Vous êtes sur la page 1sur 19

KONINKLIJKE MILITAIRE

SCHOOL
155e Promotie SSMW
Lt-gen Vlieger Baron Michel
Donnet

Academiejaar 2015 2016


1e bachelor

Antibiotica en resistentie tegen antibiotica.

door Kpl KBO


Tho DEMEESTER

Paper FI002
onder leiding van Professor Dr. Guy VAN DAMME
Brussel, 2015

WOORD VOORAF

Mijn periode aan de Koninklijke Militaire School werd voorafgegaan door


3 bachelor jaren in de Bio-Ingenieurswetenschappen aan de KUL. Hier
kwam ik voor het eerst in contact met het onderwerp antibiotica
binnen de cursus microbiologie. Dankzij de interessante aanbreng van
het onderwerp door het onderwijzend personeel van dit vak werd mijn
interesse gewekt. Het spreekt voor zich dat zonder de interesse voor dit
onderwerp, er geen sprake zou zijn van deze paper. Ik zou dus zeker
prof. Els Moyson willen bedanken voor haar enthousiaste onderwijsstijl,
alsook alle assistenten die meehielpen tijdens practica.
Ook zou ik zeker het personeel van de Universitaire Bibliotheek van de
Koninklijke Militaire School willen bedanken. Zonder hun inzet en snelle
diensten zou de zoektocht naar gepaste bronnen een hoop moeilijker
verlopen zijn.

WOORDENLIJST

Gastheer :

Plant, dier of mens waarop een organisme zich


bevindt. Dit organisme kan zowel schadelijk als nietschadelijk zijn voor de gastheer.
Gram-kleuring : Een speciale behandeling, gebruik makende van
ethanol, safranine en kristalviolet (kleurstoffen) die
onderscheid maakt tussen gram-negatieve en grampositieve bacteria. Gram-negatieve bacteria zijn roze
na behandeling, gram-positieve bacteria paars.1
Polypeptide :Molecule bestaande uit een apolaire staart en een polaire
kop. Het molecule gaat in groep en in een polaire
omgeving (zoals cellulaire omgeving) spontaan een
dubbellaag vormen, met de apolaire staarten naar
elkaar toe gericht.
Lipopolysaccharide :
Bestaat uit drie delen, een O-specifiek
polysacharide (een groepering specifiek aantal
sachariden, afhankelijk van soort tot soort), een kernpolysacharide (kenmerk voor polysachariden, identiek
binnen elke soort) en een A-lipide (Sacharide
gekoppeld aan een vetzuur). Het A-lipide werkt als
anker, ingebed in de polypeptide dubbellaag, het Ospecifiek polysacharide als herkenningspunt van de
bacterie.2
mRNA :Afkorting van messenger RNA, een vorm van genetisch materiaal
dat verschillende functies heeft binnen een cel, de
belangrijkste zijnde het bevatten van informatie voor
het maken van protenen.
Eukaryoten :
Ook wel Eukarya genoemd, n van de drie
fundamentele klassen van cellen. Menselijke en
dierlijke cellen bevinden zich in deze groep. Een
essentieel kenmerk van de Eukaryoten is het aanwezig
zijn van een celkern met een kernmembraan.
Nutrinten :
Alle grondstoffen die een cel nodig heeft om te
overleven, in de vorm van simpele elementen zoals
fosfor (P), stikstof (N) en zuurstof (O).
Agarplaat :
Agar is een soort voedingsbodem waarop men
kolonies van microbacterin kan kweken. Het kan zo
aangepast
worden
dat
het
een
selectieve
voedingsbodem wordt voor n soort.
Habitat :
Het totaal van elementen nodig om een bepaalde
soort te dienen als thuis. Denk maar aan de
aanwezigheid van bepaalde nutrinten, bepaalde
gastheren, de aanwezigheid van andere soorten
RNA-polymerase :
Staat in voor de aanmaak van RNA-strengen. Dit
door een complex proces, vergelijkbaar met het proces
1 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, p. 27, Verenigde Staten, Pearson, 2014, 1136p.

2 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 45

van
DNA-polymerase.
RNA-polymerase
is
niet
aanwezig in Eukaryote cellen.
Mutatie :
Toevallige fout in het DNA die zorgt voor een verschil
in DNA-sequentie. Dit kan worden doorgegeven aan de
nakomelingen van de cel, resulterend in verschillende
strengen binnen n soort.
Mitose :
Een voortplantingsvorm waarbij n cel resulteert in
twee identieke dochtercellen. Dit in tegenstelling tot
meiose, waarbij twee cellen genetisch materiaal
uitwisselen met een niet-identieke dochtercel als
gevolg.
Methicillin-resistent : Methicilline is een antibiotica dat gebaseerd is
op penicilline, maar een enzym bevat dat resistent is
tegen penicillinase (een enzym dat penicilline
afbreekt). Methicilline is dus ideaal tegen pathogenen
die resistent zijn tegen penicilline. Methicillin-resistent
betekent dus dat het ook resistent is tegen dit
antibiotica.3

3 Rogers, K., Methicillin, in : online, http://www.britannica.com/science/methicillin, geraadpleegd


op : 21/12/2015

INHOUDSOPGAVE
I.ALGEMEEN..............................................................................................8
1.1. Pathogenen...................................................................................8
1.2.1

Celmembraan.........................................................................8

a)

Gram-negatieve celmembranen................................................8

b)

Gram-positieve celmembranen.................................................9

c)

Transportmoleculen...................................................................9

1.2.2

Cytoplasma.............................................................................9

a)

Ribosomen.................................................................................9

b)

Plasmiden..................................................................................9

c)

Chromosomen..........................................................................10

1.2. Natuurlijke weerstand.................................................................10


1.3. Antibiotica...................................................................................10
1.3.1. Antibiotica in de natuur........................................................10
1.3.2. Synthetische antibiotica.......................................................11
1.3.3. Soorten antibiotica................................................................11
II.

ANTIBIOTICA EN RESISTENTIE........................................................12

2.1. Werking antibiotica.....................................................................12


2.1.1. Remming van celwandsynthese...........................................12
2.1.2. Remming van eiwitsynthese.................................................12
2.1.3. Remming van nuclenezuursynthese....................................13
2.1.4. Remming van stofwisseling..................................................13
2.2. Resistentie..................................................................................13
2.2.1. Resistentiemechanismen......................................................13
2.2.2. Verspreiding resistentie........................................................14
2.2.3. Hedendaagse resistentie......................................................14
III.

VOORSCHIFTEN...........................................................................15

3.1. Rol van de maatschappij in resistentie.......................................15


3.2. Voorzorgsmaatregelen................................................................15
BESLUIT................................................................................................15

BRONNENLIJST.....................................................................................16
a)

Literatuur....................................................................................16

b)

Online.........................................................................................16

INLEIDING
De wereld van de antibiotica is een onderwerp dat mij enorm
aanspreekt, onder andere door zijn grote dynamiek en door het sociaal
aspect gebonden aan het gebruik van antibiotica (beiden worden in
deze paper verder besproken). Ik ben in aanraking gekomen met dit
onderwerp door een cursus microbiologie die ik heb gevolgd tijdens mijn
onafgemaakte vooropleiding Bio-Ingenieurswetenschappen aan de KUL
te Leuven.
Een
heleboel
ziekten
(zoals
longontstekingen
of
hersenvliesontstekingen) die vroeger ongeneesbaar waren en konden
leiden tot de dood kan men tegenwoordig verhelpen dankzij de
ontdekking van antibiotica.4 Men kan dus stellen dat de ontdekking van
antibiotica een belangrijke ontwikkeling was voor de mensheid. De
pathogenen (ziekteverwekkers) gaan echter meer en meer resistentie
vertonen tegen deze antibiotica. Het is dus zeker zo dat het
onderzoeken naar de oorzaken van deze resistentie en het tegengaan
ervan belangrijk is voor de mensheid in het algemeen.
In deze paper zal men dus proberen volgende vragen te beantwoorden :
waarom worden pathogenen resistent? en hoe gaan we om met die
resistentie?. Als we deze vragen kunnen beantwoorden, is er enkel nog
nood aan sensibilisering bij het grote publiek opdat men de
problematiek rond antibiotica kan oplossen. Naast de wetenschappelijke
relevantie (die voor zich spreekt, we doen immers aan wetenschappelijk
onderzoek) is er dus ook een maatschappelijke relevantie van dit
onderzoek. Dit omdat antibiotica de mensheid benvloedt, maar
omgekeerd ook, de mensheid benvloedt antibiotica.
Binnen het geneeskundig onderzoek vormt antibiotica een belangrijke
en dynamische sector. Door het regelmatige opduiken van resistente
pathogenen is een geregelde opvolging van deze pathogenen
belangrijk. Er moeten dus ook geregeld nieuwe antibiotica worden
ontwikkeld, of bestaande antibiotica worden aangepast. Ook op publiek
vlak probeert men iets te doen aan de problematiek, dit met campagnes
tegen het verkeerd gebruik van antibiotica.
Dit onderzoek zal van start gaan met een algemene blik op de
doelgroep van de antibiotica. Een basiskennis van de pathogenen is
4 S.n., Antibiotica minder vaak en beter gebruiken, p. 11, Brussel, Ministerie van Sociale Zaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu, 2010, 19p.

belangrijk om de volgende stappen in het onderzoek te kunnen


begrijpen. Vervolgens kijken we naar het werkingsmechanisme van de
antibiotica. Ook dit is elementair voor het begrijpen van de volgende
stap, een kijk op de werking van resistentie bij antibiotica. Als laatste
formuleren we een aantal regels die we moeten toepassen om correct
om te gaan met antibiotica, om met andere woorden resistentie te
vermijden (of alleszins in te perken).

I.

ALGEMEEN
1.1. Pathogenen

Binnen het domein van de micro-organismen vindt men vele


onderverdelingen. Drie grote domeinen zijn de Bacteria, Archaea en de
Eukarya. Belangrijk in dit onderzoek zijn bepaalde groepen binnen de
Bacteria en de groep Fungi binnen de Eukarya.5 Virussen zijn een
twijfelgeval, in die zin dat ze geen eigen genetisch materiaal bevatten,
en hun plek in de groep van micro-organismen wordt hierdoor nog
steeds betwist. Specifiek voor de Bacteria focussen we op de
zogenaamde pathogenen. Dit zijn soorten Bacteria die we als
ziekteverwekkers kunnen beschouwen. Hier tegenover staan nietpathogenen. Om te bepalen welke soorten pathogeen zijn moeten we
kennis hebben van de gastheer 6 van de Bacterie. Een soort kan
pathogeen zijn voor de ene gastheer, maar niet-pathogeen voor een
andere. De basis voor pathogeen zijn is de mogelijkheid een infectie te
veroorzaken, met andere woorden het vernietigen van een orgaan of
meerdere organen.7
In een later stadium van dit onderzoek wordt er gesproken over het
werkingsmechanisme van antibiotica en van resistentie. Om dit te
kunnen begrijpen is een basiskennis nodig over de structuur van een
bacterile cel. Een werkmethode hier is de cel te bekijken van buiten
naar binnen.
1.2.1

Celmembraan

Binnen bacterile celmembranen zijn er twee klassen. De grampositieve en de gram-negatieve celmembranen. Deze opdeling gebeurd
5 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, p. 7, Verenigde Staten, Pearson, 2014, 1136p.

6 Zie WOORDENLIJST
7 Levy, S.B., The Antibiotic Paradox, p. 24, s.l., Perseus Publishing, 2002, 353p.
9

op basis van de structuur van het membraan en kan getest worden door
een zogenaamde gram-kleuring8. Het celmembraan bevat bepaalde
structuren, aanwezig in beide soorten.9
a) Gram-negatieve celmembranen
Het celmembraan bestaat in principe uit drie lagen. Van buiten naar
binnen is dit een buitenmembraan bestaande uit een polypeptide 10
dubbellaag, ingebed met membraanprotenen en lipopolysacchariden 11,
naar buiten toe gericht. Na dit buitenmembraan vindt men een laag
peptidoglycaan, die de cel een meer rigide structuur geeft. Dit
peptidoglycaan bestaat uit een polysacharide ruggengraat en peptiden,
die verschillende ruggengraten aan elkaar binden. Na deze laag is er
een cytoplasmatisch celmembraan, waar in het membraan zich ook
membraanprotenen bevinden.12
b) Gram-positieve celmembranen
Hier is geen buitenmembraan aanwezig, maar zit aan de buitenkant een
laag peptidoglycaan, met als belangrijk verschil van de laag bij gramnegatieve cellen een interbridge tussen de peptiden. Dit heeft
gevolgen voor de werking van antibiotica. Daarbinnen bevindt zich een
cytoplasmatisch membraan, identiek aan dat van gram-negatieve
Bacteria.13
c) Transportmoleculen
Dit zijn moleculen die zich bevinden in het cytoplasmatisch membraan
van zowel gram-negatieve als gram-positieve bacterin. Ze zorgen voor
het transport van buiten de cel naar binnen en omgekeerd, voor stoffen
die te groot zijn om zomaar doorheen het membraan te verplaatsen.
Men onderscheidt hier drie types, elk met hun eigen werking.14
8 Zie WOORDENLIJST
9 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 27

10 Zie WOORDENLIJST
11 Zie WOORDENLIJST
12 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 42-45

13 Ibid.
14 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 39

10

1.2.2

Cytoplasma

a) Ribosomen
Dit zijn belangrijke moleculen voor de bacterie, in die zin dat ze instaan
voor de productie van protenen, vertrekkende van mRNA 15. Ze bestaan
uit twee delen, het 50S subunit en 30S subunit.16
b) Plasmiden
Dit zijn circulaire DNA-strengen waarop enkele genen zich bevinden,
vaak beschouwd als niet-essentieel. Plasmiden spelen geen grote rol bij
de werking van antibiotica, maar zijn fundamenteel voor de resistentie
tegen antibiotica, want het is vaak op deze plek dat we de genen vinden
die deze resistentie coderen. Plasmiden zijn vectoren, wat inhoudt dat
ze gebruikt kunnen worden om genetisch materiaal van het ene naar
het andere organisme te brengen.17
c) Chromosomen
Dit zijn moleculen bestaande uit DNA die zich in tegenstelling tot in
Eukaryoten18 niet bevinden in een celkern, maar gewoon los in het
cytoplasma. Hier bevinden zich genen die essentile functies coderen
van de bacterie.
1.2.

Natuurlijke weerstand

Mensen hebben van nature een weerstand tegen pathogenen. Dit


dankzij verschillende fenomenen. Een eerste fenomeen vinden we in
ons spijsverteringsstelsel. Hier bevinden zich enorm veel bacterin,
maar niet-pathogenen, die we commensalen noemen. 19 20 Deze
bacterin staan in voor onze vertering, maar spelen ook een grote rol in
onze weerstand tegen pathogenen. In elke omgeving zijn zowel plaats
als nutrinten21 beperkt. Dit betekent voor onze weerstand dat alle
plek ingenomen door deze commensalen geen potentile plek is voor
de pathogenen. Ten tweede heeft het menselijk lichaam een
15 Zie WOORDENLIJST
16 Kahn, J.D., The Bacterial Ribosome, in : online,
http://www.biochem.umd.edu/biochem/kahn/bchm465-01/ribosome/, geraadpleegd op: 19/12/2015

17 Metzenberg, S., Bacterial plasmids, in : online,


https://www.csun.edu/~hcbio027/biotechnology/lec2/PL/pl.htm, geraadpleegd op : 19/12/2015

18 Zie WOORDENLIJST
19 S.n., Antibiotica minder vaak en beter gebruiken, op. cit. p. 13
20 Fun fact : het menselijk lichaam bevat meer bacterin dan menselijke cellen.
21 Zie WOORDENLIJST
11

verdedigingssysteem gebaseerd op de productie van antilichamen door


witte bloedcellen. Zodra de witte bloedcellen een pathogeen herkennen
gaat de productie van antilichamen (specifiek voor elke pathogeen) van
start. Deze antilichamen gaan dan de specifieke pathogeen als doel
hebben en deze vernietigen.22 Hierop steunt het principe van vaccinatie.
Men brengt kleine, ongevaarlijke, dosissen van pathogenen in het
lichaam, waarop de productie van antilichamen van start gaat. Indien
men dan effectief in contact komt met de gevaarlijke versie van deze
pathogenen is ons lichaam voorbereid en staan de antilichamen bij wijze
van spreken klaar om de pathogenen aan te pakken. Ten derde heeft de
mens een zogenaamde ontstekingsreactie, die opgaat van zodra Tollreceptoren pathogenen herkennen (onder andere aan de hand van
lipopolysachariden). Deze reactie houdt onder meer een plaatselijke
verhoging in van temperatuur (denk maar aan koorts).23
1.3.

Antibiotica

1.3.1.

Antibiotica in de natuur

Antibiotica werden oorspronkelijk door micro-organismen zelf gemaakt,


ze zijn dus geen menselijke uitvinding. Een kleine anekdote : in 1928
kwam Alexander Fleming terug van een vakantieweekend. Hij bekeek
zijn oude agarplaten24, om te ontdekken dat op n van de platen, die
Staphylococcus aureus (veroorzaakt huidinfecties die vaak leiden tot
infecties van het bloed, het was toen een dodelijke bacterie) bevatte,
een schimmel was gegroeid. Belangrijker was dat in een kring rond de
schimmel alle kolonies van Staphylococcus waren afgestorven. Deze
ontdekking staat bekend als de eerste stap richting het ontwikkelen van
antibiotica. Hij noemde de antibiotica afgescheiden door de schimmel
Penicilline, naar de schimmel zelf, Penicillium.25
Antibiotica zijn van nature aangemaakt door een aantal soorten
Bacteria en Fungi. Dit om in competitie te kunnen treden met andere
micro-organismen die dezelfde habitat26 hebben als henzelf. In de
vroege jaren van de zoektocht naar antibiotica ging men dan ook
voornamelijk op zoek binnen andere micro-organismen.
1.3.2.

Synthetische antibiotica

22 S.n., Antilichamen, in : online, http://www.menselijk-lichaam.com/algemeen/antilichamen,


geraadpleegd op : 19/12/2015

23 Hoepelman, I.M., van der Noordaa, J., Sauerwein, R.W., Verbrugh, H.A., Microbiologie en
infectieziekten, p. 32, Nederland, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002, 247p.

24 Zie WOORDENLIJST
25 Levy, S.B., The Antibiotic Paradox, p. 36-38, s.l., Perseus Publishing, 2002, 378p.
26 Zie WOORDENLIJST
12

Men kan enerzijds natuurlijke antibiotica artificieel modificeren om een


verbeterd resultaat te bekomen (semisynthetische antibiotica) als ook
een volledig nieuw antibiotica artificieel maken op basis van de
functionele groep van een bestaand natuurlijk antibiotica (synthetische
antibiotica). Twee groepen binnen deze synthetische antibiotica zijn de
growth factor analogs en de quinolones. De growth factor analogs zijn
zo gemaakt dat ze structureel lijken op growth factors, chemische
substanties die een cel nodig heeft om te overleven, maar zelf niet kan
aanmaken. Er zijn echter subtiele verschillen tussen de growth factor en
de growth factor analog, zodat de analog wel herkend wordt door de cel,
maar niet functioneel kan zijn. De quinolones interageren met DNA in de
chromosomen, in die zin dat ze het oprollen van het DNA verhinderen.
Dit is een stap die nodig is voor het verpakken van DNA in een nieuwe
cel na replicatie.27
1.3.3.

Soorten antibiotica

-lactamines : bevat onder andere de penicillines en de


cephalosporines. Ze bevatten allen de -lactam ring, gebonden
aan een thiazolidine ring (vormt penicilline) of een dihydrothiazine
ring (vormt cephalosporine). -lactamines werken in op de
synthese van de celwand. Ze kunnen echter worden tegengewerkt
door -lactamases, natuurlijk geproduceerd door sommige
Bacteria. Beiden zijn vooral efficint tegen gram-positieve
Bacteria.28
Aminosides : ook wel aminoglucosides genoemd, gekarakteriseerd
door een keten van sachariden met amino-groepen en substituten
gebonden.29
Tetracyclines : gevormd door vier cyclische hexagonen. Het is een
breed-spectrum antibiotica, wat inhoudt dat het werkt tegen vele
soorten, zowel gram-negatief als gram-positief. Ze hebben effect
op het 30S subunit van de ribosomen, op deze manier inwerkend
op de protenesynthese.30 31
Macrolides : ze bevatten typisch een lactone ring gebonden aan
suikers. Door een grote variatie in zowel lactone ringen als suikers
zijn er vele soorten macrolide antibiotica. Macrolides werken in op
het 50S subunit van de ribosomen, net als tetracyclines inwerkend
op de protenesynthese. Macrolides behoren tot de meest
gebruikte antibiotica door hun makkelijk gebruik (ze hebben een

27 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 811-813

28 Avril, J.-L., Antibiotiques, p. 14-32, Paris, Presses Universitaires de France, 1980, 127p.
29 Ibid.
30 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 815

31 Avril, J.-L., Antibiotiques, op. cit. p. 14-32


13

grote weefselpenetratie), hun relatief lage marktprijs en een


goede tolerantie tegen verweersystemen.32
Sulfamines : bevatten een SO2NH2 groep, waar zekere radicalen
(schadelijke stoffen voor ons) aan kunnen binden. Het zijn breedspectrum Bacteria, maar zijn relatief kwetsbaar voor het natuurlijk
afweersysteem van cellen.33

II.

ANTIBIOTICA EN RESISTENTIE
2.1.

Werking antibiotica

Zoals vermeld in 1.3.3. zijn er verschillende soorten antibiotica, elk met


een eigen werking. Deze werking is belangrijk omdat het hierop is dat
de genen die resistentie coderen inwerken. Belangrijk bij antibiotica is
dat ze inwerken op bepaalde structuren of processen die voorkomen in
cellen van Bacteria, maar niet in de cellen van de gastheer.
2.1.1.

Remming van celwandsynthese

De celwand van Bacteria bestaat uit peptidoglycaan, een structuur die


enkel bij Bacteria te vinden is. Een mogelijke werking van antibiotica is
het remmen van de aanmaak van dit peptidoglycaan. Penicilline
bijvoorbeeld werkt door het verhinderen van brugvorming tussen
afzonderlijke ketens (ruggengraten). Deze brugvorming wordt
gekatalyseerd door het enzym glycopeptide transpeptidase. Penicilline
gaat dit enzym specifiek binden, zodat de transpeptidatiestap (de
brugvorming) niet kan worden voltooid.34 Dit kan echter enkel inwerken
op cellen die groeien of cellen die repliceren.35
2.1.2.

Remming van eiwitsynthese

Hoewel dit een proces is dat bij zowel eukaryote cellen als bacterin
voorkomt, is er toch een verschil. In eukaryote cellen gebeurd de
eiwitsynthese door 80S ribosomen, in Bacteria door 70S ribosomen. Dit
verschil maakt dat dit een proces is dat toch als doelwit gebruikt kan
worden door antibiotica. Er zijn echter wel bijwerking mogelijk, mits
eukaryote cellen mitochondrin bevatten met 70S ribosomen. 36 Onder
32 Avril, J.-L., Antibiotiques, op. cit. p. 14-32
33 Ibid.
34 Schuit, F.C., Medische Biochemie : moleculaire benadering van de geneeskunde, p. 185-186,
Nederland, Bohn Stafleu Van Loghum, 2000, 959p.

35 S.n., Werking van Antibiotica, in : online, http://www.microbiologie.info/Werking%20van


%20antibiotica.html, geraadpleegd op : 20/12/2015

36 Ibid.
14

andere Tetracyclines en Macroliden behoren tot de groep die hierop


inwerkt.37
2.1.3.

Remming van nuclenezuursynthese

Nuclenezuursynthese is een essentile stap in de DNA-replicatie. In het


algemeen zijn de antibiotica die binnen deze groep behoren ook
schadelijk voor de gastheer. Een mogelijke oplossing is het binden aan
RNA-polymerase38, niet aanwezig in eukaryote cellen.39 In deze groep
zitten onder andere de quinolones, die interageren met het oprollen
van DNA.
2.1.4.

Remming van stofwisseling

Men gaat stoffen toevoegen die structureel lijken op substraten die


nodig zijn voor de groei van de bacterin. Als deze bacterin deze
stoffen opnemen, kunnen ze niet groeien en ook de echte substraten
niet meer opnemen. Dit noemt men competitieve remming en wordt
onder meer gebruikt door de growth factor analogs, eerder vermeld.
Stoffen die de groei verstoren noemt men ook wel antimetabolieten.40
2.2.

Resistentie

Resistentie is het fenomeen dat bacterin niet meer worden aangetast


door de antibiotica, ontworpen om hen te vernietigen.
2.2.1.

Resistentiemechanismen

Resistentie wordt gecodeerd door een gen op het bacterieel


chromosoom of op een plasmide (R-plasmide genoemd). Dit gen
ontstaat door een simpele mutatie 41 op een bestaand deel van het
chromosoom of plasmide.42 Het R-plasmide codeert enzymen die het
antibiotica modificeren of uitschakelen, zodat het niet meer efficint is.
Anderzijds kunnen ook enzymen worden gecodeerd die de opname van
het antibiotica vermijden of het zelfs actief naar buiten pompen (zie
transportmoleculen).43 Deze resistentie door die ene mutatie geeft het
pathogeen een voordeel ten opzichte van andere individuen. Volgens
37 Avril, J.-L., Antibiotiques, op. cit. p. 14-32
38 Zie WOORDENLIJST
39 S.n., Werking van Antibiotica, in : online, http://www.microbiologie.info/Werking%20van
%20antibiotica.html, geraadpleegd op : 20/12/2015

40 Ibid.
41 Zie WOORDENLIJST
42 Raoult, D., Les nouvelles maladies infectueuses, p. 105, Paris, Presses Universitaires de
France, 1999, 127p.

15

het principe van Darwin (diegene met een selectief voordeel overwint)
gaat de nieuwgevormde, resistente cel de soort waartoe hij behoort
volledig overnemen, aldus de gehele soort resistent makend.

2.2.2.

Verspreiding resistentie

Bij het bespreken van de verspreiding van het gen dat resistentie
codeert is het belangrijk onderscheid te maken tussen twee
mechanismen : verticale en horizontale overdracht.44
a) Verticale overdracht
Dit is de overdracht binnen dezelfde soort. Als n moedercel het
resistentiegen bezit, gaat deze cel dat gen automatisch doorgeven aan
al zijn nakomelingen. De cel gaat door mitose 45 splitsen, waarop het
volledige DNA en alle celstructuren (eventueel R-plasmide) worden
gekopieerd in de nieuwgevormde cel. De aanwezigheid van dit
resistentiegen zal, zoals eerder vermeld, een selectief voordeel geven
aan de cel, waardoor zijn voortplanting bevoordeeld wordt.
b) Horizontale overdracht
Deze overdracht gebeurd in tegenstelling tot verticale overdracht
tussen verschillende soorten. Dit is een fenomeen dat een gevolg is van
de aanwezigheid van zogenaamde vectoren. Vectoren kunnen
bijvoorbeeld plasmiden of virussen zijn. De overdracht van plasmiden
gebeurd gedurende een zogenaamde conjuctie, waarbij twee cellen aan
elkaar gehecht worden en genetisch materiaal wordt uitgewisseld.46
2.2.3.

Hedendaagse resistentie

Er zijn verschillende gevallen gekend van bacterin die niet meer


gevoelig zijn voor antibiotica. Het resistentiegen ontwikkelt en verandert
zo snel dat men niet kan volgen met het onderzoek naar antibiotica.
Voor het behandelen van N. gonorrhoeae bijvoorbeeld worden de
behandelingsmethoden jaarlijks aangepast door continu veranderende
resistentietoestanden. Sommige soorten zijn evenwel resistent
43 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 819

44 Raoult, D., Les nouvelles maladies infectueuses, op. cit. p. 105


45 Zie WOORDENLIJST
46 Rogers, K., Horizontal gene transfer, in : online, http://www.britannica.com/science/horizontalgene-transfer, geraadpleegd op : 21/12/2015

16

geworden tegen lle gekende antibiotica. Hierbij behoort bijvoorbeeld


het methicillin-resistente47 Staphylococcus aureus.48

III.

VOORSCHIFTEN
3.1.

Rol van de maatschappij in resistentie

Als men pathogenen blootstelt aan sublethale hoeveelheden antibiotica


is dit een voordeel voor de ontwikkeling van resistente soorten. Dit
omdat de cel de mogelijkheid krijgt om zich aan te passen aan de
omstandigheden die het heeft meegemaakt.49 Mensen die dus hun
antibioticakuur stoppen omdat ze zich beter voelen, zonder dat de
opgelegde termijn werd vervolledigd, zijn n van de redenen waarom
resistentie zo snel kan evolueren. Zoals eerder vermeld zijn mensen
dragers van commensalen, niet-gevaarlijke bacterin in ons
verteringsstelsel.
Antibiotica
maakt geen onderscheid tussen
commensalen en pathogenen. Indien de commensalen dus worden
vernietigd, komt er plaats vrij voor resistente pathogenen, die niet
werden vernietigd. Als veel mensen dus antibiotica nemen, kan dit
ervoor zorgen dat een groot deel van de bevolking drager wordt van
resistente pathogenen.50
3.2.

Voorzorgsmaatregelen

Mensen gebruiken t vaak antibiotica, soms in verkeerde gevallen


(tegen virale infecties bevoorbeeld), soms indien antibiotica niet per s
nodig is. Zoals in 3.1. uitgelegd is dit negatief in die zin dat men meer
kans geeft aan toevallig resistente pathogenen om zich vast te
hechten in onze maatschappij. Anderzijds moeten antibiotica beter
gebruikt worden. Dit houdt in dat de correcte dosis steeds
gerespecteerd moet worden, en dat we gedurende de volledige

47 Zie WOORDENLIJST
48 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 821

49 Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock, T., Brock Biology of
Microorganisms, op. cit. p. 821

50 S.n., Antibiotica minder vaak en beter gebruiken, op. cit. p. 13


17

voorgeschreven periode de antibiotica moeten innemen. 51 Als men dit


niet doet geeft men de kans aan de pathogenen om zich aan te passen,
en op die manier resistent te worden.

BESLUIT
Men kan besluiten dat het correct gebruiken van antibiotica zeer
belangrijk is in onze hedendaagse maatschappij. Zonder dat we ons er
bewust van zijn speelt er zich een wapenwedloop af in de
microbiologische industrie om ervoor te zorgen dat we de resistentie
van pathogenen op kunnen volgen, en potentieel dodelijke ziekten uit
onze maatschappij kunnen houden. Door een steeds beter wordend
begrip van de structuur en functie van verschillende celcompartimenten
kan men echter steeds zoeken naar nieuwe manieren om dit te
bereiken.
Het wordt moeilijker om deze wapenwedloop te kunnen blijven volgen.
Door een onbewust verkeerd gebruik van antibiotica door mensen wordt
de taak van de onderzoekers enorm bemoeilijkt. Het is daarom
primordiaal antibiotica steeds correct te gebruiken.

BRONNENLIJST
a) Literatuur

Madigan, M., Martinko, J., Bender, K., Buckley, D., Stahl, D., Brock,
T., Brock Biology of Microorganisms, Verenigde Staten, Pearson,
2014, 1136p.

S.n., Antibiotica minder vaak en beter gebruiken, Brussel,


Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
2010, 19p.

Levy, S.B., The Antibiotic Paradox, s.l., Perseus Publishing,


2002, 353p.

Hoepelman, I.M., van der Noordaa, J., Sauerwein, R.W.,

Verbrugh, H.A., Microbiologie en infectieziekten, Nederland,


Bohn Stafleu Van Loghum, 2002, 247p.

Avril, J.-L., Antibiotiques, Paris, Presses Universitaires de

France, 1980, 127p.

51 S.n., Antibiotica minder vaak en beter gebruiken, op. cit. p. 14-15


18

Schuit, F.C., Medische Biochemie : moleculaire benadering

van de geneeskunde, Nederland, Bohn Stafleu Van Loghum,


2000, 959p.
Raoult, D., Les nouvelles maladies infectueuses, Paris, Presses
Universitaires de France, 1999, 127p.

b) Online

Rogers, K., Methicillin, in : online,


http://www.britannica.com/science/methicillin, geraadpleegd op :
21/12/2015

Kahn, J.D., The Bacterial Ribosome, in : online,


http://www.biochem.umd.edu/biochem/kahn/bchm46501/ribosome/, geraadpleegd op: 19/12/2015

Metzenberg, S., Bacterial plasmids, in : online,

https://www.csun.edu/~hcbio027/biotechnology/lec2/PL/pl.htm,
geraadpleegd op : 19/12/2015

S.n., Antilichamen, in : online, http://www.menselijk-

lichaam.com/algemeen/antilichamen, geraadpleegd op :
19/12/2015

S.n., Werking van Antibiotica, in : online,

http://www.microbiologie.info/Werking%20van
%20antibiotica.html, geraadpleegd op : 20/12/2015
Rogers, K., Horizontal gene transfer, in : online,
http://www.britannica.com/science/horizontal-gene-transfer,
geraadpleegd op : 21/12/2015

19

Vous aimerez peut-être aussi