Vous êtes sur la page 1sur 2

Ros | Ploeger

advocaten
Familierecht: Met ingang van 1 januari 2012 nieuw huwelijksvermogensrecht:
aanpassing regeling wettelijke gemeenschap van goederen.
27 december 2011
Met ingang van 1 januari 2012 treedt de nieuwe Wet aanpassing wettelijke gemeenschap
van goederen in werking (Stb. 2011, 205). Wij zetten de belangrijkste wijzigingen op een
rij:

Art. 1:83 BW: Echtgenoten dienen elkaar desgevraagd alle inlichtingen te verschaffen
over het door hen gevoerde bestuur, alsmede over de stand van hun goederen en
schulden. Dit is de algemene inlichtingenplicht tussen de echtgenoten onderling, welke
verplichting in de huidige jurisprudentie al van toepassing was.

Art. 1:87 BW: In dit artikel is de zgn. nominale verrekening vervangen door de
beleggingsleer. Stel bijvoorbeeld dat de vrouw binnen een huwelijk (gehuwd onder
gemeenschap van goederen), een bedrag van 50.000,= heeft ontvangen uit een
erfenis, waarbij is bepaald dat dit bedrag onder uitsluiting van iedere gemeenschap
wordt verkregen. De echtgenoten kopen vervolgens een woning voor 200.000,=,
waarbij de vrouw haar 50.000,= inzet. Na vijftien jaar wordt de woning verkocht voor
400.000,= (2 x zoveel dus als de koopwaarde). Onder het oude recht had de vrouw
slechts recht op teruggave van haar inleg van 50.000,= (nominale inleg). Onder het
nieuwe recht profiteert zij evenredig mee met de waardestijging, zodat zij recht heeft op
een bedrag van 100.000,=.

Art. 1:94 lid 4 BW: Vruchten van goederen, die niet in de gemeenschap vallen, komen
met de nieuwe regeling niet langer in de gemeenschap te vallen.

Art. 1:94 lid 6 BW: Met deze nieuwe bepaling is een aparte bewijsregeling van
toepassing geworden: indien geen van de echtgenoten kan bewijzen aan wie van hen
een goed toebehoort, dan wordt dit goed als gemeenschapsgoed aangemerkt.

Art. 1:97 BW: Met ingang van de nieuwe regeling wordt iedere echtgenoot zelfstandig
bestuursbevoegd over alle gemeenschapsgoederen. De echtgenoten kunnen dus
zelfstandig en zonder toestemming van de ander beslissingen nemen over de
goederen van de gemeenschap. Dit geldt niet voor op naam staande goederen van de
gemeenschap (zoals onroerende zaken, vorderingen op naam en aandelen in een NV
of BV en goederen die dienstbaar zijn aan beroep of bedrijf van n van de
echtgenoten).

Art. 1:99 lid 1 onder b BW: De huwelijksgemeenschap wordt onder deze nieuwe
regeling ontbonden, zodra het verzoekschrift tot echtscheiding (of het verzoek tot
scheiding van tafel en bed of ontbinding geregistreerd partnerschap), is ingediend bij
de rechtbank. De gemeenschap wordt eveneens ontbonden, zodra het verzoek
daartoe is ingediend. De ontbinding van de huwelijksgemeenschap kan aan derden
echter slechts worden tegengeworpen, indien de hiervoor bedoelde verzoeken zijn
ingeschreven in het huwelijksgoederenregister van de rechtbank, in welk gebied het

huwelijk (of geregistreerd partnerschap) destijds is voltrokken (zie art. 1:116 BW).
Onder het oude recht was de ontbinding van de gemeenschap pas een feit, nadat de
echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand was ingeschreven.

Art. 1:102 BW: Ook in een huwelijksgemeenschap kan een echtgenoot over
privvermogen beschikken. Onder de nieuwe regeling biedt dit vermogen na de
ontbinding van het huwelijk echter geen verhaal meer voor de door de andere
echtgenoot aangegane schulden. Wel zijn de beide echtgenoten in de nieuwe regeling
hoofdelijk aansprakelijk voor gemeenschapsschulden, die de ander is aangegaan (voor
het volledige bedrag van de schuld, voorheen voor slechts de helft). Degene die deze
schuld niet is aangegaan (maar daarvoor dus wel aansprakelijk is), dient echter niet
meer bij te dragen dan het bedrag dat hij/zij heeft ontvangen uit de verdeling van de
gemeenschap.
Ter zake van schulden, waarvoor beide echtgenoten reeds vr de ontbinding van de
gemeenschap aansprakelijk waren, verandert er niets. Beide echtgenoten blijven
daarvoor voor het gehele bedrag volledig (dus hoofdelijk) aansprakelijk (bijv. de
hypotheekschuld, waar beiden mee akkoord zijn gegaan). Tussen de echtgenoten zelf
blijven zij ieder voor de helft aansprakelijk. Als de bank dus bij de ene echtgenoot 70%
van de schuld heeft gend, dan heeft deze voor 20% van de schuld op de andere
echtgenoot een (regres)vordering.

Art. 1:114 BW: Indien echtgenoten tijdens hun huwelijk alsnog huwelijkse voorwaarden
willen overeenkomen of hun huwelijkse voorwaarden willen wijzigen, hebben zij
daarvoor geen toestemming meer nodig van de rechtbank (art. 1:119 BW is komen te
vervallen).

Wilt u meer informatie, neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor voor een eerste
gratis adviesgesprek.

Vous aimerez peut-être aussi