Vous êtes sur la page 1sur 7

DE BEELDENAAR

JANUARI/FEBRUARI 2009, 33e JAARGANG NR. 1

1858-08_Beeldenaar_2009_1_kaft.indd 1

17-12-2008 09:08:47

Het Nijmeegse waardijnregister 1581-1589

STEFAN GROPP

Nadat de stad Nijmegen op 6 maart 1585


weer onder de gehoorzaamheid was gebracht van de oorspronkelijke landsheer,
koning Filips II van Spanje, werd de stedelijke Munt gesloten. Vanaf dat moment nam Nijmegen niet langer deel
aan de Probationstage van de NederrijnWestfaalse Kreits. Aan deze situatie veranderde ook na de herovering van de
stad door Staatse troepen in 1591 in
eerste instantie niets.1
Pas toen men in het voorjaar van
1601 de stedelijke muntslag wilde hervatten, nam het Nijmeegse stadsbestuur
weer contact op met de muntleden van
de Nederrijn-Westfaalse Kreits. In zijn
brief van 25 maart van dat jaar schreef
de magistraat aan de muntleden, dat de
stad in de afgelopen jaren wegens de
langdurige oorlogshandelingen en
... door affsterven des voirigen muntmeisters Dierick Fleminck za. ... geen
munten heeft laten slaan. Dit was ook
de reden waarom men in die tijd niet
door afgevaardigden en muntraden op
de Probationstage was vertegenwoordigd. Nu was men echter voornemens
de muntslag te hervatten. Men had derhalve al de Nijmeegse burger Reyner
Hanssen tot stedelijk muntmeester benoemd en verzocht nu hem te bedigen
en de muntbus te verzegelen. Als waardijn had men meester Peter van Duyren, eveneens burger van Nijmegen,
aangenomen. De nieuwe waardijn had
men zelf al de vereiste eed op de
Reichsmnz- und Probationsordnung
afgenomen, omdat hij, gezien de gevaarlijke tijden, niet naar Keulen kon
reizen. Men verzocht daarmee te volstaan ... bis dat die gantz groote gevaerlicheyt eniger maten gelindert ende
dat het mogelick zy sonder peryckel lyffs

ende goets daerhen te commen, ende


vermoegh der voorn. ordnung opde
probation dagen te erschynen nae behooren.2
De gevolmachtigden van de muntleden waren echter niet bereid dit verzoek van het Nijmeegse stadsbestuur
zonder meer in te willigen. Als reden
voor hun afwijzende houding voerden
ze in hun antwoord van 8 mei 1601 aan,
dat de stad sinds 1584 geen muntbus
meer op de Probationstage had laten
onderzoeken. Bovendien zou Vermudlich auch der vorige Muntzmeister unnd
Werdein bi auf diese stunde seiner aidt
unnd Pflicht nicht erlaenn.3 De stedelijke muntmeester had daarenboven, in
strijd met de Reichsmnzordnung, in
1579 goud en zilver op de hagemunt
van Batenburg geleverd en gedurende
de daarop volgende jaren slechte Landt
Sortten in grote hoeveelheden in omloop gebracht. De gevolmachtigden op
de Probationstag wilden de kwestie derhalve eerst aan hun superieuren voorleggen en adviseerden de Nijmeegse
magistraat inmiddels alles te ondernemen om de genoemde overtredingen te
redresseren.
Burgemeesteren, Schepenen en
Raad van Nijmegen benoemden vervolgens in september Laurents Weber tot
hun gevolmachtigde op de Probationstage te Keulen.4 Daarnaast liet de magistraat een uitvoerig verweerschrift opstellen, dat op de Probationstag in mei
1602 aan de gevolmachtigden van de
muntleden werd gepresenteerd. In dit
geschrift wees men er onder andere op
dat zowel de vroegere muntmeester,
alsook de waardijn inmiddels waren
overleden en derhalve oeres Eedtzplicht
ontledicht syn. Wat de leveringen van

DE BEELDENAAR 2009-1
20

1858-08_Beeldenaar_2009-1.indd 20

17-12-2008 09:13:36

de voormalige muntmeester betreft,


... t selve is een saek ons dermaten niet
betreffende, dat daermet onse Munt opgehalden mach warden, dan sal der geniger die sulx begaen soll hebben t selve
toe purgieren, off die Straff daer aff toe
dragen ....5 Men heeft de beschuldigingen dan ook aan de erfgenamen voorgehouden, waarop der alster soen Jasper
Flemynck, gewesener Muntmeister des
Fursten toe Cleeff ten antwoord gaf dat
hij sulx mit verwonderingh vernoemen.
Zijn vader was na 1579, in zijn functie
van stedelijk muntmeester, herhaaldelijk
op de Probationstag geweest, zodat hy
ontwivel sich van alsulcke onwarachtige
beschuldigongh wel sal purgeert hebbenn. Jasper had verder beweerd dat hij
zelf, als muntmeester van de hertog van
Kleef, de afgelopen jaren op alle Probationstage aanwezig was en ... noyt syn
leven daer eenich vermaen, aff gehoert
noch vernaemen.
Samen met dit verweerschrift overhandigde men op de Probationstag in
mei 1602 ook het waardijnregister van
de stedelijke Munt over de jaren 15811589.6 Uit het door waardijn Johan
Koets bijgehouden register kan worden
opgemaakt dat tussen 28 februari 1581
en 31 januari 1584 5687 mark Troois
aan anderhalf stufer penningen of pertgens zijn geslagen. Dit komt overeen
met een totaal gewicht van 1399,5 kilogram. Verder werd tussen 23 april 1583
en 3 juli 1584 2710 mark (= 666,89 kilogram) zilver tot rijksdaalders verwerkt,
hetgeen overeenkomt met ongeveer
23.000 stuks. Aan het einde van het register staat nog aangetekend, dat op
2 januari en 3 februari 1589 101, respectievelijk 103 mark munker of peninsken
zijn vervaardigd. Men heeft dus, hoewel
de stedelijke Munt in die tijd eigenlijk
was gesloten, in 1589 een kleine hoeveelheid pasmunten geslagen.
Naast de aantekeningen van de stedelijke waardijn over de op de Munt geslagen hoeveelheden, bevat het register
ook de verslagen van drie sleischatbere-

keningen. Daarbij werd, in het bijzijn


van de voltallige raad, aan de hand van
de door de waardijn genoteerde productiecijfers de door de muntmeester af te
dragen sleischat berekend.7 Muntbusopeningen, waarbij de in de bus aangetroffen stukken werden onderzocht voor
wat betreft hun gewicht en gehalte,
vonden bij deze gelegenheid niet plaats.
Dergelijke controles dienden namelijk
volgens de bepalingen van de Reichsmnz- und Probationsordnung op de
Probationstage te Keulen te worden
verricht.
De eerste sleischatberekening vond
plaats ... ten huyse des Muntmeysters
... op 3 april 1582. Bij deze gelegenheid
werd de rekening opgemaakt voor de
periode 28 februari 1581 tot 10 maart
1582. Het bleek dat de muntmeester in
die tijd 2008 mark Troois had verwerkt
tot anderhalf stufer penningen of
pertgens.8 Voor deze denominatie was
hij 6 stuiver per mark fijn zilver aan sleischat verschuldigd. Voor de verdere berekening moesten derhalve eerst de genoemde 2008 mark werks worden
omgezet in mark fijns. Aangezien vier
mark werks een mark fijns maakten,
kwam men uit op 502 mark fijns. De
sleischat bedroeg dan ook 150 guldens
en 12 stuivers, de gulden 20 stuivers
gerekend. Van dit bedrag werden vervolgens alle uitgaven afgetrokken die de
muntmeester gedurende het afgelopen
jaar aan de stad had voorgeschoten. Volgens een kwitantie van de rentmeester
waren dit 42 guldens en 13 stuivers.
Daarnaast had de muntmeester in opdracht van de raad ... gemaeckt eenen
golden Ricks daler van 45 gulden 4 st.,
ende eenen dobbelen sylveren Ricks daler tot 4 gulden 4 st. Het totaal bedrag
van 49 guldens en 8 stuivers werd eveneens van de sleischat afgetrokken.
Muntmeester Vlemminck mocht bovendien ... volghende syne verschryvonghe
... 100 Carolusguldens in mindering
brengen. De stedelijke muntmeester had
inderdaad in 1568 de schriftelijke toezeg-

DE BEELDENAAR 2009-1
21

1858-08_Beeldenaar_2009-1.indd 21

17-12-2008 09:13:36

ging verkregen, dat hij elk jaar 100


Carolusguldens van de sleischat mocht
inhouden, totdat het voorgeschoten bedrag van 1840 Carolusguldens en 10
stuivers was terugbetaald.9 Nadat al
deze voorschotten waren afgetrokken,
bleef de stad de muntmeester nog 41
guldens en 9 stuivers schuldig. Verder
constateerde men dat Derrick Vlemminck rijksdaalders en voor 6 mark
goudguldens had geslagen. Deze denominaties duiken evenwel in de aantekeningen van de waardijn niet op. De
muntmeester heeft ze dus blijkbaar buiten de waardijn om aangemaakt. Voor
de rijksdaalders en goudguldens berekende men nu een sleischat van 9 guldens en 10 stuivers. Dit bedrag moest
Vlemminck echter niet aan de stad vergoeden, maar de waardijn uitreiken als
beloning voor het afgelopen jaar. Na afronding van de berekeningen mondde
de bijeenkomst uit in een feest. De
muntmeester was daarbij, als ... hierbevoirens gebruickelick ..., verplicht ... die
Heeren een mael tyt, ende oir Er. den
wyn ... te betalen.10 Aangezien in dit geval de leden van de raad ... in tamelicker ahntal ten eten gekommen ..., werd
besloten dat muntmeester Vlemminck
19 guldens en 16 stuivers voor wijn, die
hij extra ten huize van burgemeester
Swarthamel had moeten laten halen, bij
de volgende afrekening van de sleischat
mocht inhouden. Als men weet dat een
kan goede wijn in die tijd ongeveer 7
stuivers kostte, kan men aannemen dat
de bijeenkomst wel heel vrolijk zal zijn
afgelopen.11
Op 6 april 1583 werd, eveneens ten
huize van de muntmeester, de volgende
sleischatberekening gehouden. In dit
geval berekende men de sleischat voor
de periode 24 maart 1582 tot 2 februari
1583. Daarbij bleek dat 2668 mark
Troois tot anderhalf stufer penningen
of pertgens waren verwerkt. Dit werd
vervolgens omgerekend tot 667 mark
fijns, hetgeen uiteindelijk een sleischat
opleverde van 200 guldens en 2 stuivers.

Van dit bedrag werden 19 guldens en


16 stuivers afgetrokken, die Derrick
Vlemminck, zoals boven beschreven, bij
de vorige bijeenkomst voor wijn had
uitgegeven. Ook deze keer heeft de
muntmeester ... den sementlichen Heren
een maeltyt aengedaen ..., waarvoor ...
hem tott recompens des wyns 30 gulden
toegelacht. Bij deze sleischatberekening
werd dus nog meer wijn gedronken dan
bij de vorige. Daarnaast mocht de muntmeester, ... volgende syn verscrievongh
..., opnieuw 100 guldens inhouden. Nadat al deze bedragen waren afgetrokken,
... kompt den Rentmr. Worckman van
weghen der Statt to ontfangen 50 gulden
6 st., soe der Muntzmeister anstont
betaelt heefft. Ook in dit geval constateerde men dat Derrick Vlemminck
rijksdaalders had geslagen, die in de
aantekeningen van de waardijn niet opduiken. Voor deze rijksdaalders eiste
men nu een stuiver per mark fijn zilver
als sleischat. Men kwam daarbij uit op
een bedrag van 15 guldens, hetgeen betekent dat ongeveer 300 mark fijn zilver
tot daalders zijn verwerkt. Deze 15 guldens moest de muntmeester weer ...
den Werdein Johan Koitz vur syn beloeningh vurlede Jaers verrichten ....12
Het Nijmeegse stadsbestuur moest
dus opnieuw, voor het berekenen van de
sleischat bij de rijksdaalders, steunen op
de opgaven van de muntmeester, omdat
desbetreffende aantekeningen van de
stedelijke waardijn niet bestonden. Men
bleek nu echter niet meer bereid deze
frauduleuze praktijken nog langer te
accepteren. Vanaf 23 april van dat jaar
staan de productiecijfers voor de rijksdaalders dan ook keurig in het waardijnregister aangetekend.13 De Nijmeegse
raad vermoedde evenwel dat de stedelijke muntmeester op eigen rekening
muntijzers had laten vervaardigen om
de muntslag in het geheim te kunnen
voortzetten, wanneer de officile stempels waren ingetrokken. Om deze reden
werd op 21 januari 1584 de stempelsnijder Hendrik Nosser, met dreiging van

DE BEELDENAAR 2009-1
22

1858-08_Beeldenaar_2009-1.indd 22

17-12-2008 09:13:37

zware straf, bevolen geen muntstempels


voor Nijmeegse munten meer te vervaardigen, zonder daarvoor van de raad
vooraf permissie te hebben verkregen.14
De derde sleischatberekening werd
vervolgens gehouden op 17 juli 1584.
Bij deze gelegenheid berekende men
eerst de sleischat voor de tussen 23 april
en 25 augustus 1583 geslagen rijksdaalders. In die periode had de muntmeester
2292 mark Troois verwerkt tot daalders,
hetgeen overeen kwam met ... 2037 m.
4 d. ... fijns.15 De sleischat voor deze
denominatie was weer 1 stuiver per
mark fijns, wat een bedrag opleverde
van 101 guldens en 17 1/2 stuivers.
Daarnaast had Derrick Vlemminck, volgens de aantekeningen van de waardijn,
tussen 20 februari 1583 en 31 januari
1584 1011 mark aan pertgens geslagen,
... maeckt tot fyn 252 m. 9 d. van het m.
fyns tot Sleschat ses stuiffer bedraght 75
g. 16 1/2 st. Voor beide denominaties
samen was de sleischat 177 guldens en
14 stuivers. Van dit bedrag werden vervolgens 108 guldens afgetrokken, die de
muntmeester volgens kwitantie ... aen
den Rector Scholae Peter van Zevenar
... had betaald. Daarnaast mocht Derrick Vlemminck, ... vermoghens syne
hebbende verschrivonghe ... opnieuw
100 guldens van de sleischat inhouden.
De muntmeester moest bovendien ...
Johan Koyts werdeyn voir syn beloninghe deeses iaers verrichten 24 g.. Nadat
al deze uitgaven van het oorspronkelijk
berekende bedrag waren afgetrokken,
bleek de stad de muntmeester nog
54 guldens en 6 stuivers verschuldigd,
die Rentmeester Wilhem van Herwarden
aan Vlemminck zou uitbetalen. Een vergoeding voor wijn werd deze keer niet
toegekend. De verklaring hiervoor is op
de tegenoverliggende pagina te vinden,
waar staat aangetekend: Is ock damals
die gemiene bykompst myner Heren up
die maltit verblefen. Men was dus in dit
geval van de oude gewoonte afgeweken,
dat de sleischatberekening uitmondde in
een gezamenlijk feestmaal. Vreemd is

ook dat men de sleischat voor wat betreft de rijksdaalders alleen tot 25 augustus 1583 berekende, terwijl tussen 19
januari en 3 juli 1584 nog eens 418
mark Troois tot daalders zijn verwerkt,
die men bij deze gelegenheid eveneens
had kunnen afrekenen. Voor deze 418
mark werks is verder geen sleischatberekening in het register opgenomen,
evenmin als voor de in 1589 geslagen
munkers of peninsken.
Het is tevens moeilijk te begrijpen
waarom het Nijmeegse stadsbestuur het
waardijnregister samen met de sleischatberekeningen aan de muntleden van de
Nederrijn-Westfaalse Kreits overhandigde. Volgens de Reichsmnz- und
Probationsordnung was men namelijk
alleen verplicht een register van de geslagen hoeveelheden op de Probationstage in te leveren. Men had dus kunnen
volstaan met een afschrift van de desbetreffende gegevens. De verslagen van de
sleischatberekeningen laten wel heel
duidelijk zien dat er iets mis was met
de controle op de stedelijke Munt te
Nijmegen, wat geen erg positieve indruk op de afgevaardigden op de Probationstag te Keulen kan hebben gemaakt.
Men was van de kant van de Kreits
dan ook verder niet bereid aan de wensen van het Nijmeegse stadsbestuur tegemoet te komen. Aangezien de stad in
het begin van het jaar 1602 de muntslag
had hervat zonder daartoe door de
Kreitsmuntleden te zijn gemachtigd,
werd zelfs een plakkaat uitgevaardigd,
waarin onder andere uitdrukkelijk werd
gewaarschuwd voor de te Nijmegen geslagen daalders.16 Nadat het Nijmeegse
stadsbestuur kennis van dit plakkaat had
verkregen, poogde het vervolgens aan
alle eisen van de Kreitsmuntleden te
voldoen. Om deze reden werden in mei
1604 muntmeester Reinier Hanssen en
waardijn Peter van Duiren met de
muntbus en alle nodige documenten
naar de Probationstag te Keulen gestuurd. Aldaar werden muntmeester en
waardijn, nadat ze blijk van hun vaardig-

DE BEELDENAAR 2009-1
23

1858-08_Beeldenaar_2009-1.indd 23

17-12-2008 09:13:37

heden hadden gegeven, uiteindelijk toch


nog plechtig bedigd. De Nijmeegse
magistraat kreeg verder op dezelfde bijeenkomst officieel toestemming om
binnen de eigen muren opnieuw munten te slaan. Men stelde echter als voorwaarde dat op de stedelijke Munt voortaan uitsluitend munten volgens de
bepalingen van de Reichsmnz- und
Probationsordnung zouden worden
vervaardigd.17
Stefan Gropp doet onderzoek naar de muntslag
van Deventer en Nijmegen.
NOTEN
1. STEFAN GROPP De stedelijke muntslag te Deventer en Nijmegen 1528/43-1591. Stedelijk particularisme tegen Habsburgs centralisme in de
Oostelijke Nederlanden (Hilversum 2004) 199.

2. Hauptstaatsarchiv (HStA) Dsseldorf, Niederrheinisch-Westflisches Kreisarchiv,


Mnzhandlung XII, Akten Nr. 27, fol. 87-88.
3. Ibidem, fol. 141.
4. Ibidem, fol. 228.
5. Ibidem, fol. 232-233.
6. Ibidem, fol. 235-250.
7. GROPP 2004, 274.
8. HStA Dsseldorf, Niederrh. Westf. Kr. XII,
Akten Nr. 27, fol. 236-237.
9. GROPP 2004, 214-215.
10. HStA Dsseldorf, Niederrh. Westf. Kr. XII,
Akten Nr. 27, fol. 237.
11. B.H.D. HERMESDORF De Raitztekens in de
stadsrekenboeken van Nijmegen, Numaga
(1962) 168.
12. HStA Dsseldorf, Niederrh. Westf. Kr. XII,
Akten Nr. 27, fol. 239.
13. Ibidem, fol. 244.
14. Gemeentearchief Nijmegen, Oud Archief,
inv. nr. 82, Raadssignaten, 21 januari 1584.
15. HStA Dsseldorf, Niederrh. Westf. Kr. XII,
Akten Nr. 27, fol. 241.
16. Ibidem, fol. 500.
17. Ibidem, fol. 664-665.

(advertenties)

info@henzen.org

Op elk gewenst moment in onze voorraad penningen kijken?


Dat kan op: www.mevius.nl
Keuze uit ruim duizend stuks vanaf de 16e tot en met de 21e eeuw.
Ook numismatische literatuur kunt u op onze website vinden.

Mevius Numisbooks International B.V.


Oosteinde 97, 7671 AT Vriezenveen
Tel. 0546 561 322, Fax 0546 561 352, E-mail: info@mevius.nl
Bezoek aan ons kantoor alleen op afspraak.

DE BEELDENAAR 2009-1
24

1858-08_Beeldenaar_2009-1.indd 24

17-12-2008 09:13:37

Vous aimerez peut-être aussi