Vous êtes sur la page 1sur 5

Kritische reflectie

Naam: Kamiel Franssen


Klas: 1C
Datum: 14-4-2015
Het afgelopen kwartaal ben ik bezig geweest met OGP3, oftewel een
blog. Op deze blog staan OGP lessen, een typering en een kritsche
analyse. Deze lessen heb ik het afgelopen kwartaal gegeven en op
iedere les heeft minstens 1 student feedback gegeven. Naast die
feedback van medestudenten heb ik ook feedback gehad van mijn
mentor en verschillende vakdocenten. Aan de hand van deze
feedback heb ik mijn lesvoorbereidingen steeds aangepast totdat er
een mooi eindresultaat ontstond. Hoe deze lessen een bijdrage
leveren aan mijn groei naar goed leraarschap zal ik hieronder
uitleggen.
De doelen van dit kwartaal
Tijdens dit kwartaal stonden een aantal doelen centraal:
A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 Fysiek en sociaal-emotionele veilige leeromgeving
A.3 Leiding geven aan het groepsproces
1.1 zicht op groepjes leerlingen
1.3 effectieve leraarcommunicatie
A.4 Interactie aangaan met de groep
3.12 feedback van leerlingen
B.1 leerdoelen stellen
3.4 passende leer inhouden vanuit leerlijnen
3.11 leerprocessen observeren en registreren
B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten
B.3 Leeractiviteiten begeleiden
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid.
Hoe heb ik aan deze doelen gewerkt
A.1 Bespreken van en omgaan met regels
- 2.1 fysiek en sociaal-emotionele veilige leeromgeving
Uitleg: De student maakt zichtbaar welke regels er in de groep
gelden en toont aan dat hij de regels kan hanteren ten behoeve van
het realiseren van een fysiek en sociaal-emotionele veilige
leeromgeving.
Tijdens mijn eerste stagedagen heb ik een groepstypering en een
kritische analyse geschreven, hierin heb ik de groepsregels verwerkt
en de beginsituatie van de kinderen met betrekking tot deze
groepsregels. Tijdens mijn voorstelactiviteit heb ik samen met de
kinderen afgesproken dat bij mij dezelfde regels gelden als bij beide
leerkrachten, daarnaast heb ik de belangrijkste regels kort
doorgenomen met de kinderen en daarbij verteld hoe ik het graag

zie. Deze groepsregels hangen altijd zodat de leerkracht (in dit geval
ik) er altijd naar kan verwijzen wanneer iets verkeerd gaat. Bij
nieuwe leerlingen heb ik de regels wat soepeler gehanteerd. Deze
leerlingen kennen vaak de regels nog niet. Vaak corrigeren eind
groep 1 leerlingen of groep 2 leerlingen deze nieuwe leerlingen.
Enkele voorbeelden van situaties waarin ik de regels hanteer: 2
leerlingen rennen door de gang wanneer we naar buiten gaan. Ik
roep beide leerlingen bij me nog voordat ze bij de deur zijn. Samen
met deze leerlingen blik ik terug op de regel. Hoe moet het wel?
Kunnen jullie dat eens laten zien? De leerlingen lopen rustig de gang
door en ik geef ze een compliment.
Nog een voorbeeldje: Een leerling uit mijn klas pest samen met wat
andere leerlingen een leerling uit een andere klas. Ik ben een
gesprek aangegaan met de gepeste leerling op het schoolplein om
meer over de situaties te weten te komen, het scheen een dagelijks
verschijnsel te zijn. Vervolgens heb ik de pestende leerlingen bij me
geroepen en ben ik met ze in gesprek gegaan. Waarom pesten jullie
die Pietje? Pietje vindt het geen leuk spelletje, etc. Ik heb de
leerlingen verteld hoe pijnlijk pesten kan zijn, daarnaast heb ik
verwezen naar leerlingen die in de zandbak heel mooi samen aan
het werken waren. Ongeveer 10 minuten later kwam ik weer voorbij
gelopen en zag ik dat een paar van diezelfde pestende leerlingen
met het gepeste jongetje in de zandbak aan het spelen waren. Ze
waren ontzettend goed aan het graven en bouwen en waren aardig
voor elkaar. Ik heb ze aan het eind van het buitenspelen beloond
met een sticker.
Al met al vind ik dat ik mijzelf erg verbeterd heb met betrekking tot
A.1 2.1.
Vanuit de leerlingen is dit te merken doordat leerlingen graag naar
mij toekomen, ze durven mij vragen te stellen en willen mij graag
dingen vertellen.
A.3 Leiding geven aan het groepsproces
- 1.1 zicht op groepjes leerlingen
- 1.3 effectieve leraarcommunicatie
Uitleg: De student toont aan dat hij samenwerken/coperatief leren
tijdens de onderwijsactiviteiten bevordert en laat expliciet zien dat
hij kinderen aanspreekt op gedrag, hen positief stimuleert en zicht
houdt op alle groepjes leerlingen.
Tijdens deze OGP heb ik de 3 verplichte coperatieve lessen
gegeven. Voor alle 3 die lessen heb ik gebruik gemaakt van Dalton
werkvormen. Dit zijn vooraf uitgewerkte coperatieve werkvormen
die goed inzetbaar zijn in de klas. Bij leerdoel B.2 vertel ik hier meer
over. Effectieve leraarcommunicatie stond bij mij centraal deze
periode, ik had een POP gemaakt over mimiek gebruik. Hierin heb ik
een stap gezet. Ik vond het lastig om stemmetjes te gebruiken bij
het voorlezen en een verhaal spannend te maken, hierdoor kon mijn
oude stage klas ook slecht merken of ik nou boos was of niet. Dit
kwartaal ben ik hieraan gaan werken. Ik heb ontzettend veel

voorgelezen en dat blijf ik doen, ook heb ik veel geprobeerd mijn


emoties bij een bepaalde handeling van een kind te uiten. Wanneer
een kind iets spannends ging vertellen aan mij probeerde ik zo
spannend mogelijk mee te doen, wanneer een kind ongewenst
gedrag vertoonde probeerde ik hierbij veel gebruik te maken van
non-verbale communicatie, dit ging mij aardig goed af in
vergelijking met vorig kwartaal.
Zicht houden op groepjes. Dit was voor mij even wennen aangezien
de kleuters overal aan het werk zijn gedurende de dag. Dit was voor
mij een kwestie van veel rondlopen, vragen stellen, meespelen en
observeren. Dit lukt tot op heden prima, helaas doen zich natuurlijk
af en toe situaties voor waarin ik 2 dingen tegelijk moet doen. Dit
gebeurde tijdens mijn levensbeschouwelijk gesprek. Tijdens mijn
levensbeschouwelijk gesprek zat ik met de kinderen in de kring, we
waren aan het praten over dingen die we ooit kwijt zijn geweest en
onze gevoelens daarbij tot plots een leerling huilend naar mij toe
kwam en mij vertelde dat hij in zijn broek had gepoept. Ik heb tegen
de kinderen gezegd dat ze moesten nadenken wat ze allemaal kwijt
zijn geweest en wanneer ik terugkwam zou iedereen op zijn plek
zitten en mij 3 dingen kunnen vertellen die hij/zij kwijt is geweest.
Vervolgens heb ik de huilende leerling geholpen met een nieuwe
broek en onderbroek. Toen ik terugkwam zaten de leerlingen op hun
stoel en staken ze hun vinger zo hoog mogelijk de lucht in. Een
enkeling liep nog door de klas maar ik was over het algemeen erg
trots op de leerlingen die op hun stoel zaten en dit heb ik ze ook
verteld.
A.4 Interactie aangaan met de groep.
- 3.12 feedback van leerlingen
Uitleg: De student toont aan dat hij vanuit een onderzoekende
houding gesprekken voert met de leerlingen door actief te luisteren.
De student evalueert de onderwijsactiviteiten met kinderen en hij
geeft feedback aan leerlingen op het samenwerkingsproces en/of op
de gestelde leerdoelen.
In de kring gesprekjes voeren met kleuters vind ik echt ontzettend
leuk. Ik ben altijd erg benieuwd naar wat de kinderen te vertellen
hebben. De vaak erg spontane antwoorden zijn heel leuk om te
horen en ik sta hier dus ook zeker voor open. Ik laat kinderen dingen
vertellen en uitpraten. Ik vind het belangrijk dat een leraar dit doet.
Zo heeft het kind namelijk het gevoel dat er naar hem/haar
geluisterd wordt.
De evaluatie van mijn lessen. Dit heeft mij aan het begin wat moeite
gekost, ik ben van mezelf vaak al gewend om door te vragen tot ik
een antwoord heb op de vraag die ik wilde stellen. Toch zit dit bij
kleuters heel anders. Bij kleuters hoort een hele andere manier van
vraagstellen, wanneer je dit niet doet krijg je antwoorden als leuk,
saai, goed of omdat het kan. Een natuur les heeft hier verandering
in gebracht, de docent vertelde over verschillende manieren van
vragen stellen en welke woorden je moet gebruiken, sindsdien ben

ik hierop gaan letten en is het een stuk verbeterd. Ik krijg af en toe


nog steeds antwoorden als leuk maar daarna vraag ik door en dan
gaan kinderen ook echt wat vertellen. Aan het eind van mijn les heb
ik altijd een vast feedback rondje in de kring, hierin stel ik altijd
enkele standaard vragen als: wat ging er goed/ waar ben je blij
mee? wat ging er fout/ waar ben je niet zo blij mee? Wat vond je
moeilijk? Wat vond je makkelijk? Wat vond je het leukst? Wat vond je
het minst leuk? Etc.
B.1 Leerdoelen stellen
-3.4 passende leer inhouden vanuit leerlijnen
-3.11 leerprocessen observeren en registreren
Uitleg: De student kiest in zijn lesontwerp voor passende leerdoelen
(proces-en product) die aansluiten bij leerlijnen en het bestaande
onderwijsprogramma van de stagegroep. Voor elk, aan dit OGP
deelnemend, vak wordt tenminste n les ontworpen en uitgevoerd.
Voor elk OGP vak heb ik tenminste n les ontworpen en uitgevoerd.
Om tot een goede les te komen heb ik kerndoelen gebruikt van
tule.slo.nl. Met behulp van deze kerndoelen en gesprekken met mijn
mentor heb ik de beginsituatie vastgesteld en product- en
procesdoelen geformuleerd. Hierdoor heb ik aangepaste product- en
procesdoelen speciaal voor mijn stageklas.
B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
-3.6 werkvormen en groeperingsvormen
-4.5 leeromgeving inrichten
Uitleg: De student toont in het ontwerp aan dat hij coperatieve
werkvormen hanteert. De student maakt zichtbaar dat hij voor
aanvang van de lesactiviteiten benodigde materialen en
leermiddelen klaar zet.
Zoals al eerder vermeld maak ik gebruik van Dalton werkvormen, dit
zijn vooraf uitgewerkte coperatieve werkvormen die goed
inzetbaar zijn in de klas. Ik heb veel gebruik gemaakt van de
werkvorm werk-in-tweetallen aangezien deze werkvorm geschikt is
voor mijn klas. Wel heb ik hieraan taken gekoppeld zodat kinderen
duidelijkheid en houvast hebben. Wanneer ik een coperatieve les
gaf heb ik veel rondgelopen om het samenwerken te observeren,
ook deed ik aan het eind een evaluatie over het samenwerken.
Vragen die ik bij het evalueren stelden zijn: wat vond je fijn aan het
samenwerken? Wat vond je minder fijn aan het samenwerken? Hoe
heb je elkaar geholpen? Etc.
Voorafgaand aan de les zet ik altijd de benodigde materialen klaar
op de werktafel of de instructietafel. Dit doe ik omdat mijn uitleg
dan een stuk duidelijker wordt, kinderen zien het concrete materiaal
en zullen het dus ook beter onthouden.
B.3 Leeractiviteiten begeleiden
- 2.6 samenwerking, zelfredzaamheid

Uitleg: De student toont aan dat hij in staat is om in de lesuitvoering


coperatieve werkvormen te hanteren. De student toont aan dat hij
de leerlingen hulp biedt bij het leerproces, rekening houdend met de
kenmerken van de groep. Hij bevordert de samenwerking tussen
leerlingen en de redzaamheid van individuele leerlingen.
Zoals eerder aangegeven heb ik in verschillende lessen
coperatieve werkvormen gehanteerd. Door deze werkvormen
bevorder ik de samenwerking. Wanneer er een probleem in de
samenwerking ontstond loste ik dit niet op door het groepje uit
elkaar te halen maar door terug te blikken op de afspraken en de
groepsrollen opnieuw te verdelen. Voordat ik deze lessen heb
gegeven heb ik een groepstypering en kritische analyse gemaakt,
hierin staan mijn bevindingen en observaties en informatie die ik
heb gekregen via gesprekken met mentoren en kinderen. Met deze
informatie ben ik aan de slag gegaan en hier heb ik mijn lessen op
aangepast. Ik houd rekening met bepaalde niveau verschillen tussen
kinderen en bepaalde sociale kenmerken van kinderen.

Vous aimerez peut-être aussi