Vous êtes sur la page 1sur 53

P-taak 2

ROC Friese Poort


Linda Schaafsma (119784)

Inhoudsopgave

Deel 1:
- Competenties en eigen leervragen
- Plan van aanpak
- Hoe kan deze lessenserie worden ingezet in het curriculum
- Vergelijking lesmethode Traject en Leefstijl
- Theoretische onderbouwing: leerstijlen Kolb
- Krachtige en veilige leeromgeving
- Groepsdynamica
- Reflectieverslag
- Urenverantwoording

Deel 2:
- Docentenhandleiding

Deel 3:
- Lessenserie Sociale en Communicatieve Vaardigheden
Deel 4:
- Literatuurlijst

Competenties

3.1 a Ik kan onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren waarbij ik de


vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik gemaakt heb onderbouw.
3.2 c Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn onderwijs
rekening houd met verschillen tussen leerlingen.
7.1 a Ik kan reflecteren op mijn eigen professionele ontwikkeling en
studiegedrag.

Eigen leervraag

Hoe schrijf ik een docentenhandleiding die leesbaar is voor andere


docenten en waarin de werkvormen zo beschreven zijn dat de didactische
onderbouwing duidelijk is.

Inleiding
In deze p-taak wil ik laten zien welke lessen ik gegeven heb en waarom deze
lessen op deze manier gegeven zijn. Het is voor mij de eerste keer dat ik een
lessenserie maak en daarbij ook nog een theoretische en didactische
onderbouwing moeten geven.
De lessenserie die ik hebben gemaakt is al ingezet in de 1 e klas mbo Zorg en
Welzijn. In deze klas zitten 20 meiden.
Ik vond het een leuke p-taak om te maken, niet alleen omdat de lessen al gedaan
zijn, maar juist ook door de onderbouwing van de werkvormen en de activiteiten.
Het was niet alleen leerzaam voor mij, maar ook voor de klas. In een van de
lessen heb ikook feedback gevraagd van de leerlingen, over onszelf en over de
lessen. Ze schreven op dat ze het leuke lessen vinden die wij gegeven en dat we
ook leuke opdrachten bedenken. Leuker dan andere docenten. Ik vroegen ook
naar tips: hier hadden de meiden het lastig mee, want wat moet er nu beter? Ik
geef al zo leuk les, leuke opdrachten en kan goed uitleggen. Het enige wat ze
zouden kunnen bedenken is om zo door te gaan en nog meer van deze leuke
opdrachten te geven.
Of de leerlingen ook daadwerkelijk geleerd hebben, hebben we getoetst in een
toets, maar ook in het Bingospel en het Telefoonalfabet.
In het Bingospel kwamen alle moeilijke onderwerpen nog een keer aan bod, het
was een herhalingsles op al het geleerde. Heel leuk om te zien hoe fanatiek de
meiden meespeelden. Ze vonden dat de leukste les. Ik vond het heel leuk om te
zien dat ze vooral goede antwoorden gaven en wij konden zien dat ze uit onze
lessen ook echt iets hadden opgestoken en dit ook onthouden. Ze werden trots
op zichzelf en ik op hen.
Een ander hoogtepunt was het telefoonalfabet, zelfs nu (6 weken nadat de les is
gegeven) horen ik nog heel vaak terug de B is van Bernard. Ook hieraan
kunnen ik zien dat de leerlingen het leuk vonden, maar nog belangrijker dat ze er
iets van geleerd hebben.
Ook de toets hebben de leerlingen goed gemaakt, het gemiddelde cijfer lag rond
de 7.

We hopen dat in deze p-taak zichtbaar wordt wat ik allemaal hebben gedaan en
vooral dat je kunt zien door de invulling hoe leuk ik het vond om deze lessen te
geven.

Plan van aanpak


Doelgroep
De lessen die ik gebruik voor deze P-taak zijn geschreven voor MBO jaar 1
in de richting zorg en welzijn met een koppeling voor uiterlijke verzorging.
Onderwerp
Voor deze P-taak wil ik graag de lessenserie gebruiken van sociale en
communicatieve vaardigheden. Het gaat in deze lessen o.a. over: normen
en waarden, omgaan met mensen, telefoongesprek, zender en ontvanger,
leven en werken met mensen, verbale en non verbale communicatie.
Aantal lessen
Ik gebruik hiervoor 6 lessen die verder uitgewerkt zijn voor deze P-taak
Materiaal
De methode die gebruikt wordt op de locatie is: Sociale en
communicatieve vaardigheden van Traject. Uitgever is Nijgh/Versluys.
Verder zal ik mijn ervaringen als Pedagoog en Maatschappelijk werker
gebruiken om de lessenserie vorm te geven.
Vergelijking/onderzoek naar andere methode
Hiervoor wil ik gaan kijken op internet en in de mediatheek van de NHL.
We denken aan de volgende sites:
- http://www.leefstijl.nl/ en
- http://www.eisma.nl/edumedia/content.php?
Page=fondsen&PageId=67
Tijdsplan
Deze P-taak lever ik in de week voor de zomervakantie in.

Hoe kan deze lessenserie worden ingezet in het curriculum


Ik heb voor deze p-taak gekozen om Nederlands in de ruimste zin van het woord
te gebruiken. Ik geef momenteel les op een mbo-school, waarin veel gewerkt
wordt met theorie gekoppeld aan de praktijk. Bij de klassen waar ik deze les heb
gegeven, moest er van de opleidingsmanager gerekend worden dat de leerlingen
deze situaties in de praktijk ook konden gebruiken. Zij gaan volgende periode op
stage en moeten daarvoor werken in een verpleeghuis, ziekenhuis,
kinderdagverblijf of bij de opleiding uiterlijke verzorging in een kapperszaak of
schoonheidssalon.
Bij Nederlands op het mbo wordt op een heel andere manier lesgegeven dan dat
ik op het vmbo gewend was. Het is allemaal praktijkgericht, dus ook het
Nederlands (wat bij sommige opleidingen ook samen gegeven wordt met
communicatie). Daarom is deze lessenserie gericht op alles wat bij de praktijk
zich voor zou kunnen doen, met daarnaast wat theorie waar het nodig is.
Deze lessenserie is door mij al toegepast in de praktijk. Bij deze methode zat
geen lessenserie en geen handleiding. Er werd gewerkt met een werkboek. Hoe
je de stof over kan brengen op de leerlingen, wordt hierin niet beschreven.
Vorig jaar is er een andere docent geweest die deze methode heeft gebruikt. Zij
heeft echter geen materiaal achtergelaten voor andere docenten. Door mezelf te
verdiepen in de methode heb ik de lessen vorm gegeven. Daarbij heb ik onze
opleidingsachtergrond gebruikt van Pedagogiek en Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening. Daarnaast heb ik het boek Het didactische werkvormen boek
van Piet Hoogeveen en Jos Winkels, gebruikt om de werkvormen te onderbouwen.
De lessenserie die in deze p-taak is toegevoegd, is niet de oorspronkelijke
lessenserie. Doordat ik de lessen al hebben gegeven, kon ik deze aanpassen
zodat het nog beter werkbaar wordt. Door het verloop van de lessen te evalueren
en aan te passen waar nodig, zijn de lessen effectiever geworden.
Volgend jaar zijn er wat veranderingen in het curriculum. Er zijn andere
opleidingsrichtingen bij gekomen en er worden richtingen bij elkaar gevoegd. De
opleidingsmanager heeft al aangegeven onze lessenserie in te zetten in de
verschillende opleidingsrichtingen, onder andere bij uiterlijke verzorging en bij
zorg en welzijn. Daarnaast ga ik ook zelf aan de slag met deze lessen, bij de
opleiding Handel. Heel iets anders, maar volgens mij erg bruikbaar. Daarnaast
wordt de lessenserie ook dit jaar gegeven door een collega aan verschillende
klassen.

Vergelijking lesmethode Traject en Leefstijl


Traject
Traject Zorg & Welzijn - MBO is een serie leermiddelen voor de sector Zorg en
Welzijn voor het VMBO.
Communicatie en sociale vaardigheden maakt deel uit van de serie Traject
Welzijn, een serie leermiddelen voor de sector Welzijn van het middelbaar
beroepsonderwijs. De serie Traject Welzijn bestaat uit een compleet pakket
leermiddelen waarmee de eindtermen van de deelkwalificaties van de
Kwalificatiestructuur Welzijn 1999 kunnen worden gerealiseerd.1
Traject Zorg & Welzijn - MBO is als volgt opgebouwd:

Informatiemap. De opbouw van het informatiekatern en het hierbij


behorende werkboekkatern zijn hetzelfde en de leerling gebruikt beide
katernen naast elkaar.
Werkboek. Het werkboek stuurt uw leerlingen door de leerstof heen en
verwijst hen naar de bijbehorende tekst of opdracht. In elke
werkboekkatern staan opdrachten, extra opdrachten en verwijzingen naar
praktijkopdrachten.

In deel 4: Sociale en communicatieve vaardigheden worden de volgende


onderwerpen (in paragrafen) behandeld:
-

4.1 Leven en werken met mensen


4.2 Verbale en non-verbale communicatie
4.3 Het rollenspel
4.4 Samen spelen
4.5 Conflict met mensen
4.6 Sociale vaardigheden
4.7 Meevoelen met mensen
4.8 Begroeten en afscheid nemen
4.9 Presenteren
4.10 Vooroordelen
4.11 Omgaan met kritiek
4.12 Extra aandacht voor het werk in de sector zorg en welzijn 2

1 Uit tekstboek Traject: Sociale en communicatieve vaardigheden


2 Uit tekstboek Traject: Sociale en communicatieve vaardigheden

Leefstijl
Het programma voor het voortgezet onderwijs bestaat uit Leefstijl 1 en 2. Leefstijl
1 besteedt aandacht aan sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap
voor het middelbaar onderwijs klas 1 en 2. Leefstijl 2 is geschikt voor klas 3 en 4.
Het lesmateriaal is toepasbaar in het mbo en havo/vwo. De verplichte onderdelen
burgerschap en sociale cohesie zijn verwerkt in de themas en de lessen van
Leefstijl 2. Hiermee voldoet de docent aan een groot aantal elementen die de
wetgever van de scholen vraagt.
Naast sociaal- emotionele vaardigheden, actief burgerschap en sociale cohesie is
er binnen de lessen ook aandacht voor het uitvoeren van maatschappelijke
stages. In het lesmateriaal van Leefstijl wordt de leerling voorbereid op het
uitvoeren van deze maatschappelijke stages. Doel hiervan is dat de leerlingen
verantwoordelijkheid leren nemen en ervaring opdoen door een maatschappelijke
taak op zich te nemen. 3
Themas
Leefstijl voor voortgezet onderwijs is opgebouwd uit negen themas. De themas
komen ieder leerjaar terug en worden steeds verder uitgediept. De thema's zijn:
1.Goed begonnen is half gewonnen (kennismaken en afspraken maken)
2.Heldere communicatie( communicatieve vaardigheden)
3.Sterk door gevoelens (emotionele vaardigheden)
4.Goed voor mezelf (zelfvertrouwen)
5.Sterk in samenwerk (samenwerken)
6.Opgelost! (conflicten hanteren)
7.Maak jouw keuze (keuzes maken)
8.Leren door evalueren (evalueren)
9.De moeite waard (waarden en normen)4
Verschillen:
1. De methode Leefstijl is speciaal gemaakt voor de ontwikkeling van sociale
en emotionele vaardigheden, Traject heeft dit wel opgenomen in de
boekjes maar meer als aanvulling op het andere.
2. Traject is een hele serie van lesmateriaal, niet alleen voor sociale en
communicatieve
vaardigheden
maar
ook
voor
bijvoorbeeld
voedingsverzorging, uiterlijke verzorging en professionele vaardigheden
worden in deze serie behandeld.
3. De manier van gebruik is anders, wanneer bij Traject een boekje uit is,
wordt er doorgegaan met een ander onderwerp. Bij Leefstijl wordt in een
andere periode verder op het onderwerp in gegaan.
Overeenkomsten:
1. De onderwerpen die worden behandeld komen sterk overeen, in de beide
methodes zie je onder andere: samenwerken, conflicten hanteren,
waarden en normen, kennismaken en afspreken).
2. Beide methodes werken met een werkboek. Hierin staan de verschillende
opdrachten die bij de themas horen.
3 www.leefstijl.nl
4 www.leefstijl.nl

3. Het belangrijkste wat in de methodes voorkomt is vooral het samenwerken


met elkaar en aan het zelfvertrouwen werken.
4. Als laatste werken de twee methodes aan dingen die je in de praktijk
tegenkomt, het is gericht op stage, de klas en het toekomstige werk.
Theoretische onderbouwing
Kinderen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Leren is op te vatten als
een proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. In dit proces zijn
verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het
toetsen van nieuwe inzichten of het nadenken over dingen die je overkomen. De
psycholoog Kolb deed onderzoek naar verschillende manieren van leren van
mensen en hij onderscheidde er vier, die hij als fasen die van elkaar afhankelijk
zijn kon vastleggen. Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen
van de vaardigheden die bij die fasen horen.

Concreet ervaren ('feeling')


Waarnemen en overdenken ('watching')
Abstracte begripsvorming ('thinking')
Actief experimenteren ('doing')5

De vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend in deze volgorde. Dit
leermodel valt dan ook te zien als een cyclisch
model (beter nog een spiraal, want het niveau
stijgt):
Je hoeft niet altijd met een concrete ervaring
(fase te ) beginnen. Je kunt op verschillende
manieren, met verschillende strategien leren.
Je kunt beginnen met experimenteren, met het
vergelijken van eerdere ervaringen of met
vragen van iemand anders. Iedereen leert op
een verschillende manier. Dit is ook iets waar
we rekening mee wilden houden in onze
lessenserie. Hieronder hebben we eerst
besproken welke kenmerken er bij de
verschillende
leerstijlen
passen.
Door het kiezen van verschillende werkvormen,
hebben we geprobeerd bij de verschillende leerlingen aan te sluiten. Natuurlijk
kun je niet in elke les voor elke stijl een werkvorm hebben, maar wat wij wel
hebben geprobeerd is om dat dan weer terug te laten komen in de volgende les.
Zo houdt je het voor alle leerlingen leuk en zijn de lessen bovendien afwisselend.

Leerstijl

Kernwoorden

Doener Accommoderen

Wat is er nieuw?
Ik ben in voor alles in.

Leert het beste van...


-

5 www.thesis.nl-kolb

directe ervaring, dingen


doen
nieuwe ervaringen, het
oplossen van
problemen
in het diepe gegooid

Bezinner Divergeren

Ik wil hier graag even


over nadenken

Denker Assimileren

Hoe is dat met elkaar


gerelateerd?

Beslisser Convergeren

Hoe kan ik dit toepassen


in de praktijk?

worden met een


uitdagende taak
activiteiten waar ze de
tijd
krijgen/gestimuleerd
worden (achteraf) na te
denken over acties
als de mogelijkheid
wordt geboden eerst na
te denken en dan pas
te doen
beslissingen nemen
zonder limieten en
tijdsduur

gestructureerde
situaties met duidelijke
doelstellingen
(congressen, colleges,
boeken)
als ze de tijd krijgen om
relaties te kunnen
leggen met kennis die
ze al hebben
situaties waar ze
intellectueel
uitgedaagd worden
de kans krijgen vragen
te stellen en de
basismethodologie,
logica etc. te
achterhalen
theoretische
concepten, modellen en
systemen
een duidelijk verband is
tussen leren en werken
ze zich kunnen richten
op praktische zaken
ze technieken worden
getoond met duidelijke
praktische voorbeelden
ze de kans krijgen
dingen uit te proberen
en te oefenen onder
begeleiding van een

expert
Figuur 1: De leerstijlen van Kolb, van www.thesis.nl/kolb

Een krachtige leeromgeving


Een krachtige leeromgeving herken je heel snel aan de activiteit van leerlingen.
Zijn de leerlingen hard aan het werk en zijn ze daarbij tevreden, dan is dar een
aanwijzing voor de kwaliteit van de leeromgeving. Bepalend voor deze omgeving
zijn:

het welzijn van de leerling


de mate van betrokkenheid van een leerling 6

Je kunt nooit helemaal met zekerheid zeggen dat een leerling zich wel of niet
goed voelt in een les. Wel kun je als docent zien of een leerling goed meedoet
met de oefening en zijn of haar werk op tijd in levert. Of een leerling zich prettig
voelt heeft heus niet alleen te maken met het klimaat van de klas, juist ook de
leefomgeving van de leerling is erg van belang. Het is ook te begrijpen dat
wanneer een leerling bijvoorbeeld ruzie heeft met een vriendin, zich minder in zal
zetten voor de les. Als leraar kun je daar niet zoveel aan doen, wel kun je op een
zon goed mogelijke manier met de situatie omgaan. De mate van betrokkenheid
zegt iets over hoe hard en intensief een leerling bezig is. Hierin bestaan vijf
gradaties. Deze lopen van geen enkele activiteit tot intensieve activiteit. Als
leraar kun je dit ook goed inschatten. Je hebt opdrachten waar je van te voren
weet dat de leerlingen ze leuk vinden, maar er zijn ook dingen wat moet.
Tijdens het maken van de lessenserie hebben wij veel werkvormen en manieren
van lesgeven uitgeprobeerd. Wij kwamen daarbij tot de ontdekking dat sommige
leerlingen heel hard en actief zelf aan het werk willen en dat andere juist dingen
zelf willen ontdekken. Deze mate van betrokkenheid en het welzijn van de
leerlingen sluit dan ook aan bij de leerstijlen van Kolb.

6 Handboek voor leraren

Groepsdynamica
Met groepsdynamiek is bedoeld, die fases die het leef- n leerklimaat
benvloeden: Het leefklimaat is lastig te benvloeden als docent en nog lastiger
om te bespreken met de klas, ouders en collegas. Je kunt als docent goed les
geven in die ene leuke klas, maar in die andere lastige klas niet. In die andere
klas zitten lastige leerlingen, ze luisteren niet, zijn niet gemotiveerd enz. In het
leerklimaat spelen groepsnormen een grote rol. De groepsnormen probeer je als
docent en als school te bepalen via de formele regels. Je tracht groepsnormen als
het ware te doceren, maar zo werkt het niet. Een formele regel op schoolniveau
kan zijn dat hoge cijfers gestimuleerd en gewaardeerd worden. Er zijn bij
groepsdynamica zes verschillende fasen van groepsontwikkeling:
1. Voorfase
2. Orintatiefase (of inclusiefase)
3. Machtsfase (of controlefase)
4. Affectiefase
5. Autonome fase
6. De afsluitingsfase7
Ik denk dat de groep die ik heb lesgeven, waar de lessenserie voor bedoeld is in
de fase zit van machtsfase. De leerlingen kennen elkaar nu al een tijdje, ze zijn
als klas begonnen in september en je merk nu duidelijk de verschillende groepjes
en het onderscheid tussen de groepjes. Er ontstaan vragen over macht,
dominantie, gezag en verantwoordelijkheid. De groepsleden willen meer grip
krijgen op wat er in de groep gebeurt, vooral op taakniveau. Doelen en
procedures worden besproken. Deze fase kan leiden tot gevoelens van
hulpeloosheid, incompetentie, teleurstelling of woede. Soms vallen groepen in
deze fase uit elkaar, maar de groep kan er ook sterker door worden. Het is een
fase die niet vermeden of ontkend mag worden, omdat de groepsontwikkeling
anders sterk vertraagd.
Een negatieve groep komt niet tot een samenwerking en positieve rangorde. Er
ontstaat een pikorde, waardoor de zwakste het vaak moet ontgelden. Niemand
wilt de zwakste zijn en er is steeds strijd t.a.v. de leidersrol. De leider probeert
zijn positie van macht zeker te stellen.
Zowel de positieve als de negatieve groep vraagt begeleiding van de docent. De
leerlingen hebben een betrokken volwassene nodig, een docent die hen
stimuleert en de wil en motivatie heeft om bij problemen k de rol van
begeleider op zich te willen nemen. De ene situatie zal een directief optreden van
de begeleider vergen, de andere situatie een steunende rol. Als docent zal je niet
te rolvast moeten zijn om in verschillende groepen en situaties andere posities,
rollen, te kunnen kiezen. Dat kan je als docent het gevoel geven dat je een rol
speelt.
Als de fases wel goed doorlopen worden: Hirarchie in de samenwerking
kenmerkt een positieve groep. Er is wel onderlinge concurrentie, maar die is
vriendelijk en niet bedreigend. Er is een rangorde, dat betekent dat er bepaalde
rollen worden opgevuld door leden van de groep, zoals de leider, de zwakste, de
clown. In een positieve groep is er een rangorde vanuit positieve drive en zorg
ontstaan.

7 www.scholare.nl

Reflectieverslag
Ik vond het heel leerzaam om te kijken welke werkvormen wel en welke
werkvormen niet werkten in een groep. En ook wat de werkvormen deden met de
klas. Bij sommige werkvormen voelde en merkte ik echt weerstand, want ja in
een kring zitten is ook best wel spannend en misschien ook wel stom. Want de
laatste keer dat deze meiden in een kring gingen zitten was al weer een tijd
geleden. Door de meiden op hun gemak te stellen en zelf rustig te blijven kwam
ik er achter dat de kring een heel goede werkvorm was voor deze klas. De
meiden keken steeds naar elkaar en omdat je hele lichaam zichtbaar is, kun je
bijna niets anders dan meedoen. Heel opvallend vond ik het gedrag van een
meisje dat normaal (als ze achter haar tafeltje zit) een grote mond heeft en haar
woordje klaar heeft. In de kring zat ze een beetje ingedoken en kwam ze veel
kwetsbaarder over. Door haar complimenten te geven en haar aan te sporen om
antwoorden te geven, kwam ze steeds meer op haar gemak. In zon situatie kun
je dus echt zien dat ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn
onderwijs rekening houd met verschillen tussen leerlingen. Ik vind dit ook zelf
heel erg leuk om te doen en krijg daar ook echt een heel goed gevoel van, als
leerlingen meedoen op een actieve manier dan geniet ik echt van de lessen. Ook
de sfeer vind ik daarbij belangrijk, ik houd van een grapje tussendoor en vind het
ook heerlijk als er even gelachen wordt in de lessen. Dit is natuurlijk niet
eenmalig. Ik houd niet alleen tijdens mijn lessen rekening met verschillen tussen
de leerlingen, maar ook bij het kiezen van de werkvormen en de opbouw van de
lessen.
De keuze van de werkvormen is ook iets waarbij ik sluit aan bij de competentie
3.1a Ik kan onderwijsactiviteiten voorbereiden en uitvoeren waarbij ik de
vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik heb gemaakt onderbouw. Bij het
voorbereiden van de lessen vond ik het heel erg belangrijk dat er afwisseling is
tussen de verschillende lessen. Er moet wel een duidelijke structuur zijn, maar
daarnaast vind ik de afwisseling erg leuk. Niet alleen om zo veel mogelijk
leerlingen te stimuleren, maar ook voor mezelf om te ontdekken wat wel en niet
goed gaat in een klas. De onderbouwing van deze lessen hebben we
voornamelijk gehaald uit de literatuur, maar daarnaast is eigen werkervaring van
belang.
Ook de inbreng van Inge (mijn collega) was super. Door samen te werken kom je
niet alleen tot andere ideen, maar ook (juist) tot betere ideen. Omdat je
samenwerkt doe je veel dingen samen. Je hebt beide een beeld van een opdracht
en soms heeft de ander net een wat completer of beter beeld van een werkvorm
of een indeling van de lessen. Als je samen kijkt ben je net altijd een beetje
kritischer, of tenminste, dat was bij ons zo. We gaven elkaar constant feedback
en konden met vragen ook bij elkaar terecht. Als de ene even geen idee had wat
er in de les gedaan moest worden, had eigenlijk altijd de ander wel een idee. En
als dit niet zo was, dan hadden we het er even over. We keken dan samen naar
de lessen en kwamen er dan ook altijd snel uit. Dit kwam ook mede door de
Training Leren Lesgeven. Uit die lessen heb ik ook veel voorbeelden gehaald. Ik
denk dat het sowieso goed is om te overleggen met een collega wat je wel en
wat je niet gaat doen in een les. Twee weten vaak meer dan n.
Door deze p-taak ben ik niet alleen kritischer geworden op mijn eigen werk, maar
heb ik een beter beeld gekregen over de leef en beleefwereld van de leerlingen.
Ik kan door de literatuur en door de gegeven lessen zeggen dat ik ervaring heb
opgedaan naar de werking van de lessen en de didactische onderbouwingen van
de lessen.

Urenverantwoording

Plan van aanpak


2 uur
Uitschrijven lessen
16 uur
Ontwikkelen toets
5 uur
Nakijken toets
4 uur
Werkbladen maken
6 uur
Didactische onderbouwing
8 uur
Schrijven van een handleiding
20 uur
Zoeken naar een andere methode
1 uur
Vergelijken andere methode
12 uur
Uitvoeren van de lessen
23 uur
Inpassen in curriculum
2 uur
Reflecties
2 uur

Totaal

101 uur

Docentenhandlei
ding
Sociale en Communicatieve Vaardigheden
Les methode Traject
Katern 4

Les 1
Het rollenspel
4.3 en 4.4
Inleiding

De leerlingen maken tijdens deze les kennis met


het begrip; sociale vaardigheden. Ze geven hun
eigen woorden aan dit begrip en passen dat toe
in een rollenspel.

Lesdoel
Formuleren
van
de
begrippen
communicatieve en sociale vaardigheden
De betekenis van het begrip toepassen in een
rollenspel
Activiteiten Introductie
Woordspin
Rollenspel: zelf bedachte sociale interactie
Werken in het werkboek
Materiaal

Tekstboek
Werkboek
Pen en papier voor de leerlingen die niet aan het
rollenspel meedoen

Extra informatie

Paragraaf

De onderwerpen die in
4.3 en 4.4 voorkomen:

drama en
rollenspel
rollenspelen voor
beginners
opbouw van een
rollenspel
de voorbereiding
de uitvoering
de nabespreking
rol en ruimte
een spel speel je
niet alleen
reageren op
elkaar
voorbereiden of
improviseren
het spel draaiende

Mindmap
Mindmapping is een creatieve manier voor het weergeven van informatie of om
aantekeningen te maken. Door mindmapping kunnen gedachten, informatie,
denkpatronen, ideen en dergelijke geordend worden weergegeven.
Bij een mindmap worden ideen ontwikkeld en uitgewisseld. Ook kan met deze
vorm voorkennis geactiveerd worden.
De informatie wordt sneller opgenomen en beter onthouden (aanspreken van
beide hersenhelften). Het visualiseren van je gedachten verbeterd het nadenken,
structureren en onthouden. 8
Geef een leerling het bordstift, zodat de klas het idee krijgt dat het hun
eigen mindmap is geworden met hun eigen woorden en belevingen.

8 Het didactisch werkvormenboek

Voorbeeld:

Les 2 Contact met mensen


en 4.7
Inleiding

Lesdoel

In deze les denken de leerlingen na over


meevoelen met anderen. Tegelijkertijd geven ze
hun eigen mening, en vergelijken ze hun mening
met anderen.
De leerling kan zijn naam en postcode nog
opnoemen aan de hand van het telefoonalfabet
De leerling kan zijn of haar mening geven over
een onderwerp en nadenken over meningen van
anderen

Activiteiten Introductie (terugkomen op het telefoonalfabet)


Inleiding nieuwe paragraaf
Werkblad Meevoelen met mensen
Werkboek
Materiaal

Tekstboek
Werkboek
Werkblad: Meevoelen met anderen

Extra informatie

Paragraaf

4.5

De onderwerpen die in
4.5 en 4.7 voorkomen:

contact in soorten
en maten
het benaderen
van mensen
gesprekken
voeren
de dienstverlener
in contact met
mensen
luisteren
correct zijn
meevoelen doe(t)
je goed
gevoel voor
waardering
verschillende
gevoelens

Meevoelen met anderen


Ook wel genoemd; integratie kapstok.
Gebruik de integratiekapstok als didactisch hulpmiddel om variatie in de les aan
te brengen en om te voorkomen dat de les een te hoog klassengesprekgehalte
krijgt.
Door de integratie kapstok praat de leerling met zichzelf, met de mede leerling
en met de Integratiekapstok
docent.
Tijd:
1.
Schrijf op
.....
2.
Vergelijk, leerling-leerling
.....
3.
Vul aan:
.....
4.
Vergelijk, docent-leerling
.....
5.
Vragen?
.....
6.
Vul aan
.....
7.
Bestudeer
.....

De kapstok kan worden gebruikt bij het bespreken van huiswerk, repetities, en als
introductie van een les of een nieuwe paragraaf. Door deze werkvorm te

gebruiken zijn de leerlingen gevarieerd en intensief bezig met de stof, waardoor


ze de kennis eerder tot zich nemen. 9
Het werkblad Meevoelen met mensen is gebaseerd op de integratie kapstok.

Meevoelen met mensen

Schrijf op wat je weet van meevoelen met mensen


Overleg met je buurvrouw en vul je eigen antwoord aan
Vergelijk jouw antwoord met dat van de leerkracht
Wat valt op?
Heb je hier vragen over?
Vul jouw antwoord verder aan

.
9 Artikel Oerdidactiek

Les 3 Sociale vaardigheden

Paragraaf 4.6

Inleiding

Tijdens deze les maken de leerlingen kennis met het telefoonalfabet


en gaan dat toepassen in een rollenspel.
De onderwerpen die in
Lesdoel
De leerling weet hoe hij of zij het
4.6 voorkomen:
telefoonalfabet kan toepassen
sociaal en vaardig
De leerling kan zijn eigen naam met behulp van
sociale
het
telefoonalfabet opnoemen
De leerling kan een netjes telefoongesprek
vaardigheden in
voeren
de omgang
beleefd zijn
Activiteiten Introductie
beslissingen
Interactie door middel van het telefoonalfabet
nemen
Nadenken over het verschil tussen bellen en
neezeggen
gebeld worden
sociale
Werken in het werkboek
Rollenspel: Telefoongesprek
Materiaal

Tekstboek
Werkboek
Het telefoonalfabet
Antwoordenblad telefoonalfabet

Extra informatie

Enkele basisvaardigheden voor het telefoongesprek zijn:

U zeggen
Netjes opnemen: goedemorgen, goedemiddag, naam van het bedrijf
Telefoonalfabet gebruiken bij postcode
Aan het einde van het gesprek: afspraak (tijd, plaats en met wie) herhalen,
de gegevens van een persoon herhalen.
Afsluiting: bedankt en tot ziens

Het Nederlands telefoonalfabet is een spelalfabet dat wordt gebruikt om,


bijvoorbeeld via de telefoon of korte golfverbinding, woorden te spellen. In de
luchtvaart, de maritieme sector en voor militaire doeleinden wordt een
internationale versie gebruikt
A Anna /
Anton
B Bernard
C Cornelis
D Dirk
E Eduard
F Ferdinand
G Gerard

H Hendrik

O Otto

V Victor

I
J
K
L
M

P
Q
R
S
T

W
X
IJ
Y
Z

Izaak
Jan / Johannes
Karel
Lodewijk / Leo
Maria /
Martinus
N Nico

Pieter
Quotint / Quirinus
Rudolf / Richard
Simon
Tinus / Teunis /
Theodoor
U Utrecht

Willem
Xantippe
IJmuiden / IJsbrand
Ypsilon / Y-grec
Zaandam /
Zacharias

De leerlingen leren het telefoonalfabet om hun naam te kunnen spellen en hun


postcode te kunnen aanduiden.

Vraag de leerlingen in welke situaties ze het telefoonalfabet nodig zouden


kunnen hebben (denk aan telefoongesprekken op stage).

Werkblad Telefoonalfabet
Het Telefoonalfabet

A:

O:

B:

P:

C:

Q:

D:

R:

E:

S:

F:

T:

G:

U:

H:

V:

I:

W:

J:

X:

K:

IJ:

L:

Y:

M:

Z:

N:

Toets Sociale en Communicatieve vaardigheden Antwoordenblad


Paragraaf 4.1 t/m 4.6

Beoordeling:

50% Telefoongesprek: 1 punt per onderdeel


50% vragen beantwoorden: 0,5 punt per vraag
Vraag 1: naar eigen inzicht
Vraag 2: Men maakt elkaar dingen duidelijk met gezichtsuitdrukkingen en
gebaren met de handen.
Vraag 3: A
Vraag 4: Ontvanger: Joop
Zender: Piet
Vraag 5: naar eigen inzicht
Vraag 6: 3, 1, 4, 2
Vraag 7:
Een ontevreden klant in een nagelsalon te woord staan:
1. geduld
2. kunnen omgaan met kritiek
Luisteren naar de problemen van een weggelopen jongere:
1. luisteren
2. inlevingsvermogen
Vraag 8: C, de opdracht
Vraag 9: Ter plekke een handeling of tekst verzinnen
Vraag 10: Zie voor telefoon alfabet het werkboek
Beoordeling telefoongesprek

U zeggen
Netjes opnemen:
goedemorgen, naam van het
bedrijf
Telefoonalfabet gebruiken bij
postcode
Afsluiting: bedankt en tot
ziens
Na gesprek afspraak kunnen
herhalen: met wie, wanneer,
hoe laat

1 punt
1 punt

1 punt
1 punt
1 punt

Totaal aantal punten

Les 5
4.7

Normen en waarden

Paragraaf

Inleiding

Deze les gaat over normen en waarden. Hiermee willen we de


leerlingen laten nadenken over hun eigen
waarden en normen en het verschil van waarden
De onderwerpen die in
en normen van anderen.
4.7 voorkomen:

Lesdoel
De leerling kent de betekenis van de
begrippen Waarden en Normen
De leerling kan deze begrippen voor zichzelf
invullen en maakt kennis met waarden en
normen van anderen

Activiteiten Introductie (terugblikken op de toets)


Inleiding waarden en normen
Werkblad Placemat
Energizer Waarden en normen
Werken in het werkboek

Materiaal

meevoelen doe(t)
je goed
gevoel voor
waardering
verschillende
gevoelens
waarden en
normen

Werkboek
Cijfers van de toets
Werkblad Placemat
Stellingen Energizer Waarden en normen

Denk aan de opstelling van het lokaal

Extra informatie

Voorbeelden van Stellingen Energizer Waarden en Normen


Als je opgroeit, leer je normen en waarden. Waarden zijn de dingen die mensen in
een samenleving belangrijk vinden; normen zijn de regels die daarbij horen. Die
waarden en normen leer je van je ouders, je broers en zussen, je vrienden en
vriendinnen en je leraren op school. Om te kijken wat jullie belangrijk en waar
vinden, hebben we de volgende stellingen bedacht:

Het is gemakkelijker voor rijke mensen om vrienden te maken


Het is gemakkelijker voor mooie mensen om vrienden te maken
Het is belangrijk dat je ouders je vrienden leuk vinden
Stelen is verboden
Het is normaal om een wapen mee te nemen op stap
In een normaal gezin woon je samen met je vader en je moeder
Eerlijkheid is belangrijk
Ik sta op voor een ouder persoon in de bus of trein
Ik help iemand die mij de weg vraagt
Ik zeg u tegen mensen die ik niet ken
Ik help mijn klasgenoten als ik zie dat ze een opdracht moeilijk vinden

Thuis houd ik mij aan de regels


Ik kom afspraken na die ik met mijn vriend(inn)en heb gemaakt
Ik kom afspraken na die ik met mijn ouders heb gemaakt
Voorpikken in de rij van de kassa is heel gewoon

Placemat
Groepjes van 4 leerlingen hebben een groot vel papier op tafel liggen. Dit papier
heeft een middenstuk en 4 aparte vlakken, voor elke leerling 1. De docent stelt
een vraag, de leerling schrijven eerst zelf een antwoord op. Dan vergelijken ze de
antwoorden, komen tot een consensus, en schrijven het groepsantwoord in het
midden.
Een voorbeeld van vraag kan zijn:

Wat zijn waarden


Wat zijn normen
Noem voorbeelden van waarden en normen

Leerlingen leren een eigen antwoord te geven. Daarnaast werken ze samen en


moeten ze met elkaar tot een gezamenlijk antwoord komen. Om op deze manier
te werk te gaan, komt elke leerling aan bod met zijn of haar eigen inbreng. 10

Voorbeeld Placemat:

10 Het didactisch werkvormenboek

Les 6

Herhalingsles

Inleiding

Paragraaf 4.3 t/m 4.7

De leerlingen herhalen aan het begin van de les de leerstof die


eerder is behandeld. Daarnaast gaan ze aan de slag met een
interview.

Lesdoel

De leerling kan de eerder geleerde stof terughalen en toepassen


De leerling krijgt inzicht in het stellen van vragen tijdens een
interview

Activiteiten Start van de les (herhaling telefoonalfabet)


Herhaling Waarden en Normen (inhoud en voorbeelden)
Werkblad Interview
Woordspin begroeten en afscheid nemen
Werken in het werkboek
Materiaal

Tekstboek
Werkboek
Werkblad Interview

De leerlingen hebben een week de tijd om het interview af te nemen en een


verslag te schrijven. Dit is haalbaar wanneer elke leerling de vragen klaar heeft
liggen aan het einde van deze les. Volgende week krijgen de leerlingen tijdens de
les nog tijd om het verslag af/netjes te maken en uit te printen.

Extra informatie

Interview
Een interview is een min of meer doelgericht gesprek waarbij het gaat om door
middel van vragen te stellen te achterhalen wat er bij de andere persoon leeft.
Een interview kan open of gesloten zijn, dat wil zeggen aan de hand van een al
dan niet te voren opgestelde vragenlijst. 11
Het soort interview dat wij willen doen is het informatie-interview, daarbij het niet
zozeer om de persoon gaat die ondervraagd wordt als wel om de informatie gaat
die hij of zij kan verstrekken. Bij dit interview gaat het erom dat de leerlingen
ontdekken wat het beroep inhoudt en of het beeld dat zij hebben klopt met de
antwoorden die gegeven worden door de persoon die zij hebben genterviewd. Zij
hebben van te voren vragen opgesteld die zijn gecontroleerd door de docent.
Door na de tijd een verslag in te leveren, kan de docent beoordelen wat de
leerling al wist, heeft geleerd en daarvan meeneemt.

11 Het didactisch werkvormenboek

Interview
Bedenk een beroep waarvan je meer zou willen weten
Zoek iemand die dit beroep uitoefent en die jouw vragen kan
beantwoorden
Bedenk minimaal 5 vragen die je
gaat stellen
Laat deze vragen controleren
door je docent

Na het interview schrijf je een verslag waarin je beschrijft:


Wat je al wist van het beroep
Wat je meer te weten bent gekomen over het beroep
Of je nog steeds hetzelfde denkt over het beroep

Les 7
t/m 4.7

Het interview

Inleiding

In deze les krijgen de leerlingen de tijd om vragen te stellen over het


interview en dit verder uit te werken. Het tweede gedeelte wordt
besteed aan een spel waarin de leerlingen onder andere vragen
krijgen over de stof die tot nu toe is behandeld.

Lesdoel
les

Paragraaf

4.3

De leerling levert een goed interview in aan het einde van de


Door middel van een spel halen de leerlingen de stof op dat tijdens
de laatste lessen is behandeld

Activiteiten Introductie
Afmaken interview
Uitleg presentatie en indeling presentaties
Bingospel
Materiaal

Werkblad Interview
Computers ter beschikking
Papier voor het bingospel
Dobbelsteen
Vragenlijst bingospel

Extra informatie

Omschrijving
Alle leerlingen krijgen een vel papier en schrijven daarop in willekeurige volgorde
de cijfers 1 t/m 6. (hoger of lager is ook mogelijk, dat hangt af van het aantal
leerlingen, het aantal vragen en de beschikbare tijd) De docent heeft een
dobbelsteen en gooit de dobbelsteen per beurt. Het cijfer dat bovenaan ligt is
bijvoorbeeld een 5, waarna alle leerlingen die het cijfer 5 bovenaan het lijstje
hebben geschreven, aan de eerste ronde meedoen. De docent leest een vraag
voor. Hebben de leerlingen de vraag goed, dan mogen ze het bovenste cijfer
doorstrepen, waardoor er een nieuw cijfer bovenaan komt te staan. De leerling
die het eerste alle cijfers heeft doorgestreept is de winnaar. De vragen en
opdrachten kunnen zeer verschillend zijn en zijn over het algemeen makkelijk te
bedenken. 12

12 Het didactisch werkvormenboek

Voorbeelden Ja/nee vragen Bingospel

Communicatie bestaat uit woorden en gedrag (ja)


Bij drama is verbeelding erg belangrijk (ja)
Lachen en zwaaien is ook communiceren (ja)
Communiceren met woorden noem je non-verbale communicatie (nee)
Verbale- en non-verbale communicatie ondersteunen elkaar (ja)
Jullie zijn de zender van dit spel, ik ben de ontvanger (nee)
Blozen is non-verbale communicatie (ja)
Een voorbeeld ruis is te snel praten (ja)
Ruis kan ervoor zorgen dat er ergernissen ontstaan (ja)
De B in het telefoonalfabet is van Barend (nee, Bernard)
De Q in het telefoonalfabet is van Quintus (nee, Quotint)
Een onderdeel van het rollenspel is de nabespreking (ja)
Belangrijke kenmerken van het rollenspel zijn de zender en de ontvanger
(nee)
Improviseren is het voorbereiden van een gesprek (nee)
Kennismaken hoort bij een gesprek (ja)
De manier waarop je met mensen omgaat zegt veel over jouw sociale
vaardigheden
Waarden zijn bijvoorbeeld; liefde en gezondheid. (ja)
Normen zijn wetten (nee, gedragsregels)

Voorwaarden voor gebruik:


Groepsgrootte: de klas mag niet al te groot zijn, max. 25 leerlingen, omdat
het spel anders te lang duurt.
Tijdsduur: Circa 40 minuten. Daarna is er nog wat tijd over voor een korte
nabespreking.
Leerling-activiteit: Deze is over het algemeen groot.
Tips:
Stel persoonlijke vragen tussendoor

Stel vragen over de behandelde

Lessens
erie
leerstof

Sociale en Communicatieve Vaardigheden


Les methode Traject
Katern 4

Klas 1: MBO Zorg en Welzijn


Les 1
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 1
Beginsituatie:
1e

klas MBO Zorg en Welzijn, 20 leerlingen. Dit lesuur gaan we bezig met het
onderwerp Sociale Vaardigheden en beginnen we met de basisvaardigheden
van het telefoongesprek.
Leerdoelen:

Formuleren van de begrippen communicatieve en sociale vaardigheden


De betekenis van het begrip toepassen in een rollenspel

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten
docent

Start van de les,


inventariseren hoe
de
leerling
op
school zit na het
weekend

Elke leerling mag 1


woord
over
het
weekend
noemen
wat
voor
haar
belangrijk
of
opvallend was

De docent legt de
activiteit
uit
en
luistert vervolgens
naar de leerlingen

De
leerlingen
luisteren naar de
docent en weten
wat
er
van
ze
verwacht wordt in
deze les

De docent legt uit


wat er van de
leerlingen
wordt
verwacht en het
doel is van deze les.

Het boek Sociale en


communicatieve
vaardigheden

De leerling denkt na
over
sociale
vaardigheden
en
mogen
hun
bevindingen op het
bord
schrijven.
Wanneer
nodig
geven ze hier een
uitleg over.
Daarna wordt de
leerling uitgenodigd
na te denken en te
benoemen in welke
situaties
deze
vaardigheden nodig

De docent zet in het


midden
van
het
bord de woorden
sociale
vaardigheden
en
legt uit wat de
bedoeling
is.
Vervolgens laat de
docent de leerlingen
naar voren komen
om woorden op het
bord te schrijven
Belangrijk voor de
docent
is
het
benoemen dat er

Whiteboard

10 minuten
Introductie nieuwe
paragraaf Sociale en
communicatieve
vaardigheden

10 minuten
Werkvorm:
Woordspin
Wat
zijn
sociale
vaardigheden

Media

zijn (toegespitst op
hun stage).

20 minuten

Werkvorm:
Situatie uitspelen en
nabespreken

20 minuten

Werken
in
werkboek

het

20 minuten
Afsluiting van de les

10 minuten

Twee
leerlingen
spelen een situatie
uit die ze tegen
kunnen komen in
hun stage bij het
houden van een
telefoongesprek. Ze
leven zich in, in de
situatie. De andere
leerlingen
kijken
naar de situaties en
benoemd na het
uitspelen tips en
tops.
Eventueel
een
nieuwe situatie met
twee
andere
leerlingen uitspelen
en
nabespreken
wanneer er tijd over
is.
De leerling gaat aan
de
slag
in
het
werkboek met de
bijbehorende
paragraaf.
De
leerlingen
kunnen
vragen
stellen
over
de
gemaakte
opdrachten en over
de stof die ze nog
moeilijk vonden.

Opstelling klaslokaal: U-vorm

geen
foute
antwoorden
bestaan.
Nadat de woorden
op het bord zijn
geschreven wordt er
besproken in welke
situaties
deze
vaardigheden nodig
zijn. De docent laat
de leerling hierover
nadenken
en
uitspreken.
De docent kiest een
situatie
uit
en
vraagt
twee
leerlingen
naar
voren die de situatie
uit mogen spelen.
De docent geeft de
overige
leerlingen
de instructie goed
op te letten zodat
ze na het uitspelen
van de situatie tips
en
tops
kunnen
benoemen.
De
docent
leidt
de
nabespreking
en
benadrukt
de
positieve dingen die
de twee leerlingen
hebben laten zien.

De docent deelt de
werkboeken uit en
geeft aan met welke
opdrachten
de
leerlingen
bezig
kunnen.
De
docent
beantwoord vragen
over de stof en sluit
de les af.

2 stoelen voorin de
klas
Pen en papier voor
de
overige
leerlingen

Werkboek
Communicatieve en
Sociale
Vaardigheden.

Klas:1 MBO Zorg en Welzijn


Les 2
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 2
Beginsituatie:
1e klas VMBO BK Zorg en Welzijn, 20 leerlingen. Vorige week hebben ze
kennisgemaakt
met het begrip
sociale
vaardigheden en met de
basisvaardigheden van het houden van een telefoongesprek.
Leerdoelen:
De leerling weet hoe hij of zij het telefoonalfabet kan toepassen
De leerling kan zijn eigen naam met behulp van het telefoonalfabet
opnoemen
De leerling kan een netjes telefoongesprek voeren

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten docent

Start van de les,


we beginnen met de
vraag of de
leerlingen iets
gemerkt hebben
van het uur dat
achteruit is gegaan
dit weekend

De leerling gaat bij


zichzelf na of het
extra uur invloed
heeft gehad op zijn
of haar weekend

De docent legt de
vraag voor en laat
de leerlingen aan
het woord die hier
iets over willen
zeggen

De leerlingen
maken kennis met
het telefoonalfabet
en schrijven mee
met de docent. Ze
werken daarna hun
eigen naam uit met
behulp van het
gemaakte
telefoonalfabet.

De docent vraagt de
leerlingen of er
iemand bekend is
met het
telefoonalfabet. De
docent vraagt bij
elke letter naar een
voorbeeld en
vergelijkt dat met
het alfabet. Daarna
geeft de docent de
opdracht om de
eigen naam van de
leerling uit te
schrijven en deze te
oefenen.
De docent legt uit
dat er verschil is
met zelf bellen en

5 minuten
Bespreken en
uitleggen van het
telefoonalfabet

20 minuten

Het verschil
bespreken tussen
gebeld worden en

De leerling denkt na
over een nette
manier van het

Media

Het telefoonalfabet

zelf bellen

10 minuten

Werkboek

30 minuten
Rollenspel
telefoongesprek

20 minuten

Afsluiting

5 minuten

opnemen van de
telefoon en het
verschil met zelf
bellen. Wat hebben
ze het liefste?
Bereid je een
gesprek voor
wanneer je zelf
moet bellen?
De leerlingen
maken de
opdrachten uit het
werkboek.
De leerlingen
vormen tweetallen
en gaan met de
ruggen tegen elkaar
aan staan op een
plek waar ze elkaar
goed kunnen
verstaan. Ze
houden samen een
telefoongesprek
waarin ze hun naam
+ het
telefoonalfabet
gaan oefenen. De
rollen worden
omgedraaid. De
situatie die de
leerlingen uitspelen
is stagegericht.
De leerlingen
vertellen hoe het
telefoongesprek is
gegaan en
benoemen goede,
en verbeterpunten.

Opstelling klaslokaal: U-vorm

gebeld worden en
laat de leerlingen
nadenken over dat
verschil. De docent
stelt vragen om de
leerlingen aan het
denken te zetten en
laat enkele
leerlingen aan het
woord.
De docent loopt
rond wanneer de
leerlingen aan het
werk zijn en
beantwoord vragen.
De docent legt de
werkvorm uit en
benadrukt daarin
het telefoonalfabet.
De docent loopt
ondertussen rond en
houdt het
leerproces van de
leerlingen in de
gaten. De docent
deelt complimenten
uit en waarnodig
worden de
leerlingen
gecorrigeerd.

De docent vraagt de
leerlingen
ervaringen over het
rollenspel en blikt
terug naar het
telefoonalfabet.

Werkboek
communicatieve en
sociale
vaardigheden

Klas: 1 MBO Zorg en Welzijn


Les 3
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 3
Beginsituatie:
3e klas VMBO BK Zorg en Welzijn, 20 leerlingen. Vorige week zijn we bezig
geweest met het houden van een telefoongesprek en het bijbehorende
telefoonalfabet.
Leerdoelen:
- De leerling kan zijn naam en postcode nog opnoemen aan de hand van
het telefoonalfabet
- De leerling kan zijn of haar mening geven over een onderwerp en
nadenken over meningen van anderen

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten docent

Start van de les,


terugblik op vorige
week

De leerling haalt de
stof van vorige
week op door hun
naam volgens het
telefoonalfabet op
te noemen

De docent verteld
over de stof die
vorige week is
behandeld. De
docent geeft een
aantal leerlingen de
beurt die hun naam
volgens het
telefoonalfabet op
gaan noemen.
Andere leerlingen
mogen helpen
wanneer het de
leerling met een
beurt niet lukt.
De docent
introduceert de
nieuwe paragraaf en
legt de opdracht uit
die de leerlingen
vervolgens
uitgedeeld krijgen.

5 minuten

Inleiding nieuwe
paragraaf
meevoelen met
anderen

5 minuten

De leerling luistert
naar de docent

Media

Werkblad

Werkblad

35 minuten

Werkboek

30 minuten

Afsluiting
Bespreken van de
stof die tot nu toe is
geleerd

De leerling gaat aan


de slag met het
opgegeven
werkblad. Ze
denken na over hun
eigen kijk op
meevoelen met
anderen en
overleggen met
anderen. Op deze
manier vormen ze
hun eigen kijk op
het onderwerp.
De leerlingen kijken
de stof goed door
van de eerste
paragrafen en
bereiden zich op die
manier voor op de
toets van volgende
week.
De leerling heeft de
gelegenheid vragen
te stellen over de
stof en over de
toets.

15 minuten

Opstelling klaslokaal: U-vorm

De docent houdt het


proces in de gaten
en stimuleert de
leerlingen na te
denken/overleggen
over het onderwerp.
De docent vertelt
ook de eigen kijk op
het onderwerp.

Werkblad
Meevoelen met
mensen

De docent loopt
rond en beantwoord
vragen. De docent
benadrukt de tijd
dat de leerlingen
hebben om de stof
door te nemen voor
de toets.
De docent peilt de
kennis die de
leerlingen op
hebben gedaan
tijdens het lezen en
het oefenen van de
stof uit het
tekstboek en uit het
werkboek.

Werkboek/tekstboek
communicatieve en
sociale
vaardigheden

Toets Sociale en Communicatieve Vaardigheden


Les 4
Paragraaf 4. t/m 1.6
Naam:.
Klas:.............
Vraag 1
Noem 3 woorden die te maken hebben met sociale vaardigheden

Vraag 2
Wat betekent non-verbaal?

Vraag 3
Welke zin klopt? Zet een rondje om a of b.
a. Bij drama is verbeelding heel belangrijk
b. Bij communicatie betekend drama ramp.
Vraag 4
Joop luistert naar de verhalen van Piet.
Wie is de ontvanger? ...........................
Wie is de zender?..................................
Vraag 5
Noem twee oorzaken van ruis.

Vraag 6
Zet de woorden van het voeren van een gesprek in de goede volgorde. Gebruik 1,
2, 3 en 4.
.
.
.
.

Een gesprek voeren


Kennismaken/begroeten
Afronden/afscheid nemen
Een onderwerp kiezen

Vraag 7
Bekijk de volgende basishoudingen:
-

geduld
luisteren
inlevingsvermogen
kunnen omgaan met kritiek

Zoek bij de onderstaande situaties 2 basishoudingen uit het bovenstaande rijtje.


Schrijf deze basishouding op bij de situatie.
Een ontevreden klant in een nagelsalon te woord staan:
1. ..................................
2. ..................................
Luisteren naar de problemen van een weggelopen jongere:
1. ..................................
2. ..................................
Vraag 8
Welke onderdeel hoort niet bij de opbouw van een rollenspel? Zet een rondje om
a, b, c of d.
a.
b.
c.
d.

De
De
De
De

uitvoering
nabespreking
opdracht
voorbereiding

Vraag 9
Leg uit wat improviseren is.

Vraag 10
Schrijf je voornaam uit volgens het telefoonalfabet
.
.
.
.
.
.
.

Jij belt!

Je houdt een telefoongesprek met de kapper. Je wilt een


afspraak maken voor je haar te laten knippen en te verven.
Je zou graag vrijdag 18 november een afspraak maken.

Belangrijke punten in het gesprek zijn:

het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting

Jij belt!

Je houdt een telefoongesprek met de schoonheidsspecialiste. Je


wilt een afspraak maken voor een complete
gezichtsbehandeling.
Je zou graag vrijdag 25 november een afspraak maken.
Belangrijke punten in het gesprek zijn:

het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting

Jij wordt gebeld!

Je neemt de telefoon op van jouw schoonheidssalon, de naam


van de salon is: De Salon. Een klant wil een afspraak maken. Je
vraagt naar wanneer de afspraak gemaakt wil worden (25
november). Je hebt nog plek om 10.00uur en om 15.00uur.
Je vraagt aan het eind van het gesprek naar de adresgegevens
(straat, huisnummer, postcode) en een telefoonnummer.
Belangrijke punten in het gesprek zijn:

het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting

Jij wordt gebeld!

Je neemt de telefoon op van jouw kapsalon, de naam van de


kapsalon is: De scherpe schaar. Een klant wil een afspraak
maken. Je vraagt naar wanneer de afspraak gemaakt wil
worden (18 november). Je hebt nog plek om 12.00uur en om
16.00uur.
Je vraagt aan het eind van het gesprek naar de adresgegevens
(straat, huisnummer, postcode) en een telefoonnummer.

Belangrijke punten in het gesprek


zijn:

het telefoonalfabet
beleefdheid
duidelijkheid
de afsluiting

Klas: 1 MBO Zorg en Welzijn


Les 5
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 5
Beginsituatie:
3e klas VMBO BK Zorg en Welzijn, 20 leerlingen. Vorige week is een toets
afgenomen van paragraaf 4.1 t/m 4.6.
Leerdoelen:
-

De leerling kent de betekenis van de begrippen Waarden en Normen


De leerling kan deze begrippen voor zichzelf invullen en maakt kennis
met waarden en normen van anderen

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten docent

Media

Start van de les,


terugblik op
vorige week
(toets)

De leerling krijgt het


cijfer terug van de
toets

De docent geeft de
cijfers terug aan de
leerlingen en
reflecteert op
vragen die minder
goed zijn gemaakt
door de leerlingen
om ze op deze
manier toch een
betekenis te geven
aan bepaalde
begrippen.

Cijfers van de toets

De leerling luistert
naar de uitleg van
de opdracht. Ze
gaan in groepjes
zitten en aan het
werk met de
opdracht. De
leerling denkt eerst
zelf na en gaat
vervolgens
samenwerken met
de andere leerlingen
van het groepje.

De docent legt de
opdracht uit die de
leerlingen gaan
doen en verdeelt de
groep op in groepjes
van 3 of 4
leerlingen.
De eerste 10 min
maken de leerlingen
de opdracht voor
zichzelf. Daarna
mogen ze met
elkaar overleggen
om tot een zo
compleet mogelijk
antwoord te komen.
Vervolgens wordt de

Werkblad
Placemat

15 minuten

Introductie
Waarden en
normen
Werkblad
Placemat

opdracht
nabesproken. De
docent loopt tijdens
het werken rond in
de klas en helpt
waar nodig.

30 minuten

Energizer over
normen en waarden

De leerling denkt na
over eigen waarden
en normen en
maakt kennis met
waarden en normen
van andere
leerlingen

15 minuten

Werken in het
werkboek

25 minuten
Afsluiting

De leerling blijft in
hetzelfde groepje
zitten. De leerling
gaat aan de slag in
het werkboek en
helpt anderen met
opdrachten.
De leerling krijgt de
ruimte om vragen te
stellen over de stof
en ruimt het
werkboek op

5 minuten

De docent deelt aan


elke leerling een
groen en een rood
kaartje uit. De
docent vertelt dat
de leerlingen mogen
antwoorden door
het rode of het
groene kaartje
omhoog te houden.
De docent leest de
stellingen voor en
vraagt door op de
antwoorden van de
leerlingen
De docent deelt de
werkboeken uit en
legt uit dat de
leerlingen elkaar
kunnen helpen bij
het maken van de
opdrachten.
De docent geeft de
leerlingen de
gelegenheid vragen
te stellen over de
stof en sluit
daarmee de les af.

Stellingen normen
en waarden

Werkboek
Communicatieve en
sociale
vaardigheden

Beginopstelling klaslokaal:

U-vorm
vanaf werken aan het werkblad (Placemat) in groepjes van 3 of 4
leerlingen
Afsluiten vanaf de stellingen in een kring

Klas: 1 MBO Zorg en Welzijn


Les 6
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 6
Beginsituatie:
3e klas VMBO BK Zorg en Welzijn, 20 leerlingen.
Leerdoelen:
- De leerling kan de eerder geleerde stof terughalen en toepassen
- De leerling krijgt inzicht in het stellen van vragen tijdens een interview

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten docent

Start van de les

De leerling haalt de
stof op over het
telefoonalfabet door
hun naam volgens
het telefoonalfabet
op te noemen

De docent geeft een


aantal leerlingen de
beurt die hun naam
volgens het
telefoonalfabet op
gaan noemen.
Andere leerlingen
mogen helpen
wanneer het de
leerling met een
beurt niet lukt.
Docent vraagt naar
de uitleg over
normen en waarden.
En vult deze uitleg
aan.

10 minuten

Herhaling van
vorige les over
normen en waarden

10 minuten
Opdracht Interview

25 minuten

Leerlingen geven
aan wat ze van de
vorige les vonden.

De leerlingen
denken na over een
beroep dat ze
interessant vinden.
Ze kiezen een
persoon uit die ze
gaan interviewen en
stellen relevante
vragen op voor het
afnemen van het
interview

De docent gaat bij


de leerlingen na wat
ze weten over het
houden van een
interview. De docent
stuurt hierin en
geeft tips aan de
leerlingen. Het
werkblad wordt
uitgedeeld en
uitgelegd.

Media

Werkblad
Interview

Woordspin
(activeren
voorkennis
volgende paragraaf)

10 minuten
Werken in het
werkboek

Een van de
leerlingen schrijft de
antwoorden op het
bord. De overige
leerlingen brengen
woorden in die te
maken hebben met
begroeten en
afscheid nemen.

De docent legt de
activiteit uit en
stuurt de groep aan
en geeft zo nodig
beurten.

Bord

De leerling gaat aan


de slag in het
werkboek en helpt
anderen met
opdrachten.

De docent deelt de
leerlingen in
groepjes in en deelt
daarna werkboeken
uit en legt uit dat de
leerlingen elkaar
kunnen helpen bij
het maken van de
opdrachten.
De docent geeft de
leerlingen de
gelegenheid vragen
te stellen over de
stof en sluit
daarmee de les af.

Werkboek
Communicatieve en
sociale
vaardigheden

30 minuten

Afsluiting

De leerling krijgt de
ruimte om vragen te
stellen over de stof
en ruimt het
werkboek op

5 minuten

Opstelling klaslokaal:

U-vorm
Bij werken in werkboek worden groepjes van 3 of 4 gevormd.

Klas: 1 MBO Zorg en Welzijn


Les 7
Lesonderwerp:
Sociale en communicatieve vaardigheden
Datum:
Les 7
Beginsituatie:
3e klas VMBO BK Zorg en Welzijn, 20 leerlingen.
Leerdoelen:
-

De leerling levert een goed interview in aan het einde van de les
Door middel van een spel halen de leerlingen de stof op dat tijdens de
laatste lessen is behandeld

Tijd

Activiteiten
leerling

Activiteiten docent

Start van de les

De leerling haalt de
stof op over het
telefoonalfabet door
hun naam volgens
het telefoonalfabet
op te noemen

De docent geeft een


aantal leerlingen de
beurt die hun naam
volgens het
telefoonalfabet op
gaan noemen.
Andere leerlingen
mogen helpen
wanneer het de
leerling met een
beurt niet lukt.
De docent is
beschikbaar voor
het beantwoorden
van vragen en legt
uit waar je aan moet
denken bij het
afnemen van een
interview.

10 minuten

Interview

25 minuten
Presentatie
Uitleg en indeling

10 minuten

De leerlingen
kunnen de laatste
hand leggen aan
hun interview en
morgen vragen
stellen aan de
docent hierover.
De leerlingen
mogen vragen
stellen over het
presenteren van het
interview

De docent legt uit


wat de bedoeling is
voor het
presenteren van het
interview en geeft
een voorbeeld. Er
wordt stil gestaan
bij de houding die je
aanneemt tijdens
een presentatie. De
docent deelt de
leerlingen in.

Media

Werkblad
Interview
Computers

Bingospel

45 minuten
Afsluiting

5 minuten

De leerling schrijft
de cijfers 1 t/m 6 op
willekeurige
volgorde op het
papier. Vervolgens
beantwoorden ze de
vragen wanneer ze
aan de beurt zijn.
De leerling levert
het interview in en
heeft de
mogelijkheid vragen
te stellen.

De docent legt het


spel uit en geeft een
leerling een
dobbelsteen. De
docent leest de
vragen op en
begeleidt het spel

Dobbelsteen
Vragenlijst
bingospel

De docent geeft aan


dat de leerlingen
aan de presentatie
moet denken als
huiswerk.

Opstelling klaslokaal:

U-vorm

Voorbeelden Ja/nee vragen Bingospel

Communicatie bestaat uit woorden en gedrag (ja)


Bij drama is verbeelding erg belangrijk (ja)
Lachen en zwaaien is ook communiceren (ja)
Communiceren met woorden noem je non-verbale communicatie (nee)
Verbale- en non-verbale communicatie ondersteunen elkaar (ja)
Jullie zijn de zender van dit spel, ik ben de ontvanger (nee)
Blozen is non-verbale communicatie (ja)
Een voorbeeld ruis is te snel praten (ja)
Ruis kan ervoor zorgen dat er ergernissen ontstaan (ja)
De B in het telefoonalfabet is van Barend (nee, Bernard)
De Q in het telefoonalfabet is van Quintus (nee, Quotint)
Een onderdeel van het rollenspel is de nabespreking (ja)
Belangrijke kenmerken van het rollenspel zijn de zender en de ontvanger
(nee)
Improviseren is het voorbereiden van een gesprek (nee)
Kennismaken hoort bij een gesprek (ja)
De manier waarop je met mensen omgaat zegt veel over jouw sociale
vaardigheden
Waarden zijn bijvoorbeeld; liefde en gezondheid. (ja)

Normen zijn wetten (nee, gedragsregels)

Literatuurlijst
Boeken:

Geerts, W., Kralingen, R. van(2011). Handboek voor leraren. Coutinho:


Bussum
Ruijs, C.E.P, (2001) Sociale en communicatieve vaardigheden.
NijghVersluys: Baarn
Hoogeveen, P., Winkels, J. (2011) Het didactisch werkvormenboek. Variatie
en differentiatie in de praktijk. Van Gorcum: Assen

Internet:

De website van Leefstijl voor de vergelijking van de methode:


www.leefstijl.nl
De website over en leerstijlen van Kolb: www.thesis.nl/kolb
Website met informatie over groepsdynamica in een klas:
http://www.scholare.nl/Wat-doet-Scholare/Docententrainingen/Artikelgroepsdynamica.html

Overige:
Artikel van Blackboard over Oerdidactiek van Jos van Zuylen.

Vous aimerez peut-être aussi