Vous êtes sur la page 1sur 2

Verantwoording Beeldende

vorming
Deze beeldende opdracht past mooi bij het kerndoel 'De leerlingen leren beelden,
muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee
uit te drukken en om er mee te communiceren'. Vooral dat laatste 'om er
gevoelens mee uit te drukken' is vrij nieuw voor de leerlingen. Dit is nog vrij
moeilijk voor hen. Ze gaan vooral kijken naar de leerlijn 'de stijl van de
kunstenaar'. Dat is in dit geval de kunstenaars van het surrealisme. Ze gaan
kijken naar wat de boodschap was van de schilder. De leerlingen gaan namelijk
zelf aan de slag om een schilderij te maken in de gedachtegang van een
surrealist. Maak een tekening zo gek mogelijk, maar bedenk wel dat je er een
boodschap mee hebt. Ik begrijp natuurlijk dat er geen kunstwerken uitkomen,
maar het is een proces naar een bepaald perspectief innemen. Het is dus een
procesdoel en geen productdoel. Ze moeten verder komen dan het zegje: ''Die
schilder is niet helemaal goed!''. Deze les sluit gedeeltelijk ook aan bij kerndoel
55. Die luidt: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te
reflecteren. Ze gaan reflecteren op wat ze van die kunst vinden. Ze gaan dat
beargumenteren. Ook gaan ze over hun eigen werk reflecteren. Ze gaan
nadenken over hun boodschap van hun schilderij
In de les begin ik met de zin: Wat is surrealisme? Dit is een moeilijke vraag, maar
door middel van leuke plaatjes, wordt dit al duidelijker. Ik ga ervoor zorgen dat er
een bepaalde sfeer komt. Sfeer scheppen is erg belangrijk bij de introductie van
beeldonderwijs. Na die plaatjes moeten ze zin krijgen om ook zulke kunst te gaan
maken. Hierdoor ga ik ze sturen naar mijn lesdoel, namelijk schilderen in de stijl
van een surrealist. Ik zeg ook dat de kunst besproken zal gaan worden, waardoor
de leerlingen weten dat hun kunst serieus wordt genomen. Door de plaatjes
zullen ze ook genspireerd zijn.
Gedurende de kern van de opdracht, dat is het maken van de eigen schilderijen,
loop ik continu rond. Ik geef positieve feedback, want dat vinden leerlingen fijn
gedurende het werk. Wanneer je langs loopt en niets zegt, dan keur je het
eigenlijk als het ware af. Althans zo wordt het genterpreteerd door de leerlingen.
Wanneer iets niet duidelijk bleek te zijn voor de leerlingen, wat ik gedurende de
inleiding niet goed heb verteld, dan zorg ik ervoor dat dit klassikaal wordt
besproken. Het opruimen geef ik een aantal minuten van te voren aan. Hierdoor
kunnen ze hun werk rustig afmaken. Soms zijn de leerlingen te betrokken bezig
met hun werk, waardoor opeens stoppen niet goed werkt. Bij de nabespreking
probeer ik ervoor te zorgen dat elk werk serieus wordt genomen. Hierdoor zien ze
dat de inspanning niet voor niets is geweest. Ze mogen reflecteren op andermans
werken, waardoor ze eigenlijk samenwerkend leren bevorderen. Dit ga ik zeker
gebruiken in mijn les. Hierdoor stuur ik ze naar mijn lesdoel, namelijk het
reflecteren op andermans werk. e gaan namelijk naar de werkelijke schilderijen
kijken. Ze gaan samen kijken naar de stijl van de kunstenaar. Hierdoor leren ze,
samen met de klas, hun beeldend vermogen te ontwikkeling. Dit is een proces
voor de komende jaren. Het beeldend vermogen ontwikkelen is de kern van

beeldonderwijs. De groep kan goed samenwerkend leren. Ze leren van elkaar en


dat heb ik gezien gedurende de vorige lessen. In de nabespreking gaan ze ook
reflecteren op hun eigen kunstwerk: wat wilde ik bereiken? Hoe heeft de schilder
dat gedaan en wat wilde hij nu bereiken. Ik ga niet kijken naar het product, maar
naar het proces. Dus heb je wat geleerd over hoe die kunstenaars dachten? Het
gaat er namelijk bij beeldonderwijs om dat je de leerlingen helpt om hun
beeldende vermogen te ontwikkelen, in plaats van een mooi werkstuk te maken.
Deze evaluatievorm maakt de leerlingen bewust wat het verschil is tussen hun
eigen schilderijen en de schilderijen van de kunstenaars. Ze leren dingen
benoemen van het schilderij van de kunstenaar. Misschien zien ze dezelfde
dingen terugkomen in hun eigen schilderij. Je kan door deze evaluatievorm
precies zien wie al wel en nog niet dat inzicht hebben om bepaalde aspecten te
noemen op een schilderij. Ik kan dus zien wie een verder ontwikkelt beeldend
vermogen heeft.
Ik wil ook vragen of alles duidelijk was en of er genoeg materialen aanwezig
waren. Ik sta open voor kritiek. Hierdoor geef je de leerling een bepaalde
veiligheid in zijn werk.
Bronnen
Schasfoort, B. (2012). Beeldonderwijs en didactiek. B. Schasfoort, Ontwikkeling (pp 25-59)(4e druk).
Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Tule. Kerndoel 54. Geraadpleegd op 15 Januari 2015, van


http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-L26.html

Vous aimerez peut-être aussi