Vous êtes sur la page 1sur 15

Introductieles muziek

We beluisteren 2 muziekstukken.
Muziekstuk 1: Meditation J. Massenet
Muziekstuk 2: Mambo L. Bernstein

1. Welk muziekstuk spreekt jou het meest aan en waarom?


Muziekstuk 2, want die is veel levendiger en er zit meer actie in.
2. Welk woord vind jij het best bij de stukken passen: groots – ernstig – treurig – somber
– gevoelig – teder – ingetogen – krachtig – energiek – bruisend – vrolijk – speels.
Muziekstuk 1: ernstig, ingetogen
Muziekstuk 2: bruisend, energiek
3. Denk je dat de componist een speciale bedoeling met het stuk had en zo ja welke?
Muziekstuk 1: nee
Muziekstuk 2: er zit een stukje van de blanke en de zwarte cultuur in en de componist
probeert de culturen bij elkaar te brengen.
4. We lezen een gedeelte van een partituur mee. Geef een paar voorbeelden waaruit blijkt
hoe de componist het muziekstuk gespeeld wil hebben.
tr: trillen p: zacht (piano) f: sterk (forte) Allegretto: tempo
Samenvatting hoofdstuk 4: Muziek

Paragraaf 4.1 Wat is muziek


- Muziek ontstaat als de mens op de een of andere manier geluid manipuleert
- 3 doelen van muziek: 1. een bepaalde stemming oproepen
2. een boodschap brengen
3. een verhaal vertellen
- programmamuziek: muziek, waar zonder woorden een verhaal verteld wordt

Paragraaf 4.2 De elementen van muziek


Basiselementen muziek:
Toonhoogte: aantal trillingen per seconden (440 trillingen = orkest-a)
Toonduur: de tijd, dat een toon te horen is (largo: langzaam presto: snel)
Dynamiek: de klanksterkte van een toon (piano: zacht forte: sterk)
Klankkleur: wordt bepaalt door het aantal boventonen dat meeklinkt ( verschil tussen a op
blokfluit of op gitaar)
-melodie: opgebouwd uit noten van verschillende toonhoogte
-ritme: geeft de lengte, de duur van de noten aan

Paragraaf 4.3 Klassieke of lichte muziek


Klassiek muziek: indeling in periodes:
-O
rkestrale muziek -Middeleeuwse muziek tot de 14e eeuw
-Kamermuziek -Renaissancemuziek tot het eind van de 16e eeuw
-Vocale muziek -Barok
-Klassiek
-Romantiek
-Nieuwe muziek
Lichte muziek:
-Jazz
-Pop
-Niet-westerse muziek
-Nederlandstalige muziek

Paragraaf 4.4 Commerciële en niet-commerciële muziek


Niet-commerciële muziek: je speelt muziek omdat je het leuk vindt, om je gevoelen in muziek
om te zetten, enz. ,je wordt niet bekend en je muziek wordt niet door veel andere mensen
beluisterd
Commerciële muziek: je gaat optredens verzorgen, cd’s opnemen,enz., je wordt dus bekender
en meer mensen luisteren naar jou muziek en je verdient er geld mee.

Paragraaf 4.5 Van compositie tot uitvoering


Muziek stuk bedenken (met veel herschrijvingen en geploeter) klaar: alle melodieën voor
instrumenten en zangstemmen op papier(partituur) dirigent: coördinator nodig voor
uitvoering dirigent geeft aan uitvoering eigen sfeer
Concertmeester: plaatsvervanger dirigent + leider 1e violen

Paragraaf 4.6 Het concert


Moeilijkheden:
-Het vinden van het goede instrument
-Een zaal met een goede akoestiek
-kwaliteit bepaalt door o.a.:
*bijv. de uitdaging van het spelen in een beroemde zaal met veel publiek
*de motivatie van de artiesten
*je houdt niet van de composities of de kwaliteit voldoet niet
Belichting: speelt bij concerten een minder belangrijke rol dan bij theater, maar soms bij
popgroepen wel.

Paragraaf 4.7 van draaiorgel tot cd


Bewaren muziek door:
-draaiorgel -grammofoon
-speeldozen -toerenplaat
-automatische piano/pianola -band- en cassetterecorder
-fonograaf -cd’s
Introductieles beeldende kunst

Opdracht 1
a. Schrijf, naar aanleiding van je ervaring, 5 woorden op die je te binnen schieten.
Pijn, verdriet, angst, chaos, paniek
b. Vat dit samen in één zin.
De personen/ dieren op dit schilderij lijden ergens onder.
Opdracht 2 en 3
a. vermeld titel, kunstenaar, materiaal en jaar waarin het gemaakt is.
Titel: Guernica, kunstenaar: Picasso, materiaal: olieverf op doek, jaar: 1937.
b. Maak van het schilderij een tekening op een apart vel.

c. Beschrijf zo veel mogelijk wat er te zien is.


Moeder met dood kind, stervende soldaat, lamp, briesend paard.
d. Wat denk je dat de kunstenaar heeft willen “vertellen” met het kunstwerk?
Het verschrikkelijke lijden als gevolg van het bombardement.
e. Welke beeldaspecten hebben volgens jou de meeste invloed op de betekenis van het
kunstwerk?
Kleur: zwart, wit, grijs (kleuren van de dood)
Vorm: hoekig (drukt pijn uit)
Diepte: ondiep in de kelder (in paniek niet weten waar je heen moet)
Lichtval: groot licht/donker contrast
Compositie: chaotisch
f. Waarom heeft de kunstenaar voor dit materiaal(gebruik) gekozen denk je?
Het drukt de pijn die de personen/mensen lijden goed uit.
g. Hoort dit kunstwerk in een bepaalde stijlperiode? Welke?
Ja, de stijlperiode kubisme/expressionisme.
h. Geef wat kenmerken van deze stijlperiode.
Dingen worden van verschillende kanten weergegeven.
Samenvatting hoofdstuk 5: Beeldende kunst

Paragraaf 5.1 Wat is beeldende kunst?


Beeldende kunst: mooi, maar heeft geen gebruiksfunctie (fraaie sport wagen dus geen kunst)
Tot 20e eeuw: onderscheid tussen verschillende disciplines (schilder-, beeldhouw-, teken- en
prentkunst)
Na de 20e eeuw: kunstenaars maken werken die niet kloppen met de werkelijkheid. Oorzaak:
komst van de fotografie.
Totaalkunst en mixed media: kunstdisciplines gaan steeds meer door elkaar heenlopen

Paragraaf 5.2 De kunstenaar


-Middeleeuwen tot Renaissance: leven gericht op geloof en God. Aandacht naar leven na de
dood.
geen kunstenaar, maar ambachtslieden, kunst niet gesigneerd, vak leerde je van leermeesters
-Renaissance: nadruk op het leven op aarde en op de mens zelf; werken worden gesigneerd,
wordt academie opgericht.

Paragraaf 5.3 Beeldende kunst van dichtbij bekeken


Je kunt kunst het beste in 5 stappen bekijken, wat zie ik, hoe komt dat, waarom heeft hij dit
gemaakt, historische context en wat is je waardering.
Bij wat zie ik moet je het objectief beschrijven en alles feitelijk op een rijtje zetten.
Bij hoe komt dat moet je vragen stellen aan jezelf, waardoor zie ik dit kunstwerk op deze
manier en hoe is de artiest te werk gegaan? Hij wil een eigen weg creëren door middel van
beeldende middelen. Werkwijze en techniek spelen een belangrijke rol, evenals materiaal en
kleurgebruik. Hoe de kunstenaar allerlei objecten in 1 geheel zet (beeldaspecten) wordt de
compositie genoemd.
Bij waarom de kunstenaar dit kunstwerk heeft gemaakt moet je aan een aantal functies
denken. Anekdotisch: Er wordt een verhaal, plek of gedachtegang uitgebeeld. Symbolisch:
Het gaat om iets anders dan zichzelf. Decoratiefesthetisch: Het kunstwerk dient als verfraaiing
en decoratie. Expressief: Het kunstwerk drukt gevoelens en emoties uit. L’art pour L’art:
Kunstwerk wijst op zichzelf (kunst om de kunst)
Bij de historische context kijk je naar in welke tijd iets is gemaakt. In de Gouden Eeuw
schilderde iedereen alsof je het kon aanraken. In de 20ste eeuw is dat niet meer de bedoeling.
Bij waardering kijk je naar 3 aspecten, verschijningsvorm, de inhoud en de functie.

5.4 Verschillende disciplines


Er zijn verschillende disciplines in de kunstwereld. Bij plafondschilderingen worden er 2
technieken gebruikt, Fresco ( natte kalk ) en Al secco. Met schilderen wordt er voornamelijk
olieverf en acryl gebruikt, alles heeft een eigen effect. Je kunt ook potlood, houtskool, krijt,
inkt of aquarel gebruiken. Alle gedrukte afbeeldingen worden een grafiek genoemd of
prentkunst. Daar zijn 4 technieken in, hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en doorlaatdruk. Onder
hoogdruk vallen hout en linosnede, en stempelen onder andere. Bij diepdruk wordt er gebruik
gemaakt van droge naald, gravure en de ets. Vlakdruk wordt ook wel steendruk genoemd,
kleine oplage. Bij de doorlaatdruk werkt men met sjablonen, vaak een zeefdruk.
Als je een beeldhouwwerk wilt maken zijn er 3 manieren, een stuk steen pakken en daaruit
hakken. Modelleren uit klei en daarna in brons gieten of het assembleren, het lijkt op een
plakwerk, soort collage.
Onder ruimtelijke kunstwerken worden ook environments en installaties verstaan. Je moet die
ondergaan en ervaren, meegaan met het schilderij.
Met fotografie worden 2 zaken duidelijk gemaakt, in een documentaire of reportage ligt de
nadruk op de werkelijkheid. Bij geënsceneerde fotografie wordt er niets aan het toeval over
gelaten.

5.5 Musea, tentoonstellingen en galeries


Tegenwoordig heeft iedere grote stad wel een museum voor kunst, daar zijn 3 belangrijke
taken. Verzamelen van objecten en kunstwerken: museums krijgen vaak financiële steun van
het rijk, provincie of gemeente, dat vindt men vaak niet genoeg.
Conserveren en beheren van collecties is ook een belangrijke taak, de temperatuur wordt in
zalen op orde gehouden en alles wordt geregistreerd. Alle gegevens van een werk worden in
een systeem opgenomen. Het presenteren van de collectie aan het grote publiek ten derde. In
een museum laat men de vaste collectie zien, organiseert men tijdelijke tentoonstellingen en
worden er rondleidingen gegeven. Vroeger waren de zalen ongeordend, nu is dat een ander
verhaal, ieder schilderij heeft een wit gebied, dat heet ook wel de witte kubuspresentatie.
Kunst kun je in een galerie kopen, in een museum bezichtigen maar in grote steden kun je ook
gebruik maken van kunstuitleen en een artotheek.

5.6 Opdrachtgevers
Vroeger gaven vorsten en rijke burgers kunstenaars opdrachten, nu is dat niet meer zo erg het
geval. Voornamelijk particuliere verzamelaars, grote bedrijven en overheden doen dit nu. In
1951 werd er een wet opgesteld dat men bij een gebouw ong. 1 % aan kunst moest besteden.
Introductieles architectuur

Kunstwijzer architectuur: kijkwijzer


Naam en/ of titel van het gebouw: gemeentehuis Apeldoorn
Bouwjaar: 1989
Plaats en locatie: Apeldoorn, marktplein
Architect: Hans Ruijssenaars

Opdracht 1
a. Schrijf, naar aanleiding van je ervaring, een paar woorden op die je te binnen schieten.
Modern, strak, symmetrisch.
b. Vat dit samen in één zin.
Het gebouw is heel modern ontworpen.
Opdracht 2
a. In welke stijlperiode is het gebouwd?
Postmodern
Opdracht 3
a. Welke materialen heeft de architect gebruikt?
Steen, ijzer.
b. Krijgt het gebouw hierdoor een bepaald karakter voor jou? Licht toe.
Ja, het krijgt hierdoor een strak en ordelijk karakter
c. Beschrijf het karakter van het gebouw aan de hand van tenminste twee aspecten van
de vormgeving.
Het gebouw heeft een ordelijk karakter omdat het symmetrisch is en omdat het gebouw een
wit/grijze kleur heeft.
Opdracht 4
a. Voor welk doel wordt het gebouw gebruikt of welke functie heeft het gebouw?
Het is een gemeentehuis.
b. Is dat aan de buitenkant te zien?
Nee, je kunt niet zien aan het gebouw dat het een gemeentehuis is.
c. Is dat aan de binnenkant te zien?
Nee, het ziet er vanbinnen niet uit als een gemeentehuis omdat het zo beveiligd is.
d. Heeft het gebouw ook een symbolische functie?
Ja, het is een soort baken voor de burgers van Apeldoorn.
Opdracht 5
a. Beschrijf de omgeving van het gebouw.
Het is een groot plein, met daaromheen oude winkelpanden.
b. Vind je het gebouw passen in de omgeving?
Ja, want het grootte plein loopt mooi over in het gemeentehuis want het gemeentehuis is
symmetrisch en hoekig.
c. Wat zou je in de omgeving van het gebouw willen veranderen?
De oude winkelpanden moeten eigenlijk weg, want die passen niet bij het moderne gebouw.

Samenvatting Hoofdstuk 6: Architectuur


Wat is architectuur?
Architectuur word ook wel de moeder der kunsten genoemd, en het is het ontwerpen van
gebouwen. Bij architectuur moet het product niet alleen voldoen aan esthetische
doelstellingen, maar ook nog bruikbaar voor de functie van het gebouw zijn.

De opdracht
Bij de bouw van een gebouw, word meestal gedacht aan de uitstraling die het gebouw moet
hebben, die moet iets te maken hebben met de gebruiksfunctie. Ook speelt de gemeente een
belangrijke rol bij de bouw van een gebouw. Dat komt door “bestemingsplannen” ( de
uitstraling van een bepaalde wijk). Zo kan de gemeente ook één archicetenbureau de opdracht
geven voor een nieuwe wijk, om alles een bepaalde uitstraling mee te geven.
Als het ontwerp klaar is gaat het naar de welstandcommissie, die let op 3 dingen
-aanvaardbaarheid
-massa, structuur, maat, schaal, detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling.
-samenhang

Het ontwerp
Om een ontwerp voor een gebouw te maken kunnen er bepaalde dingen gedaan worden, zo
word soms een prijsvraag uitgeschreven en zijn architecten vrij om een ontwerp in te dienen.
Een particulier huis, word meestal gewoon een standaard huis gebouwd door de aannemer. Op
de hele wereld zijn misschien maar 20 architecten die toonaangevend zijn (die bepalen de
mode in de architectuur), zo ontstaan nieuwe stromingen. In onze samenleving is het normaal
dat een gebouw van buiten naar binnen word ontworpen, terwijl het veel makkelijker zou zijn
als dat andersom ging. Maar het word vooral gedaan door de kostprijs. Bij serie bouw (alle
ramen end. Op dezelfde plaats) is daardoor ook stukken goedkoper, dan een groot vrijstaand
huis (qua ontwerp). Architecten gebruiken een strakka façade als hun visitekaartje.

Een kleine architectuurgeschiedenis


Gebouwen kunnen worden ingedeeld naar de stijlkenmerken. Ook worden ze wel ingedeeld
op de toegepaste materialen.

De waardering
Een goed gebouw voldoet aan de eisen van de gebruiker. Bij een gebouw kunnen het
materiaalgebuik, kleur , ruimte-ervaring en ruimtewerkelijkheid heel belangrijk zijn. Deze
dingen geven je de indruk van het gebouw.
Moderne Nederlandse architectuur staat heel goed aangeschreven in het buitenland, daarom
zijn er ook veel Nederlandse architecten die in het buitenland werken. Typerend voor
Nederlandse architectuur is de typerende Baksteenbouw. De Nederlandse gebouwen in het
buitenland worden De Amsterdamse school genoemd. Ook is een groep kunstenaars genaamd
“de Stijl” ook een goede naam geweest voor de Nederlandse architectuur. Ook is in Nederland
de architectuur bodemgesteld, omdat we een zachte bodem hebben.

Introductieles wereldliteratuur
Samenvatting hoofdstuk 8: wereldliteratuur

Paragraaf 8.1 inleiding


- 2 voorbeelden van wereldliteratuur: Robinson Crusoë en Odysseus
Robinson Crusoë: op één van zijn reizen vergaat z’n schip. Hij komt op een onbewoond
eiland, waar hij kan overleven. Dan ontmoet hij Vrijdag die hij opvoedt en die een slaaf en
vriend van het wordt.
Odysseus: Hij overwint de stad Troje en zwerft dan tien jaar over zee, waarbij hij van alles
meemaakt. Uiteindelijke komt hij weer bij zijn vrouw.
- Bijbel geen wereldliteratuur, want de Bijbel is wel over de hele wereld verspreidt en
vertaald en ook heeft de Bijbel wel veel invloed gehad, maar wat in de Bijbel staat zijn
geen verzinsel.

Paragraaf 8.2 wat is wereldliteratuur?


- twee categorieën:
*werken die de tand des tijd doorstaan hebben
*eigentijdse literatuur die in veel verschillende landen hoog gewaardeerd wordt
- alle criteria:
verwijzingen meesterwerken
ontleningen herkend als boek dat wat te zeggen heeft
inspiratiebron naverteld in andere landen (sprookjes)
nagevolgd door schrijvers pedagogische/vormende waarde
beïnvloedt schrijvers

Paragraaf 8.3 meerwaarde van wereldliteratuur


- Je maakt kennis met een andere cultuur vanuit het perspectief van iemand die daar
thuishoort.
- Je maakt kennis met andere normen en waarden.
- Je maakt dikwijls kennis met een ander beeld van de westerling.
- In andere verhaalculturen zijn soms andere thema’s en motieven belangrijk.
- Je maakt kennis met andere verhaaltechnieken.
- Geeft een heldere kijk op hoe mensen in een maatschappelijke structuur leven en
overleven.

Paragraaf 8.4 Nederland in de wereldliteratuur


- In Nederland speelt de wereldliteratuur een marginale rol. Maar in toenemende mate
verschijnen er in het buitenland vertalingen van Nederlandstalige romans en
dichtbundels.
- drie voorbeelden: Rituelen (C. Noteboom), De ontdekking van de hemel (H. Mulisch),
Het dagboek van Anne Frank.

Paragraaf 8.5 Intertekstualiteit


- Intertekstualiteit: schrijvers gebruiken enkele elementen of bestaande verhalen uit een boek
en combineren het tot een nieuw verhaal. Maar ook als hij een totaal nieuw werk wil
scheppen, zullen er altijd elementen uit andere literatuur in meespelen en meestal weet hij dat
ook. Een literaire tekst is geen los, op zichzelf staand gegeven, maar maakt deel uit van een
netwerk van bestaande literatuur en kunst.

Paragraaf 8.6 vertalen of bewerken


- letterlijke vertaling: de vertaler houdt zich zo strikt mogelijk aan de brontekst.
- vrije vertaling: de vertaler veroorlooft zich een aantal vrijheden om het boek voor de
lezer aantrekkelijk te houden.
- bewerking: vertalers schrappen minder boeiende passages, vatten lange hoofdstukken,
samen en passen de zinnen aan.

Paragraaf 8.7 een beknopt overzicht


- van elke geografische stroming een voorbeeld:
klassieke literatuur: Odyssee van Homerus
West-Europese literatuur:  Angelsaksisch: Shakespeare (toneel en sonnetten),  Duits:
Goethe,  Frans: la Fontaine (fabels)
Scandinavische literatuur: Andersen (sprookjes)
Zuid-Europese literatuur: Spanje: Miguel de Cervantes (Don Quichot),  Italië: Boccaccio
(Decamerone)
Russische literatuur: Dostojevski (Misdaad en straf)
Voorwoord
Graag wil ik dit kunstdossier beginnen met een voorwoord. Dit voorwoord gaat
over de volgende punten:

- Wat houdt volgens jou ckv-1 in?


- Wat denk je te leren bij ckv-1?
- Wat zou je willen leren bij ckv-1?

Ckv-1 gaat over de volgende onderwerpen: architectuur, beeldende kunst,


muziek en wereldliteratuur. Architectuur gaat over gebouwen, hoe ze ontworpen
worden, wat er allemaal voor nodig is, wie er bij nodig is, enz.
Beeldende kunst heeft eigenlijk met dat gedeelte van kunst te maken dat gaat
over schilderijen en beeldhouwwerken.
Bij muziek gaat het denk ik over soorten muziek, maar je moet denk ik zelf ook
muziek maken.
Wereldliteratuur gaat over boeken die een grote invloed hebben. Dus boeken die
veel verkocht worden of vertaalt zijn in andere talen of al heel lang gelezen
worden, enz.

Ik denk dat je over de hierboven genoemde onderwerpen het volgende leert.


Architectuur: je leert zelf een gebouw ontwerpen en misschien ook bouwen.
Beeldende kunst: je gaat zelf een beeldhouwwerk maken of een schilderij.
Muziek: je gaat zelf een muziekstuk maken.
Wereldliteratuur: je gaat een boek lezen en je komt meer te weten over de
achtergrond ervan.

Ik hoop dat ik vooral veel te weten kom over wereldliteratuur, want ik hou van
lezen. Ik hoop dat ik boeken ga lezen die ik anders niet zou lezen, en dat ik die
mooi zal vinden.
Balansverslag: periode 1

Aan het eind van periode 1 wil ik de ‘balans’ opmaken over de lessen die ik bij
ckv-1 gehad heb. Dit wil ik doen naar aanleiding van de volgende punten:

- Zijn mijn verwachtingen van ckv-1 uitgekomen?


- Wat heb ik geleerd in de afgelopen periode?
- Wat kunnen de docenten verbeteren bij ckv-1?

Ja, wat ik verwacht had (zie voorwoord) klopt, zover ik dat kan weten, want ik
heb (nog) geen workshop van muziek en beeldende kunst gehad, maar wat ik
van anderen en in de introductielessen heb gehoord, komt goed overeen met
mijn verwachtingen. Bij architectuur (workshop 1) hebben we een gebouw
ontworpen en ook gebouwd. Bij wereldliteratuur hebben we een (samenvatting
van) de boeken van Narnia gelezen en zijn we meer te weten gekomen over de
achtergrond van Narnia.

Ik ben meer te weten gekomen over het ontwerpen van een gebouw en wat daar
voor nodig is een ik weet nu de achtergrond van de boeken van Narnia. Verder
heb ik in de introductielessen van muziek en beeldende kunst wat geleerd over
klassieke muziek en over het beschrijven van een schilderij van Picasso.

De lessen van architectuur vond ik wel leuk, maar eigenlijk vind ik het meer een
soort handvaardigheid. Misschien moet het iets meer met architectuur te maken
hebben.
Wereldliteratuur vond ik een beetje saai, omdat we eigenlijk alleen maar
PowerPoints keken. Het zou leuker zijn als er wat meer variatie in de lessen zou
zijn.
Opdrachtgeve architectuu functie
beschutting
r r s wonen
werken
recreëren
kapitaa religie
overheid
l
inspirati vor
architect
ple e m
k
materiale bouwstijle
welstands- n n
commissie constructi
e

omgeving symbolie
Gulden snede
k
bouwbeslui
t

sociale veiligheid
Monument over:
- muziek
- wereldliteratuur
Excursies: - beeldende kunst 3 workshops:
- cultuurroute Apeldoorn - architectuur - muziek
- grote steden excursie - wereldliteratuur
- zelf excursies ondernemen - architectuur
- beeldende kunst

2 balansverslagen:
- periode 1
- periode 2
CKV-1
Cultureel kunstzinnige vorming
4 kunstdiciplines:
- muziek
- wereldliteratuur
- beeldende kunst
- architectuur

3 TOVO’s:
- muziek
- film
-? 6 culturele activiteiten over:
Indeling kunstdossier: - muziek
- titelblad - wereldliteratuur
- inhoudsopgave - architectuur
- voorwoord - beeldende kunst
- verslagen culturele activiteiten - 2 naar keuze
- verdeling culturele activiteiten
- voorkant verven
- uitleg voorkant
- 3 verslagen cult. Act.:
Muziek
Boek narnia
Schildkerk

Vous aimerez peut-être aussi