Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
11
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
heeft Gent ook nog circa 10 ha aan bedrijfspercelen doorgaans het geval is, creatiever en inventiever
die leegstand vertonen. Aan een louter gebrek aan met de beschikbare ruimte wordt omgegaan.
bestemde bedrijventerreinen kan de beperkte uitgifte
van bedrijfsgronden tijdens de laatste jaren dus niet Bovenstaande maakt dat ook bij het uittekenen van
liggen1. Het is veeleer het schrijnend tekort aan on- de gewenste ruimtelijk-economische structuur als
middellijk uitgeefbare terreinen (marktklaar aanbod) uitgangspunt is gekozen voor een zorgvuldig ruimte-
dat de Gentse bedrijventerreinenmarkt reeds een gebruik door vooral te streven naar verwevenheid
aantal jaren kopzorgen baart. Vandaar dat binnen het van economische activiteiten in het stadsweefsel,
gemeentelijk structuurplanningsproces het creëren naar verdichting en optimaler gebruik van bestaan-
van een onmiddellijk uitgeefbaar aanbod aan be- de bedrijventerreinen en naar een beperkt aantal
drijventerreinen belangrijker werd ingeschat dan het nieuwe kwalitatieve2 terreinen voor economische
effectief halen van de grootstedelijke taakstelling. activiteiten. Figuur 1 geeft de gewenste ruimtelijk-
economische structuur van de stad Gent grafisch
Om de economische positie van Gent ten opzichte weer.
van de provincie en de regio in de toekomst ten min-
ste te behouden werden daarom twee duidelijke In dit artikel wordt voornamelijk ingegaan op het
ambities geformuleerd, met name: intensiever ruimtegebruik van bestaande bestemde
- als overheid zelf de eerstkomende jaren zoveel als bedrijventerreinen. We zoomen in op de aanpak en
mogelijk (tussen de 10 à 15 ha) van de jaarlijkse mogelijkheden bij bestaande solitaire bedrijfsloca-
behoefte aan bijkomende bedrij-
venterreinen (geraamd op 20 ha)
effectief ter beschikking stellen Figuur 1. Gewenste ruimtelijk-economische structuur stad Gent
de compacte, multifunctionele haven
en af te werken zeehavenondersteunende terreinen
- het continu ter beschikking heb- te optimaliseren regionale bedrijventerreinen
te kunnen voeren. We hebben het steenwegen met middelgrote handel en kantoren en diensten
stationsproject met publiekstrekkende kantoren
hier dan over de aanleg van een glastuinbouwconcentratie
'strategische voorraad' in een grondgebonden landbouwgebied
13
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
verticale dimensie is de doelstelling hetzelfde als International, 1998; Pen, 2002) blijkt dat de eisen
hiervoor, maar wordt de oplossing in de hoogte of van ondernemers en overheid ten aanzien van die
de diepte gezocht. Daarnaast is er nog de dimensie kwaliteit hoger komen te liggen. Bovendien kan niet
van de tijd door één of meer functies tijdelijk ge- elk bedrijf intensiveren en zeker kan niet elk bedrijf
bruik te laten maken van dezelfde ruimte. in een zelfde mate intensiveren. Overheidsbestuur-
ders zullen ook nooit willen dat intensivering van
Figuur 6. Dimensies van ruimtegebruik het ruimtegebruik leidt tot een verminderd functio-
neren van de in hun gemeente of regio gevestigde
bedrijven aangezien dat negatieve gevolgen zal heb-
ben voor de regionale economie (zie ook het kader
over "Zorgvuldig ruimtegebruik en de ondernemer").
Vanwege dit soort randvoorwaarden (en er kunnen
zeker nog andere worden genoemd) is het beter om
horizontaal verticaal tijd van zorgvuldig ruimtegebruik te spreken (figuur 7).
Bron: Buck Consultants International, 2000 In dat concept staat nog steeds het intensiveren van
de ruimte centraal, maar heel nadrukkelijk binnen
randvoorwaarden als stedenbouwkundige kwaliteit
De drie dimensies kunnen worden gecombineerd én en economisch functioneren voor wat betreft de huis-
op verschillende schaalniveaus worden toegepast. vesting van bedrijven. Zorgvuldig ruimtegebruik kan
Daarbij maken we een onderscheid in werkvloer, dan als volgt worden gedefinieerd:
bedrijfsgebouw, kavel en bedrijventerrein. Opge-
merkt moet worden dat bij het eerste schaalniveau 'Het zodanig benutten van de grond en het beschik-
(bijvoorbeeld nieuwe inrichtingsconcepten) de beïn- bare aantal vierkante meters vloeroppervlak dat het
vloedingsmogelijkheden van de overheid beperkt ruimtebeslag (m²) per eenheid economische activi-
zijn. Anders ligt dat evenwel voor de drie andere teit wordt geminimaliseerd, waardoor ruimte voor
niveaus. Combineren we dit met de dimensies, dan soortgelijke of andere activiteiten ontstaat. Hierbij
krijgen we een overzicht van mogelijkheden om te dient tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van
komen tot een beter gebruik van de beschikbare werklocaties te worden verhoogd en mag het econo-
ruimte. In tabel 1 is dit op hoofdlijnen weergegeven. misch functioneren van bedrijven niet worden be-
lemmerd.'
Randvoorwaarden in beschouwing betrekken
Figuur 7. De deelaspecten van zorgvuldig ruimtegebruik
Intensiveren om het intensiveren kan nooit een be- Zorgvuldig
leidsdoelstelling op zich zijn. Een aantal randvoor- ruimtegebruik Intensivering
ruimtegebruik
waarden staan voorop. Vanuit een ondernemers-
perspectief zijn met name het functioneren van het
bedrijf en de kwaliteit van bedrijventerrein en ge- Ruimtelijke Economisch
kwaliteit functioneren
bouwen een belangrijk thema. Intensivering mag niet
leiden tot een aantasting van de ruimtelijke kwali-
teit, zeker nu uit onderzoek (o.a. Buck Consultants
Bron: Buck Consultants International, 2001
Tabel 1. Mogelijkheden voor intensivering naar bedrijfsgebouwen en terrein
15
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
Aanpak in bestaand stedelijk gebied Er zijn verschillende redenen te noemen om de mo-
gelijkheden te bezien voor hergebruik van fabrieks-
Het mag duidelijk zijn dat de aanpak in bestaand panden door ambachtelijke bedrijven en productie-
stedelijk gebied beduidend moeilijker is dan die op bedrijven. In de eerste plaats draagt het bij aan een
nieuw aan te leggen bedrijventerreinen. Bij een verlevendiging van de wijken, het draagt vaak ook
nieuw terrein kan het zorgvuldig ruimtegebruik be- bij aan werkgelegenheid voor lager opgeleiden in
ter worden afgedwongen of gestimuleerd door het kwetsbare sectoren als de industrie, het kan een
instrumentarium dat beschikbaar is of kan worden broedplaatsfunctie vervullen voor (door)startende
ontwikkeld. In een bestaande situatie is dat instru- bedrijven en kan meehelpen industrieel erfgoed te
mentarium veel beperkter en soms zelfs een beper- behouden. Voorwaarde is wel, gelet op de situering
kende factor. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan in stedelijk gebied (vaak nog gecombineerd met
maximale bebouwingshoogten of maximale be- woonfuncties), dat alleen die functies worden toe-
bouwingspercentages, zoals vastgelegd in sommige gelaten die nu en in de toekomst voldoen aan de
bijzondere plannen van aanleg (B.P.A.'s). volgende kenmerken:
Bij de aanpak in bestaand stedelijk gebied gaat het
enerzijds om de verspreid voorkomende solitaire - niet of weinig milieuhinderlijk;
locaties en anderzijds om de bestaande bedrijven- - geringe verkeersaantrekkende werking;
terreinen. Op beide aspecten werd aan de hand van - kleinschalig;
een steekproefsgewijs uitgevoerd onderzoek in Gent - gebaat bij de positieve kenmerken van binnen-
nader ingegaan. Bij dat onderzoek zijn een aantal wijkse locaties zoals geringe afstand tot afzetmarkt,
locaties en terreinen geselecteerd waarbij met de arbeidsmarkt en relatief laag huurniveau.
eigenaren is gesproken over toekomstplannen, be-
lemmeringen en dergelijke. Uit het in Gent uitgevoerde onderzoek zijn met name
de volgende (meer industriële) functies naar voren
gekomen als mogelijk geschikt:
Bestaande solitaire bedrijfslocaties
- opslag;
Tegen de achtergrond van de toenemende belang- - sociale werkplaatsen;
stelling voor functiemenging past aandacht voor de - installatiebedrijven;
meer solitaire bedrijfsgebouwen, verspreid doorheen - laboratoria;
de stad. Door deze veranderingen in opvattingen lijkt - reparatie en onderhoud;
de discussie rond verweving in gebieden met een - verhuur van apparaten;
overheersende woonfunctie in een nieuw licht ge- - kleine industrie (voor zover voldoend aan voor-
plaatst te kunnen worden. In Gent is sprake van een noemde criteria).
groot aantal leegstaande panden die een functie als
opslagruimte, huisvesting voor ambacht of fabrieks- Gegeven de mogelijkheden die er toch tot op zekere
gebouw hebben gehad. De leegstand varieert van zo'n hoogte lijken te zijn (nog even afgezien van andere,
half tot tien jaar. Voor deze panden en locaties be- niet-industriële functies) en rekening houdend met
staan wel plannen, maar deze richten zich op de rea- het streven meer functiemenging te realiseren, is het
lisatie van woningen en kantoren, hetgeen vooral van belang dat goed over de gevolgen wordt nage-
wordt ingegeven door de te behalen rendementen. dacht alvorens besloten wordt de kantoor- of woon-
Men wacht bijvoorbeeld op de wijziging of opmaak functie bij een herbestemming te laten prevaleren.
van een B.P.A. om die functieverandering te kunnen De (potentiële) opbrengsten in termen van verkoop-
realiseren. Hoewel daarmee ambachtelijke en of verhuurprijzen vormen evenwel een groot pro-
productiematige bedrijfsruimte verloren gaat, gebiedt bleem. Voor de verschillende functies lopen die nogal
de eerlijkheid te zeggen dat in een aantal situaties sterk uiteen.
de mogelijkheden worden beperkt door de verkeers-
aantrekkende werking van bepaalde functies, de
milieuhinder met name in woonwijken en andere Bestaande bedrijventerreinen
factoren. Bovendien voldoen veel van de panden niet
aan de eisen van de ondernemer van deze tijd. Dat Naast de verspreid voorkomende bedrijfsgebouwen
sluit evenwel nieuwbouw op de betreffende locatie hebben we te maken met bestaande terreinen. Wel-
niet uit. iswaar zijn de intensiveringsmogelijkheden hier vaak
Verkenning Wiedauw-
kaai - Wondelgemse
Meersen Wiedauwkaai
19
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
Tabel 3. Overzicht acties en hun bijdrage aan de intensivering (naar fase)
2.1 Groenzone langs de Lieve Collectief groen waardoor dit niet meer op bedrijfskavels hoeft te gebeu-
ren
2.2 Interne segmentering Optimale aansluiting vraag en aanbod; verhoging ruimtelijke kwaliteit;
gezamenlijke voorzieningen
2.3 Invullen vrijgekomen ruimte op Wondel- Ruimte op dit moment onbenut
gemse Meersen
2.4 Revitalisering bestaande kavels en gebouwen Door intensiveringsscans5 bij bedrijven mogelijkheden onderzoeken
2.5 Benutten cultuurhistorisch erfgoed op Al zeer intensief ruimtegebruik gecombineerd met bijdrage aan ruimte-
Wiedauwkaai lijke kwaliteit. Dus behouden en, indien nodig, renoveren
2.6 Woon-werk eenheden Landschappelijke inpassing, overgang van bedrijventerrein naar
volgende zone
2.7 Entrees / toegangspoorten Bijdrage aan verhogen kwaliteit gehele terrein, waardoor ruimte aantrek-
kelijk blijft voor bedrijven
Zuinig omspringen met bedrijventerreinen is reeds De belangrijkste criteria ter bevordering van zorg-
enkele jaren een actueel beleidsitem bij onze noor- vuldig ruimtegebruik op terreinniveau zijn:
derburen. Reeds eind '97 werd een aanvang geno- - minimale vloer/terrein index voorzien van finan-
men door het StIR-programma (STimulerings- ciële stimuli indien hogere index wordt gereali-
programma Intensief Ruimtegebruik). In totaal seerd, evt. in combinatie met open space ratio's
maakte de Nederlandse overheid bijna 25 miljoen (osr; zie hierna);
euro over 4 jaar vrij voor de ondersteuning van pro- - een zo hoog mogelijke netto/bruto verhouding ef-
jecten die aantonen dat het intensief gebruiken van fectief bedrijventerrein versus openbaar domein;
de schaarse grond mogelijk is en kan bijdragen tot
de verbetering van kwaliteit van de leefomgeving. en op kavelniveau:
Het belang van een dergelijk initiatief kan niet wor-
- gemeenschappelijke voorzieningen (vergaderza-
den onderschat aangezien het stimuleren en verza-
len, kinderopvang, restaurant,…);
melen van concrete projecten een sterk wervend ver-
- parkeernormen (bundeling, stapelen, aantal werk-
mogen heeft naar de buitenwereld toe en aanzet tot
nemers per parkeerplaats - goede openbaar ver-
nieuwe initiatieven. Inmiddels is het StIR opgegaan
voersbereikbaarheid belangrijk);
in het IPSV, wat staat voor Innovatie-Programma
- minimale bebouwingsdichtheid;
Stedelijke Vernieuwing (www.vrom.nl/ipsv).
- minimale bouwhoogte;
- minimale vloer/terrein index (V/T of vti; zie hier-
Ruimtelijke kwaliteit in combinatie met zorgvul- na).
dig ruimtegebruik
Daarnaast kunnen ook nog criteria ter behoud en
Afhankelijk van de gestelde doelgroepen (product- bevordering van ruimtelijke kwaliteit worden vast-
marktcombinaties) en wensen kunnen een aantal cri- gelegd, zoals voorschriften voor inrichting van kavels
teria ter bevordering van zorgvuldig ruimtegebruik en percelen, maximale en minimale afstanden tus-
worden opgesteld. Deze criteria moeten worden ge- sen gebouwen, aanlegeisen voor openbaar domein,
kozen in functie van de opmaak van een steden- aanwijzen ruimte voor collectief groen en natuur-
bouwkundig ontwerp. De opmaak hiervan is gewenst ontwikkeling… Zoals eerder aangegeven is de goed
vóór de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan afgewogen combinatie van intensivering van het
om de kwaliteitseisen voor het terrein in kaart te bren- ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en economisch
gen. Ook een beeldkwaliteitsplan kan een onderdeel functioneren het idee achter zorgvuldig ruimte-
zijn van een dergelijk stedenbouwkundig ontwerp gebruik.
waarin uitspraken worden gedaan over de gewenste
Om voornoemde criteria voor een intensiever gebruik
structuur van het gehele terrein, de gewenste inten-
van de ruimte een juridische basis te geven, kan met
siteiten, volumes, vormgeving, landschappelijke in-
name van het B.P.A./R.U.P.6 gebruik worden ge-
tegratie,…
maakt. Geconstateerd moet evenwel worden dat op
De principes van het stedenbouwkundig ontwerp vandaag bestaande B.P.A.'s zelden worden ingezet
vormen de basis voor het ruimtelijk uitvoeringsplan als instrument ter bevordering van het ruimtegebruik.
met zijn stedenbouwkundige voorschriften. Er moet Integendeel zelfs, vaak verhinderen voorschriften im-
steeds op worden toegezien dat het niet als een te mers om een bedrijfskavel maximaal te benutten.
strak keurslijf wordt ervaren. Er schuilt immers het Beperkingen op terrreinbezettingscoëfficiënt, lage
gevaar dat indien een dergelijke aanpak geen glo- maximale bouwhoogtes en verplichtingen op gebied
bale ingang krijgt in Vlaanderen deze manier van van groenaanleg op kavelniveau verhinderen een
werken zijn doel voorbij schiet door er enkel voor te maximale efficiëntie. Nochtans kunnen ordenings-
zorgen dat gewenste investeringen zich elders zul- criteria en stedenbouwkundige voorschriften een
len ontwikkelen waar de voorwaarden minder streng duwtje geven in de rug van een zorgvuldiger ruimte-
zijn! gebruik.
De aanwijzingen zijn opgedeeld in criteria ter be- Bij de actuele opmaak van bijzondere plannen van
vordering van een zorgvuldiger ruimtegebruik en cri- aanleg in Gent worden dergelijke criteria in meer-
21
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
dere of mindere mate effectief mee opgenomen in Aangezien bij de bepaling van de vti het intensieve
de stedenbouwkundige voorschriften. Als voorbeel- aspect van opslag in de hoogte niet aan bod komt,
den kunnen hier Arbed-noord en zuid en Campus kan het wenselijk zijn de verhouding inhoud vloer-
Ardoyen worden vermeld. In de gemeentelijke ruim- oppervlak (viv) te gaan bepalen. Hierbij gaat het over
telijke uitvoeringsplannen die zullen worden opge- de verhouding tussen inhoud en vloeroppervlak uit-
maakt in uitvoering van het RSG zal dit aspect zeker gedrukt in m³ per m² vloeroppervlak. Deze index
aan de orde zijn. geeft een goed inzicht in het fenomeen dat gebou-
wen met eenzelfde inhoud een totaal ander vloer-
oppervlak kunnen hebben en vice versa. Zo heeft
Intensiteit van het ruimtegebruik gemeten een distributiecentrum met opslag in de hoogte een
geringer vloeroppervlak ten opzichte van een door-
Om doelstellingen ten aanzien van het ruimtegebruik snee bedrijfsruimte met eenzelfde inhoud.
goed vast te kunnen leggen in onder meer B.P.A.'s/
R.U.P.'s kan gebruik worden gemaakt van verschil- Andere indicatoren van intensiteit die soms worden
lende maten. Een veel gebruikte indicatie is de vloer/ gebruikt zijn de ground space index (gsi) die de ver-
terrein-index7 als waardemeter voor het ruimte- houding geeft tussen bebouwd en onbebouwd grond-
gebruik op een bedrijventerrein of van een bedrijf. oppervlak, alsook het aantal werknemers per hec-
Nochtans geeft deze index niet meteen een eendui- tare of de user space index (usi) die aangeeft hoe-
dig beeld van de ruimte-intensiteit. Een hogere vti veel mensen gebruik maken van een stuk grond.
betekent immers niet automatisch ook een intensie- Laatste twee maatstaven zijn eerder bruikbaar bij het
ver grondgebruik. Bijvoorbeeld: een gebouw van één voeren van een locatiebeleid en/of parkeerbeleid
laag van 2.500 m² op een kavel van 5.000 m² heeft maar zeggen weinig over de effectieve terreininname.
een vti van 0,5. Een gebouw van twee lagen van ie- Ze kunnen zelfs misleidend zijn door te suggereren
der 1.250 m² op een kavel van 5.000 m² heeft ook dat arbeidsintensieve bedrijfsprocessen intensiever
een vti van 0,5 (figuur 10). met de ruimte omspringen dan arbeidsextensieve
bedrijven.
Figuur 10. Drie mogelijkheden van een kavel met vti = 0,5 Geconcludeerd kan worden dat de vti alleen dan een
goede indicatie geeft van de intensiteit van het
ruimtegebruik als deze wordt aangevuld met de open
space ratio en/of de verhouding inhoud vloeropper-
vlak.
Statuut van het terrein perceelsopp. (ha) Benutte opp. (ha) bezettingsgraad
Waaslandhaven (1/1/1999)
• eigendom bedrijfsleven 978,8 362,8 37,1%
• erfpacht 219,7 108 49,2%
• concessie 448,1 350 78,1%
Bron: Onderzoek ruimtegebruik Waaslandhaven, Arohm (1999) en Onderzoeken in het kader van de economische positionering
van de Kanaalzone van Gent-Terneuzen, Provincie Oost-Vlaanderen (2000).
23
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
beeld (petro-)chemische complexen in een haven- zijde is gesitueerd en onmogelijk meer kan worden
gebied wel erg minimalistisch is. Dit kan dus best ontsloten. Figuur 11 illustreert het idee.
wat worden gedifferentieerd op basis van grootte en
type activiteit. Figuur 11. Omgaan met reserveruimte (R)
Het zal erop aankomen van dit voorstel dat een goede Uitgangssituatie
reserve
hoeveelheid ruimte is afhankelijk van verscheidene
factoren, zoals type activiteit, groeiverwachting,
mogelijkheden tot stapelen, milieuhinder, ontslui-
tingsmogelijkheden,…
reserve
25
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
ders en -ontwikkelaars en het bedrijfsleven hier- het grondoppervlak. Deze index kan worden gemeten op
over; niveau van de kavel of op niveau van de (netto of bruto)
bedrijventerreinoppervlakte. Meest gebruikt is echter de vti
- invoeren van minimale regels voor zorgvuldig op kavelniveau die de verhouding geeft tussen al het vloer-
ruimtegebruik door overheidsbedrijven en met de oppervlak op de kavel en het feitelijk grondoppervlak van
overheid gelieerde bedrijven (De Lijn, VDAB, De de kavel.
Post, NMBS, en andere) in heel Vlaanderen; 8. Uit onderzoek van INBO (2002) blijkt dat gestapeld bou-
wen goedkoper kan zijn dat bouwen op maaiveldniveau. De
- invoeren verplichting van bedrijventerreinmana-
hoogte van de grondprijs en de omvang van het gebouw
gement, voorzien ondersteunende regeling; zijn daarin belangrijke variabelen.
- opzetten van regionale samenwerkingsverbanden
voor afstemming van het aanbod tussen lokale
overheden.
Literatuurlijst
Noten AROHM & Studiegroep Omgeving (1992): Het algemeen en
bijzonder plan van aanleg als actueel beleidsinstrument, Brus-
1. Binnen de stad Gent (arrondissementscijfer tussen haakjes) sel.
werd in de voorbije jaren volgende oppervlakte aan
nijverheidsgronden verkocht of in concessie gegeven: 15 Buck Consultants International (1998): Locatievoorkeur en
ha (49,8) in 1998, 3,1 ha (15,6) in 1999, 12,7 ha (57,6) ha ruimtegebruik van verhuisde bedrijven, Ministerie van Econo-
in 2000 en 1,8 ha (20,5) in 2001 (bron Ecodata). mische Zaken, Den Haag.
2. 'kwalitatief' hier in de betekenis van 'aansluitend op de vraag
vanuit een bepaalde doelgroep van bedrijven (produkt-markt Buck Consultants International (2002): Zorgvuldig ruimte-
combinatie)' en niet in de zin van 'hoogwaardig'; hoogwaar- gebruik op bedrijfslocaties. Werkgroep MDW-IRB, Ministeries
dige terreinen vormen slechts een klein deel van de markt. van Economische Zaken en VROM, Den Haag.
3. Dit betreft de aanleg van infrastructuur op +1 niveau en op
Buck Consultants International (2002): Zorgvuldig ruimte-
hogere niveaus, waardoor als het ware een gelaagd terrein
gebruik en de ondernemer. Fase 1: enquête en diepte interviews,
ontstaat. Dit is het wezenlijke verschil met 'stapelen.
Nijmegen.
4. Opgemerkt moet worden dat deze vervuiling telkens wordt
gekoppeld aan een kadasterperceel. Het kan mogelijk zijn Buck Consultants International & Studiegroep Omgeving
dat slechts een beperkt gedeelte van het totale kadasterperceel (2002): Maatregelen zorgvuldig ruimtegebruik op bedrijven-
(potentieel) vervuild is, maar de totale oppervlakte wordt terreinen in Gent. Brussel / Mortsel.
opgegeven. Een voorbeeld is de creosoteerwerf in het noor-
den van het terrein. Hier werden voorheen houten bielzen Dinteren, Jacques van & Stijn Wijermars (2002): Zorgvuldig
geolied, maar deze zijn vervangen door betonnen bielzen ruimtegebruik en de ondernemer (2001). In: Nova Terra, nr. 1,
waardoor het oliën een marginale activiteit is geworden. Het pag. 26 - 30.
grootste deel van de creosoteerwerf staat niet aangegeven
als vervuild of potentieel verontreinigd, omdat er geen Dinteren, Jacques van & Peter de Kruijk (2002): Zorgvuldiger
kadastraal perceel op ligt. Dit betekent dat de vervuiling op ruimtegebruik en bedrijfsgebouwen. In: Real Estate Magazine,
het terrein een stuk hoger ligt. nr. 21, pag. 18 - 21.
5. Bij het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik op be-
staande locaties kan het aanbieden van een intensiverings- INBO (2002): De kostencomponent van intensief ruimtegebruik
scan behulpzaam zijn. Dergelijke actie bestaat uit de beoor- op bedrijventerreinen, Woudenberg.
deling van de mogelijkheden ter verhoging van de intensi-
teit van het ruimtegebruik op een bestaande locatie. De scan Pen, C.J. (2002): Wat beweegt bedrijven?, Nederlands Geogra-
wordt uitgevoerd door een multi-disciplinair team van des- fische Studies, Utrecht/Groningen.
kundigen, waaronder ruimtelijke planners-ontwerpers. Het
team analyseert de mogelijkheden tesamen met de onderne- Stad Gent, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning &
mer op hun haalbaarheid. Een dergelijke intensiveringsscan Studiegroep Omgeving (2003): Ruimtelijk Structuurplan Gent,
wordt geïnitieerd door de overheid en/of door het bedrijven- Gent.
terreinmanagement en kan zowel worden toegepast op indi-
viduele bedrijven als op gehele terreinen. In Nederland wordt TV Wvi-Technum (2000): Onderzoeken in het kader van de
in opdracht van ondermeer de ministeries van Economische economische positionering van de Kanaalzone Gent-Terneuzen,
Zaken en Volkshuisvesting/Ruimtelijke Ordening/Milieu perceel II : onderzoek naar het aanbod en instrumenten voor
door Buck Consultants International gewerkt aan de opzet een zuinig en efficiënt ruimtegebruik, Provincie Oost-Vlaande-
van een dergelijke scan. ren, Gent.
6. B.P.A. = bijzonder plan van aanleg en R.U.P. = ruimtelijk
uitvoeringsplan. Wvi (1999): Onderzoek naar het huidige ruimtegebruik in de
7. De vloer/terrein index (vti) of de floor space index (fsi) is Waaslandhaven, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Af-
de verhouding van al het vloeroppervlak ten opzichte van deling Ruimtelijke Planning, Brussel.
27
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003