Académique Documents
Professionnel Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
Deel 1:
- Competenties en eigen leervragen
- Plan van aanpak
- Hoe kan deze lessenserie worden ingezet in het curriculum
- Vergelijking lesmethode Traject en Leefstijl
- Theoretische onderbouwing: leerstijlen Kolb
- Krachtige en veilige leeromgeving
- Groepsdynamica
- Reflectieverslag
- Urenverantwoording
Deel 2:
- Docentenhandleiding
Deel 3:
- Lessenserie Sociale en Communicatieve Vaardigheden
Deel 4:
- Literatuurlijst
Competenties
Eigen leervraag
Inleiding
In deze p-taak wil ik laten zien welke lessen ik gegeven heb en waarom deze
lessen op deze manier gegeven zijn. Het is voor mij de eerste keer dat ik een
lessenserie maak en daarbij ook nog een theoretische en didactische
onderbouwing moeten geven.
De lessenserie die ik hebben gemaakt is al ingezet in de 1 e klas mbo Zorg en
Welzijn. In deze klas zitten 20 meiden.
Ik vond het een leuke p-taak om te maken, niet alleen omdat de lessen al gedaan
zijn, maar juist ook door de onderbouwing van de werkvormen en de activiteiten.
Het was niet alleen leerzaam voor mij, maar ook voor de klas. In een van de
lessen heb ikook feedback gevraagd van de leerlingen, over onszelf en over de
lessen. Ze schreven op dat ze het leuke lessen vinden die wij gegeven en dat we
ook leuke opdrachten bedenken. Leuker dan andere docenten. Ik vroegen ook
naar tips: hier hadden de meiden het lastig mee, want wat moet er nu beter? Ik
geef al zo leuk les, leuke opdrachten en kan goed uitleggen. Het enige wat ze
zouden kunnen bedenken is om zo door te gaan en nog meer van deze leuke
opdrachten te geven.
Of de leerlingen ook daadwerkelijk geleerd hebben, hebben we getoetst in een
toets, maar ook in het Bingospel en het Telefoonalfabet.
In het Bingospel kwamen alle moeilijke onderwerpen nog een keer aan bod, het
was een herhalingsles op al het geleerde. Heel leuk om te zien hoe fanatiek de
meiden meespeelden. Ze vonden dat de leukste les. Ik vond het heel leuk om te
zien dat ze vooral goede antwoorden gaven en wij konden zien dat ze uit onze
lessen ook echt iets hadden opgestoken en dit ook onthouden. Ze werden trots
op zichzelf en ik op hen.
Een ander hoogtepunt was het telefoonalfabet, zelfs nu (6 weken nadat de les is
gegeven) horen ik nog heel vaak terug de B is van Bernard. Ook hieraan
kunnen ik zien dat de leerlingen het leuk vonden, maar nog belangrijker dat ze er
iets van geleerd hebben.
Ook de toets hebben de leerlingen goed gemaakt, het gemiddelde cijfer lag rond
de 7.
We hopen dat in deze p-taak zichtbaar wordt wat ik allemaal hebben gedaan en
vooral dat je kunt zien door de invulling hoe leuk ik het vond om deze lessen te
geven.
Leefstijl
Het programma voor het voortgezet onderwijs bestaat uit Leefstijl 1 en 2. Leefstijl
1 besteedt aandacht aan sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap
voor het middelbaar onderwijs klas 1 en 2. Leefstijl 2 is geschikt voor klas 3 en 4.
Het lesmateriaal is toepasbaar in het mbo en havo/vwo. De verplichte onderdelen
burgerschap en sociale cohesie zijn verwerkt in de themas en de lessen van
Leefstijl 2. Hiermee voldoet de docent aan een groot aantal elementen die de
wetgever van de scholen vraagt.
Naast sociaal- emotionele vaardigheden, actief burgerschap en sociale cohesie is
er binnen de lessen ook aandacht voor het uitvoeren van maatschappelijke
stages. In het lesmateriaal van Leefstijl wordt de leerling voorbereid op het
uitvoeren van deze maatschappelijke stages. Doel hiervan is dat de leerlingen
verantwoordelijkheid leren nemen en ervaring opdoen door een maatschappelijke
taak op zich te nemen. 3
Themas
Leefstijl voor voortgezet onderwijs is opgebouwd uit negen themas. De themas
komen ieder leerjaar terug en worden steeds verder uitgediept. De thema's zijn:
1.Goed begonnen is half gewonnen (kennismaken en afspraken maken)
2.Heldere communicatie( communicatieve vaardigheden)
3.Sterk door gevoelens (emotionele vaardigheden)
4.Goed voor mezelf (zelfvertrouwen)
5.Sterk in samenwerk (samenwerken)
6.Opgelost! (conflicten hanteren)
7.Maak jouw keuze (keuzes maken)
8.Leren door evalueren (evalueren)
9.De moeite waard (waarden en normen)4
Verschillen:
1. De methode Leefstijl is speciaal gemaakt voor de ontwikkeling van sociale
en emotionele vaardigheden, Traject heeft dit wel opgenomen in de
boekjes maar meer als aanvulling op het andere.
2. Traject is een hele serie van lesmateriaal, niet alleen voor sociale en
communicatieve
vaardigheden
maar
ook
voor
bijvoorbeeld
voedingsverzorging, uiterlijke verzorging en professionele vaardigheden
worden in deze serie behandeld.
3. De manier van gebruik is anders, wanneer bij Traject een boekje uit is,
wordt er doorgegaan met een ander onderwerp. Bij Leefstijl wordt in een
andere periode verder op het onderwerp in gegaan.
Overeenkomsten:
1. De onderwerpen die worden behandeld komen sterk overeen, in de beide
methodes zie je onder andere: samenwerken, conflicten hanteren,
waarden en normen, kennismaken en afspreken).
2. Beide methodes werken met een werkboek. Hierin staan de verschillende
opdrachten die bij de themas horen.
3 www.leefstijl.nl
4 www.leefstijl.nl
De vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend in deze volgorde. Dit
leermodel valt dan ook te zien als een cyclisch
model (beter nog een spiraal, want het niveau
stijgt):
Je hoeft niet altijd met een concrete ervaring
(fase te ) beginnen. Je kunt op verschillende
manieren, met verschillende strategien leren.
Je kunt beginnen met experimenteren, met het
vergelijken van eerdere ervaringen of met
vragen van iemand anders. Iedereen leert op
een verschillende manier. Dit is ook iets waar
we rekening mee wilden houden in onze
lessenserie. Hieronder hebben we eerst
besproken welke kenmerken er bij de
verschillende
leerstijlen
passen.
Door het kiezen van verschillende werkvormen,
hebben we geprobeerd bij de verschillende leerlingen aan te sluiten. Natuurlijk
kun je niet in elke les voor elke stijl een werkvorm hebben, maar wat wij wel
hebben geprobeerd is om dat dan weer terug te laten komen in de volgende les.
Zo houdt je het voor alle leerlingen leuk en zijn de lessen bovendien afwisselend.
Leerstijl
Kernwoorden
Doener Accommoderen
Wat is er nieuw?
Ik ben in voor alles in.
5 www.thesis.nl-kolb
Bezinner Divergeren
Denker Assimileren
Beslisser Convergeren
gestructureerde
situaties met duidelijke
doelstellingen
(congressen, colleges,
boeken)
als ze de tijd krijgen om
relaties te kunnen
leggen met kennis die
ze al hebben
situaties waar ze
intellectueel
uitgedaagd worden
de kans krijgen vragen
te stellen en de
basismethodologie,
logica etc. te
achterhalen
theoretische
concepten, modellen en
systemen
een duidelijk verband is
tussen leren en werken
ze zich kunnen richten
op praktische zaken
ze technieken worden
getoond met duidelijke
praktische voorbeelden
ze de kans krijgen
dingen uit te proberen
en te oefenen onder
begeleiding van een
expert
Figuur 1: De leerstijlen van Kolb, van www.thesis.nl/kolb
Je kunt nooit helemaal met zekerheid zeggen dat een leerling zich wel of niet
goed voelt in een les. Wel kun je als docent zien of een leerling goed meedoet
met de oefening en zijn of haar werk op tijd in levert. Of een leerling zich prettig
voelt heeft heus niet alleen te maken met het klimaat van de klas, juist ook de
leefomgeving van de leerling is erg van belang. Het is ook te begrijpen dat
wanneer een leerling bijvoorbeeld ruzie heeft met een vriendin, zich minder in zal
zetten voor de les. Als leraar kun je daar niet zoveel aan doen, wel kun je op een
zon goed mogelijke manier met de situatie omgaan. De mate van betrokkenheid
zegt iets over hoe hard en intensief een leerling bezig is. Hierin bestaan vijf
gradaties. Deze lopen van geen enkele activiteit tot intensieve activiteit. Als
leraar kun je dit ook goed inschatten. Je hebt opdrachten waar je van te voren
weet dat de leerlingen ze leuk vinden, maar er zijn ook dingen wat moet.
Tijdens het maken van de lessenserie hebben wij veel werkvormen en manieren
van lesgeven uitgeprobeerd. Wij kwamen daarbij tot de ontdekking dat sommige
leerlingen heel hard en actief zelf aan het werk willen en dat andere juist dingen
zelf willen ontdekken. Deze mate van betrokkenheid en het welzijn van de
leerlingen sluit dan ook aan bij de leerstijlen van Kolb.
Groepsdynamica
Met groepsdynamiek is bedoeld, die fases die het leef- n leerklimaat
benvloeden: Het leefklimaat is lastig te benvloeden als docent en nog lastiger
om te bespreken met de klas, ouders en collegas. Je kunt als docent goed les
geven in die ene leuke klas, maar in die andere lastige klas niet. In die andere
klas zitten lastige leerlingen, ze luisteren niet, zijn niet gemotiveerd enz. In het
leerklimaat spelen groepsnormen een grote rol. De groepsnormen probeer je als
docent en als school te bepalen via de formele regels. Je tracht groepsnormen als
het ware te doceren, maar zo werkt het niet. Een formele regel op schoolniveau
kan zijn dat hoge cijfers gestimuleerd en gewaardeerd worden. Er zijn bij
groepsdynamica zes verschillende fasen van groepsontwikkeling:
1. Voorfase
2. Orintatiefase (of inclusiefase)
3. Machtsfase (of controlefase)
4. Affectiefase
5. Autonome fase
6. De afsluitingsfase7
Ik denk dat de groep die ik heb lesgeven, waar de lessenserie voor bedoeld is in
de fase zit van machtsfase. De leerlingen kennen elkaar nu al een tijdje, ze zijn
als klas begonnen in september en je merk nu duidelijk de verschillende groepjes
en het onderscheid tussen de groepjes. Er ontstaan vragen over macht,
dominantie, gezag en verantwoordelijkheid. De groepsleden willen meer grip
krijgen op wat er in de groep gebeurt, vooral op taakniveau. Doelen en
procedures worden besproken. Deze fase kan leiden tot gevoelens van
hulpeloosheid, incompetentie, teleurstelling of woede. Soms vallen groepen in
deze fase uit elkaar, maar de groep kan er ook sterker door worden. Het is een
fase die niet vermeden of ontkend mag worden, omdat de groepsontwikkeling
anders sterk vertraagd.
Een negatieve groep komt niet tot een samenwerking en positieve rangorde. Er
ontstaat een pikorde, waardoor de zwakste het vaak moet ontgelden. Niemand
wilt de zwakste zijn en er is steeds strijd t.a.v. de leidersrol. De leider probeert
zijn positie van macht zeker te stellen.
Zowel de positieve als de negatieve groep vraagt begeleiding van de docent. De
leerlingen hebben een betrokken volwassene nodig, een docent die hen
stimuleert en de wil en motivatie heeft om bij problemen k de rol van
begeleider op zich te willen nemen. De ene situatie zal een directief optreden van
de begeleider vergen, de andere situatie een steunende rol. Als docent zal je niet
te rolvast moeten zijn om in verschillende groepen en situaties andere posities,
rollen, te kunnen kiezen. Dat kan je als docent het gevoel geven dat je een rol
speelt.
Als de fases wel goed doorlopen worden: Hirarchie in de samenwerking
kenmerkt een positieve groep. Er is wel onderlinge concurrentie, maar die is
vriendelijk en niet bedreigend. Er is een rangorde, dat betekent dat er bepaalde
rollen worden opgevuld door leden van de groep, zoals de leider, de zwakste, de
clown. In een positieve groep is er een rangorde vanuit positieve drive en zorg
ontstaan.
7 www.scholare.nl
Reflectieverslag
Ik vond het heel leerzaam om te kijken welke werkvormen wel en welke
werkvormen niet werkten in een groep. En ook wat de werkvormen deden met de
klas. Bij sommige werkvormen voelde en merkte ik echt weerstand, want ja in
een kring zitten is ook best wel spannend en misschien ook wel stom. Want de
laatste keer dat deze meiden in een kring gingen zitten was al weer een tijd
geleden. Door de meiden op hun gemak te stellen en zelf rustig te blijven kwam
ik er achter dat de kring een heel goede werkvorm was voor deze klas. De
meiden keken steeds naar elkaar en omdat je hele lichaam zichtbaar is, kun je
bijna niets anders dan meedoen. Heel opvallend vond ik het gedrag van een
meisje dat normaal (als ze achter haar tafeltje zit) een grote mond heeft en haar
woordje klaar heeft. In de kring zat ze een beetje ingedoken en kwam ze veel
kwetsbaarder over. Door haar complimenten te geven en haar aan te sporen om
antwoorden te geven, kwam ze steeds meer op haar gemak. In zon situatie kun
je dus echt zien dat ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn
onderwijs rekening houd met verschillen tussen leerlingen. Ik vind dit ook zelf
heel erg leuk om te doen en krijg daar ook echt een heel goed gevoel van, als
leerlingen meedoen op een actieve manier dan geniet ik echt van de lessen. Ook
de sfeer vind ik daarbij belangrijk, ik houd van een grapje tussendoor en vind het
ook heerlijk als er even gelachen wordt in de lessen. Dit is natuurlijk niet
eenmalig. Ik houd niet alleen tijdens mijn lessen rekening met verschillen tussen
de leerlingen, maar ook bij het kiezen van de werkvormen en de opbouw van de
lessen.
De keuze van de werkvormen is ook iets waarbij ik sluit aan bij de competentie
3.1a Ik kan onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren waarbij ik de
vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik heb gemaakt onderbouw. Bij het
voorbereiden van de lessen vond ik het heel erg belangrijk dat er afwisseling is
tussen de verschillende lessen. Er moet wel een duidelijke structuur zijn, maar
daarnaast vind ik de afwisseling erg leuk. Niet alleen om zo veel mogelijk
leerlingen te stimuleren, maar ook voor mezelf om te ontdekken wat wel en niet
goed gaat in een klas. De onderbouwing van deze lessen hebben we
voornamelijk gehaald uit de literatuur, maar daarnaast is eigen werkervaring van
belang.
Ook de inbreng van Inge (mijn collega) was super. Door samen te werken kom je
niet alleen tot andere ideen, maar ook (juist) tot betere ideen. Omdat je
samenwerkt doe je veel dingen samen. Je hebt beide een beeld van een opdracht
en soms heeft de ander net een wat completer of beter beeld van een werkvorm
of een indeling van de lessen. Als je samen kijkt ben je net altijd een beetje
kritischer, of tenminste, dat was bij ons zo. We gaven elkaar constant feedback
en konden met vragen ook bij elkaar terecht. Als de ene even geen idee had wat
er in de les gedaan moest worden, had eigenlijk altijd de ander wel een idee. En
als dit niet zo was, dan hadden we het er even over. We keken dan samen naar
de lessen en kwamen er dan ook altijd snel uit. Dit kwam ook mede door de
Training Leren Lesgeven. Uit die lessen heb ik ook veel voorbeelden gehaald. Ik
denk dat het sowieso goed is om te overleggen met een collega wat je wel en
wat je niet gaat doen in een les. Twee weten vaak meer dan n.
Door deze p-taak ben ik niet alleen kritischer geworden op mijn eigen werk, maar
heb ik een beter beeld gekregen over de leef en beleefwereld van de leerlingen.
Ik kan door de literatuur en door de gegeven lessen zeggen dat ik ervaring heb
opgedaan naar de werking van de lessen en de didactische onderbouwingen van
de lessen.
Urenverantwoording
Totaal
101 uur
Docentenhandlei
ding
Sociale en Communicatieve Vaardigheden
Les methode Traject
Katern 4
Les 1
Het rollenspel
4.3 en 4.4
Inleiding
Lesdoel
Formuleren
van
de
begrippen
communicatieve en sociale vaardigheden
De betekenis van het begrip toepassen in een
rollenspel
Activiteiten Introductie
Woordspin
Rollenspel: zelf bedachte sociale interactie
Werken in het werkboek
Materiaal
Tekstboek
Werkboek
Pen en papier voor de leerlingen die niet aan het
rollenspel meedoen
Extra informatie
Paragraaf
De onderwerpen die in
4.3 en 4.4 voorkomen:
drama en
rollenspel
rollenspelen voor
beginners
opbouw van een
rollenspel
de voorbereiding
de uitvoering
de nabespreking
rol en ruimte
een spel speel je
niet alleen
reageren op
elkaar
voorbereiden of
improviseren
het spel draaiende
Mindmap
Mindmapping is een creatieve manier voor het weergeven van informatie of om
aantekeningen te maken. Door mindmapping kunnen gedachten, informatie,
denkpatronen, ideen en dergelijke geordend worden weergegeven.
Bij een mindmap worden ideen ontwikkeld en uitgewisseld. Ook kan met deze
vorm voorkennis geactiveerd worden.
De informatie wordt sneller opgenomen en beter onthouden (aanspreken van
beide hersenhelften). Het visualiseren van je gedachten verbeterd het nadenken,
structureren en onthouden. 8
Geef een leerling het bordstift, zodat de klas het idee krijgt dat het hun
eigen mindmap is geworden met hun eigen woorden en belevingen.
Voorbeeld:
Lesdoel
Tekstboek
Werkboek
Werkblad: Meevoelen met anderen
Extra informatie
Paragraaf
4.5
De onderwerpen die in
4.5 en 4.7 voorkomen:
contact in soorten
en maten
het benaderen
van mensen
gesprekken
voeren
de dienstverlener
in contact met
mensen
luisteren
correct zijn
meevoelen doe(t)
je goed
gevoel voor
waardering
verschillende
gevoelens
De kapstok kan worden gebruikt bij het bespreken van huiswerk, repetities, en als
introductie van een les of een nieuwe paragraaf. Door deze werkvorm te
.
9 Artikel Oerdidactiek
Paragraaf 4.6
Inleiding
Tekstboek
Werkboek
Het telefoonalfabet
Antwoordenblad telefoonalfabet
Extra informatie
U zeggen
Netjes opnemen: goedemorgen, goedemiddag, naam van het bedrijf
Telefoonalfabet gebruiken bij postcode
Aan het einde van het gesprek: afspraak (tijd, plaats en met wie) herhalen,
de gegevens van een persoon herhalen.
Afsluiting: bedankt en tot ziens
H Hendrik
O Otto
V Victor
I
J
K
L
M
P
Q
R
S
T
W
X
IJ
Y
Z
Izaak
Jan / Johannes
Karel
Lodewijk / Leo
Maria /
Martinus
N Nico
Pieter
Quotint / Quirinus
Rudolf / Richard
Simon
Tinus / Teunis /
Theodoor
U Utrecht
Willem
Xantippe
IJmuiden / IJsbrand
Ypsilon / Y-grec
Zaandam /
Zacharias
Werkblad Telefoonalfabet
Het Telefoonalfabet
A:
O:
B:
P:
C:
Q:
D:
R:
E:
S:
F:
T:
G:
U:
H:
V:
I:
W:
J:
X:
K:
IJ:
L:
Y:
M:
Z:
N:
Beoordeling:
U zeggen
Netjes opnemen:
goedemorgen, naam van het
bedrijf
Telefoonalfabet gebruiken bij
postcode
Afsluiting: bedankt en tot
ziens
Na gesprek afspraak kunnen
herhalen: met wie, wanneer,
hoe laat
1 punt
1 punt
1 punt
1 punt
1 punt
Les 5
4.7
Normen en waarden
Paragraaf
Inleiding
Lesdoel
De leerling kent de betekenis van de
begrippen Waarden en Normen
De leerling kan deze begrippen voor zichzelf
invullen en maakt kennis met waarden en
normen van anderen
Materiaal
meevoelen doe(t)
je goed
gevoel voor
waardering
verschillende
gevoelens
waarden en
normen
Werkboek
Cijfers van de toets
Werkblad Placemat
Stellingen Energizer Waarden en normen
Extra informatie
Placemat
Groepjes van 4 leerlingen hebben een groot vel papier op tafel liggen. Dit papier
heeft een middenstuk en 4 aparte vlakken, voor elke leerling 1. De docent stelt
een vraag, de leerling schrijven eerst zelf een antwoord op. Dan vergelijken ze de
antwoorden, komen tot een consensus, en schrijven het groepsantwoord in het
midden.
Een voorbeeld van vraag kan zijn:
Voorbeeld Placemat:
Les 6
Herhalingsles
Inleiding
Lesdoel
Tekstboek
Werkboek
Werkblad Interview
Extra informatie
Interview
Een interview is een min of meer doelgericht gesprek waarbij het gaat om door
middel van vragen te stellen te achterhalen wat er bij de andere persoon leeft.
Een interview kan open of gesloten zijn, dat wil zeggen aan de hand van een al
dan niet te voren opgestelde vragenlijst. 11
Het soort interview dat wij willen doen is het informatie-interview, daarbij het niet
zozeer om de persoon gaat die ondervraagd wordt als wel om de informatie gaat
die hij of zij kan verstrekken. Bij dit interview gaat het erom dat de leerlingen
ontdekken wat het beroep inhoudt en of het beeld dat zij hebben klopt met de
antwoorden die gegeven worden door de persoon die zij hebben genterviewd. Zij
hebben van te voren vragen opgesteld die zijn gecontroleerd door de docent.
Door na de tijd een verslag in te leveren, kan de docent beoordelen wat de
leerling al wist, heeft geleerd en daarvan meeneemt.
Interview
Bedenk een beroep waarvan je meer zou willen weten
Zoek iemand die dit beroep uitoefent en die jouw vragen kan
beantwoorden
Bedenk minimaal 5 vragen die je
gaat stellen
Laat deze vragen controleren
door je docent
Les 7
t/m 4.7
Het interview
Inleiding
Lesdoel
les
Paragraaf
4.3
Activiteiten Introductie
Afmaken interview
Uitleg presentatie en indeling presentaties
Bingospel
Materiaal
Werkblad Interview
Computers ter beschikking
Papier voor het bingospel
Dobbelsteen
Vragenlijst bingospel
Extra informatie
Omschrijving
Alle leerlingen krijgen een vel papier en schrijven daarop in willekeurige volgorde
de cijfers 1 t/m 6. (hoger of lager is ook mogelijk, dat hangt af van het aantal
leerlingen, het aantal vragen en de beschikbare tijd) De docent heeft een
dobbelsteen en gooit de dobbelsteen per beurt. Het cijfer dat bovenaan ligt is
bijvoorbeeld een 5, waarna alle leerlingen die het cijfer 5 bovenaan het lijstje
hebben geschreven, aan de eerste ronde meedoen. De docent leest een vraag
voor. Hebben de leerlingen de vraag goed, dan mogen ze het bovenste cijfer
doorstrepen, waardoor er een nieuw cijfer bovenaan komt te staan. De leerling
die het eerste alle cijfers heeft doorgestreept is de winnaar. De vragen en
opdrachten kunnen zeer verschillend zijn en zijn over het algemeen makkelijk te
bedenken. 12
Lessens
erie
leerstof
klas MBO Zorg en Welzijn, 20 leerlingen. Dit lesuur gaan we bezig met het
onderwerp Sociale Vaardigheden en beginnen we met de basisvaardigheden
van het telefoongesprek.
Leerdoelen:
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten
docent
De docent legt de
activiteit
uit
en
luistert vervolgens
naar de leerlingen
De
leerlingen
luisteren naar de
docent en weten
wat
er
van
ze
verwacht wordt in
deze les
De leerling denkt na
over
sociale
vaardigheden
en
mogen
hun
bevindingen op het
bord
schrijven.
Wanneer
nodig
geven ze hier een
uitleg over.
Daarna wordt de
leerling uitgenodigd
na te denken en te
benoemen in welke
situaties
deze
vaardigheden nodig
Whiteboard
10 minuten
Introductie nieuwe
paragraaf Sociale en
communicatieve
vaardigheden
10 minuten
Werkvorm:
Woordspin
Wat
zijn
sociale
vaardigheden
Media
zijn (toegespitst op
hun stage).
20 minuten
Werkvorm:
Situatie uitspelen en
nabespreken
20 minuten
Werken
in
werkboek
het
20 minuten
Afsluiting van de les
10 minuten
Twee
leerlingen
spelen een situatie
uit die ze tegen
kunnen komen in
hun stage bij het
houden van een
telefoongesprek. Ze
leven zich in, in de
situatie. De andere
leerlingen
kijken
naar de situaties en
benoemd na het
uitspelen tips en
tops.
Eventueel
een
nieuwe situatie met
twee
andere
leerlingen uitspelen
en
nabespreken
wanneer er tijd over
is.
De leerling gaat aan
de
slag
in
het
werkboek met de
bijbehorende
paragraaf.
De
leerlingen
kunnen
vragen
stellen
over
de
gemaakte
opdrachten en over
de stof die ze nog
moeilijk vonden.
geen
foute
antwoorden
bestaan.
Nadat de woorden
op het bord zijn
geschreven wordt er
besproken in welke
situaties
deze
vaardigheden nodig
zijn. De docent laat
de leerling hierover
nadenken
en
uitspreken.
De docent kiest een
situatie
uit
en
vraagt
twee
leerlingen
naar
voren die de situatie
uit mogen spelen.
De docent geeft de
overige
leerlingen
de instructie goed
op te letten zodat
ze na het uitspelen
van de situatie tips
en
tops
kunnen
benoemen.
De
docent
leidt
de
nabespreking
en
benadrukt
de
positieve dingen die
de twee leerlingen
hebben laten zien.
De docent deelt de
werkboeken uit en
geeft aan met welke
opdrachten
de
leerlingen
bezig
kunnen.
De
docent
beantwoord vragen
over de stof en sluit
de les af.
2 stoelen voorin de
klas
Pen en papier voor
de
overige
leerlingen
Werkboek
Communicatieve en
Sociale
Vaardigheden.
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten docent
De docent legt de
vraag voor en laat
de leerlingen aan
het woord die hier
iets over willen
zeggen
De leerlingen
maken kennis met
het telefoonalfabet
en schrijven mee
met de docent. Ze
werken daarna hun
eigen naam uit met
behulp van het
gemaakte
telefoonalfabet.
De docent vraagt de
leerlingen of er
iemand bekend is
met het
telefoonalfabet. De
docent vraagt bij
elke letter naar een
voorbeeld en
vergelijkt dat met
het alfabet. Daarna
geeft de docent de
opdracht om de
eigen naam van de
leerling uit te
schrijven en deze te
oefenen.
De docent legt uit
dat er verschil is
met zelf bellen en
5 minuten
Bespreken en
uitleggen van het
telefoonalfabet
20 minuten
Het verschil
bespreken tussen
gebeld worden en
De leerling denkt na
over een nette
manier van het
Media
Het telefoonalfabet
zelf bellen
10 minuten
Werkboek
30 minuten
Rollenspel
telefoongesprek
20 minuten
Afsluiting
5 minuten
opnemen van de
telefoon en het
verschil met zelf
bellen. Wat hebben
ze het liefste?
Bereid je een
gesprek voor
wanneer je zelf
moet bellen?
De leerlingen
maken de
opdrachten uit het
werkboek.
De leerlingen
vormen tweetallen
en gaan met de
ruggen tegen elkaar
aan staan op een
plek waar ze elkaar
goed kunnen
verstaan. Ze
houden samen een
telefoongesprek
waarin ze hun naam
+ het
telefoonalfabet
gaan oefenen. De
rollen worden
omgedraaid. De
situatie die de
leerlingen uitspelen
is stagegericht.
De leerlingen
vertellen hoe het
telefoongesprek is
gegaan en
benoemen goede,
en verbeterpunten.
gebeld worden en
laat de leerlingen
nadenken over dat
verschil. De docent
stelt vragen om de
leerlingen aan het
denken te zetten en
laat enkele
leerlingen aan het
woord.
De docent loopt
rond wanneer de
leerlingen aan het
werk zijn en
beantwoord vragen.
De docent legt de
werkvorm uit en
benadrukt daarin
het telefoonalfabet.
De docent loopt
ondertussen rond en
houdt het
leerproces van de
leerlingen in de
gaten. De docent
deelt complimenten
uit en waarnodig
worden de
leerlingen
gecorrigeerd.
De docent vraagt de
leerlingen
ervaringen over het
rollenspel en blikt
terug naar het
telefoonalfabet.
Werkboek
communicatieve en
sociale
vaardigheden
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten docent
De leerling haalt de
stof van vorige
week op door hun
naam volgens het
telefoonalfabet op
te noemen
De docent verteld
over de stof die
vorige week is
behandeld. De
docent geeft een
aantal leerlingen de
beurt die hun naam
volgens het
telefoonalfabet op
gaan noemen.
Andere leerlingen
mogen helpen
wanneer het de
leerling met een
beurt niet lukt.
De docent
introduceert de
nieuwe paragraaf en
legt de opdracht uit
die de leerlingen
vervolgens
uitgedeeld krijgen.
5 minuten
Inleiding nieuwe
paragraaf
meevoelen met
anderen
5 minuten
De leerling luistert
naar de docent
Media
Werkblad
Werkblad
35 minuten
Werkboek
30 minuten
Afsluiting
Bespreken van de
stof die tot nu toe is
geleerd
15 minuten
Werkblad
Meevoelen met
mensen
De docent loopt
rond en beantwoord
vragen. De docent
benadrukt de tijd
dat de leerlingen
hebben om de stof
door te nemen voor
de toets.
De docent peilt de
kennis die de
leerlingen op
hebben gedaan
tijdens het lezen en
het oefenen van de
stof uit het
tekstboek en uit het
werkboek.
Werkboek/tekstboek
communicatieve en
sociale
vaardigheden
Vraag 2
Wat betekent non-verbaal?
Vraag 3
Welke zin klopt? Zet een rondje om a of b.
a. Bij drama is verbeelding heel belangrijk
b. Bij communicatie betekend drama ramp.
Vraag 4
Joop luistert naar de verhalen van Piet.
Wie is de ontvanger? ...........................
Wie is de zender?..................................
Vraag 5
Noem twee oorzaken van ruis.
Vraag 6
Zet de woorden van het voeren van een gesprek in de goede volgorde. Gebruik 1,
2, 3 en 4.
.
.
.
.
Vraag 7
Bekijk de volgende basishoudingen:
-
geduld
luisteren
inlevingsvermogen
kunnen omgaan met kritiek
De
De
De
De
uitvoering
nabespreking
opdracht
voorbereiding
Vraag 9
Leg uit wat improviseren is.
Vraag 10
Schrijf je voornaam uit volgens het telefoonalfabet
.
.
.
.
.
.
.
Jij belt!
het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting
Jij belt!
het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting
het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting
het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten docent
Media
De docent geeft de
cijfers terug aan de
leerlingen en
reflecteert op
vragen die minder
goed zijn gemaakt
door de leerlingen
om ze op deze
manier toch een
betekenis te geven
aan bepaalde
begrippen.
De leerling luistert
naar de uitleg van
de opdracht. Ze
gaan in groepjes
zitten en aan het
werk met de
opdracht. De
leerling denkt eerst
zelf na en gaat
vervolgens
samenwerken met
de andere leerlingen
van het groepje.
De docent legt de
opdracht uit die de
leerlingen gaan
doen en verdeelt de
groep op in groepjes
van 3 of 4
leerlingen.
De eerste 10 min
maken de leerlingen
de opdracht voor
zichzelf. Daarna
mogen ze met
elkaar overleggen
om tot een zo
compleet mogelijk
antwoord te komen.
Vervolgens wordt de
Werkblad
Placemat
15 minuten
Introductie
Waarden en
normen
Werkblad
Placemat
opdracht
nabesproken. De
docent loopt tijdens
het werken rond in
de klas en helpt
waar nodig.
30 minuten
Energizer over
normen en waarden
De leerling denkt na
over eigen waarden
en normen en
maakt kennis met
waarden en normen
van andere
leerlingen
15 minuten
Werken in het
werkboek
25 minuten
Afsluiting
De leerling blijft in
hetzelfde groepje
zitten. De leerling
gaat aan de slag in
het werkboek en
helpt anderen met
opdrachten.
De leerling krijgt de
ruimte om vragen te
stellen over de stof
en ruimt het
werkboek op
5 minuten
Stellingen normen
en waarden
Werkboek
Communicatieve en
sociale
vaardigheden
Beginopstelling klaslokaal:
U-vorm
vanaf werken aan het werkblad (Placemat) in groepjes van 3 of 4
leerlingen
Afsluiten vanaf de stellingen in een kring
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten docent
De leerling haalt de
stof op over het
telefoonalfabet door
hun naam volgens
het telefoonalfabet
op te noemen
10 minuten
Herhaling van
vorige les over
normen en waarden
10 minuten
Opdracht Interview
25 minuten
Leerlingen geven
aan wat ze van de
vorige les vonden.
De leerlingen
denken na over een
beroep dat ze
interessant vinden.
Ze kiezen een
persoon uit die ze
gaan interviewen en
stellen relevante
vragen op voor het
afnemen van het
interview
Media
Werkblad
Interview
Woordspin
(activeren
voorkennis
volgende paragraaf)
10 minuten
Werken in het
werkboek
Een van de
leerlingen schrijft de
antwoorden op het
bord. De overige
leerlingen brengen
woorden in die te
maken hebben met
begroeten en
afscheid nemen.
De docent legt de
activiteit uit en
stuurt de groep aan
en geeft zo nodig
beurten.
Bord
De docent deelt de
leerlingen in
groepjes in en deelt
daarna werkboeken
uit en legt uit dat de
leerlingen elkaar
kunnen helpen bij
het maken van de
opdrachten.
De docent geeft de
leerlingen de
gelegenheid vragen
te stellen over de
stof en sluit
daarmee de les af.
Werkboek
Communicatieve en
sociale
vaardigheden
30 minuten
Afsluiting
De leerling krijgt de
ruimte om vragen te
stellen over de stof
en ruimt het
werkboek op
5 minuten
Opstelling klaslokaal:
U-vorm
Bij werken in werkboek worden groepjes van 3 of 4 gevormd.
De leerling levert een goed interview in aan het einde van de les
Door middel van een spel halen de leerlingen de stof op dat tijdens de
laatste lessen is behandeld
Tijd
Activiteiten
leerling
Activiteiten docent
De leerling haalt de
stof op over het
telefoonalfabet door
hun naam volgens
het telefoonalfabet
op te noemen
10 minuten
Interview
25 minuten
Presentatie
Uitleg en indeling
10 minuten
De leerlingen
kunnen de laatste
hand leggen aan
hun interview en
morgen vragen
stellen aan de
docent hierover.
De leerlingen
mogen vragen
stellen over het
presenteren van het
interview
Media
Werkblad
Interview
Computers
Bingospel
45 minuten
Afsluiting
5 minuten
De leerling schrijft
de cijfers 1 t/m 6 op
willekeurige
volgorde op het
papier. Vervolgens
beantwoorden ze de
vragen wanneer ze
aan de beurt zijn.
De leerling levert
het interview in en
heeft de
mogelijkheid vragen
te stellen.
Dobbelsteen
Vragenlijst
bingospel
Opstelling klaslokaal:
U-vorm
Literatuurlijst
Boeken:
Internet:
Overige:
Artikel van Blackboard over Oerdidactiek van Jos van Zuylen.