Vous êtes sur la page 1sur 3

Algemene Economie toets 1; Economische analyse van nieuws:

Prijzen groente en fruit onderuit na Russisch verbod.

Student:

Paul Pijnenburg

Studentnummer:

12468210

College Groep:

Eindhoven

Docent:

Guido Wolfs

Het Artikel
Ik heb gekozen voor het artikel Prijzen groente en fruit onderuit na Russisch verbod uit het Financieel Dagblad
van 25 oktober 2014. Dit artikel heb ik gekozen omdat het meerdere aspecten van de economische theorie raakt.
Het is daarom bij uitstek geschikt voor deze opdracht en het illustreert mooi de samenhang tussen de
verschillende aspecten van economie.
De kern van het artikel is dat de marktprijzen van landbouwproducten in Nederland onder druk staan door het
Russische invoerverbod hierop. De prijzen zijn enorm gedaald en de branche organisatie vraagt steun aan
Europa. Het artikel sluit af door te zeggen dat de daling van groente- en fruitprijzen niet automatisch
doorgevoerd wordt in de supermarkt schappen.

Toepassing economische theorie op het artikel


Het artikel is onderverdeeld in een inleiding en vier alineas, die alle vier een ander aspect van het onderwerp
behandelen. Aan elk van deze aspecten is een andere economische theorie gekoppeld. Ik zal bij de bespreking
van het artikel de alineastructuur van het artikel aanhouden, en hierop de stof toe passen uit Principles of
Economics, third edition, door M. McDowell, R. Thom, I. Pastine, R. Frank en B. Bernanke (hierna PoF
genoemd).

Tomaten, paprikas en komkommers


In deze alinea komt de prijsdaling aan bod, in de inleiding van het artikel wordt als reden voor de prijsdaling het
Russische invoerverbod gegeven.
Wat precies de connectie tussen het Russische invoerverbod en de prijsdaling is, wordt niet verder uitgelegd in
het artikel.
Allereerst dient men zich te realiseren dat het aanbod van groente en fruit op de Nederlandse markt door het
verbod is gestegen. Alles wat niet naar Rusland gexporteerd kan worden moet nu op een andere markt verkocht
worden; waarbij men dit voornamelijk probeert op de Nederlandse markt. Zoals uitgelegd in PoF hoofdstuk 3
paginas 75-79 leidt een toename van het aanbod tot een daling van de prijs. Een stijging van het aanbod zorgt
ervoor dat de aanbod curve in zijn geheel naar rechts verschuift.
Zoals te zien in de grafiek zorgt deze verschuiving
ervoor dat de marktprijs daalt. Bij een gelijkblijvende
vraag curve ligt het snijpunt met de nieuwe aanbod
curve bij een lagere prijs.

Steun gevraagd
De Nederlandse brancheorganisatie groente- en tuinveilingen stelt dat Europese steunmaatregelen de sector op
de been moeten houden.
De EU heeft in het verleden veel gedaan om de Europese landbouwsector op de been te houden, denk aan de
bekende melkplassen en boterbergen.
Maar wat is de reden of de theoretische achtergrond hiervan?
De definitie van levensstandaard volgens PoF is de mat waarin mensen toegang hebben tot schaarse goederen
(hoofdstuk 16 paginas 422-423). Om er voor te zorgen dat het Europese volk toegang heeft tot voldoende
groente en fruit, en zo de levensstandaard te waarborgen, moet de EU ervoor zorgen dat er genoeg geproduceerd
wordt in Europa. Wanneer zij de markt haar vrije loop zou laten zouden er veel groente- en fruittelers failliet
gaan, omdat er niet genoeg vraag is naar hun producten. Wanneer er in de toekomst wel grote vraag is naar deze
producten zal Europa afhankelijk zijn van externe partijen omdat zij zelf niet genoeg produceert. Om dit te
voorkomen, en de levensstandaard hoog te houden, steunt de EU de Europese groente- en fruittelers (maar ook
bijvoorbeeld de melkboeren).

EU-beraad duurt weken


Een besluit over eventuele steun laat weken op zich wachten, omdat voor een grondige analyse van de situatie
weken de tijd nodig zou zijn.
De focus bij deze analyse ligt vooral op het vinden van andere afzetmarkten in de wereld.
De oplossing ligt dus in het zoeken naar andere afzetmarkten; de oplossing kan niet gevonden worden op de
Europese markt. Dat impliceert dat de vraag naar groente- en fruit op de Europese markt niet verhoogd kan
worden; het aanbod moet immers ergens anders afgezet worden.
Dit komt omdat groente- en fruit prijsinelastische goederen zijn , zie PoF hoofstuk 3 paginas 81-83.
Deze grafiek geeft het verschil tussen de vraag curves van goederen met een
hoge en een lage prijselasticiteit goed weer. Ook als de prijs sterk daalt zal
de vraag nauwelijks stijgen

Stel dat iemand drie tomaten per week eet. Wanneer tomaten goedkoper worden gaat hij er misschien vijf of
hooguit zes per week eten, maar hij zal er ongeacht de prijs nooit 20 of 30 eten. Zelfs als ze gratis zijn heeft hij
nog geen behoefte aan zoveel tomaten.
Dat is de reden waarom de focus op andere afzetmarkten ligt. Dit is ook de kern van het probleem en waarom de
EU steun verleent. Door de lage prijselasticiteit van de vraag kan de markt het aanbodoverschot niet oplossen
zonder dat dit leidt tot faillissementen.

Supermarkt
Het artikel eindigt door te zeggen dat de prijsdaling niet per se in de supermarkt schappen terug te zien zal zijn.
Dat komt volgens het artikel omdat de verkoopprijzen van
supermarkten meer afhankelijk zijn van concurrenten dan van
de inkoopprijzen. Dit geeft aan dat er geen sprake is van een
markt van volledige mededinging.
Zoals te zien in de grafiek zou bij volledige mededinging de
vraag compleet verdwijnen wanneer de prijs stijgt. Dat is bij
levensmiddelen niet het geval (we hebben reeds vastgesteld dat
deze prijsinelastisch zijn).
In de supermarkt wereld (de levensmiddelen branche) is er sprake van een oligopolie. Er zijn namelijk een
beperkt aantal supermarkten die samen de markt in handen hebben, het toetreden tot deze markt is moeilijk
omdat supermarkten schaalvoordelen hebben (PoF hoofdstuk 8 paginas 230-231).

Deze grafiek geeft de vraag curve van (een markt die


zich kenmerkt als) een oligopolie weer. Kenmerkend
hieraan is de zogeheten knik in de kabel
(kink in het Engels).
Boven deze knik is de prijs relatief elastisch waardoor
veel marktaandeel verloren zal gaan bij het verhogen
van de prijs.
Onder de knik is de prijs relatief inelastisch. Dit
betekent dat het verlagen van de prijs nauwelijks zal
leiden tot vergroot marktaandeel maar wel zal leiden tot
lagere omzetten.
De vorm van deze grafiek komt mede doordat
concurrenten in een oligopolie elkaar zullen volgen, verlaagt n de prijs dan doen ze het allemaal waardoor ze
er niets mee op schieten (prijsstijgingen worden doorgaans niet gevolgd).
Alle oligopolisten zijn er dus bij gebaat dat de prijs bij P1 blijft. Dit verklaard waarom de prijs van groente- en
fruit niet verlaagd zal worden door de supermarkten als de inkoopprijs daalt, maar alleen als de concurrentie de
prijs verlaagt.

Vous aimerez peut-être aussi