Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
CONSERVATORIUM
VOOR MUZIEK
TE 'S-GRAVENHAGE
1826-1926
GEDENKBOEK
U I T G E G E V E N DOOR DE COMMISSIE V A N TOEZICHT
OP DEN 25" MAART 1926 TER GELEGENHEID V A N HET
HONDERDJARIG BESTAAN V A N HET CONSERVATORIUM
KONINKLIJK
CONSERVATORIUM
V O O R MUZIEK
T E 'S-GRAVENHAGE
1826-1926
GEDENKBOEK
UITGEGEVEN DOOR DE COMMISSIE V A N TOEZICHT
O P D E N 2 5 ^ M A A R T 1926 T E R G E L E G E N H E I D V A N H E T
HONDERDJARIG BESTAAN V A N HET
CONSERVATORIUM
Den Haag.
E T KONINKLIJK C O N S E R V A T O R I U M
VOOR
M U Z I E K D A N K T ZIJN O N T S T A A N A A N E E N
K O N I N K L I J K B E S L U I T V A N 7 A P R I L 1826, N o . 125,
WAARBIJ D E OPRICHTING B E V O L E N W E R D
V A N EENE MUZIEK- E N ZANGSCHOOL T E
's-Gravenhage. Terzelfder tijd en op denzelfden voet werden drie andere
muziek- en zangscholen door Z . M . Koning Willem I opgericht in het
toenmalige Rijk, en wel te Amsterdam, Brussel en Luik. De Amsterdamsche
instelling werd een twintigtal jaren na hare oprichting opgeheven en zoo
bleef slechts de Muziek- en Zangschool te 's-Gravenhage als de eenige
van regeeringswege in het leven geroepen instelling van dien aard in
Nederland over.
Het organiek besluit van het jaar 1826 luidde aldus:
Wij WILLEM,
bij de gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
In aanmerking nemende de nuttigheid om mede in de Stad 's-Gravenhage eene behoorlijke gelegenheid daar te stellen tot het geven van
Onderwijs in de zang- en toonkunst; .
Op de voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van
den 31 Maart 11. N o . 114, na gehouden overleg met het Stedelijk Bestuur
van 's-Gravenhage,
Hebben besloten en besluiten:
Artikel 1. Er zal in de Stad 's-Gravenhage eene Muziek- en zangschool
worden opgerigt.
Artikel 2. Dezelve school zal staan onder toezigt van eene Commissie
zamengesteld uit vijf leden door Onzen Minister van Binnenlandsche
Zaken te benoemen.
De burgemeester van 's-Gravenhage is van regtswege lid dier com missie.
1
Ie. tot leden der Commissie van bestuur over dezelve Muziek- en zangschool te benoemen gelijk geschiedt bij deze
J. C. Graaf V A N BYLANDT,
Jhr. J. W . HUYSSEN V A N KATTENDIJKE,
Jhr. G. L. H. HOOFT,
Jhr. P. G. SIBERG,
zijnde de Burgemeester van 's-Gravenhage van regtswege lid der
Commissie,
2e. een afschrift van deze resolutie met een afschrift van het Koninklijk
besluit te doen toekomen aan elk der benoemde Heeren met uitnoodiging
om hem Minister te berigten, of zij zich deze benoeming kunnen laten
welgevallen, en zoo ja, om op zoodanigentijden plaats als hun door den
Burgemeester der stad 's-Gravenhage zal worden bekend gemaakt, bijeen
,,te komen, ten einde zich als Commissie te constitueren, overtegaan tot
de keuze van een voorzitter en daarvan verslag te doen,
3e. aan gezegde Heeren te kennen te geven, dat wanneer zij mogten
verlangen door iemand buiten hun midden in de te verrigten werkzaamheden als Secretaris der Commissie te worden bijgestaan zij tot dat einde
bij het berigt van hunne vestiging tevens een voorstel kunnen doen,
4e. een afschrift dezer resolutie mitsgaders van het Koninklijk besluit
voornoemd mede te zenden aan den Heer Burgemeester der stad 's-Gra"venhage met uitnoodiging om aan de benoemde Heeren gelegenheid te
verschaffen om zich met hem tot eene Commissie te constitueren.
's-Gravenhaqe den 25 April 1826.
(get.) L. V A N GOBBELSCHROY."
Deze Commissie, waarvan de Heer van Bylandt geen deel uitmaakte,
omdat hij voor de benoeming had bedankt, en welke Commissie nader
werd aangevuld door de benoeming van den Heer W . A. W . Graaf
V A N LIMBURG STIRUM NOORDWIJK tot haar lid, ontwierp onder
voorzitterschap van den burgemeester van 's-Gravenhage, Staatsraad
L. C. R. COPES V A N C A T T E N B U R C H , een reglement en zond dit
ter beoordeeling aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, die op
6 December 1826 zijne goedkeuring daaraan hechtte.
Dit reglement, dat de destijds hier te lande heerschende muzikale toestanden niet onaardig belicht, laten wij hier in zijn geheel volgen ; wij
onthouden ons van eenig commentaar.
4
4
n
R E G L E M E N T
VOORDE
KONINKLIJKE MUZIJK- E N Z A N G S C H O O L
IN
's H A G E .
Algemeene bepalingen.
Art. 1. Er zal in de Koninklijke Muzijk- en Zangschool in 'sHage,
onderwijs gegeven worden in alle vakken, welke betrekking hebben tot
de toonkunst; te weten:
1. in de Zang;
2. in de Theorie;
3. op het Klavier;
4. op het Klavier met het bijzonder doel om kweekelingen tot het Orgelspel op te leiden;
5. op de Viool;
6. op de Alt-viool;
7. op de Violoncel;
8. op den Bas;
9. op de Oboe;
10. op de Fluit;
11. op de Klarinet;
12. op de Fagot;
13. op den Hoorn;
14. op de Trompet;
15. op de Bazuin;
16. op de Pauken.
Art. 2. Dit onderwijs zal toevertrouwd worden aan eenen Directeur,
die tevens Hoofdonderwijzer is en aan acht andere Hoofdonderwijzers.
Art. 3. Er zullen aan de Hoofdonderwijzers voor de vakken, waartoe
zich een groot getal leerlingen aanmelden, onderwijzers van minderen rang
toegevoegd worden.
5
Naar bevind van zaken kan het getal der eerstgenoemden met tien overschreden worden.
Art 9. -** De Jongens zullen niet jonger dan tien en niet ouder dan dertien
jaren; de Meisjes niet jonger dan tien en niet ouder dan twaalf jaren mogen
zijn, om in de School opgenomen te worden.
Art. 10. Zij moeten alle kunnen lezen en schrijven.
Art. 11. Zij worden op last van het Gouvernement of van de Stadsregering uit de Wees- en Armhuizen en uit min vermogende huisgezinnen
gekozen, terwijl het aan den Directeur vrijgelaten wordt om te onderzoeken
of zij aanleg tot de toonkunst hebben of niet.
Hij zendt dien aangaande zijn berigt aan de Kommissie, welke hun in
het eerste geval een bewijs van toelating met uitdrukking der verpligtingen
en aanwijzing der leeruren doet uitreiken.
Art. 12. Deze Leerlingen kunnen telken jare na den aanvang der lessen
niet meer opgenomen worden.
Zij verbinden zich schriftelijk voor eenen geheele Cursus van lessen,
die, naar mate van het gekozen vak, drie, vier, vijf of zes jaren duren kan.
Art. 13. Zij worden kosteloos van Muzijk en Instrumenten voorzien;
mogen dezelve echter niet naar huis medenemen.
Art. 14. Zij zijn allen verpligt met den zangcursus te beginnen.
Hiermede wordt het instrumentaal onderwijs niet uitgesloten. Elk hunner
moet veeleer een instrument leeren behandelen. Slechts zoolang er nog iets
goeds van de Stem te wachten is, mogen zij zich niet uitsluitend aan n
bepaald instrument toewijden, uit hoofde van het nadeel, dat eene zoodanige
aanhoudende oefening aan de borst veroorzaakt.
Art. 15. N a het onderwijs in den zang volgt dat op de Instrumenten, zoo
als ook in de Theorie.
Art. 16. Hetzelve wordt in klassen verdeeld.
Art. 17. In het begin bestaat er slechts eene klasse voor de Zang, waarin
alle de Leerlingen gezamenlijk opgenomen en in de eerste beginselen der
Toon- en Zangkunst onderwezen worden; later zullen er meer klassen
daargesteld worden.
Voor de Instrumenten wordt derzelver getal op drie bepaald.
Art. 18. De leerlingen ontvangen
Twee lessen des Maandags;
Twee lessen des Dingsdags;
7
7
(gSjTJ^IpE M U Z I E K - E N Z A N G S C H O O L W E R D , T E N
1
pll^AANZIEN
ONDERWIJS, V E R D E E L D
A C H T AFDEELINGEN. IN D E EERSTE
rAFDEEUNG
ONDERWIJS G E G E V E N
Wmm D E N Z A N G , O P D E V I O O L E N O P D E
altviool; de tweede afdeeling was bestemd tot het geven van onderwijs op
het klavier en tevens tot het opleiden van kweekelingen voor het orgelspel;
aan de derde afdeeling werd de theorie der muziek onderwezen; aan de
vierde afdeeling werd onderwijs op de violoncel en bas, aan de vijfde
afdeeling onderwijs op de klarinet, aan de zesde afdeeling onderwijs op
de oboe en fluit, aan de zevende afdeeling onderwijs op de fagot en
aan de achtste afdeeling onderwijs op den hoorn, trompet en de bazuin
gegeven.
Tot directeur werd benoemd J O H A N N H E I N R I C H LBECK, die, in
1799 te Alpen bij Wesel geboren, sedert het jaar 1823 als orkestdirecteur te
Amsterdam werkzaam was. Hij werd, behalve met de leiding der school,
ook met het onderwijs aan de eerste afdeeling belast en verkreeg eene jaarwedde van f 1400. met genot van vrije woning in het gebouw der school.
Bij de opening der school waren slechts de leiders van de derde, vijfde en
zesde afdeeling aangewezen en wel door de benoeming van G . F. Chr.
V O L C K E , D . D E G R O O T Jr. en E . A . S C H M I T T tot onderwijzers op
jaarwedden van f 500., /' 600. en /' 500..
Het was inderdaad geene gemakkelijke taak om met de geringe beschikbare middelen leerkrachten te vinden, waardig om aan de Koninklijke
instelling te worden verbonden. Dit zoude vrijwel onmogelijk zijn gebleken, indien de oprichting der school niet ware samengevallen met de
pogingen van de zijde van het Stedelijk bestuur van 's-Gravenhage om
belangrijke verbeteringen in het orkest der Fransche opera te brengen. Van
die omstandigheid werd partij getrokken om eenige bekwame toonkunste11
1 ^^l|lN
van Nederburgh". Het is mij door mededeeling van den Gemeentearchivaris van 's-Gravenhage, die zoo vriendelijk was dit voor mij na te
zoeken, gebleken, dat deze aanduiding van het huis, waarin later het gymnasium gehuisvest werd en thans de gemeentelijke handelscursus gevestigd
is, vermoedelijk haar ontstaan dankt aan de omstandigheid, dat M r .
Sebastiaan Cornelis Nederburg, lid van den Raad der Aziatische Bezittingen
en Etablissementen, van het jaar 1805 tot zijn dood in het jaar 1811 eigenaar
van dat huis was. Ik kan niet nalaten hier ook nog te vermeiaen, aar ae
zang op Jantje, die
auteur van den lofgrootte van eieren
eens pruimen ter
in dit huis heeft gezag hangen, tevoren
De Fonseca op pag.
woond, iets wat ook
deel van zijn boek
241 van het eerste
habitant", vermeldt,
La Haye, par un
sche speurzin zegt
Mijn archaeologivan dit huis de vermij, dat in den tuin
de ruit, die Cornelis
stoken scherven van
aan de straat, ongehad gebroken, vr
terug te vinden,
twijfeld zullen zijn
de Commissie de
Spoedig bleek, dat
hoegrootheid der behoefte aan de noodige ruimte had onderschat: na
verloop van nog geen twee jaren was het aantal vertrekken, dat voor het
onderwijs in gebruik was, tot twaalf gestegen en in October 1828 kwam
daar nog de achterzaal in de benedenverdieping provisioneel" bij.
De directeur, die aanvankelijk in het gebouw der school woonde, had
hier twee kamers te zijner beschikking. Deze kamers werden in het jaar
1829, toen aan Lbeck vergund werd om elders te gaan wonen, door den
Heer F. J. X . Wirtz, die in December 1828 tot onderwijzer voor den zang
en de pianoforte was benoemd, betrokken. Doch reeds op 7 December
1832 besloot de Commissie, aan wie het gebleken was, dat het niet inwonen
van den directeur in het gebouw der school tot nadeel dezer inrichting te
beschouwen was, en dat eene ondervinding van eenige jaren het aan de
Commissie wenschelijk deed toeschijnen, dat de directeur Lbeck tegen
intrekking der 300. jaarlijksch dedommagement (voor gemis aan
woning) met 1 Meij aanstaande, en dus met het begin van een nieuw leerjaar, het lokaal met zijn huisgezin weder koome betrekken", ter kennis van
13
den directeur te brengen, dat hem vanaf 1 Mei 1833 ter bewoning werden
afgestaan de achterkamer met de twee daartoe behoorende cabinetten,
thans door den Heer Wirtz bewoond, alsmede de twee voorkamers no. 4
en no. 5 (de theorie- en oboe kamers), met het portaal op de gang voor de
meid, zullende de voorkamer no. 2, thans door den Directeur gebruikt
wordende, voor Commissariskamer bestemd zijn, met vergunning aan den
Directeur om in dezelve menschen te spreken, wanneer Commissarissen
daar geen gebruik van maken". Tevens besloot de Commissie, dat aan
geheel afzonderlijke
den Directeur eene
steen beneden in huis
keuken met gootworden
gegeven,
in gebruik" zou
sloten
vak
op
zolder
alsmede een afgeeindelijk
het
gebruik
en in de kelder, en
verwege de agtervan het gemak halin den tuin tot bleektrap, van een vak
van de pomp bij de
veld, en het genot
laatste in gemeen met
keuken, doch dit
De
onderwijzer
den Concirge."
gedwongen verhuiWirtz was met deze
vreden; dit althans is
zing slechts matig tedoor hem destijds tot
af te leiden uit een
uitvoerig
schrijven,
de Commissie gericht
hooging van het hem
waarin hij op vervoor gemis aan woning toegestane bedrag var f 200. aandrong.
De school werd den eersten Januari 1827 geopend met 50 leerlingen. De
lacunes in het leeraarspersoneel werden geleidelijk aangevuld: op 5 Apri
1827 werd een onderwijzer voor hoorn, trompet en bazuin benoemd en wel
C. H . Chr. R E I N H A R D T , op 24 Mei van dat jaar volgde de benoeming
van P. B E E M S tot onderwijzer voor altviool, op 29 September daaraanvolgende werd H . S C H O L T E N uit Dsseldorf tot hoofdonderwijzer voor
violoncel, bas en fagot benoemd. In November van datzelfde jaar werd het
onderwijs op de violoncel en bas opgedragen aan I. V A N G E L D E R te
Den Haag en werd de Heer H E R T Z voorloopig aangesteld als onderwijzer voor de viool en hetgeen verder door den directeur aan hem mogt
wordenopgedragentegensmaandelijkscheuitbetalingvanveertigguldens .
14
14
VAN
3i
De
Koninklijke
DE
Ju/*/
Muzijkschool
1828.
wel/se bij
9.
10.
li'.
12.
JOIIANNA AARSE, JAN VERHULST, W . LUBECK, NIC. VAN DEN H E U V E L , EOSALIE FICO>
"d'WiSIBDS!
HERMI MIJNIIARDT,
HEND.
HENRIETTE
IDJS&IDiB JPIEHralEHS
j c.
A
HEIN,
SOWAAL,
JAN WAGNER,
A . M . BLOCH ,
VELDEN,
SIM. V I N K ,
Lon.
JOU.
LOUISA
VAN AROM,
M O R E L , MINA GREIPING,
ABK.
1'ROCTOU, Jon.
WOLF,
JOHANNA
JOU. DE G R A A F , JOH.
TILBURG,
BELLIK-
'ONDERWIJZERS.
dellr.wum
UREN.
. . . van
ONDERWIJZERS.
Piano.
Viool.
SCHOLTEN . .
8 11
Idem.
FASTR . . .
8 11
Fluit en Holoe.
Directeur
FAUCEL . . .
8 11
DUIMEN. . .
8 11
Klarinet.
Hoorn.
VANGELDER.
8 11
FASTR . . .
9 11
LECHLEITNER
>
> BEEHS
SCHMITT
>
>
, .
deHr.wnvrz
UREN.
8 11
KLASSEN.
. . . van
11
I
Piano.
Fagot.
9 11
11
Zrayl
kl.
.van
8 10
Theorie.
violoncel.
8 2
8 11
VRIJDAG.
lAM'.Directeur
Directeur
KLASSEN,
Zang 3 kl.
I
1 Idem Solo kl.
I
ORALE
. . .
8 11
Trompet,Bazuin.
9 1
Piano.
WIRTZ
VAN CELDER.
LECHLEITNER
10
12
>
1 0 1
. .
10
Violoncel, Fagot. F A S T R . . .
Violoncel.
Viool.
Idem.
Theorie.
>
WIRTZ
SCHOLTEN . .
9 1
10 i
SCHMITT
""">
1
I
,
TR
CRAUE
. . .
F ; U
10 12
<
( 5 7
10
. . . van
SCHMITT
. .
3 LECHLEITNER
BEEHS
8 12
Piano.
9 12
Fluit, Hoboe.
9 12
10
>
DAIIHEN . . .
11
SCHOLTEN . .
ZATRDAG.
12
Trompet,Bazuin.
Zang2hl.
FAUBEL . . .
9 12
Klarinet.
VAN GELDER.
0 12
Violoncel.
FASTR . . .
DAIIMEN
.
10 12 Zang 3 kl.
9
12 Hoorn
1 2 2
Choorgezang.
. . . van
SCUOLTEN . .
FASTR . . .
Directeur
JVB.
,
1
j
2
Klarinet.
Hoorn.
I
2 i Violoncel.
(
deH'.wiBTz
Viool.
Idem.
FAUBEI. . . .
Idem Theater.
9 12
> Directeur
Fluit, Jloboe.
. . .
'
7 Idem Theater.
Zang 2 kl.
WOENSDAG.
deH'.wiRTz
10 12
8 12
Piano.
8 10
Fagot.
10 12
12
Zang 3 kl.
2Choorgezang.
.
Directeur.
E . G . L A G E M A N S , Secr .
1
verlenging van een hem toegestaan verlof. Beide verzoeken werden hem
geweigerd, met de mededeeling, dat hij integendeel den 15 Februarij
van zijne terugkomst alhier bij den Directeur zal moeten doen blijken,
zullende bij gebreke van dien zijne demissie bij den Min van Binnenl.
Zaken worden geprovoceerd." Van deze beslissing had een buitenstaander, naar het schijnt, een soort voorgevoel gekregen; deze althans
solliciteerde in dezelfde vergadering, waarin de evenbedoelde beslissing
door de Commissie werd genomen, naar de plaats van dien onderwijzer,
voor het geval deze mocht worden ontslagen!
den
Het aantal leerlingen, dat in het jaar 1827 tot 84 aangroeide, bedroeg
in het eind van het jaar 1828 108. De commissie besloot in dat jaar tot het
houden van een openbaar examen van de leerlingen in de concertzaal
van de maatschappij Diligentia. Twee leden der commissie verkregen de
opdracht om Z . M . Koning Willem I te gaan verzoeken om het examen
met Hoogstdeszelfs tegenwoordigheid te vereeren. Het concert had plaats
op 31 Juli 1828 in tegenwoordigheid van tal van autoriteiten en genoodigden. Aan de beste leerlingen, wier namen op het hierbij gereproduceerde programma vermeld staan, werden eerste, tweede en derde prijzen
toegekend.
De Commissie had reeds in 1827 goedgevonden de onderwijzers van de
Stadsscholen en de organisten toegang tot de theorieklasse te verkenen;
in het volgende jaar werd aan de Stedelijke Regering verzocht deregenten
van de verschillende godshuizen uit te noodigen om uit hunne gestichten
eenige kweekelingen van 15 tot 18 jaar aan te wijzen, ten einde die tot het
koorgezang op te leiden.
Het onderwijzend personeel werd in het jaar 1829 uitgebreid door de
benoeming van den reeds vermelden F. J. X. WIRTZ uit Wesel tot onderwijzer voor den zang, piano en viool, terwijl deze leeraar tevens werd
belast met het stemmen der piano's in de Muzijkschool; hij verkreeg hiervoor
een jaarwedde van 500.. In de plaats van den hoornist Reinhardt
werd J. A. D A H M E N tot onderwijzer voor den hoorn benoemd; C. J.
LECHLEITNER uit Leiden werd benoemd tot vioolleeraar op eene jaarwedde van 300., terwijl B. JE. G R A U E op eene jaarwedde van 100.
werd aangesteld als leeraar voor trompet, bazuin en contrabas. De leerlinge
Mejuffrouw Johanna Aarsse, die zich bij het eerste examen bijzonder had
19
onderscheiden, werd in het jaar 1829 benoemd tot assistente voor het
onderwijs op de pianoforte.
De repetitin der Hofkapel, onder leiding van den directeur J. H . Lbeck,
hadden tweemaal in de week plaats in de kamer van de zangklasse. De
vergaderingen der Commissie van Toezicht werden aanvankelijk iederen
eersten Vrijdag der maand gehouden; later hadden die vergaderingen om de
veertien dagen plaats.
De Heer Mr. E. G . L A G E M A N S , die tot de oprichters der Maatschappij
tot Bevordering der Toonkunst behoort, was in het jaar 1828 als secretaris
aan de Commissie toegevoegd als opvolger van den H e e r H . D I B B E T Z ,
die vanaf de oprichting der school als secretaris gefungeerd had. De Heer
Lagemans was aanvankelijk niet lid der Commissie; dit werd hij eerst in
het jaar 1835. Gedurende ruim vijftig jaren is hij met het secretariaat belast
geweest en hij heeft zich van die taak op hoogst loffelijke wijze gekweten.
De Heer Siberg, wien in het jaar 1828 op zijn verzoek ontslag als lid
der commissie was verleend, werd opgevolgd door den Heer Mr. P. S. P.
F E R R A N D , die reeds vanaf 1827 als thesaurier werkzaam was. In het jaar
1830 trad de Heer Jhr. Mr. G . L. H . H O O F T als voorzitter der Commissie
op; hij bleef dit, ook nadat hij in 1843 tot burgemeester van 's-Gravenhage
was benoemd, tot het jaar 1860; daarna werd hij honorair lid der Commissie. De Heer D . J. H . B O E L L A A R D , ook een der oprichters van
de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, die in het jaar 1828 eene
aanstelling tot bibliothecaris had verkregen, werd in het jaar 1835 lid der
Commissie en trad van 1860 tot 1862 als voorzitter op; daarna werd ook
hij honorair lid der Commissie. In den aanvang gaf de Commissie enkele
malen gehoor aan eene tot haar gerichte uitnoodiging van de Afdeeling
Amsterdam van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst tot het
afvaardigen van enkele leden der Commissie voor het bijwonen der examens
aldaar. Vanaf het jaar 1830 nam op verzoek van Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage een der leden van de Commissie zitting in den
beoordeelingsraad voor den Haagschen Schouwburg": tot het jaar 1838
was de Heer Dibbetz de tot dat doel gedelegeerde der Commissie. De Commissie intusschen oordeelde deze betrekking als nutteloos; nadat de Heeren
Van Stirum en Boellaard achtereenvolgens in den beoordeelingsraad hadden zitting genomen, werd besloten dit aan Burgemeester en Wethouders
mede te deelen in een brief, waarin de redenen daarvan zouden worden
21
OflB I!M1S
PIANIST V A N H H . MM. DEN KONING E N D E K O N I N G I N M O E D E R
RIDDER V A N V E R S C H I L L E N D E O R D E N
DIRECTEUR VAN H E T MOZYKGEZELSCHAP POLYHTMNIA ENZ .
Eerste
1.
Heel.
voor
fluit,
2 violen ,
3.
4.
en X .
K A L I T V O D A , door
C.
Baelens
Offermans.
Concertino van H A G E N A A R
voor f l u i t ,
C.
van
Zeggelen.
5.
Tweede
Deel.
1.
2.
H D M U E L , uit
te voeren door
3.
4.
.5.
Ouverture
en
Mejuffrouw
Baelens.
de
FREISCHDTZ
Zeggelen.
Baelens.
contrabas.
violoncel
I r
ij
27
^ - B j - - s ^ | g E S T A D S A R C H I T E C T REIJERS W A S IN H E T
ilP^ilAAR
1838 IN O P D R A C H T V A N D E S T E D E L I J K E
l|(^feHl] R E G E R I N G
II^^HP
B O U W
V A N
V A N 'S-GRAVENHAGE A A N D E N
E E N
N I E U W
G E B O U W
V O O R
ten twee ure precies, in het lokaal der Muzijkschool; met kennisgeving voorts ,
dat die leerlingen , te wier opzigt men weigerachtig blijven of verzuimen mogt aan
voorschreven verpligting te voldoen, zonder aanzien des persoons en zonder toelating van eenige voorwendselen van verschooning, van de Muzijkschool voor altijd
zullen worden weggezonden.
Namens de Commissie van Toezigt,
E. G. LAGEMANS,
SECRETARIS.
31
32
32
Fvcellentie den
werd na ampele discussie besloten, uit overweging dat het en voor de belanghebbende onderwijzers n voor de school ^
in v d r f f c n d ^
zichten wenschelijk te achten was de destijds gerechtigden tot het pensioenfonds te doen opnemen zoowel in het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
als in het Weduwenfonds voor 's Rijks ambtenaren, den Minister van
Binnenlandsche Zaken te verzoeken de opname dier onderwijzers in
genoemde fondsen te provoceeren, op den voet bij de reglementen voor
dezelve bepaald. De werking van het destijds geldende reglement voor het
Pensioenfonds werd hangende dit verzoek geschorst.
Het antwoord van Minister Schimmelpenninck van der Oye was teleurstellend. In het advies toch van den Raad van Bestuur van het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds werd erop gewezen, dat artikel 1 van het Reglement voor dat fonds zich tegen toelating van de onderwijzers der school tot
de deelneming aan dat fonds verzette. De Minister zich met deze meening
vereenigende, deed door tusschenkomst van den ^ v a o Z
Holland aan deCommissie weten, dat naar zijn oordeelhetaanwendenvan
nadere pogingen geen beter resultaat zoude doen verkrijgen, zoodat zijns
"zienl LtVnkbeeld om de onderwijzers der Muzijkschool te begrijpen in
het BurgerlijkPensioenfonds moest worden opgegeven. Hiermede was ook
he d-kbeeld betreffende de deelneming voor d e in het Weduwenfonds voor 's Rijks ambtenaren van de baan^ Deze onbe
vredlgende afloop der zaak gaf de Commissie aanleiding omkracht^.voor
te gaan met eene reeds aangevangen herziening van het reglement op het
Pensioenfonds, ten einde daaraan eene betere werking te verzekeren^
Het gewijzigde reglement werd in Februari 1844 door den Minister
H ^ T n o r ^ t a l kapitaal van d ^
in 1876 f 94000.-, in 1901 f 166500.-; het bedraagt thans f 25075U-.
34
O E N I N H E T J A A R 1841 D O O R Z . M . K O N I N G
W I L L E M II N A Z I J N E T R O O N S B E K L I M M I N G
TOT D E OPHEFFING DER HOFKAPEL W E R D
BESLOTEN, W A S D E COMMISSIE EROP B E DACHT MAATREGELEN T E TREFFEN O MTE
voorkomen, dat de onderwijzers, die tevens lid der Hofkapel waren en de
bate uit de bezoldiging als zoodanig niet konden missen, de school zouden
verlaten om elders een bestaan te zoeken.
Door tusschenkomst van den Minister van Binnenlandsche Zaken werd
toen bewerkt, dat het verlies van bezoldiging tengevolge van de tegen
ultimo December van het jaar 1841 bepaalde opheffing der Hofkapel geleden wordende en op dat tijdstip 7400. bedragende, door den Koning
en het Stedelijk Bestuur van 's-Gravenhage voorloopig voor twee jaren
vergoed zoude worden, in dier voege, dat de Koning uit zijne bijzondere
fondsen 3600. en de stad 's-Gravenhage f 3800. daartoe zouden
bijdragen. N a verloop der gestelde twee jaren deed de Minister, op verzoek
van de Commissie andermaal pogingen om te verkrijgen, dat in het lot der
bedoelde onderwijzers op meer duurzame wijze zoude worden voorzien;
hiertoe was destijds nog maar 4700. noodig, doordien eenige dier
onderwijzers het verlies op eene andere wijze hadden weten vergoed te
krijgen. Die pogingen slaagden: zoolang het bedrag der te betalen schadeloosstelling niet hooger zoude worden, werd door den Koning uit zijne
bijzondere fondsen 2286,48 door het Stedelijk bestuur 2412,52 jaarlijks
bijgedragen. Deze bedragen verminderden geleidelijk en bedroegen in het
jaar 1850 samen 3689,86.
Intusschen werd in het begin van het jaar 1849, spoedig na het overlijden van Z . M . Koning Willem II, aan de Commissie van Toezicht
kenbaar gemaakt, dat de betaling der tot dusverre door Z . M . verstrekte
bijdrage den eersten April zoude worden gestaakt. De Commissie wist
35
nog te bereiken, dat voorloopig, doch slechts voor n jaar, eene toelage van
2000 - werd verstrekt. De Koning was evenwel niet geneigd de toelage
na afloop van dat jaar weer te verleenen; de toelage van de gemeente
kwam daardoor ook in gevaar, want deze was indertijd verleend onder de
voorwaarde, dat ook de Koning dezelve zijnerzijds zoude gestand doen.
Onder degenen, die door het besluit tot intrekking werden getroffen,
behoorde de directeur Lbeck; verder waren gerechtigd tot de toelage
de onderwijzers Scholten, Graue, Zeiler, Faubel en Schmitt. Laatstgenoemde vond in de intrekking der toelage inderdaad aankiding om ontslag
als onderwijzer te vragen. Dit ontslag werd hem in datzelfde jaar verleend
tevens werd hem een bedrag van 1000.- uitgekeerd als afkoopwaarde
van zijn pensioen. Hij vertrok naar Frankrijk en werd aan de school opge volgd door zijn leerling E . H O R S T M A N S H O F F , die zijn leermeester en
als onderwijzer n als orkesdid meermalen vervangen had voor het onderwijs op de oboe, en door F . B O T G O R S C H E K , een als bekwaam flui t
bekend staand lid van het orkest der opera, voor het onderwijs op de fluit,
ieder op eene jaarwedde van 1 5 0 . - . De overige genoemde onderwijzers,
voormalige Hofkapellisten, werden op verschillende wijze in de door hen
aeleden schade tegemoetgekomen.
.
In het jaar 1853 werd W . F. G . N I C O L A I uit Leiden met de leiding van
eene orgelklasse belast. Reeds in het jaar 1841 had het hoofdbestuur der
Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in een tot den Minister van
Binnenlandsche Zaken gericht uitvoerig adres de -nschel^kheid van de
oprichting van eene orgelklasse aan de Koninklijke Muzijkschool betoogd
Ook de Commissie van Toezicht koesterde den wensch om een orgel te
verkrijgen, doch de tot dusver aangewende pogingen om dien wensch in
vervulling te doen gaan, waren op niets uitgeloopen tengevolge van de
hooge kosten. In het jaar 1844 bood het hoofdbestuur van Toonkunst aan
om gedurende zes achtereenvolgende jaren telken jare 5 0 0 . - aan de
Conunissie uit te keeren als bijdrage in de afbetaUngstermijneii.van de
koopsom van een in het gebouw der school te bouwen orgel. Ook nu nog
bleven tal van bezwaren de verwezenlijking van het plan belemmeren. Eers
vanaf het jaar 1853, terwijl Nicolai na zijne benoeming, in afwachting dat
de middelen voor het onderwijs in het practische orgelspel voorhanden
zouden zijn, voorloopig met het onderwijs in eene nieuw opgerichte theorieklasse werd belast, werden de pogingen tot verkrijging van een orgel met
36
kracht voortgezet. In het jaar 1843 had de firma Batz 6 Co. te Utrecht een
plan voor den bouw van een orgel ingeleverd; thans werden bij deze firma
en bij andere orgelmakers nadere informatin ingewonnen omtrent den
prijs. Aan den Stedelijken Raad werd vergunning gevraagd om casu quo
een orgel ten behoeve der school te mogen plaatsen in de groote benedenzaal van het Academisch gebouw, en wel in de nis tegenover den hoofdingang. Verder werd, teneinde den leerlingen voor het orgelspel te allen
tijde gelegenheid voor de noodige pedaaloefeningen, onafhankelijk van
het gebruik van het orgel, te geven, besloten bij den instrumentmaker
Schoen te Leipzig een pedaalinstrument te bestellen, gelijk aan die, welke
aan het Leipziger Conservatorium in gebruik waren, en wel voor den opgegeven prijs van 105 Pruisische Daalders. Bij advertentie werd de opening der orgelklasse bekend gemaakt en werden belanghebbenden uitgenoodigd zich bij den Directeur der Muzijkschool aan te melden. V a n de
leerlingen der orgelklasse werd eene retributie van 40. per jaar gevorderd.
Hangende de beraadslagingen over de aanschaffing van een orgel, werd
de mededeeling ontvangen, dat de Commissie van Beheer der nalatenschap
van wijlen Z . M . Koning Willem II had toegestaan, dat het orgel in de
Gothische Zaal van het Paleis eenige malen in de week door den onderwijzer Nicola mocht bespeeld worden, zonder dat intusschen van dit orgel
voor het onderwijs van de op te richten orgelklasse mocht gebruik gemaakt
worden. Eene voor het onderwijs gunstiger beslissing werd genomen door
Kerkvoogden der Nederduitsch Hervormde Gemeente te 's-Gravenhage,
die het orgel in de Groote Kerk voorloopig ter beschikking van de Muzijkschool voor het onderwijs stelden, van welke vergunning met de meeste
bescheidenheid, doch met groote dankbaarheid werd gebruik gemaakt.
Het pedaalinstrument uit Leipzig kwam in het najaar van 1853 aan en werd
in gebruik genomen; van eenige opdracht tot den bouw van een nieuw
orgel kwam intusschen niets : de prijzen wisselden tusschen f 6000. en
8500.; aan het besteden van een dergelijken prijs viel niet te denken.
In de vergadering der Commissie van 26 Januari 1855, waarin alle leden
tegenwoordig waren, werd mededeeling gedaan van een van den Minister
van Binnenlandsche Zaken ontvangen brief, waarbij gemeld werd, dat de
hiervoren genoemde Commissie van Beheer geneigd was om voor eene
som van f 4000. het orgel in de Gothische Zaal af te staan, onder voor37
waarde, dat de kosten, vereischt voor het wegnemen en voor het herstellen
der daardoor ontstaande opening in den muur der zaal en op de galerij,
voor rekening van den kooper genomen zouden worden. Voor het betalen
der benoodigde som zoude het rijkssubsidie over het loopende jaar met
4 0 0 0 - worden verhoogd. De Commissie aanvaardde dit aanbod met
begrijpelijke dankbaarheid; de orgelmakers Batz en Co. te Utrecht, die het
orael in de Gothische Zaal vervaardigd hadden, werden met de overplaatsing ervan belast. De kosten van overbrenging met die voor het maken van
eene galerij in de zaal werden o f 8 0 0 . - a f 9 0 0 , - geraamd. Op 4 Juli
1855 werd het orgel, na zijne overplaatsing naar de groote zaal der Teekenacademie, voor het eerst door Nicola bespeeld voor een aantal genoodigden.
P
sten
39
Gravenhage was (tot het jaar 1858), ea die door zijne toewijding en
vc^rTendheid uitnemende diensten aan de school had bewezen nam m
net tor 1860 ontslag. Hij werd als lid opgevolgd door den Heer W . ] X .
r^d r HUYSoEN V A N KATTENDIJKE en als voortzitter door den
Heer Bodlaard. Laatstgenoemde verliet twee jaren daarop de C o
waarna de Heer Huyssen van Kattendijke hem als voorzitter opvolgde De
Heeren Ferrand en ^ r i e n e r v d i e g e i d e n r i r r ^ a a r ^ 3
overleden, werden ingenomen door de Heeren M l . W . N . LAM lbric.E,K
en Mr W P. C. KNUYSE D E MEI],
De'leraar Stortenbeker verUet in het jaar 1861 de school, om zich rmar
Oost-Indte begeven. De eerste violist van het Fransche opera-orkest
T B BUZIAU volgde hem als leider der vioolklasse op. In de plaats van
den heer Becht, die ta het jaar 1864 ontslag nam, werd de kapelmeester b.
oen neer neuii, u.
,
.
. . . p . . jerwilzer voor
het regiment Grenadiers en Jagers }. H . V O L L M AK tot o
>
He rlarinet benoemd op eene jaarwedde van f 200.-. Aan de wenscne
h kh 7 v 1 v e l o g i n g van de jaarwedden van aUe onderwijzers werd
destUds wd aandacht geschonken, doch tot een bepaald voorstel daaromt w l m men niet; hoogstens werden zoo nu en dan boven de salanssen
gratincaties verleend.
s
SSL^da
on(
I het iaar 1854 wendde het bestuur der Haagsche Afdeeling van de
Iasc app ot BeTordenng der Toonkunst zich tot de Conunissre van
T^ezicht me een verzoek om in overweging te nemen het denkbeeld om
I ae aken 'tlet oprichten van eene dramatische klasse" aan de school
^ e z t e d c ^ k a a ^ c - voor eene Nationale Opera te vormen. In het
met het doe om K
stuur benoemde commissie
be
43
examen werd hem door Z . M . Koning Willem III de groote gouden RijksmedaiUe toegekend, als erkenning van de uitstekende diensten, door hem
oedurende 25 jaren aan de toonkunst hier te lande bewezen. Zijne werkzaamheid aan de school was in den loop der jaren zeer uitgebreid;
omstreeks 1860 was hij belast met het onderwijs in twee theorieklassen, n
o^e soozangklassen en in de eerste vioolklasse. In 1 8 6 3 ^ N *
ziek; na zijnAanvankelijk herstel in de eerste dagen van 1864 kreeg h ,
eeniaen tijd verlof, gedurende welken verloftijd zijne lessen tijdelijk werden
w^genomen door zijn schoonzoon, den Heer A . S E I F F E R T uit Parijs. In
^vergadering der Commissie van Toezicht van 10 Februari 1865 werd
mededeeling g'edaan van een brief van den Heer Ernst Lbeck, mt naam
zijner moeder kennis gevende van het overlijden van den Heer ]. H .
Liibeck, directeur der Muzijkschool, op den zevenden dag van die maand.
44
bepaald. Voorts werden de bevoegdheden en de werkkring van de Commissie van Toezicht, den directeur en de onderwijzers in afzonderlijke
hoofdstukken omschreven en werd ook een hoofdstuk aan de rechten en de
verplichtingen der leerlingen gewijd. Tevens kwam in het reglement eene
bepaling voor omtrent de stichting van een pensioenfonds ten behoeve van
den directeur en de vaste onderwijzers, dat naar een afzonderlijk reglement
zoude worden beheerd.
De nieuwe directeur had in een aan de commissie ingediend rapport de
wenschelijkheid betoogd van het inrichten van klassen voor de beoefening
van het orkestspel, van het kwartetspel en van het ensemblespel. Daaraan
had de slotbepaling van art. 2 van het reglement, luidende: Bovendien
worden Orchest-, Quartet- en Accompagnements-oefeningen gehouden",
haar ontstaan te danken.
Gelijktijdig met het ontwerp van dat reglement werden aan den Minister
voorstellen gedaan omtrent aanvulling van het onderwijzend personeel.
Als gevolg hiervan nam de nieuw-benoemde directeur de theorieklassen
voor zijne rekening, terwijl hij belast bleef met het onderwijs in de sedert
jaren onder zijne leiding staande orgelklasse. De leeraar Buziau werd aan
het hoofd van de eerste vioolklasse geplaatst; met de leiding der tweede
vioolklassen werden belast de leeraren J. G . M U L D E R en H . G . F .
H O F F M A N N , die tot nu toe hulponderwijzers geweest waren. In de
plaats van den Heer C. L. W . Wirtz, die van hulponderwijzer tot onderwijzer werd bevorderd, doch die deze betrekking niet aanvaardde, werd
een oud-leerling der school A . J. A C K E R M A N N , bij wijze van proefneming, als tijdelijk onderwijzer voor de vierde en de vijfde pianoklasse
aangesteld, terwijl ten slotte voor het onderwijs van de zeer talrijk bezette
hulppianoklasse, die vroeger meestal door leerlingen der hoogste klassen
werd waargenomen, tot hulponderwijzer werd aangesteld de Heer G F
W A G E N E R , eveneens een oud-leerling der school.
Het aantal leerlingen bedroeg in den aanvang van het schooljaar 1865
208, waarvan 145 tot de Koorgezangschool en 99 (onder wie een aantal
tevens de lessen in de koorgezangschool volgden) tot de Muzijkschool.
In het nieuwe reglement was ook de bepaling opgenomen, dat aan
onderwijzers, die in lagere scholen met het onderwijs in den zang belast
waren, en aan kweekelingen bij die scholen, kosteloos de gelegenheid zoude
worden gegeven om, zoo zij zich in genoegzamen getale daartoe aanmeld51
Haagsche Orkest eene plaats kreeg en als medeoprichter van de Quarteten Trio-Vereeniging", bestaande uit de Heeren J. G . Mulder, eerste viool,
W . P. van Agthoven, tweede viool, E . Benedictus, alt en J. F. G . Giese,
violoncel, naam gemaakt heeft, en M . S. Meerloo, die later als altist aan het
Haagsche Orkest werd verbonden.
De piano-, viool- en violoncel-concerten werden aanvankelijk door de
orkestklasse onder leiding van de onderwijzers der betrokken leerlingen
begeleid, en dit was zoozeer regel geworden, dat, toen de directeur in het
jaar 1867, met het oog op de nog niet voldoende geoefendheid van die
klasse in het begeleiden, het noodig achtte de leiding der orkestklasse bij
de begeleiding zelf te nemen, de Commissie bevreesd was, dat dit door de
betrokken leeraren zoude beschouwd worden als eene achteruitzetting en
verongelijking", die buiten noodzaak vermeden diende te worden.
53
dien bleek het, dat de eenig mogelijke plaatsing der pijpen van de pedaalregisters in eene van boven ongedekte ruimte achter de kast van het orgel,
gewichtige bezwaren zoude opleveren.
De firma Pleyel te Parijs bood in het jaar 1862 aan om een vroeger door
haar geleverden vleugel voor hare rekening opnieuw in orde te brengen,
zonder andere kosten voor de school dan die van vracht en douanerechten.
Dit aanbod werd dankbaar aanvaard. In Maart van het daaropvolgende
jaar besloot men tot den aankoop van een nieuwen grooten concertvleugel
bij dezelfde firma en wel tegen den veel verminderden prijs van 2200 francs.
Dankbaar voor deze bestelling, bood de firma aan om in plaats van den ter
reparatie gezonden ouden vleugel een nieuwen vleugel te zenden.
Vanaf de oprichting der school had het Rijk jaarlijks f4000., de
Provincie f2000. en de Gemeente 's-Gravenhage f1200. subsidie
gegeven. Eerst in het jaar 1877 kwam hierin ten aanzien van het Rijkssubsidie verandering, doordien dit met f2500. verhoogd werd; vanaf
het daaropvolgende jaar bedroeg het Rijkssubsidie f 7000. per jaar.
56
AS D E COMMISSIE REEDS IN D E N A A N V A N G
WEINIG INGENOMEN M E T H E T GEBOUW
DER T E E K E N A C A D E M I E , D E B E Z W A R E N
D A A R T E G E N B E G O N N E N Z I C H BIJ H E T G E BRUIK E R V A N M E E R E N M E E R T E D O E N
gevoelen. Voor de repetities der orkestklasse was niet voldoende ruimte
en de Commissie zocht naar een geschikt repetitielokaal. De onderwijzer
Botgorschek, die een orkest uit een aantal onderwijzers der school en andere
musici had samengesteld en daarmede in de zomermaanden des avonds te
Scheveningen op het terras van het Badhuis concerten gaf, had voor de
repetities met dat orkest de beschikking gekregen over een lokaal in de
Armeninrichting, gelegen aan het Bleyenburg, achter het terrein der Teekenacademie. Begeerig richtte de Commissie op dit repetitielokaal voor de
oefeningen der orkestklasse hare oogen; haar verzoek om de beschikking
over dat lokaal te verkrijgen werd toegestaan. Dat was in het jaar 1867.
Intusschen moest uit hoofde van de amotie van het gebouw der Armeninrichting dit repetitielokaal in November 1872 reeds ontruimd worden.
Met goedvinden van de Stedelijke Regering en in overleg met het bestuur
der Teekenacademie werd de orkestklasse voorloopig overgebracht naar
eene afdeeling van de groote tentoonstellingszaal in het academiegebouw.
Het besluit van het bestuur der academie om vanaf het begin van Januari tot
het begin van Maart in het jaar 1873 dit overigens voorde repetities der
orkestklasse weinig geschikte lokaal te bestemmen voor eene tentoonstelling van modellen voor een monument, en het daarop gevolgde besluit
van de Stedelijke Regering om in April aldaar eene tentoonstelling van de
Maatschappij van Landbouw te houden, werkten niet bemoedigend op den
directeur, die met onverdroten ijver voortging de oefeningen der orkestklasse op zeer gebrekkige wijze in een der veel te bekrompen bovenvertrekken van het Palais des Arts" te houden.
57
19
het daaropvolgende jaar geplaatst en wel daar, waar het thans nog staat.
Gedurende den tijd, dat de aan de plaatsing van het orgel verbonden
werkzaamheden werden verricht, kreeg de school ten behoeve van het
onderwijs in het koorgezang tijdelijk de beschikking over de bovenlokalen
der aangrenzende Korenbeurs aan de Prinsegracht. De orgelmaker J. F .
Witte te Utrecht was met het verplaatsen en herstellen van het orgel
belast; de kosten daarvan bedroegen f 4800..
De Heer Jhr. Mr, J. F. S C H U U R B E Q U E B O E Y E was in het jaar
1867 den Heer De Salis als thesaurier der Commissie opgevolgd. Sedert
dien onderging gedurende twaalf jaren de Commissie geene wijziging in
hare samenstelling.
; >
Nadat de Heer V a n Bosse in het begin van Februari 1879 overleden
was, werd de Heer M r . C. F O C K , Commissaris des Konings in ZuidHolland, in diens plaats tot lid der Commissie benoemd en door de
Commissie als haren voorzitter aangewezen. Tevens werd het ledental der
Commissie uitgebreid door de benoeming van de Heeren Mr. C. ASSER,
P. J. V A N D E K A S T E E L E , en M r . H . Graaf V A N H O G E N D O R P ,
van welke de laatstgenoemde den Heer Schuurbeque Boeye als thesaurier
verving, j
In den loop van het jaar 1881 zag de Heer Lagemans zich wegens zijn
hoogen leeftijd genoodzaakt zijn ontslag te vragen als lid en secretaris
der Commissie. Met leede oogen zag de Commissie den man, die gedurende ruim vijftig jaren het secretariaat had waargenomen, heengaan.
Het gevraagde ontslag werd hem' verleend, onder dankbetuiging voor
de bewezen diensten, bij Ministerieele beschikking van 24 Januari 1881,
N o . 186, Afd. K . W . In zijne plaats werd de Heer V a n de Kasteele tot
secretaris benoemd. In datzelfde jaar traden de Heeren P. C . E V E R S en
A . K O O L als leden tot de Commissie toe.
Het reglement werd in het jaar 1881 aan eene herziening onderworpen.
Artikel 1 van het in dat jaar tot stand gekomen nieuwe reglement bepaalde,
dat het onderwijs aan de Koninklijke Muziekschool zoude omvatten:
a. de muzikale opleiding van hen, die de toonkunstals een beroep wenschen
te beoefenen; b. de muzikale opleiding van hen, die van de toonkunst niet
hun beroep maken; c. de oefening in het koorgezang; d. het onderwijs in
60
20
21
R8BHBKLUKE
SCHOOLJAAR 1891.
MAANDAG 21 DECEMBER 1891.
PROGRAMMA.
1. D r i e k i n d e r - k o r e n (gedichten van Dr. P. Befje) JOH. J . H . VERHULST.
o. Ochtenddank; b. Zondagmorgen; c. Naar school.
De l
en 2 koorklasse (leeraar de heer H e n r i V l l m a r ) .
s t e
de
. CH. GOUNOD.
D i l i g e n t i a .
A a n v a n g te 7'/ ure.
65
e n d
^Ltrdeze droge opsomming van elkaar opvolgende en aan het hoofd van
nieuw geopende klassen gestelde leeraren blijkt we dat de school onder
de leidmg van Nicola niet alleen de gewone wisseling van eerkrachten
had ondergaan, doch ook uitbreiding ten aanzien van het aantal leervakken
had gekregen. De directeur had, behalve de leiding der school nog yoor
zte rekening de lessen in hooger orgelspel - de lagere orgelklasse stond
onder den leeraar Ackermann ~ , de hoogere theorie- en compositieleer,
66
het samenspel, het orkestspel en de muziekgeschiedenis. Het aantal leerlingen was gaandeweg tot ruim 300 gestegen, het aantal leeraren tot 22.
Op 14 Januari 1893 was een nieuw reglement vastgesteld, waarvan het
eerste artikel luidde: het onderwijs van de Koninklijke Muziekschool omvat: a. de muzikale opleiding, in den meest uitgebreiden zin, van hen, die
de toonkunst wenschen te beoefenen, inzonderheid van hen, die er hun beroep van willen maken, b. de oefening in den koorzang, in verband met
het onderwijs in de grondbeginselen der toonkunst.
De bepaling, dat het onderwijs aan vakmusici gratis werd gegeven, werd
geschrapt: alle leerlingen moesten schoolgeld betalen, dat gebracht werd
op honderd vijf en twintig gulden. Daarnaast werd de nieuwe bepaling opgenomen, dat onvermogenden, die bijzonderen aanleg bleken te bezitten,
kosteloos tot de lessen zouden kunnen worden toegelaten. V a n zoodanige
beslissing moest aan den Minister een gemotiveerd verslag worden gezonden.
In den aanvang van het jaar 1896 werd Nicola ernstig ziek; gedurende
zijne ziekte, en den eersten tijd na zijn dood op 24 April van dat jaar, werd
zijne functie van directeur waargenomen door den oudsten leeraar Giese,
terwijl de leeraren Wirtz en Mulder zich tijdelijk met het geven van
het onderwijs respectievelijk in de samenspel- en orkestklassen belastten.
67
)IJ M I N I S T E R I E E L E B E S C H I K K I N G V A N 6 JUNI
jl896 N . 1216, A F D . K . W . , W E R D T O T D I R E C T E U R D E R S C H O O L B E N O E M D Mr. H E N R I C U S
JANASTASIUS V I O T T A UIT A M S T E R D A M . D E
) COMMISSIE V A N T O E Z I C H T H A D D E H E E R E N
A . B. H . Verheij en S. van Milligen als tweede en derde op de aan den
Minister ingediende voordracht geplaatst.
De Heer Viotta nam zelf de leiding van de door zijn voorganger onderwezen klassen, behalve de orgelklasse, over. Laatstgenoemde klasse werd,
nadat de leeraar Ackermann verzocht had van het onderwijs in het orgelspel
ontheven te worden, onder de leiding van den Heer J. A . D E Z W A A N ,
oud-leerling der school, geplaatst. Het leeraarspersoneel was toen aldus
samengesteld: Vllmar, koorgezang; Spoel, solozang en solfge; Giese,
violoncel; Mulder, viool, alt en strijkkwartet; Hoffmann, viool en alt;
Wirtz, piano; Ackermann, piano en theorie; Oberstadt, piano; Van Ling,
piano, theorie en toezicht voorbereidende pianoklasse; Bouman, violoncel;
Preus, hoorn; Bolten, trompet; De Witt, hobo; De la Fuente, fagot;
Kriens, clarinet; Van der Meer, contrabas, trombone, tuba en pauken;
Schtt, fluit; De Zwaan, orgel; Packet, Fransche taal; Mejuffrouw Bol,
solozang; Mejuffrouw Gaydou, Italiaansche taal; Mevrouw MulderRoelofzen, declamatie.
Allengs begon zich gebrek aan ruimte voor het geven der lessen te doen
gevoelen. De met het gemeentebestuur gevoerde onderhandelingen over
uitbreiding dier ruimte, zoowel in het aantal als in de grootte der leslokalen,
leidden ertoe, dat in het jaar 1900 de school de beschikking kreeg over vier
leslokalen ter plaatse van een ten N . W . daaraan grenzend pand der gemeente. Deze kamers intusschen resonneerden aanvankelijk dusdanig, dat
zij schier onbruikbaar schenen. Door het aanbrengen van behangsel en
van vloerkleeden werd dit euvel verholpen. Ook werd de orgelzaal ver69
groot, terwijl in het jaar 1902 de ruimte van het podium van het orkest
werd uitgebreid. In het jaar 1903 kreeg de school nog de beschikking over
een gebouwtje in den tuin.
De Commissie van Toezicht had inmiddels in hare samenstelling de
volgende wijzigingen ondergaan. De Heer M r . A . J. R O E S T , die in het
jaar 1887 den Heer Patijn als burgemeester van 's-Gravenhage was opgevolgd, bleef gedurende tien jaren van rechtswege lid der Commissie, waarna de hem als burgemeester opvolgende Heer Jhr. Mr. B. Ph. D E B E A U F O R T slechts gedurende enkele maanden het lidmaatschap vervulde en
opgevolgd werd door M r . J. S. Baron V A N H A R I N X M A T H O E
S L O O T E N , die tot het jaar 1904 deel van de Commissie uitmaakte. In de
plaats van den Heer Evers, die in het jaar 1898 op zijn verzoek ontslag had
verkregen, werd de Heer Jhr. Mr. W . J. S N O U C K H U R G R O N J E , in de
plaats van den Heer Asser, die in het jaar 1899 overleed, werd de Heer
M r . J. A . H . Baron V A N Z U Y L E N V A N N I J E V E L T tot lid der Commissie benoemd. De Heer Jhr. M r . J. H . V A N R E E N E N volgde in het
jaar 1900 den Heer V a n de Kasteele als lid der Commissie op.
N a het overlijden van den directeur Nicola vormde zich eene commissie
met het doel op eenigerlei wijze hulde te brengen aan diens nagedachtenis.
Deze commissie, bestaande uit de Heeren M r . J. G . Patijn, Mr. F. A . H .
von Weckherlin en J. de Jong, besloot in het jaar 1898 de ingekomen
gelden te bestemmen tot een fonds, uit welks renten aan uitstekende leerlingen, die na volbrachte studie de Koninklijke Muzijkschool verlieten,
eene onderscheiding zoude kunnen werden toegekend. Dit fonds werd
daartoe onder het beheer der Commissie van Toezicht der school gesteld.
Aan de door de stichters van het fonds bedoelde onderscheiding werd de
naam van Nicola-prijs gegeven. Aan de Commissie van Toezicht werd de
na overleg met den directeur te nemen beslissing gelaten over de vraag
of, en zoo ja aan wien of wie zulk een prijs zou worden uitgereikt en waaruit die bestaan zou. Mocht er in eenig jaar meer dan n leerling aanspraak
op eene zoodanige onderscheiding kunnen maken, dan zoude de prijs bij
voorkeur moeten toegekend worden aaneen leerling der compositieklasse.
De door genoemde Commissie met de Commissie van Toezicht te dezer
zake gesloten overeenkomst kwam op 15 October 1898 tot stand.
70
De Nicola-prijs werd voor het ee,rst uitgekeerd in het jaar 1901 en wel
aan den Heer W . F. Kerper; het daaropvolgende jaar verwierf de Heer
Marius Kerrebijn den prijs. In het jaar 1907 werd hij aan Mejuffrouw
A . van Velthuyzen toegekend, terwijl in het jaar 1908 de Heer J. M .
Fresco, in het jaar 1913 Mejuffrouw R. S. de Cocq en in het jaar 1916
Mejuffrouw A . M . A . Scholte den prijs verwierven.
Tot de leerlingen, die de school in het jaar 1899 met eindgetuigschrift
verlieten, behoorden Mejuffrouw Marie Hekker en de Heer F. E . A .
Koeberg, welke laatstgenoemde een zilveren prijspenning voor compositie
verkreeg. Beiden zetten hunne studin te Berlijn voort, eerstgenoemde
bij Joachim, laatstgenoemde bij Scharwenka.
Op voorstel der Commissie werd in het jaar 1900 de naam van de
school veranderd in K O N I N K L I J K C O N S E R V A T O R I U M V O O R
M U Z I E K ; de bedoeling hiervan was, in die benaming te doen uitkomen,
dat het streven der instelling gericht was op het geven van hooger muzikaal
onderwijs.
In de jaren 1903 en 1904 hadden eenige belangrijke mutaties in het
leeraarspersoneel plaats. Viotta richtte in eerstgenoemd jaar te 's-Gravenhage het Residentie-orkest op en opende daardoor de mogelijkheid om
goede leerkrachten voor de leiding der instrumentaalklassen aan het Conservatorium te verbinden ter vervanging van de veteranen onder de leeraren, die overleden waren of tengevolge van hoogen ouderdom ontslag
hadden gevraagd. In dat jaar overleed de leeraar Giese op tachtig jarigen
leeftijd en werd opgevolgd door den eersten violoncellist aan het Residentie-orkest, Ch. Th. J. L . V A N ISTERDAL, terwijl de Heer D. P. W .
V A N E M M E R I K , eerste hobost aan dat orkest, in de plaats van den
overleden leeraar De Witt met de leiding der hoboklasse werd belast. Ter
vervanging van den op zijn verzoek eervol ontslagen leeraar Bolten werd
de Heer W . H E N D R I K S met het onderwijs op de trompet, tuba en trombone, tevens met de leiding van eene ensembleklasse voor koperen blaasinstrumenten belast. In het jaar daarop verkregen de vioolleeraren Mulder
en Hoffmann op hun verzoek eervol ontslag; van eerstgenoemde werd in
het door de Commissie aan den Minister over dat jaar uitgebracht verslag
uiting gegeven aan hare groote dankbaarheid voor hetgeen deze leeraar
gedurende eene lange reeks van jaren voor de inrichting gedaan had, en
tevens getuigd, dat hij ongetwijfeld tot de meest uitnemende leerkrachten
71
der school mocht gerekend worden. Deze beide leeraren werden vervangen
door de Heeren A . P. SPOOR en H . J. H O F M E E S T E R , die beiden
tevoren deel uitmaakten van het Concertgebouw-orkest te Amsterdam
en thans resp. als eerste concertmeester en als solo-altist eene plaats gekregen hadden in het Residentie-orkest. In datzelfde jaar werd de leeraar
F. D E M O N T , die vanaf het jaar 1898 met de leiding derfluitklassewas
belast geweest, opgevolgd door den eersten fluitist van het Residentieorkest, A . B E S T , die eveneens tevoren aan het Concertgebouw-orkest
werkzaam was geweest. De Heer C. J. V A N HEIJST was reeds in het
jaar 1902 den leeraar De la Fuente als leider der fagotklasse opgevolgd;
hij kreeg eveneens eene plaats in het Residentie-orkest.
De gestadige uitbreiding van het aantal leerlingen maakte het noodig de
bestaande klassen met andere aan te vullen. Zoo was reeds in het jaar 1898
eene tweede solfgeklasse onder leiding van den leeraar W . R E N A U D
geopend, terwijl in het jaar daarop een derde onderwijzer voor het vioolspel was aangesteld, te weten de Heer L . M . J. A N G E N O T , destijds
soloviolist aan het orkest der Fransche opera en later eveneens aan het
Residentie-orkest verbonden. Verder werd in het jaar 1902 de leeraar
Vllmar met het onderwijs in de theorie belast, omdat de klassen der leeraren
Van Ling en Ackermann het aantal zich aanmeldende candidaten niet meer
konden opnemen. In het jaar 1907 werd weder eene afzonderlijke tromboneklasse geopend en onder leiding van den eersten trombonist bij het Residentie-orkest L . W . S C H W E I T Z E R geplaatst; eene afzonderlijke slaginstrumentenklasse werd in het jaar 1909 aan de leiding van den paukist
bij gemeld orkest K. G . S C H I E F E R toevertrouwd. In het jaar 1910 werd
het aantal pianoleeraren van vier op vijf gebracht en werd de Heer W . Ch.
N . A N D R I E S S E N met de leiding dier nieuwe klasse belast.
Ook werden onder Viotta nieuwe leervakken in het leerplan der school
opgenomen. Eene harp klasse werd in het jaar 1901 onder leiding van
Mejuffrouw W E I L L gesteld; eene klasse voor Hoogduitsche taal werd in
het jaar 1902 geopend en de Heer A . L . S C H M I D T Jr. aan het hoofd
daarvan geplaatst. Van het jaar 1914 tot 1915 stond Mevrouw C O R N E L I E
V A N Z A N T E N aan het hoofd eener klasse voor operazang; in het jaar
1918 werd deze klasse weer geopend en werd de Heer A . J. M . SISTERM A N S met de leiding ervan belast, terwijl de Heer J. J. C . G O E M A N S
tot pianist-accompagnateur dier klasse werd aangesteld. In datzelfde jaar
73
74
De leeraar Ackermann had in het jaar 1905 den wensch te kennen gegeven om wegens zijn vergevorderden leeftijd te worden ontheven van de
leiding der pianoklasse en der theorieklasse. Deze klassen werden ieder
onder afzonderlijke leiding gesteld: die van de pianoklasse werd toevertrouwd aan den Heer K. A . T E X T O R , die van de theorieklasse aan den
Heer B. A . V E R H A L L E N . De Heer W . D U R I E U X kwam in het daarop
volgende jaar den overleden leeraar Bouman als leider der violoncelklasse
vervangen. Toen dezen leeraar in het jaar 1910 op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend, werd de Heer F. W . G A I L L A R D , lid van het Concertgebouw-orkest, tot zijn opvolger benoemd. In het daaraan voorafgaande jaar was aan Mevrouw J. B E R G S M A - V A N G O R K O M de
leiding der Koorgezangklasse opgedragen en de leeraar Vllmar, inet zijne
instemming, daarvan ontheven. Die koorgezangklasse kwam drie jaren
later, toen aan Mevrouw Bergsma op haar verzoek eervol ontslag was
verleend, onder de leiding van Mejuffrouw C. M . H O O G . Met het onderwijsin de harpklasse, die na het vertrek van Mejuffrouw Weill in 1902 een
jaar onder de leiding van Mejuffrouw S. D E W I N D en daarna gedurende
tien jaren onder de leiding van Mevrouw A . R U T T E R S had gestaan, werd
in het jaar 1913 Mevrouw R O S A SPIER, die destijds als eerste harpiste
aan het Residentie-orkest was verbonden, belast. De Heer V a n der Meer,
die in het jaar 1911 op zijn verzoek als leeraar in het contrabasspel eervol
ontslagen werd, werd opgevolgd door zijn leerling T h . Th. K N E I F E R ,
lid van het Residentie-orkest. Mejuffrouw M . L . B O C C A R D was inmiddels
in het jaar 1902 den Heer Packet als leerares in de Fransche taal, Mejuffrouw
W . M . V . f. D E N B E R G E R was in het jaar 1904 Mevrouw Mulder als
leerares in methodisch spreken en declamatie opgevolgd.
Het reglement, dat in de jaren 1901 en 1907 een aantal ^ijzigingen van
ondergeschikt belang had ondergaan, werd in het jaar 1911 herzien: het
beginsel van de scheiding van de school in Muziekschool n Zangschool
werd geheel losgelaten en tevens werd in het reglement gesanctionneerd de
zich gaandeweg gevormd hebbende gelijkstelling van vakmusici met dilettanten ten aanzien van het genoten onderwijs. Art. 1 van het in dat jaar
vastgestelde reglement luidt aldus: Het onderwijs aan het Koninklijk
Conservatorium voor Muziek omvat de muzikale opleiding, in den meest
uitgebreiden zin, van hen, die de toonkunst wenschen te beoefenen."
76
27
ingenomen. De Heer Van Zuylen van Nijevelt, die gedurende eene lange
reeks van jaren door zijne werkzaamheid als secretaris en later lid der Commissie had getoond, hoezeer de belangen van het Conservatorium hem ter
harte gingen, zag zich in het jaar 1918 in verband met zijn voornemen om
'&sGravenhage metterwoon te verlaten, genoodzaakt zijn mandaat ter beschikking te stellen. Hij werd opgevolgd door den HeerR. A . Baron V A N
HARDENBROEK V A N LOCKHORST.
De Heer C. H . Coster, die eenige malen als deskundige de eindexamens
aan het Conservatorium had afgenomen, had bij testamentaire beschikking
eene Guarnerius-viool gelegateerd aan het Conservatorium, met de bepaling, dat dit instrument aan de meest begaafde leerling der vioolklassen
zoude worden uitgereikt. In het jaar 1905 werd deze viool, na een gehouden vergelijkend examen, uitgereikt aan Mejuffrouw Schuurman.
De leeraar Wirtz herdacht in het jaar 1914 den dag, waarop hij vr
veertig jaren tot leeraar werd benoemd. Twee jaren later achtte hij den tijd
gekomen om zijne plaats aan een jongere kracht af te staan. Met ingang
van 1 Februari 1917 werd de Heer E . V A N B E I J N U M als zijn opvolger
als leider der pianoklasse aangewezen. Het daaropvolgende jaar volgde de
Heer H . V A N D A L E N den leeraar Andfiessen, die in het eind van 1917
het Conservatorium had verlaten, op. De violoncelklasse van den leeraar
Van Isterdal onderging in het jaar 1918 eene verandering, doordat aan het
hoofd der voorbereidende klasse de Heer K . D E R O O K werd gesteld, die
tot het jaar 1923 met de leiding dier klasse belast bleef.
De Heer J. W . W E E H U I Z E N , die na den dood van den leeraar
Schmidt in het jaar 1918 met het geven der lessen in de Hoogduitsche taal
werd belast, overleed reeds een jaar daarna en werd in Februari 1920 opgevolgd door Mejuffrouw S. F R A N K F U R T H E R .
Het Rijkssubsidie werd, in verband met den wensch om de salarieering
der leeraren te verbeteren, gaandeweg verhoogd. In het jaar 1900 bedroeg
dit subsidie 14000,; in het daaropvolgende jaar werd het gebracht op
15150. en in de jaren 1906, 1908 en 1916 resp op 16000.,
24000 en 27000.-. In het jaar 1919 kwam eene in het daaraan
voorafgaande jaar bij den Minister aanhangig gemaakte regeling tot verbetering van de salarissen van eenige leeraren tot stand: als gevolg hier79
stadt, danse espagnole voor piano; Klingel, suite in ouden stijl voor twee
violoncellen; Cras, trio voor piano, viool en violoncel; Mozart, kwartet
voor hobo, viool, alt-viool en violoncel; Chabrier, walsen voor twee piano's; Sinding, serenade voor twee violen en piano; Smetana, transscriptie
voor harp Moldau". In het jaar 1920 stonden op het programma: Mozart,
kwartet voor fluit, viool, alt en violoncel; Beethoven, kwintet voor piano,
hobo, clarinet, hoorn en fagot; Schubert, het Forellen-kwintet; Bach, concert voor piano, fluit en viool, Handel, concert voor hobo; Bach, suite
voor violoncel; Bach, concert voor drie piano's; Brahms, vioolsonate
N o . 3 in d moll, opus 108; Blumenfeldt, zes prludes voor piano; Amon,
Sonate concertante voor harp en fluit; Tschaikowsky, trio in a moll, opus
50; terwijl bovendien eenige aria's van d'Astorga en Giordani, een duet
van Handel en eenige balladen van Liszt en Lwe werden gezongen.
28
De Heer M r . C. Fock had in het jaar 1904 ter gelegenheid van de herdenking van zijn vijf-en-twintig jarig voorzitterschap der Commissie van
Toezicht aan C. A . Lion Cachet de opdracht gegeven eene medaille te ontwerpen, welke hij wilde bestemmen voor uitreiking aan begaafde leerlingen
der school. Hij droeg daartoe de stalen stempels voor den afslag dier medaille aan de Commissie van Toezicht over, die jaarlijks zoude hebben te
beoordeelen of en aan wie der leerlingen, die het Conservatorium verlieten,
deze medaille zoude worden toegekend.
De Commissie van Toezicht was aanvankelijk zeer gul met de toekenning dier medaille: het eerst werd zij in het jaar 1904 toegekend en wel in
zilver aan de dames S. E . Bijleveld en M . Iserief voor pianospel; in 1905
werd zij verworven door de dames C. A . M . Ament, S. R. J. van den Broek
d'Obrenan voor pianospel (virtuositeit) en A . G . Dyserinck voor orgel81
82
A N D E N H E E R V I O T T A , DIE IN H E T E I N D V A N
H E T J A A R 1918 A A N D E C O M M I S S I E
MEDEGEDEELD
TENGEVOLGE
H A D
V A N VER-
Het was te verwachten, dat de nieuwe directeur, een der eerste muziekpaedagogen in den lande, zijne aandacht zoude schenken aan en de noodige
maatregelen zoude treffen tot het aanbrengen van hervormingen in het
onderwijs aan het Conservatorium; zijne kerngezonde muzikaliteit gold
daarbij als waarborg voor de juistheid van de richting, die hij aan het onderwijs zoude geven. T e n behoeve van de leerlingen, die aan de voorbereiding
van hun eindexamen werkten, richtte hij eene zoogenaamde examenklasse
op, waarin hij zelf herhalings- en aanvullingsonderricht gaf. Het geven van
onderwijs in de hulppianoklasse, eene klasse, gevormd door leerlingen,
die naast de studie van hun hoofdinstrument de pianostudie als bijvak beoefenen bleef niet langer in handen van meergevorderde leerlingen
83
onder toezicht van een leeraar, doch werd vanaf het jaar 1920 toevertrouwd aan een tweetal gediplomeerde krachten, te weten Mevrouw E . M .
E. MEIJER, geboren O E R L E M A N S , en den Heer L . J. M E N S . De
klasse van den leeraar Renaud werd gesplitst in eenesolfge-klasse en eene
elementair-klasse voor volwassenen. Aan den leeraar Spoel werd opgedragen een deel der lesuren voor solfge bestemd, te bestemmen voor eene
klasse voor algemeene muziekleer. Ook in de samenstelling der Commissie,
belast met het afnemen der eindexamens, werd eene wijziging gebracht:
deze Commissie is thans samengesteld uit den directeur, de betrokken
leeraren en een deskundige, gekozen uit bekende, niet aan het Conservatorium verbonden muziekpaedagogen.
Alle deze en enkele andere in verband hiermede aangebrachte hervormingen van het onderwijs ontsproten uit den wensch om bij het onderwijs,
meer nog dan tot dusverre geschiedde, het oog gericht te houden op het
vormen van den musicus, niet slechts voor het speciale vak, dat hij beoefent, doch evenzeer voor de grondige kennis van de theorie der muziek,
van de muzieklitteratuur en van andere onderdeden der leerstof, die bevorderlijk kunnen zijn aan zijne algemeen muzikale ontwikkeling.
In het jaar 1919 werden de Heeren C. L. B O E R en J. H . STOTIJN respectievelijk met de leiding der violoncelklasse en hoboklasse belast, ter
vervanging van de leeraren Gaillard en Van Emmerik, die op hun verzoek
van hun ambt werden ontslagen.
In datzelfde jaar werd eene vereeniging van leeraren en leeraressen aan
het Koninklijk Conservatorium voor Muziek opgericht; deze vereeniging,
die zich ten doel stelt de bevordering van de zedelijke en stoffelijke belangen harer leden, tracht dit doel onder meer te bereiken door versterking
van den onderlingen band van het onderwijzend personeel, het houden van
vergaderingen, en het in overleg treden met de Commissie van Toezicht,
ten einde zooveel mogelijk gestadig contact te verkrijgen en te behouden.
Op dit oogenblik wordt het bestuur dier vereeniging gevormd door de
leeraren H . F. Vllmar, voorzitter, K . A . Textor, secretaris, en C . D .
Oberstadt, penningmeester, terwijl de directeur Dr. Joh. Wagenaar het
eere-voorzitterschap bekleedt.
De Commissie van Toezicht verloor in het jaar 1919 het lid Mr. W e n delaar, die tengevolge van zijne benoeming tot burgemeester van Alkmaar
85
31
31
De Heer Ackermann stond tot zijn dood in het jaar 1914 den directeur
als administrateur ter zijde. Zijne plaats werd daarna gedurende een jaar
ingenomen door den Heer J. G . NIJENHUIS, die opgevolgd werd door
den Heer W . J. K E T J E N . N a diens dood in het jaar 1921 trad de Heer
J. J. O U D E M A N S als administrateur op; deze vervult thans tevens de
functie van secretaris der Commissie.
De directeur Wagenaar werd in het jaar 1922 bij gelegenheid van zijn
zestigsten verjaardag op
hartelijke wijze gehuldigd
door het gemeentebestuur, door de Commissie
van Toezicht, door de
leeraren, door de besturen
van het Concert Diligentia, van Caecilia en van de
Haagsche Afdeeling der
Maatschappij tot bevordering der Toonkunst,
door den directeur van
het Residentie-Orkest en
de leerlingen van het Conservatorium.
Eene huldiging in zijne
uiting niet minder hartelijk,
doch van meer intiemen
aard, viel in het jaar 1925
den bediende C . Broekhuyzen ten deel, toen hij den dag herdacht, waarop hij vr 25 jaar als
boutefeu in dienst van het Conservatorium trad.
In het jaar 1921 werd de grondslag gelegd voor den sedert jaren gekoesterden, doch door tal van omstandigheden onvervuld gebleven, wensch om
verbetering te brengen in de pensioenregeling van het onderwijzend- en
dienstpersoneel.
Vanaf dat jaar worden, krachtens eene te dezer zake getroffen regeling,
de bedragen, die aan schoolgelden en subsidies van de gemeente en de
provincie worden ontvangen, niet langer, zooals tot dien tijd geschiedde,
ten bate van de exploitatie der school gebruikt, doch in 's Rijks schatkist
gestort, waartegenover het Rijkssubsidie wordt verhoogd. Hierdoor is
komen vast te staan, dat het onderwijzend- en dienstpersoneel bezoldigd
wordt uit het Rijkssubsidie, waardoor dit personeel krachtens de Burgerlijke
Pensioenwet aanspraak kan maken op Rijkspensionneering. Als gevolg
van dien maatregel werden in het jaar 1923 de pensioengrondslagen van
dat personeel vastgesteld. In hoeverre het mogelijk zal blijken te zijn de
diensten van het personeel, bewezen vr 1 Januari 1922, voor pensioen
geldend te maken, is eene vraag, waarvan de oplossing nog in studie is.
89
91
LIJST V A N AFBEELDINGEN.
1
Reproductie van de eerste bladzijde van het in het archief der school berustende
afschrift van het Koninklijk Besluit van 7 April 1826, no. 125.
Portret van den directeur . H . LBECK, naar eene lithographie, die in het jaar
1911 door de erven van wijlen den Heer A . A . D E P I N T O aan de Commissie werd
geschonken.
Voorgevel van het gewezen huis van Nederburch" aan het Westeinde no. 47
te 's-Gravenhage, naar eene photographie in de verzameling van het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg.
Trappenhuis in het gewezen huis van Nederburch" aan het Westeinde no, 47
te 's-Gravenhage, naar eene photographie in de verzameling van het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg.
Reproductie van een exemplaar van het programma van het eerste examen der
leerlingen, gehouden op 31 Juli 1828.
Reproductie van een in het archief der school berustend rooster der lesuren voor
den cursus 18341835.
Reproductie van het op 6 Juni 1833 aan Mejuffrouw Johanna Aarsse uitgereikt, op
perkament geschreven getuigschrift, welk getuigschrift thans berust bij den Heer
C. V . Aarsse te 's-Gravenhage.
10
11
Reproductie van een exemplaar van het programma van eene Soiree musicale" op
21 Maart 1839.
93
12
13
Portret van den. directeur J. H . LBECK, naar een buste in gips, die in het jaar
1886 door iemand, die onbekend wilde blijven, aan de Commissie werd geschonken.
15
16
Portret van Mr. P. P. V A N BOSSE. voorzitter der Commissie van Toezicht van
1865 tot 1879; naar eene photographie.
17
Zittende
'^7 A T
gsyDOl^ W
G. NICOLA: J. F. G .
A. SPOEL.
De orkestklasse onder leiding van den directeur NICOLA in het jaar 1890; naar
eene photographie.
i o n n
21
94
22
23
24
25
Portret van den directeur Mr. H . A . V I O T T A , naar eene krijtteekening van den
schilder H . J. H A V E R M A N , eene studie voor het schilderij, dat in het Gemeentemuseum hangt. Dit portret werd in het jaar 1923 door den schilder aan het Conservatorium geschonken.
Portret van den vioolleeraar J. G. M U L D E R , naar eene photographie.
Voorgevel van het gebouw van het Conservatorium aan de Korte Beestenmarkt
no. 7 te 's-Gravenhage, naar eene photographie.
Portret van den pianoleeraar C. L. W . W I R T Z ; naar eene photographie.
26
De Commissie van Toezicht met den directeur in het jaar 1915. Van links naar
rechts: Mr. H . A. V I O T T A ; Jhr. E. H . V A N - L O O N ; Mr. J. A. H B A R O N V A N
Z U Y L E N V A N NIJEVELT; Mr. G. A . V A N H A E F T E N ; M r H G R A A F
V A N H O G E N D O R P ; Jhr. Mr. C. H . B E E L A E R T S V A N B L O K L A N D - Jhr
Mr. C. F E I T H ; Mr. W . C. W E N D E L A A R .
27
28
Reproductie van een bronzen afdruk der Fock-medaille, naar een ontwerp van den
beeldhouwer C. A . LION C A C H E T , geslagen door de Nederlandsche Fabriek van
Gouden en Zilveren Werken voorheen J. A. A . GERRITSEN te Zeist.
29
Portret van den directeur Dr. JOH. W A G E N A A R , naar eene lithographie van
den schilder CHRIS L E B E A U . Dit portret werd in het jaar 1923 aan de Commissie geschonken door het bestuur van het Nederlandsch Kunstverbond.
30
31
Portretten van den directeur en de leeraressen en leeraren van het Conservatorium in het jaar 1926, naar photographien.
32
33
95
96
97
VOORZITTERS.
18261829 C O P E S V A N C A T T E N B U R C H .
1829 1830 H U Y S S E N V A N K A T T E N D I J K E .
1830 1860 H O O F T .
18601862 BELLAARD.
1 2_1865 H U Y S S E N V A N K A T T E N D I J K E .
18651879 V A N BOSSE.
18791910 F O C K .
19101913 K O O L .
1913 1924 V A N H O G E N D O R P .
1924
V A N HAEFTEN.
86
SECRETARISSEN.
18261828
18281881
18811900
19001909
9_1924
1924
190
DIBBETZ.
LAGEMANS.
V A N DE KASTEELE.
V A N Z U Y L E N V A N NIJEVELT.
V A N HAEFTEN.
OUDEMANS.
THESAURIEREN.
18271852
18521867
1 _1879
1879 1913
1913 1919
1919 1924
1924
867
FERRAND.
D E SALIS.
SCHUURBEQUE BOEYE.
V A N HOGENDORP.
WENDELAAR.
V A N HAEFTEN.
VERBROEK.
DIRECTEUREN.
J. H . LBECK 1826 Februari 1865.
W . F. G. NICOLA 1 Maart 186524 April 1896.
Mr. H . A . V I O T T A 15 Juni 18961 Mei 1919.
Dr. JOH. W A G E N A A R 1 September 1919 (nog werkzaam).
98
LEERAREN E N LEERARESSEN.
E. A . SCHMITT, hobo en fluit, van de oprichting 1850.
D. E. D E G R O O T Jr., klarinet, van de oprichting 1831.
G. F. CHR. V O L C K E , piano en theorie, van de oprichting 1829.
C. H . C. R E I N H A R D T , hoorn, trompet, bazuin, 18271828.
J. V A N GELDER, violoncel en bas, 18271863.
P. B E E M S , viool, 18271840.
W . S C H O L T E N , violoncel, bas en fagot, 18271850.
F. J. X . W I R T Z , zang en piano, 18291859.
J. A . D A H M E N , hoorn, 18291853.
C. J. L E C H L E I T N E R , viool, 18291837.
J. FASTR, zang en elementair onderwijs, 18301842
P H . F A U B E L , klarinet,, 18311851.
B. A . E. G R A U E , trompet, bazuin, contrabas, pauken, 1832 1858
F. W . LBECK, viool, 18381845.
C. V A N DER DOES, piano, 18381874.
A . J. BECHER, theorie, 18391841.
T O M M A S I N I , viool, 18411846.
J. V A N H O V E , koorzang, 18451885
B A E T E N S , viool, 18461848
W . S T O R T E N B E K E R , viool, 18481861.
E. H O R S T M A N S H O F F , hobo, 18501869
F. B O T G O R S C H E K , fluit, 18501882.
H . G. F. H O F F M A N N , viool, 18501904.
J. C. ZEILER, fagot, contrabas, pauken, 1851 1871.
C. J. B E C H T , klarinet, 18521864.
L. J. V A N D E V E L D E , hoorn, 18521893.
T^^^SS?^ '
'
18531865 (daarna directeur).
J. r . \j. GIESE, violoncel, 18571903.
D. J. J. B O L T E N , trompet, bazuin, 18591867.
C. L. W . W I R T Z , piano, 18611865.
J. B. B U Z I A U , viool, 18611868.
J. H . VLLMAR, klarinet,18641894
A . SEIFFERT, solozang, piano, solfge, 18641889
J. G. M U L D E R , viool, 18651904.
A. J. A C K E R M A N N , orgel en theorie, later piano 18651905
G. F. W A G E N E R , piano, 18651894.
D. M . H . B O L T E N , trompet, 18671903
J. F. Z U R H A A R , trombone, 18671890
J. H E M M E S , hobo, 18691893.
J. D. H E N R I Q U E Z D E L A F U E N T E , fagot 1871-1901
J. C J. V A N DER M E E R , contrabas, 18711911.
1
r g e l
6 1 1 t h e
r i e >
p i a n o
o r k e s t
99
C. L . W . W I R T Z , piano, 18741917.
T F. C. SCHTT, fluit, 18821898.
H . D. V A N LING, theorie, 1884, piano vanaf 1889-1923 (met onbepaald ziekte
verlof).
H C PONTIER, piano. 18851889.
A . SPOEL, koorzang 1885, solozang en solfge vanaf 1888 (nog werkzaam).
Mej. R. A . T. G A Y D O U , Italiaansch, 18861891.
H . F. VLLMAR, koorzang, later theorie. 1889 (nog werkzaam).
J O N K V R . E . LOPES SUASSO, Italiaansch, 18911895.
H . A . D E W I T T , hobo, 18931903.
E. PREUS, hoorn, 18931920.
C. P. W . KRIENS, klarinet, 18941925.
C D O B E R S T A D T , piano, 1894 (nog werkzaam).
Mej. M . J. E. BOL, solozang, 18951923 (met onbepaald ziekteverlof).
A P A C K E T , Fransch, 18951902.
Mevr. A . M U L D E R R O E L O F Z E N , declamatie, 18951903.
Mej. M . G A Y D O U , Italiaansch, 1895 (nog werkzaam).
A. J. A . B O U M A N , violoncel, 18961906. .
J. A . D E Z W A A N , orgel, 1896 (nog werkzaam).
F. D E M O N T , fluit, 18981904.
W . R E N A U D , solfge, 1898 (nog werkzaam).
L. M . J. A N G E N O T , viool, 1899 (nog werkzaam).
Mej. W E I L L , harp, 19011902.
C. J. V A N HEIJST, fagot, 19021921.
Mej. S. D E W I N D , harp, 19021903.
Mej. M . L. B O C C A R D , Fransch, 1902 (nog werkzaam).
A . L. S C H M I D T Jr., Hoogduitsch, 19021918.
C H . T H . J. L. V A N ISTERDAL, violoncel, 1903 (nog werkzaam).
D. P. W . V A N E M M E R I K , hobo, 19041919.
Mevr. A . R U T T E R S , harp, 19031913.
W . HENDRIKS, trompet, tuba, trombone, 19041921.
Mej. W . M . V . J. D E N BERGER, methodisch spreken en declamatie, 190419
A. P. SPOOR, viool, 1904 (nog werkzaam).
H . W . H O F M E E S T E R , viool en trompet, 1904 (nog werkzaam).
A . BEST, fluit, 1904 (nog werkzaam).
K. A . T E X T O R , piano, 1905 (nog werkzaam).
B A . V E R H A L L E N , harmonieleer, 1905 (nog werkzaam).
W . D U R I E U X , violoncel, 19061910.
L. W . S C H W E I T Z E R , trombone, 1907 (nog werkzaam).
K. G. SCHIEFER, slaginstrumenten, 1909 (nog werkzaam).
Mevr. J. B E R G S M A V A N G O R K O M , koorzang, 19091912.
W . C H . N . A N D R I E S S E N , piano, 19101918.
100
100
F. W . G A I L L A R D , violoncel, 19101919.
T H . T H . KNEIFER, contrabas, 1911 (nog werkzaam).
Mej. C. M . H O O G , koorzang, 1912 (nog werkzaam).
Mevr. ROSA SPIER, harp, 1913 (nog werkzaam).
Mevr. C O R N E L I E V A N Z A N T E N , operazang, 19141915.
E. V A N BEIJNUM, piano, 1917 (nog werkzaam).
H . V A N D A L E N , piano, 1918 (nog werkzaam).
K. D E ROOK, violoncel, 19181923.
A. J. M . SISTERMANS, operazang, 19181926.
J. J. C. G O E M A N S , pianist-accompagnateur der operaklasse, 1918 1921.
FRDRIC L A M O N D , hooger klavierspel, 1918.
J. W . W E E H U I Z E N , Hoogduitsch, 19181919.
J. H . STOTIJN, hobo, 1919 (nog werkzaam).
C. L. BOER, violoncel, 1919 (nog werkzaam).
Mej. S. F R A N K F U R T H E R , Hoogduitsch, 1920 (nog werkzaam).
Mevr. E. M . E. M E I J E R O E R L E M A N S , hulppiano, 1920 (nog werkzaam).
L. J. M E N S , hulppiano, 1920 (nog werkzaam).
Mej. M . A . H . V A N R O Y E N , methodisch spreken en declamatie, 1921 (nog
werkzaam).
C. HEIJER, hoorn, 1921 (nog werkzaam).
I. POONS, fagot, 1921 (nog werkzaam).
M . W . V A N DER PAS, pianist-accompagnateur der operaklasse, 1921 (nog werkzaam ).
H. J. H . G E R A E D T S , harmonieleer, 1923 (nog werkzaam).
Mej. A . T H . D E BRUIJN, solozang, 1923 (nog werkzaam).
Mevr. A . N O O R D E W I E R R E D D I N G I U S , hoogere solozang, 1923 (nog werkzaam).
A. H . F. W I T T , klarinet, 1925 (nog werkzaam).
ADMINISTRATEUREN.
A. J. A C K E R M A N N
J. G. NIJENHUIS
W . J. K E T J E N
J. J. O U D E M A N S
190519H.
19141915
1915192L
1922 (nog werkzaam).
101
A A K E N , G . K. G. V A N
A A N D E W I E L , Mej. J. M . S
A C K E R M A N N , A . J. L
ADAM, M
A D A M S , Mej. A . M
A D M I R A A L , Mej. H . J. M
A G T H O V E N , W . P. V A N
A H S M A N N , Mej. J. M . C. . . . .
A K E N , Mej. M . C. V A N
A K E N , Mej. W . L. V A N
Idem
ALERS, Mej. M . C. J.
1 9 0 5
F l u i t
C o n t r a b a s
1 9 2
I d e m
I d e m
1 9 1 5
102
P a u k e n
A R T Z P O P , Mevr. A . E. C. . .
ASSEN, Mej. M . E . C. van . .
B A A T E N , Mej. G. M . C. V A N . .
B A A T E N , Mej. A . G. C. V A N .
B A A N , Mej. E. DE
BACKER O V E R B E E K , Mej. H .
BAKKER, H . A. A
BAKKER, Mej. M . A
B A R N E V E L D , Mej. J. B. E. V A N
B A R T H , Mej. C C
BAS, Mej. J. A. M . D E
BATENBURG, C F
B A T E N B U R G , Mej. C. J. V A N .
Idem
B A T E N B U R G , Mej. M . J. H . V A N '.
Idem
B A U M A N S , A. H . A . . .
B E A U F R E , Mej. D. L. M . .
BECHT, Mej. L. W . C
BECHT, Mej. H . S
BECK, Mej. B. D
BEEK, J M . V A N DER . . . . ]
BEEK, J. P. L. V A N DER . . . .
BEEKINK, W .
BEER, B. D E
BEKKER, Mej. S. . .
BEKKER, J
BENEDICTUS, E.
. . . . . .
BENEDICTUS, S
BENEDICTUS, Mej, A
BENIER, Mej. C. W . L
B E R C K E L , L. K. V A N
. . . . .
BERENDES, P
BERG, C. V A N D E N . . . . . .
BERG, Mej. J. C. V A N D E N . . .
BERGH, Mej. J. J. D E
BERGH, Mej. J. W . H . J. V A N D E N
BERGH, Mej. J. C. V A N D E N . . .
BERGH, Mej. W . A. H . V A N D E N .
BERGSMA, Mej. H . E
BERGSMA, Mej. A. E
BERGSMA, Mej. L. C
103
B E R K H O U T , J. C
Idem
BESSELAAR, J. A. . . . ..
B E S Z E L S E N , Mej. S
BEUGEN, N. V A N . . . . . . .
Idem
B E U T E , Mej. M . J. . . .. . .
B E U Z E K A M P , A. H
BEYERSBERGEN V A N
H E N E G O U W E N , A. J. J. .
BIGNELL, R. W
BIKBERGEN, J. M
BING, A
BING, H
B L A N K E N B E R G , Mej. L. C. . .
B L A N K W A A R D T , Mej. J. C. . .
B L A U W , Mej. J. M
BLES, E. M
BLITZ, J
BLOK, Mej. A
B L O K B E R G E N , H . A. J. . .
BOAS, Mej. L. J. C
BOBBE, J
BODAAN, L
B O E S C H O T E N , Mej. A. C. V A N .
BOL, Mej. M . J. E
B O L L E , J. M
B O O N , Mej. A. M . V A N DER . .
BOOR, Mej. A. E . V A N DER . .
Idem
BOOT, Mej. E . J
BOREEL, Jonkvr. S. A. D. . .
BORN, R. C
BOSCH, Mej. A . S. M . T E N . .
BOSMANS, H . N
B O U M A N , J. B. J
B O U V I N , A. Q
B O X E N , Mej. W . A. J
BRANSE, W . F
B R E V E T , Mej. J
BREY, Mej. A . C
B R I N K M A N , J. H
104
B R I N K M A N , Ph. T
BROEK, P W
B R O E K d ' O B R E N A N , Mej. S. R J
VAN DEN
BROER V A N DIJK, W . F
Violoncel (ond.)
1889 Viool.
1 9 1 2
J?.
.
.
.
.
B U E N O D E M E S Q U I T A , Mej. E . .
B U L L E R , Mej. H . W . F
BUP<
BURG,
*
BURG,
^if
BURG,
I
O T
Mej. I VAN D E N
W. V A N DEN .
_*
H. V A N D E N
.
I
B U R G D O R F F E R , A. K
B U R G D O R F F E R , Mej. N. W . A. .
B U R G H , Mej. M . S. V A N D E R .
BUVRY DE MAUREGNAULT,
I
D T ^ V ^
BUYS, Mej. D. H. M
BUYTENDORP, H. J
S U Z I A U , Ch. L
1
.
.
(ond.).
( s o
i a n o
i o o l (ond.).
1920 Viool (sol.).
1918 Violoncel (ond.).
1920 Violoncel (sol.), m.o. F.
Viool (ond.).
9
H o
8 6
1 8 8 5
0 r g e
8 9 6
.
.
. . .
P i a n o >
(ond.), m.o.
( o r k
V i o
o n c e l
1886 Piano.
i
Piano F
9 0 4
C A L S T E R E N , H . J. V A N
1884 Piano.
B U Z I A U , Mej. H . M
B Y L E V E L D . Mej. S. E . .
*
Z
C A P E L L E , F. V A N
d e m
Vio
1 8 9 4
'
V A N DER
N
LADDER
fef,
.
.
1 9 1 8
BRUCK, Mej. R. W
BRUCKEL, W . F
B R U M M E L E R , Mej. W . A . R. T E N
B R U M M E L E R , Mej. J. S. T E N
.
BMINIK.J.P
B R U N T , Mej. A. Ch
B R U Y N , W . D. V A N D E R . .
B R U Y N , Th. J. B. A . C. D E
B R U Y N KOPS, Mej. C. W . D E .
B U C K , F. J
"
BURG.
1924 Viool'(ond.).
9
Alt-viool (ork.).
1917 Piano (ond.)
1921 Piano (sol.).
105
C A P E L L E N , Mej. P. E V A N . . . .
1900 Piano.
C A R B E N T U S , Mej. A . C
1872 Piano, Theorie.
CAROT, Mej. C. M . J
I
CATALANICLARENBACH,
Mevr. S. E
< );
CHARLOUIS, Mej. D
1915 Piano (ond.)
T1
. 1918 Solozang (ond.).
8 7 7
i 9 2 3
Idem
CHRISTIAAN, F. C. M
CHYSSMIT, Mevr. M . E . V A N D E R
C L A E S S E N , Mej A. J. T
C L A R E N B A C H , Mej. S. E
C L E E F F J B. G. V A N
C L E M E N T , A. J
C L E R C Q , Mej. H . L. LE
C L I G N E T T , Mej. L. A
j,
C O C Q , M e j . R . S . D E ' . '. '. '. I '.
C O E N E N , C. W
C O H E N , Mej. M
Idem
C O L T O F , Mej. B. ' \ \ ' '
C O N R A D , Mej. C A
C O R O N E L . Mej. B. M
CORPORAAL, W . E
C O R V E R , Mej. H . M
C O R V E R , Mej. A . G
P i a n o
P i a n o
1920
1925
1907
1910
1919
i / j\
Viool (ond.).
Viool (ond.).
Solozang.
Piano (ond.).
iano (ond.).
1 9 0 1
soL
V i o o L
Solozang
2 2 iano (ond.).
1924 Piano (sol.), m.o.
! 1913 Piano (sol.), Nic.
. , ,,
, - *
- I
Solozang.
1904 Solozang
I
'
Solozang.
Solozang.
9 0 6
19
1 8 6 7
1 9 1 0
o n
1 9 1
) -
1 9 0 7
P i a n o
( o n d
8 9 4
8 8 3
K l a r i n e t
V i o
1 8 8 7
1 8 9 2
1887
Y -
i001
COSTER, J. H
J
C O U V R E U R , Mej. C A
I
Solozang (ond.).
COUWENHOVEN, D
5 Viool, Fluit
C R A H A Y , Mej. L. C. M . . . . .
( -
C R E N A D E JONG, Mej. M . L. . . . 1913 Viool (ond.).
C U P Mej. J. A. M
I
Solozang.
D A A L E N W E T T E R S , Mej. M . C. V A N 1878 Piano.
DADO J
1874 Viool, Hobo, Theorie.
DADO P J
D A M E N , J. H. S.' B'. '
(ond.).
TIdem
1
1916 Viool (sol.), F.
DAVIDSON, M
1906 Viool.
D E G E N K O L B E , Mej. A P . C, . . .
1924 Piano (ond.).
D E G G E L E R , J. L
1901 Viool.
DEIERKAUF, F
1905 Violoncel.
D E I R K A U F , Mej. J
1912 Piano (ond.).
9 2 5
! 8 7
1 9 2 5
P i a n o
o n d
8 9 9
1 8 9 8
1 9 1 4
106
V i o l o n c e l
V i
o 1
DEIRKAUF,
Mej. J
rp
(ork.)
D E I R K A U F , Mej. A S
1912 V i o o l
*
DEKKER, W . J
1914 V i o o l ( o r k . en s o l . ) .
1907 V i o o l .
(ond.).
D E L B E E K , Mej. C. M . L. F. J
1909 S o l o z a n g .
D E L F G A A U W , , Mej. C
1903
Mej. W . L. K.
DELFGAAUW,
Fagot
DELFGAAUW,
P. J
V i o l o n c e l (ond.), m.o.
Viool
DELFGAAUW,
1910 V i o o l
DELGMAN,
J. P
D E M M E N I E , F . J. H
DESSAUER, M
(sol.).
n
Contrabas.
1924 P i a n o
Mej. M . C
Contrabas.
Fagot.
8 7 9
1885
D E U R V O R S T , M e j . L . W . E . J.
DHONT,
1916 V i o l o n c e l
p
D E U R S E N , H . P. C. V A N
(ond )
(ork.'en sol.).
(ond.)
1901
Piano
D H O N T , Mej. M . E
1915
Piano (ond.), m o
DIEBELS, F. W
1906 V i o o l .
D I G G E L E N , M e j . N . H . J. V A N , .
1885
D I G G E L E N , Mej. M . V A N
5! '
Piano
1909 S o l o z a n g .
SMA
D O E L E M A N , M e j . J. F
1910
1921
1922
l
DOELEMAN,
1906
Violoncel
ISSEL, Mej. J
Mej. A . B
D O E L E M A N , M e j . C . J. H
1906
DOESBURG, G. P
DOESBURG, H
Viool
V
iool,' Bazuin.
1884 V i o o l , F l u i t
D O M P E L I N G , Mej. E. R
1916 P i a n o ( o n d )
"
DONA,
Mej. A . E
1919 P i a n o
1
p
DONK,
Mej. M
DORENBOSCH,
DUMONT,
nrT
DUIJM,
U X
'
8 8 3
Mej. M
Mej. A
S o
Iozang.
Piano
D Y S E R I N C K , Mej. A . G
EB,
1901
Piano
1876
Piano
1901
Piano.
Mej. C. H . V A ND E R
E B B E N D O R P , Mej. M . A . V A N .
ECK
V
(sol.).
1897 V i o l o n c e l .
Mej. A . M
r^oJ^'-
Orgel
(ond.).
F
V A N D E R S L U Y S , M e j . M . J. B .
A
107
E E K Mei L. M . V A N . . . . . . .
Idem
:
E E M , B. V A N D E R
E E R H A R D , Mej. M . C
EICHLER, H . L. . .
E I N T H O V E N , , Mej. S. P
E L A N D Mej. A . W . M
E L D E R M A N S , Mej. N . A
ELDERS, P. 1
E L K E N B R A C H T . Mej. A . A . M . . . .
E M M E R I K , Mej. C. C. V A N . . . .
,
Idem
E M M E R I K , D. V A N
E N D E J. L. V A N D E R
E N G E L M A N , Mej. M . C
ENGELS J W
ERKELENS, M . J
ERNSING, Mej. M . C
E R N S T E , Mej. E. E . G
,
P i a n o
8 8 5
H o o r n
1 9 0 7
1 8 9 3
F a
9 0 2
1 9 0 8
F l u i t
Idem
E R P E C U M , Mej. J. C. V A N
ES Mej F. H . V A N . . '
E S S E N W . J. V A N
ESSEN! Mej. B. E . V O N
. . .
1 9 0 2
Idem
ESSEVELD, J
EST Mej. M . S. V A N DER . . . .
ES V E L D , Mej. A. S. V A N
E V E R T S , Mej. A C
E V E R T S , Jonkvr. J. C. L
E Y K E L H O F , Mej. C M
EYKELHOF, P
E Y K E N Mej. N . H . V A N
T
1
9
2
1
L
1\
T J
e l
19
o t
1\
1 9 2
Idem
E Y L Mej. N
FARO, Mej. A . S. C
F A U R E , Mej. M . Th
FEHRENBACH, A . . . . . . .
T J
Idem
F108
E L T K A M P , J. H
F E L T Z E R , J. C. M
108
, .
Piano (ond.).
1 2 Piano.
1914 Piano (sol.)
16 Klarinet (sol.).
1919 Viool (ond.).
1
89
19
..
FLOOREN, A
1 8 8 1
F R A N K E N , Mej. C. C h
F R A N S E N , Mej. W
F R A N S S E N , Mej. J
F R E S C O , J. M
F R E S C O , Mej. R
9 0
FRESCO, B
F R O M B E R G , M e j . S. M
F U L D A U E R , Mej. L
FUNNEKOTTER, A
G A A D E , M e j . J. B
G A A G , Mej. A . C. V A N D E R . . .
G A D R I N O , Mej. F
GAILLARD, P
G A I L L A R D , F. W . .
viool
(ond.).
Solozang.
iool.
S o J
r p (ork.)
Piano (ond ).
H a
F l u j t
Violoncel.
1924 V i o o l (ond,).
p
)
Pi
(ond.).
Violoncel (ond )
1910 Piano (ond.)
. .
,911
.
i
ool
1019 p
/ J \ e 1
*
Fiano (ond.), Solozang (ond.)
1915 Solozang, m.o.
f
, ,
Trompet, Contrabas.
1
i a n o
a n o
o n d
( o n d
V i
i a T 1
11
G I N K E L , Mej. M . G. V A N . . .
G L A S E R , Mej. C. F. H . . . . . .
1 9 2 2
G E L D E R , Mej. K. A . V A N
G E L D E R , M e j . R. V A N
G E L D E R E N , A . F. V A N
G E N N E P , Mej. P. V A N
G E R A E T S , Mej. W . j . G
G E R R I T S , Mej. E . T h
G E S T E R K A M P , J. . ,
G E S T E R K A M P , Mej. Si
'
> >
_
G E V E L , L. V A N D E
,
'
,
GIESE, Me,. A . M
G I L T A Y , G . G . P.
c
^,
,
' '
GEIRNAERT, H
rn.
H o o
8S 7 70 n
1 8 8 4
,
,
,
, .
192.3 bolozanq (ond.).
i
p
'
'
.
,
Q
i a n o
s o l
G L E U N S , M e j . J. C
'^f
G L U F I O F F , J. H
^DEFROY.J
G O D I N , Mej. L. C
G O E D E , Mej. W . D E
G O E M A N S , J. J. C h
G O N D E L , ' G . A . T.
J
F l u i t
109
G O R K U M , Mej. A. L. M . V A N
GOUDSMIT, Mej. S
GRAAF, W
G R A A F , P. F. D E
I d c m
G R A A F F , Mej. P. J. D E
i
. . . . . . .
G R A A G , M . J. D E
G R A N D , Mej. K. L
G R A V E L O T T E , J. R
G R A V E L O T T E , Mej. E. C
G R E U N I N G E N , Mej. J. A. V A N . .
G R O E N , J. S. D E
G R O O T , H . H. D E
GROOS, Mej. J. C
G R U Y S , Mej. J. D
d
I d e m
G U G T E N , Mej. P. H . V A N DER . .
GULIK, Mej. G. M . V A N
I d e m
HAACK J C
,
'
HAAGMAN, S
H A A G M A N S , Mej. M . C.
H A A N , Mej. M . D E
,
Idem
H A A N E B E E K , Mej. C. J
HAAS, Mej. A . F. D E
HAAS, L. N . H . D E
H A A S , Mej. B. D E
j
,
Idem
HAASBROEK, Mej. G. .
H A C H E R W . F. H
H A C K , H . L. W . .
H A E F T E N Mej. S. M . E. V A N . .
TIdem
J
.
H A G A , Mej. J. . .
H A M M I N G , Mej. J. J. E
H A N E K U Y K , Mej. P. J
HAPPEL, Mej. W . H
HARING, F. J. H
HART, Mej. M . J. T
T
110
110
1 9 1 0
P i a n o
( o n d
HART.J.W. T
HARTGRING, P. E
H A R T O G . Mej. M . V
H A R T O G H , Mej. R. C. D E N . . . .
H A R T O G H HEYS, Mej. A. G. N . M . .
H A R T R O P . J. A. H . V A N
8 9 9
1 8 7 5
9 0
9 0 1
P i a n o
1 9 1 9
1 8 8 4
P i a n o
I 8 9 8
P i a n o
1 8 8 6
H o
1 8 9 3
m\
i
bo.
.
i a n o
Piano
(soL)
Solozang
2 Violoncel.
1
Piano (ond.)
p
9 0 0
l 9 0
9 1 4
1 9 1 4
i a n o
1 8 8 5
( o n d ; >
S o l o z a r i g
iool
Harp'(ork.)
l
Solozang (ond )
l n g ond. .'
,919 Contrabas (ork ).
1910 Contrabas.
1867 Orgel
.
1914 Viool (ond )
1891 Klarinet
bo. '
1879 Piano, Violoncel, Theorie
1903 Piano
1906 Piano (sol.)
^
1887 Viool
i
Violoncel.
i
Piano (ond.)
1 8 9 9
1 9 1 6
9 2 0
1 9 1 8
1 8 9 9
1 8 9 2
1 9 1 1
S o
0 2 a
P i a n o
H o
P i a n o
8 9 2
9 2 5
H E U V E L , J. V A N D E N
H E Y E R , Mej. I. G
8 8 7
8 8 4
u i t
Solozang.
111
H E Y L , Mej. J. G
H E Y S T , C. J. V A N
HILGERS, Mej. L. M . W . G
H O E F F E L M A N , Mej. H. A
H O E F G E N , J. J
H O E K , Mej. W . H
HOEK, Mej. J. A. V A N
HOEK, W . A. P. V A N . . . . . .
Idem
Idem
. -. .
HOFMEESTER, R
H O L L A N D E R , Mej. L. F. W . D E N .
H O L L A N D E R , Mej. H . G. C. D E N .
HOLS, Mej. A. M . L. H . M
HOLS W I L D E R , J. H
H O O F T , Mej. H . .
Idem
H O O G , J. H
- . . .
Idem
H O O G E N B O O M , Mej. C C
H O O G E R V O R S T , Mej. G. W . M . .
HOOGEVEEN, N
H O O G H , A. A. D E
Idem
HOOP, Mej. S. T. A. V A N DER . .
HORST, Mej. M .C
H O T Z , Mej. M . A. J. M
H O V E , A . J. C. W . V A N . . . .
H O V E , Mej. M . D. V A N
HUBER, Mej. H . H . J
HUBERT, W
Idem
H U L S T Mej, P. V A N . . . . . .
HULST, J. C. V A N
H U M M E , Mej. B. J. . . . . . .
HUS, Mej. C . H . ]
. .
HUS, Mej. M . H . A
H U Y G E N S , Mej. M . G
IDZERDA, Mej. N
Idem . . . .
I N G E N H O U S Z , Mej. M . F. A
I N G E N H O U S Z , Mej. R. J. W
112
.
.
.
.
s
.
I N G R A M , J. F
Idem
ISBRCKER, C. . : . . .
ISERIEF, Mej. M
J A C O B S , J. M . J
JACOBS, Mej. M . E. Ch. B. .
J A G E R , A . J. D E . . . . .
JALINK, J H.
JALINK, W
J A N S E N , Mej. A . H . . . .
JELGERSMA, M
J E L T E S , Mej. A . W . . . .
J O N G , M e j . J. S. D E . . .
J O N G , Mej. A . C. D E . . .
J O N G , Mej. E . C. W . D E .
JONG, A. N . D E
Idem
J O N G B L O E D , M e j . S. M . B. .
J O N G H , M e j . A . J. D E . .
JONKER, P
JONKHEER, Mej. A . R. . .
J O O S T E N , M e j . L . H . J. . .
J O O S T I N G , M e j . S. G . . .
J O U A I , M e j . C . W . J. A . . .
J U D E L S , J. L . . . . . . .
K A M E S , F . J. . : . . .
K A M P F R A A T H , Mej. E . . .
K A P P E L , Mej. A . M . . ' . .
K A P P E L L E , Mej. H . W . . .
K A P T E Y N , J. H . : . . . .
KAPTEYN, J
K A T W I J K , P. V A N . . .
KELDER, A. G. . . . . .
K E M M E R S , M e j . B. W . M . .
K E R P E R , W . F. .
.
KERREBIJN, M . A. H. . ' . .
K E R S B E R G E N , J. W . . .
KETHEL, J
K E T J E N , Mej. E . W . . . .
K E U L E M A N S , Mej. M . . .
Idem
K E U Z E N K A M P , M e j . J. H . .
1912
1913
1879
1904
1888
1910
1901
1914
1916
1919
1925
1896
1892
1898
1912
1913
1915
1907
1912
1896
1921
1913
1925
1925
1866
1912
1918
1895
1915
1900
1905
1904
1887
1918
1901
1902
1876
1882
1908
1918
1920
1911
V i o o l (ond.).
V i o o l (sol.).
Hoorn, V i o o l .
Piano, F .
Fagot, Piano.
V i o o l (ond. en sol.).
Violoncel.
Piano (sol.), m.o.
Piano (ond.).
Piano (ond.).
Orgel.
Solozang.
Solozang-.
Viool.
Solozang.
Orgel.
Piano (ond.).
Piano (ond. en sol.).
V i o o l (sol.).
Piano.
Piano (ond.).
Piano (sol.), F .
Piano (ond.).
Piano (ond.).
Hoorn.
Hoorn (ond.).
Piano (ond.).
Solozang.
Piano (ond.).
Orgel. '
Piano (ond.).
Piarto.
Klarinet.
Piano (ond.).
Piano, Solozang, N i c .
Piano, N i c .
Theorie, Piano, Orgel, Hobo.
Orgel.
Solozang.
Piano (ond.).
Piano (sol.).
Piano (ond.).
113
K E Y Z E R , Mej. F. G . J. C
K E Y Z E R , Mej. G. J. . .
. . >
Idem
KIEHL, Mej. L. Ch. S. . . . '. . . .
KIPP, P. I
KIPPEL, Mej. J. W .
. ' . . V. . . .
KIPPEL. L. J
K L A U W . P. A. M . V A N D E R .
,
KLEINE, G. C
"'. ' . .
K L O O S , Mej. E
.
K L T E , Mej. C. J
K L O P P E N B U R G Mej. G. C. . . . .
K L U M P E R , Mej. J. P. G
K N A A P E N , S. J. . . ."
K O E B E R G , F. E . A
K O E C K E S , Mej. J. H . M
Idem
KOERT, C l V A N
71 ,
K O K K E , Mej. E . E
'"" . . .
K O L B , Mej. C . W . F
. .
K O L F F , Mej. A . G. B. V A N B R E D A . .
Idem
KONINGS, J. M . L
K O O M E N , Mej. M . M . .
' . . .
K O O P M A N , A. N . . . . . " . .
K O O P M A N , J. J . ' . '
K O O Y B O S O T T E N , Mevr. H . F. A. .
K O S T E R , J. .
K O S T E R S , Mej. L. . . 2 . .
KRAFFT, H. L
' >'\
Idem
K R A Y E N H O F F V A N D E LEUR,
Mej. H . . . ,
. .
K R E M E R , W . B. . . .
.' . . . .
Idem
K R O E S E , Mej. M . H . . '. . >
K R O O N , Mej. C. A. . . .
. . .
K R O P H O L L E R , A. W . H . . . . . .
KRUISWIJK, W . A. ?' .
.
.
K R U U K . Mej. M . C. . . . " . . .
K R U U K , Mej. Ch. M . H . . . . .
114
Piano.
Piano (ond ).
Piano (sol ).
Viool.
Viool (ond.).
Violoncel.
Hobo.
Piano.
Solozang.
KRUYS, M . H . V A N T
K U H N E , Mej. J. B. L. W
KUIPERS, Mej. M . C
I d e m
K U Y E R , Mej. C
K U Y K , Mej. Th. P. F. M . V A N . . .
L A A G , Mej. H . A. C. T E R
I d e m
LADESTEIN, A. P
L A G E R W E Y , Mej. A
L A H N S T E I N , C. A. J
L A M B O O Y , P. T
L A N D H E E R , I. J
I d e m
I d e m
L E E U W E N , Mej. E. V A N
L E E U W E N , L. F. V A N
LEFBRE, Ph. E . .
L E H M A N N , Mej. C. E. F
L E Y D E N , Mej. J. C. V A N
LIEFFERING, A . J
I d e m
LIEFTINK, Mej. A. W
LIER, A. V A N
LIER, Mej. H . F. S. V A N
LIGNAC, Mej. A. E. G
L I G T E R M O E T , Mej. A D
LIGTHART, Mej. A
L I N D H O U T , Mej. A. J
LING, H . D. V A N
1 9 2
8 7 8
I d e m
L A N D M A N , , Mej. J. M . . . . .
LANDSMAN, L
L A N G E , Mej. A. E. de
L A N G E N D O E N , J. C. . . . . .
L A T E S T E Y N , Th. V A N
LATUPERISA, Mej. J
LEE, Mej. H. P. J. V A N DER . .
L E E U W E N , S. V A N
L E E U W E N , W . A. V A N
L E E U W E N , Mej. A. M . V A N .
.
1874
1921
1923
1915
1923
1911
1913
1 8 8 1
. .
8 7 4
V i 0
i a n o >
0 r
92
9 2 3
. .
9 0
. .
9 2
9 0 5
115
LINDO, Mej. P
LINDO, Mej. A. B
. .
LIPPE, G. J. V A N D E R
L O B A T T O , Mej. L. E
L O E N E N , Mej. E . R. V A N . . . .
Idem
LOGHER, S
L O K H O R S T , Mej. C. S. V A N . . . .
L O O T S , P. P. M
L O O Y E N , Mej. H . M . V A N . . . .
L U P G E N S , Mej. G . M . Ch
LTJE, Mej. E . A
LTZOW-BOUSCH,
Mevr. D . M . V O N
Idem
L U Y T , Mej. H . H . C
LIJDSMAN, Mej. J. M . G
Idem
LIJSEN, A
M A A K , Mej. M . Ch. D E
MAALSTEED, W . J
Idem
M A C L A I N E P O N T , Mej. J. . .
M A L S E N , Mej. M . F. V A N .
M A N , H . C. J. D E
M A N N , J. G . H
MARINUS, J
Idem
MARIS, Mej M
M A R L E , Mej. C. J. E . V A N
M A R O N I E R , Mej. A. M . . p
M A T T H I J S E N , Mej. A. W . A
M E D E N B A C H , Mej. A. . V
M E E L , , J. G. V A N . . . . .
M E E L , W . S. J. V A N
M E E R , J. C. V A N D E R
M E E R , W . P. V A N D E R
M E E R , W . J. V A N D E R . .
M E E R L O , L. H
M E E R L O , S. .
116
.
.
.
.
.
.
. .
. .
1903
1910
1916
1894
1917
1920
1894
1894
1886
1895
1909
1917
1912
1925
1909
1913
1917
1875
Solozang.
Solozang.
Contrabas (ork.), Tuba (ork.).
Solozang.
Piano (ond.).
Piano (sol.).
Fagot.
Piano.
Theorie, Compositie.
Piano.
Piano (sol.).
Viool (ond.).
Piano (ond.).
Piano (sol.).
Piano (sol.).
Piano (ond.).
Piano (sol.), m.o.
Piano, Viool, Klarinet, Theorie,
Compositie.
1908 Solozang.
1921 Piano (ond.).
1924 Piano (sol.), m.o.
. . 1900 Solozang.
. .
1885 Piano.
1911 Orgel, m.o.
1878 Piano, Viool, Theorie, Compositie.
1918 Viool (ond.).
1920 Viool (sol.).
1905 Viool.
. .
1915 Piano (ond.).
. . 1914 Piano (ond.), m.o.
1887 Solozang.
. . 1905 Piano (ond.).
.
1882 Orgel.
1911 Orgel, m.o.
1892 Bazuin.
1915 Viool (ond.).
. . 1916 Hobo (ork. en sol.).
1880 Violoncel.
1886 Contrabas, Fagot.
MEERLO, E
1886 Tromb one, Pauken.
MEERLO, M . S
1866 Viool.
MEISCHKE, Mej. B. J. W
1918 Solozang (ond.).
M E N S , L. J
1904 Orgel.
Wem
1905 Piano (ond.).
MENSINK, Mej. H . W . A
1914 Viool (ond.).
M E R K U S , Mej. A . C. H
1921 Piano (ond.).
MESKER, Mej. J. M . J
1913 Piano (ond.).
M E T H O R S T , Mej. M . A
1925 Viool (ond.).
METSELAERSTEINMETZ,
Mevr. W . F. H
1916 Viool (ond.).
M E U L E N , Mej. J. C. H . V A N DER . . 1916 Viool (ond.).
Wem
1918 Viool (sol.).
MEURISSE, Mej. A. M . W . J
1911 Piano (ond.).
M E Y B O O M , Mej. A
1870 Solozang.
M E Y E R , Mej. H
1899 Solozang.
M E Y E R , J. W
1913 Violoncel (ond.).
MEYEROERLEMANS,
Mevr. E. M . E
1919 Piano (sol.), m.o.
M E Y E R S , Mej. A . A . C
1907 Piano (ond.).
Wem
1910 Piano (sol.).
M E Y E R S , Mej. H . E
1921 Solozang (ond.), Sp.
M E Y S , Mej. J. P. M
1920 Piano (ond.).
!dem
1922 Piano (sol.).
MEYSENHEIJMKNIPSCHAAR,
Mej. C. M . J
. . 1871 Solozang, Piano.
MIDDELBEEK, Mej. J. F. W
1916 Violoncel (ond.).
em
1921 Violoncel (sol.).
MIK, Mej. J. M
1905 Solozang'.
MINDERMAN, H. J
1911 Trompet, m.o.
M O D D E R M A N , Mej. J. Th
1919 Solozang (ond.).
M O L , Mej. M . P
1916 Piano (ond.).
M O L E N A A R , Mej. G
1911 Solozang (ond. en sol.).
M O L E N B R O E K , Mej. S. A
1915 Solozang( ond.), m.o.
M O O K , P. S. B. . .
i i i Viool (sol.).
MOORSEL, Mej. P. J. V A N
1917 Piano (ond.).
M O R E L L , Mej. E
1906 Piano (ond.).
M O U T O N , Mej. A. M
1875 Piano, Theorie, Compositie.
M O U T O N , Mej. J. E
1915 Piano (ond.).
M U L D E R , Mej. C M
1879 Piano
M U L D E R , J. H . P
1905 Violoncel.
M U L D E R , Mej. C. W
1879 Piano.
Id
117
M U L D E R , Mej. G . R
Idem
. . . .
M U L D E R , C. G. . ,
M U L D E R , Mej. C. H
MLLEMEISTER, Mej. A. M . C. . . .
M U L L E R , G. J. .,
Idem
MLLER, Mej. S. M
MLLER, Mej. A . A . ,
M U N C K , C. J. D E
M U N N I C K S D E JONG, Mej. G E . . .
M U S K E N S S L E U R S , Mevr. C. C. B. M .
N A B B E , Mej. M . A- Th. L
NASSAU NOORDEWIERSMIT,
Mevr. J. C
N O C K E R , Mej. C. M . H . D E . . . .
N O C K E R , Mej. J. P. A. D E
NOORDHOF, H
Idem
. .
N O O R D U Y N , Mej. E. E
N O T E M A N , Mej. M
NUHOUT, V A N DER V E E N ,
Mej. L. W . Ch
OD, j
ODINK, J. H
O E R L E M A N S , Mej. E. M . E
O F F E R M A N S , A. J. B
OLIVIER, Mej. A
OLIVIER, Mej. C. V . ' C . E
OLIVIER, Mej. E . J
OLIVIER, Mej. M
O M M E N , Mej. C. P. V A N
OORDT, W . L. V A N
OORSCHOT, Mej. E . C. V A N . . . .
O O R T M E R S S E N , G. J. V A N . . . .
O O S T D A M , Mej. W . C. C. M
Idem
OOSTERLING, Mej. G. J
Idem
O O S T H O U T , Mej. H . C. . 4. . . .
O R T H E L , W . L. F
Idem
118
1 1 o
OS, J. A . V A N
Idem
> .. . .
O S E N B R U G G E N , Me). A . V A N .
OSTI, Mej. M . C
O U W E N E E L , Mej. J. C. E
Idem
O V E R B E E K , Mej. S. A
O V E R K A M P , Mej. M
O Y E N , Mej. E. W . Th. V A N . .
P A L M , Mej. J
P A N M A N , C. J
P A R R E N , H . F. H
PAS, G. F. W . V A N DER
PAS, M . W . V A N D E R . . . .
Idem
P E E R B O L T E , J. G. C. P
P E N N I N G H , . J. Th:
PENNOCK, A. A. P
PERIZONIUS, Mej. A
Idem . . . . Idem
PIENAS, M . J
. .
P I E N E M A N , Mej. S. M
PIEREN, Mej. C
PIETERS, J. J
-v '
PILLEN, D
PILLER, B
PINO, Mej. A
PINTO, Mej. S. D E
P L A N T F E B E R , J. N
POHL, Mej. H . S. . . '
P O L A K DANIELS. Mej. E. R
POLL, W . P. J. V A N D E
P O M P E , Mej. B
PONTIER, H . C
POOL, Mej. J. J. S
Idem
POONS, J
POONS, H
P O O R T V L I E T , J. V A N
Idem
Idem > ' : . . ( . '
119
POP, Mej. P. A . . . . . . . . . .
Idem
POSMAN, L
POTHARST, Mej. W . H . P. M . . . .
P O U T S M A , Mej. G
P R A A G , S. V A N
PRAGER, Mej. A. B
PREUS, Mej. J. W . .
PRIKKEN, Mej. A C
PRINS, J
PYL, Mej. A. C. M . V A N D E R . . . .
Q U A R T E R O , Mej. L. H . M . S
RADERS, Mej. L. E. H . V O N . . . .
R A M A E R , Mej. H . P.
R A V E N S W A A Y , Mej. C. E. V A N . .
Idem . . .
Idem . . . . . .
R E E D E , Mej. J. E . D E
REEDER, J. L. D E . . '
REEDIJK, Mej. W . S
R E E N E N , Mej. H . J. V A N
REES,, Mej. B. J. C. V A N
REESER, Mej. B. J.
Idem
Idem
RESNER, Mej. L. M . . . . .
. .
RTHY, Mej. M
R E Y N D E R S , Mej. C M
REYS, Mej. J. M
Idem
RICHARD, Mej. L. . . . . . . .
RICHARD, Mej. M . J. H . C
RICHEL, Mej. L. M . J. . . . *V . .
RIDDER, Mej. J. D E
RIDDERHOF, Mej. M . A
RIEDIJK, N . J.
Idem . . . . . . .
. . .
RIEK, Mej. J. C V A N . . . . . . .
Idem . . . ". .' ".
R I E T V E L D , G. .' . .
Idem
\
Idem .
:
J . .
120
R I E T V E L D , Mej. C M
RINSUM, Mej. H . J. V A N
R O D E N B U R G , J. W
RODENHUIS, A . J
R O E L O F S W A A R D , Mej. P. B. .
ROELS. F. C. M . J
R O E M , Mej. J. C
ROETERS FREDERIKSE
M O L E N B R O E K , Mevr. S. A . .
ROGGE. Mej. A. M
R O L A N D U S , Mej. J. H
Idem
ROLDANUS, Mej. L. S
ROLLIN C O U Q U E R Q U E , Mej. J.
RMER, Mej. Th
ROO, A . D E
ROOD, M
ROODE, Mej. A. D E
ROODENBURG, J
ROOK, K. D E
ROOK, J. D E
ROOS, Mej. A
ROSIRE, C. D E L A
R O T T E V E E L , P. H . E
R O Y E N . Mej. L. A. V A N
R O Y E N , Mej. M . H . A . V A N . .
R U D O L P H , Mej. C
R U E M P O L , Mej. B. C. C. M . M . .
RUSSER, Mej. M . E
R U T T E N , Th
R U Y T E R . L. W . D E
RIJEN, Mej. M . A. J. V A N
RIJKEN, G. W . L
RIJKEN, Mej. W . M
RIJKEN, Mej. W
SALMON, A
SALMON, J
S A L V E R D A , Mej. A A
S A L Z W E D E L , Mej. C. N . J
SARLUIS, Mej. R. . .
SARLUIS, Mej. R
SAS, Mej. A
s
. .
. .
1916 Solozang.
1910 Piano (ond.).
1915 Solozang (ond.), m.o.
1917 Solozang.
1911 Solozang (ond. en sol.).
C. . 1889 Piano.
1911 Viool (ond.).
1905 Viool.
1899 Contrabas, Fagot.
1923 Piano (ond.), m.o.
1883 Fluit.
1917 Violoncel (sol.), m.o.
1918 Violoncel (ond.), Hobo (sol.).
1916 Piano (ond.).
1884 Viool.
1887 Fagot.
1912 Piano (ond.).
. . 1916 Solozang (ond.).
1909 Solozang.
. . 1 886 Piano.
1906 Solozang.
1880 Contrabas.
1925 Viool (ond.).
1890 Piano.
1895 Viool.
1910 Viool (ond.).
1924 Piano (ond.).
1877 Violoncel, Fluit, Theorie.
1880 Violoncel.
1887 Piano.
1915 Piano (ond. en sol.), m.o.
1865 Piano.
1913 Piano (sol.).
1917 Viool (ond.).
121
121
S C H E E P M A K E R , Mej. E. A
Idem
Idem
SCHENK, Mej. L. M
SCHILD, D. E. .
S C H I L L E M A N S , Mej. J. D
SCHLICHTER, Mej. H M
S C H L I N G E M A N N , Mej. M . C. . .
SCHNEPPER, Mej. M . C. J
S C H O L T E , Mej. A . M . A
Idem
S C H O L T E , Mej. L. S. M
Idem
SCHOT, Mej. J. M . E
SCHOT, Mej. F. A. A
S C H O U T E N , Mej. J. M . G. . . . .
SCHOUTEN, J
S C H O U W , G. J. A
S C H R A M , A. M
SCHRAM, A
S C H R A M , H. J. P
Idem
Idem '
Idem
SCHRDER, Mej. M . A. E. .
SCHRDER, Mej. A. Ch. F
S C H U L T Z , Mej. M . J. C
SCHULTZE, H
SCHUYER, S
Idem
SCHUYER, }
SCHWEITZER, A
S C H W E I T Z E R , J. A
S C H Y V E N S , J. J. M . . . . . . .
SECRVE, J . | H
SERET, Mej. M . Th
S E U R E N , Mej. M . V A N
SEVENSTERN, M . A
SICKING, J. M . J. L. .
. .L ?! ' .
Idem
SICKINGHE, Jonkvr. O. Ch. E. . .
Idem
122
SIGMOND, Mej. A. G
SIMONS, J. W
SIMONS, Mej. E
SLEURS, Mej. C. C. B. M
S L U Z E W S K I , Mej. M
SMETS, A. C . P . . .
SMIDT CRANS, Mej. Mej. W .
SMIT, J. C
SMIT, Mej. J. C
SMITH, Mej. M
SMITS, Mej. H. L. M . L
Idem
SNIJDER, A B
SNIJDERS, Mej. M . G. C
SNIJDERS, Mej. W . J. M
Idem
S O L L E V E L D , Mej. J. L
Idem
Idem
S O M M E R , Ch. W . . . . . ;
Idem
Idem
SONNEGA, P
S P A A N , Mej. A. L. P
SPENDEL, Mej. H . W
SPIER, M . L
Idem
SPIER, Mej. R
SPIERO, A
Idem
SPOEL, Mej M . J. F. A
SPOEL, Mej. M . A. F
SPRENGER, Mej. M . P. A
S T A M , Mej. J. C. . . . . . .
STAP, A. V A N DER . . / ' .
S T A R R E N B U R G , J. P
S T E I N M E T Z , P. C. . . ." .
STEELINK, Mej. M . L.
S T E E N S M A , Mej. A. T
S T E E N S M A , Mej. A
S T I K K E L O R U M , Mej. M . J. C.
S T O C K U M , Mej. R. V A N
1899 Solozang.
1893 Klarinet.
1908 Solozang.
1917 Solozang (ond.), m.o.
1912 Piano (ond. en sol.), F.
1905 Orgel, Pauken.
. . . 1890 Solozang.
1879 Viool.
1913 Piano (ond.).
1894 Piano.
1918 Piano (ond.).
1922 Piano (sol.).
1917 Piano (ond.).
1889 Solozang.
1916 Viool (ond.).
1918 Viool (sol.).
1912 Piano (ond.).
1914 Solozang (ond.).
1916 Solozang.
. . . 1912 Piano (ond.).
1913 Orgel.
1914 Piano (sol.).
1925 Piano (ond.), m.o.
1905 Piano (ond. en col.).
. 1893 Solozang.
1904 Hobo.
1905 Viool.
1909 Harp, m.o.
1901 Tromb one, Pauken.
1907 Trompet.
1911 Solozang (ond. en sol.), Sp.
1913 Solozang (ond ).
1920 Piano (ond.).
. . . 1915 Piano (ond. en sol.), m.o.
. . .
1900 Solozang.
1894 Viool.
. . .
1876 Piano, Theorie.
1909 Solozanq.
1894 Piano.
1909 Solozanq.
. . . 1910 Viool (ond.).
1903 Solozang.
123
STOKER, Mej. M . .
STOOP, Mej. J. W . C
STOOP, Jonkvr. C. J
Idem
STORDIAU, J. G. M
Idem
S T O R T E N B E K E R , Mej. J. 1
Idem
S T O R T E N B E K E R , Mej. L. L
Idem
STOTIJN J. H
"; .
S T R A D O W S K A , Mej. X
STRUYS, H . J. W . . -.
STRLER, Mej. D. H . L. V O N .
S T U T T E R S H E I M , Mej. P. G. M . .
Idem
SURIE, Mej. C. H
S W A A B , P. .
SWART, A. M
S W A R T , Mej. H . L
S W A R T , Mej. H . C
S W A V I N G , Mej. J. P. J
TABBERNAL, R
T A N D , L. J. C. V A N D E R . . .
T E K K E , Mej. H . H
TENHAEFFMODDERMAN,
Mevr. J. Th
T E R S T E E G , Mej. J. A
TESINK, J. D
TIBBE, H
TIEKS, Mej. S. G
TIERIE, Mej. J. W
Idem
T I M M E R M A N , Mej. I. J. M
T I T T E L , Mej. T. A
T O N D U , L. . . . .
.'
TOTH F P
Idem'
.
TRICHT, Mej. E . A . J. V A N . .
USENER, Mej. J. H.
VALOIS, Mej. M
V A S DIAS, Mej. L. J. M
124
. .
. .
. .
V E E L O , Ch
' . . . .
V E E N E N B O S , Mej. A. M . A. . . .
V E E N I S V A N KRIEKEN,
Mevr. J. S. C.
V E E N S T R A , Mej. M . E
Idem
V E E N S T R A , P. A
Idem
V E E R E N H U I S , Mej. M . A
V E E R K A M P , Mej. J. M . L. . .
V E G T , H . H . V A N DER . . . .
Idem
V E L D E , H. L. V A N D E
V E L D E , P. H . V A N D E
V E L D E , W . G. V A N D E . . . .
V E L D E N ERDBRINK,
Mej. J. C. V A N DER
Idem
VELDERS, J
V E L T H O V E N , Mej. M . J. W . V A N .
V E L T H U Y S E N , Mej. A . V A N . .
Idem
V E N D E L O O , J. W . V A N . . . .
VENDERBOS, A. G
Idem
V E R D U I N , J. K. F
V E R G R O E S E N , A. A . J
V E R H A G E N , P. H . . . .
VERHEY, G
Idem
V E R H O E C K X , Mej. P. M . E. . . .
Idem
V E R K E R K , Mej. A
V E R M A E S , Mej. M . E
V E R M E E R , J. C
V E R M E U L E N , Mej. A. F. J. H . . .
VERNIERS V A N DER LOEFF,
Mej. N . H. .
VERSTEEG, W . H
Idem
Piano (ond.).
Solozang (ond.).
Solozang.
Viool (ond.), Hoorn (ork. en
sol.).
Viool (sol.).
Solozang.
Piano (ond.).
Viool (ond.), m.o.
Viool (sol.), F.
Violoncel.
Hobo.
Violoncel.
125
.25
V E R S T E E G H , L. P. L
1889 Klarinet.
V E S S E M , Mej. M . V A N . . . ^ . . 1921 Piano (ond.).
V E T , H . V A N DER
' . 1910 Piano (sol.).
Idem
1912 Viool en Altviool (ond
V I A N E N , Mej. F. A
. . 1915 Piano (ond.).
V I N C E N T , L. A
: . . 1920 Piano (ond.).
Idem
. .
1921 Piano (sol.).
VINK, J
1897 Hobo.
V I N K , F. L
, 1898 Viool.
VIS, J. W
1906 Viool.
V L E U G E L S , Mej. J. C. . . . . . .
1918 Piano (ond.).
VLIES, G. V A N D E R .
. 1894 Theorie en compositie.
V L I E T , Mej. M . M . V A N . . . . . 1891 Solozang.
V L O T E N , Mej. B. J. A . V A N . . . . 1916 Piano (ond.).
V O L K O M , Mej. J. V A N
1903 Piano.
V O L L E N H O V E N , Mej. M . E. V A N . 1920 Viool (ond.).
VLLMAR, H . F
1869 Piano.
VLLMAR, Mej. J. J
1893 Solozang.
VLLMAR, Mej. E . W
1916 Viool (ond. en sol.).
V O N K , W . G.
, 1906 Hobo.
V O O G D , Mej. A. D E . . . . . .
, 1901 Piano.
V O O G T , Mej. M . D E . . . . . . 1913 Solozang (ond.).
Idem
1914 Solozang.
V O O R T H U Y S E N , Mej. C. M . V A N . 1917 Solozang (ond.).
Idem
1918 Solozang.
V O O R T H U Y S E N , D. V A N . . . .
1920 Slaginstrumenten, m.o.
VOS, Mej. S. R. . . ~
1923 Piano (ond.), m.o.
Idem
1925 Piano (sol.).
V O S , Mej. A. D E
1905 Piano (ond. en sol.).
V R E D E N B U R G , Mej. E . B
1922 Viool (ond.).
VRIES, Mej. Th. D E .
1900 Solozang.
VRIES, Mej. G. D E . ;v*$ , 1925 Solozang (ond.).
V R O O M , Mej. F. J. . . ' . . : ~i . 1910 Piano (ond.).
VRIJER, Mej. W . C. D E . . . -. . 1922 Piano (ond.).
VRIJHOFF, F. Th
1921 Violoncel (ork.).
Idem
1922 Violoncel (ond.).
Idem
''
1923 Violoncel (sol.).
VIJVER, Mej. D. J. H . V A N DER . . 1896 Solozang.
W A A L , Mej. T. M . A. D E
1907 Solozang.
W A A R T , A. P. D E . . . . .
i 1886 Piano, Orgel, Zilv.
W A G E N E R , G. F. . . \ . . ' : . 1865 Piano.
W A I S V I S Z , A. . . * . V . . . .. J 880 Fagot.
r
126
W A L , A. J. D E
W A L , Mej. G. V A N D E R
Idem
WALPOOTT. C
W A L P O T , Mej. A. F. H
W A L T H E R , Mej. H . J. . ,
W A S S E M , A. J. V A N
W A S S E N A A R . Mej. C. W . . .
W A T T E R , W . J. B
W E G E N A A R , Mej. A. G
WEGERIF, H. A. . .
Idem
Idem
WEGERIF, W . J
W E I D E , Mej. E. M . V A N DER .
WEILERS, Mej. G W
W E L S E N E S , Mej. A . J. V A N . .
W E L T E R , A . J. F
W E R F F , Mej. J. M . . .
W E R K H O V E N , F. V A N
Idem
W E R M E S K E R K E N , Mej. A. V A N
W E R S T , Mej. N . M . J. . . . .
W E I J A N D , J. P
W E Y M A N S , Mej. A . L. H
W E Y N E N , Mej. B
WEZEL, W . H. V A N
W E Z E L , H. V A N
Idem
W I E L , F. H . V A N D E
W I E M A N S , Mej. M . A. C
W I E N E R , Mej. A
W I L D E , Mej. S. J. D E
W I L D S C H U T , Mej. C
W I L L E M S E N , Mej. P
W I L L I N G , Mej. A
W I L M I N K , G. C
W I L S O N , J. Th
WINKEL, L
WISELIUS, Mej. S
WISSE, J. L
-, . .
Idem
r
...
. ..
. .
. .
. .
. .
. .
. .
1897 Piano.
1920 Violoncel (ond.).
1924 Violoncel (sol.).
1883 Trompet, Contrabas.
1913 Piano (ond.).
1882 Piano.
1913 Trombone (ork. en sol.).
.1913 Piano (ond.).
1899. Piano.
1906 Piano (ond.).
1900 Piano.
1902 Violoncel.
1912 Orgel.
1904 Violoncel.
1918 Piano (ond.).
1919 Harp (sol.).
1908 Piano (ond.).
1905 Klarinet.
1910 Piano (ond.).
1911 Piano (ond.).
1912 Piano (sol.).
1916 Piano (ond.).
1878 Piano, Theorie.
1909 Fluit, m.o.
1886 Solozang.
1913 Piano (ond.).
1909 Klarinet, m.o.
1914 Piano (ond.), Violoncel (ond
1916 Violoncel (sol.).
1915 Viool (ond.), Klarinet (sol.).
1882 Piano.
1877 Piano, Theorie.
1903 Piano.
1924 Piano (ond.), m.o.
1882 Piano.
1902 Solozanq.
1909 Viool (sol.).
1922 Fluit (ork.).
1867
1911 Solozang.
1910 Piano (sol.).
1911 Orgel, m.o.
127
WISSE, G. W
I
WISSE, W . J
WISSE C L
Fluit, m.o.
Violoncel (ond.).
Viool (ond.).
Viool (ork. en sol.), Klarinet
(ork. en sol.).
WITSEN, E
1925 Piano (ond.), m.o.
W I T S E N , ELIAS, Jonkvr. C M . . . . 1920 Piano (ond.).
Idem
1921 Solozang (ond.), m.o.
W I T T , H . L. F
1895 Fluit.
W I T T A. H . F
1898 Klarinet.
WITT H. E
1905 Klarinet.
W I T T , H . A. D E
1873 Hobo.
W I T T , Mej. A. M . D E . . . i 1901 Piano.
WOHLRABE, H. W
1867
W O L F , Mej. W . A. C
1920 Piano (ond.).
Id
1922 Piano (sol.), m.o.
WOLFF.A.J
1899 Trompet.
W O L F F , Mej. F. M
1901 Solozang.
WOLTERS, J
1924 Klarinet (ork.).
WOUTERS, H. S
19H Viool (ond.).
Idem
1918 Orgel.
W O U T E R S , J. H . . .
1919 Piano (ond ).
W R E E D E , Mej. A . G. D E
1928 Piano (ond.), m.o.
W T T E W A A L V A N STOETWEGEN,
Jkvr. C. A. C. H
1912 Solozang.
WIJCKVAN OYEN,
Mevr. E. W . T. V A N
1915 Piano (sol.).
WIJK, Mej. E. H . V A N
1911 Solozang (ond.).
W I J N B E R G E N , S. L. V A N
1905 Viool.
W I J N M A L E N , Mej. H . O. W
1911 Piano (ond.).
1912 Piano (sol.).
W I J N M A L E N , J. J
1882 Contrabas.
IJDO, Mej. S C
1903 Piano.
IJDO J H
1908 Violoncel.
IJPELAAR, Mej. M . J. E
1917 Viool (ond.).
Z A L B I N , E. D. C
1894 Viool.
Z A V A R D I , Mej. M . C. M
1867.
Z A N D B E R G E N , J. N
1913 Piano (sol.).
Z A N T E N JUT, Mej. E. M . V A N . . . 1910 Piano (ond.).
Z E L D E N R U S T , H. L
1897 Hoorn.
Z E L L N E R , Mej. P. C. R
1891 Solozang.
ZEPPARONI, F
1925 Viool (sol.), m.o.
d e m
e m
I d e m
128
28
1911
1912
1912
1914
ZIECK, Mej. J. C
ZIECK, C. F. .
Z O E T E , L. F. D E .
ZONNEVELD, J
Idem
Z O N N E V Y L L E , Mej. W . C. M . . . .
Z U R H A A R , A. W . E. F
Z U R H A A R , Mej. J. C
Z U R H A A R , F. J. P
Z U R H A A R , Mej. M . A
Z U T P H E N , J. F. V A N
Z W A A N , J. A . D E
. .
ZWAAN.JOH.DE
Idem
Idem
Z W A A N , Mej. J. D. A . D E
Z W A R T , J. C
Idem
Z W E E P , Mej. E . L. V A N DER . . .
Idem
Z W E T S L O O T , P. Th
Idem
1903 Solozang.
19H Contrabas (ork.).
1910 Viool (sol.).
1906 Contrabas.
1909 Trombone, m.o.
1913 Piano (ond.).
1885 Violoncel.
1893 Solozang.
1894 Violoncel.
1922 Solozang (ond.).
1893 Piano.
1880 Orgel.
1907 Piano (ond.).
1908 Orgel.
1910 Piano (sol).
1917 Solozang, Sp.
1911 Violoncel (ond.).
1912 Violoncel (sol.).
1915 Piano (ond.), m.o.
1916 Piano (sol.).
1914 Piano (ond.).
1915 Piano (sol.).
129
13D