Vous êtes sur la page 1sur 30

ASBEST & DE REACTIE VAN DE WETGEVER

ARNE SNAUWAERT

VOORWOORD
Graag zou ik enkelen bedanken die mij hebben geholpen bij deze paper.
Allereerst de verschillende auteurs die ik heb gebruikt als bronnen bij mijn
werk, in het bijzonder Evelien De Kezel. Zij heeft een heel interessant boek1
geschreven over asbest & aansprakelijkheidsrecht. Enkele van haar
bevindingen heb ik verwerkt in mijn paper. Ik heb geprobeerd in te gaan op de
evolutie van het asbestrecht en de tekorten van dit proces aan te stippen.
Ten tweede zou ik graag mijn ouders bedankt voor het vele malen nalezen van
mijn paper. Mijn vader beschikt over heel wat kennis van bouw en asbest
aangezien hij al zijn volledige carrire in de bouwsector actief is. Daarna zou
ik ook graag mijn vriendin Elien bedanken voor de taalkundige &
grammaticale correctie van deze paper. Als toekomstige leerkracht heb ik op
haar vertrouwd als mijn persoonlijke woordenboek. Zij is tevens haar
grootvader verloren aan de dodelijke gevolgen van asbest.

Te vinden via http://www.intersentia.be/searchDetail.aspx?bookid=102609

II

Inleiding ..........................................................................................................1
Hoofdstuk I
Eigenschappen & gezondheidsrisicos van asbest ......................................3
1.

Nuttige en schadelijke eigenschappen van asbestmineralen ................3

2.

Asbestgerelateerde ziektes ...................................................................6


2.1.
2.2.
2.3.

Pleura Plaques .............................................................................6


Asbestose ...................................................................................6
Longkanker ................................................................................7

Hoofdstuk II
Toename besef gezondheidsrisicos ............................................................8
1.

De eerste wetenschappelijke rapporten ................................................8

2.

De officile erkenning ..........................................................................9

Hoofdstuk III
Reactie van de Belgische & internationale wetgeving .............................10
1.

De introductie van de asbestbeschermings-maatregelen ..................10

2.

De rol van de Europese Unie bij het totstandkomen van een


asbestverbod .......................................................................................12

3.

Een volledig asbestverbod in Europa .................................................14

4.

Problemen bij de totstandkoming van de asbestwetgeving ...............17

5.

De tekortkomingen in de naleving en handhaving van de


asbestwetgeving ..............................................................................18

Hoofdstuk IV
De juridische gevolgen van asbestschade ................................................20
6.

De verjaring van asbestschadevorderingen .......................................20

Conclusie ......................................................................................................23
Bijlagen .........................................................................................................25
Bibliografie ...................................................................................................26

III

INLEIDING
De effecten van de stijgende gewaarwording in verband met
asbestgezondheidsrisicos op de Belgische wetgeving zullen de kern vormen
van deze paper. Ik zal in de komende 4 hoofdstukken proberen om de
juridische gevolgen te bespreken die zich de afgelopen 2 eeuwen hebben
voorgedaan ten gevolge van de stijgende maatschappelijke aandacht voor de
risicos bij het gebruik van asbest.
Asbest werd op het eind van de 19de eeuw als wit goud aanzien. Zijn
eigenschappen maakten het een van de meest verwerkbare en goedkoopste
minerale stoffen voor industrieel verbruik. Letterlijk overal is men beginnen
asbest in verwerken. Asbestfabrieken schoten als paddestoelen uit de grond en
al gauw werd deze industrie enorm belangrijk voor veel landen. Overal waar
het kon, werd asbest uit de grond gehaald.
Kort daarna staken de eerste verdoken symptomen de kop op. Wetenschappers
begonnen te beseffen dat asbest een wolf in schaapskleren was. Miljoenen
arbeiders wereldwijd waren actief blootgesteld aan de gevaren van asbest. Het
was al te laat voor velen. Vroeg of laat zouden veel arbeiders te kampen
krijgen met enkele al dan niet dodelijke ziekten ten gevolge van de intensieve
asbestblootstelling. Om nog maar te zwijgen over de vele burgers die passief
in contact zijn gekomen met asbest. Mensen die bijvoorbeeld in de buurt van
een asbestfabriek woonden. Of die een oprit in asbest hadden laten aanleggen.
Het beste voorbeeld lag zelfs in de achtertuin van onze hoofdstad. In Kapelleop-den-Bos staat momenteel nog steeds een vestiging van Eternit, waar men
rond de jaren 1940 actief duizenden tonnen asbest heeft verwerkt tot
bloempotten, golfplaten, leien en isolatiematerialen. Nog steeds ziet men dat
mensen uit de wijde omgeving rond deze fabriek ziekten ontwikkelen ten
gevolge van passieve blootstelling aan asbest.
In hoofdstuk 1 zal ik dieper ingaan op wat asbest precies is en welke ziekten
de blootstelling kan voortbrengen. In hoofdstuk 2 bespreek ik de toename van
de maatschappelijke aandacht op deze ziekten & risicos. Tientallen jaren van
onderzoek en wetenschappelijke rapporten zijn er vooraf gegaan vooraleer de
wetgever is beginnen ingrijpen. In hoofdstuk 3 probeer ik een chronologisch
overzicht te geven van de verschillende maatregelen die de wetgever,

uiteindelijk, heeft genomen. Waarom het zo lang geduurd heeft en waar het
schoentje nog steeds wringt. In hoofdstuk 4 probeer ik dan nog om even de
aandacht te vestigen op actuele kwestie. Het is zo dat veel ziekten die
voorkomen door de blootstelling aan asbest bij arbeiders uit de asbestindustrie
de afgelopen jaren maar opgemerkt werden. Maar bij het proberen om een
schadevergoeding terug te vorderen van hun voormalige werkgever stuit men
vaak op de harde verjaringstermijn in de Belgische wetgeving.

HOOFDSTUK I
EIGENSCHAPPEN & GEZONDHEIDSRISICOS VAN
ASBEST
1.

1.1.

NUTTIGE EN SCHADELIJKE EIGENSCHAPPEN VAN


ASBESTMINERALEN

Asbest is een verzamelnaam voor verschillende soorten natuurlijk


voorkomende silicaatmineralen met een vezelachtige structuur. Asbest is
afgeleid uit het Grieks en betekent onbrandbaar. Asbestvezels zijn
opgebouwd uit microscopisch kleine vezels die zich wereldwijd in de
ondergrond bevinden. De commercile gebruikte asbestmineralen behoren tot
twee verschillende hoofdgroepen van mineralen: serpentijnen & amfibolen.
Over het algemeen kan men stellen dat de amfibolen gevaarlijker zijn dan de
serpentijnen. Iedere hoofdgroep bevat nog enkele onderverdelingen. De groep
Serpentijnen (spiraalvormige mineralen) bevat enkel chyrostiel (wit asbest:
meest voorkomend) terwijl de groep amfibolen (rechte mineralen) crocidoliet
(blauw asbest: de gevaarlijkste asbestsoort), amosiet (bruin asbest),
anthopylliet en tremoliet (groen asbest) bevat. Om enig idee te geven van de
uiterst fijne structuur van asbestvezels: een chrysotielvezel kan tot 2000 maal
kleiner zijn dan een menselijk haar.

Afbeelding 1: Overzicht & samenstelling van de verschillende asbestvezels.


Tot voor kort was asbest een van de favoriete minerale stoffen voor
commercieel en industrieel gebruik. Zo hebben asbestvezels enkele
eigenschappen die de vezels zeer nuttige maken voor industrieel gebruik
waaronder thermische, elektrische en geluidsisolerende eigenschappen (n. e. e.
Departement leefmilieu, 2007). Verder zorgt ook het gebrek aan
absorptiecapaciteit en slijtage, onbrandbaarheid, en hun chemische inertie
ervoor dat deze heel nuttig zijn. Tot de jaren zeventig gebruikte men bijna
overal asbest. Het werd vooral gebruikt in de bouwsector bij het isoleren van
gebouwen of het plaatsen van golfplaten. Maar in in huishoudtoestellen,

treinen, schepen & de petrochemie werd ook heel vaak asbest gebruikt
(Eternit, 2008).
Asbest is echter een in schaapskleren gehulde wolf. In de loop der jaren is
namelijk het besef gegroeid dat asbest zeer schadelijk kan zijn voor de
gezondheid. De effecten van het gebruik ervan, zijn de laatste decennia eerst
traag maar vanaf het eind van de jaren 70 zorgvuldig in kaart gebracht door
verschillende artsen en specialisten wereldwijd.
Na jaren onderzoek is gebleken dat het inademen van asbestvezels schadelijk
zijn voor de gezondheid. Het risico bij inademing is groot, irreversibel en het
kan 20 tot 40 jaar duren voor de eerste symptomen optreden. Deze
eigenschappen maakt asbest nog gevaarlijker, omdat er geen enkel
alarmsignaal is, in tegenstelling tot andere giftige stoffen (bv. solventen die
een sterke geur hebben). De schadelijkheid van de vezels in de longen hangt af
van verschillende factoren.
De eerste factor is de grootte van de vezels. De lengte en de diameter van een
asbestvezel bepalen of deze vezel inhaleerbaar is of niet, en bepalen in
belangrijke mate de kankerverwekkende eigenschappen ervan.
Volgens de zogenaamde Stanton Hypothese (Het asbestslachtoffersinstituut,
2005), geformuleerd in de jaren zeventig van vorige eeuw, zouden lange
asbestvezels gevaarlijker zijn dan korte vezels. Wetenschappelijk bestaat sinds
de jaren zeventig in ieder geval een consensus over het gegeven dat een vezel
als schadelijk moet worden beschouwd wanneer zijn lengte groter is dan 5
micrometer (m), zijn diameter kleiner is dan 3 micrometer en de lengte/
diameter verhouding minimaal 1 op 3 bedraagt.
Ten tweede heeft men vastgesteld dat het risico op aandoeningen ten gevolge
van asbest evenredig stijgt met de ingeademde dosis. Men kan ook stellen dat
hoe langer deze blootstelling duurt, hoe groter het risico wordt op een
aandoening.
Ten derde heeft het risico ook veel te maken met de structuur van de
samenstelling van de asbestvezel. De schadelijke werking van asbest hangt
namelijk samen met de fysische en chemische structuur van de vezels.
Asbestvezels uit de amfiboolgroep zijn in het algemeen gevaarlijker dan

vezels uit de serpentijngroep. De oorzaak hiervan is hun structuur. Het feit dat
ze gemakkelijker overlangs kunnen splijten, dieper in de longen kunnen
doordringen en moeilijker afbreekbaar zijn dan serpentijnen. Zo is het voor de
longen veel moeilijker om vezels afkomstig van asbest uit de amfiboolgroep af
te breken waardoor deze vast komen te zitten in het longweefsel. Dit leidt tot
aandoeningen.

1.2.

ASBESTGERELATEERDE ZIEKTES

Ten gevolge van blootstelling aan asbest, kan men verschillende ziektes
oplopen: Pleura plaques, asbestose, longkanker en mesothelioom (National
Heart, Lung and Blood Institute, 2011). Mesothelioom wordt in deze paper
niet besproken aangezien dit de minst voorkomende aandoening is. Slechts 6
op 700 aandoeningen leiden tot mesothelioom.

1.2.1. PLEURA PLAQUES


In deze aandoening nestelen de asbestvezels zich in de longblaasjes
(Asbestos.com, 2014b). Deze longblaasjes verdikken dan. Pleura Plaques zou
in het algemeen de levensduur niet verkorten, voor zover deze de
longfunctionaliteit niet aantasten. Men merkt het meestal niet dan men deze
aandoening heeft. Enkel door onderzoek en rntgenfotos kan men deze
aandoening ontdekken. Ongeveer 50% van alle personen die in contant is
gekomen met asbest ontwikkelen deze aandoening.

1.2.2. ASBESTOSE
De meest bekende beroepsziekte ten gevolge van blootstelling aan
asbestmineralen die men kent is asbestose. Dit is een typische beroepsziekte,
die beter bekend als stoflong. Asbestose treedt op na langdurige blootstelling
aan hoge concentraties van asbest. Normaal gezien komt asbestose niet voor
bij zogenaamde milieuslachtoffers.
Deze ziekte is een vorm van ontsteking die zich ontwikkeld in het
longweefsel. Door de splijting en innesteling van asbestmineralen in de
longen, ontstaat er een ontsteking ter hoogte van de longblaasjes. Deze

ontsteking zorgt ervoor dat de elasticiteit van de longen verminderd. Ook gaat
de zuurstofcapaciteit van de longen achteruit. Dit kan dan leiden tot
kortademigheid, invaliditeit en overlijden.

1.2.3. LONGKANKER
Personen die aan asbest zijn blootgesteld, lopen een hoger risico op
longkanker (Asbestos.com, 2014a). Bij longkanker is het verband tussen de
blootstelling en de aandoening echter zelden met zekerheid aangetoond.
Longkanker heeft namelijk meer oorzaken dan enkel de blootstelling aan
asbestvezels. Roken kan bijvoorbeeld ook longkanker veroorzaken. Net zoals
asbestose treedt longkaker pas op na een langdurige blootstelling aan asbest.
Bij longkanker is genezing mogelijk, maar dit is afhankelijk van het stadium.
Door de combinatie van verschillende risicos, is het nog steeds moeilijk om
vast te stellen of longkanker nu echt wordt veroorzaakt door blootstelling aan
asbest. In het algemeen kan men stellen dat de combinatie met roken het risico
aanzienlijk vergroot. Door de invoering van een maat voor de blootstelling
aan asbest (het aantal vezeljaren) en voor roken (het aantal pakjaren) in een
rekenmodel te gieten, kan theoretisch bepaald worden in welke mate de
asbestblootstelling de oorzaak vormt van de longkanker. Wetenschappelijk is
men overeengekomen dat er sprake is van een verdubbeling van het risico op
longkanker na 25 vezeljaren aan asbestblootstelling, ongeacht de
rookgewoonten. Dit zijn de zogenaamde Helsinki-criteria.

HOOFDSTUK II
TOENAME BESEF GEZONDHEIDSRISICOS
Om het verhaal compleet te maken, wordt hieronder een overzicht geschetst
van de evolutie in het inzicht van de gezondheidsrisicos bij de blootstelling
aan asbest. Dit hoofdstuk is echter niet zo uitgebreid omdat dit niet tot de kern
van deze paper behoort.

1.1.

DE EERSTE WETENSCHAPPELIJKE RAPPORTEN

Al in de oudheid besefte men de schadelijke gevolgen van asbestgebruik. Zo


schreef men toen al over slaven die stierven op jonge leeftijd nadat ze in
asbestmijnen hadden gewerkt. De kennis over het ontstaan, de preventie en de
behandeling van asbestgerelateerde gezondheidsschade, is pas vooral na de
Tweede Wereldoorlog sterk ontwikkeld. Dit dankzij de groeiende medische,
veiligheidskundige en arbeidshyginische inzichten.
Het verenigd Koninkrijk had in het onderzoek naar de risicos een
voortrekkersrol. Al in 1898 werd voor het eerst een wettenschappelijk rapport
gepubliceerd, met daarin de schadelijke gezondheidseffecten van asbest. Het
rapport beschreef the sharp, glass-like jagged nature of the particles (Deane,
2000). Hier werd dus voor het eerst de fijne, scherpe structuur van een
asbestvezel beschreven.
Kort daarna werd voor de eerste maal een diagnose van overlijden
toegeschreven aan de gevolgen van asbestose. Het betrof een 33-jarige
werknemer die 14 jaar lang gewerkt had in een textielfabriek waar asbest
aanwezig was in de productie.
In 1924 werd het verband tussen blootstelling aan asbest en asbestose
aangeduid door Dr. Cooke (Cooke, 1924). Naast de vaststelling van Dr. Cooke
waren er ook nog heel wat andere wetenschappelijke tijdschriften die het
verband begonnen te duiden.

1.2.

DE OFFICILE ERKENNING

In 1931 werd asbestose officieel erkend als een beroepsziekte in het Verenigd
Koninkrijk (Dunn, 1994). Dit betekende dat men vanaf dan verplicht
voorzorgsmaatregelen moest nemen bij bewerken van asbest. Ook voorzag
men vanaf dan een schadevergoeding voor de slachtoffers en nabestaanden.
Deze wettelijke regeling sloeg echter enkel op enkele industrile takken en
was nog veel te nauw. De beschermingsmaatregelen gaven een vals gevoel
van veiligheid. Zo waren de verplichte beschermingsmaskers niet van die aard
dat ze de microscopisch kleine asbestvezels konden tegenhouden.
In de naoorlogse periode kende de asbestindustrie een grote groei. Tegelijk
met deze groei, steeg ook het besef van de gezondheidsrisicos. Meer en meer
werd vastgesteld dat het overlijden van een arbeider te wijten was aan
asbestose. Nochtans zijn er geen beleidsdocumenten te vinden waaruit blijkt
dat hier op beleidstechnisch vlak iets aan gedaan werd. Kennelijk werden de
waarschuwingen in deze periode nog niet au srieux genomen.

HOOFDSTUK III
REACTIE VAN DE BELGISCHE & INTERNATIONALE
WETGEVING
3.
Hierna worden de wettelijke beschermingsmaatregelen die in Belgi zijn
uitgevaardigd en de manier waarop die tot stand zijn gekomen besproken.
Daarbij besteed ik ook aandacht voor de tussenkomst van de Europese
wetgever en als gevolg een volledig asbestverbod in de Europese Unie. Ook
worden
enkele
maatschappelijke
problemen
aangeduid
inzake
asbestverwijdering en handhaving.

3.1.

DE INTRODUCTIE VAN DE ASBESTBESCHERMINGSMAATREGELEN

In de jaren vijftig en zeventig van de vorige eeuw kwam er meer aandacht


voor het beperken van blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkvloer,
waaronder asbest (Grosjean, 1996). De overtuiging groeide in de naoorlogse
periode dat men de risicos onder controle zou krijgen door het uitvaardigen
van enkele beschermingsmaatregelen.
De wetgever bleef bij het uitvaardigen van deze maatregelen redelijk
terughoudend en liet veel initiatief over aan de werkgevers zelf. In
verschillende bedrijven werden zo in de jaren vijftig en zestig maatregelen
getroffen om de stofverspreiding te beperken door middel van het dragen van
gezichtsmaskers en het installeren van afzuigsystemen. De wetgever liep de
ontwikkelingen die gegroeid waren inzake de kennis over de
gezondheidsrisico sterk achterna.
Pas in 1972 kwam er schot in de zaak. Op 23 mei 1972 werd in Belgi
bijvoorbeeld een KB aangenomen betreffende de strijd tegen de hinder door
het werk en de werkplaatsen en tot wijziging van Titel I l, hoofdstuk I l l van

10

het A.R.A.B2 (Nationaal Actiecomit voor Veiligheid en hygine in het


Bouwbedrijf, 2014). Arbeiders waren vanaf dan moment verplicht om maskers
te dragen tijdens het legen van zakken met asbest. In de tweede helft van de
jaren zeventig, op het ogenblik dat de asbestindustrie op zijn hoogtepunt zat,
groeide de steun bij beleidsmakers voor een beperking van asbestproductie en
een verbod op gevaarlijke asbesttechnieken. Denemarken is het eerste
Europese land dat in 1972 (Kazan-Allen, 2014) een verbod heeft
uitgevaardigd op spuitasbest. Spuitasbest hield in dat men asbest ging
gebruiken als isolatiemateriaal. Men bracht dit aan door het op muren te
spuiten. Bij deze techniek kwamen er echter zeer hoge concentraties aan
asbest vrij. Het probleem was ook dat de aandacht momenteel enkel naar
directe blootstelling van arbeiders ging en niet naar de blootstelling van
derden die met asbest in contact kwamen via asbestvezels in het milieu.
Tot aan het eind van de jaren zeventig werd nog altijd voorrang gegeven aan
de vrijwaring van de economische belangen en de werkgelegenheid. Om deze
redenen werd in eerste instantie vooral aandacht besteed aan een verbod op de
gevaarlijkste asbestsoorten en technieken.
In 1978 vaardigde de Belgische overheid een tweede KB3 uit inzake
asbestwetgeving. Het KB verbood een aantal schadelijke asbesttoepassingen
waaronder het gebruik van crocidoliet (blauw asbest) en het spuiten van
asbestlagen. Men ging wel nog altijd uit van het standpunt (van de
asbestbedrijven) dat enkel direct contact en vrij asbest gevaarlijk zou zijn.
Dit KB bevatte ook een tabel waar men voor het eerst enkele grenswaarden
van blootstelling heeft vastgelegd. Ook schreef het voor dat men vanaf nu
asbestmonsters moest nemen om de blootstelling in kaart te brengen bij
arbeiders.
Beleidsmakers, niet alleen in Belgi maar ook in onze buurlanden, lieten in
deze periode nog na om de belangrijkste asbesttoepassing, namelijk de
productie van asbestcement, te beperken. Nochtans was er door de
internationale literatuur al meermaals gewezen op het gevaar bij blootstelling
aan asbest.
2 Algemeen

reglement voor de arbeidsbescherming. Sinds 1993 is dit een onderdeel


van de Codex over het welzijn op het werk.
3

KB 15 december 1978, Belgisch Staatsblad 2 februari 1979.

11

De asbestindustrie legde zich zeer snel neer bij de eerste


beperkingsmaatregelen omdat ze sloegen op technieken die al lang verlaten
waren. Zo gebruikte men al lang geen spuitasbest meer. Op die manier kwam
de wetgever mateloos achter en was het louter een reactieve tussenkomst met
het oog op de achterblijvers. Bovendien bevatten de eerste asbestbeperkende
maatregelen ook nog heel wat overgangsperiodes en uitzonderingen.
Op het eerste zicht was n van de oorzaken van de stagnatie en neergang van
de asbestindustrie van het eind van de jaren zeventig veroorzaakt door de
komst van deze beschermingsmaatregelen. Producten moesten aanzienlijk
meer kosten maken bij het produceren van asbest omdat men een hele resem
aan beschermingsmaatregelen moest voorzien. Dit was echter maar schijn: het
was zeker niet de hoofdoorzaak van de neergang van de asbestindustrie. De
opkomst van asbestregulieringsmaatregelen was immers veeleer een gevolg
van het verminderde belang van asbest in de industrie (er waren immers
veiliger vervangproducten) en daarmee samenhangend, de stijgende onrust
over de asbestgezondheidsrisicos. Uiteindelijk zou alleen nog maar een
volledig asbestverbod het goede antwoord blijken te zijn.

3.2.

DE ROL VAN DE EUROPESE UNIE BIJ HET


TOTSTANDKOMEN VAN EEN ASBESTVERBOD

In Europees verband werd vanaf het begin van de jaren zeventig nagedacht
over beperkende maatregelen en over hoe men de asbestrisicos kan beperken.
In juli 1962 werd er door de Europees Economische Gemeenschap een zwarte
lijst opgesteld met beroepsziekten. Deze lijst werd in 1966 uitgebreid. De lijst
bevatte alle erkende beroepsziekten die in n of meerdere Europese landen
werden erkend als beroepsziekte, waaronder asbestose (Ruers, 2012).
De eerste echte Europese richtlijn was de richtlijn van 1983 (nr. 83/477/EEG)
4. Deze richtlijn beperkt het op de markt brengen van bepaalde gevaarlijke
stoffen. Er wordt hierbij gewerkt met een trappensysteem: hoe hoger de
blootstelling aan asbest, hoe meer regels er van toepassing zijn. De richtlijn
bepaalt ook dat asbesthoudende producten zoveel mogelijk vervangen moeten
4

Richtl. EG nr. 83/447, 19 september 1983 betreffende de bescherming van


werknemers tegen risicos van blootstelling aan asbest op het werk, Publicatie
staatsblad 3 december 1980.

12

worden door alternatieven die minder schadelijk zijn voor de gezondheid.


Daarnaast stelt de richtlijn de maximumconcentratie vast van asbestvezels op
de werkplaats en bepaalt ook dat asbesthoudende producten een
waarschuwingsetiket moeten bevatten.
In Belgi werd deze Europese richtlijn in wetgeving omgezet via het
koninklijk besluit van 28 augustus 1986.5 Dit KB bepaalt ondermeer dat
producten die asbest bevatten zoveel mogelijk moeten vervangen worden door
producten die minder schadelijk zijn voor de gezondheid, indien dit technisch
mogelijk is. Ook voerde dit KB de plicht in om asbesthoudende producten van
een label te voorzien met een zwarte achtergrond en een witte letter a met de
vermelding Het inademen van asbeststof is schadelijk voor de gezondheid.
Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften 6.

Afbeelding 2: Het wettelijk bepaald


asbestlabel dat verplicht aanwezig
moet zijn op alle asbesthoudende
producten.

Het KB van 1986 bevatte ook welke maatregelen voortaan genomen moesten
worden bij het verwijderen van asbest. Het verwijderen van ongebonden
asbest moest voortaan gebeuren door een erkend verwijderaar. Ook moest men
een hele resem veiligheidsvoorzieningen aanbrengen zoals een
afzuiginstallatie, aangepaste ademhalingsapparatuur enz. De ruimte waar het

Schriftelijke vraag in de kamer. Gevonden op http://www.dekamer.be/kvvcr/


showpage.cfm?section=qrva&language=nl&cfm=qrvaXml.cfm?
legislat=47&dossierID=47-B008-10-0007-0000198850178.xml
6

Belgisch staatsblad. Gevonden op www.werk.belgie.be/DownloadAsset.aspx?


id=2694

13

asbest verwijderd was, mocht pas vrijgegeven worden wanneer op basis van
metingen duidelijk was dat de concentratie asbestvezels niet meer schadelijk
waren (Ponnet, 1996).
Het volgende KB in verband met asbest was dat van 1988 inzake voorkoming
en vermindering van verontreiniging van de lucht door asbest. Dit vulde de
Belgische reglementering verder aan. Het was vanaf dan verboden om bij
onder meer de productie van speelgoed, rookwaren, verf en vernis producten
te gebruiken die asbest bevatten.
Daarna volgenden er nog enkel KBs met betrekking op asbest ten gevolge
van de Europese richtlijn. Zo heeft men in 1991 een KB opgesteld die
werknemers verplichte om een asbestinventaris op te stellen (vito.be, 2009).
Vanaf dan moesten werkgevers verplicht een lijst opstellen met alle
asbesthoudende producten en uitrustingen die aanwezig waren in hun bedrijf.
Ook werden de grenswaarden inzake de maximale blootstelling verscherpt.

3.3.

EEN VOLLEDIG ASBESTVERBOD IN EUROPA

De Noord-Europese landen zijn het eerst gestart met het uitvaardigen van een
asbestverbod. IJsland was de eerste om in 1983 een verbod uit te vaardigen op
het verwerken, het gebruik en hergebruik van alle asbesthoudende producten,
zij het met beperkte uitzonderingen. Noorwegen volgde al snel. In 1984 ging
daar een volledig asbestverbod in. Daarna volgenden ook nog Zweden en
Denemarken met een (gedeeltelijk) verbod.
De grote invloed van enkele belangrijke vakverenigingen in de bouwsector
was een van de grote factoren bij het tot stand komen van deze verboden. Een
eerste poging om een EU-breed asbestverbod te bekomen, stootte in de jaren
tachtig wel nog op krachtig verzet van de Europese asbestlobby. (De Kezel,
2013)
Meer en meer Europese landen zouden begin jaren negentig echter wel
asbestverboden uitvaardigen. De wetgever heeft in deze periode aangevoeld
dat enkel een algeheel asbestverbod nog de enige passende maatregel zou zijn
op de stijgende onrust over de asbestgezondheidsricos.

14

In Belgi heeft de wetgever in 1998 een totaal verbod op het gebruik en op de


markt brengen van asbesthoudende producten uitgevaardigd, eveneens met
enkele uitzonderingen.7 Het besluit bevatte ook een lange lijst met
toepassingen die eveneens verboden werd. Het op de markt brengen, de
vervaardiging en het nieuwe gebruik of hergebruik van asbestvezels en van
producten waaraan deze vezels opzettelijk zijn toegevoegd was vanaf nu
verboden. Dit KB voerde dus een algemeen verbod in voor alle asbestsoorten,
behalve voor chrysotiel, waarvoor een aantal uitzonderingen bleven bestaan.
Dit betekende wel niet dat alle toepassingen die asbest bevatten verwijderd
moesten worden. Daken, buizen of gespoten asbest moesten niet onmiddellijk
verwijderd worden.
Ook de Europese wetgever zou uiteindelijk een algemeen asbestverbod
opleggen in alle lidstaten vanaf 1 januari 2005. Veel lidstaten hadden wel al
een verbod opgelegd voor de Europese wetgever hier aan toe was. De
Europese richtlijn had dus veel meer als doel om de verschillende nationale
regelgeving te harmoniseren. Enkel voor landen zoals Kroati en Bulgarije
was dit verbod nieuw. Zie de lijst in bijlage 1 voor een volledige overzicht van
de asbestverbodsbepalingen in de wereld.
In zowel Belgi als zijn buurlanden geldt de regel dat het gebruik van
producten die asbestvezels bevatten mocht blijven indien deze producten reeds
genstalleerd waren en/of in het bedrijf aanwezig waren voor de datum van het
in werking treden van het asbestverbod. Deze producten mogen blijven tot ze
verwijderd worden of aan vervanging toe zijn. De algemene regels was dus dat
asbesttoepassingen niet moeten verwijderd worden, voor zover ze in goede
staat zijn (Departement leefmilieu, natuur en energie, 2000). De Vlaamse
Regering is verantwoordelijk gesteld voor de handhaving van de
asbestwetging. Zij hebben alle regelgeving samengebracht in het
milieuwetboek Vlarem II, hoofdstuk 4.7 en 6.4.
In Frankrijk heeft de wetgever echter veel strenger ingegrepen. Daar is het zo
dat er een verplichting voor eigenaars van gebouwen bestaat om het gebouw
op de aanwezigheid van asbest te laten onderzoeken indien de
bouwvergunning voor 1 juli 1997 dateert. Mocht blijken uit het onderzoek dat
7

KB tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van
bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest), 3 februari 1998, Belgisch
Staatsblad 21 februari 1998.

15

de staat van het gebouw volgens de reguleringsvoorschriften onveilig zou zijn,


dan is men verplicht om de vereiste herstel- en verwijderingswerken te laten
uitvoeren. In Belgie & Nederland is het zo dat bij de verkoop van een
onroerend op de verkoper enkel een mededelingsplicht rust over de
aanwezigheid van asbest waarvan de verkoper op de hoogte is (Voet & Keirse,
2011). De eigenaar van een gebouw heeft in deze landen dus geen zelfstandige
onderzoeksplicht naar de aanwezigheid van asbest in het gebouw, in
tegenstelling tot in Frankrijk.
In de praktijk zorgde deze regeling wel voor heel wat problemen. Dit blijkt uit
het arrest van de Brusselse rechtbank van eerste aanleg van 6 april 2007. De
eiser had in deze zaak vastgesteld dat het erf van de door hem gekochte
woning, in de nabijheid van het Belgische Eternit, vervuild was door de
aanwezigheid van asbest. De koper voerde aan dat de verkoper, die bij Eternit
werkte, deze gegevens bedrieglijk had verzwegen. De verkoper was namelijk
op de hoogte van het feit dat zijn vader bij de aanleg van erfverhardingen
asbest had gebruikt. De rechtbank stelde vast dat er geen twijfel was over het
feit dat de verkoper inderdaad op de hoogte was van de aanwezigheid van
asbest. Op het moment van de verkoop in 2002 was de verkoper echter niet
bewust van de gevaren van asbest. Uit stukken van de partijen zou nergens
blijken dat er voor 2003 door overheden of media aandacht werd geschonken
aan deze problematiek in Belgi. De rechtbank heeft besloten dat ten tijde van
de verkoop in 2002 de verkopers nog niet op de hoogte waren van de gevaren
van asbest in verharding van de oprit. De verkoopt werd niet nietig verklaard.
In 2007 richtte de Belgische overheid het asbestfonds op (Es & Defrance,
2012). Dit fonds vergoed de slachtoffers van twee ziekten die het gevolg zijn
van asbest. Bij mesothelioom en asbestose kan men beroep doen op dit fonds
om een vergoeding te krijgen. Iedere persoon die n van deze ziekten heeft
kan beroep doen op dit fonds, ongeacht of het een actief (beroeps-) of passief
(omgevings-) slachtoffer is.
Dit spaarpot van dit fonds wordt gevuld door de Staat en door ondernemingen.
Het vergoedt de schade in de vorm van een maandelijkse forfaitaire rente. Ook
de rechthebbenden van het slachtoffer hebben recht op een vergoeding bij
overlijden van het slachtoffer. Als men een beroep doet op dit fonds, mag men
geen gerechtelijke stappen meer ondernemen tegen de onderneming die de
schade heeft veroorzaakt. Dit zorgt voor een immuniteit van de

16

asbestindustrie (Ide, 2014). Het Europees Hof voor de rechten van de mens
keurt deze stugge wetgeving wel nog steeds af. Tot op heden is er hier wel
nog geen verandering in gekomen.

3.4.

PROBLEMEN BIJ DE TOTSTANDKOMING VAN DE


ASBESTWETGEVING

De opkomst van de bovenstaande verreikende wetgeving met het oog op


beheersing van asbestgezondheidsrisicos vanaf midden jaren tachtig hangt
samen met een veranderend maatschappijbeeld. De wetgever heeft echter wel
heel lang gewacht met het reageren op dit aangepast beeld.
De aanwezigheid van asbest en de verbonden risicos in de samenleving was
in Belgi jarenlang een taboe. Nochtans waren de vakbonden zich in de jaren
tachtig van de vorige eeuw al bewust van de noodzaak om op te treden tegen
de gezondheidsrisicos verbonden aan asbest. Sinds begin jaren negentig van
de vorige eeuw doken vervolgens op federaal als op gemeenschapsniveau met
regelmaat parlementaire vragen en voorstellen van wet, decreet of ordonnantie
op. Deze vragen hadden onder meer betrekking op de eerder besproken
asbestinventaris8, over het verwijderen van asbest, de erkenning voor
verwijderaars, over de de aanwezigheid van asbest in openbare en priv
gebouwen9 en over het algemene beleid met betrekking tot asbest. Meestal
ging het echter om politieke acties die een kortstondig leven hadden en die
uitsluitend betrekking hadden op asbest in de arbeidssfeer.
De bewustwording in Belgi is vooral gegroeid door de berichtgeving over het
Berlaymontgebouw (Berlaymont 2000, 2003). De Europese Commissie
weigerde in de jaren negentig van de vorige eeuw immers om nog plaats te
nemen in gebouwen waarin asbest voorkwam. Op deze manier werd er druk
uitgevoerd op de Belgische overheid. Daarna volgden een hele resem aan
parlementaire debatten en vragen over het al dan niet beperken van
8

Vraag uit de kamer. Gevonden op http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?


section=qrva&language=nl&cfm=qrvaXml.cfm?legislat=47&dossierID=47B065-23-0119-1988198921499.xml
9

Vraag uit de kamer. Gevonden op http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?


section=qrva&language=nl&cfm=qrvaXml.cfm?legislat=48&dossierID=48B052-06-0422-1992199300926.xml

17

asbestgebruik. De overheid heeft dan ook maatregelen getroffen om arbeiders


te beschermen. De wetgever kwam namelijk mateloos achter op de realiteit.

Men kan deze (te) late reactie om verschillende redenen verklaren:

- Het feit dat in de asbestindustrie vooral werknemers (arbeiders) getroffen


-

werden, die niet de mogelijkheid hadden om de risicos bij blootstelling


correct in te schatten;
De lange latentietijd van asbestziekten;
De wetenschappelijke onzekerheden omtrent de risicos;
De tekortkomingen bij het functioneren van het systeem van de
arbeidsinspectie;
De politiek-economische en sociale context van de jaren zeventig van de
vorige eeuw van groeiende werkloosheid. Overheden en sociale partners
kozen eerder voor bescherming van de economie en voor
werkgelegenheid dan voor de aanpak van verborgen problemen als
langetermijnziekten;
De asbestlobbygroepen die lange tijd een grote druk hebben uitgeoefend
op lokale besturen.

3.5.

DE TEKORTKOMINGEN IN DE NALEVING EN
HANDHAVING VAN DE ASBESTWETGEVING

De afgelopen jaren is gebleken dat bij het slopen en verwijderen van asbest en
asbesthoudende materialen de regels niet altijd gerespecteerd worden. Het lijkt
inderdaad zo te zijn dat er een verschil bestaat tussen de angst voor
asbestgezondheidsrisicos, die soms gigantische proporties aanneemt, en het
gebrek aan voorzorg en voorzichtigheid bij burgers.
Vooral het tekort op controle van de wetgeving over de verwijdering van
asbest is schrijnend. Zo is er in Belgi nog steeds geen onderzoek uitgevoerd
over het respecteren en handhaven van deze regels door particulieren en
bedrijven. Dit kan mogelijk zijn omdat de regering niet enkel de controlerende
partij is, maar ook zelf heel vaak onderworpen is aan deze wetgeving. De
overheid is namelijk nog steeds eigenaar van veel gebouwen die asbest
bevatten. Daarom lijkt het voor de overheid veel meer voor de hand liggend

18

om een oogje dicht te knijpen in plaats van veel aandacht te schenken aan de
asbestsaneringsmaatregelen.
Het ontdekken van inbreuken op overtreding van de regelgeving gebeurt
meestal na melding van burgers, en niet door een wettelijke controle-orgaan
(die tot op de dag van vandaag niet concreet bestaat in Belgi). Men kan wel
private firmas inschakelen om de controle uit te voeren, maar deze zijn
uiteraard niet gratis (Seco group, 2014).
De Vlaamse overheid voert dus zelf geen actieve controle uit, maar hoopt dat
de burger in de asbestkwestie een actieve rol op zich neemt. Dat hij de
asbestregelgeving respecteert zonder dat de overheid hierbij moet
tussenkomen. Af en toe verschijnen in de media berichten over aannemers die
de regels niet gerespecteerd hebben en dit ontdekt werd door een oplettende
burger of bij een toevallige steekproef van de overheid.

19

4.

ddd

HOOFDSTUK IV
DE JURIDISCHE GEVOLGEN VAN ASBESTSCHADE
In de vorige hoofdstukken hebben we de totstandkoming en de reactie van de
wetgever op de asbestproblematiek besproken. Dit was de kern van deze
paper. In dit hoofdstuk gaan we eens kort kijken hoe men is omgegaan met de
verjaring van de asbestschade. Persoonlijk vind ik dit een zeer interessant
onderwerp. Indien men een schadevergoeding van het asbestfonds weigert kan
men proberen om een buitencontractuele schadevergoeding te eisen van de
onderneming die de schade heeft veroorzaakt. Meestal kwam men hierbij oog
in oog te staan met de absolutie verjaringstermijn van schadeclaims. Men kan,
volgens de letter van de wet, niet eeuwig een schadevordering behouden
tegenover iemand. Maar door de lange latentietijd van asbestziekten botste dit
rechtsprincipe in tegen de billijkheid.

4.1.

DE VERJARING VAN ASBESTSCHADEVORDERINGEN

Als men over verjaring spreekt, kijkt men altijd naar de schadeverwekkende
gebeurtenis. Deze is belangrijk om de absolute verjaring te bepalen. De
schadeverwekkende gebeurtenis is de feitelijke gebeurtenis die de schade
veroorzaakt. Bij asbest stelt ment dat dit het punt is waarop de drempelwaarde
wordt overschreden. Dit kan variren van een zeer korte blootstelling tot enkel
jaren. Het ogenblik waarop deze drempelwaarde wordt bereikt valt meestel
niet noodzakelijk samen met het begin van de blootstelling aan asbest. Bij
asbest spreekt men namelijk over een dosis-effect.
Ook zullen niet alle asbestgerelateerde aandoeningen direct naar boven
komen. Het is algemeen geweten dat asbestziekten een zeer lange latentietijd
hebben. De tijd bij de overschrijding van de drempelwaarde en het intreden
van ziekte kan bij asbest al gauw 15 tot 20 jaar bedragen. In geval van
longkanker loopt dit zelfs op tot 30 jaar. Het tijdig instellen van een
buitencontractuele schadevordering bij asbestschade zal dus heel moeilijk zijn.

20

Dit zorgt ervoor dat bij het vaststellen van de verjaringstermijn bij asbest er
discussie kan ontstaan. In het Belgische recht kan een buitencontractuele
vordering verjaren op 2 manieren. Ofwel spreekt men over de absolute
verjaringstermijn. Dit is 20 jaar nadat de schadeverwekkende gebeurtenis
plaatsvond. Ofwel spreekt men over de relatieve verjaring. Dit is 5 jaar nadat
de benadeelde kennis kreeg van de schade (Fonds voor de medische
ongevallen, 2012). Beide zijn geldig. Vanaf n van de twee termijnen
verstreken is, kan men geen buitencontractuele schadevordering meer
instellen.
De verjaringstermijn treed dus meestal in werking vanaf men zich bewust is
van de schade. Bij een verkeersongeval is dit direct. De schadeverwekkende
gebeurtenis vindt onmiddellijk plaats en de schadelijke gevolgen komen vrij
snel tot uiting. Bij asbest is dit echter niet het geval. De schade volstrekt zicht
namelijk sluipend door de zeer grote latentietijd. Bij sluipende schade is het
bij het vaststellen van de schade niet vereist dat de benadeelde kennis had van
de schade, enkel de objectieve vaststelbaarheid volstaat al om de
verjaringstermijn te starten.
In het Belgische recht stelt men dus over het algemeen dat de verjaring in
werking treed op het moment dat de asbestschade objectief meetbaar wordt.
Vanaf het moment dat in praktijk de eerste symptomen van longkanker of
asbestose optreden start de 5 jarige verjaringstermijn. Zelfs indien het
slachtoffer er zich niet van bewust is. Het ogenblik waarop de schade is
ontstaan, valt van geval tot geval te bekijken. Hierover kan men bij asbest
bijna nooit met zekerheid een uitspraak over te doen. Het begint van de 20
jarige verjaringstermijn valt dus nog steeds moeilijk vast te stellen. Meestal
moet men in asbestzaken een grondig onderzoek uitvoeren om deze datum te
benaderen.
Het Belgische recht voorziet ook de optie voor rechters om onder voorbehoud
ook toekomstige schade terug te vorderen. Dit laat het slachtoffer toe om naast
de verkregen schadevergoeding voor de reeds geleden schade ook een
bijkomende vergoeding te vorderen voor nieuwe schade. Indien dit het geval
is, wordt de absolute verjaringstermijn van 20 jaar verplaats naar het moment
van uitspraak en dus niet meer op het moment van schadelijke gebeurtenis.

21

De verjaringstermijn is de redelijk hard tegenover asbestschade. Men heeft


namelijk maar maximum 20 jaar om een buitencontractuele schadevordering
te eisen. De verlenging van deze termijn is ook niet toegelaten in het
Belgische recht. De enige mogelijkheden om een verjaringstermijn die reeds
loopt te verlengen is schorsing of verplaatsing van de aanvangstermijn.
Schorsing betekend dat men een periode inlast in de verjaringstermijn waarin
deze tijdelijk wordt stopgezet. Men zet de klok even stil. Na het verlopen van
deze termijn loopt de verjaring gewoon verder. De rechtbank kan dus
eventueel deze maatregel gebruiken als men vindt dat de absolute
verjaringstermijn niet billijk is indien het over asbestgerelateerde zaken gaat.
Men kan ook de aanvangstermijn van verjaring verleggen naar een latere
datum. De rechter kan in de praktijk van deze maatregel gebruik maken als
een bedrijf de asbestpreventiemaatregelingen niet respecteert. Bij het niet
nakomen van deze verplichting kan de rechtbank de aanvangsdatum van de
verjaringstermijn op toekomstige asbestschade bij arbeiders verleggen tot het
moment dat deze verplichtingen voldaan zijn.

22

CONCLUSIE
Het duurde tientallen jaren om de schadelijke gevolgen aan te tonen van
asbest. Door het lobbywerk en de economische belangen van de
asbestindustrie werd het gebruik van deze gevaarlijk kankerverwekkende stof
nog vele jaren getolereerd en bleef de creatie van een asbestwetgeving uit.
Pas geleidelijk heeft de wetgever regels uitgewerkt om arbeiders te
beschermen bij verwerking van asbest. Deze eerste set maatregelen waren
echter ruim onvoldoende om de schadelijke gevolgen van asbest te beperken.
Omwonenden en gebruikers van asbest bleven namelijk onbeschermd. Terwijl
ook zij tot de risicogroep behoorden.
Een algemeen asbestverbod bleef namelijk veel te lang uit. Ongeveer 50 jaar
nadat de eerste rapporten zijn verschenen over de schadelijke gevolgen van
asbest is de wetgever pas beginnen ingrijpen. Onder leiding van de NoordEuropese landen heeft de Europese wetgever geprobeerd om de nationale
wetgeving van de lidstaten te sturen richting een algemeen asbestverbod.
Momenteel geld er in de meeste landen een algemeen verbod op de verkoop
en het gebruik van asbest. Ook in Belgi is er sinds 1998 onder druk van
Europa zon verbod. Wat er met asbest in stilstand moet gebeuren is in de
meeste landen verschillend. In Belgi mag het blijven liggen tot het aan
vervanging toe is, terwijl het in Frankrijk moet verwijderd worden.
Wereldwijd hebben lang niet alle landen een asbestverbod. Zo is Rusland
momenteel de grootste asbestproducten ter wereld, gevolgd door heel wat
Zuid-Amerikaanse landen. De industrie die vroeger hier zo schadelijk was,
heeft zich nu verplaatst naar de armere regios van de wereld.
Ook ziet men dat de huidige asbestmaatregelen met de voeten worden
getreden door veel aannemers en bouwfirmas. Zo gebeurt het nog steeds dat
men asbest laat verwijderen in strijd met de regels. Dit kan levensgevaarlijk
zijn en is tevens illegaal. Controle op dit soort praktijken is er nauwelijks. De
wetgever is namelijk zelf nog eigenaar van heel wat asbestpanden en zou dus
in zijn eigen vel snijden moest het actief beginnen controleren op de
beschermingsmaatregelen tegen asbest. Men hoopt vooral dat de burger een
active rol van controle op zich neem en zijn goede burgertrouw naleeft.

23

Hoewel de asbestproducenten in de jaren 40 al op de hoogte waren van de


gevaren van asbestvezels, proberen ze vandaag nog steeds hun
verantwoordelijkheden te ontlopen. Het is pas nu dat veel asbestgerelateerde
ziekten de kop op steken. Net zoals vroeger komt de wetgever mateloos achter
en is er nog steeds geen billijk systeem over de vergoeding van
asbestslachtoffers. De wetgever heeft een wapen zonder kogels gecreerd. Het
systeem is zelf zodanig slecht gevormd dat organisaties immuniteit kunnen
krijgen tegen schadevorderingen van asbestslachtoffers.
Naar mijn inziens is het tijd voor de Belgische wetgever om de
asbestwetgeving nog eens grondig te herzien. Met heeft in het verleden veel te
lang gewacht om een verbod te creren op het gebruik van asbest, ik hoop dat
men nu niet dezelfde fout maakt bij het vergoedingssysteem voor de
slachtoffers. Want het is pas sinds enkele jaren dat de dodelijke symptomen
van asbest bij veel arbeiders zich manifesteren. Experts voorspellen in de
periode van 2015 tot 2020 een piek in het aantal asbestslachtoffers (NVA,
2014).

24

BIJLAGEN
Bijlage 1: Overzicht van nationale asbestverboden tot 2009
1983 IJsland
1984 Noorwegen
1986 Denemarken en Zweden
1988 Hongarije
1989 Zwitserland
1990 Oostenrijk
1991 Nederland
1992 Finland en Itali
1993 Duitsland en Kroati
1995 Japen en Koeweit
1996 Frankrijk en Sloveni
1997 Polen en Monace
1998 Belgi, Saudi-Arabi en Litouwen
1999 Het Verenigd Koninkrijk
2000 Ierland
2001 Brazili, Letland, Chili, Argentini en
Oman
2002 Spanje, Luxemburg, Slovakije, NieuwZeeland, Uruguay en Malaisi
2003 Australi
2004 Honduras, Zuid-Afrika en Japan

(Valgaeren, 2010)

25

BIBLIOGRAFIE
Asbestos.com. (2014a). Asbestos Lung Cancer. Retrieved november 04,
2014, from http://www.asbestos.com/cancer/lung-cancer/
Asbestos.com. (2014b). Pleural Plaques and Asbestos. Retrieved november
04, 2014, from http://www.asbestos.com/mesothelioma/pleuralplaques.php
Berlaymont 2000. (2003). Asbestverwijdering - motivatie. from http://
www.berlaymont2000.com/nl/Home_Desamiantage.htm
Cooke, W. E. (1924). Fibrosis of the lungs due to the inhalation of asbestos
dust.
De Kezel, Evelien. (2013). Asbest, gezondheid en veiligheid. Antwerpen:
Intersentia.
Deane, L. (2000). Report on the health of workers in asbestos and other dusty
trades Annual Report for 1898 (pp. 715-734): H.M Chief Inspector of
Factories and Workshops.
Departement leefmilieu, natuur en energie. (2000). Asbest - Eindrapport. from
http://www.lne.be/themas/luchtverontreiniging/informatie-studies/
asbest_eindrapport.pdf
Departement leefmilieu, natuur en energie. (2007). Gebruik van
asbesttoepassingen. from http://www.lne.be/themas/milieu-engezondheid/asbest/asbest/asbest-herkennen/gebruik-van-asbest-inbelgie
Dunn, J.M. van. (1994). Asbest en aansprakelijkheid: Gouda Quint.
Es, Waut, & Defrance, Fabienne. (2012). Asbestfonds - 5-jarig bestaan
(2007-2012). from http://www.presscenter.be/nl/pressrelease/
20120328/asbestfonds-5-jarig-bestaan-2007-2012
Eternit. (2008). Asbest algemeen. from http://www.eternit.be/asbest/asbestalgemeen/
Fonds voor de medische ongevallen. (2012). Wanneer is een schadegeval
verjaard? , from http://www.fmo.fgov.be/nl/faq/when-claimbarred.html
Grosjean, R. (1996). Historiek en probleemstelling. Arbeidsblad, pg 7.

26

group, Seco. (2014). Asbest. Retrieved 26 november, 2014, from http://


www.seco.be/nl/expertise/asbest
Het asbestslachtoffersinstituut. (2005). Onderzoek: Korte dunne asbestvezels
zijn ook gevaarlijk. Retrieved 10 december, 2014, from http://
www.asbestslachtoffers.nl/CMS/show.do?ctx=637278,366738,295936
Ide, Louis. (2014). Immuniteit asbestindustrie in strijd met rechten van de
mens. Retrieved 21 december 2014, 2014, from https://www.n-va.be/
persbericht/immuniteit-asbestindustrie-in-strijd-met-rechten-van-demens
Kazan-Allen, Laurie. (2014). Current asbestos bans and restrictions.
Retrieved 20 november, 2014, from http://ibasecretariat.org/
alpha_ban_list.php
Nationaal Actiecomit voor Veiligheid en hygine in het Bouwbedrijf. (2014).
Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB). from
http://navb.constructiv.be/nl/Welzijnsinfo/Regelgeving/ARAB.aspx
National Heart, Lung and Blood Institute. (2011). What Are Asbestos-Related
Lung Diseases? Retrieved november 02, 2014, from http://
www.nhlbi.nih.gov/health/health-topics/topics/asb/
NVA. (2014). Asbest. Retrieved 24 december, 2014, from https://www.nva.be/standpunten/asbest
Ponnet, L. (1996). Asbest: stof tot nadenken. Juridische bedenkingen bij de
asbestreglementering.
Ruers, R.F. (2012). Macht en tegenmacht in de Nederlandse asbestregulering.
108-109.
Valgaeren, Annemie. (2010). Asbest: Waarom verbannen uit het westen, maar
gebruikelijk in ontwikkelingseconomien?
vito.be. (2009). Asbesthoudend afval. Retrieved oktober 16, 2014, from
http://emis.vito.be/sites/emis.vito.be/files/pages/migrated/
Asbesthoudend_afval_0.pdf
Voet, L, & Keirse, A.L.M. (2011). Hoe de koop van een woning te reguleren;
zeker weten?!

27

Vous aimerez peut-être aussi