Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Afdeling Ontwikkeling
Cluster EZ
RJ / 03 november 2003
Wat goed gaat en wat beter kan
Voorwoord door mr. Ing. P. van der Zaag
burgemeester van Smallingerland
Het is niet zo eenvoudig om door alle bomen heen het bos te blijven zien. Hoe goed
of hoe slecht gaat het met onze lokale economie? Als er een paar dode takken op de
grond liggen en een stukje jonge aanplant wat in groei achterblijft, is het bos dan o n-
gezond? Mijns inziens niet. De cijfers uit dit jaarlijkse overzicht laten een genuan-
ceerder beeld zien.
Met de ontwikkelingen van de werkgelegenheid gaat het in onze regio eigenlijk beter
dan elders in de provincie. Zelfs binnen de A7 zône – die al gunstig afsteekt – doen
Smallingerland en buurman Opsterland het beter: de groei van de werkgelegenheid
bij de A7-gemeenten komt voor meer dan de helft voor rekening van deze twee.
Het had nog beter gekund als wij op onze bedrijventerreinen meer kavels beschik-
baar hadden voor met name de kleinere industriële sector. Die kavels waren er niet,
maar er wordt hard gewerkt om ze binnenkort wel beschikbaar, zodat we ook de be-
drijven in deze categorieën weer kunnen huisvesten. Belangstelling van onderne-
mers voor een vestiging in Drachten blijft onverminderd hoog, waarbij vooral de fac-
tor van de ligging de doorslag geeft. Verbindingen, arbeidspotentieel, verdere voor-
zieningen en bestaande bedrijfsleven zijn andere factoren die een belangrijke rol
spelen. Het gegeven dat de werkloosheid onder de Smallingerlandse beroepsbevol-
king weer boven de 10 procent zit, is voor de gemeente aansporing om ook in het
komende tijdvak alles op alles te blijven zetten, want mensen hebben werk nodig.
Smallingerland heeft nuchtere ambities. Die vind je gelukkig evenzeer bij het bestuur
als bij ondernemers, ambtenaren en inwoners. Ligt er een tak op de grond? We ra-
pen ‘m op en gaan door, want dat is de mentaliteit die ons handelsmerk is geworden,
getuige ‘De economie van Smallingerland’ editie 2002.
VOORWOORD
1. WERKGELEGENHEID ....................................................................................................... 1
2. BEDRIJFSONTWIKKELINGEN........................................................................................ 17
1. Werkgelegenheid
Algemeen
Grafiek 1
Ontwikkeling werkgelegenheid (banen ≥ 15 uur) A7-gemeenten, 1997-2002
10
6
in procenten
0
1998 1999 2000 2001 2002
-2
-4
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat vrijwel in alle gemeenten langs de A7 de werkgelegenheid
jaarlijks is toegenomen. De groei van de werkgelegenheid heeft zich per saldo geconcen-
treerd in de twee grootste kernen, Drachten en Heerenveen. In absolute zin is de werkgele-
genheid in Drachten het sterkst toegenomen met 3852 banen in de jaren 1998 - 2002. De
cijfers in de kleinere gemeenten worden sterk beïnvloed door de vestiging van één of een
meerdere bedrijven.
2
Ter verduidelijking de volgende grafiek met de groei van de werkgelegenheid in absolute zin.
Grafiek 2
Ontwikkeling werkgelegenheid (banen ≥ 15 uur) A7-gemeenten absoluut, 1997-2002
1200
1000
800
absoluut
600
400
200
0
1998 1999 2000 2001 2002
-200
Daarbij valt op dat binnen de A7- zone de regio Drachten (Drachten + Opsterland) het goed
gedaan heeft.
Tabel 1
Werkgelegenheid(sontwikkeling): A7-gemeenten onderling en met Friesland vergele-
ken (2000-2002)
Drachten en dorpen
In de periode 1 mei 2001 tot en met 1 mei 2002 is de werkgelegenheid in Drachten toege-
nomen. In de dorpen nam de werkgelegenheid iets af. Zo zijn er in Drachten 271 arbeids-
plaatsen van 15 uur of meer toegevoegd, in de dorpen zijn er 12 arbeidsplaatsen verdwenen.
Deze daling is met name het resultaat van afname van de werkgelegenheid in de dorpen
Nijenga en Rottevalle.
Grafiek 3
Geïndexeerde ontwikkeling werkgelegenheid 1991-2002, Friesland, Smallingerland,
Drachten en dorpen van Smallingerland (1991=100)
140
130
120 Smallingerland
Drachten
Dorpen
Friesland
110
100
90
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bezien over een wat langere periode (1991-2002) heeft de werkgelegenheid zich voor de
gemeente als geheel en voor Drachten positief ontwikkeld. De werkgelegenheidsontwikke-
ling in de dorpen fluctueert meer, maar kent per saldo een positief verloop in de periode
1991-2002. In bijlage 1 wordt de werkgelegenheidsontwikkeling van Smallingerland met die
in Friesland vergeleken. In bijlage 5 is de werkgelegenheid per dorp uitgesplitst.
Van de 21.915 arbeidsplaatsen van 15 uur of meer worden 13.676 ( 62,4%) bezet door
mannen en 8.239 (37,6%) door vrouwen. Het aandeel van vrouwen in de werkgelegenheid
neemt iets toe: van 37,2% in 1999 naar 37,6% in 2002 (zie grafiek 4). Vrouwen werken vaker
parttime dan mannen. Zo heeft 68,5% van de vrouwen in 2002 een baan van minder dan 15
uur, absoluut komt dit neer op een aantal van 3247. Vergelijking met de cijfers uit 1999 leert
wel dat er een verschuiving te zien is waarbij het percentage mannen met een parttime baan
aan het toenemen is.
4
Van de 271 banen die er tussen 1 mei 2001 en 1 mei 2002 zijn bij gekomen worden er 113
bezet door vrouwen, de overige 158 zijn ingenomen door mannen. Zowel voor mannen als
voor vrouwen heeft de sterkste groei van de werkgelegenheid plaats gevonden in de be-
drijfssectie delfstoffen en industrie. Voor mannen alleen heeft er een sterke groei plaatsge-
vonden in de handel en reparatie. Voor de vrouwen is er een belangrijke toename te con-
stateren in de gezonds- en welzijnszorg. Deze categorie is van oudsher altijd al een be-
drijfstaak geweest waar veel vrouwen actief zijn. Het aantal mannen met een baan in deze
categorie is in de periode 1 mei 2001 en 1 mei 2002 sterk afgenomen. Hetzelfde geldt voor
de bedrijfssectie onderwijs. In de bedrijfssectie financiële instellingen zijn er zowel bij man-
nen als bij vrouwen banen verdwenen.
Grafiek 4
Ontwikkeling werkgelegenheid naar geslacht (banen ≥ 15 uur), 1997- 2002
100%
80%
60%
40%
20%
0%
1997 1998 1999 2000 2001 2002
vrouwen 6362 6858 7144 7654 8126 8239
mannen 11701 11901 12369 12948 13518 13676
Algemeen
Grafiek 5
Werkgelegenheid naar bedrijfssectie op 1-1-2002 (banen ≥ 15 uur)
8000
91
58
6000
80
4000
36
16
33
17
20
22
2000
17
17
15
2
99
0
81
6
2
56
54
6
44
38
33
ijs
a
rec
eid
rw
tie
rij
ho
de
rh
en
se
ara
trie
g
rg
nin
nin
ve
vis
on
ing
ie
us
zo
n
rep
n
nij
rle
rle
jve
ica
en
ns
ind
ste
tel
uw
tve
tve
dri
en
un
ins
ij
ien
elz
w
en
bo
ns
be
ns
m
ou
el
sd
nw
die
ing
en
die
om
nd
l
cie
db
eid
off
leid
ha
-e
ge
an
nc
ke
lan
erh
lfst
ids
eri
ter
fin
ij
ge
l
ke
de
ov
ov
he
wa
za
sla
ur,
nd
en
op
stu
zo
ie-
er,
be
ge
erg
rvo
ar
en
ba
ve
en
op
Mannen en vrouwen
In grafiek 6 en bijlage 2 wordt de werkgelegenheid per 1 mei 2002 voor mannen en vrouwen
per bedrijfssectie weergegeven. In de sectie (delfstoffen en) industrie zijn 4444 mannen
werkzaam; deze sectie is daarmee de grootste werkgever voor mannen. Andere bedrijfssec-
ties waarin een grote groep mannen zijn brood verdient zijn handel & reparatie, bouwnijver-
heid en zakelijke dienstverlening.
In de gezondheids- en welzijnszorg werken veel vrouwen. Meer dan 2700 vrouwen hebben
in deze sectie een baan van 15 uur of meer. Andere secties waarbinnen veel vrouwen werk
hebben, zijn handel & reparatie en (delfstoffen en) industrie.
Wordt de verhouding tussen mannen en vrouwen per bedrijfssectie bekeken dan blijkt dat er
een aantal typische mannensecties zijn en 1 typische vrouwensectie. In de gezondheids- en
welzijnszorg wordt 82 procent van de banen van 15 uur of meer ingenomen door vrouwen.
De typische mannensecties zijn:
- bouwnijverheid (96% van de werknemers is man);
- vervoer, opslag en communicatie (83% mannen);
- Landbouw en visserij (74% mannen);
- (delfstoffen en) industrie (75% mannen).
6
Grafiek 6
Werkgelegenheid per bedrijfssectie (banen ≥ 15 uur) naar geslacht, 1-5-2002
6000
4500
3000
1500
0
a
ijs
rec
eid
rw
tie
g
rij
en
ho
trie
de
erh
nin
g
se
ara
nin
org
ing
on
us
e
vis
rle
nijv
n
rep
ati
rle
n
nd
jve
z
tel
tve
c
en
ste
ijns
uw
tve
i
un
ins
dri
ni
en
ns
ien
elz
w
bo
be
ns
e
m
el
ou
die
sd
en
nw
om
die
ing
iel
nd
db
eid
off
ige
leid
ha
-e
nc
e
an
lan
erh
t
k
lfs
ids
er
j
ter
fin
i
ge
e l
de
ov
ov
wa
he
za
sla
ur,
nd
en
op
stu
mannen vrouwen
zo
ie-
er,
be
ge
erg
rvo
ar
en
ba
ve
en
op
Bedrijfssecties
Relatief gezien heeft in de periode 1999 – 2002 de grootste groei plaatsgevonden in de be-
drijfssecties overige dienstverleningen (38%). zakelijke dienstverlening (23%), Industrie (en
delfstoffenwinning) (20%) en het openbaar bestuur en overheidsdiensten (18%).
De sterkste absolute groei heeft zich voorgedaan in de industrie. In deze bedrijfssectie is het
aantal banen van 4929 in 1999 gegroeid naar 5891 in 2002. Een absolute groei van 962 ba-
nen. Wel moet geconstateerd worden dat in deze bedrijfssectie de groei absoluut en pro-
centueel elk jaar minder is geworden. De één na sterkste absolute groei vond plaats bij de
bedrijfssectie handel en reparatie. Hier steeg het aantal banen in de periode 1999 – 2002
met 431. Bij de zakelijke dienstverlening heeft de groei met name plaatsgevonden tussen
1999 en 2000. In deze periode steeg het aantal banen van 1644 naar 2017, een groei van
373. Na 2000 is het aantal banen in deze bedrijfssectie nagenoeg gelijk gebleven. Hoewel
procentueel gezien de groei van de overige dienstverleningen het hoogste is, komt deze met
7
een absolute groei van 222 banen op de vierde plaats. De groei in deze bedrijfssectie vond
met name plaats tussen 2000 en 2002.
Grafiek 7
Ontwikkeling werkgelegenheid naar bedrijfssectie 1999 –2002(banen ≥ 15 uur)
8000
6000
4000
2000
0
a
ijs
rec
eid
rw
tie
Ho
rij
de
erh
en
ara
se
g
ing
rg
nin
On
ing
ing
e
zo
vis
nijv
jve
rep
en
ti
ca
rle
n
inn
s
tel
en
uw
ste
erl
dri
tve
i
un
en
j
ins
nw
i
elz
stv
be
uw
ien
Bo
ns
m
el
le
n
e
nw
ing
sd
bo
die
om
nd
e
f
cië
o f
d i
eid
leid
nd
lfst
-e
Ha
ge
nc
an
lijke
La
erh
de
ids
ter
eri
Fin
ge
ke
Ov
wa
he
ov
en
sla
nd
Z
en
trie
en
op
zo
ur
us
ie-
er,
Ge
stu
1999 2000
erg
Ind
rvo
be
En
Ve
ar
ba
2001 2002
en
Op
Bedrijfsafdelingen
Vrijwel alle bedrijfssecties zijn weer onderverdeeld in een aantal bedrijfsafdelingen. Hieron-
der wordt voor Smallingerland uitgebreider ingegaan op de ontwikkeling van de werkgele-
genheid in een aantal secties. Buiten beschouwing blijven landbouw en visserij, bouwnijver-
heid, horeca, openbaar bestuur en overheidsdiensten, onderwijs en gezondheids- en wel-
zijnszorg, omdat deze secties niet zijn onderverdeeld in afdelingen.
8
Industrie en delfstoffenwinning
In de periode mei 1999 en mei 2002 is het aantal banen in de sectie (delfstoffen en) industrie
absoluut gegroeid met 962 aantal banen. Een groot deel van deze absolute groei tussen
1999 en 2002 vond plaats binnen de afdeling ‘meubels en overige goederen”. Dit ondanks
dat er van 2001 tot 2002 enkele banen zijn verdwenen. De groei van 112 banen (13%) vond
dus in de daarvoor gaande jaren plaats. De afdeling metaalproductenindustrie fluctueert
sterk, maar van 1999 tot 2002 is er wel een positief saldo te zien van 108 extra banen. Een
toename van 37,5%. Hetzelfde geldt voor de afdeling Kantoormachines en computers. Was
er in de periode 1999 tot 2000 in deze afdeling nog een daling van 32 banen geconstateerd.
De groei van de jaren daarna hebben voor een positief saldo gezorgd van 74 extra banen in
de periode 1999 – 2002. In onderstaande grafiek wordt voor de afdelingen waar op 1 mei
2000 meer dan 50 banen van 15 uur of meer per week geregistreerd stonden de ontwikke-
ling van de werkgelegenheid in de periode 1999/2002 weergegeven.
Grafiek 8
Ontwikkeling werkgelegenheid industrie, 1999-2000-2001-2002
(banen ≥ 15 uur)
1200
1000
800
600
400
200
0
trie
n
tof
ij
er
ele
s
en
us
n
trie
gla
ss
s
ke
kk
ter
idd
er
nd
ten
us
un
ru
an
en
pu
ed
uti
i...
tm
nd
k
d
en
dr
go
od
n
len
Ho
rij,
or
i
en
m
re
en
o
ve
sp
en
nc
ige
ria
tru
t
e
c
tge
n
an
b
du
bb
ate
ns
se
er
ele
en
Tr
ro
Ui
Ru
ov
ei
m
ine
idd
alp
es
ch
uw
en
h
sm
hin
eta
tis
ac
Bo
ls
/op
ing
ac
be
M
or
m
ed
ten
eu
nto
he
Vo
M
ra
Ka
isc
pa
ap
ktr
ele
he
isc
ige
ed
er
Ov
Handel en reparatie
De werkgelegenheid is in deze sectie is gegroeid met 100 banen in 2001 en 114 banen in
2002. In onderstaande grafiek wordt per afdeling een vergelijking gemaakt tussen het aantal
banen van 15 uur of meer op 1 mei 1999, 2000, 2001 en 2002 voor de verschillende afdelin-
gen.
Grafiek 9
Werkgelegenheidsontwikkeling handel en reparatie, 1999-2000-2001-2002
(banen ≥ 15 uur)
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
Auto's, motoren, Groot- en tussenhandel Detailhandel, reparatie
benzinestations consumentenartikelen
1999 2000 2001 2002
In de afdeling groot- en tussenhandel is het aantal banen in de periode 1999 – 2002 toege-
nomen met 22 % hetgeen een toename van 266 banen betekent. Wel moet geconstateerd
worden dat deze groei in de afgelopen jaren wel minder is geworden. Terwijl in de periode
2000 – 2001 in de afdeling detailhandel & reparatie van consumentenartikelen een daling
10
van het aantal banen is te constateren van 79, een vermindering van bijna 5%. Is deze in de
periode 2001 – 2002 weer een lichte stijging van het aantal banen (10) te zien. In de periode
2000 – 2001 was, relatief gezien, de grootste groei waar te nemen in de sector auto’s en
motoren etc. Te weten 17% ten opzichte van 1 mei 2000 en een absolute groei van 82 ba-
nen. Ook in de periode 2001 – 2002 is er een groei waar te nemen van 5,8%. Minder, maar
nog steeds wel de afdeling met de grootste relatieve groei in deze bedrijfssectie.
Grafiek 10
Werkgelegenheidsontwikkeling vervoer, opslag en communicatie, 1999-2000-2001-
2002
(banen ≥15 uur)
800
700
600
500
400
300
200
100
0
Vervoer over land Vervoer over water Diensten voor het Post en
vervoer telecommunicatie
Financiële instellingen
Grafiek 11
Werkgelegenheidsontwikkeling financiële instellingen, 1999-2000-2001-2002
(banen ≥15 uur)
400
300
200
100
0
Financiële instellingen Act. voor financiele instellingen
Zakelijke dienstverlening
De afdeling overige zakelijke diensten is de laatste jaren absoluut het sterkst gegroeid met
307 banen. Deze groei vond met name plaats in de periode 1999 – 2000, toen de werkgele-
genheid in deze afdeling toenam met 272 aantal banen.
12
Grafiek 12
Werkgelegenheidsontwikkeling zakelijke dienstverlening, 1999-2002
(banen ≥ 15 uur)
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
dij
en
ar
ten
ela
rijv
ten
rk
ns
ed
we
ak
ns
die
rb
M
die
gs
uu
gs
elin
e
rh
rin
lijk
ikk
Ve
1999 2000
se
ke
ntw
ati
za
tom
no
ge
2001 2002
r- e
eri
Au
Ov
eu
Sp
1.4 Werkgelegenheidsstructuur
Tabel 2
Werkgelegenheidsstructuur Smallingerland, 2000 - 2002
Daarbij is het door wijzigingen bij de registratie tussen 1998 en 1999, niet mogelijk over een
periode van vijf jaar te vergelijken.
Tabel 3
Werkgelegenheidsstructuur Smallingerland, A7-zone, Friesland (2002)
Algemeen
Uit grafiek 13 op de volgende pagina blijkt dat de werkloosheid de afgelopen jaren is gedaald
maar ondergaat in 2001 en het begin van 2002 een kentering. Op 1 augustus 2003 was de
geregistreerde werkloosheid in Friesland 27.252. Dit is 10,1% van de beroepsbevolking. In
Smallingerland was het werkloosheidspercentage op 1 augustus 2003 12,6%. Dit zijn 2.789
personen. De werkloosheid ligt hier dus, ondanks de bovengemiddelde groei van de werk-
gelegenheid in de voorgaande jaren, boven het provinciale gemiddelde.
De toename van het aantal mannelijke werkzoekenden neemt sneller toe dan het aantal
vrouwelijke. In 2000 stonden voor het eerst meer werkzoekende vrouwen dan mannen gere-
gistreerd voor 2001 en 2002 geldt dit zelfde beeld. De toenemende participatiegraad van
vrouwen en de groei van de werkgelegenheid in ‘traditionele mannen-secties’ zijn hiervoor
mogelijke verklaringen.
14
Grafiek 13
Werkloosheid gemeente Smallingerland 1996-2003 (peildatum 1 augustus 2003)
4000
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003
Was in de vorige periode nog een daling van het aantal niet werkende werkzoekenden
(NWW) bij de lagere leeftijdsklassen en een stijging van het aantal niet werkende werkzoe-
kende bij de hogere leeftijdsklassen waar te nemen. De afgelopen periode (mei 2002 – au-
gustus 2003) stegen beiden, waarbij het aantal niet werkende werkzoekenden bij de hogere
leeftijdsklasse minder hard steeg dan de lagere leeftijdsklasse. Namen de leeftijdsklassen tot
40 jaar op mei 2002 nog 49,8% van de werkloosheid op zich. Op 1 augustus 2003 is deze
gegroeid naar 52,5%.
De groep werklozen met een laag opleidingsniveau blijft verreweg de grootste, absoluut telt
deze groep 2418 werklozen. Dit ondanks dat er tussen 1 mei 2002 en 1 augustus 2003 een
sterkere stijging van het aantal niet werkende werkzoekenden met een hogere opleiding
heeft voorgedaan.
15
Bij de duur van de werkloosheid is het opvallend dat het aandeel van de groepen tot 3 jaar
sterk is toegenomen. Dit ten koste van de groep 3 jaar en langer. Zo telde de groep tot één
jaar op 1 mei 2002 nog 1059 werklozen op 1 augustus 2003 is deze gegroeid tot een aantal
van 1430. De groepen 1 tot 3 jaar groeiden gezamenlijk van 484 naar 740 niet werkende
werkzoekenden. De werkloosheid onder de groep 3 jaar en langer daalde van 729 naar een
aantal van 619 personen.
Grafiek 14
Werkloosheid in Smallingerland naar leeftijd, augustus 2003
412
686
tot 25 jaar
290
25-29 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar
639 762
Grafiek 15
Werkloosheid in Smallingerland naar opleidingsniveau, augustus 2003
67
296
384
LO VMBO
WO
Grafiek 16
Werkloosheid naar inschrijvingsduur, augustus 2003
619
tot 1 jaar
1430
1-2 jaar
223 2-3 jaar
> 3 jaar
517
2. Bedrijfsontwikkelingen
2.1. Bedrijfsvestigingen
Grafiek 17
Ontwikkeling aantal bedrijfsvestigingen 1996-2002 (peildatum 1 mei 2002)
3000
2750
2500
2250
2000
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
In de tabel op de volgende pagina zijn voor mei 2001 en mei 2002 het aantal bedrijfsvesti-
gingen aan gegeven, verdeeld naar het aantal werkzame personen ( wp ).
Wat betreft het aantal vestigingen valt op dat in de periode 2001 – 2002 het aantal één-
manszaken (klasse 1) sterk is gestegen van 684 naar 822 aantal vestigingen. Een stijging
dus van 138 vestigingen en uiteraard ook werkzame personen. Ook het aantal vestigingen
zonder werkzame personen is gestegen. Van de in totaal 2459 vestigingen in mei 2002 heb-
ben er 2112 personeel.
Een sterke daling is te zien in klasse 3 (2 tot 4 aantal werkzame personen), die van 664 naar
640 aantal vestigingen ging. Een daling van 24 vestigingen en 46 werkzame personen.
18
Tabel 4
Bedrijfsvestigingen naar totaal aantal werkzame personen mei 2001 en mei 2002.
• De totale omzet van de Smallingerlandse bedrijven is ten opzichte van 2001 gedaald met
0,4%, terwijl in 2000 – 2001 nog een stijging was te constateren van 4,6%.
• Het aantal bedrijven dat in de periode 2001 - 2002 te maken heeft gehad met een toe-
name van de omzet is gedaald van 41% in 2001 tot 34% in 2002. De bedrijven met een
afname van de omzet is dan ook gestegen van 10% naar 25%.
• De exportgroei is afgenomen van 11% in 2001 naar een groei van 2% in 2002.
• Het aandeel bedrijven met winst is met 85% in 2002 gelijk gebleven met het voorgaande
jaar. Bedrijven met een toename van het bedrijfsresultaat is gedaald van 38 naar 34%.
De bedrijven met voldoende rendement is gestegen van 64% in 2001 naar 68% in 2002.
• Het aandeel bedrijven dat heeft geïnvesteerd ligt 1% hoger dan in 2001 en is in 2002
68%.
• De werkgelegenheidsindex is in 2002 met 0,1% omhoog gegaan en is nu 102,1.
In grafiek 18, op de volgende pagina, worden de resultaten voor 2002 van Smallingerland,
de A7-zone, Friesland en Nederland op het gebied van bedrijfsontwikkelingen weergegeven.
19
Grafiek 18
ERBO-resultaten Smallingerland, A7-zone, Friesland, Nederland (2002)
103
102
Smallingerland
101
A7-zone
100
Friesland
99
Nederland
98
97
96
95
x
ex
de
tind
x
rtin
de
ze
po
sin
om
ex
eid
nh
ge
ele
rkg
we
Grafiek 19
Netto bedrijfsresultaat, Smallingerland, A7-zone, Friesland, Nederland (2002)
100
80
Smallingerland
60
A7-zone
Friesland
40
Nederland
20
0
winst afname nbr toename nbr voldoende
rendement
In 2002 is 14,1 hectare bedrijventerreinen verkocht. Dit terwijl er in 2001 18, 2 ha werd ver-
kocht en zelfs 21,8 in het recordjaar 2000. De terugloop is aan de ene kant door het beperkt
beschikbaar hebben van bedrijfsterrein en andere kant de dalende economie in Nederland.
In tabel 5 wordt de ontwikkeling van de verkoop van bedrijventerreinen over de periode
1997-2002 weergegeven.
Tabel 5
Uitgifte industrie- en bedrijventerreinen in hectares (1997-2002)
Beroepsvaart
Het industrieterrein De Haven wordt vanaf het Prinses Margrietkanaal via de Alde Feanen en
de Wijde EE ontsloten voor de beroepsvaart. Op het industrieterrein zijn een aantal bedrijven
met watergebonden activiteiten in de vorm van grootschalige aan- en afvoer van industrie-
zand, grind, cement en afvalproducten.
1
Bedrijvenpark A7 is in samenwerking met de gemeente Opsterland tot stand gebracht.
21
Uit tabel 6 blijkt dat in 2001 en 2002 het aantal schepen met bestemming Drachten sterk is
afgenomen. Dit effect is ook terug te zien bij de lading in tonnen die na een gestage groei in
de voorgaande jaren ook een daling laat zien in 2001 en 2002. Voor 2000 ontbreken er en-
kele gegevens om daar een goed oordeel over te geven.
Daarnaast worden in de voorgaande ‘De economie van Smallingerland’ andere cijfers voor
de jaren vermeld dan in dit document. Dit komt omdat de Scheepvaartregistratie andere
meetmethodes is gaan hanteren.
In 2002 is de lading bij de Hooidambrug bepaald aan de hand van het gepasseerd laadver-
mogen bij de brug en de gemiddelde beladingsgraad bij de Prinses Margrietsluis.
Pendelgegevens
De pendelgegevens binnen de provincie Fryslân zijn in 1994 en 2000 vergeleken. Dit zijn
dan ook de meest recent beschikbare gegevens. Er is tussen 1994 en 2000 weinig veran-
derd aan de grote verschillen tussen gemeenten voor wat betreft het aandeel binnen de
werkzame beroepsbevolking dat in de eigen gemeente werkt. Zo is in de stedelijke kernen
Leeuwarden, Drachten, Heerenveen en Sneek het aandeel pendelaars nog steeds laag met
respectievelijk 19%, 27%, 38% en 38%. Een nieuwe meting zal pas in 2005 plaatsvinden.
BIJLAGEN
I
Smallingerland Friesland
Jaar Aantal % aantal %
1992 15.872 1,5 178.121 1,6
1993 15.950 0,5 179.146 0,6
1994 16.446 3,1 178.974 -0,1
1995 16.903 2,8 180.845 1,0
1996 17.253 2,1 185.830 2,8
1997 18.063 4,7 190.142 2,3
1998 18.848 4,3 197.455 3,8
1999 19.513 3,5 203.898 3,3
2000 20.602 5,6 207.796 1,9
2001 21.644 5,1 217.489 4,7
2002 21.915 1,3 217.489 1,8
2003
Bron: Werkgelegenheidsregister Fryslân – Provincie Fryslân, Kamer van Koophandel Friesland en Arbeids-
voorziening Noord-Nederland
Bron: Werkgelegenheidsregister Fryslân – Provincie Fryslân, Kamer van Koophandel Friesland en Arbeids-
voorziening Noord-Nederland
II
Landbouw en visserij 74 26
Industrie en delfstoffenwinning 75 25
Energie-en waterleidingbedrijven 85 15
Bouwnijverheid 96 4
Handel en reparatie 65 35
Horeca 46 54
Vervoer, opslag en communicatie 83 17
Financiële instellingen 57 43
Zakelijke dienstverlening 69 31
Openbaar bestuur en overheidsdiensten 70 30
Onderwijs 46 54
Gezondheids- en welzijnszorg 18 82
Overige dienstverlening 55 45
Bron: Werkgelegenheidsregister Fryslân – Provincie Fryslân, Kamer van Koophandel Friesland en Arbeids-
voorziening Noord-Nederland
III
Financiële instellingen
Gezondheids- en wel-
Zakelijke dienstverle-
Openbaar bestuur en
Landbouw & visserij
Energie- en waterlei-
Overige dienstverle-
Industrie & Delfstof-
overheidsdiensten
Handel & reparatie
communicatie
dingbedrijven
Gemeente
fenwinning
Onderwijs
zijnszorg
Horeca
Totaal
ning
ning
Heerenveen 570 3380 13 1027 2.865 380 899 655 2479 887 954 2647 684 17440
Opsterland 1062 1201 0 856 1211 264 151 182 704 304 451 1417 271 8074
Skarsterlân 1035 2084 5 1152 1465 231 334 145 852 326 301 715 280 8925
Smallinger- 542 5891 33 1722 3465 443 992 386 2017 566 1517 3316 810 21915
land
Sneek 117 2939 67 831 2479 304 507 455 1090 412 1037 2990 310 13538
A7 zone 3326 14895 118 5588 11700 1622 2883 1823 7142 2495 4260 11085 2355 69892
Friesland 16098 39643 1216 19296 31539 6659 11219 10737 19066 14548 13751 29772 7524 221068
Financiële instellingen
Gezondheids- en wel-
Zakelijke dienstverle-
Openbaar bestuur en
Landbouw & visserij
Energie- en waterlei-
Overige dienstverle-
Industrie & Delfstof-
overheidsdiensten
Handel & reparatie
communicatie
dingbedrijven
Gemeente
fenwinning
Onderwijs
zijnszorg
Horeca
Totaal
ning
ning
% % % % % % % % % % % % %
Heerenveen 3,3 19,4 0,1 5,9 16,4 2,1 5,2 3,8 14,2 5,0 5,5 15,2 4,0 100
Opsterland 13,2 14,9 0,0 10,6 15,0 3,3 1,9 2,3 8,7 3,8 5,9 17,6 3,6 100
Skarsterlân 11,6 23,4 0,1 12,9 16,4 2,6 3,7 1,6 9,5 3,7 3,4 8,0 3,0 100
Smallinger- 2,5 26,9 0,2 7,9 16,8 2,0 4,5 1,8 9,2 2,6 6,9 15,1 3,7 100
land
Sneek 0,9 21,7 0,5 6,1 18,3 2,2 4,7 3,4 8,0 3,0 7,7 22,0 2,3 100
A7zone 4,8 21,3 0,2 8,0 16,7 2,3 4,1 2,6 10,2 3,6 6,0 15,9 3,4 100
Friesland 7,3 17,9 0,6 8,7 14,3 3,0 5,0 4,9 8,6 6,6 6,2 13,5 3,4 100
Dorpsgebied Aantal Fulltime (>=15 uur per week) Parttime (<15 uur per week)
Boornbergum 49 74 25 99 15 38 53
De Tike 22 30 11 41 4 5 9
De Veenhoop 23 40 9 49 10 14 24
De Wilgen 65 62 26 88 20 21 41
Goëngahuizen 13 18 10 28 0 0 0
Houtigehage 42 45 20 65 12 10 22
Kortehemmen 23 28 13 41 11 10 21
Nijega 37 56 15 71 11 5 16
Rottevalle 72 90 38 128 28 22 50
Smalle Ee 5 6 2 8 2 0 2
verschil Verschil
1-1-2001 1-5-2002 2001 en 2002 2000 en 2001
Leeftijd absoluut %
tot 25 271 241 -30 -11
25-29 237 230 -7 -2,9
30-39 664 662 -2 -0,3
40-49 565 572 +7 +1,2
50+ 471 567 +96 +20,4
verschil Verschil
1-5-2002 1-8-2003 2000 en 2001 2000 en 2001
Leeftijd absoluut %
tot 25 241 412 +171 +70,9
25-29 230 290 +60 +26
30-39 662 762 +100 +15,1
40-49 572 639 +67 +11,7
50+ 567 686 +119 +20,9
verschil verschil
1-1-2001 1-5-2002 2000 en 2001 2000 en 2001
duur inschrijving absoluut %
tot 6 mnd 719 761 +42 +5,8
7-12 mnd 237 298 +61 +25,7
1-2 jr 281 319 +38 +13,5
2-3 jr 188 165 -23 -12,3
> 3 jr 783 729 -54 -6,9
verschil Verschil
1-5-2002 1-8-2003 2002en 2003 2002 en 2003
duur inschrijving absoluut %
tot 6 mnd 761 800 +39 +5,1
7-12 mnd 298 630 +32 +10,7
1-2 jr 319 517 +198 +30,7
2-3 jr 165 223 +58 +35,2
> 3 jr 729 619 -110 -15,0
VIII
i
Door wijzigingen in de toekenning van bedrijfsomschrijvingen hebben verschuivingen plaatsgevonden
tussen bedrijfssecties en afdelingen. Dit geldt met name voor de sector Bouw en de sector Overheid
en enkele industrieafdelingen. Daardoor zijn verschuivingen opgetreden. Het onderscheid van fulltime
en parttime werkzame personen in de landbouw is verschoven naar 10 uur in de week.
Deze en enkele andere wijzigingen brengen met zich mee dat de cijfers van eerdere jaren niet zon-
dermeer vergelijkbaar zijn met de laatste cijfers.