voor 50-plussers.
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

Evolutie van het aantal


intreders in brugpensioen,
2003-mei 2009
(Bron: RVA)

28
17.885
2003
56,3 jaar

2004

13.826
2005
57,2 jaar

2006

2007

15.957
2008
57,4 jaar

mei 2009

0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 16.000 18.000 20.000
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59 60+

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


29
België (Eurostat, FOD Economie, RVA) 1998 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Aantal werkenden (x 1.000) 3.865 4.070 4.070 4.139 4.235 4.264 4.380 4.446
- Aantal vrouwen (x 1.000) 1.589 1.731 1.753 1.785 1.849 1.872 1.937 1.985
Werkzaamheidsgraad 15-64 j. 57,4% 59,9% 59,6% 60,3% 61,1% 61,0% 62,0% 62,4%
- Werkzaamheidsgraad 15-24 j. 26,8% 29,4% 27,4% 27,8% 27,5% 27,6% 27,5% 27,4%
- Werkzaamheidsgraad 25-54 j. 74,3% 76,5% 76,5% 77,3% 78,3% 78,4% 79,7% 80,5%
- Werkzaamheidsgraad 55-64 j. 22,9% 26,6% 28,1% 30,0% 31,8% 32,0% 34,4% 34,5%
% tijdelijke contracten23 (pers.) 8,2% 8,1% 8,4% 8,7% 8,9% 8,7% 8,6% 8,3%
Werkloosheidsgraad 15-74 j. 8,9% 7,5% 8,2% 8,4% 8,4% 8,2% 7,5% 7,0%
- Werkloosheidsgraad 15-24 j. 18,6% 17,7% 21,8% 21,2% 21,5% 20,5% 18,8% 18,0%
- Vlaams Gewest 5,3% 4,9% 5,7% 5,4% 5,2% 5,0% 4,4% 3,9%
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest 16,4% 14,5% 15,6% 15,7% 16,3% 17,7% 17,2% 16,0%
- Waals Gewest 13,5% 10,5% 10,8% 12,0% 12,0% 11,8% 10,5% 10,1%
- % ≥ 12 maanden werkloos 60,2% 49,3% 45,1% 48,8% 52,4% 51,2% 50,7% 47,1%
Aantal werkzoekenden (x 1.000) 447 416 463 486 501 490 458 432
% deeltijds werkenden 16,5% 19,1% 20,5% 21,4% 22,0% 22,2% 22,1% 22,6%
- Bij de mannen 3,9% 5,6% 6,4% 6,8% 7,6% 7,4% 7,5% 7,9%
- Bij de vrouwen 34,5% 37,4% 39,1% 40,5% 40,5% 41,1% 40,6% 40,9%
Tijdskrediet (x 1.000) - 23 54 73 89 102 112 119
Loopbaanonderbreking (1.000) 72 93 80 76 74 72 72 72
Thematische verloven (x 1.000) - 14 22 27 32 36 40 44
Inactiviteitsgraad 15-64 j.24 36,8% 35,2% 35,1% 34,1% 33,3% 33,5% 32,9% 32,9%
EU-27 (Eurostat) 1998 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Aantal werkenden (x 1 Mio) 198,2 204,1 205,3 207,0 210,4 214,4 218,4 221,8
- Aantal vrouwen (x 1 Mio) 84,5 89,3 90,2 91,4 93,2 95,3 97,4 99,3
Werkzaamheidsgraad 15-64 j. 61,2% 62,3% 62,6% 62,9% 63,5% 64,5% 65,4% 65,9%
- Werkzaamheidsgraad 15-24 j. 36,7% 36,7% 36,1% 36,1% 36,0% 36,4% 37,2% 37,6%
- Werkzaamheidsgraad 25-54 j. 74,9% 76,0% 76,2% 76,6% 77,2% 78,2% 79,1% 79,6%
- Werkzaamheidsgraad 55-64 j. 36,2% 38,5% 40,0% 40,7% 42,4% 43,5% 44,7% 45,6%
% tijdelijke contracten (personen) 11,5% 12,4% 12,7% 13,3% 14,0% 14,4% 14,5% 14,0%
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO

Werkloosheidsgraad 15-74 j. - 8,9% 8,9% 9,0% 8,9% 8,1% 7,1% 7,0%


- Werkloosheidsgraad 15-24 j. - 17,9% 18,0% 18,4% 18,3% 17,0% 15,3% 15,4%
- % ≥ 12 maanden werkloos - 44,9% 46,1% 46,7% 46,1% 45,7% 42,3% 37,1%
% deeltijds werkenden 15,9% 16,2% 16,5% 17,2% 17,8% 18,1% 18,2% 18,2%
- Bij de mannen 6,3% 6,6% 6,7% 7,0% 7,4% 7,7% 7,7% 7,9%
- Bij de vrouwen 28,7% 28,5% 29,0% 30,0% 30,9% 31,2% 31,2% 31,1%
Inactiviteitsgraad 15-64 j. - 31,4% 31,1% 30,7% 30,2% 29,7% 29,5% 29,1%
23
Incl. uitzendcontracten. 24
Personen die niet werken of werkzoekend zijn, namelijk studenten, gepensioneerden, arbeidsongeschikten,…

30
Nuttige websites
• Federale Overheidsdienst Economie – Afdeling Statistiek, Arbeidsmarktportaal: http://statbel.fgov.be/port/lab_nl.asp
• Eurostat: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/
• European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions: http://www.eurofound.europa.eu/
• Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO): http://meta.fgov.be/
• Nationale Arbeidsraad (NAR): http://www.cnt-nar.be/
• Ecodata: http://ecodata.mineco.fgov.be/Nl/begin_nl.htm
• Federaal Planbureau: http://www.plan.be/
• Nationale Bank van België (NBB): http://www.nbb.be/
• Steunpunt Werk en Sociale Economie (WSE): http://www.steunpuntwse.be/

Lonen
Lonen

• Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB): http://www.ccecrb.fgov.be/

Werk
Werk
• Aan de slag, Overheidssteun voor banen: http://www.aandeslag.be/
• Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ): http://www.onssrszlss.fgov.be/nl/home.html

Werkloosheid
Werkloosheid

• Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA): http://www.rva.be/


• Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB): http://www.vdab.be/
• Service public de l'emploi et de la formation en Wallonie (Forem): http://www.leforem.be/
• Actiris: http://www.actiris.be/

Welzijn
Welzijnop hetop
werk
het werk
• Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO): http://www.fao.fgov.be/

STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO


Sociale zekerheid
Sociale zekerheid
• Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid: http://socialsecurity.fgov.be/
• Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV): http://www.riziv.be/
• Rijksdienst voor Pensioenen (RVP): http://www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/
• Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW): http://rkw.fgov.be/

31
Verbond van Belgische Ondernemingen vzw
Ravensteinstraat 4 – 1000 Brussel
T + 32 2 515 08 11
F + 32 2 515 09 99
www.vbo.be

Vous aimerez peut-être aussi