Vous êtes sur la page 1sur 19

Literatuur en theater samenvatting

Literatuur
Barok en classicisme: affect en vorm 1600-1750
1. Aandacht voor vorm. Opvatting kunstenaar: individu dat zich moet
onderscheiden door originaliteit (mag ook bekende stof opnieuw
vormgeven). Vernieuwde, gentensiveerde vormgeving is het veld
van actie!
2. Reformatie protestanten bezwaar tegen verering van beelden;
rooms-katholieke geloof. Protestanten: geen kunst in kerk zodat
gedachten van gelovigen niet afgeleid konden worden van God.
Rooms-katholieken: om gelovigen te behouden tijdens
contrareformatie, kiezen ze voor een gevoelsmatige versteviging
van geloof: kunst belangrijke rol in dat emotionele appl.
Religieuze dynamiek
3. Vormtaal ideologisch en emotioneel geladen. Koning alleenheerser,
staat boven en tussen de partijen als verbindende factor-> pracht en
praal van een hof symboliseert deze overstijgende n verbindende
functie.
In de Nederlanden: republiek, niemand boven de partijen verheven.
Stadhuis midden in gemeenschap.
Stem: veelzijdige, tegenstrijdige krachten. Monteverdi; stem verbeelden
door twee stemmen (vrouwenstem laten zingen door mannen).
~Barok: Het bij elkaar brengen van tegengestelden~
Vorm niet neutraal, want vorm staat in dienst van emotionele werking
(Affect)
Vorm heeft inhoud, het heeft evenveel betekenis als datgene wat wordt
gezegd of is afgebeeld. vorm doet iets: hoe zit het formeel in elkaar en
wat betekent het?
Filosoof Gilles Deleuze: Uitdrukking van de vorm en uitdrukking van de
inhoud; dus beide betekenisvol. Vorm en affect gaan altijd samen.
Dankzij Affect kunnen we spreken over de manier waarop vorm en
inhoud een gevoelsmatige relatie kunnen uitlokken tussen tekst en lezer.
Is zowel negatief als positief, sensitief. Bij affekt gaat het om de relatie
tussen subject en kunstwerk. Tekst dat definitief iets met je gedaan heeft,
het blijkt je aantrekken. De affectieve werking van kunst impliceert een
werkelijk beleefd/belichaamd begrijpen: affect is dus ook vorm van kennis.
Vorm dient in B&C om relatie te krijgen tussen het werk en publiek:
maximale sensitieve werking met als doel een diepere doorleving van wat
er artistiek wordt voorgesteld. Doel hiervan: fascinatie in barok en
betrokkenheid in classicisme.

bewogen, die beweging zit van binnen. Het dwangmatig geboeid


zijn door kunst en innerlijke beroering die kunst teweegbrengt, is
kenmerkend voor barok. Werkt dwingend. Geen sensatie, maar fascinatie:
wat gebeurt er precies?. Betoverend iets: meraviglia, dit benadrukt het
moeilijk plaatsbare van de affectieve werking.
Tegen decorum ingaan: een gek als figuur kiezen, die de lezer
ontroert. Dit is fascinerend en geeft aanleiding tot verwikkeling tussen
lezer en hoofdpersoon. Betrokkenheid.
Stijlfiguur paradox: gaat om de spanning tussen elementen die
onverenigbaar met elkaar lijken en die toch ook werkzaam zijn. (liefde en
haat, gender). Dit leidt tot fascinatie.
Classicisme: theorie die elke vorm van afwijking probeert tegen te
gaan door een dichtgetimmerd systeem. Barok: kunstenaars volgen geen
uitgebreide literaire theorie. Bezig met nieuwe concepten aan te stippen of
verkennen (die affectief werken). Idee dat kunst iets moet hebben dat
mensen buitenproportioneel en op onbenoembare manier raakt: in relatie
tot smaak en genie (kunstenaar). Dromen fascineren (reel ervaren:
vermenging van realiteitsniveaus) illusie is structuur van tekst/stuk.
Classicisme: literaire theorievorming discussies die gaan over de
criteria en regels waaraan goede kunst moet voldoen. Stijfheid:
Aristoteles regels in Poetica descriptief: aan welke voorwaarden
succesvolle stukken voldeden, ipv moesten voldoen. Prescriptief: regels
gebruikt om te bepalen hoe kunstwerken moeten zijn en hoe ze moeten
worden gemaakt (ondergraaft systeem). Discrepantie.
Toneel Aristoteles: principe van concentratie leidt tot 3 criteria van
eenheid: tijd, plaats en handeling. Zodat een stuk niet afleidt continu.
Principe van waarschijnlijkheid: de eis van vraisemblance die inhoudt dat
een auteur moet weergeven wat waarschijnlijk en waarachtig is. Dit staat
in relatie met eenheid en decorum.
Classicistische kunst tamelijk strak van vorm. Het doel is reflectie en
benoembaarheid. Belangrijkste is dat publiek tot oordeel komt. Tekst
daarom zo helder mogelijk presenteren waarover publiek moet oordelen.
Het vermijden van alles wat kan afleiden maakt helder. Leidt tot affect: het
publiek wordt gevraagd betrokken te zijn en voor zichzelf deel te nemen
aan de discussie.
Aristoteles: tragedie>betrokkenheid= peripeteia: is een moment
van omslag, een relatief plotselinge verandering van een toestand. Publiek
moet zich afvragen hoe het zich verhoudt tot deze omslag, die provoactief
is. Publiek is ergens in betrokken, impliceert afstand, je bent geen
onderdeel van handeling, de handeling gaat je aan.
B&C beiden aandacht voor de rol van kunst in relatie tot een publiek dat
moet reflecteren op zijn positie en beleving. Dit wordt meer en meer
nationaal ingevuld: vb. academie Francaise; symbool franse natie. Is
autoritair, spreekt over publieke kwesties en zet aan tot nationale
discussie.

Ontstaan literaire kritiek: een collectieve, publieke reflectie op wat


literatuur is en mag doen. Anciens et Modernes; is oudheid wel oke of levert
moderne tijd ook betere kunst? En blijft beoordeling van kunst bij geschoolde
elite of kan breed publiek oordelen obv eigen smaak en kunde?
Gevolg: zelfbewustzijn: naderend afscheid van het classicisme. En nieuwe status
van het publiek.
Bestuur van stad als onderdeel van het publiek.
Katholieken: geloof als beleving centraal. Dit zien protestanten als
allegorie. Maar katholieken beschouwen geloof meer als allegorisch. Er wordt dus
anders met een tekst omgegaan in een andere leefwereld. Rooms-katholiek: vrije
menselijke wil en keuze.
Slavernij: classicistisch: orderlijke opzet van het slaventransport,
planning. Barok: fascinerende vermenging van culturen, religies door
bijeenbrengen van mensen uit totaal verschillende gebieden van de wereld.
Powerpoint

barok absoluut vorstendom - classicisme in opdracht


Rooms katholieke kerk religieuze dynamiek: reformatie en contrareformatie (poging van katholieke kerk om weer orde te krijgen)
Vorm in functie van affect. affect doel: is dat de waarnemer bewogen
wordt. alles gaat bewegen clair-obscur.
affect = relatie tussen subject en kunstwerk. is de manier waarop vorm
en inhoud een gevoelsmatige relatie uitlokken of mogelijk maken tussen
tekst en lezer.
fascinatie = element van dwang, je bent geboeid.
absolutisme als propagandamiddel
droom: voorspelling of allegorie. dromen fascineren
metaforen, veelzijdigheid en tegenstrijdigheid. Barok kenmerkt zich
door het bij elkaar brengen van tegengestelden! vermenging van
tegenstellingen
John Donne, Holy Sonnets
- apostrofe (=afwenden van publiek?)
- personificatie
dramatisering (door
stijlfiguren)
- retorische vragen: Een vraag die (vanwege het effect) uiterlijk de
vorm van een vraag heeft maar geen echte vraag is: het antwoord
hoeft namelijk niet gegeven te worden.
dood wordt toegesproken = Retorisch, is stijlfiguur. wordt opgedragen.
Personificatie= dood als persoon. sonnetvorm. ook heel hoogdrempelig.
karakter van de barokliteratuur
de expressie van intense emoties in gevormde taal. invloed
uitoefenen figuur/hoofdpersoon die de lezer ontroert/verwikkeling
affectieve correspondentie van religieuze en erotische
motieven. raken helemaal verslingerd in elkaar. Hier begint het
schandaal in de kunst. in de kunst mag iets wat daarbuiten niet mag.
contrastprincipe: stijlfiguur 1 paradox (uitspraak die zichzelf
tegenspreekt = spanning tussen elementen die onverenigbaar met

elkaar lijken maar toch werkzaam zijn)vb:'niets hebben en toch alles


bezitten' is een paradox)
2 oxymoron: De stijlfiguur waarbij tegengestelde begrippen naast
elkaar worden geplaatst.bijvoorbeeld: Hij was levend dood. is tegenstelling
door bijvoeglijke en zelfstandig naamwoorden die niet bij elkaar kunnen).
voorbeeld: sweet <1> warrior <2> of love
hoge moeilijkheidsgraad: obscuritas : obscur is duister,
ingewikkeld. > staat tegenover helderheid.
Twee retorische tradities:. Dichters moeten zich aan drie dingen
houden:
1. Quintilianus: de institutione oratoria (95 na chr)
helderheid, duidelijk zijn met wat je bedoelt
verstaanbaarheid, geen vreemde woorden gebruiken dus
vereenvoudiging van de taal 1. Claritas
toegankelijkheid
hier houden de barokkunstenaars zich niet aan.
Barok: 2. longinus: peri Hypsos (1e eeuw na Chr.)
duisterheid 2. Obscuritas
verhevenheid, dichter moet orakelen (iets dat hoger is dan de
omgeving, sublimiteit)
ontoegankelijkheid
dit is nauwelijks nagejaagd, tegentraditie.
tot 1650, toen opeens belangrijk. voorbeeld Constantijn Huygens over
pozie: hij verwacht dat lezers teleurgesteld worden als het te eenvoudig
is. echt werk moet wat ontoegankelijk zijn. Goede pozie wordt vergeleken
met iets hoogs.
Pozie en potica
John Milton, Paradise Lost (1667) wilt lezers informeren en benvloeden.
het genre (episch gedicht, verhalende literatuur), de invocatie
(aanroeping tot goden), satan en adam.
enorm waagstuk: Bij Milton is Satan de held. Het is een complexe held:
goede en slechte eigenschappen. je hoort hem nadenken, twijfelen. God
ook complexe held, dramatiseren. Dus ook hij heeft slechte
eigenschappen, hij zou ook fouten gemaakt kunnen hebben. mogelijke
grote fout: het geven van een vrije wil aan mensen. Ook Adam is een
complexe held, slachtoffer en overtredingen gemaakt.
wanneer iemand preekt over de bijbel, je commentaar toevoegen. dat is in
paradise lost het geval. Protestantisme stuurt aan op uitleg.
invocatie: begin van een episch gedicht.

Theater
De tragikomedie: oorspronkelijk aan elkaar tegengestelde genres van
tragedie en komedie vermengen.
Toneel (wereld van illusie); geen duidelijke scheiding tussen goed en
kwaad. Personages dwalen letterlijk en figuurlijk. Bedoeling dat die

dwaaltocht leidt tot verdieping of tot verbetering. (bijvoorbeeld illusie van


een droom werkt om belangrijke inzichten te krijgen.
Er is geen eenduidig perspectief van waaruit het publiek alles kan
beschouwen: het moet met de ontwikkeling van de plot en personages
mee.
Totaalvoorstelling: als een opvoering zich van meerdere media tegelijk
bedient: machinerie, belichting, muziek, toneelstuk. Nieuw genre: opera.
Classicisme; herleving klassieke griekse theorie. Decorum erg
belangrijk: niet betamelijk om geweld expliciet te tonen op het toneel.
Drang naar ordelijkheid; consistentie en waarschijnlijkheid. Het wil helder
zijn met het oog op betrokkenheid van het publiek. Het wil een oordeel
uitlokken en een discussie provoceren.

Powerpoint Barok-Classicisme
Barokdrama
Uitbundig, complex
Spelen met schijn en illusie
Esthetiek van obscuritas: raadsels
die ontcijferd moeten worden
Bewuste theatraliteit: toneelstuk in
toneelstuk, spiegeleffecten
Aandacht voor seksualiteit en
geweld

Classicisme tragedie
Orde, helderheid, proportie, goede
smaak
Drie eenheden concentratie
(aristoteles): tijd, plaats, handeling
Eenheid van stijl. Strikte scheiding
en definities van genres
Gecentreerd op taal
Respecteert decorum: geen geweld
en lichamelijkheid op toneel

Genres in de 17e eeuw


tragedie, tragikomedie
komedie (oa classicistische komedies, kluchten, spaanse comedia)
speelt zich af in het heden met goed einde en komisch.
Muziektheater (comedie ballet, tragedie lyrique)
Religieus toneel (autos sacramentales) rooms katholicisme
Drie gouden eeuwen: Spanje (pedro calderon), Frankrijk (grand
siecle: lodewijk xiv; corneille, moliere, racine), Nederlanden (joost
van den vondel)
Achtergronden: welvaart, absolutisme, religieuze spanningen
(contrareformatie)
Muziektheater : ballet, tragedie lyrique (franse opera, aangepast aan
idealen Franse hof) en comedie ballet (komedie met zang en dans)

Gezongen/ gesproken theater


Sterk rotuele functie

17eeuwse foundational texts: calderon, vondel, moliere, racine

Verlichting
1. Interne diversiteit en veranderde verhoudingen tussen standen grote
spanningen. Ouderwetse feodale instellingen botsen met nieuwe
machtsverhoudingen (hebben alleen nog maar fundament omdat
het instellingen zijn van traditioneel bestaan). Hoe staatsbestel
goede weerspiegeling kan zijn van krachtenveld tussen de
verschillende belangen die partijen hebben?
2. Meer burgers keren zich tegen de kerk als politiek invloedrijk
instituut. Want machtspositie is niet gebaseerd op maatschappelijk
belang. Voorzover dat wel is, moeten kerkelijke instanties op gelijke
voet met andere burgers behandeld worden. Er moet een principile
scheiding komen tussen politieke en religieuze belangen. Vanaf de
verlichting loopt proces van secularisering intensiever.
3. Door studie uit verschillende culturen blijkt dat mensen opereren
vanuit totaal verschillende belangen door hun andere geschiedenis
en wereldbeeld.
4. Filosofie moet niet gericht zijn op het vinden van metafysische
waarheid, maar in dienst staan van menselijk belang. Spinoza: mens
gedreven door eigenbelang: de wil om te overleven, te leven, en
nastreven wat men voor zichzelf nodig acht.
Religie als object van studie, niet als bron van kennis!
Smith schetst een maatschappij waarin mensen elkaar nodig hebben.
Maatschappij = samenleving. De samenwerking tussen mensen
onderling: dit is gebaseerd op welbegrepen eigenbelang.
rede: ratio meest karakteristieke element van de verlichting:
verlangen naar logische, beredeneerbare en systematische ontwikkeling
van kennis.
Radicale verlichting: periode eind 17e eeuw, waarin kleine groep
schrijvers en denkers publiceren werk (erg radicaal) dat enorme invloed
heeft. Mandeville: moraliteit, religieuze leidt tot hypocrisie. Deugden gaan
in tegen menselijke natuur dus niet lovendwaardig. Het is onzinnig om uit
te gaan van wat de bijbel vereist. Het effect van handelingen telt, en niet
of ze naar een moralistische maatstaf als goed en kwaad kunnen worden
betiteld. Mandeville gaat uit van nieuw mensbeeld waarin mens wordt
gedreven door passies, ofwel behoeftes. Dingen nodig om te overleven.
Dit leidt tot andere vorm van kennisvergaring: niet gebaseerd op traditie,
maar op een onbevooroordeelde, rationele analyse.

Ongereflecteerde kennis (bijgeloof, traditie kennis) wordt kritisch


onder de loep genomen. Verlichtingsdenkers willen beargumenteren
waarom mensen doen wat ze doen. Rede en gevoel hebben daarin een
groot aandeel. Mensen handelen namelijk altijd vanuit bepaalde belangen.
Aandacht voor ratio en wezenlijke rol van gevoel.
Belang: vanuit welke belangen iemand opereert. Dat bepaalt
vervolgens waarvoor iemand belangstelling heeft, en de bereidheid ergens
een belang in te nemen.
Hoe eigenbelangen worden weergegeven in de brief(roman). Dit
genre maakt het mogelijk te laten zien hoe ieder subject eigenbelangen
heeft en van daaruit opereert. Voltaire: John Locke, beargumenteert dat
kennis berust is op zintuigelijke indrukken. Dit gaat terug op de individuele
waarnemer vanuit een standpunt via zintuiglijke impressies ervaren en
registreren.
De briefroman bestaat uit een collectie (fictieve) brieven die personages
aan elkaar schrijven, waardoor verschillende woordvoerders naast elkaar
opereren: hoe ieder subject eigenbelangen heeft, evenveel recht,
presentatie van meerdere visies naast elkaar, geeft aanleiding tot reflectie
op de eigen positie. Plot niet ingewikkeld, spanning komt voort uit de
posities van waaruit verschillende partijen dezelfde gebeurtenissen
meemaken. Het zit in het verschil! Uitgesproken maatschappijkritiek, hier
meer maatschappelijke opvoeding.
Oosterling: Vertaling zogenaamd authentiek, niet dus. 1001 nacht.
Orientalisme krijgt sterke impuls. Het oosterse is een westerse
constructie van een ander. Als object van studie, inspiratie en aanleiding
tot fantasien en negatief identificatiemodel. vreemde verhelderd kijk
op Europa. Oosterse ander in briefroman als goed zijnde van westerse
zelfreflectie.
Brief(roman) brengt standpunt en belangen van de briefschrijver
naar voren, degene voor wie het bedoeld is zal die belangen in overweging
nemen. Het reisverslag is expliciet aan de ander gericht. Hier richt
iemand zich vanuit den vreemde tot het thuisfront. Verschil met
briefroman: het relaas gaat over de relatie tot het vreemde. Ze willen de
wereld bekijken, bestuderen en vastleggen, oprechte belangstelling. Deze
studie ontwikkelt zich door koloniale expansie: contactzones: culturen
grenzen aan elkaar en interacteren met elkaar.
Wereld categoriseren. Men probeert de totale leefwereld op een
systematische manier in kaart te brengen. De denkende mens in soorten
met eigen maatschappelijke organisaties. Dit getuigt van verlangen om
door vergelijking te komen tot systematische kennis.
Reisverslag: statisch werk: onderzoek naar de staat van een
land. In Thuisfront wordt verslag van het andere verteld. Probeert
waarheidsgetrouw over te komen, maar is vaak ook fantasie. ->
pioniersverslag: wel verslag aan thuisfront maar verteller vestigt zich
ergens anders, vreemd land.

Belangstelling voor ander niet alleen aardig, eigenbelangen


infereren met de belangen van anderen. Weten wat de ander oplevert.
God heeft alle mensen gelijk gemaakt (gelijkheid) in strijd met
ideologie van kolonialisme, waarin minderwaardige uitgebuit mogen
worden.
Veel mengvormen van literatuur en wetenschap.
Thomas hobbels: filosofie moet het menselijke leven verbeteren. God niet
object van filosofie, hij is onbegrijpelijk. Het moet zich richten op
praktische problemen in de menselijke leefwereld. Locke/Voltaire:
menselijk observatievermogen benadrukt. Kennis is niet iets wat buiten
ons bestaat, maar is verbonden aan onze positie als mensen. Volk mag in
opstand komen.
Berkeley: belang van common sense als middel traditioneel overgeleverde
kennis te bestrijden. Taalanalyse die zich richt op de vormende kracht van
taal, want taal verbeeldt nieuwe vorm van kennis. Ideen zijn zelf dingen.
David Hume: metafysisch onderbouwde kennis niet goed: buitenmenselijk
en dus niet werkelijk relevant. Men moet streven naar empirisch
onderbouwde kennis. Kennis moet nuttig zijn en in dienst staan van
voordeel of vooruitgang.
Dus vanaf 17e eeuw bezig kennis te ontdoen van religieuze
onderbouwing en kennis zien in relatie tot menselijk belang. Kennis
bestaat bij zintuiglijke registratie, toetsbaarheid, wetmatigheid
en systematische samenhang. Verlichtingsdenkers tegen willekeur en
voor menselijk belang en zullen zoeken naar de logica of systematische
samenhang in een systeem.
Verlangen systematische samenhang leidt tot encyclopedie: alle
kennis van dat moment beknopt samen te vatten. Encyclopedie Les
philosophes: brengt lezer niet alleen op de hoogte van moderne
wetenschap, maar wil publieke opinie vormen, t is controversieel.
Giovanni Battista Vico hoe moderne wetenschap eruit moet zien:
onderscheid tussen waar (verum) en wat zeker (certum) is. Waar gaat uit
van a prioris die alleen bestaan in de ontoegankelijke sfeer van God.
Menselijk kennis komt tot stand binnen een bepaalde constructie
en kan hooguit leiden tot zekerheid! Dit komt door taal: taal maakt
de geest. Taal werkt vormend, dus cultuur is niet alleen object van studie,
maar de doorslaggevende categorie van waaruit mensen kunnen
denken en werken. Cultuur en taal niet stabiel: er is geen
onveranderlijke menselijke natuur.
Franse filosofen: utopie: maken schetsen van een toekomstige,
ideale maatschappij en bedachten hoe men naar die ideale staat kon
toewerken.
Franse revolutie: terreur: nieuw systeem van willekeur (geen God,
koning of traditie) maar in naam van het volk. Theoretische poging om
willekeur tegen te gaan impliceert niet dat alle verlichtingsdenkers

geloven dat in toekomst ideale maatschappij is. Richten op toekomst is om


vanuit toekomstbeeld het nu beter te maken.
Kritiek op traditionele wereldbeeld is breed verspreid door medium
landelijk tijdschrift. Maakt de publieke opinie een politieke factor van
nationaal belang.
Onafhankelijkheid waarmee schrijvers hun mening kunnen geven:
copyright.
Grensoverschrijdend: Libertinage: levensstijl en filosofie van libertijnen,
mensen die geloven in en totale vrijheid van zeden, los van religieus
gefundeerde oordelen: De Sade laat zien hoe seksualiteit intrinsiek
gerelateerd is aan de maatschappelijke orde.
Sade en Wollstonecraft bepleiten beiden een soort vrijheid die nooit had
bestaan.
Sade <> libertinage, een vorm van vrijheid waarin het individuele subject
zich niet laat inperken door morele normen.
Wollstonecraft (zij) <> pleit vanuit haar engagement voor emancipatie.
Wat in maatschappij verandert moet worden, willen vrouwen zich uit hun
onderdanige positie kunnen bevrijden.
Powerpoint
verlichting 1650-1800)
Vooroordeel en kritisch twee belangrijke begrippen!
kritiek: als in kijken naar welke standpunten het beste zijn
empirisch onderzoek niet alleen geluk, maar ook keerzijde: angst , dood.
rationalisme, empirisme.
filosoof: de denker. Franse: universeel verlichte denker, ze twijfelen aan de
autoriteit.
aandachtspunten
hoe verlichte filosofische opvattingen vorm kregen in de literatuur
hoe literatuur functioneerde als voertuig van die opvattingen
hoe literatuur een plaats werd voor discussie en debat.
immanuel kant, wat is verlichting?
Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan
zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn
verstand te bedienen zonder de leiding van een ander. Men heeft deze
onmondigheid aan zichzelf te wijten, wanneer de oorzaak ervan niet in een
gebrek aan verstand, maar in een gebrek aan vastberadenheid en aan
moed ligt. zich van zijn verstand zonder leiding van een ander bedienen.
verlichting is dus een proces en niet een resultaat.
Gebrek aan intelligentie is oke. Niet oke is als je wel intelligent bent en
niet spreekt! je moet dus los van autoriteit kunnen nadenken! Hiervoor is
vrijheid nodig.

"De leiding van een ander", de onmondigheid waartegen Kant zich


verzette, waren de traditionele autoriteiten, de kerk en de door de kerk
gesanctioneerde wereldlijke macht.
rene descartes (1696-1750)
nieuw wetenschappelijk denken: empirisme: inductieve methode.
Bewijstechniek uitgaande van feiten (door waarneming) die verklaarbaar
zijn.
redeneren vanuit waarneming en niet vanuit idee. staat tegenover
dogmatisch denken/
lumen naturale: licht dat uit de natuur komt (komt uit de mens), sluit aan
bij het empirische (dus niet licht van God bv.) van wie dit gekregen? wel
van god
In Nederlanden republiek: beeld in Amsterdam centrum.
verlichting
nieuwe visie op de menselijke natuur: autonomie (vrijheid),
redelijkheid (mondigheid), tolerantie(verdraagzaamheid),
maakbaarheid
de burger als cultuurdeelnemer in de publieke sfeer: koffiehuizen
(verlichtingsidealen worden hierin verspreid).
Deductief -is een argumentatie- of bewijstechniek. Het bewijs bestaat uit
een redenering waarvoor geldt dat de conclusie logisch onvermijdelijk
volgt uit de premissen(aannames).
Literatuur

filosofie in de vorm van literatuur, volgens de inductieve methode:


lotgevallen van personages als herhaalde experimenten die moeten
aantonen wat een abstracte theorie waard is. satirische vertellingen:
gullivers travels (satire op politiek en engelse hof)

nieuwe genres
Briefroman, reisverhalen (pioniersverslag is verslag aan het
thuisfront, maar zelf niet naar huis komt), encyclopedie(ontstaat
door het verlangen naar systematische samenhang),
kinderliteratuur, spectatoriale tijdschriften.
spectatoriale tijdschriften
een nieuwe formule: weekblad met commentaar op de actualiteit
door een spectator die informeert en opinieert. maatschappelijke
zaken werden erin behandeld. ook kritiek op maatschappelijke
ongelijkheid, dus ook aandacht voor sociaal lagere klasse.
de ingezonden brief: dialogische situatie
genres: fictie en essay
het koffiehuis
de erfenis van de verlichting
de verlichting is het hete hangijzer van onze westerse cultuur.
iedereen die zich over de cultuur wil uitspreken.

Theater 18e eeuw


Nationale theaters.
Commercile theaters.
Privtheaters.

Voortzetting classicistisch theater: tragedie. realisme en logica: sociale


ongelijkheid, redelijkheid.

Theater krijgt een functie in de maatschappij. Het werd een politiek


forum voor de bourgeoisie, een focus voor nationale identiteit en
zelfs een revolutie. Een nieuw level van realisme: het podium is op
zoek naar authenticiteit en om het alledaagse leven van spectators
te spiegelen. Het is niet alleen vermaak, mens moest er ook van
leren.
Theater reflecteert de filosofische glorie, tolerantie en democratische
denkwijze van de Verlichting. Theater wordt serieus genomen.
Kostumering authenticiteit: couleur locale.
Tegen hoge tragedie en geformaliseerd acteren = niet langer relevant voor
de zorgen van de uitbreidende midden klasse.
Middenklasse wouden een theater die hun problemen onderzoekt op
een realistische en sentimentele manier: burgerlijk drama.
Hierdoor werd het theater toegankelijker voor het grote publiek.
Expressie geven aan rede ipv grappen maken en lachten. Theater
krijgt meer huiselijke vorm. Alles meer natuurlijk: de werkelijke
maatschappij weergeven. Burgerlijk drama is nieuwe vorm van
realisme.
Figaro valt aristocraten aan. Revolutie. Van comedie francais naar
Burgerlijk drama, komische opera, gespeeld in een levendige, natuurlijke
stijl.
Er wordt een eigen nationale theater traditie gebouwd. Worden
gecultiveerd, theater in volkstaal.
Nationaal theater: spanning tussen wat esthetisch was of wat
authentiek is. In Nederland minder druk om een zelfbewuste
nationaal theater te creren: alles was toegestaan voor het publiek.
In Duitsland sterkste focus voor nationaal sentiment: dwalende
spelers, op marktpleinen spelen. Constant in beweging op zoek naar
nieuw publiek.
Sturm und drang: groter bereik karakters, velen settingen gebruiken en
neo-classistische regels niet volgen.
Theater als kunst met zijn eigen geschiedenis. Schrijvers
publiceerden tijdschriften over gs van theater, handleiding over
acteur trainingen, beschrijvingen van sets en kostuums, biografien

Tragedie blijft genre van de hogere burgerij, komedie hoort bij lagere
klasse. Maar in de 18e eeuw gaat men komedie serieuzer nemen. Tragedie
serieuze onderwerpen uit het verleden. Komedie hedendaagse
onderwerpen.
Comedy larmoyante : nieuw intensiteit van emotie. Sociale interesse in
Bourgeois. Grenzen tussen tragedie en komedie vervaagden hierin. Acteur
in werkelijkheid gebracht ipv dat het slechts een type is.
Ontstaan toneelkritiek, tijdschriften
Status acteurs (meer aandacht voor auteur, spel) acteurs als sterren,
reflectie op kunst van het acteren.
Nationale status, belangrijk instituut: comedie francaise = nationaal
theater.
Opkomst komische opera (buffa tegenover seria); buffa, comique,
singspiel, ballad opera.
Afgeleid van dramatische komedie.
Burgerlijk drama (tragedie, comdie larmoyante, opera semiseria) ging
op zoek naar authenticiteit en een manier om het alledaagse leven van
burgers te weerspiegelen.
Bevatten een les waaruit men kon leren hoe men een beter, verlichter
mens kon worden. Gingen bijv. over deugden als menslievendheid, sociale
gelijkheid, redelijkheid.
Francoise de Graffigny, Cnie (1750): comedie larmoyante. deugd wordt
belangrijker dan afkomst. Daarom kan iemand met lage afkomst best met
een edel iemand trouwen. Carlo Goldoni was het hier niet echt mee eens.
Niemand wilt namelijk zien dat zijn zoon met een laag geboren vrouw
trouwt, hoe deugdzaam en nobel iemand ook mag zijn.
Omwending van positieve naar negatieve.
Wederzijds begrip en solidariteit: goede les voor burgers.
Eigen gevoelskeuze, een geen plicht. Kritiek op maatschappij van hoe een

huwelijk gekozen wordt.


Sceptisme christelijk geloof.

Theater als revolutionair instrument


Vooral consolidatie van bestaande tradities.

Romantiek 1780-1850
1. Sublieme wordt nu een belangrijk idee in de filosofie en
literatuurtheorie + thema in kunsten.
2. Ontstaat andere opvatting over en beleving van natuur. Natuur niet
langer een door God gegeven decor. Natuur is nog het veld dat de

mens moet bewerken of beheersen, wordt ervaren als kosmos


waarvan mensen deel uitmaken. Overweldigde ervaring die mens
kan hebben door natuur is de ervaring van het sublieme.
3. Romantische kunst wil uitdrukking geven aan een intense, grootse
ervaring die altijd in combi is van gevoel en verstand. Grootsheid
van ervaring en dubbelheid van aanvoelen zonder te kunnen
benoemen zijn aspecten van sublieme.
4. Sublieme impliceert bepaalde vorm ook als het neerkomt op
vormloosheid. Natuur heeft vorm, maar is iets wat geen doelbewust
opgelegde vorm heeft ze is zelfs iets vormloos. Sublieme leidt tot
nadere reflectie op wat vorm is, wat vorm kan betekenen of juist
onttrekt aan betekenistoekenning.
Natuur als subject. De natuur veroorzaakt een esthetische ervaring die
afwijkt van de gebruikelijke reactie op bv. kunst. De natuur is vredig, maar
brengt de ik toch tot opwinding. De oorzaak van die opwinding kun je niet
beschrijven, want kracht van natuur manifesteert zich in onzichtbaar
leven. Dit onbenoembare is een voorbeeld van het sublieme.
Longinus: Groot zijn kunstwerken die hun lezer of toehoorders zo
weten te raken dat deze worden meegevoerd naar een hoger plan:
ervaring van het verhevene: Sublieme.
Burke: aantrekkingskracht van wat obscuur is en ons op onbenoembare
manier angst aanjaagt is ook sublieme! Is niet te vinden in het perfecte,
maar datgene wat ons door zijn grootsheid en duisterheid verontrust of
angst aanjaagt.
De aspecten van verrukking en het hogere en verontrusting en
onbenoembare komen samen in Immanuel Kants definitie van het
sublieme.
Kant: Schoonheid (gevolg van eigenschappen van werk) is dus
benoembaar. Sublieme is moeilijk benoembaar en gevoelsmatig
ambivalent. Sublieme in relatie tot natuur een complex geheel dat niet
volgens plan is opgezet, onbegrensd en kunnen we niet als doelmatig
geheel voorstellen. Juist het gevoel van een tekortschietende verbeelding
geeft aan dat er iets anders moet bestaan. Samenvloeiing door
onbegrensdheid: vervaging grens tussen subject en object.
Het sublieme; gaat om een niet reguliere, heftige, gevoelsmatige
ervaring. Ervaring belangrijk: een sensitieve ingrijpende beleving. Ten
tweede gaat het om een vorm van kennis die niet geheel rationeel of
geheel irrationeel is. Ten derde; het gevoel ergens niet bij te kunnen
bewijst dat er iets anders bestaat. Ten vierde is dat sublieme ons dwingt
nader te reflecteren op kwestie van vorm en vormloosheid en betekenis en
betekenisloosheid.
Verbeelding en genie
Romantische invulling in literatuur: brieven gebruiken om je gedachten en
gevoelens uit te drukken. Gelijkschakeling tussen kunstenaar en natuur

impliceert dat kunstenaars een hogere status hebben dan een willekeurige
individu: genie in romantiek: komt van geest, net als inspiratie. Klassieke
opvatting van de kunstenaar als goddelijk genspireerde. Plato: goede
pozie kan alleen ontstaan uit inspiratie, doordat een goddelijke kracht de
dichters iets inblaast. Maar in romantiek genie nog meer: het staat door
zijn buitengewone intellectuele en emotionele gevoeligheid boven de
gemeenschap van gewone mensen! Genie is ook vormend en
richtinggevend: gratie van verbeelding. Kennis bestaat dankzij het
systematisch aan elkaar koppelen van ideen dmv. verbeelding en
reflectie. Door verbeelding als wezenlijk onderdeel van kennis te zien,
kennis niet alleen kwestie van rationaliteit.
Verbeelding belangrijk! in poezie het meest naar voren: uitdrukken
wat er nog niet was of wat voorheen nog niet met woorden is benoemd.
De productieve en vernieuwende kracht van verbeelding impliceert een
breuk met voorgaande perioden.
De kwaliteit van kunstenaar in romantiek komt door gratie van
originaliteit: het is persoonlijk, nieuw en uniek. Dmv verbeelding
expressie geven aan de innerlijke gemoedstoestand. Expressie: kunst
moet uitdrukking zijn van zogenaamd diepgevoelde emoties en
gedachten. Kunstenaars denken goed na over de vorm die expressie moet
uitbeelden!
Gevaren grensoverschrijdende, verbeeldend genie: het doorschieten,
de waanzin in. Waanzin aparte status hier. Mens krijgt dieper inzicht.
Waanzinnige wordt een figuur die intrigeert, gevoelige ziel die grenst aan
het geniale. Waanzin is staat waarin het menselijk subject een ultieme
diepte of hoogte bereikt. Innnerlichkeit: kunstenaar heeft zich
maatschappelijk teruggetrokken op zichzelf f kunstenaar probeert tot de
kern van het zelf te geraken = ingrijpende zelfreflectie: niet langer
verbeelding maar ook kwestie van bewustzijn.
Bewustzijn: ironie en ambiguiteit
Taal faalt als expressiemiddel. Het onvermogen van de taal om de
inwendige beelden en gevoelens uit te drukken en daarmee draaglijk te
maken. De ik kan geen woorden vinden, maar volgens Burke is dat niet
meteen reden voor wanhoop. Men zoekt het onbenoembare bewust of tot
de grens daaraan. Stijlfiguur daarvoor: ironie. Als goddelijk fenomeen,
omdat (zegt Schlegel) de ironie het mogelijk maakt iets tegelijkertijd te
bevestigen en te ontkennen, ontstaat een doorgaand proces van
zelfreflectie. Ironie werkt ingrijpend, leidt tot filosofische twijfel of tot
verhoogde staat van bewustzijn. Blijkt een onderzoek naar het ik.
Tegenstrijd: zowel ontkenning als bevestiging daarvan benoemen. Het kan
de ambigue identiteit weergeven van de ik. Kan ook dubbelganger figuur
zijn.
De ironie is een stijlfiguur die bewustzijn stimuleert.
Via verbeelding zoeken romantici de grens van het
benoembare en drukken ze hun unieke individualiteit uit. Via

bewustzijn proberen ze max. zicht te krijgen op aard van het


subject. Wat soms leidt tot inzicht, maar vaker tot gevoel van
ambiguiteit. Interesse in grenservaringen dus!
De genres
Sprookjes: geleerden zijn op zoek naar de stem van het volk, dus serieuze
zaak.
De volgende genres hebben gemeen: de verbeelding van een andere
werkelijkheid naast, in, of buiten de gewone werkelijkheid.
Sprookje: romantici waarderen sprookjes omdat ze oud zijn en
contact met de kern van een cultuur mogelijk maken. Ze zijn authentiek.
Ze geven zicht op een andere dan de alledaagse werkelijkheid. Het gaat
om de spanning tussen de alledaagse werkelijkheid en alles wat daar
doorheen schijnt. Romantici willen de werkelijkheid niet ontvluchten maar
intensiveren en vermenigvuldigen!!
- Nadrukkelijke aanwezigheid van de vertellende ik: ironische
verteller. Hij bevestigt enerzijds de authentieke status van het
verhaal en anderzijds ontkent hij het. Ironisch verteld.
- Maar sprookjes spelen ook met de combi van rationeel verklaarbare
en het irrationele. Irrationaliteit benadrukt het ongeordende, niet
verklaarbare en moeilijk benoembare (dracula).
Fantastische vertelling: het samenbrengen van 2 werelden die elkaar
uitsluiten. Bovennatuurlijke elementen zijn niet compatibel met de
alledaagse werkelijkheid: onzekerheid/onduidelijk over een
bovennatuurlijke of natuurlijke verklaring van het gebeurde.
Het irrationele is hier dwingender aanwezig, omdat personages hier niet zo
metaforisch worden geladen als in sprookjes. Personages lijken op die van
de alledaagse werkelijkheid.
Griezelverhaal: het gevoel dat er geen ontsnappen is aan de geschetste
werkelijkheid. Domein van onwerkelijke als werkelijk.
Nacht is het domein van de droom. De droom in de Romantiek bevat
uitspraken over het menselijk subject. De droom is een doorzichtige
spiegel: getuigt van een gelaagde werkelijkheid. Gespleten subject, mens
niet in staat zichzelf en zijn angsten te doorgronden.
Science fiction wordt een poging gedaan om de gespletenheid op een
rationele manier te doorgronden. Gespletenheid wordt uitgespreid over
tijd. In het heden alles in orde, in de toekomst kwade krachten, of
andersom. Lijkt ratio te heersen.
Maar al deze bovengenoemde genres werken met de fascinatie
voor alles wat irrationeel, buiten het menselijk subject ligt of dat
in het subject aanwezig is.
De natie en de staat: een collectief gevoel van eenheid en
bestemming
Idee van vaderland een sterk ideologisch en emotionele lading.
Twee vormen van collectieve binding: gemeenschap en samenleving.
Gemeenschap is een collectief met een gedeeld verleden, gedeelde

cultuur/taal/leefgebied (natie als volk). Samenleving is een collectief dat


organisatorisch samenhangt op basis van gedeelde belangen en
functionele, maatschappelijke relaties (staat en zijn burgers).
Romantici in de geschiedenis op zoek naar perioden waarin er een
coherentie van het collectief bestond, middeleeuwen bijv. Natie:
verbondenheid en gemeenschappelijkheid. Geen begrensd gebied maar
gaat om recht van onafhankelijkheid van individu en gemeenschap.
Twee tegengestelden: romantiek als periode van Universalisme:
internationaal gemeenschap en dat alle mensen aan elkaar gelijk zijn. En
de Romantiek van particularisme: mensen worden bepaald door hun
persoonlijke, regionale en culturele omstandigheden. Mensen zijn hier juist
niet aan elkaar gelijk. Beiden zijn utopien.
Ideen tot zuivering van de natie. Kolonialisme: overheersing. Oosten als
iets exotisch. Wanneer de ander eenmaal gedefinieerd is als een ander, is
er een contrast met een wij. Dit wordt aangeduid als een imaginaire
gemeenschap. Natie niet alleen verzonnen constructie. De gemeenschap
wordt verbeeld als eenheid. Eenheid is imaginair. Opnieuw kracht van
verbeelding.
Vorming natie leidt tot staat: apparaat dat reguleert hoe burgers zich
kunnen en mogen bewegen in een samenleving. Staat is ook een
constructie. Samenvoeging tot natiestaat: men streeft naar een coherente
gemeenschap van mensen in een duidelijk begrensd gebied.
Belangrijke setting: de nacht
Powerpoint
Literatuur - Romantiek (1798-1850)
storm und drang onbenoembaarheid, kan geen woorden vinden -> zoekt
dit bewust aan de grens ironie (spotten) en ambiguteit (meerdere
manieren begrijpen)
Sublieme= grootsheid van ervaring en dubbelheid van het aanvoelen
zonder benoemen
novalis 1798 - 8 jaar na begin franse revolutie
2 britse dichters project samen
oorspronkelijkheid - Novalis
door romantiseren terughalen van dingen van vroeger. gewoon moet apart
worden > geheimzinnig - opheffen uit onredelijkheid. gewoon moet
onbekend worden gemaakt.
ontgrendelijke beweging
hij wil de wereld op een hoger plan hebben. van kunst wordt
alles verwacht. Romantiseren is taak van de kunst.
romantiek : 1 verzet/reactie tegen het discours van de verlichting. niet
analyseren, maar verstaan.
de redelijke natuur (maakt plaats voor onredelijke)
revolutie en terreur (na franse revolutie)
de onttovering van de wereld

teleurstelling wat is er mis met de wereld? andere verwachtingen van de


revolutie.
industrialisering wereld wordt lelijker. onttovering van de wereld
we moeten de wereld dus mooier maken dan het is = idealiseren
(dus geen realisme)
2 verzet tegen het classicisme
ruzie oude en moderne
medievalisme (in de middeleeuwen is oorspronkelijkheid te vinden)
hoge opvatting over poezie en kunstenaarschap (bevat meer
waarheid dan godsdienst, dichters belangrijker dan priesters) Novalis
medievalisme-middeleeuwen = romantiek als in romances. Als
voorbeeld gezien, was volgens hun een harmonische maatschappij.
canon
genres -> historische roman, versvertelling, sprookje, lyriek
voorstellingswereld
paradoxaal (tegenspraak) belangstelling
middeleeuwen in novalis ogen: eigenheid, oorspronkelijkheid en
gemeenschap.
Historische roman: ivanhoe: over ridder eerst niet zo goed, daarna
wel. (romantische bildung (van kind naar volwassen). Epische genre die
poogt om het verleden voor de lezer te doen herleven.
Versvertelling: John keats:
sprookjes Grimm > verzameling van volkssprookjes. interesse door
groeiende nationalisme, volksverhalen. mensen beseffen dat ze deel
uitmaken van een volk dus interesse naar
huiversprookje> der sandmann -> psychose door sprookje
Wordsworth & Coleridge, Lyrical ballads waarom romantisch titel
lyriek (gevoel), ballade(episch) = genrevermenging
botst met classicistische conventies
Pozie belangrijke status
karakteristiek pozie: in beginsel alles onderwerp van pozie, hoeft niet
alleen helden en klassiek schone. Experimenteel schrijven. Poetic pleasure
= typisch romantisch
wordsworth 1801
literaire taal niet meer volgens klassieke regels, maar midden en
lage klassen verzet tegen classicistische dichtkunst
poezie als de alfa en omega (begin en einde) van alle kennis
krachtige gevoelens (overstroming, spontane daarvan) maar eerst
afkoelen en dan pas opschrijven.
bron van poezie: onredelijke, irrationele
2 zielen in een bundel: exotisme en eenvoud

the dungeon Coleridge: het wonderbaarlijke, bovennatuurlijke, de


nachtzijde van het bestaan
wordsworth, tintern abbey: teleurstelling in en afkeer van de
maatschappij: natuur als inspiratiebron

Theater
In de muziekdrama's van Wagner wordt meer gestreefd naar een versmelting van
die kunstvormen: een Gesamtkunstwerk.Benaming voor een kunstwerk waarin
verschillende kunstvormen gecombineerd zijn. De term is bekend geworden door
de 19e-eeuwse componist en tekstschrijver R. Wagner. Hij wilde in zijn opera`s,
waarvoor hij zelf de libretto`s schreef, de vorm ondergeschikt maken aan het
inhoudelijk gegeven. Dit gold niet alleen voor de muziek, maar ook voor andere
as

Het schijnbaar gewone en ongetwijfeld buitengewone.


Theater verbonden met actualiteit en realiteit van het leven
(onderdeel van massacultuur. Melodrama belangrijkste vorm van
vermaak: acteerstijl, staging methods en de belichting moeten
dramatische aspecten vormgeven. Niet zomaar landschap in
theater, maar symbolisch voor de emotionele staat van melodrama.
Conflict tussen deugd en ondeugd.
Melodrama: bestaat uit korte scenes, eenvoudig moraal, duidelijk te
onderscheiden karakters en overdreven speelstijl. Veel geweld en
sentiment. Helden en schurken, goed einde, romantische setting en
fascinatie in natuur en exotisme. Toegankelijk voor arbeidersklasse.
- Licht zorgt voor romantische aspecten (spiegelingen,
zonsondergang).
- Nieuwe smaak voor het sublieme, historisch verleden benvloedt het
theater. Duisterheid en terreur. Geen eenheid van tijd en ruimte,
geweld en dood op toneel, mengt humor met tragische serieusheid.
- Middenklasse groeit nog steeds, daarom meer middenklasse
georinteerd en over hun zorgen.
Franse populaire theater: kleurrijk, levendig, eccentric, extravagant,
democratische en het showen van acteren en regisseren. Afstand met het
conventiele theateer van literair drama en passieve middenklasse.
Tegenover romantiek> naturalisme.
Melodrama- verschillende betekenissen:
- Gesproken drama met muzikale begeleiding. Rousseau, pygmalion
- Type populair theater vroege 19e eeuw. Guilbert de pixerecourt,
august von koetzebue
- Kwalificerend, melodramatisch overdreven plot en gebeurtenissen,
stereotype karakters, inspelend op emoties, effectbejag.
Van taal naar beeldcultuur: het wordt een heel spektakel. Niet meer alleen
gericht op mooie spraak.
Romantiek (victor hugo, voorwoord bij cromwell 1827)

Nadruk op het karakteristieke: van het schone bestaat er maar een


type, van het lelijke zijn er heel veel.
Verwerpt eenheden van tijd en plaats: alle handelingen hebben hun
eigen duur en eigen plaats.
Vermengen tragedie en komedie. Het genie en originaliteit: afkeer
van systemen en regels: er zijn geen andere wetten dan de
algemene wetten der natuur. Aanbidding shakespeare (fantasierijk,
liefde, vermenging)

Theater en politiek
- Heilige liefde voor het vaderland. Vrijheid. Ras en slavernij
Eeuw van revoluties (naar beeldcultuur, romantiek als esthetische
revolutie)

Vous aimerez peut-être aussi