Vous êtes sur la page 1sur 17

Artikel

Anders omgaan met bedrijfsruimte in Gent


Carl Dejonghe, Jacques van Dinteren & Guy Vloebergh

Inleiding keloos wordt gekozen voor een transformatie naar


de woonfunctie. Uiteraard biedt een goede aanpak
Zorgvuldig omgaan met bedrijfsruimte van nieuwe bedrijventerreinen de beste mogelijkhe-
den voor het boeken van ruimtewinst.
Zoals vele gemeenten in Vlaanderen wordt ook Gent
geconfronteerd met slechts gedeeltelijk benutte Voor het gemeentelijk structuurplanningsproces van
bedrijventerreinen. Wanneer gepeild wordt naar de Gent werd vanuit deze wetenschap het idee geop-
reden van deze onderbenutting worden meestal voor perd om een studie te verrichten naar instrumenten
de vuist weg diverse oorzaken aangehaald zoals die het beleid inzake bedrijventerreinen kunnen voor-
bodemvervuiling, onvoldoende uitrusting, behoud uithelpen in haar zoektocht naar het creëren van
als interne strategische reserve voor bestaande nieuwe mogelijkheden, een zorgvuldiger ruimtege-
bedrijfsactiviteiten, speculatie,…. Daarbij moet vast- bruik en de creatie van een constant aanbodbeleid.
gesteld worden dat deze uitspraken overwegend al- In het besef dat dergelijk onderzoek voor Vlaande-
gemene aannamen zijn. Specifiek onderzoek waar- ren nieuw is en dus als pionierswerk kan worden
bij bestaande bedrijven en de grondeigenaars syste- beschouwd, is dit werk erin geslaagd tot een aantal
matisch worden geënquêteerd is immers zelden voor- interessante bevindingen en instrumenten te komen
handen. waarvan in dit artikel een summiere neerslag is te-
rug te vinden. Maar eerst gaan we kort in op de in
In het kader van gemeentelijke structuurplannings- het ruimtelijk structuurplan uitgewerkte ruimtelijk-
processen komt de problematiek van deze bestaan- economische strategie van de Stad Gent waarin zorg-
de, vaak ook verouderde, bedrijventerreinen steeds vuldig ruimtegebruik als één van de uitgangspunten
nadrukkelijker aan bod. Even goed is de vraag aan is genomen.
de orde hoe efficiënter kan worden omgegaan met
de ruimte op nieuw te ontwikkelen bedrijven- Drie-sporen-strategie in structuurplan Gent
terreinen. Efficiënt ruimtegebruik is binnen de
structuurplanning een algemeen beleidsthema dat Uit het lopende afbakeningsproces voor het groot-
vraagt om concretisering, ondermeer op het vlak van stedelijk gebied Gent werd door het Vlaams gewest
bedrijventerreinenstrategieën. Enerzijds kan input een omvangrijke taakstelling naar voor geschoven
van informatie komen uit een bevraging of enquête- van 412 ha nieuw te bestemmen bedrijventerreinen
ring van bedrijven, anderzijds dringen zich ontwerp- (exclusief de haven) in de periode 1994-2007. Na
oefeningen op om de herstructureringsmogelijk- actualisatie en correctie bedraagt de taakstelling nog
heden van een terrein duidelijk en op creatieve wijze 357 ha voor de periode 2002-2007.
in beeld te brengen. Hoewel het minder spectaculair
zichtbare resultaten op korte termijn oplevert, is her- Nochtans wordt het tekort aan juridisch vastgelegde
structurering van bestaande terreinen ook belangrijk terreinen niet als het probleem n°1 aanzien. Zo leert
en kan het enige ruimtewinst opleveren, afhankelijk onderzoek ons dat zich binnen de reeds bestemde
van de specifieke situatie. Maar zelfs als er op het terreinen theoretisch nog een aanbod aanwezig is van
terrein zelf geen ruimtewinst kan worden behaald, in totaal circa 360 ha onbenutte gronden (inclusief
dan nog is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik als interne reserves) waarvan circa 240 ha braakliggende
de economische functie wordt behouden en niet klak- en/of te huur/koop staande gronden zijn. Daarnaast

11
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
heeft Gent ook nog circa 10 ha aan bedrijfspercelen doorgaans het geval is, creatiever en inventiever
die leegstand vertonen. Aan een louter gebrek aan met de beschikbare ruimte wordt omgegaan.
bestemde bedrijventerreinen kan de beperkte uitgifte
van bedrijfsgronden tijdens de laatste jaren dus niet Bovenstaande maakt dat ook bij het uittekenen van
liggen1. Het is veeleer het schrijnend tekort aan on- de gewenste ruimtelijk-economische structuur als
middellijk uitgeefbare terreinen (marktklaar aanbod) uitgangspunt is gekozen voor een zorgvuldig ruimte-
dat de Gentse bedrijventerreinenmarkt reeds een gebruik door vooral te streven naar verwevenheid
aantal jaren kopzorgen baart. Vandaar dat binnen het van economische activiteiten in het stadsweefsel,
gemeentelijk structuurplanningsproces het creëren naar verdichting en optimaler gebruik van bestaan-
van een onmiddellijk uitgeefbaar aanbod aan be- de bedrijventerreinen en naar een beperkt aantal
drijventerreinen belangrijker werd ingeschat dan het nieuwe kwalitatieve2 terreinen voor economische
effectief halen van de grootstedelijke taakstelling. activiteiten. Figuur 1 geeft de gewenste ruimtelijk-
economische structuur van de stad Gent grafisch
Om de economische positie van Gent ten opzichte weer.
van de provincie en de regio in de toekomst ten min-
ste te behouden werden daarom twee duidelijke In dit artikel wordt voornamelijk ingegaan op het
ambities geformuleerd, met name: intensiever ruimtegebruik van bestaande bestemde
- als overheid zelf de eerstkomende jaren zoveel als bedrijventerreinen. We zoomen in op de aanpak en
mogelijk (tussen de 10 à 15 ha) van de jaarlijkse mogelijkheden bij bestaande solitaire bedrijfsloca-
behoefte aan bijkomende bedrij-
venterreinen (geraamd op 20 ha)
effectief ter beschikking stellen Figuur 1. Gewenste ruimtelijk-economische structuur stad Gent
de compacte, multifunctionele haven
en af te werken zeehavenondersteunende terreinen
- het continu ter beschikking heb- te optimaliseren regionale bedrijventerreinen

ben van een voldoende gediffe- ingebedde lokaal bedrijventerreinen


hoogwaardig uit te bouwen bedrijvenpark van kennisbedrijvigheid n ontwikkelingsas
rentieerd bouwrijp aanbod aan gemengd economisch gebied van de kernstad
bedrijventerreinen om in de ver- ziekenhuis op regionaal niveau

schillende marktsegmenten ef- grote en kleine te ontwikkelen of te verdichten kleinhandelszone


kernwinkelgebied
fectief een gericht locatiebeleid stadsboulevard met stedelijke handel, kantoor en diensten

te kunnen voeren. We hebben het steenwegen met middelgrote handel en kantoren en diensten
stationsproject met publiekstrekkende kantoren
hier dan over de aanleg van een glastuinbouwconcentratie
'strategische voorraad' in een grondgebonden landbouwgebied

grootteorde van circa 60 ha.

Voor het effectief invullen van de-


ze hoge ambities en het creëren van
een marktklaar aanbod moet tege-
lijkertijd op drie sporen worden
gewerkt :

1. het mobiliseren van leegstaande


bedrijfspanden vermengd in het
woonweefsel;
2. het ontwikkelen van nog niet in-
gevulde, reeds bestemde bedrij-
venterreinen, inclusief het her-
ontwikkelen en waar mogelijk
intensiveren van bestaande be-
drijventerreinen;
3. het bestemmen en ontwikkelen
van een beperkt aantal goed ge-
legen, nieuwe bedrijventerrei-
nen waarop ook, anders dan nu

12 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
ties en het bedrijventerrein Wiedauwkaai-Wondel- Figuur 3. kwistig en onzorgvuldig ruimtegebruik in be-
gemse Meersen. Verder wordt stil gestaan bij grond- staand wetenschapspark (campus Ardoyen, Gent)
beleid als noodzakelijk instrument waar eveneens
suggesties worden geformuleerd voor zuinig(er)
ruimtegebruik op nieuw te ontwikkelen bedrijven-
terreinen. Maar vooreerst duiden we het begrip 'zorg-
vuldig' ruimtegebruik.

Van intensief naar zorgvuldig


ruimtegebruik

Meer dan stapelen van gebouwen

Eigenlijk is het opmerkelijk dat we ons thans vra-


gen stellen over het ruimtegebruik en dat we een Figuur 4. Voorbeeld van bedrijf met parking onder het
kennisbedrijf (Esko Graphics - Tramstraat, Gent)
intensivering van dat gebruik als oplossingsrichting
zien. Als we om ons heen kijken zien we weliswaar
veel bedrijven die slechts in één laag zijn gereali-
seerd en vaak ook een forse hoeveelheid reserve-
ruimte hebben, maar op oude terreinen treffen we
nog de industriekathedralen aan van de 19e eeuw
(zie figuur 2) die ons demonstreren dat het ook an-
ders kan; en dat in een tijd waarin lifttechniek en
logistieke systemen minder ver ontwikkeld waren
dan nu het geval is. Feitelijk zijn we in de twintig-
ste eeuw flink gaan 'morsen' met de ruimte (zie fi-
guur 3). Gelet op de ruimtelijke problematiek in
Vlaanderen, de vaak acute nood aan bedrijven-
terreinen en de ruimteclaims van andere functies,
zal op een andere wijze met de beschikbare ruimte Figuur 5. industrieel bedrijf in meerdere bouwlagen
moeten worden omgegaan. Op vandaag zijn er al, (The Independent - Dublin)
ook in het Gentse, sporadisch bemoedigende voor-
beelden te vinden van (aanzetten tot) intensiever
ruimtegebruik (figuur 4 & 5).

Figuur 2. Industriekathedralen uit de 19e eeuw


(Nieuwe Vaart - Gent)

Opgemerkt moet evenwel worden dat intensivering


van de ruimte voor bedrijven meer is dan alleen het
stapelen van gebouwen. Om te beginnen moet een
onderscheid worden gemaakt in dimensies (zie fi-
guur 6). Bij de horizontale dimensie gaat het dan
om het beter benutten van de ruimte door één of meer
functies efficiënter in te richten. In het geval van de

13
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
verticale dimensie is de doelstelling hetzelfde als International, 1998; Pen, 2002) blijkt dat de eisen
hiervoor, maar wordt de oplossing in de hoogte of van ondernemers en overheid ten aanzien van die
de diepte gezocht. Daarnaast is er nog de dimensie kwaliteit hoger komen te liggen. Bovendien kan niet
van de tijd door één of meer functies tijdelijk ge- elk bedrijf intensiveren en zeker kan niet elk bedrijf
bruik te laten maken van dezelfde ruimte. in een zelfde mate intensiveren. Overheidsbestuur-
ders zullen ook nooit willen dat intensivering van
Figuur 6. Dimensies van ruimtegebruik het ruimtegebruik leidt tot een verminderd functio-
neren van de in hun gemeente of regio gevestigde
bedrijven aangezien dat negatieve gevolgen zal heb-
ben voor de regionale economie (zie ook het kader
over "Zorgvuldig ruimtegebruik en de ondernemer").
Vanwege dit soort randvoorwaarden (en er kunnen
zeker nog andere worden genoemd) is het beter om
horizontaal verticaal tijd van zorgvuldig ruimtegebruik te spreken (figuur 7).
Bron: Buck Consultants International, 2000 In dat concept staat nog steeds het intensiveren van
de ruimte centraal, maar heel nadrukkelijk binnen
randvoorwaarden als stedenbouwkundige kwaliteit
De drie dimensies kunnen worden gecombineerd én en economisch functioneren voor wat betreft de huis-
op verschillende schaalniveaus worden toegepast. vesting van bedrijven. Zorgvuldig ruimtegebruik kan
Daarbij maken we een onderscheid in werkvloer, dan als volgt worden gedefinieerd:
bedrijfsgebouw, kavel en bedrijventerrein. Opge-
merkt moet worden dat bij het eerste schaalniveau 'Het zodanig benutten van de grond en het beschik-
(bijvoorbeeld nieuwe inrichtingsconcepten) de beïn- bare aantal vierkante meters vloeroppervlak dat het
vloedingsmogelijkheden van de overheid beperkt ruimtebeslag (m²) per eenheid economische activi-
zijn. Anders ligt dat evenwel voor de drie andere teit wordt geminimaliseerd, waardoor ruimte voor
niveaus. Combineren we dit met de dimensies, dan soortgelijke of andere activiteiten ontstaat. Hierbij
krijgen we een overzicht van mogelijkheden om te dient tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van
komen tot een beter gebruik van de beschikbare werklocaties te worden verhoogd en mag het econo-
ruimte. In tabel 1 is dit op hoofdlijnen weergegeven. misch functioneren van bedrijven niet worden be-
lemmerd.'
Randvoorwaarden in beschouwing betrekken
Figuur 7. De deelaspecten van zorgvuldig ruimtegebruik
Intensiveren om het intensiveren kan nooit een be- Zorgvuldig
leidsdoelstelling op zich zijn. Een aantal randvoor- ruimtegebruik Intensivering
ruimtegebruik
waarden staan voorop. Vanuit een ondernemers-
perspectief zijn met name het functioneren van het
bedrijf en de kwaliteit van bedrijventerrein en ge- Ruimtelijke Economisch
kwaliteit functioneren
bouwen een belangrijk thema. Intensivering mag niet
leiden tot een aantasting van de ruimtelijke kwali-
teit, zeker nu uit onderzoek (o.a. Buck Consultants
Bron: Buck Consultants International, 2001
Tabel 1. Mogelijkheden voor intensivering naar bedrijfsgebouwen en terrein

Kavel & gebouw Terreinniveau

Horizontale dimensie - Maximaliseren bebouwd oppervlak/schakelen - Verdichten


gebouwen (in gebruik nemen van onbenutte - In gebruik nemen van (om speculatieve
gronden: interne reserves) redenen) onbenutte kavels
Verticale dimensie - Bovengronds stapelen - Gebruik maken van 'tweede maaiveld'3
- Ondergronds bouwen
Dimensie tijd - Meervoudig ruimtegebruik/medegebruik* - Meervoudig ruimtegebruik/medegebruik**

Bron: Buck Consultants International


* Hierbij kan worden gedacht aan gezamenlijk gebruik van vergaderruimtes, kantines, sportruimte (eventueel ook weer door
andere doelgroepen) en het delen van werkplekken.
** Te denken valt aan het op een andere wijze omgaan met openbaar groen en parkeren.

14 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel

Ondernemers en zorgvuldig ruimtegebruik


In de in Gent uitgevoerde studie is het onderwerp van 'de visie van de ondernemer' op de mogelijkhe-
den voor een zorgvuldiger gebruik van de ruimte niet aangeraakt. Aan een vlak na afronding van de
Gentse studie gereed gekomen onderzoek in Nederland (Buck Consultants International, 2002) zijn
een aantal interessante uitkomsten te ontlenen. Uit het betreffende ZORRO-project (hetgeen staat
voor ZORgvuldig Ruimtegebruik en de Ondernemer) komt naar voren dat ondernemers zeker bereid
zijn na te denken over het zorgvuldig omgaan met de ruimte. In die studie is aan de ondernemers
gevraagd wat zij voor hun bedrijf als mogelijke oplossingen zien om op andere wijze dan gebruikelijk
ruimte te creëren. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag of zo'n oplossing kan worden toegepast,
maar ook om de vraag of de ondernemers het willen doorvoeren. We zullen dus vooral moeten kijken
naar de categorie "kunnen én willen" (zie tabel 2).
Met 40% op "kunnen en willen" scoort het stapelen van activiteiten het hoogst als het gaat om oplos-
singen op het niveau van de bedrijfslocatie, vrijwel direct gevolgd door het in de tijd langer gebrui-
ken van de ruimte (38%). Het bouwen in meerdere lagen ondervindt vooral beperkingen in de huidige
gebouwconstructie. Bij het (aanvankelijk) bouwen in één laag zou eigenlijk met zwaardere funderin-
gen moeten worden gewerkt, zodat uitbreidingen in de hoogte mogelijk zijn. Verder vormt hier het
bestemmingsplan soms een probleem door de gestelde grenzen aan bouwhoogten (27%) en een aan-
tal ondernemers (24%) denkt dat de kosten te hoog oplopen. Een uitgesproken antwoord is op dit punt
echter pas mogelijk als kosten en baten goed in beeld zijn gebracht.
Bij een verandering van de werktijden liggen de gesignaleerde belemmeringen vooral in de aard van
het bedrijfsproces (33%), de bereidheid van medewerkers om in ploegen te werken (33%) en de
openingstijden van klanten en toeleveranciers (25%). De geringste mogelijkheden worden gezien bij
het ondergronds bouwen waarvan 10% van de ondernemers aangeeft dat het kan en dat ze er ook toe
bereid zijn. Beperkingen liggen hier, niet onverwacht, vooral op het vlak van de bestaande bebou-
wing en de kosten (elk 48%).
Als het gaat om oplossingen die het individuele bedrijfsniveau overstijgen, dan valt met name te
denken aan het schakelen van gebouwen en collectieve voorzieningen. Schakelen vraagt minder ruimte,
maar biedt tevens uitbreidingsmogelijkheden: je buren zitten er immers doorgaans niet voor eeuwig.
Opvallend is het grote aandeel ondernemers dat bij deze alternatieve oplossing geen mening heeft
(bijna de helft). Eén op de drie ondernemers geeft aan geen problemen te zien. De tegenstanders zien
met name belemmeringen in uiteenlopende veiligheids- en milieuaspecten. Ook vrezen enkelen dat
het ten koste gaat van de eigen identiteit. Dat hoeft natuurlijk niet. Een goed concept kan je identiteit
geven: als je in de Lieven Bauwens-building in Gent zit, hoef je bijna niemand je adres te geven; ze
vinden je zo wel.
Ongeveer één op de drie bedrijven ziet mogelijkheden waar het gaat om het bundelen van bepaalde
faciliteiten (zoals gezamenlijke vergaderaccommodaties, gezamenlijke restauratieve voorzieningen
en dergelijke) of waar het gezamenlijke opslag betreft. Knelpunten bij deze gezamenlijke oplossingen
zijn gevarieerd. Uiteraard wordt de bereidheid van andere ondernemers genoemd als een belangrijke
voorwaarde. Bij het bundelen van groenvoorzieningen vrezen sommigen voor de representativiteit
van de vestiging en bij de gezamenlijke opslag worden veiligheid en toegankelijkheid als mogelijke
barrières gezien
.
Tabel 2: Aandeel ondernemers dat géén knelpunten ervaart per oplossingsrichting

Oplossingsrichting Willen en kunnen (% van de totale populatie) Géén knelpunten

Bundelen groenvoorzieningen 37% 56%


Collectieve parkeeroplossingen 42% 36%
Ruimte langer in de tijd gebruiken 38% 21%
Bouwen van extra lagen 40% 20%
Bundelen van faciliteiten 17% 18%
Gezamenlijke opslag 20% 15%
Ondergrondse oplossingen 10% 7%

Bron: Buck Consultants International, 2002

15
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
Aanpak in bestaand stedelijk gebied Er zijn verschillende redenen te noemen om de mo-
gelijkheden te bezien voor hergebruik van fabrieks-
Het mag duidelijk zijn dat de aanpak in bestaand panden door ambachtelijke bedrijven en productie-
stedelijk gebied beduidend moeilijker is dan die op bedrijven. In de eerste plaats draagt het bij aan een
nieuw aan te leggen bedrijventerreinen. Bij een verlevendiging van de wijken, het draagt vaak ook
nieuw terrein kan het zorgvuldig ruimtegebruik be- bij aan werkgelegenheid voor lager opgeleiden in
ter worden afgedwongen of gestimuleerd door het kwetsbare sectoren als de industrie, het kan een
instrumentarium dat beschikbaar is of kan worden broedplaatsfunctie vervullen voor (door)startende
ontwikkeld. In een bestaande situatie is dat instru- bedrijven en kan meehelpen industrieel erfgoed te
mentarium veel beperkter en soms zelfs een beper- behouden. Voorwaarde is wel, gelet op de situering
kende factor. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan in stedelijk gebied (vaak nog gecombineerd met
maximale bebouwingshoogten of maximale be- woonfuncties), dat alleen die functies worden toe-
bouwingspercentages, zoals vastgelegd in sommige gelaten die nu en in de toekomst voldoen aan de
bijzondere plannen van aanleg (B.P.A.'s). volgende kenmerken:
Bij de aanpak in bestaand stedelijk gebied gaat het
enerzijds om de verspreid voorkomende solitaire - niet of weinig milieuhinderlijk;
locaties en anderzijds om de bestaande bedrijven- - geringe verkeersaantrekkende werking;
terreinen. Op beide aspecten werd aan de hand van - kleinschalig;
een steekproefsgewijs uitgevoerd onderzoek in Gent - gebaat bij de positieve kenmerken van binnen-
nader ingegaan. Bij dat onderzoek zijn een aantal wijkse locaties zoals geringe afstand tot afzetmarkt,
locaties en terreinen geselecteerd waarbij met de arbeidsmarkt en relatief laag huurniveau.
eigenaren is gesproken over toekomstplannen, be-
lemmeringen en dergelijke. Uit het in Gent uitgevoerde onderzoek zijn met name
de volgende (meer industriële) functies naar voren
gekomen als mogelijk geschikt:
Bestaande solitaire bedrijfslocaties
- opslag;
Tegen de achtergrond van de toenemende belang- - sociale werkplaatsen;
stelling voor functiemenging past aandacht voor de - installatiebedrijven;
meer solitaire bedrijfsgebouwen, verspreid doorheen - laboratoria;
de stad. Door deze veranderingen in opvattingen lijkt - reparatie en onderhoud;
de discussie rond verweving in gebieden met een - verhuur van apparaten;
overheersende woonfunctie in een nieuw licht ge- - kleine industrie (voor zover voldoend aan voor-
plaatst te kunnen worden. In Gent is sprake van een noemde criteria).
groot aantal leegstaande panden die een functie als
opslagruimte, huisvesting voor ambacht of fabrieks- Gegeven de mogelijkheden die er toch tot op zekere
gebouw hebben gehad. De leegstand varieert van zo'n hoogte lijken te zijn (nog even afgezien van andere,
half tot tien jaar. Voor deze panden en locaties be- niet-industriële functies) en rekening houdend met
staan wel plannen, maar deze richten zich op de rea- het streven meer functiemenging te realiseren, is het
lisatie van woningen en kantoren, hetgeen vooral van belang dat goed over de gevolgen wordt nage-
wordt ingegeven door de te behalen rendementen. dacht alvorens besloten wordt de kantoor- of woon-
Men wacht bijvoorbeeld op de wijziging of opmaak functie bij een herbestemming te laten prevaleren.
van een B.P.A. om die functieverandering te kunnen De (potentiële) opbrengsten in termen van verkoop-
realiseren. Hoewel daarmee ambachtelijke en of verhuurprijzen vormen evenwel een groot pro-
productiematige bedrijfsruimte verloren gaat, gebiedt bleem. Voor de verschillende functies lopen die nogal
de eerlijkheid te zeggen dat in een aantal situaties sterk uiteen.
de mogelijkheden worden beperkt door de verkeers-
aantrekkende werking van bepaalde functies, de
milieuhinder met name in woonwijken en andere Bestaande bedrijventerreinen
factoren. Bovendien voldoen veel van de panden niet
aan de eisen van de ondernemer van deze tijd. Dat Naast de verspreid voorkomende bedrijfsgebouwen
sluit evenwel nieuwbouw op de betreffende locatie hebben we te maken met bestaande terreinen. Wel-
niet uit. iswaar zijn de intensiveringsmogelijkheden hier vaak

16 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
beperkt (voor de Nederlandse situatie is ingeschat gen, ter hoogte van het zuidelijk havengebied (fi-
dat een ruimtewinst van 5 tot 10% het maximaal guur 8). Het terrein heeft een langgerekte vorm van
haalbare is), maar door goede herstructurering van noord naar zuid, met in het oosten de Voorhaven en
de bestaande terreinen kan er voor gezorgd worden in het westen de spoorlijn L58 en de woonbebouwing
dat de gevestigde ondernemers de bedrijfsomgeving van Wondelgem. Het deel ten noorden van de
krijgen waar zij behoefte aan hebben en dus minder spoorlijnbocht wordt Wondelgemse Meersen ge-
snel geneigd zullen zijn een beroep te doen op kost- noemd, het deel ten zuiden van de spoorlijnbocht
bare ruimte in nieuw aangelegde bedrijventerreinen. Wiedauwkaai.
Dus zonder dat zelfs nog maar sprake is van inten-
sivering op bestaande terreinen, kan de herstructu- Wiedauwkaai - Wondelgemse Meersen is een ver-
rering van bestaande terreinen een belangrijke bij- ouderd gemengd en grotendeels droog bedrijventer-
drage leveren aan zorgvuldig ruimtegebruik. Het is rein. Op vandaag zijn er een aantal watergebonden
in dit licht verbazend dat aan de problematiek van bedrijven gevestigd die via een pijpleidingenbrug
de verouderde bedrijventerreinen in Vlaanderen nog verbonden zijn met Voorhaven en dus watergebonden
zo beperkt aandacht wordt geschonken! activiteiten zijn. Gesteld kan evenwel worden dat
Aangezien in Vlaanderen door ondernemers vaak de van het Kanaal Gent - Terneuzen nauwelijks gebruik
nodige strategische ruimte is aangekocht als pen- wordt gemaakt. Met een bruto oppervlakte van 144
sioenkavel, moet meer haalbaar zijn dan de voor- ha en een netto oppervlakte van 114 ha (exclusief 6
noemde 5-10%. Probleem is echter vaak dat de be- ha van het NMBS terrein) is de bruto-netto-
treffende reserves op achterterreinen liggen en soms verhouding 80%. De gronden met bedrijfsactiviteiten
zeer moeilijk te ontsluiten zijn.
Daarenboven kan de hoogte van de Figuur 8. Luchtfoto Wiedauwkaai - Wondelgemse Meersen
aankoopprijs van de betreffende
gronden voor de plaatselijke over-
heid een probleem zijn, aangezien
andere marktprijzen gelden dan bij
de ontwikkeling van het terrein en
er bijkomende kosten kunnen gaan
ontstaan vanwege de ontsluiting. De Wondelgemse
grond komt dan ook vaak enkel maar Meersen
in aanmerking voor interne groei van
het bedrijf zelf.
Voor het terrein Wiedauwkaai -
Wondelgemse Meersen, gelegen ten
noorden van de kernstad, grenzend
aan het havengebied, is in het
onderzoeksproject een eerste ver-
kenning uitgevoerd om een beeld te
krijgen van de mogelijkheden op een
bestaand terrein.

Verkenning Wiedauw-
kaai - Wondelgemse
Meersen Wiedauwkaai

Kenmerken van het bedrijven-


terrein

Het bedrijventerrein Wiedauwkaai-


Wondelgemse Meersen is ten noor-
den van de stadskern van Gent gele-
17
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
omvatten echter slechts 68 ha. Circa 15% van de gedifferentieerde vestigingsmilieus, afgezien van de
gronden is in handen van de overheid. haventerreinen. Het huidige profiel van Wiedauw-
Een groot deel van het terrein wordt op dit moment kaai is functioneel, gecombineerd met aanwezigheid
dus niet benut, namelijk 46 ha. Deze onbenutte kavels van industrieel erfgoed. Wondelgemse Meersen kent
liggen voornamelijk aan de westzijde van het ter- louter een functioneel profiel. Het terrein zal in zijn
rein. Van deze 46 ha is 38 ha onbebouwd. Hierin totaliteit een hoofdzakelijk regionale functie moe-
bevinden zich natuurplekken langs de Lieve, braak- ten gaan vervullen en onderdeel uitmaken van een
liggende gronden en een geheel van extensieve rand- grootschalig industrieel landschap. Dit landschap
stedelijke recreatie (zoals een hondenschool en voet- sluit in het westen aan op het een urbaan/suburbaan
balvelden). stadslandschap als gemengd woongebied van kern-
stad en randstad.
Doorheen het terrein loopt de rivier de Lieve. Langs
de Nieuwe Vaart in het zuiden, die onderdeel uit- Vanwege de omvang van het terrein, de strategische
maakt van de te vormen stadsboulevard in Gent, en ligging en enkele belangrijke knelpunten in de be-
de Wiedauwkaai rijden bussen. Net buiten het studie- staande situatie wordt geopteerd voor een revita-
gebied ligt spoorweghalteplaats Wondelgem (in het lisering. In deze revitalisering zal het intensiever
noorden). Het terrein is in principe goed bereikbaar gebruik van de ruimte een belangrijke rol spelen.
via de weg door de ligging nabij de stadsring van Met name de ontsluiting en vervuiling vormen pro-
Gent. De interne ontsluiting laat echter sterk te wen- blemen om de intensiveringskansen te kunnen be-
sen over. Op het terrein zijn verscheidene doodlo- nutten. Het terrein is momenteel in een negatieve
pende wegen aanwezig. spiraal terechtgekomen. Door onder andere onvol-
Op het terrein zijn ongeveer 60 bedrijven gevestigd doende onderhoud en een slechte infrastructurele
die aan ruim 2000 mensen werkgelegenheid bieden. ontsluiting is het onaantrekkelijk voor bedrijven ge-
Driekwart van de werkgelegenheid is te vinden in worden. Het is noodzakelijk deze spiraal te door-
de (vooral) grootschalige productie. Kijkend naar het breken.
aantal vestigingen zijn naast de productie groothan- Onze visie op de gewenste revitalisering wordt op
del en opslag & distributie van belang. hoofdlijnen gekenmerkt door de volgende drie uit-
Op Wiedauwkaai zijn grote oude fabrieken geves- gangspunten:
tigd. Enkele van deze gebouwen worden als indu-
strieel erfgoed beschouwd. In het uiterste noorden 1.Het bedrijventerrein Wiedauwkaai-Wondelgemse
bevindt zich een groepje nieuwe bedrijven, dat langs Meersen wordt uitgebouwd tot een aantrekkelijk
een smalle woonstraat en een kronkelende interne werklocatie, als scharnierpunt tussen haven en stad
weg wordt ontsloten. en tussen stedelijk gebied en buitengebied.
In de Limbastraat en de aansluitende hoeken op 2.Wiedauwkaai-Wondelgemse Meersen richt zich op
Wiedauwkaai zijn 110 zonevreemde woningen ge- productie in een behoorlijk grootschalig industri-
situeerd. Van deze oude en veelal smalle arbeiders- eel kader. De herontwikkeling van de bestaande
woningen zijn er 91 bewoond. Ook elders op het industriekathedralen speelt een belangrijke rol in
terrein worden nog woningen aangetroffen, veelal de ontwikkeling en de uitstraling van het terrein.
aan de rand. De randen van het gebied sluiten met betrekking
Op het terrein is de vervuiling zodanig dat het her- tot de functie, intensiteit van de activiteiten en ar-
benutten van de vervuilde kavels in het gedrang chitectuur aan op de omgeving en dragen zo bij
komt. Nog niet alle kavels zijn onderzocht op ver- tot de landschappelijke inpassing.
vuiling, maar 16 ha is potentieel vervuild en 17 ha is 3.De vallei van de Lieve wordt opnieuw een bepa-
met zekerheid vervuild4. Door de laatste gewestplan- lend ruimtelijk element voor het terrein zelf en voor
wijziging wordt in het zuidelijk gedeelte van het ter- de relatie met de omgeving. De vallei wordt aan-
rein een zone voorzien voor de inplanting van een gegrepen voor de uitbouw van een groenas door-
nieuwe tramstelplaats. heen het terrein maar ook voor een reorganisatie
van de wegenstructuur.
Visie op revitalisering
De volgende ordeningsprincipes geven op hoofdlijn
In het Ruimtelijk Structuurplan Gent (RSG) wordt aan hoe cruciale plekken in en rond het bedrijven-
aangegeven dat een duidelijk profiel van bedrijven- terrein dienen te ontwikkelen om deze visie te kun-
terreinen in Gent ontbreekt. Er is geen sprake van nen realiseren:

18 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
- aanleg van nieuwe, ontsluitende infrastructuur; Meersen komen de drie dimensies (vloer, hoogte en
- uitbouw van de Lieve als verbindende groenzone tijd) en de twee schaalniveaus (gebouw/kavel en ter-
als onderdeel van een stedelijke groenas, doorheen rein) die in punt 2 (van intensief naar zorgvuldig
het terrein en aansluitend op andere natuurlijke ruimtegebruik) zijn benoemd, aan bod. Tabel 3 geeft
plekken; hier een overzicht van.
- interne segmentering naar afnemende kwaliteiten
in dienst van een betere organisatie van de milieu- Door het volgen van de voorgestelde strategie zal
ruimte, een clustering van gelijksoortige bedrij- op langere termijn sprake zijn van zorgvuldig ruimte-
ven, de bundeling van voorzieningen en een ho- gebruik. Door het benutten van vrijkomende ruimte
gere stedenbouwkundige kwaliteit; en de infrastructurele voorwaarden te realiseren voor
- herontwikkeling van de industriekathedralen als verdere (her)ontwikkeling, zal in de toekomst min-
actieve bedrijfsgebouwen met een belangrijke der aanspraak worden gemaakt op nieuw te ontwik-
bakenfunctie voor het terrein; kelen terreinen.
- realisatie van kwalitatieve toegangspoorten ter ver-
hoging van de aantrekkelijkheid van het gebied Op korte en/of middellange termijn is sprake van
voor bedrijven en ter verbetering van de ruimte- zorgvuldig ruimtegebruik door de concentratie van
lijke inpassing; het groen langs de Lieve, het hergebruiken van oude
- verbeteren van een levendige verhouding tussen fabriekspanden als bedrijfsverzamelgebouwen, het
wonen en werken als belangrijk aandachtspunt bij realiseren van een ondergrondse tramstelplaats en
het aanpakken van de problematiek van de zone- daarboven gesitueerde mogelijkheden voor de uit-
vreemde woningen;
- benutten van de potenties voor zorg- Figuur 9: structuurschets mogelijk ontwikkelingintensivering
Wiedauwkaai-Wondelgemse Meersen
vuldig ruimtegebruik bij de aanleg
van de tramstelplaats.

Bijgevoegde figuur 9 geeft de gewenste


structuur voor de mogelijke ontwikke-
ling van het gebied weer. te ontwikkelen en te verdichten
regionaal bedrijventerrein
(met reservezone)
te ontwikkelen en te verdichten
lokaal bedrijventerrein
(met reservezone)
Perspectieven voor zorgvuldig ruim- te ontwikkelen gemengde locatie voor
productie, distributie, harde recreatie
en handel met aantrekkelijke zichtwand
tegebruik te behouden en visueel op te
waarderen woonlinten

te ontwikkelen sportpark westergem


Hoewel er tal van mogelijkheden voor met herlocaties sportvelden en
integratie openluchtgemeenschaps-
voorzieningen

een beter ruimtegebruik zijn, vormen groenas, landschappelijk te


ontwikkelen als groenmassa rond
lieve-oevers, met buffers rond
de versnippering en vooral de ontslui- limbastraat en met verbinding naar
wondelgem
spoorlijn op berm en viaduct
ting problemen om bestaande kansen belangrijkste wegen

te kunnen benutten. Hiermee moet wor- compact en geïntegreerd te ontwikkelen


gemeenschapsvoorzieningen
(tramstelplaats, stadsdistributiecentrum,
IVAGO-site, drinkwaterreservoir).
den begonnen, aangezien aan deze
basisvoorwaarden moet zijn voldaan
alvorens aan de revitalisering verder
kan worden gewerkt. Een stapsgewijze
aanpak is in dit geval noodzakelijk,
waarbij de gedachten uitgaan naar de
volgende fasering:
fase 1 basisvoorwaarden ontsluiting
vooraf realiseren;
fase 2 intensiveringsstrategie eerste
fase;
fase 3 intensiveringsstrategie tweede
fase.
Bij de ontwikkeling en intensivering
van Wiedauwkaai - Wondelgemse

19
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
Tabel 3. Overzicht acties en hun bijdrage aan de intensivering (naar fase)

Fase maatregel Intensiveringsaspect

1 Aanpassen wegenstructuur Geen

2.1 Groenzone langs de Lieve Collectief groen waardoor dit niet meer op bedrijfskavels hoeft te gebeu-
ren
2.2 Interne segmentering Optimale aansluiting vraag en aanbod; verhoging ruimtelijke kwaliteit;
gezamenlijke voorzieningen
2.3 Invullen vrijgekomen ruimte op Wondel- Ruimte op dit moment onbenut
gemse Meersen
2.4 Revitalisering bestaande kavels en gebouwen Door intensiveringsscans5 bij bedrijven mogelijkheden onderzoeken
2.5 Benutten cultuurhistorisch erfgoed op Al zeer intensief ruimtegebruik gecombineerd met bijdrage aan ruimte-
Wiedauwkaai lijke kwaliteit. Dus behouden en, indien nodig, renoveren
2.6 Woon-werk eenheden Landschappelijke inpassing, overgang van bedrijventerrein naar
volgende zone
2.7 Entrees / toegangspoorten Bijdrage aan verhogen kwaliteit gehele terrein, waardoor ruimte aantrek-
kelijk blijft voor bedrijven

3.1 Ondergrondse tramremise Dubbel grondgebruik


3.2 Stadsdistributie Optimaal benutten bestaande infrastructuur
3.3 Sanering bielzengebied Benutten extensief gebruikte ruimte

voering van stadsdistributie. Op de nieuw te ontwik- drijfslocaties en bedrijventerreinen. Er werd daarbij


kelen kavels en gebouwen zullen per geval de onderscheid gemaakt tussen nieuw te ontwikkelen
intensiveringsmogelijkheden moeten worden beke- bedrijventerreinen, bestaande terreinen, juridisch
ken. Er zijn echter wel een aantal randvoorwaarden beschikbaar maar volledig onbenutte terreinen en
waaraan moet worden voldaan, zodat de ruimtelijke solitaire werklocaties in de woonomgeving. Alge-
kwaliteit gewaarborgd blijft. Deze zijn: meen kan worden gesteld dat zorgvuldig ruimte-
gebruik op twee manieren kan worden bereikt: door
1. het verhogen of behouden van de ruimtelijke kwa- dwang of door stimulans. Vandaar dat zowel stimu-
liteit; lerende als bestraffende maatregelen werden uitge-
2. het versterken van de groenstructuur; werkt.
3. het passen in het voorgestelde segment qua
bedrijfsactiviteit. De uitgewerkte instrumenten kunnen grosso modo
in vier categorieën worden ingedeeld, met name ju-
Door deze strategie toe te passen, wordt gewerkt aan ridische, financiële, stedenbouwkundige of organi-
het realiseren van de ruimtelijke doelstelling in het satorische maatregelen. Als basisvoorwaarde voor
Ruimtelijk Structuurplan Gent, namelijk: het facili- een succesvolle strategie in het doorbreken van de
teren van groeipotenties van bedrijven binnen rand- gangbare denkpatronen geldt het opzetten van een
voorwaarden van duurzaamheid en behoud van ruim- kennisbank die relevante voorbeeldprojecten verza-
telijke kwaliteit. melt en het voeren van verder onderzoek naar kan-
sen en belemmeringen van zorgvuldig ruimtegebruik.
Ook het uitbouwen van een netwerk aan experten
die een intensiveringsscan (zie voetnoot 4) kunnen
Uitgangspunten voor een beleid uitvoeren op nieuwe stedenbouwkundige aanvragen
voor zorgvuldig ruimtegebruik voor bedrijfsvestigingen, verhoogt de slaagkansen
voor zorgvuldig ruimtegebruik. De nadruk dient im-
Belang van communicatie en voorlichting mers in eerste instantie te worden gelegd op vooraf-
gaandelijke communicatie en voorlichting. Uit Ne-
Bij de uitvoering van de studie in de stad Gent be- derlands onderzoek komt naar voren dat onderne-
stond het belangrijkste luik uit de uitwerking van mers doorgaans niet of nauwelijks op de hoogte zijn
een 'toolkit' aan instrumenten en maatregelen die van de mogelijkheden om anders en beter om te gaan
kunnen helpen bij het effectief nastreven van een met de beschikbare ruimte. Eenmaal op de hoogte is
zorgvuldiger ruimtegebruik op uiteenlopende be- zeker de bereidheid aanwezig om over de mogelijk-

20 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
heden na te denken, mits dit niet kostenverhogend teria ter behoud en bevordering van ruimtelijke kwa-
werkt (Van Dinteren en Wijermars, 2002) liteit.

Zuinig omspringen met bedrijventerreinen is reeds De belangrijkste criteria ter bevordering van zorg-
enkele jaren een actueel beleidsitem bij onze noor- vuldig ruimtegebruik op terreinniveau zijn:
derburen. Reeds eind '97 werd een aanvang geno- - minimale vloer/terrein index voorzien van finan-
men door het StIR-programma (STimulerings- ciële stimuli indien hogere index wordt gereali-
programma Intensief Ruimtegebruik). In totaal seerd, evt. in combinatie met open space ratio's
maakte de Nederlandse overheid bijna 25 miljoen (osr; zie hierna);
euro over 4 jaar vrij voor de ondersteuning van pro- - een zo hoog mogelijke netto/bruto verhouding ef-
jecten die aantonen dat het intensief gebruiken van fectief bedrijventerrein versus openbaar domein;
de schaarse grond mogelijk is en kan bijdragen tot
de verbetering van kwaliteit van de leefomgeving. en op kavelniveau:
Het belang van een dergelijk initiatief kan niet wor-
- gemeenschappelijke voorzieningen (vergaderza-
den onderschat aangezien het stimuleren en verza-
len, kinderopvang, restaurant,…);
melen van concrete projecten een sterk wervend ver-
- parkeernormen (bundeling, stapelen, aantal werk-
mogen heeft naar de buitenwereld toe en aanzet tot
nemers per parkeerplaats - goede openbaar ver-
nieuwe initiatieven. Inmiddels is het StIR opgegaan
voersbereikbaarheid belangrijk);
in het IPSV, wat staat voor Innovatie-Programma
- minimale bebouwingsdichtheid;
Stedelijke Vernieuwing (www.vrom.nl/ipsv).
- minimale bouwhoogte;
- minimale vloer/terrein index (V/T of vti; zie hier-
Ruimtelijke kwaliteit in combinatie met zorgvul- na).
dig ruimtegebruik
Daarnaast kunnen ook nog criteria ter behoud en
Afhankelijk van de gestelde doelgroepen (product- bevordering van ruimtelijke kwaliteit worden vast-
marktcombinaties) en wensen kunnen een aantal cri- gelegd, zoals voorschriften voor inrichting van kavels
teria ter bevordering van zorgvuldig ruimtegebruik en percelen, maximale en minimale afstanden tus-
worden opgesteld. Deze criteria moeten worden ge- sen gebouwen, aanlegeisen voor openbaar domein,
kozen in functie van de opmaak van een steden- aanwijzen ruimte voor collectief groen en natuur-
bouwkundig ontwerp. De opmaak hiervan is gewenst ontwikkeling… Zoals eerder aangegeven is de goed
vóór de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan afgewogen combinatie van intensivering van het
om de kwaliteitseisen voor het terrein in kaart te bren- ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en economisch
gen. Ook een beeldkwaliteitsplan kan een onderdeel functioneren het idee achter zorgvuldig ruimte-
zijn van een dergelijk stedenbouwkundig ontwerp gebruik.
waarin uitspraken worden gedaan over de gewenste
Om voornoemde criteria voor een intensiever gebruik
structuur van het gehele terrein, de gewenste inten-
van de ruimte een juridische basis te geven, kan met
siteiten, volumes, vormgeving, landschappelijke in-
name van het B.P.A./R.U.P.6 gebruik worden ge-
tegratie,…
maakt. Geconstateerd moet evenwel worden dat op
De principes van het stedenbouwkundig ontwerp vandaag bestaande B.P.A.'s zelden worden ingezet
vormen de basis voor het ruimtelijk uitvoeringsplan als instrument ter bevordering van het ruimtegebruik.
met zijn stedenbouwkundige voorschriften. Er moet Integendeel zelfs, vaak verhinderen voorschriften im-
steeds op worden toegezien dat het niet als een te mers om een bedrijfskavel maximaal te benutten.
strak keurslijf wordt ervaren. Er schuilt immers het Beperkingen op terrreinbezettingscoëfficiënt, lage
gevaar dat indien een dergelijke aanpak geen glo- maximale bouwhoogtes en verplichtingen op gebied
bale ingang krijgt in Vlaanderen deze manier van van groenaanleg op kavelniveau verhinderen een
werken zijn doel voorbij schiet door er enkel voor te maximale efficiëntie. Nochtans kunnen ordenings-
zorgen dat gewenste investeringen zich elders zul- criteria en stedenbouwkundige voorschriften een
len ontwikkelen waar de voorwaarden minder streng duwtje geven in de rug van een zorgvuldiger ruimte-
zijn! gebruik.

De aanwijzingen zijn opgedeeld in criteria ter be- Bij de actuele opmaak van bijzondere plannen van
vordering van een zorgvuldiger ruimtegebruik en cri- aanleg in Gent worden dergelijke criteria in meer-

21
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
dere of mindere mate effectief mee opgenomen in Aangezien bij de bepaling van de vti het intensieve
de stedenbouwkundige voorschriften. Als voorbeel- aspect van opslag in de hoogte niet aan bod komt,
den kunnen hier Arbed-noord en zuid en Campus kan het wenselijk zijn de verhouding inhoud vloer-
Ardoyen worden vermeld. In de gemeentelijke ruim- oppervlak (viv) te gaan bepalen. Hierbij gaat het over
telijke uitvoeringsplannen die zullen worden opge- de verhouding tussen inhoud en vloeroppervlak uit-
maakt in uitvoering van het RSG zal dit aspect zeker gedrukt in m³ per m² vloeroppervlak. Deze index
aan de orde zijn. geeft een goed inzicht in het fenomeen dat gebou-
wen met eenzelfde inhoud een totaal ander vloer-
oppervlak kunnen hebben en vice versa. Zo heeft
Intensiteit van het ruimtegebruik gemeten een distributiecentrum met opslag in de hoogte een
geringer vloeroppervlak ten opzichte van een door-
Om doelstellingen ten aanzien van het ruimtegebruik snee bedrijfsruimte met eenzelfde inhoud.
goed vast te kunnen leggen in onder meer B.P.A.'s/
R.U.P.'s kan gebruik worden gemaakt van verschil- Andere indicatoren van intensiteit die soms worden
lende maten. Een veel gebruikte indicatie is de vloer/ gebruikt zijn de ground space index (gsi) die de ver-
terrein-index7 als waardemeter voor het ruimte- houding geeft tussen bebouwd en onbebouwd grond-
gebruik op een bedrijventerrein of van een bedrijf. oppervlak, alsook het aantal werknemers per hec-
Nochtans geeft deze index niet meteen een eendui- tare of de user space index (usi) die aangeeft hoe-
dig beeld van de ruimte-intensiteit. Een hogere vti veel mensen gebruik maken van een stuk grond.
betekent immers niet automatisch ook een intensie- Laatste twee maatstaven zijn eerder bruikbaar bij het
ver grondgebruik. Bijvoorbeeld: een gebouw van één voeren van een locatiebeleid en/of parkeerbeleid
laag van 2.500 m² op een kavel van 5.000 m² heeft maar zeggen weinig over de effectieve terreininname.
een vti van 0,5. Een gebouw van twee lagen van ie- Ze kunnen zelfs misleidend zijn door te suggereren
der 1.250 m² op een kavel van 5.000 m² heeft ook dat arbeidsintensieve bedrijfsprocessen intensiever
een vti van 0,5 (figuur 10). met de ruimte omspringen dan arbeidsextensieve
bedrijven.

Figuur 10. Drie mogelijkheden van een kavel met vti = 0,5 Geconcludeerd kan worden dat de vti alleen dan een
goede indicatie geeft van de intensiteit van het
ruimtegebruik als deze wordt aangevuld met de open
space ratio en/of de verhouding inhoud vloeropper-
vlak.

1 laag 2 lagen 4 lagen Een andere indicator van zorgvuldig ruimtegebruik


is de netto/bruto-verhouding. Deze geeft een indica-
tie over het gebruik van de openbare ruimte ten op-
bebouwd onbebouwd
zichte van de ruimte voor bedrijven. Hoe minder
ruimte nodig is voor infrastructuur hoe meer ruimte
overblijft voor het vestigen van bedrijven. Zorgvul-
Als aanvulling op de vti kan dan ook best gebruik dig ruimtegebruik in de derde en vierde dimensie
worden gemaakt van de open space ratio (osr) en/of kan met deze verhouding niet worden gemeten, wel
de verhouding inhoud vloeroppervlak (viv). De open die in de tweede dimensie.
space ratio geeft de verhouding tussen het onbe-
bouwde grondoppervlak ten opzichte van het totaal Aanzetten van toepassing van deze technische indi-
aantal vierkante meter bedrijfsvloeroppervlak en caties zijn terug te vinden in de publicatie 'Het alge-
geeft op die manier een indicatie van de ruimtedruk meen en bijzonder plan van aanleg als actueel be-
in de tweede dimensie. In combinatie met de fsi wordt leidsinstrument' (Arohm-Studiegroep Omgeving).
de mate van horizontaal en vertikaal ruimtegebruik
inzichtelijk alsook de bebouwingstypologie. Bijvoor-
beeld een gebouw van één laag van 2.500 m² op een Grondbeleid als voorbeeld
kavel van 5000 m² heeft een osr van 1 en een vt van
0,5, terwijl een gebouw van twee lagen van ieder Op het gebied van het grondbeleid kunnen verschil-
1.250 m² op een kavel van 5.000 m² ook een vti heeft lende instrumenten worden ontwikkeld om zorg-
van 0,5 maar een osr heeft van 1,5. vuldig ruimtegebruik te bevorderen. De belangrijk-

22 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
ste waar we even blijven bij stil staan, zijn de grond- toond dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen
prijs, het systeem van erfpacht en concessieover- het grondbeleid en het ruimtegebruik. Het onderzoek
eenkomsten, het limiteren en terugkopen van interne dat hiervoor werd verricht heeft in de tweede dimen-
reserves, de heffing op onbenutte grond en het voe- sie onderzocht en vastgesteld of er een verschil is
ren van een optiebeleid. De opgesomde instrumen- qua ruimtebenutting op industrieterreinen afhanke-
ten zitten zowel in de stimulerende als bestraffende lijk van het statuut van de gronden. Tabel 4 illus-
sfeer. treert duidelijk dat terreinen in erfpacht of in con-
cessie een beperkter aandeel interne reserve hebben
Het werken met een gestaffelde grondprijs is een in vergelijking met terreinen die bedrijven hebben
stimulerende maatregel die erin bestaat bedrijven een kunnen aankopen. Omwille van de bedrijfsecono-
korting te geven op de grondprijs op basis van het mische logica zoals hierboven geformuleerd, is wer-
aantal verdiepingen en het aantal vierkante meters ken met erfpachtovereenkomsten of concessies ruim-
vloeroppervlak op de verdiepingen. Dit veronder- telijk-economisch dus veel meer verantwoord.
stelt wel dat je als overheid eigenaar bent van het
bedrijventerrein en de vraag blijft overeind in hoe- Voor bestaande en reeds in ontwikkeling gebrachte
verre de grondprijs, die uiteindelijk maar een klein bedrijventerreinen met een sterk versnipperde eigen-
deel vormt van de totale investering, ondernemers domsstructuur kan een heffing op onbenutte gron-
over de streep kan trekken en de mogelijke meer- den een nuttig instrument zijn. In het geval van al te
kost van het bouwen in meerdere lagen compenseert.8 ruim bemeten interne reserves kan een heffing wor-
Dit instrument heeft dan ook eerder een signaal- den uitgewerkt om op zijn minst de grootste ruim-
functie. teverkwisters te kunnen sanctioneren of speculatie
te kunnen tegengaan.
Een veel efficiënter middel om zorgvuldiger ruimte-
gebruik op kavelniveau te induceren, is het werken Vanuit deze optiek werd door mevrouw Isabel Ver-
met erfpachtcontracten of concessieverleningen. Be- triest een voorstel uitgewerkt voor heffing op on-
palingen over de parkeerwijze, bebouwingsdicht- derbenutting van gronden. Dit voorstel gaat uit van
heid en de toelaatbare interne reserves kunnen wor- het decreet van 19 april 1995 houdende maatrege-
den opgenomen. Maar bovenal wordt elk bedrijf in- len ter bestrijding en voorkoming van leegstand en
direct gedwongen om vanaf het begin het rekensom- verwaarlozing van bedrijfsruimten en wenst dit te
metje te maken en niet al te veel reserveruimte verruimen met een heffing op onderbenutting van
onbenut te laten liggen. De ondernemer dient im- gronden. In dit voorstel gaat men uit van een hef-
mers jaar na jaar een vergoeding te betalen zodat te fing van 2,5 € per m² onderbenutte bedrijfsgrond en
ruim bemeten reserves bedrijfseconomisch niet in- is gebaseerd op het feit dat de heffing hierdoor jaar-
teressant zijn. Bij te ruim bemeten 'pensioenkavels' lijks overeenkomt met 10% van de gemiddelde
betaalt de ondernemer immers jaarlijks voor gron- aankoopprijs van een vierkante meter grond. Deze
den die niet worden benut en misschien ook nooit heffing zou bovendien enkel worden geheven op de
nodig zullen zijn. te ruime grondreserves, t.t.z. niet op de strategische
verantwoorde reserve, zijnde 30% van de gebruikte
Gedetailleerd onderzoek in de Gentse Kanaalzone bedrijfsoppervlakte. Deze ijzeren grondreserve wordt
en de Waaslandhaven heeft ondubbelzinnig aange- geplafonneerd op 5 ha, wat in het geval van bijvoor-

Tabel 4. Ruimtegebruik (bezettingsgraad) volgens statuut in de Oost-Vlaamse havengebieden

Statuut van het terrein perceelsopp. (ha) Benutte opp. (ha) bezettingsgraad

Gentse Kanaalzone (1/1/2000)


• eigendom bedrijfsleven 2.070,4 1.296,7 62.6%
• concessie 498,4 428,4 86%

Waaslandhaven (1/1/1999)
• eigendom bedrijfsleven 978,8 362,8 37,1%
• erfpacht 219,7 108 49,2%
• concessie 448,1 350 78,1%

Bron: Onderzoek ruimtegebruik Waaslandhaven, Arohm (1999) en Onderzoeken in het kader van de economische positionering
van de Kanaalzone van Gent-Terneuzen, Provincie Oost-Vlaanderen (2000).

23
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
beeld (petro-)chemische complexen in een haven- zijde is gesitueerd en onmogelijk meer kan worden
gebied wel erg minimalistisch is. Dit kan dus best ontsloten. Figuur 11 illustreert het idee.
wat worden gedifferentieerd op basis van grootte en
type activiteit. Figuur 11. Omgaan met reserveruimte (R)
Het zal erop aankomen van dit voorstel dat een goede Uitgangssituatie

basis vormt voor discussie en debat terug op de


agenda te krijgen van de Vlaamse regering. Want R R

om concurrentievervalsing tussen economische re-


weg
gio's te voorkomen, kan een dergelijk systeem enkel
maar worden uitgevaardigd op gewestelijk niveau. Situatie na heruitgave van teruggeboekte reserves

Bij nieuw uit te geven terrein is het limiteren van


restruimte ofwel interne, deels strategische reserves
een optie. Dit dient op gemeentelijk niveau bij de weg

contractvorming te worden geregeld en kan in een


ruimtelijk uitvoeringsplan worden vastgelegd. Voor- Inpandige optionele gronden
Optionele gronden van `straat tot straat

zichtigheid is evenwel geboden aangezien het lastig


is om algemeen vast te stellen welke interne strate-
gische reserve verantwoord is om toe te staan. De reserve

reserve
hoeveelheid ruimte is afhankelijk van verscheidene
factoren, zoals type activiteit, groeiverwachting,
mogelijkheden tot stapelen, milieuhinder, ontslui-
tingsmogelijkheden,…
reserve

Ook wederinkoop van te ruim bemeten interne re-


serves is een optie die kan worden overwogen. Ze-
ker wanneer het gaat over excessieve reserves van
meer dan 50% kan onteigening worden overwogen
als het gaat om gronden die aan andere potentiële
investeerders kan worden aangeboden. Er dient ge- Voortbordurend op dit idee kan tevens worden ge-
waakt te worden voor een situatie waarbij de over- werkt met opties op de grond. Die zouden, zoals in
heid wordt geconfronteerd met een sterke waarde- figuur 11, kunnen worden toegediend aan bedrijven.
stijging van die gronden (bijvoorbeeld als gevolg van Gewerkt zou ook kunnen worden met het aanhou-
een succesvolle ontwikkeling van het bedrijven- den van een algemene reserve die, al naargelang de
terrein). Ook dit kan contractueel worden geregeld. behoefte van verschillende bedrijven, kan worden
Uitgangspunt is dan wel dat de overheid de grond in uitgegeven aan de sterkst expanderende bedrijven.
handen heeft en dat is slechts in een beperkte mate Ruimtelijk zijn hier in de tweede dimensie twee op-
het geval, hetgeen beperkend werkt voor het succes ties mogelijk. Ten eerste kunnen de optionele (reser-
van deze maatregel. ve)gronden inpandig, zeg maar in het midden van
Algemeen wordt aangenomen dat zowel voor haven- bedrijfsbouwblokken achter de uitgegeven terreinen
gebieden als (regionale) bedrijventerreinen een in- worden voorzien om later bij effectieve behoefte te
terne reserve ten opzichte van een kavel van 1/3 (ca. worden toegewezen aan 1, 2 of 4 naastgelegen be-
30%) als verantwoord kan worden beschouwd. drijven. Belangrijk nadeel evenwel is dat optionele
SowieSo moet met dit cijfer voorzichtig worden om- grond in dit systeem niet meer afzonderlijk kan wor-
gesprongen aangezien de verhouding tussen groei- den ontsloten en uitgegeven. Daarom krijgt het
verwachting en effectieve groei van bedrijf tot be- tweede systeem de voorkeur waarbij optionele gron-
drijf verschilt en activiteiten wezenlijk van elkaar den worden gereserveerd tussen uitgegeven perce-
verschillen. Van belang is het daarom om goed te len van straat tot straat. Een dergelijke opzet staat
kijken naar de situering van deze reserves. Niet lan- meteen ook toe om eventueel deze terreinen toe te
ger moeten deze aan de achterzijde van de bebou- wijzen aan derde investeerders.
wing worden gesitueerd maar parallel aan de weg-
infrastructuur. Thans kan de restruimte moeilijk Een bijkomend voordeel van een dergelijk optie-
worden gebruikt omdat deze veelal aan de achter- beleid is dat de pensioenkavels ook in aanmerking

24 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
komen voor tijdelijke ingebruikname door activitei- van een permanente ruimtelijke beleidsgroep die zich
ten die niet onomkeerbaar de toekomstige inname bezighoudt met de uitvoering van het bedrijven-
ervan hypothekeren. Voorbeelden hiervan vindt men terreinenbeleid en het opzetten van een 'task force
onder andere terug in de haven van Rotterdam waar onbenutte bedrijfsgronden' als een cel daarbinnen.
terreinen tijdelijk in gebruik worden genomen voor In instrumentele sfeer kunnen aanbevelingen wor-
opslagactiviteiten. den gedaan voor het opzetten van intensiveringsscans
om individuele bedrijven te adviseren over zorgvul-
Optiebeleid in combinatie met erfpachtovereenkom- dig ruimtegebruik, het voeren van verder onderzoek
sten en concessies is het meest aangewezen systeem naar de meest optimale voorschriften in R.U.P.'s en
van gronduitgifte om zorgvuldiger ruimtegebruik te het beschikbaar stellen van middelen voor een fonds
bekomen. waarmee strategische grond- en gebouwaankopen
kunnen worden gedaan.

Slot Op Vlaams niveau kan een bijdrage worden gele-


verd door:
Gelet op de ruimtelijke problematiek in Vlaanderen
kan het concept van zorgvuldig ruimtegebruik feite- - versoepelen en verruimen van de mogelijkheden
lijk niet ter discussie staan. Voor wat betreft bedrijfs- voor bodemsanering in bedrijventerreinen (lage-
huisvesting doen zich de beste mogelijkheden voor re normen, mogelijkheid tot bundelen en inpak-
op nieuw aan te leggen bedrijventerreinen. Hier zijn, ken van vervuilde gronden in landschappelijke
zeker met een aangescherpt instrumentarium, de aanleg, opsplitsing van saneringsplicht over delen
mogelijkheden het grootst. Duidelijk mag echter ook van percelen, etc.); prioritaire aanpak van 'black-
zijn geworden dat de aandacht voor solitaire locaties points' mag niet uitsluitend vanuit een volksge-
en bestaande bedrijventerreinen mee een rol moet zondheidsstandpunt worden bekeken (zoals mo-
spelen. De bijdrage aan het behalen van ruimtewinst menteel gebeurt); ook ruimtelijke overwegingen
zal op die punten minder zijn, maar het door vormen een belangrijk criterium, in het bijzonder
revitalisering voorkomen dat onnodig een beroep voor een aantal oudere bedrijventerreinen die
wordt gedaan op nieuw aangelegde bedrijven- meestal zeer gunstig gelegen zijn binnen de ge-
terreinen levert ook een bijdrage. In dit verband is wenste ruimtelijke structuur van de stad. Een
het uitermate relevant als vanuit het Vlaams Gewest Vlaams strategisch herstructureringsprogramma
het sein wordt gegeven voor een grootschalige wordt hiervoor best opgemaakt (herwaarderings-
herstructureringsoperatie op verouderde bedrijven- strategie voor bedrijventerreinen);
terreinen. - handhaven en verstrengen van de heffing op leeg-
staande panden en verwaarloosde bedrijfspanden;
Het is echter niet zo dat er van de ene op de andere
- invoering van een heffing op onbenutte en onder-
dag aan een zorgvuldig gebruik van de ruimte kan
benutte gronden, mits voorafgaandelijke toepas-
worden gewerkt, laat staan dat snel successen kun-
bare criteria verder te onderzoeken;
nen worden geboekt. Uit de gevalstudie Gent is dui-
- invoering algemeen verbod voor bedrijven uit een
delijk naar voren gekomen dat er mogelijkheden zijn
lage hindercategorie (bedrijven die weinig milieu-
om anders om te gaan met de ruimte, maar dat dit
hinder veroorzaken) zich te vestigen op bedrijven-
wel een en ander vraagt van wet- en regelgeving al-
terreinen (verordening). Een belangrijke voor-
vorens plannen daadwerkelijk kunnen worden ge-
waarde hierbij is echter wel dat voldoende (kwan-
realiseerd. Belangrijk is het om vast te stellen dat
titatief en kwalitatief) ruimte buiten die terreinen
het huidige instrumentarium niet voldoende is en dat
dan ook beschikbaar is;
juist ook op het niveau van het gewest maatregelen
- aanpassing van de Vlaamse regelgeving en subsi-
moeten worden getroffen om een zorgvuldiger ge-
dies voor economische expansie in functie van
bruik van de ruimte te stimuleren en waar nodig af
zorgvuldig ruimtegebruik;
te dwingen.
- uitwerking en promotie van voorbeelden van zorg-
Op het stedelijke niveau zijn de uitkomsten van het vuldig ruimtegebruik, door bijvoorbeeld het op-
onderzoek verwerkt in het Ruimtelijk Structuurplan zetten van enkele voorbeeldprojecten, het organi-
Gent. Naast aanbevelingen voor een meer algemene seren van een wedstrijd, het opmaken van een
bedrijvenstrategie is aandacht besteed aan maatre- voorbeeldboek, het opzetten van een communica-
gelen in de organisatorische sfeer als het installeren tiecampagne naar lokale besturen, terreinbeheer-

25
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003
Artikel
ders en -ontwikkelaars en het bedrijfsleven hier- het grondoppervlak. Deze index kan worden gemeten op
over; niveau van de kavel of op niveau van de (netto of bruto)
bedrijventerreinoppervlakte. Meest gebruikt is echter de vti
- invoeren van minimale regels voor zorgvuldig op kavelniveau die de verhouding geeft tussen al het vloer-
ruimtegebruik door overheidsbedrijven en met de oppervlak op de kavel en het feitelijk grondoppervlak van
overheid gelieerde bedrijven (De Lijn, VDAB, De de kavel.
Post, NMBS, en andere) in heel Vlaanderen; 8. Uit onderzoek van INBO (2002) blijkt dat gestapeld bou-
wen goedkoper kan zijn dat bouwen op maaiveldniveau. De
- invoeren verplichting van bedrijventerreinmana-
hoogte van de grondprijs en de omvang van het gebouw
gement, voorzien ondersteunende regeling; zijn daarin belangrijke variabelen.
- opzetten van regionale samenwerkingsverbanden
voor afstemming van het aanbod tussen lokale
overheden.
Literatuurlijst
Noten AROHM & Studiegroep Omgeving (1992): Het algemeen en
bijzonder plan van aanleg als actueel beleidsinstrument, Brus-
1. Binnen de stad Gent (arrondissementscijfer tussen haakjes) sel.
werd in de voorbije jaren volgende oppervlakte aan
nijverheidsgronden verkocht of in concessie gegeven: 15 Buck Consultants International (1998): Locatievoorkeur en
ha (49,8) in 1998, 3,1 ha (15,6) in 1999, 12,7 ha (57,6) ha ruimtegebruik van verhuisde bedrijven, Ministerie van Econo-
in 2000 en 1,8 ha (20,5) in 2001 (bron Ecodata). mische Zaken, Den Haag.
2. 'kwalitatief' hier in de betekenis van 'aansluitend op de vraag
vanuit een bepaalde doelgroep van bedrijven (produkt-markt Buck Consultants International (2002): Zorgvuldig ruimte-
combinatie)' en niet in de zin van 'hoogwaardig'; hoogwaar- gebruik op bedrijfslocaties. Werkgroep MDW-IRB, Ministeries
dige terreinen vormen slechts een klein deel van de markt. van Economische Zaken en VROM, Den Haag.
3. Dit betreft de aanleg van infrastructuur op +1 niveau en op
Buck Consultants International (2002): Zorgvuldig ruimte-
hogere niveaus, waardoor als het ware een gelaagd terrein
gebruik en de ondernemer. Fase 1: enquête en diepte interviews,
ontstaat. Dit is het wezenlijke verschil met 'stapelen.
Nijmegen.
4. Opgemerkt moet worden dat deze vervuiling telkens wordt
gekoppeld aan een kadasterperceel. Het kan mogelijk zijn Buck Consultants International & Studiegroep Omgeving
dat slechts een beperkt gedeelte van het totale kadasterperceel (2002): Maatregelen zorgvuldig ruimtegebruik op bedrijven-
(potentieel) vervuild is, maar de totale oppervlakte wordt terreinen in Gent. Brussel / Mortsel.
opgegeven. Een voorbeeld is de creosoteerwerf in het noor-
den van het terrein. Hier werden voorheen houten bielzen Dinteren, Jacques van & Stijn Wijermars (2002): Zorgvuldig
geolied, maar deze zijn vervangen door betonnen bielzen ruimtegebruik en de ondernemer (2001). In: Nova Terra, nr. 1,
waardoor het oliën een marginale activiteit is geworden. Het pag. 26 - 30.
grootste deel van de creosoteerwerf staat niet aangegeven
als vervuild of potentieel verontreinigd, omdat er geen Dinteren, Jacques van & Peter de Kruijk (2002): Zorgvuldiger
kadastraal perceel op ligt. Dit betekent dat de vervuiling op ruimtegebruik en bedrijfsgebouwen. In: Real Estate Magazine,
het terrein een stuk hoger ligt. nr. 21, pag. 18 - 21.
5. Bij het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik op be-
staande locaties kan het aanbieden van een intensiverings- INBO (2002): De kostencomponent van intensief ruimtegebruik
scan behulpzaam zijn. Dergelijke actie bestaat uit de beoor- op bedrijventerreinen, Woudenberg.
deling van de mogelijkheden ter verhoging van de intensi-
teit van het ruimtegebruik op een bestaande locatie. De scan Pen, C.J. (2002): Wat beweegt bedrijven?, Nederlands Geogra-
wordt uitgevoerd door een multi-disciplinair team van des- fische Studies, Utrecht/Groningen.
kundigen, waaronder ruimtelijke planners-ontwerpers. Het
team analyseert de mogelijkheden tesamen met de onderne- Stad Gent, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning &
mer op hun haalbaarheid. Een dergelijke intensiveringsscan Studiegroep Omgeving (2003): Ruimtelijk Structuurplan Gent,
wordt geïnitieerd door de overheid en/of door het bedrijven- Gent.
terreinmanagement en kan zowel worden toegepast op indi-
viduele bedrijven als op gehele terreinen. In Nederland wordt TV Wvi-Technum (2000): Onderzoeken in het kader van de
in opdracht van ondermeer de ministeries van Economische economische positionering van de Kanaalzone Gent-Terneuzen,
Zaken en Volkshuisvesting/Ruimtelijke Ordening/Milieu perceel II : onderzoek naar het aanbod en instrumenten voor
door Buck Consultants International gewerkt aan de opzet een zuinig en efficiënt ruimtegebruik, Provincie Oost-Vlaande-
van een dergelijke scan. ren, Gent.
6. B.P.A. = bijzonder plan van aanleg en R.U.P. = ruimtelijk
uitvoeringsplan. Wvi (1999): Onderzoek naar het huidige ruimtegebruik in de
7. De vloer/terrein index (vti) of de floor space index (fsi) is Waaslandhaven, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Af-
de verhouding van al het vloeroppervlak ten opzichte van deling Ruimtelijke Planning, Brussel.

26 Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003


Artikel
de kantorensector. Thans is hij partner bij Buck Consultants In-
Carl Dejonghe (1971) is ruimtelijke planner en werkzaam aan ternational, een ruimtelijk-economisch adviesbureau met vesti-
de stad Gent als projectcoördinator voor het gemeentelijk ruim- gingen in West-Europa (waaronder Zaventem) en New York.
telijk structuurplan. Hij heeft zich in de periode 1996-2002 ver-
diept in de problematiek van het ruimtegebruik en de ruimte-
claims van de economische bedrijvigheid in het algemeen en de Guy Vloebergh (1960) is ruimtelijk planner en afgevaardigd
Vlaamse havengebieden in het bijzonder. bestuurder van Studiegroep Omgeving cvba (Berchem-Antwer-
pen), een interprofessioneel vennootschap waarbinnen samen-
Jacques van Dinteren (1952), studeerde economische geografie gewerkt wordt rond ruimtelijke planning, architectuur, land-
te Nijmegen (NL) en is gepromoveerd op een proefschrift over meetkunde en publieke ruimte.

27
Ruimte & Planning, Jg. 23 nr. 1/2003

Vous aimerez peut-être aussi