Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Amsterdam
Kiezen en onderscheiden
Werkgroep Kantorenstrategie
9 juni 2011
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Inhoud
Samenvatting
1
1.1
1.2
Inleiding
Totstandkoming van de kantorenstrategie
Context
7
7
8
2
2.1
2.2
Opgaven en ambities
Situatiebeschrijving van de Amsterdamse kantorenmarkt
Opgaven en ambities
11
11
14
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
19
19
22
23
24
25
4
4.1
4.2
4.3
4.4
5
5.1
5.2
Locatiespecifiek kader
Typering van kantorenlocaties
Strategie per kantorenlocatie
45
45
46
Bijlage 1 Definities
55
56
57
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Samenvatting
Nederland en zeker ook Amsterdam kampt met een fors overaanbod van kantoren. Het
huidige aanbod in de bestaande markt overstijgt de vraag, met als gevolg dat bijna
eenvijfde van alle kantoorruimte in Amsterdam leeg staat. De toekomstige behoefte, ook
als de economie weer aan zal trekken, zal deze enorme leegstand niet opheffen. De
beroepsbevolking groeit nog maar beperkt en door de invoering van nieuwe
kantoorconcepten daalt het ruimtegebruik per werknemer. De kantorenmarkt is veranderd
van een groeimarkt in een vervangingsmarkt en zal op lange termijn wellicht een
krimpmarkt worden. De reeds gebouwde kantorenvoorraad (inclusief de leegstand) biedt
getalsmatig voldoende ruimte voor de toekomstige ruimtebehoefte. Er is dus nauwelijks
tot geen extra kantoorruimte nodig. Kwalitatief gezien sluit de bestaande
kantorenvoorraad echter niet aan op de (toekomstige) vraag. Dit stelt de gemeente en
marktpartijen voor een dilemma. Nieuwe kantoorruimte blijft nodig om de voorraad
kwalitatief op peil te houden en de gemeente heeft nog veel plannen voor de ontwikkeling
van nieuwe kantoorruimte. In de huidige markt betekent echter dat door het bouwen van
een nieuw kantoor het probleem van de leegstand aan de onderkant van de markt groter
1
wordt. Met name omdat herontwikkeling en transformatie van bestaande kantoren tot op
heden beperkt slaagt.
Er ligt een aantal grote opgaven op de structureel veranderde kantorenmarkt. Het is nodig
een omslag te maken van het richten op kwantiteit naar het richten op kwaliteit en van
aanbodgestuurd naar vraaggericht handelen. Dit vergt een andere benadering vanuit de
gemeente en de markt dan in het verleden, waarbij de energie vooral lag op het
toevoegen van nieuwbouw aan de voorraad. Qua omvang en importantie zijn
herontwikkeling, transformatie en sloop van bestaande kantoren de komende jaren het
grootste onderdeel van het werk, zowel voor marktpartijen als voor gemeenten. Per saldo
dienen kantoormeters aan de voorraad onttrokken te worden en is het toevoegen van
nieuwbouw aan de voorraad slechts in beperkte mate nodig en gewenst.
De kantorenstrategie geeft richting aan de rol van de gemeente op de kantorenmarkt om
de leegstand terug te brengen tot een acceptabel niveau en de toenemende verversing en
de geringe uitbreiding van de kantorenvoorraad vorm te geven. De gemeente wil hiermee
bijdragen aan het herstellen van het evenwicht op de kantorenmarkt op termijn. De
kantorenstrategie richt zich niet alleen op de planvoorraad, maar vooral ook op de
bestaande voorraad. Op stedelijk en projectniveau worden maatregelen en kaders
benoemd die bijdragen aan:
het stimuleren en faciliteren van herontwikkeling om de kwaliteit van de bruikbare
kantorenvoorraad op peil te houden,
het stimuleren en faciliteren van transformatie en sloop van in onbruik geraakte
kantoren om de omvang van de bestaande kantorenvoorraad te verkleinen en
1
Met herontwikkeling wordt in dit rapport bedoeld dat de functie kantoor behouden blijft en met
transformatie wordt bedoeld dat de functie kantoor aan de voorraad onttrokken wordt. In bijlage 1 staat
een uitgebreidere definitie van beide begrippen.
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Inleiding
1.1
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
2010 ruim 533.000 m. Tijdens de schouw is dit teruggebracht met 321.000 m, waardoor
er nog 212.000 m kantoorruimte in de schouwprojecten is opgenomen. Hiermee is een
eerste, grote stap gemaakt in het terugbrengen van het planaanbod. De geschouwde
projecten zijn meegenomen in deze kantorenstrategie, waarbij het planaanbod per 1
januari 2010 en het te behouden planaanbod na reductie is weergegeven. De cijfers
komen overeen met de in de projectenschouw gemaakte afspraken.
Kantorenstrategie als onderdeel van de Structuurvisie
Zoals in de Structuurvisie is aangegeven dient deze kantorenstrategie als nadere
uitwerking van de Structuurvisie opgevat te worden.
Voorstellen gemeenteraad
Door gemeenteraadsleden is in de afgelopen maanden een aantal voorstellen gedaan die
zouden kunnen bijdragen aan het verminderen van de kantorenleegstand. Bij het
opstellen van de maatregelen en het instrumentarium in deze kantorenstrategie zijn de
voorstellen uit het initiatiefvoorstel Bestrijding leegstand kantoren van het raadslid
Mulder (3 maart 2010, Gemeenteblad 2010, afd. 1, nr. 431) en de motie van de
raadsleden Mulder, van Dalen, Sahin, Alberts, van Drooge en Frijda inzake extra
voorstellen bij initiatiefvoorstel bestrijding leegstand kantoren (26 januari 2011,
Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 46) zoveel mogelijk meegenomen.
1.2
Context
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
PlaBeKa staat voor Platform Bedrijven en kantorenlocaties, een regionaal samenwerkingsverband van
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
10
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Opgaven en ambities
2.1
11
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
11.000.000
Daadwerkelijke situatie
Raming
10.000.000
9.000.000
8.000.000
7.000.000
6.000.000
5.000.000
4.000.000
3.000.000
1983
1988
1993
kantorenvoorraad en planaanbod
1998
2003
2008
2013
2018
2023
2028
2033
2038
12
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Momenteel is nog geen sprake van een balans tussen transformatie, herontwikkeling en
het toevoegen van nieuwbouw. Herontwikkeling op de kantorenmarkt komt nog weinig
voor, omdat het veelal duurder en omslachtiger is dan het ontwikkelen van een nieuw
pand op een bouwrijp kavel. De kosten voor verwerving, renoveren dan wel slopen en
nieuw bouwen zijn doorgaans vele malen hoger dan de grondprijs van een nieuw kavel.
Hetzelfde geldt overigens ook voor transformatie. Daar komt bij dat de meeste actoren op
de kantorenmarkt, inclusief de gemeente, een belang bij nieuwbouw hebben:
de eindgebruiker kan bij nieuwbouw een pand geheel naar zijn smaak realiseren;
voor ontwikkelaars is het ontwikkelen van nieuwbouw financieel aantrekkelijker en
minder risicovol dan herontwikkeling;
beleggers hebben graag goed renderende nieuwe kantoorpanden in portefeuille met
huurders met een langjarig huurcontract en deze laatste zijn voor nieuwbouw relatief
eenvoudig te vinden;
de gemeente genereert grondopbrengsten bij de uitgifte van nieuwe kavels, terwijl bij
herontwikkeling meestal geen aanvullende erfpachtinkomsten op korte termijn worden
gegenereerd. Kantooropbrengsten zijn veelal nodig om de ontwikkeling van een plan
financieel haalbaar te maken. Daarnaast draagt de ontwikkeling van kantoren vaak bij
aan andere doelstellingen in plannen, zoals functiemenging, intensivering of als
(geluid)buffer tussen bijvoorbeeld woningbouw en infrastructuur of industrie.
De afgelopen jaren heeft dit geleid tot te veel nieuwbouw en een ruime kantorenmarkt.
Vraag-aanbodconfrontatie
De tabel hieronder brengt voor het ambitieuze en behoedzame scenario het overaanbod
in beeld, alsmede de omvang van de herontwikkelings- en transformatieopgave voor de
komende 30 jaar. De herontwikkelingsopgave is gebaseerd op het deel van de
kantorenvoorraad dat de komende 30 jaar veroudert, maar op dezelfde locatie vervangen
wordt (80% van de totale verouderde voorraad). De transformatieopgave is gebaseerd op
de reeds bestaande incourante leegstand (zijnde 0,6 miljoen m) en het deel van de
voorraad dat de komende 30 jaar veroudert en op een nieuwe locatie vervangen wordt
(20% van de totale verouderde voorraad).
Tabel 2.1 Vraag-aanbodconfrontatie kantoorruimte voor periode 2010-2040 voor ambiteus en
behoedzaam scenario
Totale aanbod
Global Gateway
Transatlantic Market
(ambitieus)
(behoedzaam)
2,9 miljoen m
2,9 miljoen m
w.v. planaanbod
2,1 miljoen m
2,1 miljoen m
0,1 miljoen m
0,1 miljoen m
w.v. in aanbouw
0,1 miljoen m
0,1 miljoen m
Totale vraag
0,6 miljoen m
0,6 miljoen m
1,7 miljoen m
1,1 miljoen m
w.v. uitbreidingsbehoefte
1,1 miljoen m
0,5 miljoen m
0,6 miljoen m
0,6 miljoen m
+ 1,2 miljoen m
+ 1,8 miljoen m
2,6 miljoen m
1,3 miljoen m
2,6 miljoen m
1,3 miljoen m
Confrontatie
Herontwikkelingsopgave
Transformatieopgave
13
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
De toekomstige behoefte aan nieuwe kantoren is geringer dan het aanbod (bestaande
voorraad en plannen). Er kunnen dus minder plannen tot ontwikkeling gebracht worden en
er zal meer bestaande kantoorruimte aan de markt onttrokken moeten worden om het
evenwicht tussen vraag en aanbod te herstellen. Afhankelijk van het groeiscenario is een
planreductie van minimaal 1,2 miljoen m noodzakelijk tot maximaal 1,8 miljoen m.
Gevolgen van de overmaat
Het probleem van de kantorenleegstand wordt inmiddels steeds breder gevoeld en
onderkend door alle partijen op de kantorenmarkt. De belangrijkste problemen die de
gemeente ondervindt door de overmaat aan kantoren (leegstand en planoverschot) zijn:
bij concentraties van leegstand ligt verloedering op de loer met als gevolg sociale
onveiligheid, criminaliteit of in het ergste geval no go-areas;
een verslechtering van de (internationale) concurrentiepositie. Kantoorgebruikers
vestigen zich bij voorkeur op succesvolle locaties en investeerders investeren het liefst
in een markt met weinig risico's;
de overmaat heeft een prijsdrukkend effect op de vastgoedwaarde van bestaande en
nieuwe kantoren en daarmee op de residuele grondopbrengsten en het
investeringsvolume (het geld dat in stichtingskosten en daarmee in kwaliteit van het
pand gestoken kan worden);
de financile risicos die de gemeente loopt bij bestaande planontwikkeling (lees: in
actieve grondexploitaties) door de verslechterde afzetmogelijkheden;
een verslechtering van het erfpachtresultaat door lage grondprijzen voor kantoren bij
canonherzieningen bij einde van het tijdvak.
de ruimtelijke ontwikkeling van plannen staat onder druk, omdat de uitvoering van veel
kantorenplannen en gemengde plannen met kantoren in tempo achter blijft bij de
verwachtingen en ook wat betreft het realiseren van grondopbrengsten. De tijd dat de
gemeente kantoorruimte in plannen kon inzetten om grondexploitaties dicht te rekenen
of de ontwikkeling van kantoorlocaties geld genereerde voor het Vereveningsfonds (en
daarmee de dekking vormde voor verlieslijdende plannen) is definitief voorbij.
Tegelijkertijd biedt leegstand ook kansen, omdat het de eindgebruiker veel keuzemogelijkheden biedt en het tot lagere huurprijzen leidt waarmee een kantoorruimte bereikbaar
wordt voor een bredere groep ondernemingen. Daarnaast maakt een dermate grote
overmaat zichtbaar waar zich het meest kansloze vastgoed bevindt en dwingt het
eigenaren na te denken over een andere benutting van het vastgoed.
2.2
Opgaven en ambities
14
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
gebiedsgerichte aanpak kan gedacht worden aan het sluiten van slimme coalities tussen
enkele pandeigenaren in een gebied.
Kansrijke
transformatieprojecten
Kansarme
transformatieprojecten
multifunctionele locaties
monofunctionele locaties
multimodale ontsluiting
groot verschil tussen huidige en
potentile waarde
relatief lage boekwaarde
icoongebouwen
ruime bestemmingsmogelijkheden
goede fysieke aanpasbaarheid
van object (flexibel)
solitaire kantoren in woonwijken
snelweglocaties
klein verschil tussen huidige en
potentile waarde
relatief hoge boekwaarde
doorsnee kantoren
beperkte
bestemmingsmogelijkheden
slechte fysieke aanpasbaarheid van
object (inflexibel)
solitaire kantoren op
bedrijventerreinen
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
De gemeente zal zich vooral richten op verbeteren van gebiedskwaliteiten en neemt een
regierol bij het afstemmen van de ontwikkeling van kantorenlocaties. De gemeente is
immers verantwoordelijk voor structuurplan, bestemmingsplannen, de infrastructuur en de
(her)inrichting van de openbare ruimte. Marktpartijen zijn verantwoordelijk voor het
verbeteren van de kwaliteit van kantoorpanden en het oppakken van de kansen op het
gebied van herontwikkeling, transformatie en/of sloop van bestaande panden.
18
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
3.1
Werkwijze
Op basis van beschikbare bedrijfsinventarisaties van zes Amsterdamse bedrijventerreinen
7
(DRO, 2002-2010) is het vloergebruik per onderneming in kaart gebracht . Dit was
mogelijk voor ruim de helft van het totale bruto vloeroppervlak van de zes terreinen:
Hamerstraat, Schinkel, Veemarkt, Sloterdijk I, Sloterdijk III zuidwest en Amstel III C- en Dstrook. Per terrein zijn de volgende gegevens geanalyseerd: aantal vestigingen, totaal
aantal m bruto vloeroppervlak, gemiddelde vestigingsgrootte (m bruto
vloeroppervlak/vestiging), aantal m kantoorvloer, aantal werknemers, gemiddeld
6
(www.oga.amsterdam.nl)
7
De gebruikte bedrijfsinventarisaties van Schinkel en Sloterdijk I zijn bijna 10 jaar oud. Inmiddels is het
aandeel kantoorvloer op deze beide terreinen aanzienlijk toegenomen. De westelijke kantorenstrook van
Sloterdijk I niet meegenomen in de cijfers.
19
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
20
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Type ondernemingen
Het merendeel van de ondernemingen op bedrijventerreinen, namelijk 60% van het aantal
vestigingen, kan uit de voeten met maximaal 30% kantoorvloer. Deze bedrijven nemen
73% van het totale bruto vloeroppervlak in gebruik en herbergen 42% van de kantoorvloer
in zich. De gemiddelde vestigingsgrootte bedraagt circa 1.200 m bruto vloeroppervlak per
onderneming.
Het aantal hybride ondernemingen, met 30% t/m 70% kantoorvloer, beperkt zich tot
gemiddeld 13% van het aantal vestigingen op bedrijventerreinen. Deze hybride
ondernemingen hebben 16% van het totale bruto vloeroppervlak en 11% van de
kantoorvloer in gebruik. Maar liefst 80% van de hybride ondernemingen betreft
bedrijfsachtigen, met hooguit 50% kantoorvloer in gebruik. Slechts 3% van het totaal
aantal vestigingen heeft tussen de 50% en 70% kantoorvloer in gebruik en is daarmee
kantoorachtig. De gemiddelde vestigingsgrootte van de hybride ondernemingen is
vergelijkbaar met de reguliere bedrijven, eveneens circa 1.200 m bruto vloeroppervlak
per onderneming.
Opmerkelijk is dat het aantal kantoorvestigingen (met 70% tot 100% kantoorvloer) met
27% twee keer zo groot is als het aantal hybride ondernemingen. Het gemiddelde
vloeroppervlak per kantoorvestiging is veel lager dan die van bedrijven en hybride
ondernemingen, waardoor in totaal de solitaire kantoren slechts 11% van het totale bruto
vloeroppervlak in gebruik nemen.
Wat betreft ruimteproductiviteit, in de zin van aantal m bruto vloeroppervlak per
werknemer, lijken hybride ondernemingen meer op kantoren dan op bedrijven. Gemiddeld
hebben de bedrijven 80 m per werknemer in gebruik, voor de hybride ondernemingen en
kantoren is dit de helft, 40 m per werknemer.
Branches
De hybride ondernemingen kennen een grote variteit aan branches. Circa een derde van
de hybride ondernemingen betreft groothandels. Op de tweede plaats met een
vertegenwoordiging van circa 20% komt de bouwbranche. Ook zijn er hybride
ondernemingen in ambachten/productie, logistiek en zakelijke dienstverlening. Slechts
15% van de hybride ondernemingen zijn creatieve ondernemingen. Dit betreffen
voornamelijk modegroothandels en audio-visuele ondernemingen.
21
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Zes terreinen
in kaart
Totaal bedrijventerreinen
(excl. haven buiten ring A10)
Aantal vestigingen
Totaal m bruto vloeroppervlak
500
500.000
4.000
4.100.000
Totaal m kantoorvloer
Totaal m solitaire kantoorvloer
144.000
50.500
1.200.000
450.000
3.2
Vastgoed en activiteiten
Waar vroeger het onderscheid tussen een kantoorgebouw (als hoog representatief
gebouw met tapijt op de werkvloer) en bedrijfshuisvesting (zoals fabrieken,
distributieterminals of verkoophallen) duidelijk was, bestaan er nu vele vastgoedvarianten.
Kantoorvloer op bedrijventerreinen heeft verschillende verschijningsvormen. In het
onderzoek zijn hiervan acht vastgoedtypes gedentificeerd:
1 traditioneel bedrijfspand met kantoorvloer in kraag
2 industrieel erfgoed, voormalig fabriekcomplex
3 bedrijfsverzamelcomplex met dubbel maaiveld
4 70%-30% traditioneel rijtje-complex
5 50%-50% modern rijtje-complex
6 betonlook
7 kantoor/bedrijfsverzamelcomplex
8 traditioneel solitair kantoorpand
Deze vastgoedtypes zijn niet allemaal eenduidig te typeren als kantoorgebouw of
bedrijfspand, vandaar dat de term kantoorachtig vastgoed veel wordt gebruikt. Dit
betekent echter niet dat dit vastgoed zowel voor bedrijven als kantoren geschikt is.
Verschillende activiteiten van ondernemingen stellen verschillende functionele eisen aan
vastgoed. Ook gelden hiervoor trouwens verschillende arbo-regels. Voor
bedrijfsactiviteiten, zoals productie, reparatie, opslag, distributie of groothandel, gelden
vaak specifieke functionele eisen, zoals: hoog plafond en/of zware maximale
vloerbelasting en/of grote vrije overspanning en/of aanwezigheid van overheaddeuren
22
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
en/of aanwezigheid van loadingdocks. Eisen ten aanzien van de locatie kunnen zijn:
bereikbaarheid voor vrachtverkeer en/of de mogelijkheid tot het veroorzaken van
milieuhinder.
In de kantoorhuisvesting is steeds meer sprake van veranderingen in functies en in het
ruimtegebruik als gevolg van het nieuwe werken. Dit betreft:
de opkomst van ruimtes om te creren, focussen, samenwerken, leren, socializen en
ontspannen,
het in onmin geraakte klassieke kamerkantoor,
de toename van het oppervlak van de werkplek,
het vervangen van de kantooromgeving door de onderwegomgeving, thuisomgeving
en virtuele omgeving,
de daling van werkplekoppervlak per medewerker.
Deze nieuwe werkruimtes binnen het gebouw zijn wellicht niet meer te bestempelen als
klassieke kantoorvloer, maar daarmee nog geen bedrijfsvloer.
Kortom, het uiterlijk van het vastgoed zegt niet veel meer over het gebruik ervan. Terwijl
zowel de bestemming als de grondprijs in principe gebaseerd worden op het gebruik van
het vastgoed. Hierbij is onder andere het aanwezige percentage kantoorvloer
maatgevend. Handhaving hiervan is moeizaam. Op papier is het weliswaar mogelijk om
per m vast te stellen wat het vloergebruik is, maar dit kan na verloop van tijd veranderen.
Ook kan dit in sommige gevallen zelfs per seizoen variren. Bij opvolgende huurders of
onderhuurders, met andersoortige activiteiten, kunnen hele andere situaties ontstaan. Zo
leent industrieel erfgoed zich na vertrek van het oorspronkelijke productiebedrijf over het
algemeen beter voor kleinschalige kantoorruimtes dan bedrijfsruimtes. Verschillende
bedrijfsverzamelcomplexen zijn echter al vanaf de oplevering volledig in gebruik door
kantoorgebruikers.
Scheefwerken in de zin van kantoorgebruik van bedrijfsvastgoed vindt op grote schaal
plaats op de Amsterdamse bedrijventerreinen. Belangrijke oorzaak hiervan is het
prijseffect. De huuropbrengsten van kantoorruimte zijn hoger dan die van bedrijfsruimte.
Zeker als het kantoorgebruik niet is doorberekend in de grondprijs (en een grondprijs voor
de bestemming bedrijf is afgerekend, die per m lager is en die daarnaast per m kavel in
plaats van m bruto vloeroppervlak wordt berekend) is het lucratief om kantoorvloer op
bedrijventerreinen te realiseren.
Een bouwplan kan er bij de bouwaanvraag uitzien als typisch bedrijfsvastgoed. Dit
weerhoudt de ontwikkelaar echter niet om vervolgens de ruimtes aan te bieden met een
optionele glazen pui in plaats van roldeur (zoals gebeurt in onder andere de Lutkemeer).
3.3
Vestigingsmotieven en huisvestingswensen
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
terrein), bereikbaarheid per auto, prijs en uitstraling van het gebied zijn de belangrijkste
factoren, naast de eenvoudige verklaring dat het vastgoed op het juiste moment
beschikbaar was.
Niet alleen creatieve, ook conservatieve ondernemingen, willen een inspirerende
werkomgeving. Er is een behoefte aan multifunctionele kantoorlocaties, met een mix van
werken, wonen (studentenhuisvesting) en voorzieningen. De uitstraling van
bedrijventerreinen, industrile panden in een ruige onaangeharkte omgeving, zeker in
combinatie met water, trekt een doelgroep aan die zich tot de minder formele
(kantoor)locaties voelt aangetrokken.
Voor ondernemingen in de creatieve sector blijken de nabijheid van andere creatieven (in
hetzelfde gebouw) en gezamenlijke voorzieningen essentieel. Ook de prijs en flexibiliteit
van contracten (opzegtermijn, meer/minder ms) zijn belangrijk.
Het ruimtegebruik van Amsterdamse bedrijven blijkt aan verandering onderhevig.
Opmerkelijke constatering is dat de (stadsverzorgende) bedrijven zelf tegenwoordig
minder bedrijfsvloer in gebruik hebben. Bouw- en installatiebedrijven hebben minder
ruimte in gebruik voor opslag/magazijn. Materiaal wordt dagelijks (just-in-time) gehaald bij
of bezorgd door groothandels. De bedrijven blijven wel ruimte nodig hebben voor
gereedschappen. Ruimtebehoefte wordt daarmee kleiner per vestiging. Ook de stedelijke
groothandels zelf hebben steeds minder voorraad. Ze worden regelmatig bevoorraad
vanuit distributieparken in het midden van het land, zoals Woerden en Geldermalsen. Er
ontstaat een grotere rol voor toeleveranciers. Het aandeel showroom binnen groothandels
blijkt als gevolg hiervan toe te nemen. De aangetroffen bedrijfsfuncties zijn steeds
schoner: veel showroom, opslag, drukpersen/printers. Er is nog maar weinig echte
(overlastgevende) productie.
3.4
Belangrijk argument tegen verkantorisering van bedrijventerreinen is dat met het toestaan
van kantoren de (stadsverzorgende) bedrijven worden verdrongen. In de ambtelijke Visie
Bedrijven en Bedrijventerreinen, die als input heeft gediend voor de Structuurvisie wordt
uitgebreid stilgestaan bij het belang van de stadsverzorgende bedrijven voor de stad.
Behoud van nijverheid, ambachten, bouw, onderhoud en reparatie, afval- en
reinigingsdiensten, toeleveranciers, groothandels is van wezenlijk voor een duurzame
stad, vooral uit oogpunt van beperking van verkeersbewegingen en voorziening van
werkgelegenheid voor lage/middelbare opleidingsniveaus.
Uit gegevens van de dienst O+S blijkt dat na de vaststelling van de Nota Huisvesting
Creatieve ondernemingen (2005) de groei van het aantal creatieve ondernemingen op de
binnenstedelijke bedrijventerreinen veel groter is geweest dan stedelijk gemiddeld (+36%
tegenover +20%). Dit geldt echter ook voor de zakelijke dienstverlening in het algemeen
(+32% t.o.v. +26%). In dezelfde periode 2004-2009 is de werkgelegenheid in de
stadsverzorgende bedrijvigheid op de binnenstedelijke bedrijventerreinen afgenomen,
terwijl die stedelijk nog een lichte groei liet zien (-6% t.o.v. +4%).
24
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Deze cijfers tonen aan dat er op de binnenstedelijke bedrijventerreinen sprake is van een
afname van stadsverzorgende bedrijven, ten gunste van ondernemingen in de creatieve
sector en zakelijke dienstverlening.
Deskundigen en ondernemingen onderkennen dat met het toelaten van kantoren de
vastgoedprijzen omhoog gaan, de parkeerdruk toeneemt en er eenvoudig minder ruimte
beschikbaar blijft voor bedrijven. Bedrijven worden door de toegenomen parkeerdruk
beperkt in hun bedrijfsvoering. Door huurverhogingen (bijvoorbeeld op Veemarktterrein)
wordt bedrijfsruimte onbetaalbaar voor zittende bedrijven. Ook zijn bij stadsdelen klachten
bekend van nieuwe kantoorgebruikers die ontevreden zijn over de uitstraling van
bedrijven in de directe omgeving.
3.5
Conclusies
De uitkomsten van het onderzoek naar hybride ondernemingen laten zien dat het
kantoorvloeroppervlak op bedrijventerreinen de afgelopen jaren aanzienlijk is gegroeid.
Inmiddels is bijna 30% van het aantal vestigingen op de bedrijventerreinen een solitair
kantoor. Het aantal hybride bedrijven, met 30% tot 70% kantoorvloer bedraagt in
tegenstelling tot het beeld slechts iets meer dan 10%, waarvan ruim driekwart toekan met
maximaal 50% kantoorvloeroppervlak. Met uitzondering van de modegroothandels zijn dit
amper creatieve ondernemingen. De belangrijkste vestigingsmotieven van zowel
bedrijven, hybride ondernemingen als kantoren op bedrijventerreinen zijn de lage prijs en
de goede autobereikbaarheid in combinatie met parkeergelegenheid.
De verkantorisering heeft tot de volgende negatieve effecten geleid:
De prijsopdrijvende werking van kantoren en de toegenomen parkeerdruk hebben een
onwenselijk verdringingseffect op de stadsverzorgende bedrijvigheid. De
bedrijventerreinen blijven echter noodzakelijk voor het behouden van de
stadsverzorgende bedrijvigheid.
Het toestaan van kantoor(achtige) ruimte op bedrijventerreinen heeft deels
bijgedragen aan onevenwichtige situatie die nu bestaat op de kantorenmarkt. Een deel
van de marktvraag is weggelekt naar bedrijventerreinen en dit heeft de kantoorlocaties
onder druk gezet. Vanuit opportunisme tot ontwikkelen is vastgoed gerealiseerd onder
de noemer bedrijfsruimte, terwijl dit in de praktijk als kantoorruimte op de markt
aangeboden en gebruikt wordt. Hierdoor is een ongelijk speelveld op de Amsterdamse
kantorenmarkt gekomen. Enerzijds zijn er de kantoren gerealiseerd op de reguliere
kantoorlocaties, waarvoor kantoorgrondprijzen zijn afgerekend en strikte
parkeernormen gelden en anderzijds zijn er kantoren op bedrijventerreinen
gerealiseerd waarvoor vaak veel lagere bedrijfsruimtegrondprijzen in rekening
gebracht zijn, meestal geen randvoorwaarden gesteld zijn voor parkeren en vaak
sprake was van mildere randvoorwaarden ten aanzien van de verschijningsvorm van
het gebouw.
Bij het toestaan van creatieve onderneming op bedrijventerreinen is waarschijnlijk een
kans gemist voor veel (verouderde) kantoren. Veel van de bedrijven die nu in
recentelijk gerealiseerde kantoren op bedrijventerreinen gevestigd zijn hadden qua
bedrijfsexploitatie en bijbehorend vastgoedgebruik ook in reguliere kantoren gekund.
Zeker de langdurig leegstaande kantoren zijn prijstechnisch interessant voor deze
doelgroep.
25
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Deze negatieve effecten leiden er toe dat in toekomst zeer terughoudend omgegaan
wordt met het toestaan van kantoren op bedrijventerreinen. In de hiernavolgende
hoofdstukken worden maatregelen genoemd die dit ondersteunen.
Het vergt nog enige discussie voordat geconcludeerd kan worden dat bovenstaande
bevindingen aanleiding geven om het vestigingsbeleid ten aanzien van bedrijventerreinen
te herzien. Hiervoor zijn bovendien de resultaten van belang die volgen uit het nader
onderzoek dat in de Structuurvisie is aangekondigd naar de mogelijkheden waarop
intensivering van de werkfunctie op de binnenstedelijke stadsverzorgende
bedrijventerreinen, zonder dat de bedrijfsfunctie wordt aangetast. Dit onderzoek moet nog
worden opgestart. Dit valt echter buiten de scope van deze kantorenstrategie.
26
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
In dit hoofdstuk worden generieke maatregelen gepresenteerd die als doel hebben om de
balans tussen vraag en aanbod op de kantorenmarkt te herstellen. Hiervoor is het nodig
om per saldo kantooroppervlakte aan de markt te onttrekken. De verschillende
maatregelen zijn niet los van elkaar te aanschouwen maar vormen n samenwerkend
geheel. Achtereenvolgens worden maatregelen beschreven ter bevordering van
transformatie, sloop en herontwikkeling van bestaande kantoren ( 4.1) en het toevoegen
van nieuwe kantoren te beperken ( 4.2), mogelijkheden geschetst om het opruimen van
oude kantoren te koppelen aan het toevoegen van nieuwe kantoren ( 4.3) en te
voorkomen dat ongewild kantoren op bedrijventerreinen gerealiseerd worden ( 4.4).
4.1
4.1.1
Juridisch-planologische instrumenten
27
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
28
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Bouwbesluit
Naast toetsing van de omgevingsvergunning voor een transformatieproject aan het
Bestemmingsplan, dient deze ook getoetst te worden aan het Bouwbesluit. Hierbij kan
getoetst worden aan eisen die zijn opgenomen voor nieuwbouw, maar ook aan de eisen
die zijn opgenomen voor bestaande bouw. Indien getoetst wordt aan de nieuwbouweisen
leidt dit vaak tot hogere eisen en dus hogere investeringen. Daarmee wordt een project
vaak financieel onhaalbaar. Toetsen aan de regels voor bestaande bouw leidt tot meer
transformatiemogelijkheden. Specifiek voor de transformatie van kantoren naar woningen
heeft de gemeente een leidraad opgesteld, waarin voor elk onderdeel van het bouwbesluit
is opgenomen hoe de gemeente zou kunnen toetsen. Daarbij is het uitgangspunt dat voor
elk onderdeel de beleidsruimte maximaal is uitgenut om zo minimaal mogelijk te kunnen
toetsen.
Leegstandsverordening
De Wet kraken en Leegstand die op 1 oktober 2010 in werking is getreden biedt
gemeenten de mogelijkheid tot het vaststellen van een leegstandverordening voor
leegstaande gebouwen of gedeelten daarvan, niet zijnde woonruimte. Doel van de
verordening is om in overleg met de individuele eigenaar van een leegstaand kantoor, in
een zogenaamd leegstandsgesprek, over en weer concrete afspraken te maken om
alsnog te komen tot feitelijk gebruik en/of transformatie van het gebouw. Deze afspraken
zijn in een leegstandsverordening vastgelegd. Een van de onderdelen van de
leegstandverordening voor leegstaande gebouwen of gedeelten daarvan, niet zijnde
woonruimte, betreft een meldingsplicht. Dit houdt in dat eigenaren panden die langer dan
6 maanden leegstaan moeten melden. Het niet voldoen aan deze meldingsplicht is
gekoppeld aan een bestuurlijke boete van maximaal 7.500. Als ultiem middel heeft de
gemeente de mogelijkheid om een verplichtende voordracht op te stellen voor gebruik,
indien de eigenaar onvoldoende medewerking verleent. Voor het tegengaan van
kantorenleegstand zal dit instrument worden ingezet in Teleport, Amstel III bij
kantoorpanden vanaf 10.000 m. De concept leegstandsverordening wordt in juni 2011
aan de Gemeenteraad voorgelegd.
Vervroegde herziening erfpachttijdvakken
Een belangrijke wijziging van het gemeentelijke erfpachtbeleid om transformatie en
herontwikkeling te stimuleren betreft de zogenaamde Vervroegde Herziening
Erfpachttijdvakken, welke op 1 oktober 2008 in werking is getreden. Hierdoor kunnen
erfpachters (niet-woningcorporaties) van wie het erfpachttijdvak binnen 30 jaar eindigt,
een nieuw erfpachttijdvak krijgen met een canon die is gebaseerd op de grondwaarde die
hoort bij de nieuwe bestemming. Daarnaast vindt restitutie plaats van de eventueel
betaalde afkoopsom voor het nog resterende oude tijdvak. De hoogte van deze restitutie
is direct afhankelijk van de oorspronkelijk betaalde afkoopsom. Momenteel onderzoekt
OGA of een meer aan de huidige markt(waarde) gerelateerde restitutie mogelijk en
wenselijk is. Het doel is de herontwikkeling van leegstaand vastgoed en verouderde
kantoorgebieden te bevorderen. Voorwaarde voor het verkrijgen van een nieuw
erfpachttijdvak is dat de erfpachter een aanzienlijke investering in de opstal aantoont. De
canon voor het nieuwe erfpachttijdvak wordt conform het gemeentelijk grondprijsbeleid
vastgesteld en kan dus (fors) lager zijn dan de huidige canon die hoort bij de
kantoorbestemming.
29
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
30
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
4.1.2
Financile maatregelen
(www.oga.amsterdam.nl)
31
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
4.1.3
Organisatorische maatregelen
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
4.2
4.2.1
33
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
De planreductie raakt zowel harde plannen (plannen met een actieve grondexploitatie) als
zachte plannen (plannen die nog geen grondexploitatie kennen). Enkel schrappen in de
zachte plannen is niet opportuun, omdat zowel in harde als zachte plannen kantoorruimte
zit waarvoor gegronde redenen gelden om deze te handhaven (bijvoorbeeld goede
marktpotentie).
In onderstaande tabel wordt per segment weergegeven welk planaanbod behouden blijft
9
en waar planaanbod gereduceerd is . Nieuwe uitgiften van kantoren kan enkel
plaatsvinden op de locaties waar volgens dit overzicht nog planaanbod behouden is
gebleven. In de loop van 2010 is 72.200 m kantoorruimte van het planaanbod in
10
aanbouw genomen . Dit is niet in onderstaande tabel weergegeven, maar dient voor de
volledigheid opgeteld te worden bij het te behouden planaanbod, maar is inmiddels
feitelijk gerealiseerd. In hoofdstuk 5 en bijlage 3 wordt per project aangegeven hoeveel
planaanbod behouden kan blijven.
Tabel 4.2 Planaanbod kantoorruimte onderverdeeld naar segment per 1 januari 2010 en na reductie
absoluut
in %
925.000 m
43%
191.600 m
9%
Voorgestelde
reductie
Te behouden planaanbod
absoluut
in %
400.000 m
525.000 m
50%
47.500 m
71.900 m
7%
59.500 m
3%
39.500 m
20.000 m
2%
Snelweglocaties
307.800 m
14%
142.000 m
165.800 m
16%
Woonwijken
256.232 m
12%
119.532 m
136.700 m
13%
425.400 m
2.165.532 m
20%
179.000 m
122.400 m
12%
100%
927.532 m
1.041.800 m *
100%
Knooppuntlocaties
Bedrijventerrein
Totaal
* hier kan 72.200 m kantoorruimte bij opgeteld worden, die in de loop van 2010 in aanbouw is genomen.
Daarnaast is er voor de Minervahaven nog een pm opgenomen bij te behouden planaanbod. Er worden met
Haven Amsterdam nog afspraken gemaakt welk deel van het planaanbod op de Minervahaven behouden kan
blijven.
Als uitgangspunt is het planaanbod per 1 januari 2010 genomen (toen nog 2,2 miljoen m) omdat dit
In 2010 is in totaal 111.000 m kantoorruimte in aanbouw genomen. Een deel hiervan is voor 1
januari 2010 uitgegeven en was daarom al niet meer in het planaanbod opgenomen.
34
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
ontwikkeld wordt. Daar komt bij dat deze locaties volgens de definitie als snelweglocaties
zijn bestempeld, maar in de praktijk goed per openbaar vervoer bereikbare locaties zijn
door de nabijheid van een NS-(stop)treinstation.
Het gehandhaafde planaanbod van circa 1,1 miljoen m overschrijdt de 0,9 miljoen m, die
volgens het Global Gateway scenario nodig is tot 2040. Dit komt omdat er gaandeweg het
afgelopen anderhalf jaar nieuw planaanbod bij is gekomen (dat voor de helderheid in de
tabellen gepresenteerd is als planaanbod per 01-01-2010), met name door de inzichten
over de kantoren(plan)voorraad op bedrijventerreinen. Daarnaast bleek in de
projectenschouw van sommige projecten niet elk voorstel van de werkgroep
kantorenstrategie tot reductie realiseerbaar. Rekening houdend met de nieuwe kantoren
die sinds 1 januari 2010 zijn opgeleverd kan geconcludeerd worden dat een extra
planreductie van bijna 300.000 m kantoren noodzakelijk is om het planaanbod af te
stemmen op het Global Gateway scenario.
Aanvullende planreductie
Op verzoek van PlaBeKa heeft een (externe) marktcommissie onder leiding van Rudy
Stroink opdracht gekregen om in de conceptfase te reflecteren op de Regionale
11
Uitvoeringsstrategie . Dit heeft geleid tot een advies waaruit de hoofdconclusie is dat er
uitgegaan wordt van te optimistische groeiscenarios, waardoor de metropoolregio nog te
veel planambities heeft. Dit komt door de regionale keuze voor het hoogste groeiscenario,
maar ook door in het behoefteramingsmodel te rekenen met een gelijkblijvend
vloeroppervlak van 24 m per werknemer. Deze kritiek raakt de Regionale
Uitvoeringsstrategie en deze kantorenstrategie. Dit advies en andere marktsignalen geven
voor de gemeente aanleiding te onderzoeken in welke omvang een verdere planreductie
nodig is om het herstel van de kantorenmarkt te bevorderen en welke consequenties dit
heeft voor het gehandhaafde planaanbod van circa 1,1 miljoen m, zoals weergegeven in
tabel 4.2. Andere input in het behoefteramingsmodel zal mogelijk betekenen dat de
ruimtevraag in Amsterdam tot 2040 circa 150.000 m lager uitvalt dan eerder geraamd.
Daarbij komt de schrapopgave van bijna 300.000 m door de toename van het
planaanbod in het afgelopen anderhalf jaar nog bij. Dit betekent dat een extra
planreductie van ruim 400.000 m nodig is op de eerder genoemde gehandhaafde
planvoorraad. Hierbij zullen ook plannen waarvoor contracten zijn afgesloten
heroverwogen moeten worden. In de tweede helft van 2011 zullen de consequenties in
beeld gebracht worden van een planreductie en/of temporisering van ruim 400.000 m uit
de gehandhaafde planvoorraad en voorstellen richting bestuur geformuleerd worden.
4.2.2
11
35
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
komen te staan dat in de bestaande voorraad geen adequate huisvesting gevonden kan
worden kan overgegaan worden tot een nieuwe uitgifte.
Hiervoor is het van belang alle nieuwe gebruikers en huidige gebruikers die een nieuwe
12
huisvesting zoeken centraal stedelijk worden aangemeld . Vervolgens wordt met deze
partijen de SER-ladder doorlopen. Op deze manier wordt gewaarborgd dat alle opties
binnen de bestaande voorraad worden bekeken en voorkomen dat partijen te snel voor
nieuwbouw kiezen. De instrumenten om de huisvesting in bestaande bouw zoveel
mogelijk te stimuleren zijn in de voorgaande paragraaf ( 4.1) beschreven. Als
onomstotelijk is vast komen te staan dat de bestaande bouw voor de gebruiker geen optie
is wordt een nieuwe kantooruitgifte, onder strikte voorwaarden, toegestaan.
Stedelijk kantorenquotum
De beperkte ruimtevraag die er de komende jaren is moet optimaal bediend worden, maar
niet overschat worden. Bekend is dat op de kantorenmarkt de financile prikkels voor de
meeste partijen liggen bij het ontwikkelen van nieuwe kantoren op nieuwe locaties. Het
overvoeren van de markt met nieuwbouw als toevoeging op de bestaande voorraad leidt
echter tot versnelde afdanking en verschraling van de bestaande voorraad en is daarmee
weinig duurzaam. Daarnaast is het nodig om beheerst om te gaan met het toevoegen van
nieuwbouw aan de bestaande voorraad om herontwikkeling van bestaande locaties een
eerlijke kans te geven. Enkel het inperken van het totale planaanbod over een periode
van dertig jaar alleen is dus onvoldoende om de regie op de jaarlijkse
nieuwbouwproductie zorgvuldig te voeren. Als aanvulling hierop wordt voorgesteld een
stedelijke kantorenquotum in te voeren.
Tot 2014 geldt een stedelijk kantorenquotum voor nieuwe kantooruitgiften van jaarlijks
maximaal 40.000 m. Dit betekent dat er cumulatief kantoorruimte op nieuwe locaties
uitgegeven mag worden tot maximaal 40.000 m per jaar. Dit stedelijk kantorenquotum is
niet verder gedifferentieerd naar locaties, maar er geldt wel dat kantooruitgiften enkel
mogelijk zijn op locaties waar nog planaanbod gehandhaafd is (zie bijlage 3). Een
kantooruitgifte kan dus enkel plaatsvinden onder het voorbehoud dat het past binnen het
stedelijk kantorenquotum. Voordat daadwerkelijk tot uitgifte overgegaan wordt, zal de
portefeuille Programma van het Ontwikkelingsbedrijf toetsten of deze het stedelijk
kantorenquotum niet overschrijdt en op basis hiervan toestemming geven. Zodra een
uitgifte het maximum overschrijdt, zal hiervoor bestuurlijke toestemming gevraagd dienen
13
te worden . Het overschrijden van het quotum heeft een direct effect op de
kantorenbalans (zie 4.3).
De uitkomsten in de kantorenbalans kunnen aanleiding geven om het stedelijk
kantorenquotum het daaropvolgende jaar bij te stellen. Indien er (te) weinig kantoorruimte
aan de markt onttrokken of te veel nieuwbouw toegevoegd is, is het noodzakelijk het
stedelijk kantorenquotum naar beneden bij te stellen en vice versa. Hierbij moet
gerealiseerd worden dat er al rechten voor de ontwikkeling van kantoren vergeven zijn,
maar nog niet daadwerkelijk tot realisatie is overgegaan. Daar waar dit in de toekomst
12
De exacte uitwerking van het toepassen van een uitgifteprotocol zal opgesteld worden na bestuurlijke
De exacte uitwerking van het stedelijk kantorenquotum zal opgesteld worden na bestuurlijke
36
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
gebeurd zal dat gevolgen hebben voor de kantorenbalans en daarmee kan het ook
gevolgen hebben voor het stedelijk kantorenquotum.
Zodra de courante leegstand is teruggedrongen naar een normale frictieleegstand van 4
5 % en de feitelijke vraag zich manifesteert conform de raming zal er meer ruimte zijn voor
het tot ontwikkeling brengen van kantorenplannen. Nieuwbouw door herontwikkeling
(hergebruik van bestaande kantoren) staat buiten dit stedelijk quotum en is dus
ongelimiteerd mogelijk.
Randvoorwaarden bij nieuwe uitgiften
Wanneer de SER-ladder is doorlopen, de nieuwe uitgifte past binnen het planaanbod en
het kantorenquotum is het mogelijk om grond uit te geven voor een nieuwe
kantoorontwikkeling. Voor nieuwe kantooruitgiften gelden aanvullende randvoorwaarden,
waarbij bij elke uitgifte aan alle randvoorwaarden voldaan moet worden. Deze zijn:
1. duurzaam bouwen
voor elk nieuwe kantooruitgifte geldt dat het te realiseren kantoor duurzaam moet zijn
en moet voldoen aan de BREEAM Certificering Goed, of een soortgelijke certificering.
Een uitzondering hierop vormt de Zuidas, waar de te realiseren kantoren moeten
voldoen aan de BREEAM Certificering Excellent. Deze regel geldt enkel voor
nieuwbouw van nieuwe kantooruitgiften. Bij herontwikkeling hoeft hier in principe niet
aan te worden voldaan, maar is duurzaamheid wel een pr.
2. flexibel bouwen
voor elk nieuwe kantooruitgifte geldt dat het te realiseren kantoor flexibel moet zijn,
waardoor het veranderbaar in de tijd is en er eenvoudig andere functies in gevestigd
kunnen worden.
3. voorverhuureis van 70%
voor elke nieuwe kantooruitgifte geldt dat 70% van het te realiseren kantoor
voorverhuurd/voorverkocht dient te zijn. Indien sprake is van de ontwikkeling van een
kantoorverzamelgebouw is een voorverhuureis van 70% niet werkbaar. Er dient dan
aangetoond te worden dat er in het gebied marktruimte is voor een
kantoorverzamelgebouw en er dient gekeken te worden naar de competenties van de
eigenaar/verhuurder op dit vlak. Ook zal de ontwikkeling van meerdere
kantoorverzamelgebouwen in een gebied op elkaar afgestemd dienen te worden.
4. marktconforme grondprijzen
voor nieuwe kantooruitgiften gelden marktconforme grondprijzen. Bij de
grondprijsbepaling wordt rekening gehouden met de tweedeling in de markt en wordt
de residuele grondprijs bepaald aan de hand van marktprijzen uit het kwalitatief goede
gedeelte van de kantorenmarkt. Tegemoetkomingen voor excessieve stichtingskosten
worden in principe niet meer gehonoreerd.
Bovenstaande maatregelen resulteren in een zogenaamd stappenplan dat bij elke nieuwe
kantooruitgifte doorlopen wordt:
37
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Uitgifteprotocol
Er is onomstotelijk aangetoond dat er geen vestigingsmogelijkheid is binnen
de bestaande voorraad.
Planaanbod
Nieuwe kantooruitgifte bevindt zich in plan dat op plannenlijst voor kantoren
staat (bijlage 3).
Stedelijk kantorenquotum
Nieuwe kantooruitgifte past binnen jaarlijks quotum.
Aanvullende randvoorwaarden
Bij nieuwe kantooruitgifte is aan alle aanvullende randvoorwaarden voldaan
(duurzaam, alternatief aanwendbaar, min. 70% is voorverhuurd,
marktconforme grondprijs).
38
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
4.2.3
Het planaanbod dat gehandhaafd is (zie bijlage 3), voorziet in ruime mate in de
ruimtevraag volgens het meest ambitieuze groeiscenario. In elk geval tot 2014 is het
daarom niet toegestaan de omvang van kantoren in bestaande plannen uit te breiden en
wordt geen kantoorruimte in nieuwe plannen toegestaan. Voor het hard maken van
zacht planaanbod dat reeds opgenomen is in het gehandhaafde planaanbod (binnen
Amsterdam het moment dat een projectbesluit genomen wordt) wordt in de Regionale
Uitvoeringsstrategie van PlaBeKa een procedure afgesproken, waarbij DO PRES
(directeurenoverleg Platform Ruimtelijk-Economische Structuur, waar PlaBeKa onderdeel
vanuit maakt) goedkeuring moet geven om een zacht plan hard te maken.
4.3
Bij het aanpakken van de leegstand op de kantorenmarkt is het koppelen van het
realiseren van nieuwe kantoren aan het onttrekken van bestaande incourante kantoren
een interessant instrument. Dit kan op verschillende schaalniveaus ingezet worden: op
stedelijk, gebieds- of objectniveau. In deze kantorenstrategie worden voorstellen gedaan
waarmee op stedelijk en op gebiedsniveau een koppeling tussen oud en nieuw gelegd
wordt. Dit betreffen respectievelijk het hanteren van een kantorenbalans, die hieronder
beschreven wordt, en het invoeren van balans- en krimpgebieden, die in hoofdstuk 5
beschreven worden. Op projectniveau worden momenteel verkenningen uitgevoerd naar
de haalbaarheid, effectiviteit en toepasbaarheid van een oud-voor-nieuw instrument.
Hieronder worden deze kort weergegeven.
Kantorenbalans
Om de balans op de kantorenmarkt te herstellen is het nodig dat de in deze
kantorenstrategie genoemde maatregelen per saldo leiden tot het onttrekken van
kantooroppervlak aan de markt. In onderstaande tabel wordt een indicatie gegeven die de
genoemde maatregelen uit de voorgaande paragrafen naar verwachting zullen hebben op
de drie sporen van herontwikkeling, transformatie en nieuwbouw. Dit is nadrukkelijk
indicatief, omdat de herontwikkelings- en transformatieopgave door de markt wordt
uitgevoerd en de overheid slechts faciliteert. Op de ruimte die voor het toevoegen van
nieuwbouw gegeven wordt, heeft de gemeente wel invloed en daarmee kan zij
medebepalend zijn voor het saldo op de kantorenbalans.
Tabel 4.3 Kantorenbalans met indicatieve effecten van de maatregelen op de drie hoofdsporen
Hoofdsporen
Effect op kantorenvoorraad
+ 10.000 m
- 70.000 m
Nieuwbouw
+ 40.000 m
Saldo
- 20.000 m
39
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
40
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
heid
uitvoerbaar
toepasbaar
++
heid
Verhandelbare
ontwikkelrechten
effectiviteit
Instrument
+/-
bijzonderheden
Verhandelbare
++
+/-
transformatiebijdrage
Verwijderingsbijdrage
Kwaliteitsfonds
Ruilverkaveling
++
+/-
+/-
Selectiecriterium
bij tender
++
+/-
+/-
41
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
0
0
250
Residuele grondwaarde
500
250
- 250
500
500
750
* Verhandelbare transformatiebijdrage: hier gaat het om een bijdrage die aan de gemeente wordt
** Verhandelbaar ontwikkelrecht: na het onttrekken van een bestaand kantoor ontvangt men tegen een
marktconforme grondprijs een (kleiner) ontwikkelrecht op een bouwrijpe locatie (voor kantoorruimte of
een andere functie) elders in de stad. De kosten voor het verkrijgen van dit verhandelbare
ontwikkelingsrecht voor de marktpartij zijn dus de verwerving van het pand en de onttrekking/sloop
daarvan.
Totdat (indien mogelijk en gewenst) overgegaan wordt tot algemene invoering van een
koppeling tussen oud en nieuw, kan het instrument wel facultatief ingezet worden. Op
basis van maatwerk kan gekeken worden of er een mogelijkheid bestaat om op
facultatieve basis het onttrekken van oude kantoren te koppelen aan het uitgeven van
nieuwe kantoren. Hierbij kan gedacht worden aan:
het opnemen van een selectiecriterium bij een tender voor een nieuwe kantooruitgifte,
dat het onttrekken van bestaande kantoren positief waardeert naarmate de omvang
van het onttrokken kantooroppervlak toeneemt,
het overslaan van eerdergenoemd uitgifteprotocol en over te gaan tot een nieuwe
kantooruitgifte indien een partij aangeeft een even groot of groter deel aan kantoren te
onttrekken aan de Amsterdamse kantorenmarkt of een specifieke locatie. Hierbij geldt
dat de kantooruitgifte wel moet voldoen aan de overige genoemde kaders.
De gemeente zal zich inspannen om, daar waar zich kansen voordoen, het instrument
oud voor nieuw in ieder geval facultatief en indien mogelijk verplicht in te zetten.
4.4
Op basis van de bevindingen uit het onderzoek naar hybride ondernemingen, die in
hoofdstuk drie gepresenteerd zijn, worden de volgende maatregelen voorgesteld.
Betrek kantoren op bedrijventerreinen bij planaanbod kantoren
Tot voor kort vielen de bedrijventerreinen buiten de scope van de kantorenmarkt, zowel
wat betreft de kantooroppervlakte die er gerealiseerd was als het kantorenplanaanbod.
42
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Met het oog op het grote overaanbod aan kantoorplannen is het echter onverstandig om
te veel kantoren(plan)aanbod op bedrijventerreinen te faciliteren. Hoewel de toevoeging
van kantoorprogramma verdedigbaar is vanuit het oogpunt van de doorontwikkeling van
een bedrijventerrein of de beoogde transformatie tot werkwoongebied of woonwerkgebied
denkbaar, wordt hiervoor in principe zeer beperkt mogelijkheid voor geboden. Het
(plan)aanbod van kantoren op bedrijventerreinen wordt voortaan consequent betrokken bij
het totale planaanbod van kantoren en de ontwikkeling van kantoren is enkel toegestaan
op die locaties en in die omvang die zijn opgenomen in de lijst van te behouden plannen
(zie bijlage 3).
Volgens de meest recente inventarisaties is het zachte kantorenplanaanbod op sommige
bedrijventerreinen aanzienlijk of zijn er bij planeigenaren voornemens om hiervoor
mogelijkheden te bieden. De toekomstige ruimtebehoefte laat het echter niet toe deze
plannen tot ontwikkeling te brengen zonder dat dit onwenselijke consequenties heeft voor
de Amsterdamse kantorenmarkt als geheel. Dit planaanbod zal dan ook geschrapt dienen
te worden, mits het als te handhaven is opgenomen in bijlage 3.
Bij meer dan 50% kantoorvloer gelden de kaders van kantorenstrategie
Om in de toekomst regie te kunnen voeren op de eventuele ontwikkeling van kantoren op
bedrijventerreinen is het nodig duidelijkheid te brengen in de bestemmingsbepaling van
een onderneming. Om te bepalen of een te realiseren vastgoedobject een bedrijfsgebouw
of kantoorgebouw wordt/is, wordt de volgende rekenregel ingevoerd: van het
vastgoedobject mag enkel de begane grondvloer worden gerekend als
bedrijfsvloeroppervlak (mits deze ook daadwerkelijk als bedrijfsvloer gebouwd en gebruikt
wordt) en alle eventuele verdiepingsvloeren worden gerekend tot kantoorvloeroppervlak.
Op basis van het totale vloeroppervlak van het pand kan daarmee het aandeel
kantoorvloeroppervlak berekend worden. Indien dit kantoorvloeroppervlak meer dan 50%
is, is sprake van een kantoor en gelden de in deze kantorenstrategie genoemde kaders.
De kaders uit deze kantorenstrategie gelden niet voor kantoorruimte die ondergeschikt is
aan bedrijfsruimte (dus minder of gelijk aan 50% van het totale vloeroppervlak).
Kantoorruimte dat onderdeel uitmaakt van bedrijven heeft immers een wezenlijk ander
karakter. De kantorenstrategie beoogt de bedrijfsvoering van de bedrijven en hybride
ondernemingen met maximaal 50% kantoorvloer, niet te hinderen.
Figuur 4.7 Voorbeelden van rekenregel voor bepaling bedrijf of kantoor
laag 2
laag 1
bg laag
bg = 60%
bg = 50%
bg = 33%
bg = 40%
lagen = 40%
lagen = 50%
lagen = 67%
lagen = 60%
kantoor
kantoor
bedrijf
bedrijf
43
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
wordt om uit te zoeken om hoeveel ruimte het mogelijk gaat in vastgestelde plannen en of
het noodzakelijk is hiervoor aanvullende acties te ondernemen in het licht van deze
kantorenstrategie.
Hogergelegen etages: kantoorgrondprijs
Voor alle eventuele verdiepingsvloeren bij vastgoedobjecten op bedrijventerreinen geldt
een grondprijs voor kantoorruimte. Alleen van de begane grond van een object op een
bedrijventerrein wordt verondersteld dat deze gebruikt wordt als bedrijfsvloer, en daarom
wordt deze als zodanig afgerekend. Een grondprijs voor bedrijfsruimte op de hoger
gelegen etages is mogelijk, als het gebruik als bedrijfsruimte kan worden aangetoond. Dit
kan bijvoorbeeld indien het vastgoed uitgevoerd wordt met een hellingbaan of
goederenlift.
Afschaffen stimuleringsmaatregel intensivering grondgebruik
De stimuleringsmaatregel voor intensivering van de bedrijventerreinen in het
14
grondprijsbeleid heeft tot effect gehad dat kantoorruimte vele malen voordeliger te
realiseren was op bedrijventerreinen dan daarbuiten. In de praktijk heeft de maatregel
nauwelijks geleid tot een intensiever ruimtegebruik van bedrijven (als in bedrijven met
maximaal 30% kantoorvloeroppervlak). Om dit prijseffect uit te schakelen geldt voortaan
een grondprijs op bedrijventerreinen per m bruto vloeroppervlak, indien sprake is van een
floor/space-index van meer dan 1. Bij een floor/space-index kleiner dan 1 geldt de
grondprijs per m kavel.
Afschaffen uitzonderingspositie creatieve ondernemingen
De Nota huisvesting Creatieve ondernemingen heeft vooral geresulteerd in een grote
toename van het aantal creatieve, semi-creatieve en niet-creatieve kantoorgebruikers op
bedrijventerreinen in plaats van een toename van het aantal creatieve hybride
ondernemingen. Slechts 15% van de hybride ondernemingen blijken creatief. Bovendien
is de groep hybride ondernemingen slechts 15% van het totaal aantal vestigingen. De
nota heeft dus niet het beoogde resultaat gehad. Daarom wordt afstand gedaan van dit
uitzonderingsbeleid.
Handhaving erfpachtcontracten
Op basis van het Amsterdamse erfpachtbeleid is het voor de gemeente Amsterdam
mogelijk om te handhaven op basis van de bestemming welke is opgenomen in het
erfpachtcontract. Het Ontwikkelingsbedrijf voert jaarlijks in n werkgebied in de stad
erfpachtcontroles uit om te controleren of de bestemming in het erfpachtcontract
overeenkomt met het daadwerkelijke gebruik. Deze controles vinden zowel op
bedrijventerreinen als kantorenlocaties plaats. Door middel van handhaving op
bedrijventerreinen kunnen de kantoormeters die als bedrijf in de boeken staan ook als
kantoor behandeld worden en kan de balans in het onevenwichtige speelveld hersteld
worden. Hierbij kunnen ook extra erfpachtinkomsten gegenereerd worden in verband met
een bestemmingswijziging. In het kader van de kantorenstrategie en het herstellen van de
balans op de kantorenmarkt wordt geadviseerd om extra in te zetten op handhaving.
14
Om intensief grondgebruik voor bedrijven te stimuleren is rond 2000 de maatregel ingevoerd dat
grondprijs voor bedrijfsruimte op bedrijventerreinen wordt afgerekend op basis van m kavel, ook als de
Floor/space-index groter dan 1 is.
44
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Locatiespecifiek kader
5.1
Bij het bepalen van een passende ontwikkelstrategie per locatie (bestaande locaties en
plannen) zijn - naast de al bestaande onderverdeling in segmenten- alle kantorenlocaties
onderverdeeld in vier groepen. Voor de locaties binnen een groep geldt een vergelijkbaar
handelingsperspectief. De vier hoofdgroepen zijn:
1. Krimpgebieden
Gebieden waar de bestaande kantorenvoorraad per saldo moet krimpen. Er is geen
ruimte voor het toevoegen van kantoren aan de bestaande voorraad. Het accent in
deze gebieden ligt primair op onttrekking van incourante kantoren door transformatie
en sloop en secundair op herontwikkeling van de bestaande voorraad.
2. Balansgebieden
Gebieden waar de bestaande kantorenvoorraad per saldo maximaal gelijk mag
blijven. Er is enkel ruimte voor het toevoegen van kantoren, nadat kantoorruimte aan
de bestaande voorraad is onttrokken. Het accent in deze gebieden ligt op primair
herontwikkeling van de bestaande voorraad en secundair op onttrekking van
incourante kantoren door transformatie en sloop.
3. Beperkte groeigebieden
Gebieden waar in beperkte mate ruimte geboden wordt voor het toevoegen van
kantoren. Daarnaast is herontwikkeling van de bestaande voorraad in deze gebieden
45
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
van belang en zal indien relevant onttrekking van incourante kantoren door
transformatie en sloop plaats moeten vinden.
4. Groeigebieden
Gebieden waar tot 2040 ruimte geboden wordt voor het toevoegen van kantoren aan
de bestaande kantorenvoorraad. Daarnaast zal, indien relevant, herontwikkeling van
de bestaande voorraad en onttrekking van incourante kantoren door transformatie en
15
sloop plaats moeten vinden .
De gekozen namen van de gebiedstyperingen hebben nadrukkelijk betrekking op de
bestemming kantoor en niet op andere bestemmingen. Een krimpgebied kan wel degelijk
voelen als een groeiende locatie waar de totale vastgoedvoorraad toeneemt door
ontwikkeling van bijvoorbeeld woningen en/of voorzieningen. De kantorenvoorraad op de
locatie kan echter niet toenemen en gemeentelijke activiteiten zijn gericht op het laten
slinken van de kantorenvoorraad.
In dit hoofdstuk wordt voor veel locaties aangegeven dat er een transformatieopgave ligt.
De kantorenstrategie doet geen uitspraken over de (financile) haalbaarheid van
16
transformatie of de bestemmingen waarheen getransformeerd zou moeten worden . Het
transformatieadvies is enkel een afgeleide van de noodzaak om de omvang van de
kantoorvoorraad op een locatie te beperken of de samenstelling daarvan te veranderen.
Een transformatieadvies wordt dan ook niet gegeven omdat een pand zich goed zou
lenen voor transformatie, maar omdat de locatie niet meer geschikt is voor de functie
kantoor.
5.2
Krimpgebieden
Als krimpgebieden worden aangewezen Teleport, Amstel III kantoren- en bedrijvenstrook,
Wibautas, A10 West, Alfadriehoek, Buitenveldert en de bedrijventerreinen Cornelis
Douwesterrein, Sloterdijken, Westpoort, Landlust/Foodcenter, Airport Business Park
Osdorp en Bedrijvencentrum Osdorp, Cruquiusweggebied.
De belangrijkste opgave in de krimpgebieden vormt het per saldo terugdringen van de
17
aanwezige kantorenvoorraad . Voor deze locaties is daarmee een belangrijke rol
weggelegd bij het op stedelijk niveau herstellen van het evenwicht tussen vraag en
aanbod op de kantorenmarkt. De nadruk ligt daarom op het onttrekken van bestaande
kantoren door transformatie en sloop. De krimpgebieden kennen over het algemeen een
hoge leegstand, zowel relatief gezien als in absolute omvang. Dit geldt vooral voor Amstel
III, Teleport, A10 West en de Alfadriehoek. De aantrekkelijkheid voor nieuwe en ook
zittende kantoorgebruikers staat behoorlijk onder druk. Niet alleen vanwege de leegstand
en de negatieve uitstraling die dit heeft op de rest van het gebied, maar ook vanwege het
15
16
De grens tussen een beperkt groeigebied en een groeigebied ligt op 20.000 m planaanbod.
Hiervoor ligt binnen de gemeente een rol bij de Kantorenloods en het Transformatieteam en is de
Structuurvisie uitgangspunt.
17
Voor de bedrijventerreinen moet kantorenvoorraad hier gelezen worden als de objecten waar meer
dan 50% een kantoorfunctie heeft. De kantoorruimte die gebruikte wordt ten behoeve van de
bedrijfsfunctie en ondergeschikt is aan de hoeveelheid bedrijfsruimte mag wel toenemen.
46
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
47
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Voor de krimpgebieden kunnen het gericht inzetten van de kaders die weergegeven zijn in
4.1 positief bijdragen aan het behalen van de transformatie-, sloop- en
herontwikkelingsopgave. Bij eventuele nieuwe uitgiften gelden de kaders die
weergegeven zijn in 4.2 (uitgifteprotocol, stedelijk kantorenquotum, aanvullende
randvoorwaarden) en 4.4 (bestemmingsbepaling kantoor/bedrijf). Samengevat leidt dit
tot onderstaande handelingsperspectief voor de krimpgebieden.
Locaties
Strategie
Teleport
Amstel III kantorenstrook
Amstel III bedrijvenstrook
uitgeven na onttrekking en
volgens kaders (uitgifteprotocol,
Wibautas
A10 West
Alfadriehoek
Buitenveldert
krimpgebied
bestemmingsbepaling
kantoor/bedrijf)
Cornelis Douwesterrein
Sloterdijken
Faciliteren/stimuleren van
Westpoort
Landlust/Foodcenter
herontwikkeling
enkel mogelijk na onttrekking
bestaande voorraad of met
regeling koppeling oud aan nieuw
Osdorp ABP/BCO
Cruquiusweggebied
Faciliteren/stimuleren van
onttrekken incourante voorraad
door transformatie/sloop.
Benutten mogelijkheden van
specifiek instrumentarium ikv
koppelen nieuw aan oud, zoals
ruilverkaveling.
Balansgebieden
Als balansgebieden worden aangewezen de kantorenlocaties Amsterdamse Poort,
Centrumgebied Zuidoost, Centrum, Vondelparkbuurt, Amstelveenseweg en omgeving,
Olympia- en Minervaplein, Oost/Watergraafsmeer, Rivierenbuurt, Oostelijk Havengebied,
Schinkel, Overamstel en Amstel Businesspark.
Balansgebieden zijn en blijven belangrijke kantoorlocaties voor de stad, maar hebben qua
massa hun maximum bereikt. Aangezien de stedelijke ruimtebehoefte in de toekomst
gering is, is het onverstandig de kantorenvoorraad op deze locaties verder toe te laten
nemen. Dit zou tot onnodige concurrentie leiden en ten kosten kunnen gaan van andere
kantoorlocaties. Hoewel kwantitatief verdere ontwikkeling uitgesloten is, is een focus op
de kwalitatieve ontwikkeling op deze locaties wel van belang. Veel van de balansgebieden
kennen uitstekende locatiekwaliteiten voor de bestemming kantoor: een goede
multimodale bereikbaarheid en een multifunctioneel milieu. Sommige van de
balansgebieden kennen echter een verouderde kantorenvoorraad. In deze gebieden ligt
de prioriteit bij een kwaliteitsverbetering door het aansporen en faciliteren van
marktpartijen tot herontwikkeling van de bestaande kantorenvoorraad, door hoogwaardige
renovatie of sloop/nieuwbouw. Volume-uitbreiding van de kantoorbestemming bij
herontwikkeling is toegestaan, mits dit per saldo niet tot een toename van de totale
48
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Strategie
Geen planaanbod
Faciliteren/stimuleren van
Amsterdamse Poort
Centrumgebied Zuidoost
herontwikkeling bestaande
Centrum
Vondelparkbuurt
gebiedstypering
Amstelveenseweg e.o.
Olympia- en Minervaplein
balansgebied
Oost/Wmeer
Rivierenbuurt
voorraad
Verdichting bij herontwikkeling
enkel mogelijk na onttrekking
bestaande voorraad of met
regeling koppeling oud aan nieuw
Faciliteren/stimuleren van
Oostelijk Havengebied
Schinkel
Overamstel
Amstel Businesspark
Beperkte groeigebieden
Als beperkt groeigebied worden aangewezen de kantorenlocaties Amstelstation en
omgeving, Riekerpolder, de woongebieden Noord, West en Zuidoost en de
Buiksloterham. In onderstaande tabel staat aangegeven wat het maximale planaanbod
per locatie is en in is indicatief aangegeven wat de te verwachten marktruimte per periode
is. Als uitgangspunt is hierbij gebruik gemaakt van de ramingen uit het Global Gateway
scenario. Het genoemde planaanbod betreft nadrukkelijk dan ook het maximaal
toegestane planaanbod.
18
49
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Beperkte groeigebieden
Segment
Locatie
totaal
tot 2020
vanaf 2020
Knooppuntlocatie
Amstelstation e.o.
19.800 m
19.800 m
0 m
Snelweglocatie
Riekerpolder
16.800 m
0 m
16.800 m
Woonwijken
Noord
10.000 m
10.000 m
0 m
3.000 m
5.900 m
3.000 m
2.000 m
0 m
3.900 m
Buiksloterham
2.400 m
0 m
2.400 m
Bedrijventerrein
50
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Strategie
Locaties
Uitgifteprotocol doorlopen
Toestemming uitgifte vragen
Amstelstation e.o.
Riekerpolder
gebiedstypering
Noord
West
beperkt
groeigebied
Zuidoost
Buiksloterham
kantoor/bedrijf
Faciliteren/stimuleren van
herontwikkeling
Faciliteren/stimuleren van
onttrekken incourante voorraad
door transformatie/sloop
Groeigebieden
Als groeigebied worden aangewezen de kantorenlocaties Zuidas, Zuidelijke IJ-oever,
AMC Medical Businesspark, Science Park, IJburg en Zeeburgereiland, Overhoeks,
Westelijke Tuinsteden, Hamerstraat, NDSM en Minervahaven. In onderstaande tabel staat
aangegeven wat het maximale planaanbod per locatie is en is indicatief aangegeven wat
de te verwachten marktruimte per periode is. Als uitgangspunt is hierbij gebruik gemaakt
van de ramingen uit het Global Gateway scenario. Het genoemde totale planaanbod
betreft nadrukkelijk het maximaal toegestane planaanbod.
Groeigebieden
Segment
Locatie
totaal
tot 2020
vanaf 2020
Toplocatie
Zuidas
525.000 m
250.000 m
275.000 m
Centrumlocatie
Zuidelijke IJ-oever
51.000 m
20.000 m
31.000 m
Snelweglocaties
AMC Medical BP
70.000 m
25.000 m
45.000 m
Science Park
67.500 m
25.000 m
42.500 m
IJburg en ZBE
Overhoeks
41.700 m
55.000 m
11.700 m
45.000 m
30.000 m
10.000 m
Westelijke Tuinsteden
22.800 m
5.000 m
17.800 m
Hamerstraat
50.000 m
20.000 m
30.000 m
NDSM
Minervahaven
68.300 m
pm
20.000 m
pm
48.300 m
pm
Woonwijken
Bedrijventerreinen
51
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
richten zich op een doelgroep (bio en life science) waarvan in de toekomst nog een
groeipotentie verwacht mag worden en die in Amsterdam nauwelijks
vestigingsmogelijkheden in de bestaande voorraad hebben. Op deze science parken
worden geen solitaire kantoren ontwikkeld, maar gaat het altijd om een gecombineerde
ontwikkeling van kantoor (maximaal 70%) en laboratorium. Ook de
nieuwbouwmogelijkheden op de bedrijventerreinen (Hamerstraat, NDSM en
Minervahaven) bieden een vestigingsmilieu (robuust karakter in nabijheid van water) dat
voldoet aan vestigingsplaatsvoorkeuren van een bepaald type eindgebruikers, die
hiervoor elders in Amsterdam moeilijk aan hun trekken komen.
Voor de locaties Overhoeks en Zuidelijke IJ-oever (Oosterdokseiland) geldt dat de
marktpartijen, waarmee de gemeente contracten voor deze gebieden heeft gesloten, het
kantoorprogramma heroverwegen. Indien dit tot een neerwaartse bijstelling van de nog te
realiseren kantoorruimte leidt, zal het bijgestelde programma in de lijst van gehandhaafd
planaanbod als maximum planaanbod worden overgenomen. Voor de locatie Osdorpplein
(onderdeel van Westelijke Tuinsteden) is planaanbod opgenomen voor de eventuele
realisatie van een stadsdeelkantoor. Momenteel wordt binnen Stadsdeel Nieuw West
bekeken hoe het huisvestingsvraagstuk voor een stadsdeelkantoor opgelost kan worden
en of de bestaande markt hier mogelijkheden voor biedt. Indien het planaanbod op het
Osdorpplein niet nodig is voor de realisatie van een stadsdeelkantoor, zal het naar nul
teruggebracht worden.
Veel van de groeigebieden worden gekenmerkt door een relatief lage leegstand en een
relatief jonge kantorenvoorraad. Herontwikkeling en transformatie/sloop van bestaande
kantoren is daarom waarschijnlijk nog niet in grote omvang noodzakelijk of aan de orde.
Dit neemt niet weg dat continue waakzaamheid ten aanzien van de kwaliteit van de
gerealiseerde kantorenvoorraad geboden is. Hierdoor kan tijdig aangestuurd worden op
herontwikkeling, structurele leegstand voorkomen kan worden en indien zich dit toch,
marktpartijen aangespoord kunnen worden om deze door sloop of transformatie te
onttrekken.
Voor de groeigebieden gelden bij nieuwe uitgiften de kaders die weergegeven zijn in 4.2
(uitgifteprotocol, stedelijk kantorenquotum, aanvullende randvoorwaarden) en 4.4
(bestemmingsbepaling kantoor/bedrijf). Bij herontwikkeling, transformatie en sloop van
bestaande kantoren kunnen de kaders uit 4.1 toegepast worden. Samengevat leidt dit
tot onderstaande handelingsperspectief voor de groeigebieden.
52
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Locaties
Strategie
Zuidas
Zuidelijke IJ-oever
maximum
Uitgifteprotocol doorlopen
Toestemming vragen inzake
AMC Medical BP
Science Park
IJburg en ZBE
Overhoeks
gebiedstypering
stedelijk kantorenquotum
groeigebied
Westelijke Tuinsteden
Hamerstraat
kantoor/bedrijf
NDSM
Minervahaven
voorraad polsen
Omschrijving
Krimpgebieden
Balansgebieden
Beperkte groeigebieden
Groeigebieden
Accent op transformatie,
Accent op
Accent op
Accent op uitbreiding
sloop en herontwikkeling
herontwikkeling en
herontwikkeling/transform
(nieuwe uitgiften)
transformatie
Toplocaties
Knooppuntlocaties
Centrumlocaties
Zuidas
Teleport
Amsterdamse Poort
Overamstel
Wibautas
Amstelstation e.o.
Centrum
Zuidelijke IJ-oever
Centrumgebied Zuidoost
Vondelparkbuurt
Snelweglocaties
A10 West
Amstelveenseweg e.o.
Riekerpolder
Alfadriehoek
Woonwijken
Buitenveldert
Olympia- en Minervaplein
Noord
IJburg en ZBE
Oost/Watergraafsmeer
Overhoeks
Rivierenbuurt
Zuidoost
Westelijke tuinsteden
Buiksloterham
Hamerstraatgebied
Oostelijk Havengebied
Bedrijventerreinen
Schinkel
Cornelis Douwesterrein
Sloterdijken
Minervahaven
NDSM
Westpoort
Landlust/Foodcenter
Osdorp ABP/BCO
Cruquiusweggebied e.o.
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
54
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Bijlage 1 Definities
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Toplocaties: deze locaties kenmerken zich door een uitstekende bereikbaarheid per
openbaar vervoer en auto en door een stedelijk gemengd programma met werken, wonen
en voorzieningen zal dit vorm krijgen.
Centrumlocaties: functiemenging is het belangrijkste kenmerk van centrumlocaties. Een
mix van werken, wonen en voorzieningen zorgen voor een hoge mate van stedelijkheid.
Bereikbaarheid per openbaar vervoer is daarnaast kenmerkend.
Knooppuntlocaties: bij deze locaties staat de bereikbaarheid per openbaar vervoer
centraal, maar ook per auto. Daarnaast ontbreekt het deze locaties aan een gemengd
programma.
Snelweglocaties: autobereikbaarheid is kenmerkend voor deze locaties, direct gelegen
aan het Rijkswegennetwerk. De feitelijke ontsluiting varieert nog wel aanzienlijk door de
manier waarop de locaties zijn aangetakt op de snelweg. Anderzijds is het ontbreken van
de goede bereikbaarheid per openbaar vervoer een kenmerk.
Kantoren in woonwijken: dit betreffen locaties die bedoeld zijn voor wonen, maar waar
opgeteld een flink metrage aan kantoren is te vinden. Functiemenging in n gebouw, in
de vorm van bijvoorbeeld zogenaamde kantoorkragen is een veel voorkomend
verschijnsel. Bereikbaarheid voor zowel auto als openbaar vervoer is niet meer dan
gemiddeld, al zullen er lokaal uitzonderingen zijn op deze regel.
Kantoren op bedrijventerreinen: dit betreffen locaties die in eerste instantie bedoeld zijn
voor bedrijven, maar waar zich in de loop der jaren steeds meer zelfstandige kantoren en
kantoorachtigen hebben gevestigd. Deze terreinen zijn doorgaans slecht bereikbaar per
openbaar vervoer en kennen nauwelijks enige mate van functiemenging.
Het onderscheid tussen de zes segmenten wordt gemaakt op basis van de criteria
bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer en functiemenging. Schematisch ziet dit er
als volgt uit:
Autobereikbaarheid
OVbereikbaarheid
Functiemenging
Toplocaties
++
++
++
Centrumlocaties
Knooppuntlocaties
0
++
++
++
++
-
Snelweglocaties
Kantoren in woonwijken
++
0
Kantoren op bedrijventerreinen
56
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
57
Gemeente Amsterdam
Ontwikkelingsbedrijf
Kantorenstrategie
9 juni 2011
Bereikbaarheid per OV
hoofdcrit.
deelcr
bereikbaarheid via
autosnelwegverbinding
score
kwaliteitsklasse
eindscore
per
criterium
parkeermogelijkheden
totaalscore
per
deelaspect
(A+B)/2
Leegstand
Marktpotentie
58
(A+B)/2
nr Stadsdeel
1
2
3
3
4
4
4
4
4
5
6
6
7
7
7
7
7
7
7
7
8
9
10
11
12
13
14
15
15
15
15
15
16
17
18
18
18
18
19
20
21
21
22
23
24
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
36
36
37
38
38
38
38
Centrum
Centrum
Centrum
Centrum
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Nieuw West
Noord
Noord
Noord
Noord
Noord
Noord
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
Oost
West
West
West
Westpoort
Westpoort
Westpoort
Westpoort
Westpoort
Zuid
Zuid
Zuid
Zuid
Zuid
Zuid
Zuid
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Zuidoost
Naam kantorenlocatie
Deelplannaam
Centrum
Oostelijk Havengebied
Oostelijke handelskade
Zuidelijke IJ-oever
Oosterdokseiland Zuidzijde
Zuidelijke IJ-oever
Westerdokseiland kop
A10 West
Delflandpleinbuurt
A10 West
Staalmanpleinbuurt
A10 West
Cornelis Lelylaan e.o.
A10 West
Delflandpleinbuurt
A10 West
Laan van Spartaan
Airport Businesspark Osdorp en Bedrijvencentrum Osdorp
Riekerpolder
Riekerhaven-IBM-driehoek
Riekerpolder
Riekerpolder
Westelijke tuinsteden
Noordoever
Westelijke tuinsteden
Buurt ne9en
Westelijke tuinsteden
Geuzenveld Zuid
Westelijke tuinsteden
Osdorpplein e.o.
Westelijke tuinsteden
De Punt
Westelijke tuinsteden
Osdorp Midden Noord
Westelijke tuinsteden
Sloten Kantorenstrook
Westelijke tuinsteden
Sportpark Sloten
Buiksloterham
Buiksloterham
Cornelis Douwesterrein
Hamerstraat
NDSM
NDSM-werf
Noord (woonwijk)
CAN-gebied
Overhoeks
Shell-terrein/Overhoeks
Cruquiusweg/Zeeburgerpad
IJburg
Zeeburgereiland
IJburg
Centrumeiland
IJburg
Middeneiland
IJburg
Haveneiland-Oost
IJburg
Steigereiland
Oost/Watergraafsmeer
Wibautas
Parool-driehoek (Wibautstraat)
Amstelstation e.o.
Overamstel (NUON e.o)
Amstelstation e.o.
Amstelstation en omgeving
Amstelstation e.o.
Eenhoorn
Amstelstation e.o.
Amstel Business Park
Science Park
Science Park
Landlust/Foodcenter
West (binnen ring)
Spaarndammerhout/Houthavens
West (binnen ring)
Cultuurpark Westergasfabriek
Alfa-driehoek
Alfa-driehoek
Minervahaven
Minervahaven
Westpoort
Westpoort haventerrein
Westpoort
Sloterdijken
Teleport
Teleport
Buitenveldert
De Klencke
Olympia- en Minervaplein e.o.
Rivierenbuurt
De Mirandastrook
Schinkel
Vondelparkbuurt
Zuidas
Zuidas
Amstelveenseweg
AMC
AMC Medical Business Park
Amstel III bedrijvenstrook
Amstel III kantorenstrook
Amstel III
Amsterdamse Poort
Anton de komplein
Amsterdamse Poort
Bijlmerdreef
Amsterdamse Poort
Marktplein/Fazantenhof
Centrumgebied Zuidoost
Centrumgebied Zuidoost
Zuidoost (woonmilieu)
Station Holendrecht e.o.
Zuidoost (woonmilieu)
Karspeldreef
Zuidoost (woonmilieu)
Huigenbos/Heesterveld
Zuidoost (woonmilieu)
D-buurt
Segment
Centrumlocatie
Woonwijk
Centrumlocatie
Centrumlocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Bedrijventerrein
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Woonwijk
Woonwijk
Bedrijventerrein
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
bedrijventerrein
Woonwijk
Centrumlocatie
Bedrijventerrein
Centrumlocatie
Centrumlocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Bedrijventerrein
Woonwijk
Woonwijk
Snelweglocatie
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Knooppuntlocatie
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Bedrijventerrein
Centrumlocatie
Toplocatie
Snelweglocatie
Snelweglocatie
Bedrijventerrein
Knooppuntlocatie
Centrumlocatie
Centrumlocatie
Centrumlocatie
Centrumlocatie
Knooppuntlocatie
Woonwijk
Woonwijk
Woonwijk
Planvoorraad
per 01-012010
ov-bereik- autobereikbaarheid
baarheid
marktpotentie
leegstand
voorgestelde
planreductie
te behouden
planaanbod
925.000 m
400.000 m
70.000 m
0 m
600 m
500 m
19.000 m
8.000 m
2.500 m
3.900 m
2.000 m
7.040 m
0 m
0 m
19.000 m
0 m
2.500 m
0 m
0 m
7.040 m
0 m
27.700 m
51.000 m
36.500 m
0 m
2.500 m
0 m
0 m
0 m
0 m
0 m
16.800 m
0 m
500 m
3.500 m
15.000 m
800 m
3.000 m
0 m
0 m
2.400 m
0 m
50.000 m
68.300 m
10.000 m
55.000 m
0 m
0 m
20.000 m
10.000 m
10.000 m
1.700 m
0 m
0 m
0 m
18.300 m
1.500 m
0 m
67.500 m
0 m
0 m
3.000 m
9.000 m
pm
0 m
0 m
20.000 m
0 m
0 m
0 m
0 m
0 m
525.000 m
0 m
70.000 m
0 m
0 m
600 m
500 m
0 m
8.000 m
0 m
3.900 m
2.000 m
0 m
2.165.532 m
927.532 m
1.114.000 m
in aanbouw
behouden planaanbod
72.200 m
1.041.800 m
27.700 m
71.000 m
36.500 m
p.m.
2.500 m
4.400 m
36.500 m
1.300 m
60.000 m
34.800 m
p.m.
500 m
3.500 m
15.000 m
800 m
3.000 m
2.737 m
5.455 m
81.400 m
0 m
20.000 m
0 m
0 m
4.400 m
36.500 m
1.300 m
60.000 m
18.000 m
0 m
0 m
0 m
0 m
0 m
2.737 m
5.455 m
79.000 m
50.000 m
108.300 m
62.000 m
55.000 m
40.000 m
52.000 m
0 m
p.m.
40.000 m
26.000 m
12.000 m
1.700 m
20.000 m
16.000 m
2.000 m
0 m
5.000 m
60.000 m
21.800 m
1.500 m
8.300 m
67.500 m
5.000 m
60.000 m
3.500 m
0 m
8.300 m
0 m
p.m.
3.000 m
22.500 m
124.000 m
0 m
13.500 m
pm
57.000 m
14.300 m
37.000 m
14.300 m
p.m.
gebiedstypering
kantorenstrategie
balansgebied
balansgebied
groeigebied
groeigebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
beperkt groeigebied
krimpgebied
groeigebied
groeigebied
beperkt groeigebied
groeigebied
krimpgebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
groeigebied
balansgebied
krimpgebied
balansgebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
balansgebied
groeigebied
krimpgebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
krimpgebied
groeigebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
krimpgebied
balansgebied
balansgebied
balansgebied
balansgebied
groeigebied
balansgebied
groeigebied
krimpgebied
krimpgebied
balansgebied
balansgebied
balansgebied
balansgebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
beperkt groeigebied
Colofon
Ontwikkelingsbedrijf (projecttrekker)
Ontwikkelingsbedrijf (trainee)
Ontwikkelingsbedrijf
Ontwikkelingsbedrijf
Ontwikkelingsbedrijf
Economische Zaken
Dienst Ruimtelijke Ordening
Dienst Ruimtelijke Ordening
Voor vragen over dit rapport kunt u contact opnemen met Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam, Sabine ten Brinke, S.tenbrinke@oga.amsterdam.nl, 020 552 5640