Vous êtes sur la page 1sur 3

https://www.youtube.com/watch?

v=TMhyz_aKh7E&list=PLAA5FF03B8362D6F5


1.Luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse
kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke
luisterstijlen gestimuleerd worden.

Het is een mars. Dus het tempo ligt best wel hoog. Er zijn instrumenten tussen met hoge
tonen. Maar vooral veel met lage tonen.
Klankkleur: je hoort in het muziekstuk verschillende soorten trommels. Ook hoor je een
trompet en meerdere blaasinstrumenten.
Vorm: AABAACAABAAC
Betekenis: het is een mars stuk. Het is dus een muziekstuk met een duidelijk ritme. De
meeste mensen zouden hier op willen gaan lopen. Het ritme past er precies bij.
Luisterstijl: Analytische luisterstijl, je bent gefocust op klank, vorm en betekenis.
Motorische luisterstijl, je wil bewegen op het ritme van de muziek.

Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit
muziekstuk.
Ik wil dat de kinderen ontdekken dat er een bepaalde regelmaat in dit muziekstuk zit. Ook
wil ik de kinderen het ritme laten aangeven doormiddel van bewegen. Hoe zou je gaan
bewegen als je dit muziekstuk zo hoort?

Bepaal welke opdrachtje je wilt koppelen aan het stuk.
Ik wil een luisteropdracht maken waarin de kinderen eerst goed naar het muziekstuk
moeten luisteren en proberen te horen welke instrumenten in het muziekstuk zitten. Ook
wil ik ze vragen om op te staan en rond te lopen op het ritme van de muziek.
Ik wil een opdracht doen waarbij ze moeten klappen op een bepaald moment op de muziek
Ook wil ik een opdracht doen waarbij ze een tekening maken wat bij hun opkomt bij deze
muziek. Ook kan ik nog vragen hoe vaak het zelfde stukje in het muziek voor komt, hoevaak
treedt er herhaling op?

Beschrijf wat de kinderen doen (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creren, musiceren,
enz.)
Als eerst moeten de kinderen geconcentreerd naar de muziek luisteren. Om de verschillende
instrumenten te herkennen. Ook moeten ze bewegen op het ritme van de muziek en
noteren wat ze hieraan opvalt. Ook laat ik ze op de maat in hun handen klappen. En vraag ik
om de hoeveel tellen ze dan eigenlijk klappen. Dan zou ik kunnen uitleggen wat voor
maatsoort daarbij hoort. Daarna laat ik de kinderen tekenen wat in ze opkomt als ze dit
muziekinstrument horen, dat bespreken we dan weer mondeling met elkaar. De vraag is
altijd: waarom heb je dat getekend? Wat hoorde je?

Kies een didactische werkvorm voor de activiteit.
De leerlingen zijn vooral bezig met luisteren. Daarbij moeten ze dan tekenen, bewegen of
klappen. Ze zijn dus heel actief bezig. En ze leren ook twee dingen tegelijk doen. Je moet
bijvoorbeeld tegelijk luisteren en klappen.

Bekijk of je gebruik kunt maken van coperatief leren.
Ja je kunt met deze opdrachten heel goed gebruik maken van coperatief leren. Je zou tegen
de klas kunnen zeggen. Kijk eens wat de verschillen in de tekeningen zijn die jullie hebben
gemaakt en bespreek die in groepjes van vier. Zo geven ze elkaar uitleg.

Zorg voor een verassende opening van de opdracht
De opening is het luisteren naar muziek en te bedenken wat voor instrumenten daar
eigenlijk inzitten. Je zou als eerst zelfs een mindmap op het bord kunnen maken en kunnen
vragen welke instrumenten de leerlingen allemaal al kennen voordat je gaat luisteren. Zo
vergeten ze minder snel een instrument. En is het voor de leerlingen die het moeilijk vinden
net een beetje makkelijker.

Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.
Ik wil na elke opdracht kort met de klas bespreken wat voor antwoorden erbij horen en of
iedereen het daar ook mee eens is. Ook wil ik een beetje meer vertellen over de
maatsoorten die erbij horen aan de hand van de antwoorden van de leerlingen.


















Luisteropdracht - bovenbouw
1.Wat voor instrumenten hoor je in het muziekstuk?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2. Sta nu op en loop rond op het ritme van de muziek. Wat merk je?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
3. Klap in de maat van de muziek in je handen. Om de hoeveel tellen klap je?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4. Teken wat in je opkomt bij dit muziekfragment.










5. Luister eerst goed wat een herhaling is. Kleur hoe vaak je hoort dat een stuk word herhaald.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

6. Wat zou dit voor soort muziek zijn? Waarom?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vous aimerez peut-être aussi