Vous êtes sur la page 1sur 2

De Klassieken – de belangrijke componisten.

Romantiek – kunststroming uit de 19e eeuw.


Symfonie - een muziekstuk dat door een aantal instrumenten tegelijk
wordt gespeeld.
Opera - een vorm van muziektheater, waarbij een overwegend gezongen
toneelstuk, in dichtmaten met orkestbegeleiding, wordt uitgebeeld. Opera
is onderdeel van de Westerse klassieke muziekcultuur.
Strijkkwartet - een strijkkwartet is een muziekstuk voor vier
strijkinstrumenten of het muziekensemble dat die muziekstukken uitvoert.

Soloconcert - een concert waarbij een solist een muzikale dialoog aangaat
met de begeleidende groep, in dit geval meestal een orkest, bestaande uit
strijkers of een meer uitgebreide symfonische bezetting.
Instrumentaal - Instrumentale muziek is in tegenstelling tot vocale muziek,
muziek waarbij geen gebruik wordt gemaakt van zangstemmen maar
alleen muziekinstrumenten. Ook in een composities waar wel gezongen
wordt, zijn vaak instrumentale gedeeltes te horen.
Vocaal – een muziek stuk waar zang bij zit.
Opus - een enkelvoudige muzikale compositie.
Ouverture - een instrumentaal muziekstuk dat gespeeld wordt voor het
begin van een opera, oratorium, ballet of toneelstuk of, als
concertouverture, als zelfstandig orkestwerk aan het begin van een
concert. Het oorspronkelijk Franse woord betekent dan ook opening.
Aria - een gezongen expressieve melodie die gewoonlijk, maar niet altijd,
door een zanger wordt uitgevoerd.
Libretto - de gangbare benaming voor het tekstboekje van een opera,
operette of musical. In wijdere zin is een libretto de tekst, bestaande uit
dialogen en regieaanwijzingen, die ten grondslag ligt aan een theatrale
opvoering met muziek.
Sonate - een muziekstuk met meestal een vaste opbouw uit meerdere
delen.
Zangstem - In de zangkunst worden de verschillende zangstemmen
onderscheiden naar hun ligging, het bereik of toonomvang van de stem.
Vrouwen – 1. sopraan 2. alt
Mannen – 1. bas 2. tenor 3. banton
Duet – een muzikale compositie of muziekstuk voor twee uitvoerders.
Trio – een groep van drie muzikanten die samen kamermuziek uitvoeren
voor drie instrumenten, of drie musici die samen optreden in elk ander
genre van muziek.
Koperblazers – de bespelers van de zogenaamde koperen
blaasinstrumenten. Bestaande uit trompet, hoorn, trombone en tuba.
Houtblazers – de bespelers van de zogenaamde hout blaasinstrumenten.
Bestaande uit piccolo, dwarsfluit, hobo, klarinet, fagot en saxofoon.
Strijkinstrumenten – het zijn muziekinstrumenten waarbij het bespelen van
het instrument met behulp van een strijkstok verloopt. Bestaande uit: 1e
viool, 2e viool, altviool, cello en contrabas.
Percussie – pauken, snarentrom, basdrum, cimbalen en triangel
Oratorium – stuk muziek op Bijbelse teksten. VB: Matheus Passion
Scherzo – puntig en schertsend stuk dat spits gespeeld wordt
Nocturne – uit een romantische situatie
Impromptu – met improvisatorische elementen
Prelude – voorspel
Polonaise – Poolse dans
Adante – wandeltempo in de muziek, rustig gaande
Sostenuto – terughoudend
Adagio – langzaam
Allegro – snel
Forte – hard F
Fortissimo – heel hard FF
Piano – zacht P
Pianissimo – heel zacht PP
Sordino – met demper gespeeld
Mezzo forte – matig hard
Mezzo piano – matig zacht
Ballade – zang met verhalend karakter. Vaak over de liefde
Etude – oefenstuk
Mazurka – 3 kwartsmaat, met nadruk op de 2e tel
Metronoom – apparaat dat de snelheid van tellen aangeeft met tikken en
bellen

Vous aimerez peut-être aussi