Vous êtes sur la page 1sur 5

Typering klas

Groep 1-2 in beeld

ELINE OOSTERBOSCH
March 4, 2015
Authored by: eline.oosterbosch@student.fontys.nl

Introductie
De opdracht voor dit kwartaal is dat ik een klein stukje van de sfeer in de klas ga
verbeteren. Voordat ik dat kan doen moet ik eerst een goed overzicht hebben van
de klas. Ik heb veel geobserveerd en gesproken met mijn mentor. Zij was ook
meteen de leraar van vorig jaar. Ik heb de klas geobserveerd, de
groepsobservatielijst met de mentor besproken, in Kijk gekeken en de
groepsplannen doorgenomen. Hierdoor heb ik een beeld gekregen van de klas.
Dat heb ik zo goed mogelijk proberen uit te leggen in dit document. Vanwege
privacy redenen heb ik geen namen gebruikt, alleen de eerste letter. Het is in
groep 1-2 niet mogelijk om een sociogram af te nemen of een klimaatschaal. Dit
heb ik dan ook niet gedaan en het is vooral tot stand gekomen door observaties
en gesprekken met de mentor.
Ik heb de klas 1-2 getypeerd. In deze klas zitten 27 kinderen, waarvan 13 jongens
en 14 meisjes. Er is dus een goede verdeling tussen jongens en meisjes. De
kinderen zijn tussen de 4 en 7 jaar oud. De kinderen in groep twee zitten al twee
jaar bij elkaar in de klas en de kinderen uit groep een, nog maar een jaar. Alleen
de 6 kinderen die voor de tweede keer in groep twee zitten, zijn al langer een
groepje. Zij kennen elkaar het langst. Er is een kind dat groep 1 heeft
overgslagen dus die zit nu in groep twee voor de eerste keer. Tot slot zijn er ook
nog een paar kinderen die pas vanaf de herfstvakantie in deze klas zitten en die
eigenlijk in de instroomgroep zouden moeten zitten. Dit is echter niet het geval.
Zij zijn dus pas het korst in deze klas.
Er wordt onderscheid gemaakt in vier groepen:
- De jongste kleuters
- De zwakke ouderen
- De sterke ouderen
- De kinderen die voor de tweede keer groep 2 doen.
Zoals je ziet zijn er veel differentiatie niveaus in de klas en verschillen de
kinderen veel van leeftijd. Dit wordt echter niet als negatief ervaren. De sterkere
oudere kinderen kunnen de zwakkere en jongere kinderen heel goed helpen,
bijvoorbeeld bij het tellen/opschrijven en tijdens de pauzes als een kind een
banaan niet open krijgt.

Groepjes
Er is veel groepsvorming in de klas, vooral onder de meiden. De verschillende
groepjes:
- D I meisjes
- J M M A F meisjes
- L B L meisjes
- R T jongen/meisje (verliefd)
- R T T jongen
- S R jongen
- De rest van de jongens
Er is dus veel verschil tussen de jongens en de meisjes. Onder de jongens is er
eigenlijk maar een echt groepje. Alle andere jongens spelen graag met elkaar. Er
is een koppel in de klas, en die spelen eigenlijk altijd met elkaar. De meisjes
hebben echte groepjes gevormd. Je zit in het groepje en je kan eigenlijk niet meer
wisselen. Onderling is er ruzie, maar ook in het groepje. Het oplossen gaat niet
altijd vanzelf, want ze willen allemaal iets te zeggen hebben.
Normen en waarden
De drie belangrijkste regels in de klas zijn:
- Normaal en met fatsoen met elkaar omgaan.
- Luisteren naar elkaar voor een fijne sfeer.
- Opruimen.
Dit wordt ook streng nageleefd. Op de deur hangt een blad met regels voor
buiten. Je moet lief voor elkaar zijn en sorry zeggen. Mijn mentor laat de kinderen
het ook vaak oplossen. Dan moeten ze erover praten met elkaar en vertellen
waar ze mee zitten. Hierdoor moeten ze gelijk naar elkaar luisteren. Als ze sorry
zeggen moete ze elkaar altijd een handje geven. Dan is het ook altijd opgelost.
In de kring mogen ze niet door elkaar heen praten en moeten ze hun vinger altijd
opsteken. Je mag op elkaar reageren, maar wel op een prettige manier.
Vooral het opruimen is heel belangrijk, vooral bij kleuters. Mijn mentor is daar erg
consequent in. Ze laat de kinderen op tijd weten dat ze moeten gaan opruimen.
Ze herhaalt dit meerdere keren. Dan loopt ze alle hoeken af om te kijken of het
ook wel echt is opgeruimd. De spelletjes in de kast zijn gestickerd en ze moeten
allemaal goed in de kast liggen. De kinderen weten waar ze alles moeten
opruimen. Als een hoek nog niet is opgeruimd zegt ze dat en dan moeten die
kinderen het heel snel gaan opruimen.
Tijdens de weektaak begon een kleuter ook de tafel te poetsen en de grond te
vegen. Dit had ik helemaal niet verwacht, maar zo zie je wel dat als ze gelijmd
hebben of met zand geknutseld hebben dat ze het heel goed moeten opruimen.
Alles heeft in het lokaal een vaste plek en dat is voor de kinderen heel fijn.
Alles is netjes en opgeruimd in bakjes en dozen. Die zijn weer gestickerd en
horen in de juiste gelabelde kast. Alles is gecategoriseerd.
Tijdens de pauzes moeten de kinderen eerst om hulp vragen bij andere kinderen,
bijvoorbeeld als ze hun bakje of drinkbeker niet open krijgen. Ze mogen dan ook

nog even niks aan de juf vragen. Pas als de juf het zegt ,en dat is ook bij het naar
buiten gaan, mogen ze om hulp vragen. Er wordt dan ook verteld dat ze nu
moeten komen en als de bijv. vijf minuten om zijn helpt ze de kinderen niet meer.

Sfeer
In de klas hangt een prettige sfeer. Dat merkte ik al toen ik voor het eerst in deze
klas kwam. Iedereen was lekker aan het werk. Er was vooral heel veel
betrokkenheid. Tuurlijk is er onrust bij de kleuters, want die kunnen niet zo lang
stil zitten op hun stoel, maar toch werd er echt goed gewerkt. De mentor is heel
open en de kinderen voelen zich prettig in de klas. Ze lachen veel en maken
grapjes.
Ik stel me open voor de kinderen en je merkt dat zij dan ook terug naar jou
komen. Ik loop veel rond en daardoor zien de kinderen mij meteen als juf en
komen ze naar mij toe. Dat is erg prettig. Ze vinden het altijd erg jammer als ik
weg moet.
Er is eigenlijk maar een jongen die de sfeer verpest in de klas. J wil graag
aandacht hebben van S. Als S iets doet, doet hij het altijd na. Hij luistert niet goed
en hij heeft duidelijke regels nodig. Je moet consequent zijn. Hij krijgt vaak extra
werkjes om hem bezig te houden.
Zijn moeder is helemaal niet conseqent en daarom is het juist belangrijk dat er
op school wel duidelijke regels zijn.
Rollen
Er zitten een paar juffen in de klas die graag de baas willen spelen. Zo riep een
meisje in de pauze heel hard WEG! tegen een ander meisje die mee wilde
helpen met oplossen.
Er zitten een aantal jongens tussen die niet zo goed luisteren. Ze hebben hun
eigen wil en willen niet altijd naar de juffrouw luisteren.
Verschillen cognitief/sociaal-emotioneel gebied
De kinderen gebruiken heel veel zintuigen. Ze willen alles aanraken, zien en
doen. Ze kunnen niet te lang zitten op hun stoel. Ze moeten bewegen. Herhaling
is voor kleuters belangrijk. Dit gebeurd in de klas door liedjes tijdens het eten, te
kiezen op het kiesbord, verhalen worden vaker voorgelezen en de werkjes in de
kast zijn voor de kinderen uit groep twee al twee jaar hetzelfde.
De kinderen willen dingen maken en als ze iets gebouwd of geknutseld zijn, zijn
ze heel trots. Ze moeten het aan je laten zien en het is het belangrijkste werkje
van de klas. Ze mogen het soms in de speciale kast zetten als het werkje heel
mooi is.
De kinderen kunnen al goed praten in groep 1-2. Je kan ze verstaan en ze kunnen
volledige zinnen maken. Ze maken wel grammaticale fouten, maar dat is
helemaal niet erg.

Kleuters hebben geen vaste vriendjes, maar in deze klas is er wel sprake van
groepsvorming. Sommige meisjes hebben altijd ruzie en de jongens kunnen
allemaal met elkaar opschieten.
De kleuters weten dat er elke dat hulpjes worden gekozen en wat we allemaal op
een dag gaan doen.
Kleuters kennen menselijke eigenschappen toe aan dingen. Dit merk je als ze in
de poppenhoek spelen of met duplo. Ze praten tegen de poppen en hebben er
gesprekken mee. Ze hebben een grote verbeelding.
Verantwoording
Ik heb vooral heel veel gesproken met mijn mentor. Ik heb met haar het formulier
in bijlage 1 doorgesproken. Die aantekeningen heb ik uitgewerkt in deze typering.
Ik heb in de groepsplannen en in Kijk gekeken. Ze was ook de mentor van vorig
jaar, dus die heb ik meteen gesproken. Een sociogram en klimaatschaal is niet
mogelijk bij kleuters, want die hebben nog geen vaste mening over hun vriendjes
en vriendinnetjes.
Voor de cognitieve/sociaal-emotionele ontwikkeling heb ik het boek Hendriksen ,
J, (2011) Het verhaal van het Kind, (4e druk) Amersfoort: Thieme Meulenhoff.

Bijlage 1
Groepsaspecten: typering van je groep
Aantal kinderen.
Verhouding jongens/meisjes.
Leeftijden van de kinderen.
Zittenblijvers of kinderen die een klas hebben overgeslagen.
Hoe lang is de klas al een klas?
Groepjesvorming in klas (vriendjes/vriendinnetjes).
Welke normen en waarden vinden ze van belang n welke zie je
terug (of niet).
Sfeer in de groep.
Verschillen tussen kinderen: cognitief/sociaal emotioneel.
Welke rollen zie je terugkomen in de klas?
Verantwoording: hoe ben je aan de typering van je groep
gekomen?
Bespreken verschillende instrumenten die je hebt gebruikt. Welke
bron heb je waarvoor gebruikt?
Bespreek je ook welke kanttekeningen (voor en tegen) je plaatst bij
de gebruikte instrumenten?
- Sociogram
- Observaties
- Klimaatschaal
- Gesprek mentor
- Gesprek leraar vorig jaar
- Leerlingvolgsysteem
- Kijk (bij kleuters)
- Groepsplan
- Anders, namelijk

+/-

Opmerking/ feedback

Vous aimerez peut-être aussi