Vous êtes sur la page 1sur 35

JAARBOEK VOOR

MUNT- EN PENNINGKUNDE
42

KON. NED. GENOOTSCHAP VOOR MUNT- E N


A M S T E R D A M 1955

PENNINGKUNDE

GESCHIEDENIS VAN EN GEHEIMSCHRIFT OP


ZEEUWSE

ZILVEREN

DUKATEN

VAN

DE

16591798

door
L O D . S. B E U T H

Inleiding
O p 9 Juli 1 6 5 9 werd door ,,de R a d e n en Generaalmeesters van de
M u n t " het type vastgesteld van een nieuwe munt, ,,de zilveren dukaat"
en

werden

staande

de

ridder

desbetreffende
met

zwaard,

tekeningen rondgestuurd. H e t type, de


was

ontleend a a n de gouden

Oorspronkelijk werd de w a a r d e bepaald

op 5 0 stuivers.

dukaten.

Ze

werden

geslagen op de munthuizen van Gelderland, Holland, W e s t - F r i e s l a n d ,


Z e e l a n d , U t r e c h t , Overijssel, Deventer, Kampen, Z w o l l e en .Friesland,
benevens in 1 6 8 3 ook op die van Groningen en O m m e l a n d e n .
de

grote

aantallen,

waarin

zij

zijn geslagen

en

Blijkens

de lange tijdsduur

gedurende welke zij in circulatie zijn gebracht ( 1 6 5 9 1 8 0 8 ) , moet de


zilveren

dukaat

een

zilveren dukaat van

grote populariteit hebben

genoten. - Z o w a s

1 8 1 5 / 1 6 tevens de eerste zilveren

Koninkrijk, en v o r m d e in zijn sublieme

uitvoering

een

munt v a n

de
ons

waardige

slot

apotheose.
Officieel w e r d e n de zilveren dukaten eerst ingetrokken in 1 8 4 7 , toen
de nieuwe

muntwet tot stand kwam. O n d e r de tussen

1 8 4 2 en 1 8 4 9

ingeleverde provinciale munten w a r e n er niet minder dan 11,2 millioen


stuks zilveren dukaten en d a a r v a n w a s de o v e r g r o t e meerderheid, n.1.
10.8 millioen,

Zeeuws .

deelte bij de intrekking


Gelder geeft
verklaring.
Zeeuwse

Opmerkelijk w a s

het, dat omstreeks

ge

in goede staat verkeerde. D r . H . E n n o

in zijn artikel over de muntvondst van Driebergen

Oorspronkelijk

gewaardeerd

munt bij de invoering

in

op

50

stuivers,

1 6 7 2 van het nieuwe

van
2

de

bracht

de

model

(in

navolging van het Hollandse van 1 6 7 0 ) bij d e ingebruikneming van de


nieuwe

schroefpers, de w a a r d e op 51 stuivers. Sedert

w a a r d e in Z e e l a n d

gesteld

op 5 2 , sedert

terwijl de koers in het officile tarief van

1747 werd

1 7 6 3 zelfs op 5 3

de-

stuivers,

1 8 1 6 w e e r tot 5 2 stuivers

w e r d teruggebracht. D e koersverhogingen hadden tot gevolg een v o o r -

LOD. S.

42

BEUTH

keur van het publiek voor de Z e e u w s e Z . D . , omdat het ten o n r e c h t e


overigens

meende, dat deze een hoger zilvergehalte

hadden.

Men

hield ze als oppotmunt achter. V a n d a a r de vele exemplaren uit muntvondsten en de goede staat, waarin vele exemplaren daaruit en bij de
inlevering van 1 8 4 2 4 9 verkeerden. D e Z e e u w s e muntmeesters v o e r e n
wel bij deze g a n g van zaken: door de hogere koerswaardering konden
zij meer geven voor het muntzilver en lokten groter aanbod uit. D o o r
de h o g e r e binnenlandse waardering werd natuurlijk de Z . Z . D . niet vaakgebruikt

voor

buitenlandse

betalingen:

daar

deed

de Z . Z . D .

opgeld. Dit zal dan ook wel d e reden zijn, dat in het buitenland
dan

in

het

naburige

Brabant,

geen

(behalve

V l a a n d e r e n en L i m b u r g ) de Z . Z . D .

practisch niet w o r d t gevonden.


B e h a l v e Z . D . zijn ook halve, kwarten en achtsten geslagen: de halve
tot 1 6 8 0 in alle provincin en daarna alleen in Gelderland, Z e e l a n d en
U t r e c h t , zij het met lange onderbrekingen; de k w a r t e n
genaamd, omdat ze 13 stuivers d e d e n )

(dertientjes"

en achtsten "(..pietjes") v a n a f

1 7 6 0 resp. 1 7 6 2 uitsluitend in Z e e l a n d . D e invoering van deze k w a r t e n


en achtsten heeft wel de nodige strubbelingen met de G e n e r a a l m e e s t e r s
van de M u n t gegeven: volgens deze w a s de aanmunting

ongeoorloofd

en bovendien w a r e n de munten van een te laag gehalte. D e muntmeesters


in Z e e l a n d , H o l t z h e y Sr. en J r . , beriepen zich op hun o p d r a c h t van de
S t a t e n van Z e e l a n d en achtten de aanmunting wel degelijk te steunen
op d e ordonnantie van 1 6 5 9 , die inderdaad sprak v a n onderdelen" van
de

Z.D.,

waarmede

echter toen duidelijk

alleen

w e r d e n beoogd

de

i Z . D . In 1 7 6 0 werd echter het zuidelijk deel v a n B r a b a n t en Z e e l a n d


overstroomd door pasmunt van onze Z u i d e r b u r e n dat van zeer slecht
gehalte w a s . Vermoedelijk zal het besluit v a n de S t a t e n hiermede wel
v e r b a n d hebben gehouden. Anderszijds z a g e n d e G e n e r a a l m e e s t e r s v a n
de M u n t in het g e w r a a k t e besluit en dit niet ten o n r e c h t e
inbreuk

op

de met zoveel

moeite bereikte eenwording

van

van de Z e v e n Provincin en een herleving van een ongewenst

de

een
munt

provin

cialisme . H o e dit ook zij, de S t a t e n van Z e e l a n d hebben ditmaal a a n


het langste eind getrokken en de dertientjes en pietjes zijn tot en met
1 7 9 3 op de Middelburgse M u n t geslagen. Z i j v o r m e n de laatste typischprovinciale munten in de geschiedenis v a n ons
O m t r e n t de aantallen geslagen
de

gegevens

van

de

muntbussen

Z.Z.D.

muntwezen.

moeten wij ons baseren op

(Besier

geeft

deze aantallen niet

altijd j u i s t ) , w a a r u i t is af te leiden, dat het sedert 1 6 5 9 geslagen a a n t a l


h e l e - Z . Z . D . de 19 millioen stuks niet kan hebben overschreden, terwijl
de onderdelen in aanzienlijk geringer aantal zijn gemunt. Dit blijkt reeds

43

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

uit de verhouding van het aantal ingeleverde munten tussen

1 8 4 2 en

1 8 4 9 : rond 1 0 . 7 8 8 . 0 0 0 hele tegen rond 8 6 . 0 0 0 halve, 1 0 2 . 0 0 0 k w a r t e n


en 8 5 . 0 0 0 achtsten.
Het

onderzoek

heeft

zich

beperkt

tot de Z e e u w s e hele

Zilveren

D u k a t e n . E e n omvangrijk materiaal, verspreid in 18 o p e n b a r e collecties


en vooral in de talrijke grotere en kleinere particuliere verzamelingen
in ons land en in Belgi, moest hiertoe worden genspecteerd en geregistreerd. E e n 5 0 - t a l verzamelaars en handelaren stelden mij hiertoe in de
gelegenheid. Slechts in enkele uitzonderingsgevallen moesten de gegevens
omtrent

het

jaartal

worden

ontleend

aan een kartotheek. N a a s t de

registratie van het aantal voorkomende exemplaren per jaartal, w a a r d o o r


houvast omtrent de relatieve zeldzaamheid van de jaartallen en de daarin
voorkomende varianten valt te verkrijgen, is gepoogd te geraken tot een
v e r a n t w o o r d e onderscheiding

van typen

en afwijkingen,

standige varianten onder een eigen letter dienen

die als

zelf-

te w o r d e n vermeld.

In die gevallen, waarin een bepaalde variant pas later w e r d ontdekt,


is om practische redenen omtrent de zeldzaamheid een raming gemaakt
voorts een 6 0 - t a l Z . Z . D . te Herselt ( B e l g . ) , w a a r v a n de belangrijkste
medegeregistreerd zijn.
H e t toeval heeft gewild, dat in 1 9 5 4 juist twee belangrijke vondsten
aan het licht kwamen, n.1. die van Hagestein

(ong. 4 2 5 Z . Z . D . )

en

die van H e i - en Boeicop ( o . a , ong. 2 2 5 Z . Z . D . ) w a a r v a n er 3 1 0 resp.


2 0 6 stuks konden worden geregistreerd en in dit onderzoek verwerkt.
H o e zorgvuldig een dergelijk onderzoek o o k . d i e n t te geschieden
.c.

ook

is

geschied,

toch

en

moet op de betrekkelijke w a a r d e hiervan

w o r d e n gewezen. Altijd blijven er exemplaren in onbekende handen

buiten

beschouwing;

het

g e v a a r van dubbel tellen w o r d t groter

n a a r m a t e de registratie langer tijd in beslag neemt en stukken inmiddels


van eigenaar zijn verwisseld. V o o r a l n a een recente muntvondst bestaat
dit g e v a a r . T e n s l o t t e kunnen

nieuwe

muntvondsten

van bepaalde j a r e n of varianten sterk benvloeden

zeldzaamheid

en tot nu onbekende

j a r e n aan het licht brengen.


Hoofdtypen
Bij het vaststellen van de hoofdtypen is afgeweken van de indeling
van V e r k a d e .
H e t eerste hoofdtype is dat v a n 1 6 5 9 6 8 op uit repen zilver geknipte
plaatjes, met de h a m e r geslagen. H e t tweede hoofdtype van

167280

is geschroefd op ronde uitgeponste muntplaatjes. H e t derde hoofdtype


v a n 1 6 9 4 t / m 1721 is, omdat de schroefpers buiten gebruik w a s gesteld,

44

LOD. S. B E U T H

wederom g e s l a g e n

en wel op

(dikkere) repen. D a a r o m is bij gelijk

gewicht het formaat v a n het derde type kleiner dan dat v a n het eerste
type. H e t knippen ging door de grotere dikte moeilijker en m.i. is de
v a a k optredende onregelmatigheid v a n de munten van het derde hoofd
t y p e hieraan en niet a a n een later snoeien toe te schrijven. H e t vierde
hoofdtype loopt van 1 7 2 7 t / m 1 7 5 0 , w e d e r o m op de pers geschroefd.
H e t vijfde ( e n l a a t s t e ) type v a n 1 7 5 7 t / m 1 7 9 8 is eveneens geschroefd
eh bovendien gerand met n a a r links f rechts n a a r beneden

aflopende

ribbels, soms fijner soms grover.


V e e l meer moeilijkheden dan ht vaststellen v a n de hoofdtypen

geeft

de onderscheiding in varianten. Strikt genomen betekent elke in gebruik


genomen nieuwe stempel een nieuwe variant. 'In de 17e en 18e eeuw
vond de stempelvermenigvuldiging nog niet mechanisch plaats en v e r
toonde dus elke stempel in enig onderdeel een afwijking. V o l g e n s
mening v a n deskundigen

konden er met een stempel

de

omstreeks 2 0 0 0

munten gemunt worden. R e k e n e n d e met een totale oplaag v a n 19 millioen


stuks zouden er dus in de

140 jaren, d a t er Z . Z . D . zijn

ongeveer 9 5 0 0 stempels zijn gebruikt

geslagen,

meer stempels en dus meer

varianten dan de simpele 1 7 0 0 stuks die e r bekend zijn. R e g i s t r a t i e n a a r


stempel

zou

practisch elk

e x e m p l a a r R 4 R 2 maken. O m p r a c t i s c h e

r e d e n e n is derhalve het aantal a a n g e g e v e n v a r i a n t e n beperkt, waarbij


niet is uitgegaan zoals bij V e r k a d e v a n een hoofdtype, doch v a n
het j a a r t a l . O o k is niet een nummering als bij D e V o o g d gevolgd, o m d a t
het j a a r t a l dat op een munt staat meer kenmerkend is dan een registratie
nummer.
Bij de selectie van de t vermelden v a r i a n t e n is gepoogd een criterium
te vinden in het opzettelijk beoogde, de d o o r de muntmeester v e r l a n g d e
of v o o r g e s c h r e v e n uitvoering, terwijl dan de meer a a n de willekeur v a n
de stempelsnijder overgelaten uitvoering v a n onderdelen v e r w a a r l o o s d
zou kunnen blijven. Geheel door te voeren is dit criterium niet: belang
rijke en typerende fouten in tekst en interpunctie zouden dan, consequent
geredeneerd, niet als variant kunnen w o r d e n te boek gesteld. B o v e n d i e n
is het achteraf v a a k zeer moeilijk uit te maken, w a t wel en w a t niet
aan

de

willekeur

van

de

stempelsnijder w e r d overgelaten, temeer,

o m d a t in bepaalde perioden (denken w e a a n 1 6 9 4 1 7 2 1 ) d e stempel


snijder veel meer eigenmachtig o p t r a d en zich grotere vrijheid v e r o o r
loofde dan in a n d e r e ( l a t e r e ) perioden door de muntmeester w e r d toe
gestaan. Bij de m.i. noodzakelijke beperking, d.w.z. selectie der varianten
(een. selectie die dus sommigen te ver en a n d e r e n niet ver genoeg zal
gaan!)

is rekening gehouden met:

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

1.

45

de tekst, letter- en cijfervorm en interpunctie ( v e r w a a r l o o s d w e r d e n


echter de punt, die soms CON van CORDIA scheidt en de punt die ai
dan niet achter CRESCUNT v o o r k o m t ) ;

2.

vorm en plaatsing van het muntteken;

3.

vorm en plaatsing van de

4.

vorm van die onderdelen der tekening, w a a r a a n een bepaalde beteke-

muntmeestersaanduiding;

nis is toe te kennen.


G o u d e n afslagen, die van diverse jaren voorkomen, zijn niet als munten
te

beschouwen

en

dus

niet opgenomen. D e zilveren afslag met het

stempel van het 10-ducatenstuk in 1 6 9 4 is wl als variant genoteerd,


daar deze als Z . Z . D . in circulatie is gebracht.
Gepoogd

is

de

vermelding

zoveel

mogelijk chronologisch door te

voeren, door b.v. de varianten van 1 6 9 4 met de gekrulde A r a b i s c h e J


als laatste t e vermelden, in aansluiting

aan de resterende j a r e n der

eeuw, w a a r i n v e r d e r eveneens deze J w e r d gebruikt. Moeilijkheid


hierbij in het bijzonder de klassering van de gewijzigde

gaf

jaartallen in

de stempels. D e z e variant treffen w e in vele jaren aan ( d e mogelijkheid


dat er meer overgeslagen jaartallen zullen w o r d e n ontdekt, is geenszins
uitgesloten). 'Als

regel

zijn nu deze gewijzigde

jaarstempelingen als

a-variant geboek,t hoewel dit chronologisch niet steeds juist is .

Varianten
Naast

de

typologische

indeling

is e r een te maken h a a r bepaalde

perioden die w o r d e n gekenmerkt door" mindere of meerdere bekwaamheid


en zorgvuldigheid v a n de stempelsnijder en door strengere, tanende, ja
zelfs door geheel ontbrekende discipline, m.a.w. door meerdere of mindere
bekwaamheid en plichtsbetrachting van de muntmeester. H e t zijn

de

munten die hiervan getuigenis afleggen .

]. Boreel

en H. van Heumen

Z o is de periode v a n Jacob

16591680
Boreel

( 6 Juni 1 6 5 8 3 September 1 6 7 8 )

een' van betrekkelijke rust en orde; Boreel laat aanvankelijk weinig over
de schreef g a a n en de veranderingen in de modulering van de munt zijn
wel niet' a a n zijn a a n d a c h t o n t g a a n , wellicht door hem verordonneerd.
Matthias

Hooft

Sr.,

stempelsnijder

van

16521666

en zijn

zoon

46

LOD.

Matthias

Jr.

(166671)

opvolger, Abr.

Goverts

verrichtten

hun

S. BEUTH

taak gelijkmatig,

doch

de

( 1 6 7 1 7 5 ) veroorlooft zich al direct vele vrij

heden b.v. in de interpunctie en doet ons reeds bij zijn eerste optreden
in 1 6 7 2 kennis maken met de stempelfout
te

nemen,

CRESCONT. H e t is niet a a n

dat deze fout gemaakt is door de

stempelsnijder-generaal

Drappentier.

D e z e heeft derhalve of-wel alleen de fatsoenen

van

en

wapen

ridder

of een stempel

gesteld. N a G o v e r t s komt Matth.

Hooft

gestuurd

als voorbeeld ter beschikking


Jr. weer terug ( 1 6 7 6 8 7 )

w e g e n s zijn bekwaamheid opnieuw aangesteld, ofschoon op zijn gedrag


veel viel aan te merken die in ieder geval een man van allure en
temperament schijnt te zijn geweest. Dit blijkt uit het volgende: in 1 6 7 2
wordt met de schroefpers het nieuwe type II ingevoerd,
door Danil

Drappentier.

gemodelleerd

D e z e stempelsnijder aan de M u n t te D o r d r e c h t

werd op v o o r d r a c h t van de heren M u n t m e e s t e r s - G e n e r a a l tot stempel


snijder-generaal benoemd

en ontving

deze

benoeming

op 2 6 O c t o b e r

1671

ook van de Staten van Z e e l a n d . Terwijl in het oude type het

woord

CONFOE

aan

de

vz. door het in het omschrift

doordringende

wapenschild in lettergrepen CON FOE w a s 'gescheiden wordt dit in het


door Drappentier geinitieerde type weer aan elkaar geschreven. O p de
Z . Z . D . van
een p u n t

1678 (Hooft

J r . is dan

de stempelsnijder)

orthografisch dus onjuist

verschijnt er

tussen CON en FOE. D e z e

punt w o r d t gedurende het muntmeesterschap van de opvolger v a n Boreel,


Van

Heumen,

daarna,

in

Dusseldorp
Er

gehandhaafd ook op de Z . Z . D . van 1 6 7 9 en 1 6 8 0 . Als


1694

de

muntslag

der Z . Z . D . w o r d t hervat onder

Van

verdwijnt de punt en wordt CONFOE weer aaneen geschreven.

moet dus verband gelegd

worden

tussen

het verschijnen van

de

punt in 1 6 7 8 en het optreden van V a n Heumen, mogelijk o m d a t Boreel


in het laatste j a a r van zijn muntmeesterschap geen Z . Z . D . meer gemunt
heeft. Officieel w a s volgens de tot nu bekende gegevens V a n

Heumen

eerst in 1 6 7 9 als muntmeester benoemd en opgetreden. Bij onderzoek

kwam inderdaad vast te staan dat V a n H e u m e n reeds in 1 6 7 8 en wel


op 15 N o v e m b e r

1 6 7 8 provisioneel

w a s aangesteld en zijn

benoeming

als muntmeester eerst op 2 0 O c t o b e r 1 6 7 9 plaats vond. D e

plaatsing

van de punten tussen CON en FOE en achter de afkortingen, niet normaal


doch onder de regel, doet vermoeden,

dat

deze

punten

later in

de

stempel zijn bijgevoegd. In 1 6 7 9 en 1 6 8 0 zijn deze punten zo nadrukkelijk


en dik,

dat deze

gelegenheid

de spanning

suggereren

die er omtrent deze

(en wellicht ook andere zaken!)

aan

tussen V a n H e u m e n

en

zijn stempelsnijder Hooft J r . , wien deze onjuiste interpunctie moet hebben


tegengestaan, geheerst zal hebben.

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

47

W e l l i c h t v e r r a d e n ons de munten nog meer. Het~is denkbaar, dat het


steeds groter w o r d e n d e muntmeestersteken, dat in 1 6 8 0 tot een
roos

geflankeerd

door twee

roosjes

grote

is g e w o r d e n , en het

opvallend grte lettertype van 1 6 7 9 b en 1 6 8 0 a gezien moeten w o r d e n


als een protest van de stempelsnijder Hooft

Jr. tegen de

dikdoenerij

n dwingelandij v a n zijn baas. H e t feit, dat V a n H e u m e n op 2 8 Januari


1683

op

,,eigen

verzoek"

uit ht financieel aantrekkelijke ambt v a n

muntmeester w e r d ontslagen, kan wellicht-uit

deze te veronderstellen

botsingen verklaard worden.

H.

van Dusseldorp

en A. de Groene

(16941721)

E e n nieuwe periode voor de Z . Z . D . breekt aan, w a n n e e r onder


Dusseldorp

(28

Januari

Van

1 6 8 3 1 0 September 1 7 0 5 ) in 1 6 9 4 , na een

onderbreking van veertien jaren weer Z . Z . D . w o r d e n aangemunt. Niet,


dat in die tussentijd de muntslag stil h a d gestaan. In 1 6 7 5 immers w a s
het zilveren 30-stuiverstuk, de daalder, ingevoerd, later, in
de 5 - en 10-schellingstukken,

1 6 8 5 ook

die tijdelijk de Z . Z . D . v e r d r o n g e n .

In 1 6 9 3 w a s een nieuwe stempel gemaakt voor de v o o r g e n o m e n munt


slag

der

geparelde

Z.Z.D.,

geinspireerd

binnencirkel,

waarvan

op

het

echter

eerste type v a n
geen

1 6 5 9 met

e x e m p l a a r bekend

1 0

is .

T o c h is de stempel van deze mogelijk niet-bestaande Z . Z . D . ons bekend


uit no. 1 6 9 4 b , waarbij het jaartal

uit dat van 1 6 9 3 in d e stempel is

gewijzigd.' Mogelijk w a s ook de stempel 1 6 9 3 een proefstempel,


een ontwerp met binnencirkels het nadien nimmer tot officile
heeft vermogen te brengen. Z e k e r is, dat er in 1 6 9 4 op de

daar

uitgifte
Zeeuwse

M u n t grote bedrijvigheid moet hebben geheerst. Besier geeft voor 1 6 9 4


tot

de

opening

van

de eerste muntbus een aantal Z . Z . D . a a n v a n

6 0 . 1 1 0 , terwijl hij voor de tweede muntbus, die van 1 6 9 4 tot in 1 6 9 7


loopt, een aantal noteert v a n niet minder dan 7 1 2 . 7 7 5 stuks. V a n deze
7 7 0 . 0 0 0 stuks, in rond vier j a r e n geslagen, zijn er nu een 1 6 0 - t a l o v e r
en d a a r o n d e r zijn er een 8 5 stuks met het jaartal 1 6 9 4 , dus meer dan
de helft.

A a n n e m e n d e , dat het voorkomen

van een bepaalde periode een evenredig

van jaartallen op

munten

beeld geven v a n het aantal

in een bepaald j a a r geslagen munten, zouden er in 1 6 9 4 dus meer dan


350.000
Willem

stuks
du Pr

Z.Z.D.

zijn

gemunt.

D e stempelsnijder v a n die jaren,

( 1 6 8 7 1 7 2 2 ) , moet het dus wel druk hebben

gehad.

W e l l i c h t is de fout CRESCVN, die n.b. op de piedfort 1 6 9 4 d voorkomt,


aan deze drukte te wijten. O o k het feit, dat op 1 6 9 4 k ( v z . ) het w o o r d

48

LOD.

AVR

voorkomt zonder in ARG gewijzigd

benevens

het

feit,

dat

in

geen

S. BEUTH

te zijn getuigt in die richting,

enkel

jaar

zovele

varianten

zijn

geregistreerd.
H e t j a a r 1 6 9 4 is voorts het eerste j a a r w a a r i n de afkorting, die v o o r
dien op de Z . Z . D . Z E L luidde, ook voorkomt als ZEEL. Dit verschijnsel
vinden

w e in alle volgende

j a r e n tot en met

1 7 0 6 , behalve in 1 7 0 3 ,

die alleen nog met de afkorting Z E L bekend is. V a n a f 1 7 0 7 tot en met


1748

is de a'fkorting w e e r Z E E L , uitgezonderd een stempel met Z E L in

1735

en 1 7 4 7 . In 1 7 5 0 is het w e e r ZEL en dit blijft dan zo tot het einde

der

muntslag in 1 7 9 8 uitgezonderd in 1 7 5 7 f en g, een tweetal stempels

met

Z E E L . W a n n e e r w e de regelmatige terugkeer zien v a n Z E L en Z E E L ,

vooral in de j a r e n 1 6 9 4 1 7 0 6 , d a n rijst de v r a a g w a t van deze wisseling


de r e d e n kan zijn
De

voor

de

geweest.

hand

liggende

gedachte

aannemen, dat de

stempel

snijders in sommige gevallen tegen het einde van het omschrift bemerk
ten,

d a t er ruimte over w a s en d a a r o m een tweede E invoegden, stuit op

het b e z w a a r , dat moeilijk a a n te nemen is, dat de stempelsnijders, v o o r a l


de slordige D u P r , in de dertig j a r e n n a 1 7 0 6 nooit/ruimte over gehad
zouden

hebben.

bepaalde

Eerder

partijen

zilver

bepaalde werklieden

kan
of

gedacht w o r d e n
het

identificeren

of werktuigen.

a a n het

merken

van

v a n de p r o d u c t e n v a n

H o e dit ook zij, het geheim

Z E L en Z E E L blijft helaas in eerste aanleg

van

onopgelost.

N o g een a n d e r e bijzonderheid in 1 6 9 4 v r a a g t de a a n d a c h t : wij vinden


in

dit

jaar,

waarschijnlijk

Romeinse
Bij

tegen

het

einde,

een

1 6 5 9 stond ook deze gekrulde J doch

in het j a a r t a l , en bij de invoering v a n het nieuwe,


werd

van

de

i in het jaartal in een sierlijk gekrulde A r a b i s c h e J .

het eerste type v a n

1672

wijziging

deze

J gewijzigd

groter

kleinere model

in

in een Romeinse I, die dan einde 1 6 9 4

w e e r w o r d t afgelost" door de gekrulde A r a b i s c h e J . D e z e

handhaaft

zich tot en met 1 6 9 8 ( 1 6 9 9 , die evenals 1 6 9 3 wel is gesignaleerd, doch


niet door mij is gezien, zal eveneens de gekrulde J moeten v e r t o n e n ) .
In

1 7 0 1 keert de Romeinse I in het j a a r t a l terug om g e h a n d h a a f d te

blijven tot 1 7 6 9 , misschien

ter gelegenheid

nieuwe

nieuwe

eeuw,

Dit-was
werd

die

ingevoerd

en een nieuwe

het j a a r

bij

a n d e r e nieuwe

v a n het intreden v a n

beloftenvolle

ook zo in 1 6 7 2 , toen de nieuwe

kwam. Ook
invoering

als een

25

vormgeving
Mei

zich

een

aandiende.

techniek v a n de schroefpers
v a n het model

1 6 9 4 b r a c h t iets nieuws,

placcaat van

aera

tot

een evenement,

v a n het drie-gulden-stuk

standpenningen, w.o. ook de gulden

stand
n.1. de
en

de

met het generali-

teitswapen, w a a r v a n de' tekeningen w a r e n r o n d g e s t u u r d . O p de tekening

49

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

en eveneens op het tot uitvoering gebrachte driegulden-stuk van Z e e l a n d


staat de A r a b i s c h e J . W e l i c h t is de wijziging van de I in 1 6 9 4 in nauw
verband te brengen met de nieuwe

Generaliteitsmunten, w a a r o p ook

de Arabische T w e r d toegepast. E n zulks temeer, omdat in


wel de

Zeeland

driegulden

( t r o u w e n s alleen in 1 6 9 4 ) w e r d aangemunt, doch

niet de tweegulden

en de gulden. O m de indruk te mijden, dat men

in Z e e l a n d maling had aan het generaliteitsinitiatief. w a s er alle a a n


leiding te tonen, dat men de tekeningen niet zonder meer n a a s t zich
neerlegde door zich althans in de tekening van de J te conformeren
met de nieuwe

opvattingen.

O o k nog in a n d e r opzicht is het jaar 1 6 9 4 voor onze Z . Z . D . v a n


'betekenis. In 1 6 7 2 w a s het m u n t t e k e n van de kz. n a a r de vz. v e r
huisd" en w e r d de opengevallen plaats boven de kroon v a n a f dat j a a r
ingenomen door een r o o s j e , dat wij onder V a n H e u m e n tot een roos
van importantie zien uitgroeien. T o c h zou het n a a r mij voorkomt, niet
juist zijn hier van een muntmeestersteken te g a a n spreken en wel om
verschillende redenen. Allereerst w a s het in Z e e l a n d niet gebruikelijk, dat
de muntmeester een speciaal muntmeestersteken op alle onder zijn regiem
geslagen munten a a n b r a c h t . V o o r t s missen de tekens, waaruit zich de
muntmeestersaanduiding

ging

ontwikkelen,

het

typische

persoonlijke,

zoals w e dat vinden in het Beemster Bulletje, de E e n h o o r n , de Hengst,


de Buis, de V a l k e n i e r (het laatste het muntmeestersteken van M . H o l t z h e y Sr. als muntmeester van G e l d e r l a n d ) . T e n
duiding beperkt tot de hele Z . Z . D .
Z.Z.D.)

derde bleef

( p a s na 1 7 6 0 ook

de a a n

op de

en kwam dus niet voor op de andere, onder dezelfde

halve
munt

meester geslagen munten. N u laat het j a a r 1 6 9 4 ons een aantal verschil


lende v e r s i e r i n g e n zien: een roosje tussen de punten ( I I ) ; 2 roosjes
met een punt midden-boven ( I V ) ; 2 roosjes ( V I ) ; en tenslotte 3 roosjes
(V),

die v a n a f 1 6 9 4 tot en met 1 7 1 3 als versiering boven de kroon

gehandhaafd

blijven,

m.a.w.

niet alleen

onder

1 7 0 5 ) , doch ook onder diens opvolger Adolf

V a n Dusseldorp

de Groene

en zelfs onder het eerste jaar van muntmeester David

Fiers

(tot

(17061711)
(171321).

E n dan verschijnt de eigen versiering, de muntmeestersaanduiding van


Fiers-in de vorm v a n een roosje, geflankeerd door sterren ( V I I ) , terwijl
zijn opvolger en schoonzoon ( w e leven in de regententijd!) Pieter

Kap-

peyne

zijn Z . Z . D . met 3 sterren versiert ( I X , X , X I ) . V a n Dusseldorp

heeft

in

1694

tenslotte

de drie roosjes ( V )

gekozen,

al komen

de

2 roosjes in 1 6 9 5 en zelfs in 1 6 9 6 nog op de s c h a a r s e e x e m p l a r e n terug.


D e G r o e n e liet zich aan een muntmeestersaanduiding niets gelegen liggen,
doch onder F i e r s w o r d t de Z . Z . D . de vlaggem'unt" v a n de

Zeeuwse

50

LOD. S. B E U T H

muntmeesters, w a a r o n d e r te verstaan is de munt, die met uitzondering


van a n d e r e munten, de vlag" van de muntmeester voert.
T e n s l o t t e dient vermelding

de depravatie in de

uitvoering

van

de

Z . Z . D . sedert 1 6 9 4 , D e z e verslechtering zien w e niet alleen in de vele


fouten

in de tekst, die in 1 6 9 4 wellicht

als gevolg v a n

overbelasting

nog v e r k l a a r b a a r zijn, doch vooral in het uiterlijk van de slag. D e Z . Z . D .


is

in

de

jaren

geknabbeld",

1 6 9 4 1 7 2 1 v a a k niet meer rond, doch er lijkt ,,aan

gesnoeid.

E n dat niet alleen. D e slagstempel raakt v a a k

de muntreep onder ongelijke druk. D e munt verkrijgt hierdoor een slordig


en onaesthetisch uiterlijk. D e muntmeester laat veel over z'n kant g a a n ,
hij gelooft het wel", het toezicht en de controle verslappen.
en

mis-slagen

komen

in

deze

periode

Dubbel

v a k e r v o o r dan d a a r v o o r en

d a a r n a . W a n n e e r w e de Z . Z . D . ( e n helaas ook de munten van vele


andere

munthuizen

in

de

Nederlanden

uit die tijd) vergelijken

andere, en in het bijzonder met buitenlandse

munten,

met

dan kan

deze

vergelijking weinig voedsel geven aan onze nationale trots.

Pieter

Kappeyne

(17221752)

M e t het optreden van Pieter

Kappeyne

als muntmeester ( 1 7 2 2 , offi

cieel mogelijk v a n a f 1 7 2 5 3 1 D e c e m b e r 1 7 5 2 ) en diens


Danil

Drappentier

(172251),

breekt v o o r de

stempelsnijder
Munt

een

nieuwe, betere periode aan. H e t moge zijn, dat de stempeltekening

Zeeuwse

van

de Z . Z . D . van 1 7 2 7 niet zoveel verschilt van die van 1 6 9 4 en volgende


j a r e n r e d e n w a a r o m V e r k a d e geen type-onderscheid

maakt :

de

uitvoering staat er ver boven, zodat het op deze grond zeker gerecht
v a a r d i g d is de Z . Z . D . v a n a f 1 7 2 7 onder een nieuw hoofdtype

op te

voeren. E e n munt is nu eenmaal een drie-dimensionaal voorwerp en is


niet

te

vereenzelvigen

met

een

tekening

of een plattegrond. Pieter

K a p p e y n e ( o f is het Drappentier, die deze lof toekomt?) geeft de Z . Z . D .


w e e r een v e r z o r g d en respectabel uiterlijk. Misslagen w o r d e n uitgescho
ten, stempelfouten
ook

toe

te

schroefpers,

komen niet meer voor. Dit betere uiterlijk is zeker,

schrijven

aan

die - omstreeks

de wederinvoering
1 6 8 0 buiten

verboden w a s . D a t in 1 7 2 7 ter gelegenheid


niet

de

Romeinse

in

A r a b i s c h e , vindt mogelijk

omstreeks 1 7 2 5 v a n de

gebruik w a s
v a n deze

het jaartal w e e r w e r d

gesteld,

ja-zelfs

wederinvoering

afgewisseld door de

zijn verklaring hierin, dat D r a p p e n t i e r hier

kennelijk voortborduurde op het in 1 6 7 2 door zijn g r o o t v a d e r als stem


pelsnijder-generaal

ingevoerde

model.

Trouwens

de nieuwigheid als

zodanig w a s in 1 7 2 7 van de schroefpers allang af. Bij handhaving

van

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

het

gewicht

op

28

51

g r a m w o r d t het formaat iets g r o t e r en de dikte

derhalve iets geringer w a a r d o o r bij het afsnijden van de muntplaatjes


een gelijkmatiger rond model w e r d verkregen.
Wat

nog in deze periode

n a a s t het vooralsnog o n v e r k l a a r b a r e

herstel in 1 7 3 5 van de zinlose p u n t


de schuchtere wederkeer in 1 7 4 7

1 1

tussen CON en FOE opvalt is

van de afkorting Z E L . T h e o r e t i s c h

moet de stempel Z E L ook in 1 7 4 8 zijn gebruikt (zie 1 7 5 0 a )

doch ook

deze variant moet nog w o r d e n ontdekt. V a n a f 1 7 5 0 w o r d t Z E L definitief


ingevoerd al komt in 1 7 5 7 g h ZEEL nog even om de hoek kijken.
V o o r t s vinden w e in 1 7 4 7 en 1 7 4 8 piedforts en in dat laatste jaar
in een dusdanig

kwantum, 3 5 stuks, dat deze zelfs niet

s c h a a r s zijn

te noemen. Z o u het eeuwfeest van de V r e d e van M u n s t e r mogelijk de


aanleiding tot het in zo grote getale slaan van piedforts kunnen

zijn

geweest, die dan op een bepaalde herdenkingsbijeenkomst, b.v. van de


Staten, aan de aanwezigen zouden zijn uitgereikt? D e piedfort v a n 1 7 4 7
is

mogelijk

geslagen

ter

gelegenheid

Pieter K a p p e y n e bij de Z e e u w s e
(laatste)

piedfort

laat

slaan,

is

v a n het 2 5 - j a r i g jubileum van

M u n t . Als in 1 7 7 7 H o l t z h e y J r . de
m.i. eveneens de aanleiding daartoe

gelegen in de 2 5 - j a r i g e band v a n de familie H o l t z h e y met de Z e e u w s e


M u n t , die in 1 7 5 2 w e r d gelegd.

D e Holtzhey's
Een

(17521798)

belangrijke gebeurtenis voor de Z e e u w s e M u n t is de benoeming

van Martinus

Holtzhey

Sr. als muntmeester in 1 7 5 2 . D e z e H o l t z h e y , in

U l m geboren als telg uit een N e u r e n b e r g s geslacht v a n stempelsnijders,


zelf kundig

medailleur met faam buiten onze grenzen, w a s

muntmeester in Gelderland

( H a r d e r w i j k ) , Hij kwam

(eind)

voordien
1 7 5 2 uit

zijn woonplaats A m s t e r d a m , w a a r hij een huis had op de H e e r e g r a g t


aan

de

Westzijde,

het

de^de huis benoorden de h u y d e s t r a a t ( t e g e n

woordig no. 3 5 2 ) d a a r de drie W e b b e n boven de puy plagten te s t a a n "


en vestigde zich met zijn toen 15-jarige zoon M a r t i n u s te Middelburg,
a l w a a r hij w e r d ingeschreven als lid van de E y a n g . L u t h e r s e Gemeente.
D e jeugdige Martinus

nam toen de in 1751 opengevallen

plaats v a n

Drappentier als stempelsnijder in. H e t duurde evenwel tot 1 7 5 7 eer dat


de eerste Z . Z . D . w e r d uitgebracht". In die tussentijd vond echter een
zeer pijnlijke gebeurtenis plaats. In 1 7 5 4 w a r e n duiten geslagen met de
verbasterde spreuk LUCTOR ET EMENTOR: ik worstel en geef de

1 2

geest .

D e z e lapsus of w a s het opzettelijk gebeurd? w e r d pas ontdekt,


toen vele duizenden duiten al in de circulatie w a r e n g e b r a c h t en w e r d

52

LOD. S. B E U T H

o p g e v a t als een toespeling op een actuele politieke situatie. D e

moeilijk-

heden bleven niet uit. H o l t z h e y S r . zag zich genoodzaakt de 1 7 - j a r i g e


M a r t i n u s , voor wie hij juist bij de S t a t e n van

Z e e l a n d een salaris-

verhoging van 4 0 0 , op 6 0 0 , 's-jaars had weten te bewerkstelligen,


1 S

als stempelsnijder te ontslaan . H e t s t a a t geenszins vast, dat de zoon


de schuldige w a s en uit diens latere benoeming tot muntmeester is eerder
een aanwijzing voor zijn onschuld te putten. D e neef, Johannes

Matthias

Holtzh ey uit Heilbron volgde hem als stempelsnijder op en deed zich,


eerst onder de vader, later onder de zoon en tenslotte zelfs onder diens
weduwe

tot zijn pensioenering

in 1791 toe als een getrouw, bekwaam

en toegewijd vakman kennen.


Z e k e r is, dat de eerste Z . Z . D . van de Holtzhey-dynastie in 1 7 5 7 niet
uit de lucht kwam vallen. W i j kennen een a c h t - t a l varianten, w a a r v a n
er tenminste 4 als proeven zijn te beschouwen

( 1 7 5 7 a , d, e en f ) .

D a t de alleenstaande stukken met b l o e m r a n d


1 7 5 7 d f als proeven beschouwd

en

roosrand

moeten worden, is a a n geen

twijfel

onderhevig. D e Z . D . van 1 7 5 7 (variant a ) met b i n n e n c i r k e l s

is

door V e r k a d e onder 8 6 . 4 ten onrechte als een apart type opgevoerd. Dit
is nl. een proef, die niet in circulatie is gebracht, zoals blijkt uit de
volgende

feiten:

1.

bijna alle w a a r g e n o m e n exemplaren w a r e n F . D . C . en vertonen een

2.

bij

3.

w a n n e e r de 2 3 exemplaren van 1 7 5 7 a als normale munten beschouwd

bijzonder verzorgde slag;


mijn

weten

is

nimmer een exemplaar in een muntvondst a a n -

getroffen:
moesten worden, zou het p e r c e n t a g e b e w a a r d e exemplaren van de
in

175758

geslagen

overige perioden

l f

munten zeer veel

V e r d e r valt nog op te merken, dat E s d r


zijn

geslagen

ter

hoger zijn dan voor

alle

gedachtenis

1 5

zegt, dat deze munt zou

van het r a n d e n der Z e e u w s e

munten.

E s d r a a n zijn woorden houdend, lijkt deze veronderstelling absurd. In


1 7 5 3 verschijnt de gerande D u k a t o n ( w e r k van M a r t i n u s J r . ) en in 1 7 5 4
ook de dito scheepjesschelling.

W a t v o o r reden tot herdenking" zou

dit vier, resp. drie jaar later hebben gegeven? Als muntmeestersaanduiding vertoont 1 7 5 7 a d r i e r o z e n , terwijl alle andere tussen

1 7 5 7 en

1 7 6 0 geslagen stukken de t w e e r o z e n voeren, ook al een aanwijzing,


dat het hier om een afgekeurde proef gaat. N u is het wel

opvallend

dat er van 1 7 5 7 a nogal w a t exemplaren bekend zijn, niet minder dan


23

stuks,

hetgeen

normaliter v o o r een proef wel erg veel is,' temeer

omdat nog met verloren gaan rekening is te houden en er oorspronkelijk

53

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

dus nog

meer moeten zijn geweest.

proeven

uiteraard een

Nu

zeer aanzienlijk

is het wel

duidelijk

dat van

geringer aantal verloren g a a t

dan van exemplaren uit de normale circulatie, doch het geval gaf alles
zins aanleiding hier bijzondere a a n d a c h t a a n te besteden.
Z o bleek dan bij aandachtige beschouwing:
1.

dat alle exemplaren van dezelfde stempels zijn

2.

dat de

cijfers

geslagen;

1 7 5 in het jaartal alle drie kennelijk

waren over

gesneden behalve het laatste cijfer 7, dat dus pas op het laatst in de
stempel is a a n g e b r a c h t . D e z e stempel moet dus reeds v o o r 1 7 5 7 gereed zijn
gekomen en stelt dan in ieder geval (denken wij a a n de drie r o z e n ) het
oudste o n t w e r p voor. N u vertoont variant 1 7 5 7 b ons 2 rozen doch met
d e . l a a t s t e 7 gewijzigd uit (vermoedelijk) 1 7 5 3 . Hieruit volgt, dat, a a n
genomen dat. b uit 1 7 5 3 stamt, de a variant eveneens uit dat j a a r moet
stammen en dus evenzeer is gesneden door M a r t i n u s J r . , een knap stuk
w e r k voor een amper 16-jarige knaap. W e l l i c h t w a s

er dus toen al

sprake geweest van een gerande emissie van Z . Z . D . In dit licht gezien
w o r d t ook de toespeling van E s d r volkomen begrijpelijk en a a n v a a r d
b a a r . M e t dit al is het grote aantal e x e m p l a r e n van de proef niet v e r
klaard. T o c h ligt, n a a r het mij voorkomt, deze verklaring niet zo ver
van de hand. T o e n in 1 7 5 4 Holtzhey

J r . ontslagen w a s , heeft V a d e r

H o l t z h e y zeker niet stilgezeten. O f het w a s op grond van de onschuld


van

zijn

zoon,

onbezonnen

dan

wel

op

grond

van

de te z w a r e straf voor een

g r a p van een 17-jarige jongen, w e t e n wij niet, doch wel,

dat op 2 D e c e m b e r 1 7 6 0 v a d e r en zoon tezamen als muntmeesters zijn


benoemd en hiermede een volledig eerherstel een feit w a s

geworden.

Z e k e r is hier j a r e n aan gewerkt en heeft het veel v o e t e n in de a a r d e


gehad vr v a d e r Holtzhey voldoende invloedrijken voor het geval had
weten te interesseren. Is het niet denkbaar, dat het fraaie, nog

niet

voluit van j a a r t a l voorzien ontwerp van de hand van H o l t z h e y J r . uit


1753

in

1757

diende

om

getuigenis

af te leggen van de bijzondere

bekwaamheden van M a r t i n u s J r . en a a n diegenen

werd

aangeboden,

die het eerherstel konden bevorderen. In onze verbeelding zien wij v a d e r


H o l t z h e y tijdens de persoonlijke bespreking met de heren Staten-leden
deze munten aanbieden: wie kan ongevoelig blijven v o o r w a a r d i g e a r g u
menten van een bewogen vader, vergezeld van een dergelijk werkstuk?*
E r is bovendien nog een andere aanwijzing, d a t het j a a r 1 7 5 7 beslissend
moet zijn geweest voor de toekomst van H o l t z h e y J r . O o k hierbij moeten
wij ons baseren op aanwijzingen, die op de munten t e ontdekken zijn
en w a a r u i t een bepaalde bedoeling

valt af te leiden: de archieven zijn

verbrand en kunnen ons niet helpen.

W a n n e e r wij nu de munten uit

54

LOD. S. B E U T H

de periode, w a a r i n v a d e r H o l t z h e y alleen muntmeester w a s , vergelijken


met die na 2 D e c e m b e r 1 7 6 0 , toen v a d e r en zoon samen

de scepter

voerden, dan valt allereerst op, dat de 2 rozetten, die in 1 7 6 0 a tot en


met

nog

de

munten van H o l t z h e y S r . sieren, in 1 7 6 0 e v e r d w e n e n

zijn en het veld boven de kroon blank blijft. Dit blijft zo, zolang v a d e r
en zoon s a m e n in functie zijn, zelfs nog in 1 7 6 5 ( v a d e r H o l t z h e y sterft
1 November

1764).

de

verschijnt

kroon

Gelijktijdig

nu met het b l a n k e

bovendien een d u b b e l e

met 2 lussen, links a a n de pijlenbundel

veld
lus,

boven
een strik

in het Generaliteitswapen a a n

de kz. H e t verdwijnen van de beide rozen is duidelijk: zolang v a d e r en


zoon s a m e n in functie zijn, verdwijnt de muntmeestersaanduiding van
de v a d e r . S t r a k s (in 1 7 6 6 ) zal de zoon zijn eigen teken

(2 sterren)

voeren. D o c h de innige verbondenheid van v a d e r en zoon komt tot ons


in het waarlijk ontroerende geheimschrift van de dubbele lus, die dan
ook prompt w e e r verdwijnt, w a n n e e r in 1 7 6 6 ' d e zoon zijn eigen munt
modelleert

en

de

twee

sterren verschijnen, die tot het einde van de

muntslag in 1 7 9 8 alle Z . Z . D . , ook van n a zijn dood in 1 7 8 8 , zullen


blijven sieren.
D e dubbele lus nu, dit teken van verbondenheid, komt ook al voor
op verschillende munten van 1 7 5 7 (natuurlijk niet op 1 7 5 7 a en b ) doch
w o r d t in de v e r d e r e stempels van H o l t z h e y S r . niet gecontinueerd. D e
gevolgtrekking
geweest

ligt voor de hand: E r moet in 1 7 5 7 dus al reden zijn

het teken der verbondenheid,

dit

geheimschrift vervat in

de

dubbele lus, a a n te brengen. D e z e reden is dan gelegen in het succes


van de pogingen van v a d e r Holtzhey die moeten hebben
in officieuze

geresulteerd

toezeggingen van het eerherstel van de zoon en mogelijk

diens toekomstig muntmeesterschap. V a d e r H o l t z h e y , die zeker plezier


in het verbondenheidsteken heeft gehad en er mee heeft ingestemd, vond
echter bij n a d e r inzien de dubbele lus op dat ogenblik p r a e m a t u u r , zodat
eind 1 7 5 7 de dubbele lus moest verdwijnen en pas, m a a r dan ook prompt,
in D e c e m b e r 1 7 6 0 w e e r op de stempel kwam, tegelijk met de

officile

benoeming.
Is het in t e g e n s p r a a k met deze theorie, d a t w e in 1 7 6 4 a een munt
aantreffen

met

lus?

Integendeel:

de stempel van deze

munt

dateert, blijkens de jaartalwijziging, uit 1 7 6 3 . U i t dit j a a r is, althans


tot op heden, geen e x e m p l a a r met enkele lus bekend. Z o u de v e r o n d e r
stelling g e w a a g d zijn te menen, dat juist om deze enkele lus, de stempel
in 1 7 6 3 niet tot muntslag is toegelaten en d a t bij de jaartalwijziging,
toen dit in de haast moest geschieden,
gezien?

dit detail over het hoofd

is

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

55

M i n d e r eenvoudig w a s het een redelijke verklaring te vinden van de


wederverschijning

van

de

dubbele

lus

op munten v a n 1 7 6 8 en

1 7 6 9 . Aanvankelijk w a s ik geneigd dit als een gedachtenloosheid


de stempelsnijder te bagatelliseren: vader H o l t z h e y w a s

van

toen immers

al vier jaar dood en de symboliek van de dubbele lus had zeker minder
tot de neef gesproken dan tot de zoon. T o c h kan deze bagatellisering
niet bevredigen, w a n n e e r w e ons realiseren, dat de Holtzhey's de precisie
in het bloed hadden en de neef-stempelsnijder met de
van

de

dubbele

lus

volkomen

familie-symboliek

v e r t r o u w d moet zijn geweest. Bij het

opnieuw bekijken v a n de munten van deze jaren volgde de vaststelling


van de vervanging

van de Romeinse I in 1 7 6 9 door de A r a b i s c h e 1.

V o o r t s dat gelijktijdig

de dubbele lus en nu voorgoed, d.w.z. tot en

met 1 7 9 8 v e r v a n g e n is door de e n k e l e .
te

moeten leggen

tussen

H i e r d o o r meende ik v e r b a n d

het tijdelijk wederopduiken

v a n de

dubbele

lus in 1 7 6 8 en 1 7 6 9 en de wisseling in de schrijfwijze v a n de i, iets dat


in het verleden steeds te maken h a d gehad met een belangrijke gebeurte
nis, 't intreden in een nieuw a e r a . D e dubbele lus w e e s in d e richting
van de familiesfeer, van de verbondenheid van v a d e r en zoon
misschien

hier

wel:

van

moeder

en kind. D e tot nog

toe

bekende

gegevens zwegen echter over de huwelijksdatum van M a r t i n u s J r . , terwijl


als eerste kind en zoon genoemd w e r d M a r t i n u s
v a d e r op zoon overging

de n a a m die van

en die in 1 7 7 6 geboren w e r d . D e

munten

w e z e n echter op een huwelijk dat midden 1 7 6 8 gesloten zou zijn, d a a r


er ongeveer evenveel exemplaren van dat j a a r voorkomen z o n d e r

als

met

zou

dus
kind,

dubbele

lus.

Zou

1 7 6 8 c de aankondiging

deze

onderstelling

juist blijken,

inhouden van de nieuwe

dan

loot, het eerste

de hope op de instandhouding, van het geslacht; 1 7 6 9 a zou

de voortzetting der z w a n g e r s c h a p slaan in het nieuwe j a a r en

op

1769b,

w a n n e e r voor het eerst de A r a b i s c h e 1 optreedt, op de geboorte, de


nieuwe a e r a . A l s wij d a a r n a in 1 7 6 9 c de e n k e l e

lus

terugzien zou

dit erop wijzen dat het kind een dochter moet zijn geweest. H e t onder
zoek

naar

eventuele

bevestiging

van

de

aldus gemotiveerde theorie

leverde moeilijkheden. D e E v a n g . Lutherse Gemeente in Middelburg kon


wel bevestigen d a t M a r t i n u s H o l t z h e y S r . in 1 7 5 2 ( m e t attestatie uit
A m s t e r d a m ) als lidmaat w e r d ingeschreven en dat J r . in 1 7 5 4 als lidmaat
is a a n g e n o m e n en bevestigd, alsmede dat in 1 7 5 4 eveneens is ingeschre
ven Johan M a t t h i a s H o l t z h e y v a n Heilbron. V a n een huwelijk of

de

geboorte van kinderen w a s niets bekend, d a a r de oude doopboeken

en

huwelijksregisters van de jaren 1 5 8 6 1 8 0 6 in 1 8 1 0 bij d e M a i r i e m o e s


ten w o r d e n ingeleverd en deze bij de brand van 17 M e i 1 9 4 0 verloren

56

LOD.

S.

BEUTH

zijn g e g a a n . O o k bij de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters in D e n


H a a g w a r e n geen gegevens over de Holtzhey's bekend. W e l verwees de
heer A . O . van Kerkwijk in zijn artikel over ,,de portretten der H o l t z
hey's"

1 6

naar een geslachtslijst, ong.

v e r d w e n e n tijdschrifit Astrea,

1 8 5 6 gepubliceerd in het sedert

met de mededeling, dat deze lijst, o p g e

tekend uit de mond van de toen 7 8 - j a r i g e dochter van M a r t i n u s J r .


waarschijnlijk

onjuistheden

bevat.

Ook

in deze geslachtslijst, die op

sommige punten aardig volledig is, w o r d t niet gerept over de datum


van het huwelijk van M a r t i n u s J r . met mej. Cornelia Slob, noch over de
g e b o o r t e in 1 7 6 9 van een kind. Inzake het geslacht Slob vond ik echter
17

gegevens in Sibbe

en op grond d a a r v a n stelde ik een onderzoek in

het Rijksarchief van N o o r d - H o l l a n d te H a a r l e m , waarbij de op 2 9 Juni


1768

gedateerde

huwelijksacte

l s

te voorschijn k w a m . Z o w e l j a a r als

trouwdatum (in het midden van het j a a r ) klopte met de diagnose op


grond van de bestudering d e r munten gesteld. O m t r e n t de geboorte van
een kind in

1 7 6 9 w a r e n geen

gegevens

aanwezig,

d a a r alle verdere

stukken in het betreffende archief uitsluitend betrekking hadden op de


boedel van D. Slob, de schoonvader v a n M a r t i n u s J r . , die in 1 7 8 5 na
diens dood als mede-executeur optrad. Slechts een brief van Petronella
a a n h a a r vader, kort na haar huwelijk is b e w a a r d gebleven, doch deze
handelt slechts over zakelijke

aangelegenheden.

T o c h geeft de zij het dan onvolledige

geslachtslijst van Astrea,

juist

door die onvolledigheid, een aanwijzing. A l s oudste zoon en eerste kind


staat

genoteerd

Martinus,

geboren

in

1 7 7 6 , dan volgt een dochter

Judith H e s t e r Catharina, d e latere w e d u w e

Pipersberg, uit wier mond

de lijst w e r d opgesteld, dan een zoon N i c o l a a s en tenslotte een dochter


M a r i a Cornelia M a r g a r e t h a . N u bracht, vooral in die tijd, het gebruik
mede,

dat

de

eerstgeboren

zoon

n a a r de v a d e r v a n de v a d e r w e r d

genoemd en de eerstgeboren dochter n a a r d e moeder van de moeder, in


dit geval naar M a r g a r e t h a van d e r Beek, de echtgenote v a n D . Slob.
W a n n e e r w e nu constateren dat de eerstgeboren d o c h t e r volgens
geslachtslijst niet is genoemd n a a r de grootmoeder van

de

moederszijde,

doch n a a r de overleden moeder van de v a d e r , Judith; n a a r de kort te


voren overleden zuster van Petronella, H e s t e r , die gehuwd w a s met de
broer

van

Martinus

( d e bekende medailleur, Joan G e o r g e ) en

C a t h a r i n a , de waarschijnlijk toen eveneens

niet meer in leven

naar
zijnde

jongste zuster v a n M a r t i n u s , dan valt het op, d a t de n a a m M a r g a r e t h a


ontbreekt en dat, terwijl de verhouding van M a r t i n u s tot zijn schoon
ouders voortreffelijk is geweest, zoals mag blijken uit zijn latere benoe
ming tot executeur en de adoptie v a n de geslachtsnaam Slob door zijn

GESCHIEDENIS

zoon

VAN

Nicolaas.

DE Z E E U W S E

Die

naam

ZILVEREN

57

DUKATEN

M a r g a r e t h a zou dan de n a a m moeten zijn

geweest v a n het in het eerste halfjaar 1 7 6 9 geboren kind, dat spoedig,


misschien reeds voor de geboorte van de eerste zoon moet zijn overleden.
D e cijferwijziging

in 1 7 7 3 , toen d e gekrulde 7 verlaten w e r d v o o r de

strakke rechtlijnige 7 zou misschien kunnen

wijzen op het

overlijden

van dit dochtertje, d a t toen slechts vier j a a r oud w a s .


E e n laatste aanwijzing, dat het eerste kind in 1 7 6 9 moet zijn geboren
is wederom op de munten te vinden. O p de latere munten van 1 7 5 7
tot en met 1 7 6 5 komt het muntteken, het burcht je, voor als een toren,
gemodelleerd met twee verdiepingen. Als in 1 7 6 6 , na het overlijden van
vader Holtzhey,
met 2 sterren;

de zoon als muntmeester zijn eigen

MONNO-

wijzigt in

MON:NOV:

en

munt
in

CONFOE

modelleert
dan

CONFOED,

krimpt de doorzichtige 2 - t a g e iburcht aan de vz. weer in tot het in de


a a n v a n g 1 7 5 7 gebruikte, eenverdiepings-torentje. D o c h ziet, in de tweede
variant v a n 1 7 6 8 ( b ) herleeft de twee-tage-burcht (nog >met de enkele
lus aan de k z . ) , het teken van verwachting en hoop, zeker in verband
te brengen met het huwelijk ( d e huwelijksdukaat)

en gevolgd door de

triomfantelijke dubbele lus, nu wijzend op de z w a n g e r s c h a p .


Deze

merkwaardige

sympoliek

komt

m.i.

voort uit de

menselijke

behoefte om op geheimen te zinspelen, die straks toch o p e n b a a r w o r d e n


en wel zonder er regelrecht over te spreken. U i t diezelfde neiging
bijv.

ook

een

ander

in

Zeeland

bestaand

gebruik

zeventiende eeuw vervaardigden sommige ingenieuze

komt

1 0

v o o r t . In de

zilversmeden

een

drinkschaal o p hoge voet, versierd met een wereldbol, waaruit, indien


een vloeistof in de schaal g e g o t e n wordt, een kindje te voorschijn komt.
In de 18e eeuw w e r d de kostbare gedreven zilveren schaal die H a n s j e
in de Kelder" genoemd werd, veelal v e r v a n g e n door een glazen beker
met hetzelfde opschrift. W a n n e e r deze schaal of beker op tafel stond',
w a s dit een stille w e n k te drinken op het welzijn v a n de gastvrouw,
die op deze wijze kennis gaf v a n de te v e r w a c h t e n gezinsvermeerdering.
D e v r a a g mag rijzen, w a a r o m d e na 1 7 6 9 volgende geboorten dan niet
zijn aangekondigd en ingeluid met dubbele lussen etc. Z o u het zijn, dat
het overlijden van het eerste kind, met zoveel v r e u g d e v e r w a c h t en in
zoveel droefheid v e r g a a n , ihuiverig heeft gemaakt voor soortgelijke a a n
kondigingen, ja, dat men ten deze bijgelovig w a s geworden of wel dat
met het klimmen der j a r e n de meer wijsgerige en religieuse

instelling

v a n de ouders de vreugde in het licht van d e broosheid des levens heeft


getemperd?
D o c h er zijn nog andere tekens op d e munten der Holtzhey's die om
verklaring v r a g e n . O p de munten van 1 7 6 2 , 1 7 6 3 en 1 7 6 4 treffen

we

58

LOD. S. B E U T H

een lang

afhangend

lint aan bij het wapenschild aan de vz. dat door

d e ridder w o r d t vastgehouden. Z o u dit kunnen wijzen op r o u w door


een wellicht ongeneeslijke ziekte van v a d e r H o l t z h e y in 1 7 6 2 , gevolgd
door diens overlijden in N o v e m b e r 1 7 6 4 ? Z e k e r zou een verklaring v a n
dit lange lint als rouwsymbool mooi" passen in de ontcijfering v a n de
crypto-tekens, doch bij dit soort verklaringen moet de grootste reserve
in acht genomen worden. Allereerst is het de v r a a g of r o u w in 1 7 6 2 ,
bij het leven van de v a d e r gepast is, d a a r g e l a t e n of men op zo lange
termijn het overlijden kon voorzien en dan, w a a r o m dan geen rouwlint
bij het overlijden in 1 7 8 8 van Holtzhey J r . ?
V o o r t s blijft ter verklaring het ontbreken van de vier ballen tussen
de fleurons van de kroon in 1 7 6 6 b en 1 7 8 8 b . Mogelijk dat later nog
eens ook hiervoor een redelijke verklaring kan w o r d e n gevonden.
D e opvolging van Joh. M a t t h i a s Holtzhey, die 1 O c t o b e r 1 7 9 1 gepen
sioneerd werd, door G e o r g e Koekers als stempelsnijder, is nauwelijks
uit de munten af te lezen. W e l l i c h t v e r r a a d t de lichtgewijzigde

1 in

het jaartal de nieuwe hand. In 1 7 8 8 , op 2 5 M a a r t w a s inmiddels M a r t i n u s


overleden. V a n te voren w a s zijn opvolging

geregeld: zijn echtgenote

Petronella Slob zou het muntmeesterschap in n a a m blijven

uitoefenen

onder bijstand van J . L . M o l t e r om het ambt vast te houden voor de


oudste

zoon,

illusie blijken.
leeftijd

in

die

toen

Nog

nog

voor

slechts

12

jaar

was.

Ook

dit zou een

de zoon M a r t i n u s op vijf en twintig-jarige

1801 in E n g e l a n d overleed, w e r d door de komst van

de

F r a n s e n de Z e e u w s e munt in 1 7 9 9 opgeheven. 15 A u g u s t u s 1 7 9 8 h a d
er de laatste muntslag plaats gevonden. D e laatst geslagen munten w a r e n
Z i l v e r e n D u k a t e n . D a a r m e d e w a s een einde gekomen aan een eeuwen
oude traditie, die in 1 3 5 5 h a a r oorsprong h a d gevonden, een einde ook
a a n het muntmeesterschap en aan de rol van de familie Holtzhey. In
de 19e eeuw stierf dit geslacht zowel in de mannelijke als in de v r o u w e
lijke lijn uit. D o c h hun munten, die tot in lengte van d a g e n v a n hun lief
en leed getuigenis afleggen, blijven.

GESCHIEDENIS" VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

59

J . Schulman, Handboek
voor de Nederlandse
Munten van 17951945,
1946,
p. 9 5 .
Jaarboek Munt- en Penningkunde 3 0 / 3 2 ( 1 9 4 3 / 5 ) p. 89.
Alg. Rijksarchief, Arch. Raden en Generaalmeester van de Munt, no. 24.
J. W . A. Besier, De Muntmeesters, en hun muntslag, 1890, p. 5 4 6 6 .
Zie noot bij de tabel.
" Natuurlijk is het denkbaar dat de nog in goede staat verkerende stempels bij
het intreden van het nieuwe jaar eerst zouden zijn opgebruikt, na wijziging van het
oude jaartal. Als dit echter usance ware geweest, zouden we in veel meer jaren
stempelwijziging hebben zien voorkomen. Bovendien, een nieuw jaar komt niet onver
wacht en er is alle gelegenheid de benodigde stempels tijdig voor te bereiden. Eerder
lijkt het waarschijnlijk, dat dan pas op een verlopen stempel teruggegrepen' werd,
wanneer men zich daartoe door onvoorziene omstandigheden genoodzaakt zag, b.v.
wanneer in, de loop van enig jaar door te veelvuldige stempelbreuk of ziekte van de
stempelsnijder stagnatie in de muntslag dreigde. Of wel, dat, tegen het einde van de
muntslag in een bepaald jaar het niet meer de moeite loonde een geheel nieuwe
stempel te maken. Het kan ook zijn, dat de geplande aanmunting zo gering was
( 1 7 1 7 1 8 1 9 ) , dat men aanmaak van speciale stempels niet nodig oordeelde. Een
aanwijzing voor de waarschijnlijkheid dezer veronderstelling is te vinden in de beide
enige exemplaren van de \ Z . Z . D . van 1719 die nog voorhanden zijn, w a a r v a n het
jaartal in beide gevallen is gewijzigd uit 1716-en wel, omdat er na 1716 tot 1719 en
daarna tot 1760 geen \ Z.Z.D. zijn aangemunt. N a 1716 schijnt men dus eerst niet
van plan te zijn geweest nog % Z . Z . D . te slaan en is tot aanmunting in 1719 dus
vrij plotseling besloten. Doch naast deze onderstellingen waag ik tot slot een andere:
het zou ook kunnen wezen, dat de betrokken stempelsnijder van die jaren, Willem du
Pr, naast de ondeugd der slordigheid ook die der luiheid bedreef!
2

In enkele gevallen werd de stempel van een vorig jaar gewijzigd, zonder dat in
bt oorspronkelijke jaar enige muntslag plaats vond, althans zonder dat tot nu toe
enig exemplaar met het originele jaartal werd gesignaleerd. Dit zijn met name de
jaren 1693 (zie 1694b); 1699 (zie -1701b); 1753 (zie 1757b); 1783 (zie 1784a) en
1797 (zie 1798b). De stempels van 1693 en 1753 waren mogelijk proefstempels, ver
vaardigd met het oog op de voorgenomen hervatting van de onderbroken muntslag.
Z o vond van 1680 tot 1694 geen aanmunting voor zover bekend van Z . D . plaats,
evenmin in de jaren 1751 en 52, terwijl het stempel van 1753 pas voor de muntslag
inl757 in gebruik kwam. Het stempel van 1783 is mogelijk niet gebruikt, doordat de
zilveraanvoer van overzee, waarop de Middelburgse Munt was aangewezen, door
oorlogsomstandigheden stagneerde.
7

V o o r de namen en data van de muntmeesters: J . Broekema, Geschiedenis der


Zeeuwse Munt", Archief
Zeeuwsch
Genootschap
der Wetenschappen
5 ( 1 8 8 1 ) , p.
331-407.
H. Enno van Gelder, Munthervorming
tijdens de
Republiek
16591694,
Amsterdam 1948, p. 5 5 .
Notulen Staten van Zeeland 16781683.
Het is mogelijk, dat in de muntvondst Hei- en Boeicop een exemplaar van
1693 te voorschijn is gekomen, ik heb het echter niet zelf in handen gehad.
Rijnbende vermeldt al voor 1735 een exemplaar met Z E L (zie tabel), doch dit
is bij het onderzoek niet tevoorschijn gekomen.
M. G. A. de Man, in Revue beige de numismatique 5 6 ( 1 9 0 0 ) , p. 3 0 3 .
Ibid., p. 3 1 0 3 1 1 .
V a n het totaal aantal geslagen stuks (max. 19 millioen) blijken ongeveer
1700 stuks bewaard te zijn gebleven, d.w.z. amper 1 exemplaar op de 10.000 geslagen
exemplaren ( 0 . 0 1 % ) . Uiteraard varieert dit percentage met de verschillende perioden:
Z o vinden we voor de periode:
17181727 totaal 143445 stuks, waarvan thans over 19 exemplaren =
0,015%
1735

158815

15

= 0,010%
1737-1738

437230

40

= 0,009%
1747-1750

365540

53

= 0,015%
1757-1758

146055

.,

23

= 0,016%
8

1 0

3 1

1 2

1 8

1 4

60

LOD. S. BEUTH

Tellen we nu bij de voorhanden ex. ook de ex. van 1757a (met binnencirkel) n.1. 23
stuks dan komen we voor 175758 op een totaal v a n 4 6 stuks of wel 0,031 %, het'
geen aanmerkelijk hoger uitkomt dan voor andere en latere perioden, waar het percen
tage 0,005 bedraagt (dus slechts 1 op de 20.000 geslagen exemplaren).
Auctiecaf.
W. C. Esdr, Jeronimo de Vries e.a., Amsterdam 13 Sept. 1842
no. 1136.
Jaarboek Munt- en Penningkunde
28 (1941) p. 3 9 4 6 .
Sibbe, Maandblad
van het Ned. Verbond voor Sibbekunde
1 ( 1 9 4 1 ) , p. 2 3
en 104.
Rijksarchief Haarlem, Trouwboek der Geref. Gemeente te Thamen aan de
Amstel (Inv. 6 1 2 A ) .
D e Oude Tijd 1869, p. 84.
1 3

1 0

1 7

1 8

1 6

SUMMARY
History

of and cryptography

on Zeeland

silver

ducats

16591798

O n J u l y the 9th 1 6 5 9 a new coin w a s instituted: the silver ducat. Its


type w a s taken from the gold ducat, its value fixed at 5 0 stiver. It w a s
withdrawn in 1 8 4 7 .
By
and
be

far the largest part of the silver d u c a t s , handed in between 1 8 4 2


1 8 4 9 , w e r e Z e e l a n d coins which w e r e w r o n g l y supposed to

of

higher

between

alloy.

About

19 million pieces must have been struck

1 6 9 5 and 1 7 9 8 , the d a t e of the last emission just before the

closing-down of the Z e e l a n d mint in 1 7 9 9 .


For

the present study, the Z e e l a n d silver ducats in

18 public a n d

about 5 0 private collections have been examined and registered. In this


w a y , the relative rarities could be estimated a n d the various types a n d
variations

distinguished.

As

in

those d a y s practically each n e w

die

caused a more or less slight variation, the latter a r e mostly limited to


intentional alterations.
1'he types a r e the following:
1.

16591668

2.

16721680

milled

3.

16941721

hammered, c o a r s e workmanship

4.

17271750

milled

5.

17571798

milled a n d edged.

Another

hammered

division

is

added,

based

on

the

characteristics of

the

successive mintmasters a n d die-cutters a n d the quality of their work.


Special

attention

is

given

to the mintmaster M a r t i n u s

Holtzhey

( 1 7 5 2 : 1 7 6 4 ) and his son. A symbolical significance is detected in the


o c c u r r e n c e of single or double loops in the o r n a m e n t a n d an

allusion

to their family life which is partly confirmed by d a t a from the archives.

61

GESCHIEDENIS VAN DE Z E E U W S E ZILVEREN DUKATEN

VERKLARING B I J DE TABEL

Zeldzaamheidsgraden :

S
R

meer dan 15 exemplaren bekend


11 tot 15 exemplaren bekend
7 tot 10 exemplaren bekend

, R2
R3
R4

4 tot 6 exemplaren bekend


2 tot 3 exemplaren bekend
1 exemplaar bekend

interpunctie variabel

munttekens

muntmeesterversieringen
I

Jlj !

% **

EL

10

"

in

)|c

IV

.V.

XI

XII

V.
0

12

13

IX

XIII

VI
XIV

VII

^ v m

Verzamelingen :
K

Koninklijk Penningkabinet,

Kabinet van 's-Rijks Munt, Utrecht

's-Gravenhage

N
M
H

Nederlandsche Bank N.V., Amsterdam


Museum van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, Middelburg
F . van Heesvelde, Antwerpen

Lod. S. Beuth, Amsterdam

X V

xvi

ZEEUWSE

[aar
tal

Zeld
zaam
heid
van
jaarflang

Muntmeester:

Va-

Inter
punctie

Muntteken

Jacob Boreel

ZILVEREN

DUKATEN

Muntteken
kil,

Omschrift en
bijzonderheden v

6 Juni 16583

September

1659-1798
Muntmeester
ver
sierincr
kz.

Omschrift en
bijzonderheden kz.

Algemene
opmerkingen

Stempelsnijder:

1678

Matth.

Zeld
zaam
heid
van
variant

Hooft

Sr.

T y p : I (met binnencirke's)
1659

1660

1661

R3

1662
1663

R2
R

1664
1668

R4
R4

MO NO ARG PRO C O N - F O E BELG C Z E L .

CONCORDIA
RES PARVAE
CRESCVNT
piedfort

aa
a
b
c
cc
a
b
a
a
b
c
a
a

CO
1

COZEL"
CO Z E L *
COM Z E L *

1
1
2
piedfort
over 1660

2
2
2
2
2
2

R4
R3
R2
R
R2
R4
R4
R2

16521666
PI. III, 1
KRNM

K
M B
K N HB
KR
B
KR M B
B
R
KR

R4

binnencirkel

ON
N>

Aanwezifl in
verzamelingen:

mhb

R3

R3

K N

R4

' B

gelijnd
Stempelsnijder:

Akir. Coverts

16711675

T y p e II (schroefpers)
4672

a
b

3 MON NOV ARG PRO CONFOE BELG COM Z E L


3 .
_
:

PI. III, 2
I

R2

I CRESCONT
kantschrift

R2

KR

R4

NMHB
MHB

in relif:
LUCTOR ET
EMERGO
c
cc

NO
piedfort

R2
R3

B
K

1673

z.j.

R
R2

d
a
b
a

4 MO
4

interp.

R3
R2
R3

K
K

R2

KR

MHB
B

vz. - ; kz.
1674
1675

R4
R4

'&
a
Stempelsnijder:

1676
1677

1678
1679

Hendrik

van Heumen

R3
R2
grotere letters R 2
R3
R3

CON F O E
-BELG Z E L 58*

1694

]r.

R3

III

BELG COM Z E L
Hendrik

a
b

16761687
K
KR

H .

prov. 15 Nov. 167820 Oct. 1679;


def. 20, Oct. 167928 Jan. 1683

R3
R

Muntmeester:

Hooft

R3
R

CONF CE
1680

Math.

R3
R

Muntmeester:

R4
R4

van Dusseldorp

19 Nov.

168210

Sept.

1705

Stempelsnijder:

T y p e III (slecht verzorgde slag)


I
II

4 MO NO ARG PRO CONFCE BELG COM Z E L


'7
.

Willem

K
B
K NM B
NMHB
KR
KR
B

du Pr

16871722
PL III, 3
5

stempel type II

over 1673

geparelde

over 1693

R4
R3 K

piedfort

R2

K NM

R2

KR

binnencirkel
c
cc
d

Z E^ELL

2
3

IV

ZEEL

IV

ZEL

CRESCVN
CRESCVN

MHB *
B

M B
MHB

Ridder blijft binnen het omschrift: M O boven het hoofd.


Muntmeesterteken komt voor met kleine en grote cirkels.
Voorgekomen in vondst Neerpelt: Revue beige de num. 85 ( 1 9 3 3 ) , p. 169.
Voorgekomen in vondst Boekei: Oudheidkundig
Jaarboek 2 ( 1 9 2 2 ) , p. 165.
Brussel, Penningkabinet (vondst Herselt): Revue beige de num. 100 ( 1 9 5 4 ) , p. 123.

Jaartal

Zeldzaamheid
van
jaarflans

Va-

Interpunctie
v z . en
kz.

Muntteken
vz.

7
5
7
7
5
7

1695
1696

1697

ARG

7 -

ZEL

C O N F

BELG

Z E L

Arab. 1

Z E E L

V
VI

Arab. 1

7 -

Z E E L

7 -

Z E L

7 -

7 -

a
b
c

a
a
. b

V
V

Z E L

Stempel van
gouden 10
dukaten stuk

Z E L

7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7

VI
VI
VI
V

7 .

7 .

Algemene
opmerkingen

Z E E L

COM

O m s c h r i f t en
bijzonderheden kz.

Z E E L
C O N F

1703
1704

AVR

b
"l701

.
.
.
.
-

d
1698

Muntmeesterversiering
kz.

O m s c h n t t en
bijzonderheden v z .

V
V
V

Z E E L
Z E L

BELG

COM

$
Z E L
Z E E L

over 1696

Z E L

Z E E L
Z E L
Z E E L
Z E L

R2
R3
R2
S

R4
R2

R4
R2

2 7
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V

KR

R2

VI
V

CRESCVm
over 1698
over 1 ( 6 9 ) 9

over 169?

S
R
R2
R4
R2
R
R3
S

CONCORDI

A a n w e z i g in
verzamelingen:

S
R4

R2
R3
R2
S

BELG

Zeldzaamheid
van
variant

R
R4

0\
4".

MHB
H

MHB
HB
HB
KRNMHB
N

HB
HB
B
KRNMHB
KRNMHB
KR
HB
B
N

HB

KRNMHB
R MHB
3

MHB

MHB
KRNM B
N
HB
B
MHB
MHB

K
R
KR

MHB
MHB
H

1705

c
d
e

7 -

. f

7
7
7
7
7

,b
,c

M tintmeeste'r: Adoli
1706
a

1708

R3

Muntmeester:
1713
R '
1714

1716
1717
1718
1719
1720
1721

7
7

Da vid
a

1715

S
R3

ca

a
a
a

R3
R2

a
a

R2

-v

7
ZEEL

13 April

Fiers 18 Oct.

R3
R4
R2

V
ZEEL

ZEL

1706-20

Mei

CRES.CUNT

RESP.ARWE

PARV

over 1704

KR

MHB
MHB
B

KR

R3
R4
R4
R2

R2

V
V
V

HB
B

over 1706

R3
S
R3

N
R
R

K
K

B
HB
B
NMHB
B

1713-1722?
V
V
VII
VII
VII

7
7
7
7
7
7
7
7
7
7 7 .
7
7
7

PWE

1711

b
1707

ZEL

de Groene
7
V
7

V
V
V
V
V
V
V

ZEEL

VII
VIII
VII
VII

....
1

VII
VII
VII
VII
VII

RESPRV/E

RESPARV

RESPVvE

over 1715a

R3

CRESCUNT

punt op 1717
CRESCUNT

CRESCUNT

R2
R4
S
R3
R3
S
R4
R4

over 1715a
over 1716?
over 1717

R3
R4
R2
R3
R2

KRNMH
B
MHB
B
HB

KR

KRNMHB
B
5

M
B
H

KR
,
R

MHB
HB
HB

Muntmeesterteken achter z e l , links van kop.


Muntmeesterteken tussen twee rozen.
Genoemd Cat. auctie W. E. Rijnbende (G. T h . Bom 18 Aug. 1 8 9 0 ) , no. 1037.
De tweede o in C O N C O R D I A . verbeterd uit R .
Brussel, Penningkabinet (vondst Herselt): Revue beige de num. 100 ( 1 9 5 4 ) , p. 123.

Jaartal

Zeldzaamheid
van
jaargang

Variant

Interpunctie
v z . en
kz.

Muntteken

Muntmester-

Omschrift en
bijzonderheden vz

' siering
kz.

O m s c h r i f t en
bijzonderheden kz.

Algemene^
opmerkingen

Zcldzaamheid
van
varian t

A a n w e z i g in
verzamelingen:

On

Muntmeester:

Pietec

Kappeyne

1722731

Dec.

1752

Stempelsnijder:

Danil

Drappentier

17221751

T y p e I V (goed verzorgde slag)


1727
1735

1737

R2

a
a

1747

IX
IX

MO NO ARG PRO CONF BELG COM Z E E L

CON F CE

.8

c
a

8
8
8

:b

a
b
c

8
8
8

.a

oo

8
8

1738

,b

X
-IX
:

ZEL
ZEEL

Pl. I V ,
R2
R

kroon gesloten
sterren in driehoek
kroon gesloten
sterren in lijn
kroon

open

7
X

X
X
IX
X
*

open kroon
lange 7
gesloten kroon
korte 7
open kroon
korte 7
open kroon
open kroon

KR
KRN

B
HB

R2

HB

R3
R4

B
i
RNMHB

S
R2

HB

R2

gesloten kroon
' boven kroon

R3
S
R
R

HB
KRNMHB
R N HB
HB

laatste 7 kort
' boven kroon

KRN

R3
R2
R2

K N

B
HB

'
over 1737

HB

laatste 7 kort
piedfort

bb

1748

> c
ce

'd
a
aa

9
9

: boven kroon

X
X

: boven kroon
' boven kroon

piedfort
._

ZEL
ZEEL

R2
piedfort

S
R

B
HB
RNMHB
K
B

1750

Muntmeester:

b
c
cc
a
b
c

X
X

9
10
11
11
11

Martinus

ZEL

Holtzhey

Sr. eind

17521760

(2

Dec.)

X
XI
XI

boven kroon
boven kroon
piedfort
over 1748
smalle 0 in jaartal
grote 0. in jaartal

Stempelsnijder:

NMHB
HB

R4
R2
S
R

KRNMHB
HB

Martinus Holtzhey Jr. 17521754


]oh. Matth. Holtzhey
1754-1791
(1

T y p e V (gerand)
1757

MON NO ARG PRO CONFCE BELG COM Z E L

b
c
d
e
f

ZEEL

9
h

12
12
12
12
12
12
12
12
12

i
1758

R2

1759

R4

1760

a
b
a
a
b
c
d

Muntmeesters:
1761

Mart.
e
a

Holtzhey
.
12
. 1 2

ZEL

Sr. en Jr. 2 Dec.

17601

Nov.

Oct.)

PI. I V , 3
XII

XIV
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII
XIII

Proef; - met '


binnencirkel
(PI. IV, 2 )
over 1753
R4
S
bloemra.nd
R2
roosrand
R3
roosrand
R4
R3
R2
S

gespikk. kroon
dubbele lus
dubbele lus
dubbele lus
dubbele lus
dubbele lus
dubbele lus
enkele lus
grote blanke kroon
kleine gespikk. kroon
grote blanke kroon
enkele lus
enkele lus
dubbele lus
dubbele lus

KRNMHB

B
MHB
M B
M

KR
K
K
N
N

HB
B
B
B
B

KRN

HB

R3
K

R2
R4
R
R2
R3

B
B

R3*

1764
XV

over 1760d

Genoemd Cat. auctie W. E. Rijnbende (ah.),


nb. 1046.
Verondersteld op grond van bestaan van cc.

R2
R3

HB
B

Jaartal

Zeldzaamheid
van
jaarqanq

Va-

Interpunctie
v r . en
kz.

Muntteken

12
12
12
12

1762

Muntmeesterversiering
kz.

Omschrift en
bijzonderheden vz

Omschrift en
bijzonderheden kz.

Algemene
opmerkingen

Zeldzaamheid
van
variant

A a n w e z i g In
verzamelingen:

R2

N HB
KRNMHB
KRNMHB
N HB

KRNMHB

lang lint
1763

12

lang lint
kroon parels niet
onderlijnd
enkele lus

12
lang lint
1764

12
12

R3 .
over 1763

R3

HB
KRNMHB

kort lint
12

HB

K N

HB

lang lint

Muntmeester:
1765

R2

1766

1767

1768

Martinas

Haitzhey

Jr. 1 Nou.

176415

Juni

1787

12

12
13

a
b
a
b
c
d

13
13
13
13
12
13
12

NOV

CONFD

XVI
XVI
XVI
XVI
XVI
XVI
XVI
XVI
XVI

R2

kroon blank;
dubbele Jus
kroon b l a n k
zonder . tussen'
fleurons
kroon blank
kroon blank

R
R

dubbele lus
dubbele lus

S
R2
R2
R

R
R2

NM' B
HB
KRN

HB
M B
KRNMHB
K N HB
MHB
R
HB
B

1769

1770
1771
1772
1773

1774
1775
1776
1777
1778
1779
1780
1781
1782
1784

S
S

a
a
a
a
aa
a
a
a
a
a
a

12

XVI

12

XVI

12

XVI

12
12
12
12
12

XVI
XVI
XVI
XVI
XVI

12

XVI

12

12

XVI
XVI
XVI
XVI

12
12
12
12
12
12

XVI
XVI
XVI
XVI
XVI
XVI

gebogen 7 in

12

XVI

gebogen 7 in

12
12

KRNMHB

dubbele lus
Rom. I
dubbele lus
Arab. 1
enkele lus
Arab. 1
kroon blank

R2

MHB

MHB
N

KRNMHB
KRNMHB
KRNMHB
RNMHB

gebogen
jaartal
rechte 7
jaartal

piedfort

1783

HB

KRNMHB
KRNMHB
KRNMHB
KRN
HB
M B
KRN
HB

KRNMHB
KRNMHB
KRNMHB

R2

KRNMHB
KRNM B

R3

jaartal
R2

HB

jaartal
1785
1786
1787

XVI
XVI
XVI
XVI

12
12
12
12

grote cijfers 85

kleine cijfers 85

KRNMHB

KRNMHB

Muntteken achter ZEL, links van zwaard.


Verder, tenzij anders vermeld: enkele lus.

RNMHB
NMHB

Jaartal

Zeldzaamheid
van
jaargang

Variant

Miintmeesteres:
1788

1789

Petronilla

1790

1791

Interpunctie
v z . en
kz.

Munt"
teken
vz.

Slob,

Omschrift en
bijzonderheden v z .

Wed.

M. Holtzhey

Jr. 15 Juni 178718

Muntmeesterversiering
kz.

Algemene
opmerkingen

Omschrift en
bijzonderheden kz.

Jan. 1799

12
12

XVI
XVI

12
12
12
12

XVI
XVI
XVI
XVI

12
12
12

XVI
XVI
XVI

a
b
a
b

12
12
12
12

XVI
XVI
XVI
XV

a
a
b
c

12
12
12
12

1793

1794
1795

CONF:D-

A a n w e z i g in
verzamelingen:

R2
zonder . tussen
fleurons
1788a

Stempelsnijder:
1792

Zeldzaamheid
van
variant

George

1793

R3
R2
S

NM B
KRNM B
KR
HB
KRNMHB

Kockers

17921799

S
R

KRNMHB
KRNMHB
N HB

R2
R

KRN
KRN

zonder afhangend

HB
B

jaartal hooggeplaatst (1 mm
beneden bovenrand schild)

RN

R3

R3

HB
HB
HB
H

lint
1796
1798

R3

CONFD

'XVI
XVI
XVI
XVI

over 1796
over 1797

R3
S
R2

K
KRN
N

B
HB
HB
HB

P L A A T III

Zeeuwse zilveren dukaten

Zeeuwse zilveren dukaten

Vous aimerez peut-être aussi