Vous êtes sur la page 1sur 3

Theorieles

Vandaag wordt er de theorieles van het lespakket gegeven. De bedoeling van deze les is dat
de leerlingen gaan kennismaken met kunst. De aspecten die in dit lespakket benadrukt
worden zijn camerastandpunt en decor. Deze twee aspecten worden ook verder uitgewerkt
in de kijkwijzer.

Voorbereiding
Beginsituatie
De leerlingen zijn niet geheel onbekend met beeldaspecten. Ook kennen de leerlingen films
als Shrek. Verder zijn de leerlingen nog onervaren met het benoemen van bepaalde
beeldaspecten (camerastandpunt en decor) binnen een beeld.

Lesdoel(en) leerling(en)
- De leerlingen kunnen uitleggen wat een camerastandpunt met het beeld doet.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat het decor met een beeld doet.
- De leerlingen kunnen de aspecten toepassen op een door hun gekozen beeld.

Organisatie & Materiaal


- powerpoint behorende bij de theorieles
Uitvoering
Inleiding
De leerkracht vertelt aan de leerlingen wat de bedoeling is van deze les. Deze les gaan de
leerlingen kennis maken met zowel kunst van vroeger(klassieke kunst) als kunst van
nu(moderne kunst). Om te beginnen laat de leerkracht de eerste dia(De Nachtwacht)van de
ppt zien. De leerkracht vraagt wat de leerlingen zien en de leerkracht legt vooral de nadruk
op het decor. Dan gaat de leerkracht door naar de tweede dia(Shrek). En ook daar wordt
gevraagd wat de leerlingen zien waarbij de nadruk wordt gelegd op de sfeer die het beeld
uitdrukt. De leerkracht verteld dat allebei de beelden behoren tot kunst maar dat er dus grote
verschillen tussen kunst te zien zijn. En dat ze daar vandaag mee aan de slag zullen gaan.

Middenstuk
Er wordt verteld dat je beelden op verschillende manieren kan bekijken. In de inleiding is al
grondslag gelegd voor de aspecten camerastandpunt en decor. Per beeldaspect wordt eerst
kort uitleg gegeven zodat de leerlingen straks klassikaal beelden kunnen analyseren.
Camerastandpunt
De leerkracht verteld dat er verschillende soorten camerastandpunten zijn. Er moet hierbij
vooral de nadruk worden gelegd op de sfeer in het beeld wat het standpunt van de camera
creëert. Op dia 3 is een vogelvluchtperspectief te zien. Je bekijkt daarbij het beeld dan vanuit
een hoog standpunt en daarbij lijkt alles heel klein en kwetsbaar. Op dia 4 is een
kikvorsperspectief te zien. Je kijk daarbij vanuit een laag standpunt en alles lijkt veel groter.
De vragen aan de kinderen bij de beelden zijn:
- Wat zie je?
- Waar staat de camera?
- Wat voor gevoel krijg je bij het beeld? (voel je, je groot/klein)
- Hoe zie je dat op het beeld?
In dia 6 staan beide beelden naast elkaar en wordt aan de leerlingen gevraagd wat het
verschil tussen deze twee beelden is. Na behandeling van de vragen bij de dia’s wordt er
teruggekoppeld naar dia 2. Dit is een beeld uit de film Shrek. Kinderen beantwoorden bij dit
beeld bovenstaande vragen. Dit is ter oefening.

De leerkracht vertelt dat ze nu alleen naar het camerastandpunt hebben gekeken. Maar dat
is natuurlijk niet het enige wat in een beeld verscholen zit. De leerkracht vraagt wat je nog
meer in een beeld kan bekijken. De leraar stuurt aan naar de omgeving/het decor.
Decor
De leerkracht vraagt wat een decor kan doen aan de sfeer van het beeld. Een decor kan
namelijk alleen al door bepaald kleurgebruik een sfeer uitbeelden. Zoals bij rood
woede/liefde. Maar ook de omgeving/het landschap in een beeld kan een sfeer geven. Daar
worden nu voorbeelden van gegeven bij de dia’s. Dia 7 (de schreeuw) is een beeld met veel
expressie. Door het rode kleurgebruik in contrast met het blauwe wordt een bepaald gevoel
uitgebeeld. Bij dit beeld is vooral de kleur in het decor belangrijk. De vragen die bij dit beeld
worden gesteld zijn:
- Wat zie je?
- Wat voor gevoel krijg je bij dit beeld?
- Wat drukken de kleuren volgens jou uit?
- Waarom denk je dat de kunstenaar deze kleuren of beelden heeft gebruikt?
- Wat denk je dat er wordt uitgebeeld?
In dia 8 is een heel ander decor te zien(Shrek). Hier is een totaal ander decor. De leerkracht
vertelt dat dit beeld iets heel anders probeert te vertellen dan het vorige schilderij. De
leerkracht stelt de volgende vragen:
- Wat zie je?
- Wat voor gevoel krijg je bij dit beeld?
- Wat is hier belangrijker: de kleur of de omgeving? Waarom?
- Wat denk je dat de makers proberen uit te beelden?
Er wordt ook hierbij weer teruggekoppeld naar het allereerste beeld(de nachtwacht). En
bovenstaande vragen worden weer gesteld.

Slot
Er is natuurlijk een hoop op de leerlingen afgekomen. Deze les bestaat vooral uit theorie wat
ze in de volgende lessen moeten toepassen. Als slot van deze les mogen de leerlingen aan
de buurman/buurvrouw vertellen wat ze deze les hebben geleerd. Daar krijgen ze ongeveer
5 minuten de tijd voor. Daarna bespreekt de leerkracht dit nog klassikaal.

Vous aimerez peut-être aussi